Project Stimulering LOB Postbus 8282 / 3503 RG Utrecht / T 030 232 48 00 / F 030 232 48 48
[email protected] / www.vo-raad.nl/stimulering-lob / www.lob-vo.nl
project Stimulering LOB
GG
Praktijkverhalen van vmbo naar havo
Good Practices Good Practices Good Practice Good Practices project Stimulering LOB
Voorwoord
Praktijkvoorbeelden vmbo-havo Vanuit het oogpunt van talentontwikkeling vindt de VO-raad het heel belangrijk dat de route van vmbo naar havo optimaal open staat en dat er geen drempels zijn die leerlingen onnodig belemmeringen. De praktijkvoorbeelden die gebundeld zijn in deze brochure zijn door het project Stimulering LOB beschreven en hebben allen tot doel de kansen voor leerlingen te vergroten om de route vmbo-havo succesvol af te leggen. De selectie van leerlingen na de basisschool is geen keuze voor het leven. Voor sommige leerlingen die naar het vmbo gaan komt het keuzemoment eigenlijk te vroeg, zij komen wat later op stoom of zijn vanuit huis niet optimaal gestimuleerd. Andere leerlingen besluiten aan het einde van het vmbo door te willen gaan met havo, soms als uitstel van een beroepskeuze, maar vaak ook met het oog op een doorstroom naar het hbo. Voor al deze leerlingen wil de VO-raad de kansen om zo hoog mogelijk in het onderwijs te komen verbeteren. De aansluiting tussen vmbo en havo is echter niet optimaal en er is nog geen sprake van een optimale doorlopende leerlijn. Om problemen te voorkomen stellen veel havo scholen daarom eisen aan de vmbo leerlingen die willen instromen. In de praktijk verschillen die eisen sterk tussen de scholen en worden de eisen ook niet altijd eerlijk gevonden. De VO-raad heeft daarom een gezamenlijke code toelating vmbo-havo ontwikkeld die augustus
2
2012 ingaat. Hierin zijn afspraken gemaakt over de toelatingseisen die scholen hanteren. De code regelt daarnaast dat vmbo-scholen en havo-scholen gaan samenwerken in de aansluiting en bij verbetering van de doorlopende leerlijn. De bedoeling is dat over vier jaar de extra toelatingseisen die in de code staan niet meer nodig zijn. Dat is een ambitieuze doelstelling. De VO-raad zal daarom waar mogelijk ondersteuning bieden bij de samenwerking tussen vmbo en havo en bij de uitwisseling van praktijken die een structurele verbetering van de doorlopende leerlijn voorstaan. In deze brochure ligt de focus op de mogelijkheid om vmbo en havo binnen één route te doorlopen. Namen die in omloop zijn, zijn de 6-jarige havo, vmbo+, vmbo XL etc. Het is gericht op leerlingen die de capaciteiten voor havo hebben maar gebaat zijn bij een wat rustiger tempo. Het is ook geschikt voor leerlingen waar van nog niet duidelijk is of ze havo aan kunnen. Bij sommige scholen is het vmbo met een havo-sausje. Andere scholen hebben samenwerkings initiatieven tussen vmbo en havo opgezet om de aansluiting tussen het vmbo en havo te verbeteren. Voorbeelden daarvan zijn zomer cursussen voor vmbo leerlingen die door willen naar het havo, extra vakken die door havo docenten worden gegeven, uitwisseling van docenten en uitwisseling van didactische vormen etc.
We hopen dat deze praktijkverhalen scholen verder kunnen helpen bij het vormgeven van de doorlopende leerlijn tussen vmbo en havo en dat we over vier jaar kunnen spreken van een drempelloze overgang van vmbo naar havo.
w
Veel leesplezier en inspiratie gewenst!
R De zesjarige havo van Arentheem College
4
R Havo-XL van het H.N. Werkman College
6
R Het aansluitingsprogramma van het Mondriaan College
8
R De HTL-route van Noorderpoort Zernike
10
R Het vhbo van de Purmerendse ScholenGroep (PSG)
12
R De Havo XL van het Zuyderzee College
14
LOB R Good Practices 3
ctice d Pra Good Practice Goo
De zesjarige havo van Arentheem College “Alle leerlingen die met gemiddeld een zeven of hoger naar de derde klas vmbo-T overgaan, bieden we de keuze om de zes jarige havo te volgen. Die route houdt in dat leerlingen in leer jaren drie en vier van het vmbo een dagdeel in de week extra les in Nederlands, Engels en Wiskunde krijgen. En leerlingen geven aan dat het programma inmiddels aardig staat.” Aan het woord: Mark Daalderop, directeur van de vmbo-locatie Titus Brandsma, in Velp.
Oorsprong en inrichting
Het Arentheem is zo’n vijf jaar geleden aan de ontwikkeling van de zesjarige havo begonnen, vertelt Daalderop: Destijds bekeken we hoe we de aansluiting met havo, maar ook met mbo, konden verbeteren. Door hiaten weg te werken en aandacht te besteden aan studie vaardigheden die daar worden verwacht. Daar was ruimte voor: we zagen dat ambitieuze derde- en vierdeklassers er in vmbo-T over het algemeen best wat bij kunnen hebben. Uiteindelijk hebben we het programma met extra lessen opgezet dat nu de zesjarige havo heet. Tijdens dat programma vormen ze een groep, daarbuiten maken ze deel uit van hun eigen vmbo-klas.” Het was voor het Titus Brandsma makkelijk om havo-expertise in huis te halen, omdat het Arentheem met het Thomas à Kempis College ook een havo/atheneum-locatie heeft. Daalderop: “Via overleg tussen collega’s van beide locaties hebben we goed op een rij gezet welke algemene overeenkomsten en
4
verschillen vmbo’ers en havisten nou kennen. Natuurlijk is iedereen anders, maar gemiddeld zijn havo-leerlingen van zichzelf wat nieuwsgieriger en zelfstandiger. Ten tweede hebben we de inhoudelijke verschillen op vakniveau bekeken. Leerlingen in havo-3 behandelen tijdens Wiskunde bijvoorbeeld stof die in vmbo-T hele maal niet wordt behandeld. Die komt nu terug in de zesjarige havo.”
Rol docenten
Daalderop: “Van de vmbo-docenten die de extra lessen geven vergt het zeker in het begin veel afstemming en vooronderzoek naar het onderwijs dat de leerlingen precies nodig hebben om beter op weg geholpen te worden, en hoe ze dat het beste kunnen aanbieden. De zesjarige havo vraagt echt meer ten opzichte van een normale les voorbereiding. Maar waar een wil is, is een weg en we vinden dit heel belangrijk. In de lessen letten docenten op de manier van werken en de nieuwsgierigheid van de leerlingen en spreken ze waar mogelijk wat meer aan op hun zelfstandigheid, al is een dagdeel in de week wel wat kort om de havocultuur echt te integreren.” In de loop van het vierde jaar bezoeken de leerlingen een aantal middagen en avonden het Thomas à Kempis College: “Dan leren ze de locatie kennen, hoe het er op de havo aan toegaat en besteden we extra aan dacht aan de profielkeuze. Vakinhoudelijk krijgen ze ook van havo leerlingen zelf voorlichting. Die kunnen het beste uitleggen hoe moeilijk een vak als Management & Organisatie is.”
Ontwikkeling en evaluatie
Inhoudelijk blijven Daalderop en zijn collega’s het programma ontwikkelen: “Omdat docenten aangaven dat bepaalde overgangs normen, zoals een bepaald gemiddelde, toch noodzakelijk zijn voor een goede overstap, werken we daar aan. Een andere recente ont wikkeling is tussentijdse toetsing op havoniveau. Daar zijn geen over gangsnormen aan gekoppeld, maar de resultaten laten ons en de leer lingen wel zien of ze naar havoniveau toegroeien.” Wat dat betreft heeft het Titus Brandsma het nu aardig voor elkaar, vult Daalderop aan: “Dat bleek tijdens een recent evaluatiegesprek met leerlingen die al zijn doorgestroomd naar de havo. Het extra dagdeel heeft naar hun ervaring een mooie aansluiting teweeggebracht, ze kunnen goed meekomen. Verrassend was dat ze het rekenen binnen Economie op de havo pittiger vonden dan verwacht. Waar de leerlingen uit de zesjarige havo echter het meest aan moesten wennen, was de over stap naar een grotere school. Dat hoort bij zo’n nieuwe situatie. Al gaven de leerlingen nog de tip dat die overstap mogelijk wat veiliger aanvoelt, als ze wat eerder kennismaken met hun toekomstige mentor. Met dat soort informatie gaan we zeker nog wat doen.”
TTip ipss Tips!
“Het heeft ons geholpen om goed in beeld te krijgen wat nu de verschillen tussen vmbo-T en havo zijn, zowel qua het vereiste gedrag van leerlingen als vakinhoudelijk.” “Probeer het niet te groots op te zetten. In eerste instantie was ons programma zo ambitieus dat we dreigden leerlingen in de zesjarige havo te overvragen. Daarvan zijn we snel afgestapt, we hebben ervoor gekozen ons te concentreren op de kernvakken. Die hebben we goed neergezet en van daaruit werken we verder.”
LOB R Good Practices 5
Goo d Pra ctice Good Practice
Havo-XL van het H.N. Werkman College “Naar voorbeeld van andere scholen is in het derde leerjaar op het Groningse Werkman College net de pilot ‘havo-XL’ begonnen.” Dit vertelt Jan Chris de Wilde, sinds augustus 2011 teamleider havo XL. Het voortraject heeft hij niet meegekregen, over het programma weet hij echter alles: “Dat is erop gericht leerlingen op de grens van havo en vmbo-TL de kans te geven zich al vanaf de derde klas voor te bereiden op een overstap. Leerlingen grijpen die kans met beide handen aan.”
Ingebed opstroomprogramma
De vraag of de motivatie van leerlingen zich uit in betere resultaten was voor het H.N. Werkman “heel spannend, omdat het eerste rapport er net is. Goed teken is dat ziekte- en verzuimcijfers opvallend lager zijn. De prestaties zelf vallen nog wat tegen. De grote overstap van twee naar drie havo maakt ook de overstap naar XL in jaar 3 groter. Leerlingen die het in 3-TL makkelijk zouden hebben, moeten er hard voor werken. Maar dat zal in vier havo niet anders zijn.” In Havo-XL is het opstroomprogramma in het curriculum ingebed. Vanaf de derde klas volgen XL-leerlingen een wat zwaarder programma voor vakken als Engels, Wiskunde, Geschiedenis en Scheikunde, om de aansluiting te verbeteren. De Wilde: “In het keuzeproces worden de havoprofielen belicht. Tegelijk hoort een goede voorbereiding op het mbo er ook bij. Daarom is het LOB-programma van TL-3 ook in XL-3 opgenomen.” Het Werkman is, volgens De Wilde, “typisch
6
een school die is afgerekend op het feit dat we veel kansen bieden. Met Havo XL blijven we dat doen, maar wel zo dat leerlingen die kansen echt kunnen waarmaken. Ook als zij havo-3 na het tweede jaar nog niet aankunnen.” XL kent een ‘getrapte’ overgang van jaar 3 naar 4: eerst wordt bepaald of een leerling XL-3 uit mag, ver volgens of deze aan de hand van de overgangsnorm naar XL-4 mag. De Wilde: “In XL-4 bieden we twee vakkenpakketten aan. Met het ene kun je opstromen naar het NG- en mogelijk het NT-profiel, het andere geeft toegang tot EM of CM. Elk pakket bevat elk zeven examenvakken op TL-niveau. Daarmee hebben leerlingen na afloop niet alleen een vmbo-diploma, maar stromen ze ook makkelijker op naar het havo, omdat ze daar geen extra vak hoeven te kiezen.”
Aanpassing
“Aanpassing van hun programma is voor elke docent lastig”, merkt De Wilde. “Elementen op havo-niveau moeten in het TL-programma worden ingepast. Het programma moest ook zodanig gedifferen tieerd en discriminerend zijn, dat het laat zien hoe individuele leer lingen tot hun resultaten komen. We willen kunnen zien waar het precies mis gaat als een leerling wel over is, maar tegelijk het havodeel niet goed gaat. Ten tweede”, vult De Wilde aan, “vergen de hoge eisen op het Werkman een cultuuromslag: “Veel docenten zijn geneigd wat snel de hand over het hart te strijken, maar we kunnen juist hier niet met voorwaarden marchanderen. Daar hebben leer
T i p p i T ss
Tips! lingen uiteindelijk geen baat bij. Via klankbordgroepen hebben ook leerlingen zelf aangeven dat ze behoefte hebben aan structuur en duidelijkheid. Heldere regels zijn daar een vorm van.”
Evaluatie
De Wilde heeft met de schoolleiding en de mentor van de XL-groep inmiddels de eerste evaluatie gehad. “Dat gesprek ging over de informatievoorziening naar leerlingen: hoe het staat met overgangs normen, waar we tegenaan lopen. Met een tussenevaluatie in januari bereiden we ons voor op het nieuwe schooljaar, door na te gaan wat we signaleren bij leerlingen die er nu in zitten, hoe we met de toe lating volgend jaar tewerk moeten gaan, of we onze lessentabel moeten aanpassen. Rond die tijd willen we aan leerlingen ook al meegeven of de XL-klas voor hen volgens ons de beste plek is.”
“Bespreek je plannen met iedereen binnen de school en zorg ervoor dat een programma als dit in januari klaar is, als je dat het volgend jaar wilt invoeren. We hebben alles intern doorgesproken en er was zeker draagvlak, maar de snelheid waarmee we dit van de grond probeerden te krijgen, bleek toch een valkuil. Bij de start wisten toch niet alle betrokken docenten goed wat ze met XL moesten doen.” “Goede voorlichting ook naar ouders en leer lingen bleek heel belangrijk. Zo’n vernieuwing geeft onrust bij ouders. Leerlingen moeten de voorwaarden leren kennen, weten hoe het vakkenpakket eruit zal zien.” “Wat hebben ook gemerkt hoe belangrijk het is, dat je goed screent of je de juiste leerlingen bereikt en of die aan het eind van de tweede klas het juiste niveau hebben. Daarnaast moet je vooraf weten hoe je tussentijds bepaalt of leerlingen nog op de juiste plek zitten.” LOB R Good Practices 7
Goo Good Practice d Pra ctice
het aansluitingsprogramma van het Mondriaan Co Het Mondriaan College in Oss herbergt vwo, havo, en ‘mavo XL’. Afdelingsdirecteur Tom van den Brink, legt uit waar ‘XL’ voor staat: “Die toevoeging durven we aan omdat we extra aandacht besteden aan goede aansluiting op mbo en havo en alle mavo-leerlingen in zeven vakken examen doen. Daardoor hebben we al jaren een uitzonderlijk hoog slagingspercentage en houden we voor leerlingen alle mogelijkheden open.” Ook de havo is zeker niet afgesloten, als je naar mavo XL gaat: “Dat willen we leerlingen en ouders laten zien. Daarom pakken we verbetering van de aansluiting tussen mavo en havo nu structureel aan.”
Eerste pilotjaar
In samenwerking met SLO en andere scholen heeft het Mondriaan eerst geïnventariseerd wat voor die verbetering nodig is. Van den Brink: “Daaruit voortvloeiend draait dit jaar voor het eerst, als pilot, een nieuw aansluitingsprogramma in 4-mavo. 36 van onze 120 examenleerlingen zijn daarmee van start gegaan. Het programma begint eind derde klas met het in kaart brengen van de leerlingen die met hun mavo-diploma naar havo willen. Hun mentor voert met hen vervolgens een loopbaanoriëntatiegesprek over capaciteiten, werkhouding en inzet. Vervolgens bespreekt de mentor diezelfde aspecten met het kernteam, waaruit een advies volgt. Dat kan positief of negatief zijn, maar is niet bindend. Ouders en leerling
8
kunnen het meewegen bij de bepaling of ze meegaan in het traject. Ook met een negatief advies mogen ze dus een poging wagen,” vult Van den Brink aan. “Vervolgens krijgen die leerlingen in de vierde een jaar lang twee lesuren extra: een halfjaar Nederlands, een halfjaar Engels en een heel jaar wiskunde, waar de grootste aan sluitingsproblemen zitten. Hun vorderingen toetsen we periodiek. De lesstof is zo ingericht dat leerlingen met elk cijfer hoger dan 5,5 voldoende toegerust zouden moeten zijn voor de havo. Iedereen die het examen en die drie vakken met goed gevolg afsluit mag drempel loos instromen op onze havo – ook als wij vooraf negatief advies hebben geadviseerd. Wezenlijk hiervoor is dat de extra lessen worden verzorgd door havodocenten, die de hiaten kennen en weten wat leerlingen nodig hebben.” Voor kinderen die onderweg afhaken en of tijdens het vierde jaar bedenken dat ze naar de havo willen, sluit het Mondriaan de toegang tot havo niet meteen af. Van den Brink: “Als ze alsnog voldoen aan de toelatingseis, een 6,8 gemiddeld, conform het advies van de VO-raad, mogen ook zij uiteraard naar het havo. In havo-4 krijgen leerlingen uit de mavo indien nodig extra begeleiding. Vakdocenten weten door de warme overdracht welke leerlingen uit de mavo komen en het aansluitingsprogramma hebben doorlopen.”
ollege Geen aparte klas
Van den Brink: “We hebben ervoor gekozen deze leerlingen geen aparte klas te geven. Alleen al door alle verschillende vakken pakketten zouden we dat organisatorisch en financieel niet rond krijgen. Dat ze alleen in die twee uur bij elkaar komen is een elegante oplossing, maar heeft zijn nadelen. Die kinderen worden nu alleen in die lessen aangesproken op een andere werk- en studiehouding. En soms is een leerling om twaalf uur uit, terwijl die extra les pas om drie uur is, omdat we die op randuren hebben ingeroosterd. Maar dat blijkt voor hen geen beletsel.” Na de eerste herfsttoets is de pilot voor het eerst geëvalueerd: “In eerste instantie was het idee dat iedereen het jaar zou volmaken. Na de toets hebben we kinderen toch de kans gegeven om te bedenken of ze verder willen. Van die paar leerlingen die niet verder gingen, heb ik de ouders op de hoogte gesteld. In januari, na de tweede toets, doen we hetzelfde én stellen we de vraag hoe ons advies in de derde heeft uitgepakt. Een kind kan zich in een jaar tenslotte ontwikkelen. We bekijken dan ook of we echt vinden dat alle kinderen met een voldoende goed zijn voorbereid op havo-4. Als wij dat toch anders zien, moeten we uitvinden waar dat aan ligt. Wie voldoendes met name scoort door kennis, loopt later mogelijk vast op inzicht. In de toekomst gaan we daarom voor deze groep zeker werken met RTTI-toetsen, die daar iets over zeggen.”
TTiippssA Tips!
“Allereerst: download en lees het rapport van SLO. Dat laat zien waar je op moet focussen, somt de knelpunten op en schetst scenario’s waarmee je daaraan kunt werken.”
“Heldere communicatie naar ouders blijkt erg belangrijk. Alle voorwaarden rond de doorstroom hebben we bij voorbeeld op onze website site gepubliceerd. Zelf willen we naar ouders nog beter communiceren hoe ons advies aan hun kind tot stand komt, door helder uit te leggen waarom we vinden wat we vinden.”
LOB R Good Practices 9
ctice d Pra Good Practice Goo
De HTL-route van Noorderpoort Zernike Diana Blanksma is teamleider vmbo-bovenbouw van het Noorderpoort Zernike College. Ze vertelt hoe gestage ontwikkelding heeft geleid tot de huidige ‘HTL-route’ van het Noorderpoort Zernike. “Met alleen de eis van een gemiddeld cijfer ervaren leerlingen niet dat havo een andere tak van sport is dan mavo-TL. Die eis geeft uiteindelijk ook geen garantie over de kans van slagen. Daarom zijn de decaan, de teamleider Havo, en mijn voorganger gaan brainstormen over hoe we die doelstellingen wel konden bereiken.”
Havo-TL
Blanksma: “HTL, Havo-TL, houdt in dat we degenen die van vmboTL naar havo willen, vanaf het derde leerjaar speciale havo-lessen aanbieden, gegeven door eerstegraads docenten. Dat begon ooit met alleen Wiskunde, maar in de loop der tijd is het programma uitgebreid naar vakken als Economie en Geschiedenis.” Programma en lesmateriaal worden verzorgd door havo-bovenbouw: “Die afdeling trekt de kar en weet het beste welke kennis of vaardigheden tl’ers missen.” Voorts bezoeken HTL-leerlingen enkele dagdelen in het jaar de havo bovenbouw, waar ze onder meer een bijspijkercursus krijgen. Een derde kenmerk van de HTL-route is dat leerlingen op Mavo-TL-niveau examen doen in acht vakken. Iedere leerling die met gemiddeld een zeven overgaat naar de derde klas, kande HTL-route volgen. Die eis geldt ook voor de overgang van drie naar vier.
10
Blanksma: “Leerlingen die in jaar drie alsnog op stoom komen, kunnen dan nog van Mavo-TL naar Havo-TL – of andersom. Om zoveel mogelijk kansen te bieden mag zelfs een groepje leerlingen dat niet aan de voorwaarden voldoet, de HTL-route ‘vrijblijvend’ volgen. “Dan leren zij toch wat havo is en blijven ze bij”, vertelt Blanksma. “Die keuze heeft trouwens wel een verplicht karakter: ze kunnen niet dan weer wel, dan weer niet komen. Maar als ze slagen met een voldoende gemiddelde, kunnen ook zij goed voorbereid naar de havo. Juist doordat ze in die extra uren leren wat havo inhoudt, raken deze leerlingen óf gemotiveerd voor havo óf voor mbo.”
Doorlopende ontwikkeling
Organisatorisch en logistiek staat HTL inmiddels goed: “De extra lessen zijn ingebed in het keuze-uur dat alle vmbo-leerlingen bij ons hebben. Dan geven we bijvoorbeeld ook bijles in rekenen. In havo én vmbo bovenbouw houdt een werkgroep zich met HTL bezig. “De lijnen zijn kort, ons contact verloopt vooral informeel, maar we zitten ook regelmatig om de tafel om de HTL-route te bespreken.” Zo nodig wordt het programma bijgeschaafd aan de hand van de praktijk. “Leerlingen kregen bij Biologie bijvoorbeeld een lap tekst over hormonen met het verzoek er een kort overzicht van te maken. Maar vmbo’ers kunnen uit zo’n tekst niet zomaar de logica halen en er structuur in aanbrengen, terwijl daar in het havo niet eens bij wordt stilgestaan. Dus trainen we ze nu in hoe je zo’n tekst
TiTps ips
aanpakt.” De leerlingen die met een HTL-diploma doorstromen kunnen in principe gewoon meekomen in 4-havo. Blanksma: “Dat blijkt ook uit het slagingspercentage van doorgestroomde vmbo’ers. Dat is al drie jaar gelijk aan dat van de reguliere havisten. Maar de havo-docenten weten wie uit TL komen . We blijven in de gaten houden wie er toch tussenuit vallen en waarom.”
Ouders & LOB
De HTL-route geeft ook ouders beter zicht op de mogelijkheden van hun kind. “Sommige ouders willen per se dat hun dochter de havo haalt, maar realiseren zich niet altijd wat ze daarmee vragen. Dat kan frustratie en tijdverlies opleveren. Als ze zien dat de HTL-route al erg zwaar is, en komt sneller de vraag op wat hun dochter eigen lijk zelf wil en kan. Dat heeft soms meer invloed dan ons school advies.” Aan ouders geeft het Zernike drie keer per jaar voorlichting over de mogelijkheden richting havo én mbo. Blanksma: “Heel HTL is met loopbaanoriëntatie verweven. De MTL’er volgt het gewone LOB-programma, de HTL’er volgt lessen op havoniveau en krijgt loopbaanoriëntatie van een havo-decaan. Die bespreekt de profielen, ook met ouders, en welke keuzes leerlingen moeten maken. We zorgen er wel voor dat ze, als havo toch niet gaat, een bewuste keuze voor een mbo-opleiding kunnen maken.”
Tips!
“Zorg voor goede voorlichting naar ouders toe. Ouders zagen ons initiatief soms als barrière voor hun kinderen, terwijl wij juist willen voorkomen dat leerlingen overbelast en teleurgesteld de havo verlaten.” “Borg goed contact tussen havo en vmbo, onderbouw en bovenbouw. Bij ons helpt het dat de mensen die de communicatie voeren, op alle locaties hebben lesgegeven. Zij begrijpen wat waar speelt, kennen de achtergrond. Dat bespaart tijd op uitleg en verantwoording.”
LOB R Good Practices 11
Good Practice ctice d Pra Goo
het vhbo van de Purmerendse ScholenGroep (PSG) Steven Appels, teamleider bovenbouw SG Nelson Mandela, is sinds 1 december 2011 projectleider van het vhbo van PSG: “Nu zijn we het vhbo nog volop aan het ontwikkelen, maar per 1 augustus 2012 willen we starten met de eerste groep leer lingen.” De vijfjarige vhbo-route biedt onder meer kansen aan vmbo-leerlingen met, potentieel, havo-capaciteiten. In het kader van de doorlopende leerlijn omvat het vhbo echter veel meer. Appels schetst de kant die men in Purmerend op wil:
Beginstadium
Een volle dag in de week werkt Appels samen met een team van zeven in het vhbo gedetacheerde docent-onderzoekers van de PSG aan de ontwikkeling van de nieuwe route: “Die docent-onderzoekers nemen vanuit hun school expertise mee, maar zijn ook op andere VO- en PO-instellingen gaan kijken, laten zich inspireren door mensen die op een andere manier met leerlingen bezig zijn en werken met leer- of competentielijnen. Via gesprekken met mensen die verantwoordelijk zijn voor de aanmelding van leerlingen op het hbo brengen we in kaart waarom leerlingen bijvoorbeeld in het eerste jaar uitvallen en wat nu nodig is om wél succesvol te zijn. In het vhbo-traject gaan we hen de competenties aanleren die in havo en hbo worden gevraagd.”
12
Uitgangspunt: de leerling
Appels: “Een behoorlijke klus is het opstellen van het leerlingprofiel. We hebben uren gepraat over welke leerling we het nu hebben. Uitgangspunten zijn dat we de school kindgeschikt maken, niet andersom, en uitgaan van wat een kind kan. We hebben ons daarbij laten inspireren door een land als China. Een kind met een dis harmonisch IQ-profiel, dat met taal misschien niks kan maar op science-vlak uitblinkt, kan daar toch een master halen.” Het vhbo zal dan ook niet de klassieke methode met zes, zeven klassikale lesuren volgen: “We zoeken een route die past bij hedendaags onderwijs en uitgaat van 21st century skills”, vertelt Appels. “Een loopbaancoach zal de dag met die kinderen beginnen en afsluiten. En ze volgen zeker vakken, maar werken ook in thema’s, op manieren die in het hbo gebruikelijk zijn, en volgen op het einde van een schooldag workshops of trainingen. Daarmee willen we maatwerk bieden aan leerlingen met, in potentie, havocapaciteiten.” Vhbo biedt daarmee óók kansen aan leerlingen met vmbo-advies die havo-niveau in zich hebben. Appels: “Onze ketenpartners in PO, mbo en hbo weten wat onze ambitie is: vhbo benaderen als onderdeel van de doorlopende leerlijn en er bewust mee voortborduren op het primair onderwijs. Daarom noemen we de eerste vhbo-groep ‘groep 9’. Vanaf dat punt werken we toe naar de voorbereiding op het hbo. In de bovenbouw willen we een gezonde
TiTpipss Tips!
mix neerzetten tussen havo-theorie, en beroepsgerichte mbocompetenties: the best of both worlds.”
Medewerkersprofiel
Het medewerkersprofiel dat PSG heeft opgesteld voor vhbo-docenten heeft enkele bijzondere kenmerken: “We vinden het belangrijk dat je voor de leerlingen minimaal een dag beschikbaar bent, om voldoende contact te verzekeren. Ten tweede is flexibiliteit heel belangrijk, omdat we leerlingen in de zomervakantie een summer school of een inhaalprogramma willen kunnen aanbieden. We willen dus niet met een normjaartaak werken, maar zouden bijvoorbeeld een onder nemers-cao kunnen afsluiten. Dan zijn docenten qua vakanties veel flexibeler. Je moet ook goed kunnen differentiëren binnen een groep leerlingen die allemaal eigen behoeften hebben. En je moet open staan voor andere manieren van werken.” Appels vermoedt dat in het eerste jaar de docent-onderzoekers het grootste deel van het docentencorps zullen vormen. “Zij hebben het hele denkproces meegemaakt. Maar we hopen ook aan de slag te kunnen met andere echt gemotiveerde docenten. Docenten van PSG die geïnteresseerd zijn, kunnen zich al inlezen via onze tussenrapportages over vhbo.”
“Heel belangrijk is een stevige borging. We zijn met OCW in gesprek over wat onze experimenteerruimte is, en welke legitimering we hebben om leerlingen via vhbo naar de volgende opleiding te laten doorstromen. De vraag is toch wat voor diploma je afgeeft met afronding van het vhbo.” “Ander aandachtspunt tijdens de ontwikkeling is een sluitend curriculum, gelet op waar de leerling uit moet komen. Voor het eerste jaar van start gaat, is een goed afgestemd curricu lum essentieel. ” “Voor we hiermee naar buiten treden, willen we alles intern netjes rond hebben. De eerste geluiden van ouders en leerlingen, via de CMR, zijn laaiend enthousiast. Maar het is afwachten hoe rooskleurig de werkelijkheid is. Mensen kiezen voor hun kind toch vaak voor zekerheid. Ik ben dus benieuwd naar de belangstelling.”
LOB R Good Practices 13
ctice d Pra Good Practice Goo
de Havo XL van het Zuyderzee College Alinka Spijkers is afdelingsleider onderbouw vmbo van het Friese Zuyderzee College. Daarnaast is Spijkers voorzitter van de werkgroep die sinds vorig jaar werkt aan de opleiding ‘Havo XL’, een vierjarige vmbo-TL-opleiding waarvan het doel na drukkelijk een havo-diploma is, maar dan bereikt via een wat langere route dan de reguliere weg. In september 2011 is in Lemmer de eerste lichting van de opleiding gestart. “Het Zuyderzee College profileert zich als een school die ook laat bloeiers kansen wil bieden”, vertelt Spijkers. “Daarbij hoort de zorg voor omstandigheden waarin leerlingen ook echt kunnen slagen. Uit die visie komt de XL-route voort.” Voor schooljaar 2011-2012 konden leerlingen met een een TL-advies vanuit de basisschool voor het eerst kiezen uit regulier TL of Havo XL. Spijkers: “We hebben aan de toelating geen Cito-score verbonden. Wel willen we van de basisschool een goede indruk van de motivatie en leerhouding van de leerling krijgen en geven we aan dat leerlingen echt gemotiveerd moeten zijn om de havo te halen.”
Ontwikkeling
Net als veel scholen wilde het Zuyderzee iets neerzetten om leerlingen beter voor te bereiden op de lastige doorstroom van TL naar havo. Spijkers: “Toen we daar vorig jaar mee begonnen, was ons doel om al dit schooljaar te starten. Dat is gelukt. Voor de werkgroep die de
14
opleiding ontwikkelt, hebben we wel speciaal collega’s vrijgesteld van andere activiteiten. Die werkgroep startte met literatuurstudie en onderzoek naar initiatieven in den lande. Voor kennisoverdracht hebben we een beroep gedaan op de havo-afdeling en we hebben onder meer het Erasmus College in Almelo bezocht, dat al met een TL+opleiding werkt. Die informatie vormde de basis om aan de slag te gaan met de inrichting van onze eigen opleiding.” De ontwikkeling verloopt deels al doende, vertelt Spijkers: “Eerst hebben we onze energie gericht op curriculum, lestabel en lesmateriaal voor de onder bouw, dit jaar gaan we verder met de ontwikkeling in de bovenbouw en bekijken we wat doorstromende leerlingen op de havo zelf even tueel nog nodig hebben. Daarvoor doen we ondermeer nog onderzoek naar de ervaringen van havo-leerlingen die voorheen in de TL zaten. We zullen in de bovenbouw van Havo XL in geval extra aandacht besteden aan de profielkeuzes. We willen vermijden dat het vakken pakket in 4-TL bepaalde routes dichtgooit voor leerlingen.”
Kenmerkend ‘XL’
Op basis van onderzoek blijkt dat overstappende leerlingen met name vastlopen op de kernvakken Engels, Nederlands en Wiskunde en op de studiehouding en vaardigheden die havo vergt. In de kern richt Havo XL zich daar dan ook op: • Havo XL kent meer contacturen voor de kernvakken en op de havo toegesneden studievaardigheidslessen.
• D e betrokken docenten zorgen ervoor dat vereist studievaardig heden in de vakken worden geïntegreerd en hun manier van lesgeven richting havo gaat - zonder te vergeten dat het vmboleerlingen betreft. • Kennis wordt in Havo XL op een andere manier overgebracht: begeleid leren wordt langzaamaan zelfstandig leren. • Ten opzichte van de reguliere TL ligt de studiebelasting iets hoger, met wat meer theorie en wat minder praktische vakken.
Evaluatie
“Aan het eind van de XL-route zullen we in elk geval met iedere leer ling een motivatiegesprek hebben”, zegt Spijkers. Daarnaast werkt het Zuyderzee nog aan een drempel voor toelating tot 4 havo vanuit TL: “We willen reële kansen bieden. Een minimale cijferdrempel geeft zicht op de haalbaarheid van het havo. Doel is wel dat die drempel een formaliteit wordt: leerlingen werken er via Havo XL tenslotte vier jaar lang naartoe.” Tussentijds houdt het Zuyderzee via tevredenheidsonderzoeken en overleg met klankbordgroepen bij hoe Havo XL wordt ervaren. “En bij wijze van vergelijkingsinstrument maken leerlingen voor de kernvakken een keer per trimester een toets op havoniveau. Zo wennen ze meteen aan de wijze van toetsing in de havo. De toets telt niet mee bij de overgang, maar laat mooi zien hoe ze het doen qua studiekennis en inzicht. En of wij met de opleiding op koers zitten.”
T i p Tipss Tips!
8
“Door vanaf de start van de opleiding een vast docententeam op de XLleerlingen te zetten, wordt het makke lijker om het concept goed neer te zetten in de praktijk.” “Door regelmatig met het docenten team te overleggen, houden we vanaf dag één de vinger aan de pols en kunnen we snel ingrijpen als iets niet draait.” “Door ouders uitgebreid en tijdig te informeren en hen laten meedenken over onderwijsvernieuwingen als deze, creëren we betrokkenheid bij Havo XL.”
LOB R Good Practices 15