Praktijkverhalen loopbaanoriëntatie en -begeleiding
project Stimulering LOB
In deze brochure vindt u acht praktijkverhalen van scholen die gericht werken aan Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding (LOB). Schoolleiders, decanen en teamleiders vertellen over hùn aanpak om leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden op een goede vervolgkeuze. De praktijkverhalen maken deel uit van de ondersteuning die het Project Stimulering LOB van de VO-raad aan scholen biedt. Op de website van het project, www.lob-vo.nl, vindt u naast praktijkverhalen onderzoek, instrumenten, tips en de LOB-scan. De LOB-scan is een belangrijk instrument bij het maken van een kwaliteitsslag op het LOB-beleid in uw school. De scan is onderverdeeld in vier pijlers: ‘Visie & Beleid’, ‘Oriëntatie & Begeleiding’, ‘Organisatie’ en ‘Samenwerking’. Ook de praktijkverhalen in deze brochure zijn verdeeld over deze vier pijlers; bij elke pijler vindt u twee verhalen.
Deze publicatie is gemaakt in opdracht van Project Stimulering LOB van de VO-raad. Meer informatie vindt u op www.vo-raad.nl en www.lob-vo.nl. Tekst Dafna Holtzer Ontwerp OSAGE / communicatie en ontwerp, Utrecht Illustraties Angelique Viester / Illunatics Druk Fennema Drukkers Utrecht, 2011
visie en beleid
Hoofdvaart College Hoofddorp LOB is een bewustwordingsproces R 2 Prinsentuin College Halsteren Werken naar een integrale aanpak R 4 oriëntatie en begeleiding
Het Hooghuis Oss Vmbo’ers leren met Buddyproject beter kiezen R 6 Bouwens van der Boijecollege Panningen LOB-activiteiten met een verplichte deelname R 8 organisatie
Kalsbeek College Woerden LOB bewust niet als apart vak op lesrooster R 10 Esdal College Emmen Projectgroep vergroot draagvlak om LOB te verbeteren R 12 samenwerking
Kandinsky College Nijmegen Optimale overstap naar vervolgonderwijs R 14 Clusius College Castricum Toekomst van leerlingen centraal stellen R 16
Hoofdvaart College R Hoofddorp visie en beleid
LOB is een bewustwordingsproces Het Hoofdvaart College in Hoofddorp werkt toe naar een integrale aanpak van loopbaanoriëntatie vanaf het eerste leerjaar. “Kiezen voor je toekomst is een proces van vorming en begeleiding”, zegt directeur Nel van Neerven. “Alles draait om uitproberen, voor oordelen aanpakken en het blikveld verbreden.” Het Hoofdvaart College is een vmbo-school met 700 leerlingen (basis, kader, gemengde leerweg). Van Neerven kwam met het initiatief voor een integrale LOB-aanpak naar aanleiding van een regionale bijeenkomst om onderwijs en arbeidsmarkt beter op elkaar aan te sluiten. “Nu valt nog vaak het woord ‘leuk’ bij de beroeps keuze van een leerling. Maar vaak is die keuze gemaakt op basis van onvoldoende informatie. We moeten leerlingen en ouders meer bewust maken van wat de arbeidsmarkt te bieden heeft: wat past bij een leerling en welke kansen zijn er in de regio?”
Beter zichtbaar
Het Hoofdvaart College organiseert al ‘Praktische Sector Oriëntatie’ tijdens de mentorlessen in leerjaar 1 en geeft wekelijks vier uur ‘Praktische Keuzewerktijd’ voor de eerste- en tweedejaars leerlingen om kennis te maken met vaardigheden als timmeren, websites bouwen en dieren verzorgen.
2
R
“Alle docenten spelen een belangrijke rol bij het begeleiden van de leerlingen in LOB, daarbij ondersteund door de decaan”
Maar de school wil LOB beter zichtbaar maken en verder uitbreiden. Daartoe ontwikkelde het Hoofdvaart een eigen plan. “Loopbaan oriëntatie is een bewustwordingsproces”, vertelt Van Neerven. “Het begint in leerjaar 1 bij het besef wie je bent en wat je kunt. Van daar uit gaan leerlingen in leerjaar 2 en 3 kennismaken met beroeps- en arbeidsmogelijkheden. Om vervolgens in het laatste leerjaar uit te zoeken welke opleidingen er voor dit beroep zijn.” Nieuw is dat de leerlingen een portfolio moeten gaan bijhouden, in de beveiligde website van DeDecaan.net. “Leerlingen moeten in elk leerjaar kunnen aantonen dat ze bezig zijn met LOB”, verklaart Van Neerven.
Keuze al in leerjaar 2
Een andere nieuwe invulling is dat elke leerling al in het tweede leer jaar kan kiezen voor een sectorklas (Techniek, Sport-DienstverleningVeiligheid, Economie, Zorg & Welzijn). Deze tweede klassen worden organisatorisch ondergebracht bij de bovenbouwafdelingen. “Vooral de praktisch gerichte leerlingen willen we niet te lang in de algemeen vormende onderbouw houden”, aldus Van Neerven. “De bedoeling is dat ze eerder kunnen kennismaken met de cultuur van een sector. Docenten observeren of een leerling over de juiste capaciteiten en
motivatie beschikt. Als dat niet zo is, kan de leerling alsnog een andere keuze maken. Leerlingen die het nog niet weten, kunnen hun definitieve keuze uitstellen tot eind leerjaar 2.”
Vakdocent én mentor
Omdat de losse vakken op het Hoofdvaart College zijn samengevoegd in leergebieden, zijn de docenten breed inzetbaar. Bijna alle vak docenten zijn ook mentor en geven studiebegeleiding. Dat maakt het voor de school gemakkelijker om LOB in alle vakken te integreren, aldus Van Neerven. “Alle docenten spelen een belangrijke rol bij het begeleiden van de leerlingen in LOB, daarbij ondersteund door de decaan. De decaan speelt een rol in het aandragen en organiseren van activiteiten in en buiten de school.” “De nieuwe aanpak zorgt voor een kentering in de LOB-activiteiten”, merkt Van Neerven. “De projecten worden meer maatwerk: vraag gericht en afgestemd op de arbeidsmarkt. Er is een groot verant woordelijkheidsgevoel bij het personeel om leerlingen goed terecht te laten komen. Leerlingen merken dit en voelen zich daardoor gestimuleerd en gesteund.”
Praktijkverhalen R loopbaanoriëntatie en -begeleiding 3
Prinsentuin College R Halsteren visie en beleid
Werken naar een integrale aanpak Door een fusie en verhuizing was het Prinsentuin College in Halsteren vooral met interne processen bezig. Sinds een jaar is er tijd om de school meer naar buiten te richten en aandacht te besteden aan loopbaanleren. “We nemen kleine stappen maar zien nu al een mentaliteitsverandering”, zegt adjunct-directeur Els Verbeek. Samen met een directielid en twee docenten heeft Verbeek vorig jaar een projectgroep LOB opgezet. “De docenten zijn ieder voor twee taakuren per week uitgeroosterd om het loopbaanleren bij ons op school handen en voeten te geven. Het zijn enthousiastelingen die het voor elkaar hebben gekregen om draagvlak te creëren in het hele team.”
Arbeidsbeleving
Voor ieder jaar heeft de projectgroep buitenschoolse activiteiten gepland. In klas 1 organiseert het Prinsentuin College al een paar jaar groepsbezoeken aan glastuinbouwbedrijven. “Die bezoeken willen we verbreden naar andere sectoren”, zegt Verbeek. Voor klas 2 voert de school dit voorjaar een driedaagse ‘snuffelstage’ in. Verbeek: “We willen meer in contact komen met het bedrijfsleven
4
R
“Onze leerlingen en docenten hebben behoefte aan structuur.”
en het buitenschoolsleren meer aandacht geven. Onze school staat op een bedrijventerrein, daar kunnen we gebruik van maken.”
zegt Verbeek. “Uiteindelijk moet die begeleiding een tweede natuur worden.”
De leerlingen die in de derde klas stage lopen, krijgen gerichte opdrachten mee. “Het is niet langer zo dat leerlingen vijf dagen alleen maar meelopen. We willen dat ze bewuster met de medewerkers het gesprek aangaan, bijvoorbeeld over de arbeidsbeleving”, licht Verbeek toe. “Het is meestal niet de handeling die een baan aantrekkelijk maakt, maar de bevlogen werknemer die er enthousiast over kan vertellen.”
Zolang dat niet het geval is, blijft het Prinsentuin College het loopbaanleren keuzegestuurd aanbieden. “Onze leerlingen en ook onze docenten hebben behoefte aan structuur en duidelijkheid. We nemen kleine stappen, we moeten oude structuren openbreken”, zegt Verbeek. “Daarom blijven we aanbodgericht werken, waarbij we wel oog houden voor eigen initiatief.” Collega’s dragen nu zelf projecten aan: Monteur in de klas, een dagje naar het Vlaamse Technopolis. Verbeek: “Dat lijken voorzichtige veranderingen, maar voor mij is het een signaal dat docenten hun blik buiten de school hebben gericht.”
LOB als tweede natuur
De stage in de vierde klas van vmbo-tl ten slotte, wordt voortaan gekoppeld aan het sectorwerkstuk en zal meer gericht zijn op de vervolgopleiding. Verbeek: “Het komt voor dat een leerling zijn weekendbaantje gebruikt als stage. De school weet dat niet, maar de ouders wel. Die willen we daarom meer bewust maken van het belang van deze stage.” Uiteindelijk wil Verbeek het loopbaanleren integraal in de school invoeren. “Voorlopig doen we dat planmatig. Zo organiseren we na de stages een reflectiedag zodat de klas en leraren bewust stilstaan bij wat leerlingen hebben opgestoken”,
Mentaliteitsverandering
Bij het Prinsentuin College zijn de eerste stappen gezet, de integrale aanpak brengt nu al een grotere bewustwording met zich mee. Een dergelijke aanpak lijkt essentieel voor een succesvolle invoering van LOB. Een breed gedragen visie in de school, met duidelijke taken en verantwoordelijkheden voor de betrokkenen maken LOB zichtbaar en vergroot het draagvlak.
Praktijkverhalen R loopbaanoriëntatie en -begeleiding 5
Het Hooghuis R Oss
Vmbo’ers leren met Buddyproject beter kiezen oriëntatie en begeleiding
In Oss werken vmbo-leerlingen van Het Hooghuis en mbo-studenten van ROC de Leijgraaf met elkaar samen. Met het ‘Buddyleren’ willen de scholen het onderwijs beter op elkaar aan laten sluiten. In het Buddyproject lopen derde en vierdejaars leerlingen uit de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg gedeeltelijk mee met de stages van mbo’ers. “De vmbo-leerling hoort de ervaringen van de mbo’er, ziet wat de vervolgopleiding inhoudt en krijgt een realistisch beroepsbeeld”, vertelt Titus Burgers, teamleider projectbureau bij Het Hooghuis. Ook voor mbo’ers valt er winst te behalen. Burgers: “De begeleiding van de vmbo’er wordt voor een deel overgenomen door de mbo-student. Die ontwikkelt op zijn beurt leidinggevende competenties.”
In eigen taal
Vorig schooljaar werd met de pilot van het Buddyproject gestart bij de afdeling Horeca. In de tien weken dat een mbo’er bij een werkgever meedraait, loopt een vmbo’er één dag in de week mee. Inmiddels wordt ook bij Economie en Sport samengewerkt tussen mbo en vmbo. De vmbo’ers die overwegen naar de sportopleiding te gaan, werken samen met mbo’ers bij de hockeyvereniging. “Leerlingen vinden het prettig dat ze door mbo-studenten in hun
6
R
“Leerlingen vinden het prettig dat ze door mbo-studenten in hun eigen taal aangesproken worden”
eigen taal aangesproken worden”, vertelt Burgers. “Ze maken vroeg kennis met de praktijk, waardoor ze een bewustere keuze maken voordat ze naar het mbo gaan.” Het Buddyleren heeft invloed op de praktijklessen op school. “Leer lingen worden voorbereid op hun stage door aandacht te besteden aan aspecten als veiligheid en hygiëne”, vertelt Burgers. “En ze krijgen opdrachten mee die ze verwerken in een stageboek.” Op dit moment leren 400 van de 600 basis- en kaderleerlingen in het 4e jaar buitenschools. Zo’n 50 tot 60 leerlingen doen dit in combinatie met een mbo’er. Burgers wil dat aantal uitbreiden. “We proberen overal een koppeling te maken tussen vmbo en mbo, ook op school”, zegt hij. “Mbo’ers draaien bijvoorbeeld mee als onderwijsassistent.”
Project voor talentontwikkeling
Het buddyleren is een belangrijk onderdeel van het project Talenten werk Oss. Dit project is vier jaar geleden bij Het Hooghuis gestart om talentontwikkeling bij leerlingen meer aandacht te geven. In het eerste jaar organiseert de school een ‘Talentmiddag’, waarbij leer lingen zelf een meeloopdag moeten organiseren met een professional. Daarnaast zijn er vanaf het eerste leerjaar de wekelijkse ‘Talent klassen’: speciale middagen met een aantrekkelijk programma op
het gebied van wetenschap, theater, sport en gezondheid. Voor de gemengd/theoretische leerweg is er het InterSectorale Programma (ISP) in een van de professioneel ingerichte praktijklokalen. “Door leerlingen één middag in de week kennis te laten maken met een afdeling naar keuze, zoals bijvoorbeeld techniek, horeca en zorg en welzijn, hopen we dat ze inzicht krijgen in de beroepsmogelijkheden of doorstromingsmogelijkheden van dit vak”, aldus Burgers.
Met, niet óver, de leerling praten
Daarnaast doet Het Hooghuis mee aan het project ‘Loopbaan Leren’. In dit project worden docenten getraind in mentorgesprekken rond buitenschools leren. Docent-mentoren voeren met de stagebegeleider en leerling een zogeheten ‘trialooggesprek’ waarin de stageperiode wordt geëvalueerd. Burgers: “Voor het verwerken van de stage is het van belang dat er mét de leerling gesproken wordt en niet óver de leerling.” Sleutelwoord is ‘interessegestuurd leren’. Leerlingen krijgen de mogelijkheid op basis van eigen interesses keuzes te maken. De school komt daarmee tegemoet aan de wensen van de leerling en draagt zo bij aan de ontwikkeling van een zelfbeeld en een beroepsbeeld.
Praktijkverhalen R loopbaanoriëntatie en -begeleiding 7
Bouwens van der Boijecollege R Panningen
LOB-activiteiten met een verplichte deelname oriëntatie en begeleiding
Het Bouwens van der Boijecollege in Panningen (scholengemeenschap met 2140 leerlingen) kent een uitgebreid LOB-programma. Alle LOB-activiteiten zijn verplicht. “We moeten voorkomen dat juist leerlingen die veel oriëntatie nodig hebben, nergens aan deelnemen.” De mentoren bereiden de leerlingen voor op het kiezen en helpen hen bij het zoeken naar een geschikte vervolgopleiding of een beroep, vertelt Theo Neessen, havo-vwo-decaan bovenbouw en teamleider havo 4/5. “Wij decanen sturen mentoren aan via een lessenreeks die we zelf hebben geschreven. Een deel van de lessen sluit direct aan bij de activiteiten die we organiseren.”
Les van beroepskeuzeadviseur
In de brugklassen staat vooral de determinatie centraal. Deze wordt zo goed mogelijk voorbereid in de mentorlessen. In de tweede klassen ligt de aandacht op het keuzeproces dat de leerlingen te wachten staat. In het derde leerjaar volgen alle havo- en vwo-leerlingen een half jaar lang profielkeuzelessen. De klas wordt in tweeën gesplitst. De ene helft krijgt lessen van de mentor die zich richt op informatie over opleidingen en beroepen. De andere helft wordt begeleid door de decaan die tevens beroepskeuzeadviseur is. Het gaat dan vooral om
8
R
“We moeten voorkomen dat juist leerlingen die veel oriëntatie nodig hebben, nergens aan deelnemen”
de sociaal-emotionele aspecten van het kiezen. Als de helft van de lessen geweest zijn, wordt geruild.
ouders vertellen over hun beroep, en een ‘terugkomavond’, waar oudleerlingen hun ervaringen op de opleiding delen.
Vervolgens worden de leerlingen met hun ouders uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek met de decaan om de keuze te bespreken. “We zijn heel tevreden over deze constructie”, vertelt Neessen. “Al jaren blijkt dat er in de bovenbouw weinig leerlingen van keuze veranderen.”
Leerlingen van 4 havo en 5 vwo doen een snuffelstage van één dag. Daarnaast kunnen ze kiezen uit verschillende excursies, meeloop dagen en masterclasses op de Fontys Hogescholen in Venlo of de universiteiten van Nijmegen, Maastricht en Eindhoven.
Rol ouders en oud-leerlingen
Het Bouwens van der Boijecollege neemt bij elke leerling een studie vragenlijst en een leerstijlentest af. Daarnaast doen decanen twee keer per jaar onderzoek onder de leerlingen over hun vorderingen in het studiekeuzeproces. De leerlingen moeten alle LOB-activiteiten in een portfolio bijhouden. Ze vullen in wanneer ze waar zijn geweest en schrijven korte verslagen over hoe ze het hebben ervaren. Neessen: “We houden geen uren bij, we kijken welke activiteiten iedere leer ling onderneemt. De enquêtes zijn dus niet zozeer een controlemiddel maar dienen ter ondersteuning van de studiebegeleiding.”
In de bovenbouw zijn alle vakdocenten ook mentor. Zij hebben een groep van 20 tot 24 leerlingen die zij tijdens de wekelijkse mentorles en daarnaast zo individueel mogelijk begeleiden. “De nadruk ligt sterk op zelfstandigheid en eigen initiatief”, aldus Neessen. “Leer lingen hebben de vrijheid om LOB-activiteiten zelf in te vullen en krijgen - afhankelijk van activiteit - een studielast toegekend.” Tegelijkertijd benadrukt Neessen dat een strak LOB-programma is opgesteld, waaraan de leerlingen verplicht moeten meedoen. Zo is er drie keer per jaar een regionale voorlichtingsavond over de vervolg opleidingen, waarvan leerlingen er minimaal twee moeten bezoeken. Daarnaast is er ieder jaar afwisselend een ‘beroepenavond’, waarin
Onderzoek
Praktijkverhalen R loopbaanoriëntatie en -begeleiding 9
Kalsbeek College R Woerden
LOB bewust niet als apart vak op lesrooster Bij de locatie Bredius van het Kalsbeek College in Woerden (1200 leerlingen, vmbo-breed) beginnen de basis- en kaderleerlingen al in de onderbouw aan loopbaanoriëntatie. Dat gebeurt project matig. “We kiezen er bewust voor LOB niet als apart vak op het lesrooster te zetten.”
organisatie
Initiatiefnemer voor de LOB-aanpak is Rob Sperling, decaan vmbo basis / kader. Bij zijn aantreden viel hem op dat maar liefst 40 procent van de leerlingen van vakrichting verandert in de over gang van vmbo naar mbo. Bij Uiterlijke Verzorging, altijd populair onder 13 en 14-jarige meisjes, lag het percentage switchers zelfs op 60 procent.
Projectmatige aanpak
Sperling zette een werkgroep op, bestaande uit vier docenten (twee uit de onderbouw en twee uit de bovenbouw) en een directielid. Een van de belangrijkste beslissingen die de werkgroep nam, was dat LOB projectmatig aangepakt zou worden en geen apart vak op school zou worden. “Dan moet je van andere vakken uren weghalen en dat willen wij niet”, legt Sperling uit. “Bovendien, daar waar je uren weghaalt, moet je vakdocenten een andere invulling geven. Studie
10
R
“Mentoren weten wat de sterke kanten zijn van een leerling, welke hobby’s hij heeft en hoe goed hij in z’n vel zit.”
begeleiding bijvoorbeeld. Daar staan docenten niet om te juichen. Sommigen hebben iets van: Mag ik alsjeblieft mijn eigen vak geven?”
Nuttige invulling laatste dagen schooljaar
De eerstejaars doen een driedaags LOB-project in de laatste week van het jaar, waarbij ze met alle zes vakrichtingen kennismaken. “Die laatste dagen deden de leerlingen toch niet veel meer omdat de rapportcijfers waren gegeven. Nu hebben we daar een nuttige invulling gevonden”, aldus Sperling. In het tweede jaar zijn wekelijks 31 in plaats van 32 lesuren ingeroosterd. Het resterende uur wordt opgespaard en gebundeld in projecten die plaatsvinden in oktober en januari / februari. De leerlingen kiezen twee vakrichtingen uit en volgen in iedere vakrichting een praktisch programma van drie uur.
Decaan als organisator
Met de invoering van LOB heeft Sperling zijn eigen rol als decaan veranderd en de inbreng van mentoren vergroot. “In leerjaar 4 functioneer ik nog wel als eerstelijns decaan en voer de gesprekken met ouders en leerlingen. Maar in leerjaar 1, 2 en 3 ben ik vooral een organisator en breng de structuur aan. De mentoren voeren uit,”
vertelt Sperling. Hij vindt dat een goede ontwikkeling. “Mentoren kennen de leerlingen veel beter. Ze weten wat de sterke kanten zijn van een leerling, welke hobby’s hij heeft en hoe goed hij in z’n vel zit.” Voorwaarde is wel dat mentoren kennis van zaken hebben, aldus Sperling. Hij geeft voorlichting aan de mentoren en is een paar keer met hen op ROC-opleidingen geweest. “Daar krijgen ze een rond leiding zodat ze weten wat de opleiding behelst.” Ook de vakdocenten zijn bij de uitvoering van het LOB betrokken. Zij ontwikkelen het speciale programma voor de tweedejaars tijdens het project in het najaar. “Sommige vakteams betrekken daar de derde- en vierdejaarsleerlingen bij die de tweedejaars begeleiden. Dat soort initiatieven juich ik alleen maar toe.”
Minder ‘switchers’
Met de invoering van LOB is er sprake van een forse daling van het percentage leerlingen dat nog ‘switcht’ van vakrichting in de over gang van vmbo naar mbo. Nu verandert 30 procent van de meiden bij Uiterlijke Verzorging van gedachten. Bij de andere richtingen is het percentage switchers gezakt van 40 naar zo’n 10 procent.
Praktijkverhalen R loopbaanoriëntatie en -begeleiding 11
Esdal College R Emmen
Projectgroep vergroot draagvlak om LOB te verbeteren De locatie Boermarkeweg van het Esdal College in Emmen haakte twee jaar geleden aan bij het pilot-project ‘LOB Zuidoost Drenthe’. De school heeft een speciale projectgroep in het leven geroepen die de LOB-activiteiten voorbereidt, implementeert en docenten begeleidt. Daarnaast krijgen docenten intensieve gesprekstrainingen.
organisatie
De projectgroep LOB bestaat uit de teamleider bovenbouw, de decaan en twee bovenbouwmentoren. De groep heeft een plan van aanpak opgesteld en komt maandelijks bij elkaar om de voortgang te bespreken. De leden zijn per week één uur vrijgesteld om alle activiteiten voor te bereiden en mentoren te coachen.
Van mono- naar dialoog
Kern van het LOB-project zijn de loopbaangesprekken tussen mentor en leerling, gekoppeld aan bezoeken die leerlingen brengen aan een bedrijf of vervolgopleiding. “Het gaat erom dat er een dialoog ontstaat tussen docent en leerling”, vertelt directeur Bert Kroesen van de locatie Boermarkeweg (vmbo-t, 640 leerlingen). “LOB‑gesprekken zijn geen monologen waarin advies, feedback en informatie wordt gegeven. Het praten met de leerling staat centraal, niet het praten tegen of over de leerling.”
12
R
“Het gaat erom dat er een dialoog ontstaat tussen docent en leerling”
Om deze switch van mono- naar dialoog te verwezenlijken, worden de docenten – bijna allemaal ook mentor – getraind in het voeren van begeleidingsgesprekken. “Voorheen had een docent de neiging problemen van leerlingen direct op te lossen. Nu moet hij meer een luisterende houding aannemen”, licht Kroesen toe. “Samen met de leerling onderzoekt hij verschillende mogelijkheden die de leerling verder kunnen helpen. Op deze manier leren leerlingen zelf meer bewuste en passende keuzes te maken voor nu en in de toekomst.” De gesprekstrainingen worden intern gegeven door de leden van de projectgroep LOB. “Zij hebben als eerste de training gevolgd en brengen die in samenwerking met een externe coach over op de andere mentoren”, aldus Kroesen. Inmiddels zijn alle mentoren van de bovenbouw geschoold. Zij voeren met elke leerling een zogeheten loopbaandialoog. Hiervoor hebben ze een half uur per week gekregen. Met ingang van volgend jaar worden de gesprekken uitgebreid naar de onderbouw.
Rol ouders
Naast de scholing aan mentoren heeft de projectgroep diverse LOBactiviteiten op touw gezet. Zo is er een speciale sectororiëntatie voor
derdejaars en zijn er verkennende stages en ROC-bezoeken voor vierdejaars. Bijzonder is de ouderochtend waarbij bovenbouw leerlingen in drie rondes langs (van tevoren door hen gekozen) voorlichtingsessies gaan over diverse beroepen. Deze voorlichtingen worden gegeven door ouders. Kroesen: “Zowel ouders als onze school zijn van mening dat dit een hele succesvolle manier is om kinderen te bereiken. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen op loopbaangebied meer aannemen van ouders dan van docenten. Leerlingen hebben een beeld dat docenten alleen maar op school zitten en weinig van de praktijk zouden weten. Ouders staan dicht bij de leerling, zij kunnen hun werkervaring makkelijker op de leerlingen overbrengen.
Betrokkenheid
Dankzij de instelling van de projectgroep is het draagvlak voor LOB binnen de school vergroot. Alle bovenbouwmentoren en vak docenten zijn intensief met het project bezig, de lijntjes zijn kort. Ook directeur Kroesen voelt zich betrokken bij het project. Hij maakt deel uit van een regionale stuurgroep waarbinnen de ervaringen van alle deelnemende scholen in Zuidoost Drenthe worden uitgewisseld. Kroesen: “De betrokkenheid van de schoolleiding bij LOB is essentieel. Loopbaanbegeleiding moet in de hele school ‘business as usual’ worden.”
Praktijkverhalen R loopbaanoriëntatie en -begeleiding 13
Kandinsky College R Nijmegen
Optimale overstap naar vervolgonderwijs Het Kandinsky College in Nijmegen organiseert ieder jaar samen met het ROC Nijmegen een ontmoeting tussen de medewerkers. Het is één van de initiatieven van de school om de begeleiding van de leerlingen bij hun overstap naar het vervolgonderwijs zo optimaal mogelijk te laten verlopen.
samenwerking
14
Het directe contact tussen de medewerkers van vmbo- en mboscholen is een uitvloeisel van het brede Nijmeegse initiatief Novia om de samenwerking tussen vmbo en mbo te verbeteren. “Wij weten wat er speelt bij onze leerlingen, welke aanpak het beste werkt. Dan is het eigenlijk logisch dat we die kennis overdragen aan onze collega’s op het mbo”, vertelt Mariet van de Ven, locatiedirecteur Kandinsky College Hatertseweg (economie, dienstverlening en commercie, zorg & welzijn) en Molenhoek (sport, dienstverlening, veiligheid en recreatie). Vooral voor kwetsbare leerlingen is de aansluiting tussen vmbo en mbo een heikel punt, aldus Van de Ven. “Een leerling kan op de nieuwe school het gevoel krijgen verloren te raken. Als er dan geen goede begeleiding is of stimulans om door te zetten, kan zo’n leerling afhaken.”
R
“Wij weten wat er speelt bij onze leerlingen, welke aanpak het beste werkt. Dan is het eigenlijk logisch dat we die kennis overdragen aan onze collega’s op het mbo”
Loopbaangesprekken
Op het Kandinsky is het loopbaanleren al vanaf de onderbouw integraal in het onderwijsprogramma opgenomen. In de eerste twee schooljaren maken de leerlingen kennis met de verschillende arbeidsgebieden tijdens de lesdag ‘Praktisch en oriënterend leren’. Daarnaast werken de leerlingen vanaf leerjaar 1 aan een portfolio dat meegaat naar bovenbouw en mbo. “We hebben een schoolbrede competentielijn ontwikkeld”, vertelt Van de Ven. “Belangrijk is dat naast het aanleren van vakcompetenties ook aandacht is voor het ontplooien en ontdekken van de kwaliteiten die een leerling van nature bezit. Zo zijn we vorig jaar begonnen met één op één loop baangesprekken. De gesprekken zijn in het eerste jaar nog breed (wie ben ik, hoe zit ik in elkaar) en gaan toe naar een versmalling om een sectorkeuze te maken.” De mentoren zijn speciaal voor deze gesprekken gefaciliteerd en geschoold. Minstens drie keer per jaar is er een voortgangsgesprek tussen mentor, leerling en ouders waarin de leerresultaten en het portfolio aan de orde komen.
Praktisch leren
In de bovenbouw lopen alle leerlingen stage; kaderleerlingen zes weken en basisleerlingen negen weken. Ze krijgen een stageboek mee waarin opdrachten staan en staan onder begeleiding van twee stagebegeleiders die zorgen voor een intensief contact tussen de school en de stageplek. Maar het contact met de praktijk gaat verder dan stage lopen, vertelt Van de Ven. “Onze manier van leren is praktisch. We hebben de overtuiging dat een stuk van de leerstof prima in de praktijk kan worden ondergebracht.” Dat praktisch leren gebeurt voor een groot gedeelte binnen de school zelf. Van de Ven: “We hebben een eigen bistro die door de leerlingen gerund wordt en werken samen met het kinderdagverblijf dat aan onze school is gevestigd.” Daarnaast werkt de school samen met een zorgaanbieder en een corporatie in twee seniorencomplexen. De leerlingen zorg & welzijn verzorgen de dienstverlening en de maaltijden in de ontmoetingsruimtes en de leerlingen economie runnen het huis winkeltje en doen baliedienst in een van beide complexen. Uitgangs punt is dat de vmbo-leerlingen kunnen leren in een echte beroeps situatie. Ze kunnen hierdoor een betere beroepskeuze maken en zijn beter voorbereid op het leren op het ROC.
Praktijkverhalen R loopbaanoriëntatie en -begeleiding 15
Clusius College R Castricum
Toekomst van leerlingen centraal stellen Het Clusius College is een populaire vmbo-Groenschool met 1100 leerlingen. Omdat de meeste leerlingen na het examenjaar kiezen voor een andere richting dan Groen, richt de school haar LOB-activiteiten ook op de andere sectoren. Om deze brede LOB te bewerkstelligen, werkt de school nauw samen met het regionale bedrijfsleven en andere ROC’s. “De brede uitstroom maakt het noodzakelijk dat wij leerlingen al in een vroeg stadium informeren”, aldus vestigingsdirecteur Wim Huiberts. Al vanaf het eerste jaar worden lessen van praktijk vakken aangeboden bij instellingen en bedrijven. “Voor het vak Groenvoorziening mogen onze leerlingen bijvoorbeeld het grote terrein van een GGZ-instelling onderhouden”, vertelt Huiberts. “En voor het waterleidingbedrijf PWN zagen we bomen in de duinen.” samenwerking
16
R
“Door zorgvuldige begeleiding staan we positief bekend bij werkgevers”
Ook de samenwerking met bedrijven en vervolgopleidingen gaat verder dan de agrarische sector. Zo organiseert de school ieder jaar een excursie naar het dichtbij gelegen bedrijf Corus en zijn er veel contacten met zorginstellingen omdat ongeveer een derde van de leerlingen kiest voor de sector Zorg & Welzijn.
Goede contacten met ROC’s en werkgevers
Het Clusius werkt nauw samen met de eigen AOC en heeft daarnaast goed contact met diverse ROC’s. Ieder jaar is er op school een beroepenmarkt waar ruim 50 mbo-opleidingen vertegenwoordigd zijn. En vierdejaars nemen verplicht deel aan een actieve leerling bezoekdag op een ROC of AOC naar keuze. “Ons doel is dat iedere leerling beschikt over voldoende kennis van de verschillende sectoren en opleidingen, een beroepsbeeld heeft gevormd en de kwaliteiten kent die voor een bepaald beroep nodig zijn.”
“In het derde en vierde leerjaar lopen de leerlingen diverse stages. Iedere leerling zorgt voor een eigen stage-adres. Dat gaat onder begeleiding van de zeven stagedocenten en de stagecoördinator”, vertelt Huiberts. “De leerlingen schrijven van tevoren een sollicitatie brief en stagedocenten bezoeken iedere leerling op de stageplek. Naderhand vindt altijd een evaluatie plaats met de leerling en de opdrachtgever.” Huiberts: “Door deze zorgvuldige begeleiding staan we positief bekend onder de werkgevers en kunnen we overal terecht.”
Praktijkverhalen R loopbaanoriëntatie en -begeleiding 17
Project Stimulering LOB Postbus 8282 / 3503 RG Utrecht / T 030 232 48 00 / F 030 232 48 48
[email protected] / www.vo-raad.nl/stimulering-lob / www.lob-vo.nl
project Stimulering LOB