Programmabegroting 2012 Versie: 5.0.0.0
Inhoudsopgave 1 Voorwoord
3
2 Besluit bij Programmabegroting 2012 2.1 Raadsvoorstel 2.2 Raadsbesluit
5 5 8
3 Algemeen 3.1 Samenstelling stadsbestuur 3.2 Leiden, stad van ontdekkingen 3.2.1 Samen Leiden 3.2.2 Uitvoeringsprogramma Binnenstad 3.2.3 Uitvoeringsprogramma Bereikbaarheid
11 11 12 12 13 17
4 Beleidsbegroting 4.1 Algemeen 4.1.1 Hoofdlijnen financiële positie 4.1.2 Kerngegevens 4.2 Programmaplan 4.2.1 Bestuur en dienstverlening 4.2.2 Veiligheid 4.2.3 Economie en toerisme 4.2.4 Bereikbaarheid 4.2.5 Omgevingskwaliteit 4.2.6 Stedelijke ontwikkeling 4.2.7 Jeugd en onderwijs 4.2.8 Cultuur, sport en recreatie 4.2.9 Welzijn en zorg 4.2.10 Werk en inkomen 4.2.11 Bedrijfsvoering en algemene middelen 4.3 Paragrafen 4.3.1 Financiering 4.3.2 Grondbeleid 4.3.3 Lokale heffingen 4.3.4 Bedrijfsvoering 4.3.5 Verbonden partijen 4.3.6 Onderhoud kapitaalgoederen 4.3.7 Weerstandsvermogen
19 19 19 21 23 26 36 50 62 72 94 114 138 158 172 184 189 189 192 194 198 203 211 219
5 Financiële begroting 5.1 Overzicht van baten en lasten 5.1.1 Overzicht van baten en lasten in meerjarig perspectief 5.1.2 Algemene uitkering uit het Gemeentefonds 5.2 Uiteenzetting van de financiële positie 5.2.1 Financiële positie 5.2.2 Overzicht geraamde incidentele baten en lasten 5.2.3 Investeringen 5.2.4 Reserves en voorzieningen 5.2.5 Financiering
223 223 223 225 227 227 228 230 235 240
6 Overige gegevens 6.1 Subsidies 6.2 Toelichting reserves en voorzieningen 6.3 Overzicht investeringsplan 2012-2015 6.4 Conversietabel programma, beleidsterrein, product 6.5 Mutaties op de begroting 6.6 EMU-saldo 6.7 Gewaarborgde geldleningen
243 243 246 287 290 294 301 302
| 1
6.8 Amendementen 6.8.1 A.110088/5 Bambi moet blijven 6.8.2 A.110088/10 Klantvriendelijkheid ook voor Sociale Zaken 6.8.3 A.110088/11 Duurzaam Mobiliteits Centrum 6.8.4 A.110088/13 Bambi moet blijven (en zonder lastenverzwaring)
2 |
306 306 306 307 307
Hoofdstuk 1
1 Voorwoord Voor u ligt een sluitende begroting 2012. Een goede zaak. De financiële doorkijk naar 2015 geeft zelfs een kleine plus. Het is prettig om te constateren dat de financiële huishouding van de Gemeente Leiden gezond is. En dit College van B&W gelooft ook in de kansrijke uitgangspositie van de stad zelf. Leiden, de Stad van Ontdekkingen is een internationale kennisstad, met een historische binnenstad vol historische cultuur. Dé plek om te willen wonen, werken, recreëren of studeren. Een stad die met haar relatief hoog opgeleide bevolking de uitdagingen van de 21ste eeuw aan kan. “Vertrouwen komt te voet en gaat te paard”, schrijft Minister Verhagen in zijn voorwoord bij de Macro Economische Verkenningen van dit jaar. “Beleggers zoeken een veilige haven, consumenten houden vaker hun hand op de knip voor grote uitgaven en bedrijven stellen investeringen uit”. En ook de overheid ontkomt er in 2012 niet langer aan haar uitgaven aan te passen aan de lagere inkomsten. Die “hand op de knip” bij consumenten, bedrijven en overheid merken de Leidenaren, het bedrijfsleven en de Gemeente Leiden ook. Los van het sluitend meerjarenbeeld zijn er onzekerheden. Hoe ontwikkelt de werkloosheid zich op korte termijn in onze stad? En wat zijn dan de gevolgen voor de uitgaven in het programma Werk en Inkomen? Moet de Rijksoverheid dit jaar misschien nog extra bezuinigen en wat betekent dat voor Leiden? Welke financiële consequenties komen er voort uit de grondige doorrekeningen van de onderhoudsplannen voor al onze kapitaalgoederen, het schema vervangingsinvesteringen en de wens de onderhoudsvoorzieningen op het juiste peil te brengen? Leiden, - zowel de stad als de Gemeentelijke organisatie -, heeft op langere termijn een kansrijke positie. En zoals gezegd; de financiële uitgangspositie is in orde. Maar de eveneens genoemde onzekerheden nopen tot voorzichtigheid. Dat is de reden dat het College in deze begroting voorstelt de voorspelde positieve resultaten in de toekomstige jaren vooralsnog te reserveren voor het onderhoud van kapitaalgoederen. Het is ook de reden dat het College, slechts met uitzondering van de duidelijk door de raad geformuleerde wens met betrekking tot de schuldhulpverlening, binnen de kaders blijft van de in juni vastgestelde perspectiefnota. Bedrijfsvoering Op gebied van bedrijfsvoering bezuinigen we de komende jaren 17 miljoen. Dit betekent dat voor het einde van 2014 circa 100 formatieplaatsen verdwijnen. Het College denkt dat dit kan zonder gedwongen ontslagen. Daartoe worden diverse HRM-instrumenten ontwikkeld om mensen van werk naar werk te begeleiden. Daarnaast bezuinigen we op huisvesting van ambtenaren en proberen we door intensere samenwerking met de direct omliggende gemeenten efficiënter te werken en schaalvoordelen te behalen. Bereikbaarheid Het jaar 2012 wordt een cruciaal jaar als het gaat om de bereikbaarheid van Leiden. Er is een functionele, juridische en financiële Gordiaanse knoop ontstaan die alle grote bereikbaarheidsdossiers omvat en die zo snel mogelijk ontward moet worden. Begin 2012 zal een keuze gemaakt worden voor het tracé van de Rijnlandroute. De aanleg moet zo snel mogelijk volgen. De aanleg van de Ringweg Oost is en blijft noodzakelijk om de dubbele ringstructuur in en om de stad te realiseren en duldt geen vertraging. De provincie moet ingrijpen in de ontstane impasse en haar eerdere toezeggingen, net als bij de ongelijkvloerse kruising in het BioScience Park, nakomen. Voor het OV in onze regio moet een nieuw, realistisch toekomstbeeld richting 2030 worden bepaald. We blijven ons inzetten voor optimalisatie van de spoorverbinding Leiden – Utrecht. Om de economische bloei en de bereikbaarheid van de binnenstad (inclusief de nieuwe parkeergarages) te optimaliseren, zullen de stadsbrede verkeersstromen –mede in het licht van genoemde grote projecten- in 2012 opnieuw moeten worden bezien. Beleid De komende maanden levert het College diverse beleidsnota’s op ter bespreking met de raad. Van de Sociaalmaatschappelijke Structuurvisie tot een Economische Visie, en van de Cultuur- en de Sportnota tot het Programma Kennisstad of de Nota Wonen. De toekomstvisie “Leiden, Stad van Ontdekkingen”, tenslotte, zal in geactualiseerde en opgefriste vorm opnieuw door het college gepresenteerd en met stadspartners besproken woren. De eerder genoemde nota’s concretiseren “Leiden stad van ontdekkingen” op de specifieke beleidsterreinen en vormen aan de andere
Voorwoord | 3
kant een kader voor een nog verdere concretisering als bijvoorbeeld de strategie voor bedrijventerreinen of de kantorenmarkt. Doorontwikkeling programmabegroting De programmabegroting is anders dan voorgaande jaren. We zijn bezig met een verdere doorontwikkeling die o.a. moet resulteren in een betere aansluiting van beleidsterreinen, prestaties en budgetten. De eerste resultaten van deze doorontwikkeling zijn terug te vinden in de pilot programma's Bereikbaarheid, Omgevingskwaliteit en Werk en Inkomen. Het informatieniveau van de programmabegroting 2012 is gelijk aan die van de programmabegroting 2011 en voor het programma Werk en Inkomen zelfs beter, omdat we in dat programma de prestaties en de budgetten hebben kunnen koppelen. Voor de programma's Bereikbaarheid en Omgevingskwaliteit is dat helaas nog niet gelukt, omdat bleek dat geformuleerde prestaties en de budgetten te ver uiteen lagen en een fundamentele aanpassing van onze financiële administratie benodigd is. De tijd om dat te realiseren voor de programmabegroting 2012 was gewoon te kort. In een aparte brief hebben we de Raad hierover geïnformeerd. In november 2011 zullen de pilot programma's worden geëvalueerd. Op basis van die evaluatie zullen de overige programma's worden door ontwikkeld. Kende de programmabegroting 2011 nog 10 begrotingsprogramma's en Algemene dekkingsmiddelen, de programmabegroting 2012 bevat 11 programma's. Algemene middelen is vervangen door een begrotingsprogramma Bedrijfsvoering en algemene middelen. Ook dit programma zal verder ontwikkeld worden. In de programmabegroting 2013 krijgt deze doorontwikkeling verder vorm. Robert Strijk Wethouder Financiën, Economie en Bereikbaarheid
4 | Voorwoord
Hoofdstuk 2
2 Besluit bij Programmabegroting 2012 2.1 Raadsvoorstel RAADSVOORSTEL 11.0088 B&W besluit d.d.: 20 september 2011 B&W besluit nr.: 11. 0934 Naam programma +onderdeel: alle programma’s Onderwerp: Programmabegroting 2012 Aanleiding: De gemeenteraad moet elk jaar voor 15 november de Programmabegroting voor het eerst volgende jaar vaststellen. De programmabegroting moet voorzien worden van een meerjarenraming voor de drie daarop volgende jaren. De meerjarenraming dient structureel sluitend te zijn. Dat houdt in dat structurele uitgaven gedekt dienen te worden door structurele inkomsten. Doel: Het vaststellen van de begroting (uitgaven en inkomsten) voor 2012 en de budgetten per programma vaststellen. Daarnaast worden de investeringen voor 2012 vastgesteld, evenals het subsidieplafond. Kader: Perspectiefnota 2012-2015 Financiële verordening Beleidskader investeringen Overwegingen: Jaarlijks stelt de Raad de begroting voor het volgende jaar vast. Voor 15 november van het betreffende jaar dient de begroting ingediend te zijn bij de toezichthouder, i.c. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Financiën: Zie paragraaf 4.1 Hoofdlijnen financiële positie en paragraaf 5.2 Uiteenzetting financiële positie waarin de wijzigingen ten opzichte van de Perspectiefnota 2012-2015 worden toegelicht. Toelichting Besluiten 1 . Vaststelling programmabegroting 2012 Programmabegroting 2012 valt binnen de gestelde kaders van de Perspectiefnota 2012-2015 zoals uw Raad deze op 17 mei (RV110047) heeft vastgesteld. De wijzigingen ten opzichte van de Perspectiefnota 2012-2015 worden op pagina 19 toegelicht in paragraaf 4.1 Hoofdlijnen financiële positie en op pagina 227 in paragraaf 5.2 Uiteenzetting financiële positie. Ten opzichte van de Perspectiefnota 2012 is een voordelig saldo ontstaan, veroorzaakt door een voordeel op de kapitaallasten, indexering lonen en prijspeil, als gevolg van de positieve ontwikkeling van de belastingen o.a. door areaaluitbreiding. Een deel van die voordelen hebben we ingezet om toekomstige nadelen op te vangen. We verwachten in het voorjaar van 2012, wanneer de onderhoudsplannen van de kapitaalgoederen beschikbaar komen, te moeten constateren dat we onvoldoende middelen hebben voor onderhoud. Een ander deel van het voordeel hebben we ingezet om tegemoet te komen aan de breed gedragen wens van de Raad om de bezuinigingen bij schulphulpverlening ongedaan te maken. De neutrale structurele effecten (baten en lasten zijn gelijk) van de bestuursrapportage 2011 zijn verwerkt. Het resterende voordeel hebben we gebruikt
Besluit bij Programmabegroting 2012 | 5
voor het verwerken in de programmabegroting 2012 van het structurele nadeel op de raadsvergoedingen uit de bestuursrapportage. 2. Dekking kapitaallasten Bij het samenstellen van het investeringsplan stelden we vast dat diverse investeringen zijn geactiveerd zonder dat dekking aanwezig is voor de kapitaallasten van deze investeringen. Het gaat onder andere om de investeringen: het Gat v.d. Putte, Breestraat 46-48, LDM panden, Rijnsburgerweg 124. De kapitaallasten zijn voor een bedrag van € 1.084.000,- niet gedekt. Het besluit bevat een voorstel om de kapitaallasten van in totaal € 1.084.000,- te dekken: ■ voor € 458.000 uit huurinkomsten tot het moment dat panden worden verkocht. ■ voor € 119.000 uit de vereveningsreserve tot het moment dat gronden/panden bij uitvoeringsbesluit worden ingebracht in grondexploitaties. ■ voor € 356.000 uit de reserve strategische gronden tot het moment dat gronden/panden bij uitvoeringsbesluit worden ingebracht in grondexploitaties. ■ voor € 151.000 uit de algemene middelen (aanvullende voordelen in de ontwikkeling van de kapitaallasten bij de Programmabegroting 2012). 3. Voorstel incidentele voordeel kapitaallasten vervangingsinvesteringen bedrijfsmiddelen In 2012 ontstaat een incidenteel voordeel in de kapitaallasten vervangingsinvesteringen bedrijfsmiddelen van € 370.000,-. In het vastgestelde beleidskader investeringen is bepaald dat de onderuitputting of vrijval van kapitaallasten voor vervangingsinvesteringen in de bedrijfsvoering beschikbaar blijven voor besteding in de bedrijfsvoering. Conform beleidskader wordt voorgesteld het incidentele voordeel van € 370.000,- dat in 2012 optreedt beschikbaar te houden voor bedrijfsvoering en toe te voegen aan de stelpost bedrijfsvoering. 4. Instellen reserve “onderhoud kapitaalgoederen en inrichting openbare ruimte” Op 1 april 2012 zijn voor alle kapitaalgoederen onderhoudsplannen opgesteld. We verwachten dat het onderhoud meer gaat kosten dan we op dit moment aan voorzieningen hebben. Ook hebben we geconstateerd dat een aantal investeringen in de openbare ruimte noodzakelijk is waarvoor geen of onvoldoende budget is beschikbaar is. Het gaat dan specifiek om de Nieuwe Beestenmarkt, de herinrichting van de Breestraat en het achterstallig onderhoud van begraafplaats Groenesteeg. Daarom stellen we voor een reserve in te stellen en voor onderhoud kapitaalgoederen en investeringen in de Nieuwe Beestenmarkt, de herinrichting van de Breestraat en het achterstallig onderhoud van de begraafplaats Groenesteeg alvast geld op zij te leggen. 5. Voeding van de reserve “onderhoud kapitaalgoederen en inrichting openbare ruimte” In totaal stellen we voor alvast € 2.650.000,- te sparen voor onderhoud van kapitaalgoederen en voor de noodzakelijke investeringen in de Nieuwe Beestenmarkt, herinrichting van de Breestraat en de begraafplaats Groenesteeg, verdeeld over de jaren 2013: € 1.900.000, -; 2014: € 250.000,-; 2015: € 500.000,-. ten laste van het positieve saldo in de meerjarenraming. 6. Beschikbaar stellen van investeringen 2012 conform het beleidskader investeringen Bij de programmabegroting stelt de Raad de investeringen uit de eerste jaarschijf van het meerjaren investeringsplan ter beschikking. Het overzicht, dat in het besluit is opgenomen, bevat de investeringen voor een totaal bedrag van € 7.801.000,- die in de programma’s Bereikbaarheid, Omgevingskwaliteit, Jeugd en Onderwijs en Sport, Cultuur en Recreatie in 2012 op de rol staan. 7. Totaal van het subsidieplafond 2012 bedraagt € 43.415.309 In hoofdstuk 6 paragraaf 6.1 staat een overzicht van de subsidieplafonds per programma. Het totale subsidieplafond 2012 bedraagt € 43.415.309,-. Met dit besluit wordt het subsidieplafond 2012 vastgesteld op € 43.415.309,- . In hoofdstuk 6 staat een overzicht van subsidies per programma en per beleidsterrein. 8. Afdoen van moties RV 100113/5 autorisatierecht Raad, RV110047/2 schuldhulpverlening en RV100113/6 gemeentelijk vastgoed in de programmabegroting 2012 De raad wordt gevraagd de moties RV100113/5 autorisatierecht Raad, RV110047/2 schuldhulpverlening en RV100113/6 gemeentelijk vastgoed in de programmabegroting 2012 als afgedaan te beschouwen. Motie RV100113/5 autorisatie Raad is verwerkt in de programmabegroting 2012. De programmakosten zijn aangevuld met toevoegingen en onttrekkingen van de reserves. Motie RV110047/2 schuldhulpverlening is verwerkt in de programmabegroting 2012. Vanwege de in de Raad breed gedragen wens hebben we de bezuiniging van € 387.500,- op schuldhulpverlening teruggedraaid. Motie RV100113/6 gemeentelijk vastgoed in de programmabegroting 2012 is verwerkt in programma 6 Stedelijke ontwikkeling. Huisvesting van ambtenaren is ondergebracht in programma 11 Bedrijfsvoering en Algemene Middelen. In de betreffende motie is gevraagd om in programma 1 Bestuur en dienstverlening een beleidsterrein toe te voegen. Hiervan zijn we afgeweken. In kader van de doorontwikkeling programmabegroting hebben we Algemene dekkingsmiddelen gewijzigd in een programma Bedrijfsvoering en
6 | Besluit bij Programmabegroting 2012
algemene dekkingsmiddelen. Huisvesting van ambtenaren is een onderdeel van bedrijfsvoering en hebben we daarom ondergebracht in het nieuwe programma 11 Bedrijfsvoering en algemene dekkingsmiddelen. Evaluatie: Bij vaststelling van de jaarrekening 2012 vindt de evaluatie van de begroting plaats. Bijgevoegde informatie De ontwerp-Programmabegroting 2012-2015 Bijlagen van de programma’s 4, 5 en 10 worden gepubliceerd op de gemeentelijke website (www.leiden.nl/ financien) wanneer de programmabegroting 2012 wordt aangeboden aan de gemeenteraad.
Besluit bij Programmabegroting 2012 | 7
2.2 Raadsbesluit De raad van de gemeente Leiden: Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstelnummer 11.0088 van 2011), mede gezien het advies van de commissie. 1. de concept-Programmabegroting 2012 vast te stellen. Totaal van de lasten van de programma's
€
1. Bestuur en dienstverlening
26.510.072,15
2. Veiligheid
12.109.109,12
3. Economie en Toerisme
4.925.823,57
4. Bereikbaarheid
15.994.960,05
5. Omgevingskwaliteit
66.610.274,73
6. Stedelijke ontwikkeling
91.284.792,48
7. Jeugd en onderwijs
30.374.588,99
8. Sport, cultuur en recreatie
37.195.579,85
9. Welzijn en Zorg
43.977.320,01
10. Werk en inkomen
121.464.303,61
Algemene middelen deel 1
6.432.115,10
Algemene middelen deel 2
847.504,25
Totaal lasten Totaal van de baten van de programma's 1. Bestuur en dienstverlening
457.726.443,91 € -2.628.066,84
2. Veiligheid
-534.991,00
3. Economie en Toerisme
-425.373,66
4. Bereikbaarheid
-10.692.038,82
5. Omgevingskwaliteit
-21.269.991,22
6. Stedelijke ontwikkeling
-87.363.289,40
7. Jeugd en onderwijs
-6.120.354,70
8. Sport, cultuur en recreatie
-3.884.867,03
9. Welzijn en Zorg
-2.321.190,20
10. Werk en inkomen
-92.497.706,34
Algemene middelen deel 1
-226.623.909,12
Algemene middelen deel 2
-11.789.820,90
Totaal baten Saldo begroting voor bestemming voordelig Bestemming begrotingsresultaat Stortingen in reserves Onttrekkingen aan reserves Per saldo te storten aan de reserves Resultaat na bestemming
8 | Besluit bij Programmabegroting 2012
-466.151.599,23 8.425.155,32 27.483.643,00 -19.058.487,68 8.425.155,32 0
2. de kapitaallasten van € 1.084.000 als gevolg van de balansoverheveling van gronden (exclusief reeds besloten dekking grond Oostvlietpolder) en panden uit het grondbedrijf van voorraden naar activa als volgt te dekken: ■ € 458.000 uit huurinkomsten tot het moment dat panden worden verkocht. ■ € 119.000 uit de vereveningsreserve tot het moment dat gronden/panden bij uitvoeringsbesluit worden ingebracht in grondexploitaties. ■ € 356.000 uit de reserve strategische gronden tot het moment dat gronden/panden bij uitvoeringsbesluit worden ingebracht in grondexploitaties. ■ € 151.000 uit de algemene middelen (aanvullende voordelen in de ontwikkeling van de kapitaallasten bij de Programmabegroting 2012). 3. het (incidentele) voordeel op de kapitaallasten voor vervangingsinvesteringen bedrijfsmiddelen in 2012 (€ 370.000), in lijn met het beleidskader investeringen, ten gunste te brengen van de stelpost bedrijfsvoering. 4. een reserve “onderhoud kapitaalgoederen en inrichting openbare ruimte” in te stellen (onderdeel van het programma Omgevingskwaliteit). Deze in te zetten ter dekking van de lasten van klein en groot onderhoud inclusief kapitaallasten van vervangingsinvesteringen van de in het voorjaar van 2012 op te leveren beleidskaders en beheerplannen op kapitaalgoederen. Daarbij te betrekken de noodzakelijke investeringen in de openbare ruimte Nieuwe Beestenmarkt, Breestraat en begraafplaats Groenesteeg. 5. de voeding van de reserve “onderhoud kapitaalgoederen en inrichting openbare ruimte” in de jaren 2013 t/m 2015 als volgt vast te stellen: ■ 2013: € 1.900.000 ■ 2014: € 250.000 ■ 2015: € 500.000 en ten laste te laten komen van het positieve saldo van de meerjarenraming. 6. conform het beleidskader investeringen de volgende investeringen voor 2012 beschikbaar te stellen: Programma
Omschrijving investering
Bedrag
Bereikbaarheid
Aanschaf vri Dr. Lelylaan-Vierlinghlaan
153.000
Verkeersvoorzieningen
290.000
Vervanging verkeerslichten
121.000
Reconstructie Diamantlaan
816.000
Herinrichting Marnixstraat, Molenstraat, Pasteurstraat en Musschenbroekstraat
969.000
Lammenschansweg-Tomatenstraat
612.000
Verkeersveiligheid bij scholen
171.000
Fietsvoorzieningen
422.000
Aanpak black spots
459.000
Omgevingskwaliteit
Vervanging openbare verlichting
418.000
Investeringen bruggen
222.000
Bomennota
40.000
Vervangen riolering
2.145.000
Jeugd en Onderwijs
1e inrichting diverse schoolgebouwen
77.000
1e inrichting gymlokalen
306.000
Sport Cultuur en Recreatie
Sportveld Zoeterwoudsesingel toplaag kunstgras
122.000
Sportpark Noord voetbal toplaag kunstgras
204.000
Vervangen onderlaag en toplaag kunstgras Sportpark Noord
102.000
Renovatie kleedkamers VV Leiden
152.000
Totaal
7.801.000
Besluit bij Programmabegroting 2012 | 9
7. het subsidieplafond voor alle afzonderlijke beleidsterreinen bij elkaar vast te stellen voor 2012 op € 43.415.309,8. De moties RV100113/5 autorisatierecht Raad, RV110047/2 schuldhulpverlening en RV100113/16 informatie subsidieplafonds in de programmabegroting 2012 als afgedaan te beschouwen. Gedaan in de openbare raadsvergadering van 8 november 2011,
De bij raadsbesluit RV11.0088 aangenomen amendementen zijn opgenomen in paragraaf 6.8. De inhoudelijke wijzigingen die staan opgenomen in amendement A.110088/10 en A.110088/11 zijn verwerkt in voorliggend document. Het bij raadsbesluit RV11.0132 aangenomen erratum bij de Programmabegroting 2012 is eveneens verwerkt.
10 | Besluit bij Programmabegroting 2012
Hoofdstuk 3
3 Algemeen 3.1 Samenstelling stadsbestuur GEMEENTERAAD De zetelverdeling in de gemeenteraad is als volgt: Democraten 66 (D66) 10 zetels Partij van de Arbeid (PvdA) 6 zetels Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) 6 zetels Socialistische Partij (SP) 4 zetels Christen Democratisch Appèl (CDA) 4 zetels Groen Links (GL) 4 zetels Stadspartij Leiden Ontzet (SLO) 2 zetels Leefbaar Leiden (LL) 1 zetel Christen Unie (CU) 1 zetel Partij voor de Dieren 1 zetel E.H.T. (Noor) van der Vlist (griffier)
COLLEGE VAN BURGEMEESTERS EN WETHOUDERS Het college heeft de volgende samenstelling: Drs. H.J.J. (Henri) Lenferink, burgemeester, Bestuur, Veiligheid en Handhaving R. (Robert) Strijk (D66), Wethouder Bereikbaarheid, Financiën en Economie Mr. P. T. (Pieter) van Woensel (VVD), Wethouder Ruimtelijke ordening, Binnenstad en Publiekszaken R. (Roos) van Gelderen (SP), Wethouder Jeugd, Zorg en Welzijn, Personeel en Organisatie Drs. J.J. (Jan-Jaap) de Haan (CDA), Wethouder Cultuur, Werk en Inkomen F. (Frank) de Wit (D66), Wethouder Onderwijs, Sport en Milieu Drs. J. (Jan) D. Nauta, Gemeentesecretaris
Algemeen | 11
3.2 Leiden, stad van ontdekkingen 3.2.1 Samen Leiden Ontwikkelingsvisie 2030 blijft richtsnoer Werken aan de kracht van de stad, dat is waar wij voor staan. Daarom is de Ontwikkelingsvisie 2030 Leiden, Stad van Ontdekkingen leidraad voor ons handelen. De ontwikkelingsvisie is opgesteld in 2004. De hoofdpunten uit de visie, zoals het onderwerp “kennis” als leidend thema, passen ons nog altijd als een handschoen. Niettemin moeten wij concluderen dat de ontwikkelingsvisie op onderdelen achterhaald is. Zij gaat bijvoorbeeld uit van een forse groei van het inwonertal. Inmiddels weten wij dat stabilisatie van het huidige inwonertal een veel realistischer uitgangspunt is. Wij hechten veel waarde aan Leiden, Stad van Ontdekkingen en dat willen wij onderstrepen met een hedendaagse interpretatie van de ontwikkelingsvisie. Daarin willen wij de koers die we in 2004 hebben ingezet bevestigen, met veel aandacht voor Leidse kwaliteiten als kennis, cultuurhistorisch erfgoed en de kracht van de historische binnenstad. Wij nodigen iedereen uit de Ontwikkelingsvisie 2030 als richtsnoer voor het handelen te blijven gebruiken, om zo gezamenlijk de kwaliteiten van onze bijzondere stad te koesteren en verder te ontwikkelen. Ontwikkelingsvisie vertaald in Samen Leiden en in de programmabegroting 2012 De Programmabegroting voor het jaar 2012 is de tweede, waarmee het college de Bestuursovereenkomst 2010-2014 Samen Leiden tot uitvoering brengt. In de Perspectiefnota 2012-2015 deelden wij onze onverminderde ambitie met u om samen met uw raad en samen met de stad ons Beleidsakkoord te realiseren. Niet voor niets hanteren wij als belangrijk uitgangspunt voor ons handelen: ‘minder plannen meer realisatie’. In de stad zijn de eerste resultaten van dat uitgangspunt zichtbaar. We scoren goed in de gemeentelijke dienstverlening en hebben het regionale Servicepunt 71 opgericht. De veiligheid in Leiden is structureel verbeterd en ons Bio Science Park geldt als een icoon van de stad. De aanpak van de Willem de Zwijgerlaan verloopt volgens plan en ook in de regionale bereikbaarheid bereikten we een mijlpaal, toen het provinciebestuur besloot af te zien van een RijnGouweLijn door het centrum van Leiden. Onze groen- en klimaatprojecten liggen op schema, we leverden honderden nieuwe woningen op en openden nieuwe gebouwen voor onderwijs. In de cultuursector boekten we resultaten met de oplevering van de Stadsgehoorzaal en omgeving, de verzelfstandiging van de schouwburg en de nieuwe ateliers aan Haagweg 4. In 2012 zetten we de realisatie van onze bestuursovereenkomst voort door ons opdrachtgeverschap voor het Servicepunt 71 en de Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland in te vullen. We gaan uitvoering geven aan het nieuwe Integraal Veiligheidsplan en de succesvolle aanpakken binnen het Veiligheidshuis voortzetten. We voeren plannen voor de verbetering van het fietsverkeer uit en maken een plan van aanpak met uitvoeringsagenda voor het openbaar vervoer. In de bereikbaarheid van de stad over de weg blijven we investeren met de verdere aanleg van de nieuwe ringstructuur. We maken onze stad schoon, heel en veilig met onder meer de gefaseerde implementatie van ondergrondse wijkcontainers. We realiseren het Groengebied Oostvlietpolder zuid. We verbeteren in 2012 de organisatie van het stedelijk beheer, conform uw besluiten hierover in het najaar van 2011. In Leiden zullen vele honderden studenten hun huisvesting kunnen vinden in de meest duurzame studentencampus van Europa in het te herontwikkelen Lammenschanspark, waarvoor u in 2011 een kaderbesluit nam. Ook passen we in 2012 ons minimabeleid aan als gevolg van de externe ontwikkelingen en van de uitkomsten van de Leidse rekenkamercommissie met de doorvoering van een rijksbezuiniging op het budget, de oprichting van een Jeugdcultuurfonds en de wijziging van een aantal regelingen. Ontwikkelingsvisie vertaald in structuurvisies In 2009 stelde uw raad de Structuurvisie Leiden 2009-2025 vast. De visie is de ruimtelijke vertaling van de ontwikkelingsvisie en beschrijft de hoofdlijnen van dit beleid voor de stad. De structuurvisie vormt de basis voor belangrijke projecten zoals het programma Binnenstad, de Kadernota Bereikbaarheid en de Leidse projecten in de regionale Groenvisie, de regionale Woonvisie en de regionale visie op Bedrijventerreinen. Leven in Leiden 2025, Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie Op 17 december 2009 is bij behandeling van de ruimtelijke Structuurvisie (RV 09.0130) de motie ‘Sociaal maatschappelijke structuurvisie’ aangenomen (M090130/1). De raad heeft met deze motie het college de opdracht gegeven een Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie (hierna Sms-visie) te ontwikkelen. De raad wil via de Sms-visie uitspraken kunnen doen over “de gewenste verdeling van voorzieningen over de stad ook in relatie tot de fysieke infrastructuur”. Daarbij stelt de raad dat hij met een structuurvisie ook de ambities aangeeft voor
12 | Algemeen
de sociale kwaliteit van de stad op de langere termijn. De gemeente geeft aan welke trends aan de orde zijn, hoe deze de toekomst van bewoners beïnvloeden en welk maatschappelijk voorzieningenniveau daarbij past. De Sms-visie biedt een overkoepelend kader voor verschillende beleidsvelden zoals wonen, welzijn, economie, zorg, cultuur, sport, werk en inkomen, veiligheid, jeugd en onderwijs, en beleidskaders Vastgoed en Maatschappelijke Voorzieningen. De Sms-visie is programmaoverstijgend en heeft raakvlakken met verschillende programma’s in de begroting. Deze programma’s zijn als volgt: 2 (Veiligheid), 3 (Economie en Toerisme), 6 (Stedelijke Ontwikkeling), 7 (Jeugd en Onderwijs), 8 (Cultuur, Sport en Recreatie), 9 (Welzijn en Zorg) en 10 (Werk en Inkomen). De start van de besluitvormingsprocedure van de Sms-visie is in 2011 gepland. Economische situatie en ontwikkeling gemeentefinanciën Schuldencrisis, eurozone, failliete nationale economieën, onrust op de financiële markten, verminderde economische groei: het waren vooral economische berichten die deze zomer opnieuw het nieuws beheersten. De Nederlandse regering heeft eerder aangegeven, dat het bezuinigingspakket van 18 miljardeuro vaststaat en niet aangepast zal worden als gevolg van de recente ontwikkelingen. Wel zullen ministeries eventuele nieuwe tegenvallers zelf moeten oplossen. Recentelijk zijn nieuwe cijfers beschikbaar gekomen, op grond waarvan wellicht toch aanvullende bezuinigingen zullen volgen. Voorafgaand aan de verschijning van de rijksbegroting 2012 valt daar nog niets concreets over te zeggen. Vooralsnog verwachten wij voor de gemeente Leiden een relatief stabiel financieel perspectief voor het komend jaar, afgezien van de al aangekondigde rijksbezuinigingen en de gevolgen daarvan voor ons meerjarig perspectief. In 2012 bereiden wij de invoering van de Wet Werken naar vermogen per 1 januari 2013 voor. Dit is de grootste verandering in de sociale zekerheid sinds de invoering van de Algemene bijstandswet in de jaren zestig van de vorige eeuw. Dit voorjaar strandde het concept-Bestuursakkoord tussen Rijk, VNG, IPO en de Unie van Waterschappen op een gebrek aan financiële overeenstemming tussen Rijk en gemeenten over dit dossier. Om die reden heeft het Rijk de gemeenten alsnog een efficiencykorting van 100 miljoen euro op de vorming van de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s) in het kader van de Wet WABO opgelegd. Het Rijk heeft de opbrengst van deze korting nu bestemd om eventuele tekorten bij de uitvoering van de Wet Werken naar vermogen in de toekomst op te lossen. Het bestuur van de VNG is het volstrekt niet eens met de korting op de RUD’s. Ook de herinvoering van de normeringsystematiek (‘trap-op-trap-af-systematiek: het meebewegen van de ontwikkeling van het gemeentefonds met de rijksbegroting) per 2012 was onderdeel van het conceptBestuursakkoord. De financiële uitkomst van deze discussie voor gemeenten is op het moment van voorbereiden van deze begroting nog niet bekend. Samenwerking in beweging Holland Rijnland, Medical Delta, Tri Delta, Metropoolregio’s Amsterdam en Den-Haag/Rotterdam, samenwerking tussen universiteiten: de regionale omgeving van Leiden en de universitaire wereld, waar de stad al eeuwenlang zo’n sterke verbintenis mee heeft en zijn identiteit aan ontleent, zijn beide sterk in beweging. Zowel de regionale ontwikkelingen als die in de met ons verbonden wetenschappelijke instituten zijn interessant en nopen Leiden tot een strategische oriëntatie op onder meer de eigen bestuurlijke toekomst. De bestuurskrachtmeting die wij laten uitvoeren, zal ons in 2012 een van de handvatten bieden om ons te helpen onze positie van krachtige stad in een veranderende omgeving te bepalen. Een ander handvat kan ons Programma Kennisstad worden. In 2011 hebben wij samen met onze grootste partners in de Leidse kenniseconomie, de Universiteit Leiden en het Leids Universitair Medisch Centrum de ontwikkeling hiervan gestart. Wij besluiten deze inleiding tot de Programmabegroting 2012 met een oproep aan u als gemeenteraad om samen met ons deze ontwikkelingen in de directe wereld om ons heen open tegemoet te treden en ons te blijven steunen in ons streven onze stad van ontdekkingen samen met onze partners verder te brengen: Samen Leiden.
3.2.2 Uitvoeringsprogramma Binnenstad Het programma Binnenstad heeft tot doel meer bezoekers naar de binnenstad van Leiden te trekken en daar een groter economisch rendement uit te halen. Het programma heeft een meerjarenaanpak, gericht op de verbetering van de kwaliteit en op promotie van de binnenstad. De prestaties die daarvoor worden geleverd, zijn opgenomen in de verschillende begrotingsprogramma’s. Dit hoofdstuk heeft tot doel een integraal beeld van het programma Binnenstad weer te geven. De visie De historische binnenstad is één van de onderscheidende kwaliteiten van de stad. Versterking van de kwaliteit zal de aantrekkelijkheid van de stad vergroten. Dit versterkt niet alleen de bezoekersfunctie van Leiden, maar maakt de stad ook aantrekkelijker voor inwoners. De tendens dat Leiden positie verliest als winkel- en bezoekersstad wordt hiermee omgebogen. De doelen van het programma zijn:
Algemeen | 13
■ meer bezoekers – de bewoners van de binnenstad, de inwoner van Leiden, de regio-inwoner, de landelijke bezoeker en de internationale bezoeker - leggen een bezoek af aan de binnenstad van Leiden; ■ de totale bestedingen van bezoekers aan de binnenstad nemen toe; ■ de verschillende bezoekersgroepen hebben een hoge waardering voor het genoten aanbod in de binnenstad In 2009 is een visie op de ontwikkeling van de binnenstad van Leiden opgesteld en door de gemeenteraad vastgesteld (RV09.0050). Deze vormt het meerjarig en integraal leidend kader voor de ontwikkeling van de binnenstad. Deze visie sluit aan op de ontwikkelingsvisie Leiden, stad van Ontdekkingen. Ontwikkelaars en beleggers hebben positief gereageerd op deze visie. Voor concrete gebied en locatie ontwikkeling bleek de binnenstadvisie nog te veel ruimtelijke vragen van programmatische, stedenbouwkundige en kwalitatieve aard onbeantwoord te laten. Daarom is een verdieping van de visie samengesteld: “Verder met de Binnenstad, Gebruikshandleiding voor ontwikkelingen in de binnenstad van Leiden”. Hiermee zijn ontwikkelaars beter in staat om goede ontwikkelplannen op te stellen en uit te voeren. "Verder met de Binnenstad" beschrijft de stedelijke kwaliteit in termen van functies en programma, van openbare ruimte, gebieden, plekken en lijnen, en in termen van verschijningsvorm. Daarmee is de gehele binnenstad goed gedefinieerd en zijn dus de gewenste ontwikkelingen ook goed vast te stellen. Voor externe ontwikkelaars schept dit duidelijkheid. Maar ook voor ontwikkelingen waarin de gemeente zelf actief is, zoals het project ‘Proeftuin Donkersteeg’ waar een kwaliteitsverbetering wordt nagestreefd via een integrale aanpak. De uitvoering Met raadsbesluit RV09.0050 is het programma vastgesteld en richt het college van B en W zich op de uitvoering van het programma via twee hoofdstrategieën: ■ Op de 8 ambities worden jaarlijks vele inspanningen (projecten, (lijn-)activiteiten en maatregelen uitgevoerd. ■ Op de 18 ontwikkellocaties worden fysieke ontwikkelingen voorzien. Na drie jaar looptijd is het programma Binnenstad succesvol gebleken. De nadruk heeft gelegen op diverse acties met zichtbaar resultaat (bloembakken, schoner en beter beheer stationsgebied, kwaliteit gevels Entree van de stad, aantrekkelijker Breestraat, aantrekkelijker Beestenmarkt, handhavingacties Fiets Fout Fiets Weg, extra fietsklemmen), op de start van diverse ontwikkellocaties (Aalmarkt, singelroute, parkeergarages Garenmarkt en Lammermarkt, Stationsgebied) en het laten ontwikkelen van kaderstellend beleid (kader winkelvoorzieningen, kader kwaliteit openbare ruimte, handboek openbare ruimte, pilot wonen boven winkels). Ook is het programma goed onder de aandacht gebracht van ontwikkelaars en beleggers, bij stadspartners. Daarnaast is veel aandacht besteed in het goed op orde brengen van de interne programmaorganisatie en het introduceren van een gedeelde werkwijze in het programma. Het programma is binnen de gemeente nu een herkenbare en geaccepteerde manier van werken geworden. Uit de indicatoren blijkt dat de doelen globaal worden gerealiseerd. Een kritische beschouwing van het programma levert ook andere beelden op. Van de vele zichtbare resultaten is het nog niet voldoende duidelijk dat dit het resultaat is van de geconcentreerde aanpak van het programma Binnenstad. En dat is wel nodig om ook stadspartners, ondernemers en bewoners aan het programma te verbinden. En om ze te verleiden om zelf ook bijdragen aan de doelen te leveren. Het programma voldoet, loopt, maar het leeft nog te weinig onder stadspartners, ondernemers en bewoners. De bezoekersaantallen zijn weliswaar gestegen maar niet voor alle bezoekmotieven. Wel zijn het aantal bezoeken gestegen voor de musea en de horeca, maar niet voor het shoppen in de stad. Er is niet altijd oog voor de bezoeker en/of de ondernemer bij beslissingen en uitvoering van werkzaamheden in de binnenstad. En sommige ambities van het programma zijn nog onvoldoende zichtbaar of nog onvoldoende zeker gesteld (terrassenplein Beestenmarkt, minder bussen in de Breestraat, kwaliteitsevenementen, schone stad, parkeergarages). Kortom, net zoals de analyse van de binnenstad in 2008 formuleerde “de potenties worden nog onvoldoende benut” geldt dit ook voor het programma Binnenstad: “er is al veel bereikt, maar de potentie van het programma om een grote verandering te weeg te brengen is nog niet voldoende benut”. Daarom is een verandering in de uitvoeringsstrategie opgesteld, met als belangrijkste element ‘een gewaagd doel’. Dit gewaagde doel is een uitdagend en inspirerend toekomstbeeld dat slechts met uiterste inspanning gerealiseerd kan worden. Het doel geeft stadspartners en gemeente positieve energie. Het gewaagde doel moet ook partijen binden. Een gewaagd doel is een gemeenschappelijke toekomstdroom die realiteit kan worden. Het gewaagde doel: in 2017 wint Leiden de verkiezing “Beste Binnenstad van Nederland’ In 2017 omdat dan meerdere cruciale inspanningen echt zijn uitgevoerd, zoals onder meer de twee nieuwe parkeergarages, de kwaliteitsverbetering van de winkelstraten en de Aalmarkt. We hebben dan net het jaar 2016 achter de rug om te vieren dat de stad 750 jaar bestaat. We werken hier samen aan met de stadspartners en we stralen uit dat we ook echt vinden dat we de beste binnenstad zijn! Om de Beste Binnenstad van Nederland te kunnen worden moet de Leidse binnenstad voldoen aan de criteria van deze verkiezing. Om de verbinding van die criteria en de inspanningen die we doen extra zichtbaar te maken, hanteren we vanaf nu in de volgende jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s de ordening van de verkiezing. Deze bestaat uit: ■ Gunstig ondernemersklimaat
14 | Algemeen
■ ■ ■ ■ ■
Prettige fysieke omgeving met sfeer Aantrekkelijk winkel- en toeristisch aanbod met toeristische trekpleisters Bereikbaarheid en parkeren Ontwikkellocaties Citymarketing
Voor elk van deze onderdelen zijn wensbeelden geformuleerd. De inspanningen die worden opgenomen in het uitvoeringsprogramma zijn zo gekozen dat ze primair het wensbeeld mee realiseren. Daarmee zijn inspanningen scherper gericht op concreet, zichtbaar resultaat in de binnenstad. De 8 oorspronkelijke ambities en de 18 ontwikkellocaties passen binnen deze ordening volgens de Beste Binnenstad van Nederland. De bronnen voor het opstellen van de uitvoeringsprogramma zijn het eerder vastgestelde Meerjaren Uitvoering Programma Binnenstad 2010 – 2014 (MUP2010-2014). En ook de verschilanalyse (gewenste situatie vs. huidige situatie) op basis van de eindbeelden van Verder met de Binnenstad. De uitvoeringsstrategie (aangepast) Op basis van de analyse van het programma is ook de uitvoeringsstrategie aangepast. De belangrijkste aanpassingen (naast het gewaagde doel) betreffen: ■ Het meerjaren resultatenprogramma: Dit meerjarenresultaten programma geeft inzicht in welk jaar wat is bereikt zodanig dat in 2017 die resultaten zijn bereikt om inderdaad de beste binnenstad van Nederland te zijn. De concreetheid en het bijbehorende investeringsprogramma moet de zekerheid bieden aan de stadspartners, ontwikkelaars en beleggers en bewoners. ■ Stadspartners: De betrokkenheid van stadspartners wordt vergroot en is gericht op het bereiken van het gewaagde doel, het mee denken over wat er gedaan moet worden en het zelf uitvoeren van inspanningen. Een onderscheid wordt gemaakt tussen de uitvoerende stadspartners (Leiden Marketing, Museumgroep Leiden, Centrummanagement , Cultuurmakelaar) en de overige stadspartners die convenantpartner zijn. Met de uitvoerende stadspartners vormt het programmabureau een “team Beste Binnenstad van Nederland’” Dit team werkt samen om het gewaagde doel te bereiken. ■ Ondernemers en bewoners: De ondernemers – vooral de detaillisten - worden betrokken, zijn ambassadeurs en werken mee. Soms zijn ze direct actief in een project, bijvoorbeeld bij de proeftuin Donkersteeg. Of zoals in het verleden bij het opstellen van het Modellenboek Gevelreclame. Ondernemers worden veelal via het Centrummanagement betrokken bij het programma. Ondernemers zijn de gastheer/gastvrouw voor de bezoekers. Zij zijn belangrijk voor het welslagen van het gewaagde doel. Een goede samenwerking tussen gemeente en de ondernemers is cruciaal voor het winnen van de verkiezing. Bewonersverenigingen komen samen in het districtsraadoverleg met de wijkmanage van derbinnenstad. De bewoners worden geraadpleegd voor ideeën voor de binnenstad en geïnformeerd over ontwikkelingen en veranderingen. De bewonersverenigingen worden uitgenodigd voor het jaarlijkse werkbezoek en de zomer- en winterborrel van het programma. ■ Bezoeker centraal: De uitvoering van inspanningen gaat gepaard met overlast. Dat heeft invloed op de aantrekkelijkheid van de omgeving. De bezoeker centraal stellen betekent dat het zo aantrekkelijk mogelijk houden van de omgeving tijdens alle bouwactiviteiten onderdeel is van de projectuitvoering. Resultaten in 2012 In de diverse programmaplannen van deze programmabegroting 2012 zijn de prestaties opgenomen die onderdeel uitmaken van het uitvoeringsprogramma Binnenstad. Hier worden de prestaties opgesomd waar specifiek middelen voor zijn vrijgemaakt door opeenvolgende colleges in 2009 en 2010 (CUP – College Uitvoering Programma middelen). En ook de prestaties gericht op de ontwikkellocaties. Prestatie
Toelichting
Citymarketing (CUP)
In 2012 wordt de Uitvoeringsovereenkomst van de gemeente Leiden met Leiden Marketing 2009-2012 geëvalueerd. Op basis van de uitkomsten van deze evaluatie zal de nieuwe UVOK 2013-2016 vormgegeven worden. Uitgangspunt is dat Leiden Marketing voor de citymarketing de centrale organisatie is en de regie voert.
Entree van de Stad (CUP)
Eind 2011 is een plan van aanpak beschikbaar gekomen voor de functionele en fysieke verbetering van het Entree van de Stad gebied. Indien de vastgoedeigenaren en winkelondernemers voldoende bereidheid hebben om te investeren zal (mogelijk door middel van een op te richten ontwikkelmaatschappij) ingezet worden op functieverandering, verbetering van de kwaliteit van de gevels en op verbering van de kwaliteit van de openbare ruimte.
Historische Gevels en Monumenten (CUP)
De Subsidieregeling Historisch Stadsbeeld wordt actief toegepast voor de historische winkelpuien, historische kleuren, gevelreclame en monumentale objecten.
Kwaliteit Openbare Ruimte (CUP)
Alle ingrepen in de openbare ruimte worden getoetst aan de Kadernota en het Handboek kwaliteit openbare ruimte. Bij een ingreep in de openbare ruimte worden de gevolgen voor de integrale kwaliteit van het ontwerp getoetst en de verblijfskwaliteit wordt meegewogen. Ook in 2012 zullen diverse acties worden uitgevoerd. Voor het bepalen van deze specifieke acties loopt een apart proces.
Algemeen | 15
Prestatie
Toelichting
Proeftuin Donkersteeg (CUP)
In maart/april 2012 zal de openbare ruimte van de Donkersteeg worden aangepast. Eveneens in 2012 zullen de eerste resultaten van de aanpassingen aan de winkelpuien zichtbaar zijn, als gevolg van zowel de aanpassingen aan de gevelreclame in de straat als het opknappen van een of enkele gevels in het kader van het historisch winkelpuienproject. Mocht uit de analyse van 2011 blijken dat verbetering van beheer en onderhoud noodzakelijk is, zal de nieuwe manier van werken in 2012 ingaan.
Gevelaanpak (CUP)
Actieve handhaving door uitbreiding juridische aanpak van illegale reclame en bouwwerken aan de gevel middels conform Modellenboek Gevelreclame en verleende bouwvergunning. In navolging van de aanpak van 2010-2011 wordt deze aanpak doorgezet op delen van het Entree van de Stad gebied, de Haarlemmerstraat en de Breestraat.
Culturele Promotie (CUP)
Het Leidse Filmfestival maakt een sterke ontwikkeling door. In samenwerking met het Leids Filmfestival en het Cultuurfonds Leiden zijn de mogelijkheden onderzocht van de doorontwikkeling van het Leids Filmfestival en ontwikkeling van een zomerfilmprogramma als PR voor het festival in oktober. Om die doorontwikkeling mogelijk te maken is voor de periode 2010 - 2012 een meerjarige subsidie beschikbaar van € 30.000 per jaar. Daarnaast is vanuit het Programma Binnenstad voor een periode van 4 jaar (2011-2014) nog eens € 30.000 per jaar beschikbaar gesteld.
Ontwikkellocatie Singelpark
Het Masterplan Singelpark behelst de ontwikkeling van het langste park van Nederland. Door het verbinden van de singels en het verhogen van de kwaliteit van de inrichting van de singelrand word het mogelijk om deze als wandel- en recreatieroute te benutten. Daarnaast wordt de volledige doorvaarbaarheid van de singelgracht nagestreefd en het creëren van verblijfsplekken. Op basis van de in 2011 vastgestelde visie en de vrijgemaakte financiële middelen wordt begin 2012 een uitvoeringsplan opgesteld en worden in 2012 de eerste delen in ontwikkeling genomen.
Ontwikkellocatie Aalmarkt
Het bestemmingsplan Waagblok is voor de zomer van 2011 in procedure gegaan. In september 2011 wordt een aanvraag van een omgevingsvergunning voor V&D (Waagblok) verwacht. De bestemmingsplannen Haarlemmerstraatblok en Stadsgehoorzaalblok volgen eind 2011 of begin 2012. De verbouwing van het gebouw van Vroom & Dreesmann, waarin is opgenomen de openbare fietsenstalling, staat gepland voor de eerste helft van 2012.
Ontwikkellocatie Stationsgebied
In maart 2011 is een Nota van Uitgangspunten door de Raad vastgesteld op grond waarvan een nieuw stedenbouwkundig plan en een beeldkwaliteitsplan zal worden opgesteld. In een verdiepingsslag zal in samenwerking met marktpartijen worden gewerkt om te komen tot de vaststelling van een Kaderbesluit in het laatste kwartaal van 2011. Na de vaststelling hiervan zullen de deellocaties Rijnsburgerblok en Trafolocatie als eerste tot ontwikkeling worden gebracht. In 2012 zullen hiervoor Uitvoeringsbesluiten aan de raad worden voorgelegd en zal een voorontwerp bestemmingsplan worden opgesteld.
Ontwikkellocaties Parkeergagares (Lammermarkt en Garenmarkt)
In april 2011 zijn de projectopdrachten en voorbereidingskredieten voor de parkeergarages Garenmarkt en Lammermarkt definitief vastgesteld. Het kaderbesluit zal volgens planning en bij ongewijzigde uitgangspunten conform de projectopdracht in april 2012 worden gepresenteerd. De belangrijkste stappen voor de realisatie van de parkeergarages na het kaderbesluit zijn: Een ontwerp van de maaiveldinrichting op basis van de in 2011 vastgestelde uitgangspunten en ambities voor de openbare ruimte, in relatie tot de toegangsmogelijkheden. Een exploitatiemodel, gebaseerd op een analyse van de verwachtte bezettingsgraad en een inschatting van de bouwkosten, vormt de grondslag voor de uitwerking van de rol van de gemeente, de markt, de organisatievorm van de bouw en de aanbestedingsstrategie. Afhankelijk van die strategie zal, na vaststelling van het kaderbesluit, hetzij voor tenminste één van de garages door de gemeente een voorlopig en een definitief ontwerp worden uitgewerkt, waarna de uitvoering wordt aanbesteed, hetzij zullen de garages middels een ‘design and construct’aanbesteding op de markt worden gezet. Tegelijkertijd zal worden gestart met de aanpassing van het bestemmingsplan.
Ontwikkellocatie Kaasmarkt
De Kaasmarkt behoort tot de ontwikkellocaties van het programma Binnenstad, met als beoogd programma wonen, retail, werk, parkeren en kwaliteit van openbare ruimte. Omdat het een klein binnenstedelijke gebied betreft met een aantal bepalende factoren in de context Kaasmarktschool, Koppenhinksteeg, Rijn, Hooglandse Kerkgracht - is een daarop afgepaste ontwikkelaanpak gekozen. In 2012 wordt een begin gemaakt met de aanbesteding van de Kaasmarkt en aan het einde van het jaar wordt daarvoor een bouwplan verwacht.
Monitoring van het programma Binnenstad In de diverse begrotingsprogramma’s zijn de inspanningen van het programma Binnenstad opgenomen. De doelen van het programma Binnenstad worden gemonitord aan de hand van de in de programmabegroting opgenomen indicatoren. In overzicht: Doel
Indicator
Nummer in PB2012
Meer bezoekers
■ ■
Aantal dagbezoeken aan Leiden door Nederlanders Aantal hotel- en campingovernachtingen in Leiden
e3.3c e3.3d
Meer bestedingen
■
Gemiddelde bestedingen van dagbezoekers aan Leiden per bezoek per persoon
e3.3e
Hogere waardering
■ ■
Rapportcijfer Leidenaren voor historische binnenstad Leiden Beoordeling door Leidenaren van Leidse binnenstad op 7 aspecten
e3.3f e3.3g
16 | Algemeen
Doorontwikkeling programmasturing Bij de verandering in de uitvoeringsstrategie behoort ook een verandering in de sturing van het programma en in de manier waarop het programma communiceert met de publieksgroepen.
3.2.3 Uitvoeringsprogramma Bereikbaarheid Het bijzondere Programma Bereikbaarheid heeft tot doel om de bereikbaarheid van Leiden structureel en duurzaam te verbeteren en daarmee de randvoorwaarden te creëren voor de ambities van Leiden als Kennisstad, Centrumstad en Historische stad zoals opgenomen in de Structuurvisie. Uitgangspunt vormen de bereikbaarheiddoelstellingen zoals opgenomen in de Kadernota Bereikbaarheid uit 2009 en het collegeakkoord 'samen Leiden' uit 2010. De verbeteringen uit de kadernota moeten een positieve bijdrage leveren aan de leefkwaliteit van de stad Leiden. Centraal binnen het beleid staat daarom "het stimuleren van duurzame mobiliteit". Dit beleid moet op termijn enerzijds een bijdrage leveren aan een kwalitatief goede leefomgeving (afname verkeersonveiligheid, geluidhinder en milieubelasting) en moet anderzijds zorgen voor de noodzakelijke bereikbaarheid van voorzieningen met fiets, openbaar vervoer, auto en te voet. Naast een aantal maatregelen op het gebied van mobiliteitsmanagement (het beïnvloeden van de vervoersvraag) en dynamisch verkeersmanagement (o.a. betere afstelling verkeerslichten) wordt er gewerkt aan het opzetten en ondersteunen van een Duurzaam Mobilitiets Centrum in Leiden. Daarnaast is een belangrijk onderdeel van de duurzame toekomstvisie een duidelijke structuur van het wegen en OV-net rond Leiden. De ringstructuur leidt doorgaand autoverkeer over verschillende ringwegen langs en door de agglomeratie en ontsluit de binnenstad met meer en beter openbaar vervoer dat de ringwegen kruist. De structuur is ontworpen met oog op de toekomst: hij kan in elk geval de komende decennia de verwachte groei van het verkeer aan. De activiteiten van het Bijzondere Programma Bereikbaarheid hebben er in 2011 onder andere aan bijgedragen dat er diverse ontwikkelingen zijn gestart waarmee de sturing op het programma bereikbaarheid ingrijpend verbeterd kan gaan worden. In 2012 ligt de focus op het verbeteren van de planning en voorbereiding van de verschillende projecten en maatregelen. De programmamanager stuurt (in samenwerking het Programma Management Team) op samenhang van de inspanningen en streeft naar het tot stand komen en uitvoeren van concrete uitvoeringsprogramma's die op een transparante wijze in de begroting van 2013 kunnen worden opgenomen. Een eerste uitvoeringsprogramma dat zal worden voorgelegd is bijvoorbeeld het Uitvoeringsprogramma Verbetering Bereikbaarheid Binnenstad. Maar ook aan uitvoerinsgprogramma's voor het verbeteren van de ontsluiting richting A44 en A4 wordt gewerkt. Naast de bovengenoemde activiteiten ter bevordering van de synergie en samenhang tussen de verschillende bereikbaarheidinitiatieven stuurt de programmamanager vooral als ambtelijk opdrachtgever op het realiseren danwel voorbereiden van de volgende projecten: RijnGouwelijn (voor zover na provinciale besluitvorming nog van toepassing) Ringweg Oost Ontsluiting BioSciencePark Ondergrondse parkeergarage Garenmarkt Ondergrondse parkeergarage Lammermarkt Het streven is om in 2012 alle deze projecten minimaal op het niveau van kadersbesluit voor te leggen (voorzover nog niet gebeurt) aan de gemeenteraad.
Algemeen | 17
18 | Algemeen
Hoofdstuk 4
4 Beleidsbegroting 4.1 Algemeen 4.1.1 Hoofdlijnen financiële positie Ontwikkeling meerjarenperspectief In de perspectiefnota 2012-2015 is u een sluitend meerjarenperspectief aangeboden. Met de vaststelling van de perspectiefnota zijn de inhoudelijke keuzes voor de komende jaren gemaakt en vormt daarmee het kader voor de begroting 2012. De samenstelling van de begroting 2012 richt zich met name op de nadere concretisering van de eerste jaarschijf en bevat dan ook geen nieuwe beleid. Voor de samenstelling van de begroting zijn de cijfers van 2011 doorgerekend naar 2012. Deze financieeltechnische ontwikkelingen leveren wel een aantal resultaateffecten op welke gedeeltelijk zijn benut om de invulling van de taakstelling "lucht uit de begroting"en de uitvoering van motie 11.0047/2 te realiseren. In onderstaande tabel zijn de ontwikkelingen in de begroting 2012 en het meerjarenbeeld, ingedeeld naar een aantal categoriën, in beeld gebracht. Deze ontwikkelingen worden hierna in algemene zin toegelicht en waarmogelijk in de toelichting op de financiële begroting nader gespecificeerd. De inhoudelijk relevante ontwikkelingen worden in het programmaplan per programma uiteengezet. Financieel meerjarenbeeld 2012-2015 Ontwikkeling:
2012
2013
2014
2015
0
0
0
0
1. Amendementen perspectiefnota
397
67
15
0
2. Invulling motie 11.0042/2
288
288
288
288
-514
-188
-830
-711
151
176
374
372
-544
-284
-243
-188
500
500
500
500
-403
-742
-496
-488
0
12
236
132
125
125
125
125
10. Overigen
0
46
30
-30
Begrotingssaldo
0
0
0
0
Stand perspectiefnota 2012-2015
3. Ontwikkeling kapitaallasten 4. Areaalontwikkeling 5. Indexering 6. Lucht uit de begroting 7. Ontwikkeling belastingen 8. Algemene uitkering 9. Rapportage 2011
Bedragen * € 1.000
Stand meerjarenraming volgens de perspectiefnota 2012-2015 De startsituatie voor de begroting 2012 was de stand van het meerjarenbeeld volgens de perspectiefnota 2012-2015. 1. Amendementen perspectiefnota De amendementen op de perspectiefnota hebben financiële consequenties voor het meerjarenbeeld. De amendementen gaan voor de dekking uit van een onttrekking aan de concernreserve in de jaren 2012 tot en met 2014. Die onttrekking aan de concernreserve werd gedekt door de extra dotatie aan deze reserve bij de perspectiefnota te verminderen danwel in de verwachting dat het overschot 2010 Holland Rijnland en Gevulei in 2011 ten gunste van de concernreserve wordt gebracht.
Beleidsbegroting | 19
2. Invulling motie 11.0042/2 Door uw raad is bij de behandeling van de perspectiefnota 2012-2015 motie 11.0042/2 inzake het terugdraaien van de bezuiniging op de schuldhulpverlening aanvaard. Het resterende bedrag van € 287.500 wordt nu ten laste van de financiële ruimte die t.o.v. de perspectiefnota is ontstaan ingevuld. 3. Ontwikkeling kapitaallasten De kapitaallasten ontwikkelen zich, ten opzichte van het laatste meerjarenbeeld, positief. Dit is het resultaat van het kritisch doornemen van de investeringsplanningen en de onderliggende kasstroomverwachting. De analyse van de kapitaallasten staat uitgebreid toegelicht in hoofdstuk 5.2.3 Investeringen. 4. Areaalontwikkeling Door een hogere geraamde groei van de gemeente (woningen) ten opzichte van de begroting 2011 - 2014 zijn de areaalbudgetten voor onderhoud van o.a. groen en wegen herberekend en bijgesteld. 5. Indexering De indexering is vanaf 2012 gekoppeld aan het niveau van de indexering van de algemene uitkering. Die indexering is voor 2012 bepaald op 2%. In de perspectiefnota is echter bepaald dat in de jaren 2012 tot en met 2015 jaarlijks een korting van 0,5% op de indexering van de exploitatiebudgetten toe te passen. Voor 2012 is de indexering op de bestedingsbudgetten dan ook 1,5%. Aan de hand van deze uitgangspunten is de begroting doorgerekend. De uitkomst van die ontwikkeling inclusief de algemene uitkering is hier gegeven en is per saldo voordelig. 6. Lucht uit de begroting In de begroting 2011 is met ingang van 2012 een taakstelling opgenomen onder algemene stelposten concern met als omschrijving 'lucht in de begroting'. Deze stelpost is onderbouwd met een verwijzing naar de onderuitputting van de begroting van de afgelopen 3 jaar. De invulling van deze stelpost wordt nu binnen de ruimte van de financieel technische doorrekening van begroting ingevuld in overeenstemming met de aard van deze stelpost. 7. Ontwikkeling belastingen In de sfeer van de belastingen zijn een aantal ontwikkelingen in de actualisatie betrokken. Het betreft de vergroening van de heffingen, areaaleffecten en herijking van de ramingen. 8. Ontwikkeling algemene uitkering De algemene uitkering ontwikkelt zich enigzins nadelig t.o.v. de perspectiefnota. Voor uitgebreide informatie over de ontwikkeling van de algemene uitkering verwijzen wij u hier naar hoofdstuk 5.1.2. van de Financiële Begroting waarin overigens de ontwikkeling van de algemene uitkering t.o.v. de begroting 2011 is gegeven. 9. Rapportage 2011 Eén structureel effect uit de rapportage 2011 is vooruitlopend op de vaststelling van die rapportage in de begroting 2012 verwerkt. Het betreft een nadeel op raadsvergoedingen. Voor de inhoudelijke toelichting wordt hier verwezen naar de rapportage 2011. 10. Overigen Onder deze categorie is het resterende saldo na verwerking van bovenstaande mutaties opgenomen. Deze sluitpost is verrekend met de stelpost voor onvoorzien.
20 | Beleidsbegroting
4.1.2 Kerngegevens Kerngegevens en uitgangspunten De ramingen in deze Programmabegroting zijn gebaseerd op onderstaande kerngegevens en uitgangspunten. Kerngegevens en uitgangspunten waarop de (meerjaren)begroting is samengesteld. Realisatie 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
117.123
117.162
118.250
van 0 - 19 jaar
24.474
24.007
24.044
van 20 - 64 jaar
78.267
78.276
78.606
van 65 jaar en ouder
14.382
14.879
15.600
Aantal periodieke bijstandsgerechtigden ultimo jaar:
2.661
2.760
2.730
Wet Werk en Bijstand (WWB) en Wet Investeringen in Jongeren (WIJ)
2.609
2.710
2.670
51
50
60
1
0
0
401
400
400
1.034
1.034
1.034
B. Fysieke structuur
2.315 ha
2.184 ha
2.315 ha
Binnenwater
131 ha
131 ha
131 ha
Historische stads- of dorpskern
125 ha
125 ha
125 ha
Aantal woonruimten:
58.317
58.597
58.605
Zelfstandige woningen
51.931
nb
52.219
Bijzondere woongebouwen
1.495
nb
1.495
Wooneenheden
4.891
nb
4.891
Aantal woonschepen:
203
220
222
Aantal woonwagens:
124
122
119
304 km
304 km
304 km
Hoofdontsluitingswegen
37 km
37 km
37 km
Verzamelwegen/industrie
47 km
47 km
47 km
220 km
220 km
220 km
Lengte van vrijliggende fiets- en wandelwegen
22 km
22 km
22 km
Lengte van de waterwegen
32 km
32 km
32 km
Aantal m2 openbaar groen
3.339.330
3.440.315
3.358.809
38.265
38.377
38.307
A. Sociale structuur Aantal inwoners:
Werknemers en Zelfstandigen (IOAW/IOAZ) Regeling Opvang Asielzoekers (ROA) Bijzondere bijstand: Aantal tewerkgestelde inwoners in de sociale werkgemeenschappen:
Oppervlakte gemeente:
4.891
Lengte van de wegen:
Woonstraten/winkelstraten
Aantal bomen
Beleidsbegroting | 21
Realisatie 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Omslagrente
4,50%
4,50%
4,50%
Rente over reserves
4,50%
2,00%
2,00%/4,50%
0%
0%
0%
0,5%
1,50%
Rente:
Rente over voorzieningen Loon- en prijscompensatie: Lonen
1,50%
Prijzen
1,00%
1,50%
-Leveringen en diensten derden
0,00%
-Overige lasten
0,50%
Subsidies
1,00%/1,50%
0,40%
Gemeenschappelijke regelingen
1,50% 2,00%
Indexering inkomsten: Tarieven, belastingen en rechten
1,25%
1,5%
2,00%
Toelichting:cijfers per 31 december van het desbetreffende jaar m.u.v. aantal inwoners en aantal woonruimten: stand per 1 januari
Ontwikkeling woningvoorraad Stand per 1/1 Toename Sloop Stand per 31/12 Raming PB 2011 (stand per 31/12)
2012
2013
2014
2015
58.605
59.464
59.849
60.593
1.106
500
909
544
246
116
165
232
59.465
59.849
60.593
60.905
59.035
59.516
59.783
n.v.t.
Verschil PB 2012 - PB 2011
430
333
810
n.v.t.
2011
2012
2013
2014
2015
117.915¹
118.300
118.600
118.700
118.500
2012
2013
2014
2015
Te realiseren vloeroppervlak Programmabegroting 2012
55.193
56.113
49.481
28.015
Te realiseren vloeroppervlak Programmabegroting 2011
0
3.000
0
n.v.t.
55.193
53.113
49.481
n.v.t.
Ontwikkeling aantal inwoners Bevolkingsprognose
¹ Dit betreft de werkelijke stand van de bevolking per 1 januari 2011
Raming ontwikkeling nieuwbouw bedrijvenvoorraad in m2 BVO
Verschil PB 2012 - PB 2011
22 | Beleidsbegroting
4.2 Programmaplan Inleiding De indeling van het Programmaplan 2012 is iets gewijzigd ten opzichte van de indeling voor 2011. Er zijn nu elf begrotingsprogramma’s. De doorontwikkeling van de bedrijfsvoering binnen de gemeente heeft geleid tot een nieuw programma 11: Bedrijfsvoering en algemene middelen. Binnen de begrotingsprogramma’s hebben we wel veel gewijzigd vanwege de doorontwikkeling van de programmabegroting. In de programma’s 1, 2, 3, 6, 7, 8 en 9 herkent u nog steeds de bekende onderverdeling naar beleidsterreinen. De beleidsterreinen dekken tezamen de gemeentelijke begroting. Binnen de beleidsterreinen zijn vervolgens keuzes gemaakt voor speerpunten: de politiek relevante doelen. Doorontwikkeling Programmabegroting In het organisatieontwikkelingsplan “Naar een toonaangevende organisatie” (zie RV11.0002) hebben we vastgelegd dat we de sturing in de organisatie willen verbeteren. Om dat te kunnen realiseren is het nodig dat we de uitvoering van afgesproken prestaties eenduidig kunnen toekennen aan verantwoordelijke afdelingsmanagers. De opzet van de programmabegroting zoals die tot op heden is gehanteerd, leent zich niet goed voor dergelijke eenduidige toekenning. Met de programmabegroting 2013 willen wij daar over de gehele linie verandering in aanbrengen. We willen dan een goede aansluiting kunnen maken tussen de Programmabegroting (strategisch), het Concernwerkplan (tactisch) en de afdelingsplannen (operationeel). Afgelopen zomer heeft uw raad een klankbordgroep samengesteld, die ons wensen voor deze doorontwikkeling en voor de leesbaarheid van de begroting in het algemeen heeft meegegeven. Na vaststelling van de begroting zult u in een bijeenkomst tezamen met de opstellers van deze drie ‘nieuwe’ programma’s de resultaten kunnen evalueren en richting kunnen geven aan de verdere doorontwikkeling van de programmabegroting 2013. In de programmabegroting 2012 maken wij middels drie zogenoemde pilotprogramma’s een start met een doorontwikkeling die aansluit bij bovenstaande behoeften. Dit betreft de volgende begrotingsprogramma’s: Programma 4 Bereikbaarheid, Programma 5 Omgevingskwaliteit en Programma 10 Werk en inkomen. Deze pilotprogramma’s hebben een opzet die afwijkt van de overige programma’s. De belangrijkste verschillen zijn de volgende: ■ De informatie over doelen, prestaties en streefwaarden is geordend per beleidsterrein; ■ De pilotprogramma's zijn volledig dekkend. Ze omvatten alle prestaties die wij in 2012 op de betreffende beleidsterreinen zullen leveren; ■ Bij elk beleidsterrein staat een tabel waarin alle prestaties op het betreffende beleidsterrein worden opgesomd. In de ‘oude’ opzet van de programmabegroting was dat niet het geval. Elke prestatie is hierbij gekoppeld aan een doel dat we willen bereiken (‘beoogd maatschappelijk effect’); ■ In programma 5 en programma 10 hebben we geprobeerd aan te geven welke prestaties voortvloeien uit een wettelijke taak. In programma 4 hebben we geprobeerd aan te geven in hoeverre de uitgaven die gemoeid zijn met het leveren van de prestaties uit 2012, door de gemeente kunnen worden beïnvloed. Dit bleek overigens nog tamelijk lastig. Na vaststelling van de programmabegroting bespreken wij graag met u of deze toevoegingen de informatiewaarde van de programmabegroting hebben vergroot; ■ Waar we dat wenselijk vinden, geven we in de teksten een nadere toelichting bij het beleidsterrein en/of bij specifieke prestaties. In de pilotprogramma’s heeft dit overigens geleid tot forse verschillen in de omvang van de toelichtende teksten. Het informatieniveau van de pilotprogramma’s in de programmabegroting ligt tenminste op hetzelfde niveau als in de programmabegroting van vorig jaar. Daarnaast hoort bij elk van deze pilotprogramma’s een programmabijlage waarin alle prestaties voor dat beleidsterrein nader worden toegelicht. Deze programmabijlage is géén onderdeel van de programmabegroting. Op uitdrukkelijk verzoek van de klankbordgroep ontvangt u deze programmabijlage niet op papier. Wel zal de programmabijlage ter kennisname worden gepubliceerd op de gemeentelijke website www.leiden.nl/financien. Dit zal gebeuren vóór de bespreking van de programmabegroting in de raadscommissies. Uitvoeringsprogramma’s Bereikbaarheid en Binnenstad Programma 4, Bereikbaarheid, is voor een belangrijk deel gebaseerd op de Kadernota Bereikbaarheid. Over het Uitvoeringsprogramma Bereikbaarheid (niet te verwarren met het begrotingsprogramma) is een aparte paragraaf 3.2.3 opgenomen in deze begroting. Het Uitvoeringsprogramma Binnenstad (zie paragraaf 3.2.2 hierover in deze programmabegroting) monitoren we aan de hand van vijf indicatoren in programma 3 Economie en Toerisme van dit programmaplan. Leeswijzer In het programmaplan is de standaard opbouw voor de nog niet doorontwikkelde programma’s 1, 2, 3, 6, 7, 8 en 9 als volgt:
Beleidsbegroting | 23
■ ■ ■ ■ ■
de missie; de doelenboom: een schematische weergave van missie, politiek relevante doelen en prestaties; een inleiding: Hier staan relevante beleidsontwikkelingen en worden de beleidsterreinen beschreven; daarna volgen de doelen en prestaties; per politiek relevant doel een toelichting op het doel. Vervolgens meestal een tabel met één of meer effectindicatoren. De effectindicatoren maken het doel meetbaar. Per indicator is een aantal gerealiseerde waarden vermeld en een aantal streefwaarden. Als in een cel een streepje staat betekent het dat in dat jaar geen cijfer beschikbaar is of komt. Als het vakje leeg is betekent het dat het cijfer nog niet beschikbaar is, maar nog wel komt. Ook is de bron vermeld; ■ vervolgens worden de prestaties beschreven: wat gaan we doen om het doel te bereiken? Deze worden puntsgewijs weergegeven. Na de prestaties volgt doorgaans een aantal prestatie-indicatoren, die de prestaties meetbaar maken. Voor deze tabel geldt hetzelfde als voor de effectindicatoren; ■ de kaderstellende beleidsnota’s; ■ de financiën van het programma: wat gaat het kosten? In het Programmaplan staat niet alles over de begrotingsprogramma’s. De informatie over de verbonden partijen, weerstandsvermogen, risico’s en dergelijke is bijvoorbeeld apart samengebracht, mede vanwege wettelijke bepalingen voor de programmabegroting. Om de leesbaarheid van het programmaplan te vergroten, hebben we vanaf nu in ieder begrotingsprogramma een verwijzing opgenomen naar de paragrafen en bijlagen, waarin ook informatie over het desbetreffende programma staat.
24 | Beleidsbegroting
Beleidsbegroting | 25
1
Bestuur en dienstverlening
26 | Beleidsbegroting
Bestuur en dienstverlening Programmanummer Commissie Portefeuille(s)
1 Leefbaarheid en Bereikbaarheid Bestuur, Veiligheid en Handhaving Ruimtelijke ordening, binnenstad en publiekszaken Jeugd, Welzijn & Zorg Cultuur, Werk & Inkomen
De missie van het programma Bestuur en dienstverlening luidt: De gemeente Leiden staat voor een betrouwbaar bestuur: open en transparant en in samenwerking met en voor partners en burgers in de stad en regio. De gemeente Leiden staat voor een klantgerichte dienstverlening, waarbij de klanten betrouwbaar, duidelijk, snel en op maat worden bediend.
Doelenboom Prestaties
Doel
Beleidsterrein
Gemeenteraad ■ Raadscommissies vergaderen minimaal één keer per jaar op locatie ■ Raadscommissies houden hoorzittingen in de wijk over belangrijke thema's ■ Burgers actief informeren ■ Versterking van burgerparticipatie College ■ Promotie van stad met stadspartners ■ Informeren inwoners over besluiten ■ Besluitvorming baseren op relevante statistische en onderzoeksinformatie ■ Burgers raadplegen via digitaal burgerpanel ■ Versobering communicatieuitingen
1.1 Voor burgers, bedrijven en instellingen een betrouwbaar bestuur zijn
Bestuur
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
Operationele samenwerking Leidse regio en strategische samenwerking in Holland Rijnland ondersteunen en stimuleren Blijvend versterken van de relatie met de Universiteit Leiden en van het netwerk van universiteitssteden
1.2 Leiden opereert slagvaardig als centrumgemeente en als kennisstad
Verdere implementatie van het proces van publieksparticipatie in de ambtelijke organisatie en werkwijzen Realisatie van diverse projecten in de stad op basis van burgerinitiatieven
1.3 Lokale vraagstukken oppakken in samenwerking met inwoners en lokale partner
Verbetering telefonische dienstverlening en bereikbaarheid Verbeteren postbeantwoording Doorontwikkeling kwaliteitshandvest inclusief servicenormen en Normenkader voor bedrijven Verbeteren dienstverlening door zaakgewijs werken Toewerken naar een KlantContactCentrum Invoering nieuwe geo-viewer Verbeteren elektronische dienstverlening Doorontwikkelen van de website Uitbreiding van aantal digitaal aan te vragen vergunningen Aansluiten E-herkenning
1.4 Verbeteren van de algemene dienstverlening
Lokale en regionale samenwerking
Dienstverlening
Beleidsbegroting | 27
Prestaties
Doel
Beleidsterrein
■ ■
1.5 Minder administratieve lasten
Dienstverlening
Automatische vergunningverlening Nieuwe best practices
Inleiding Beleidsterreinen Onderdeel Bestuur De afgelopen jaren zijn er stappen gezet om de gemeente Leiden tot regiegemeente te maken. In dat kader zijn er verschillende organisatieonderdelen verzelfstandigd. In 2012 zal er geëvalueerd en gerapporteerd worden hoe ver we zijn gevorderd met de verzelfstandigingen, welke onderdelen nog verzelfstandigd zullen worden en waar pas op de plaats wordt gemaakt en wat dat betekent voor de regierol van de gemeente. In 2012 zal verdere invulling worden gegeven aan het opdrachtgeverschap van de verzelfstandigde onderdelen die zijn overgegaan naar het Servicepunt71 en de Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland.In 2012 vindt een nieuwe Bestuurskrachtmeting plaats en zal gekeken worden naar de mogelijkheden om de samenwerking met burgers en partners in de stad te intensiveren. Onderdeel Dienstverlening In het beleidsakkoord heeft het college de ambitie uitgesproken om van Leiden de meest klantvriendelijke gemeente maken. ‘Minder bureaucratie; minder regels; meer en betere dienstverlening en een transparant, vernieuwend voorlichtingsbeleid’ zijn daarbij uitgangspunten. Jaarlijks heeft het college € 350.000 vrijgemaakt om deze ambitie waar te maken. De acties die voortkomen uit deze ambitie, zijn opgenomen in de programmabegroting. In 2011 is in dit kader een belangrijke stap gezet met de start van het Klant Contact Centrum (KCC). Het KCC moet in 2015 hét loket zijn voor alle vragen aan de overheid. De gemeente Leiden sluit daarmee aan op het landelijke dienstverleningsconcept Antwoord©. Om de doelstellingen van het KCC in 2015 te behalen zullen ook in 2012 diverse acties worden ondernomen om het KCC verder door te ontwikkelen. Om vast te stellen of Leiden de meest klantvriendelijke gemeente is, is in 2011 de checklist ‘5 beloften aan de burger’ gehanteerd. Deze checklist is opgesteld door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en VNG en wordt inmiddels niet meer actief bijgehouden door het ministerie. De gemeente Leiden heeft 35 van de 40 doelstellingen in deze ranglijst gerealiseerd en is daarmee (bij het stoppen van de lijst) geeindigd op de 8e plek. De 5 resterende doelstellingen zijn belegd bij diverse afdelingen en zullen op korte termijn worden gerealiseerd.
Beleidsontwikkelingen Bezuiniging op raadsleden Het kabinet wil het aantal politieke ambtsdragers bij gemeenten, provincies en waterschappen met minstens een kwart verminderen. Dat schrijft minister Donner van Binnenlandse Zaken in een brief van 20 januari 2011 aan de Tweede Kamer. Vermindering van het aantal ambtsdragers heeft gevolgen voor de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Dit zal echter niet eerder dan bij de begroting 2015 aan de orde zijn.
Doelen en prestaties Doel 1.1 Voor burgers, bedrijven en instellingen een betrouwbaar bestuur zijn Gemeenteraad ■ De burgers van Leiden zijn tevreden over het functioneren van de gemeenteraad Elke vier jaar kunnen de inwoners van Leiden de leden van de gemeenteraad kiezen. Een belangrijke taak van de 39 raadsleden is het vertegenwoordigen van de inwoners van Leiden. Volksvertegenwoordiging is het vermogen van de raad om wensen en belangen van burgers te wegen en vervolgens een besluit te nemen dat representatief is voor de inwoners van Leiden. ■ Hoe gaan we ervoor zorgen dat de burgers van Leiden tevreden zijn over het functioneren van de gemeenteraad ? De besluiten die de gemeenteraad neemt zijn van invloed op het leven van de inwoners. De raadsleden en medewerkers van de griffie werken er aan om de burgers zoveel mogelijk te betrekken bij de besluitvorming
28 | Beleidsbegroting
en geven burgers de mogelijkheid om actief mee te werken aan de verbetering van de eigen buurt (burgerinitiatief). ■ De raadscommissies vergaderen minimaal één maal op locatie ■ De raadscommissies houden hoorzittingen in de wijk over belangrijke thema's ■ Burgers actief via de gemeentelijke website en de stadskrant informeren Burgers worden geïnformeerd over de rol en werkzaamheden van de raad, besluitvorming door de raad en de mogelijkheden om mee te denken (via burgerinitiatief en inspreken bij een raadscommissie). ■ Versterking van burgerparticipatie Dit vindt plaats op diverse manieren: burgers reageren op plannen van de gemeente (inspraak). Burgers maken gebruik van de mogelijkheid om in te spreken bij een raadscommissie. Burgers maken gebruik van de mogelijkheid om zelf een plan of idee in te dienen bij de gemeenteraad (burgerinitiatief). College ■ Besluitvorming baseren op relevante statistische en onderzoeksinformatie Leiden kent al bijna 5 jaar een digitaal burgerpanel: het LeidenPanel. Aan de deelnemers hieraan wordt regelmatig een vragenblok over een samenhangend onderwerp voorgelegd. Wat ontbrak was de groep jongeren, een groep die vaak onderwerp van beleid is. Sinds half 2011 is ook de groep van 12 t/m 22 jaar digitaal te raadplegen via het JongerenPanel. Aan bijna 8.000 jongeren is een uitnodiging gestuurd om mee te doen, ruim 800 jongeren gaven hier gehoor aan en zij vormen nu het Leidse JongerenPanel. Wanneer daar aanleiding toe is, kan aan de leden van het JongerenPanel via internet een vragenlijst worden voorgelegd. Desgewenst kan een deel van het panel worden benaderd (bv. alleen de middelbare scholieren, alleen de studenten, of bijvoorbeeld alleen jongens of meisjes). Het eerste onderzoek met het JongerenPanel, over de komst van het Glazen Huis, heeft al plaatsgevonden. ■ Versobering communicatieuitingen Om de taakstelling vermindering kosten communicatieuitingen te realiseren zullen projectbudgetten verkleind worden. Bureau Communicatie houdt alle bestaande en voorgenomen uitingen tegen het licht op effectiviteit ('moeten we dit wel doen') en efficiëntie ('is dit de goedkoopste manier om te communiceren met onze burgers') en stelt alternatieven voor, waarbij de kwaliteit van de communicatie, aansluiting bij doelgroep en ontvangergerichtheid voorop blijven staan. Het is tevens goed mogelijk op drukkosten te besparen door voor digitale varianten te kiezen: de begroting en jaarstukken zijn daar een goed voorbeeld van. De trend die bij Bureau Communicatie is ingezet om zeer terughoudend te zijn met drukwerk en bijvoorbeeld vaker gebruik te maken van specials in de Stadskrant wordt verder doorgezet. Sober en doelmatig blijft het uitgangspunt. Toelichting bij effectindicatoren : de Stadsenquête wordt vanaf 2011 om de twee jaar uitgevoerd. Om die reden is bij de streefwaarden in de jaren dat de Stadsenquête niet plaats vindt, een - opgenomen. Effectindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
e1.1a
% van de burgers dat het functioneren van de gemeenteraad als goed of redelijk beoordeelt
69% (2009) 71% (2010)
-
71%
-
75%
Stadsenquête
e1.1b
% van de burgers dat het functioneren van het college van B&W als goed of redelijk beoordeelt
81% (2009) 80% (2010)
-
85%
-
85%
Stadsenquête
Doel 1.2 Leiden opereert slagvaardig als centrumgemeente en als kennisstad ■ In woord en daad uitdragen van ontwikkelingsvisie 'Leiden, Stad van ontdekkingen' De ontwikkelingsvisie “Leiden, Stad van Ontdekkingen” is een leidraad bij ons handelen, zoals ook uiteen is gezet in de inleiding van deze programmabegroting. Wij vinden het wenselijk dat deze visie bekend is bij belangrijke partners van de gemeente, en dat beleidsvoorstellen in lijn zijn met deze visie. Net als in andere jaren zullen we ons daar ook in 2012 voor blijven inzetten. ■ Blijvend versterken van de relatie met de Universiteit Leiden en van het netwerk van universiteitssteden Netwerk Universiteitssteden: Universiteitssteden vormen de ruggengraat van de Nederlandse kenniseconomie. Leiden heeft het initiatief genomen de krachten van universiteiten en universiteitssteden te bundelen. In 2012 zal Leiden blijven bijdragen aan dit nieuwe samenwerkingsverband.
Beleidsbegroting | 29
Samenwerkende Universiteiten in Zuid-Holland: In de strijd om internationale wetenschappers en studenten is schaalgrootte van universiteiten van groot belang. Voor de drie universiteiten in Zuid-Holland (Leiden, Delft, Rotterdam) is dit een van de redenen om verdergaande samenwerking na te streven. Alle betrokken steden (Delft, Leiden, Rotterdam en Den Haag) zullen van zulke samenwerking kunnen profiteren. Wij volgen deze ontwikkeling met grote belangstelling. ■ Operationele samenwerking Leidse regio en strategische samenwerking in Holland Rijnland ondersteunen en stimuleren Positionering van de stad Leiden in de regio Bezien vanuit het onderwerp kenniseconomie is er niet alleen sprake van een kennisstad Leiden, maar veel meer van een kennisregio rondom Leiden. Om goed te kunnen functioneren als kennisstad en als kennisregio zal in 2012 meer en meer worden ingezet op samenwerking in de regio.. Het kader voor die samenwerking is vastgelegd in de notitie Regionaal Partnerschap en Leiderschap. Samenwerking Holland Rijnland In Holland Rijnland blijft de komende jaren veel aandacht uitgaan naar de grote regionale infrastructuurprojecten, zoals de RijnlandRoute. Daarnaast is de realisatie van de regionale groenstrategie topprioriteit. De toetreding van de Rijnstreekgemeenten tot Holland Rijnland zal ook in 2012 nog leiden tot integratie van beleidsvelden. Daarnaast heeft de economische crisis gevolgen voor de beleidsterreinen als wonen, kantoorlocaties en bedrijventerreinen. De begroting van het samenwerkingsverband Holland Rijnland geeft een compleet overzicht van alle inspanningen die door de gezamenlijke gemeenten worden verricht. Samenwerking Leidse regio bij uitvoerende taken Operationele samenwerking in de Leidse regio is van groot belang. Uitvoerende taken kunnen efficiënter worden verricht in samenwerking met andere partners in de regio. Met ingang van 1 januari 2012 worden de Leidse organisatieonderdelen HRM, Juridische en Financiële Dienstverlening, Huisvesting en Services en ICT ondergebracht in het Servicepunt71. De gemeente Leiden zal een van de vier opdrachtgevers zijn van het Servicepunt71. Dit vergt een zakelijke aanpak en een andere houding en werkwijze (cultuur). Metropoolregio Rotterdam-Den Haag De ontwikkeling van de metropoolregio Rotterdam – Den Haag biedt ook kansen voor Leiden, op het terrein van kennis en economie. Voorbeelden hiervan zijn de samenwerking van Zuid-Hollandse universiteiten, het succesvolle samenwerkingsverband Medical Delta en het initiatief TriDelta. Bestuurskrachtmeting Naar verwachting worden begin 2012 de resultaten van een nieuwe bestuurskrachtmeting voor Leiden opgeleverd. Indien nodig kan in 2012 een actieprogramma worden opgesteld dat aansluit bij eventuele aanbevelingen uit de bestuurskrachtmeting. De financiële consequenties hiervan worden nog niet benoemd.
Doel 1.3 Lokale vraagstukken oppakken in samenwerking met inwoners en lokale partners De kwaliteit van beleidsvorming, de daaruit voortvloeiende inrichting van de stad en de instandhouding daarvan wordt mede bepaald door de wijze waarop het publiek kan participeren in de plan- en besluitvorming van de gemeente. Daarom worden lokale vraagstukken waar mogelijk opgepakt samen met het publiek, conform de “verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbende bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken (Participatie- en Inspraakverordening)”. Bewoners, bedrijven en andere partners in de stad, kunnen als geïnteresseerde betrokkene, belanghebbende en/of (ervarings)deskundige bijdragen aan lokale vraagstukken, waardoor de uitkomsten meer kwaliteit en een groter draagvlak in de stad hebben. De gestructureerde aanpak van het proces van publieksparticipatie wordt op verzoek van de raad in 2011-2012 verder door het college geïmplementeerd in de ambtelijke organisatie en werkwijzen. Als gevolg van de bezuinigingsoperatie zullen de districtsraden en diverse voucherregelingen verdwijnen. Bij de perspectiefnota 2012-2015 is besloten om financiële middelen vrij te maken om nieuw beleid op het gebied van publieksparticipatie te kunnen implementeren. Het voormalige netwerk met districtsraden wordt omgevormd naar een nieuwe wijze van regulier contact, waardoor de gemeente en het publiek voeling houden met elkaar. Wijkmanagement ondersteunt de publieksparticipatie en onderhoudt de reguliere contacten met diverse partners in de stad, waaronder bewonersorganisaties. Versterking van de rol van wijkmanagement naar een regisserende, slagvaardige partner zal in 2012 het uitvoerend vermogen van de gemeente vergroten. ■ Verdere implementatie van het proces van publieksparticipatie in de ambtelijke organisatie en werkwijzen De aanpak van publieksparticipatie in beleidsontwikkeling, inrichting en beheer in de ambtelijke organisatie en werkwijzen wordt ingevoerd. Door versterking van de rol van wijkmanagement naar slagvaardig regisseur
30 | Beleidsbegroting
op wijk- en buurtniveau wordt meer synergie en participatie bereikt in de stad. Kennis, capaciteiten, inzet en middelen van gemeente, bewoners, ondernemers en andere partners worden beter benut. ■ Realisatie van diverse projecten in de stad op basis van burgerinitiatieven Betrokkenheid van het publiek bij de directe woon-, werk- en leefomgeving en de behoefte om te participeren is het sterkst op wijk- en buurtniveau. Burgers en ondernemers willen kennis, capaciteiten en tijd inzetten en zoeken daarbij de samenwerking onderling en met de gemeente. Er is jaarlijks een activiteitenbudget beschikbaar om burgerinitiatieven en andere verzoeken vanuit de stad (mede) mogelijk te maken.
Doel 1.4 Verbeteren van de algemene dienstverlening In het beleidsakkoord heeft het college van burgemeester en wethouders de ambitie uitgesproken dat ‘Leiden de meest klantvriendelijke gemeente van Nederland wordt’. Verbetering van de algemene dienstverlening heeft daarmee en prominente plek op de bestuurlijke agenda. Verder sluit Leiden met de ontwikkeling van het Klant Contact Centrum aan bij het landelijke dienstverleningsconcept Antwoord©. Prestaties bij doel 1.4 ■ Toewerken naar een KlantContactCentrum Conform het concept Antwoord© kan de kern van het KCC als volgt worden samengevat: met een gefaseerde aanpak is de gemeente in 2015 hét loket voor alle burgers, bedrijven en instellingen voor nagenoeg alle vragen aan de overheid. Het dienstverleningsconcept Antwoord© ondersteunt gemeenten de contacten met burgers, bedrijven en instellingen professioneler af te handelen door een Klant Contact Centrum (KCC) vorm te geven dat dé ingang wordt voor de gehele overheid. Het KCC is het organisatieonderdeel dat de fysieke, telefonische, papieren en elektronische contacten met de klant aanneemt en mogelijk direct afhandelt. Het concept, dat verschillende initiatieven verbindt (Burger Service Code, BSN, DigiD etc.), staat voor de verbreding van de producten en diensten die het KCC afhandelt en het verbeteren van de kwaliteit van dienstverlening. Om het KCC en de bijbehorende doelstellingen te realiseren, is een meerjarige ontwikkelagenda opgesteld. Dit plan vormt de basis voor het KCC in Leiden en daarmee voor de ontwikkeling van de vier kanalen (telefoon, balie, post en internet) en alles wat nodig is om het KCC te realiseren. ■ Verbeteren telefonische dienstverlening en bereikbaarheid In 2012 wordt fors ingezet op de telefonische dienstverlening in het KCC. De gemeente Leiden krijgt één telefoonnummer waar de klant al zijn vragen kan stellen. Al bij de start in 2012 wordt een groot gedeelte van alle dienstverleningsvragen die per telefoon binnenkomen direct beantwoord. Voor overige vragen wordt de klant warm overgedragen naar een specialist in de organisatie. Er zal worden ingezet op steeds meer directe beantwoording van telefonische vragen. Eén van de belangrijkste randvoorwaarden om dit te realiseren is een goede interne telefonische bereikbaarheid. Daarom worden in 2012 voor iedere afdeling diverse verbeteracties gestart. Dit moet erin resulteren dat klanten direct kunnen worden doorverbonden, maar ook dat de persoonlijke bereikbaarheid van medewerkers verbetert. Parallel hieraan wordt onderzocht hoe de interne telefonische bereikbaarheid beter en frequenter kan worden gemonitord. Tot slot zullen ook in 2012 zowel de inhoudelijke beantwoording van vragen als de bereikbaarheid worden onderzocht. ■ Verbeteren postbeantwoording Om in 2012 te voldoen aan de servicenorm voor postbeantwoording wordt door het Team documenten sterk ingezet op accountmanagement. Waar mogelijk worden processen vereenvoudigd en/of verbeterd. Door middel van signalering en rappellering worden afdelingen ondersteund bij het bewaken van de afhandeling van de post. ■ Doorontwikkeling kwaliteitshandvest inclusief servicenormen en normenkader bedrijven In 2012 zullen zowel metingen ten behoeve van het kwaliteitshandvest Publieksdienstverlening als het normenkader voor bedrijven worden uitgevoerd. De resultaten hiervan worden via de gemeentelijke website kenbaar gemaakt. ■ Verbetering dienstverlening door zaakgewijs werken Met het in 2011 aangeschafte systeem wordt het mogelijk vanaf het moment dat een vraag van een burger of bedrijf binnenkomt, deze te registreren en de bij de vraag behorende documenten op te slaan. Het maakt daarbij niet meer uit of de vraag wordt gesteld per telefoon, per brief, aan de balie, per mail of via een webformulier. Bovendien kunnen alle betrokken partijen (burgers, bedrijven, medewerkers van de gemeente) vanaf de start de afhandeling van de vraag blijven volgen. Burgers en bedrijven kunnen dat doen door met hun Digid in te loggen via de gemeentelijke website op hun persoonlijke webpagina genaamd Mijn Leiden. Zaakgewijs werken biedt transparantie over de afhandeling van klantvragen en maakt het mogelijk om veel efficiënter te sturen op afhandeling volgens onze eigen gemeentelijke servicenormen en wettelijke termijnen.
Beleidsbegroting | 31
■ Invoering nieuwe geo-viewer In 2011 is het centrale gegevensmagazijn aangeschaft. Begin 2012 verwachten wij een goed gevuld centraal gegevensmagazijn te hebben, dat via datadistributie gestructureerd wordt ververst. Daarna kan in de loop van 2012 een gefundeerde keuze gemaakt worden voor een geo-viewer. De geo-viewer kan relevante, generieke en actuele informatie op een laagdrempelige wijze ontsluiten voor burgers en ambtenaren. Prestatieindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
p1.4a
% inhoudelijke telefonische vragen dat goed/volledig wordt beantwoord
73% (2008) 77%(2009) 79% (2010)
81%
83%
85%
87%
Afdeling Kwaliteit, Documenten en Gegevens
p1.4b
% telefonische bereikbaarheid
72% (2009) 64% (2010)
70%
74%
78%
82%
Afdeling Kwaliteit, Documenten en Gegevens
p1.4c
% van de brieven beantwoord binnen de daarvoor gestelde servicenorm
74% (2008) 75% (2009) 82% (2010)
85%
90%
90%
90%
Afdeling Kwaliteit, Documenten en Gegevens
Toelichting bij prestatie-indicator p1.4a: hier wordt de gemiddelde score rondom de beantwoording van alle vragen weergegeven. In de jaarrekening wordt in een bijlage bij het programma daarnaast ook gerapporteerd over de scores per aandachtsgebied.
Effectindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
e1.4a
Beoordeling telefonisch contact
7,1 (2010)
e1.4b
% burgers dat de verschillende aspecten bij contact met de gemeente als uitstekend/goed beoordeelt
84% (2009) 84% (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
7,5
7,7
7,9
8,1
Benchmark Publiekszaken
-
88%
-
90%
Stadsenquête
Toelichting: de Stadsenquête wordt vanaf 2011 om de twee jaar uitgevoerd. Om die reden is bij de streefwaarden in de jaren dat de Stadsenquête niet plaats vindt, een - opgenomen.
■ Verbeteren elektronische dienstverlening Klanten verwachten dat de gemeente dienstverlening ook digitaal aanbiedt en meegaat in de ontwikkeling van de digitale mogelijkheden, zoals het gebruik van mobiele telefoons, mobiele applicaties en andere smartdevices en de daarbij behorende mogelijkheden. Het doel is om alle gemeentelijke producten en diensten en informatie hierover digitaal aan te bieden, als dit juridisch en technisch mogelijk is. Naast de doorontwikkeling van de bestaande website(s) en het digitaal loket zal er ook worden ingezet op mobiele platforms zoals mobiele websites en eventueel het in gebruik nemen van zogenaamde apps (mobiele applicaties). Ook zoekt de gemeente hiervoor zoveel mogelijk aansluiting bij duurzame landelijke initiatieven en ontwikkelingen zoals: Landelijke overheid gegevensbronnen en basisregistraties, Landelijke loketten (Mijnoverheid, Omgevingsloket, Ondernemersloket en Landelijke Voorziening Evenementen), E-Herkenning (De opvolger van DigiD voor bedrijven). ■ Doorontwikkelen van de website Met de komst van nieuwe technieken en apparaten zal er continu aandacht zijn voor nieuwe ontwikkelingen en wordt gekeken hoe website(s) hierop kunnen aansluiten. Ook zal er onderzoek worden gedaan naar ontwikkelingen op het gebied van mobile functies zoals een mobile site en eventuele inzet van zogenaamde apps. ■ Uitbreiden van digitaal aan te vragen vergunningen. Hoewel veel vergunningen digitaal aan te vragen zijn, zal door het inzetten van nieuwe, verbeterde formulieren worden gewerkt naar een mogelijkheid om alle vergunningen digitaal te kunnen aanvragen. Hierbij zal ook gebruik worden gemaakt van centrale voorzieningen, zoals de landelijke voorziening evenementen. ■ Aansluiten E-herkenning Door het digitale loket aan te sluiten op E-herkenning (voorheen DigiD voor bedrijven) zal het voor bedrijven nog eenvoudiger worden om producten digitaal aan te vragen bij de gemeente. Dit landelijke identificatie systeem voor bedrijven zal de komende jaren net als DigiD uitgroeien tot het systeem waarmee bedrijven veilig zichzelf kunnen aanmelden bij elektronische loketten.
32 | Beleidsbegroting
Prestatieindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
p1.d
Aantal downloadbare publieksformulieren
50 (2009) 45 (2010)
40
35
25
10
Afdeling Kwaliteit, Documenten en Gegevens
p1.e
Aantal producten dat digitaal kan worden aangevraagd
65 (2009) 75 (2010)
85
95
105
120
Afdeling Kwaliteit, Documenten en Gegevens
Effectindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
e1.4c
Beoordeling digitale dienstverlening
7,6 (2010)
e1.4d
% van de burgers met internet dat zegt bekend te zijn met de gemeentelijke website
85% (2009) 80% (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
8,0
8,0
8,0
8,0
Benchmark Publiekszaken
-
85%
-
88%
Stadsenquête
Doel 1.5 Minder administratieve lasten De aandacht voor het verminderen van administratieve lasten en het voorkomen van (nieuwe) regeldruk blijft onverminderd. Met het oog op het (continu) verbeteren van de dienstverlening worden belangrijke dienstverleningsprocessen doorgelicht en verbeterd waar mogelijk. Daarbij is nadrukkelijk aandacht voor het vereenvoudigen van aanvragen en het verminderen van het aantal bewijsstukken dat een burger moet overleggen. Per 1 januari 2012 is voor enkele vergunningen 'Lex Silencio Positivo’ (LSP) van toepassing. Dit principe houdt in dat als de overheid niet binnen de vastgestelde termijn een beslissing neemt op een vergunningaanvraag, de vergunning automatisch en van rechtswege wordt verleend. In 2011 is in een collegebesluit vastgelegd voor welke vergunningen binnen de gemeente Leiden de Lex Silencio Positivo wel en niet van toepasing is. Ten slotte zullen ook nieuwe best practices worden gesignaleerd en doorgevoerd. Prestaties bij doel 1.5 ■ Automatische vergunningverlening De automatische vergunningverlening is onderdeel van het coalitieakkoord 2010. In het kader van Minder en Beter is de verlening van een groot aantal vergunningen inmiddels vereenvoudigd. Met de implementatie van zaakgewijs werken, de invoering van LSP en het doorlichten van enkele dienstverleningsprocessen worden ook stappen gezet richting automatische vergunningverlening. Daarnaast zal voor diverse vergunningen worden onderzocht in hoeverre het mogelijk is deze automatisch te verlengen. ■ Nieuwe best practices De gemeente Leiden neemt deel aan een landelijke werkgroep administratieve lastenverlichting waarin best practices worden gedeeld. Via deze werkgroep en een aantal andere landelijke overleggen zullen nieuwe best practices geïnventariseerd worden die vervolgens beoordeeld zullen worden op mogelijke implementatie binnen de gemeente.
Kaderstellende beleidsstukken Geen
Beleidsbegroting | 33
Programmakosten BESTUUR EN DIENSTVERLENING bedragen x € 1.000,Lasten
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
30.659
27.309
26.510
26.481
26.457
25.699
Baten
-4.620
-2.873
-2.628
-2.628
-2.718
-2.718
SALDO VOOR RESULTAATBESTEMMING
26.039
24.436
23.882
23.853
23.739
22.980
Toevoeging
1.507
3.745
1.500
600
500
500
Onttrekking
-4.796
-6.995
-2.358
-1.914
-1.859
-1.844
MUTATIES RESERVES
-3.289
-3.250
-858
-1.314
-1.359
-1.344
Saldo na bestemming
22.750
21.186
23.024
22.539
22.381
21.637
Beleidsterrein bedragen x € 1.000,BESTUUR
Lasten 2012
Baten 2012
Saldo 2012
Begroting 2011
14.456
-473
13.982
13.625
LOKALE EN REGIONALE SAMENWERKING
4.144
129
4.273
4.096
DIENSTVERLENING
7.911
-2.284
5.627
6.715
26.510
-2.628
23.882
24.436
Totaal
Budgettaire ontwikkelingen De daling van de lasten en/of stijging van de baten wordt onder andere veroorzaakt door indexering van budgetten, doorrekening van de kostenverdeelstaat, ontvlechting als gevolg van de vorming van het Servicepunt 71 en de kapitaallasten die zijn berekend vanuit het meerjaren investeringsplan 2012 – 2015. Beleidswijzigingen met financiële consequenties worden hierna per beleidsterrein toegelicht. Bestuur Het budget voor de strategische beleidsunit van € 70.000 is geraamd t/m 2011. De lasten in de begroting 2012 dalen daardoor met € 70.000. Bij Communicatie dalen de lasten in 2012 met € 36.000 (Stadskrant en Verkiezingen). Het budget vorming en opleiding van € 82.000 en het budget verbeteringgstraject stedelijk beheer van € 435.000 zijn t/m 2011 geraamd. De lasten in de begroting 2012 dalen daardoor met € 517.000. In 2011 was er een budget van € 121.000 geraamd voor de landelijke verkiezingen. In 2012 zijn er geen verkiezingen en daardoor dalen de lasten in de begroting 2012 met € 121.000. In 2011 was een eenmalig krediet geraamd inzake huisvesting fracties en griffie (RB 11.0058). De lasten in de begroting 2012 dalen daardoor met € 245.000. T/m 2011 was nog een budget geraamd voor de heffing en invordering van de gemeentebelastingen. De lasten in de begroting 2012 dalen daardoor met € 85.000. In de Perspectiefnota 2012 is besloten om een storting in de reserve verkiezingen op te nemen van € 100.000. De storting in de reserve wordt niet geraamd in dit programma maar is conform BBV (besluit begroting en verantwoording) zichtbaar in het onderdeel reserves. Door de komende veranderingen in de gemeentelijke organisatie zal het mobiliteitsbureau worden voortgezet. De lasten van € 200.000 worden in 2012 en 2013 gedekt vanuit de reserve flankerend beleid, vanaf 2014 worden de lasten intern doorberekend. Districtsraden worden opgeheven maar de functie van het wijkmanager blijft in stand. Voor wijkmanagement is structureel € 315.000 nodig en voor een activiteitsbudget om publieksparticipatie mogelijk te maken is structureel € 150.000 nodig. De raming inzake het beheer van de gemeentelijke panden (niet-ambtelijke huisvesting) is vanaf 2012 overgeheveld naar programma 6 Stedelijke ontwikkeling. De lasten in dit programma dalen daardoor met € 7.217.000 en de baten met € 5.468.000. De baten inzake paspoorten en rijbewijzen nemen structureel toe met € 350.000. Daardoor stijgen ook de legesafdrachten aan het Rijk met € 280.000 en de uitvoeringslasten met € 70.000. Lokale en regionale samenwerking In 2011 is een structurele taakstelling vanaf 2012 opgelegd aan Holland Rijnland van € 125.000. Daarvan was € 70.000 al opgenomen in 2011, de lasten in de begroting 2012 dalen met € 55.000.
34 | Beleidsbegroting
Er is begin 2011 voor gekozen om de CVV-budgetten te centraliseren bij de WMO in het programma Welzijn en Zorg. Bij de bestuursrapportage 2011 is gebleken dat er € 153.000 teveel is overgeheveld vanuit het budget Intergemeentelijke samenwerking naar de WMO. In de begroting wordt dit nu structureel gecorrigeerd. Investeringen Totale investeringsvolume opgenomen in Investeringsplan 2012-2015 2012
2013
2014
2015
0
0
234
0
Bedragen * € 1.000
Er zijn geen investeringen aan het investeringsplan toegevoegd. Niet alle informatie over de begrotingsprogramma’s staat in het programmaplan (zie inleiding 4.2). Indien van toepassing kunt u de overige informatie vinden in de paragrafen: ■ 4.3.4 Bedrijfsvoering ■ 4.3.5 Verbonden partijen ■ 4.3.6 Onderhoud kapitaalgoederen ■ 5.2.1 Financiële positie ■ 5.2.2. Overzicht geraamde incidentele baten en lasten ■ 5.2.3 Investeringen ■ 5.2.4 Reserves en voorzieningen ■ 6.1 Subsidies ■ 6.2 Toelichting reserves en voorzieningen ■ 6.3 Overzicht investeringsplan 2012-2015 ■ 6.7 Gewaarborgde geldleningen
Beleidsbegroting | 35
2
Veiligheid
36 | Beleidsbegroting
Veiligheid Programmanummer Commissie Portefeuille(s)
2 Leefbaarheid en Bereikbaarheid Bestuur, Veiligheid en Handhaving
De missie van het programma Veiligheid luidt: De gemeente Leiden staat voor een stad die veilig is en voelt op het gebied van wonen, werken en leven in samenwerking met bewoners en partners
Doelenboom Prestaties ■ ■ ■ ■
Goede begeleiding en actieve toeleiding naar zorg bij huiselijk geweld en kindermishangeling door het Steunpunt Huiselijk geweld en het Advies en Meldpunt Kindermishandeling Aantal opgezette Burgernetacties Opsporingspercentage overvallen Aantal persoonsgerichte aanpakken bekende daders overvallen in veiligheidshuis
Doel
2.1 Terugdringen geweld a) Huiselijk geweld b) Overvallen
■
Aantal woningen jaarlijks voorzien van het Keurmerk Veilig Wonen
■ ■ ■
Aanbod nazorg/resocialisatietrajecten jeugdige veelplegers Het aantal jeugdgroepen voorzien van een plan van aanpak Aantal hulpverleningstrajecten/pga’s/actieve doorverwijzingen verslaafde dak- en thuislozen (conform Regionaal Kompas) Aantal Scheve huisjes Aantal meldingen bij het Meldpunt Zorg en Overlast over daklozen Aantal opgelegde gebiedsverboden aan overlastgevende daklozen en drugsdealers Aantal bestuurlijke maatregelen opgelegd aan overlastgevende horecainrichtingen voor horeca-overlast
2.3 Verminderen overlast a) Jeugdoverlast b) Overlast zwervers en daklozen c) Horecaoverlast
Aantal analyses evenementen aan de hand van risicoanalysemodel Aantal veiligheidsplannen bij categorie C-evenementen (indeling volgens risicoanalysemodel) Percentage van positieve evaluaties grote evenementen is 75% of hoger
2.4 Veilige evenementen
■
Het nemen van bestuurlijke maatregelen (als uitkomst onderzoek RIEC – Wet Bibob)
2.5 Beperking georganiseerde misdaad
■ ■ ■ ■
90% van oefenjaarplan daadwerkelijk geoefend goede planvorming % van de relevante functionarissen dat getraind/opgeleid is % van de relevante functionarissen dat geoefend heeft
2.6 Optimale rampenvoorbereiding
■ ■ ■ ■
Percentage opkomsttijden brandweer Aantal uitgevoerde inspecties op brandveiligheid Percentage toetsingen bouwplannen op brandveiligheid Aantal verleende ontheffingen voor transport gevaarlijke stoffen
2.7 Veiligheidsregio Hollands Midden veiliger gebruik van gebouwen
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
Beleidsterrein
2.2 Vermogenscriminaliteit -minder woninginbraken
Integraal Veiligheidsbeleid
Rampenbestrijding en Crisisbeheersing
Beleidsbegroting | 37
Inleiding In 2011 is het nieuwe Integraal Veiligheidsplan Leiden 2012-2015 ontwikkeld dat onlangs is vastgesteld. De ontwikkeling van dit nieuwe Veiligheidsplan en het invullen van het programma Veiligheid voor deze programmabegroting 2012 is een parallel proces geweest. Het gevolg is dat de doelenboom veiligheid in vergelijking met de vorige programmabegroting enigszins is aangepast. Het aantal speerpunten is terugbracht van 9 naar 6 waarbij wordt aangetekend dat de speerpunten ‘Geweld’ en ‘Overlast’ nader zijn onderverdeeld. De belangrijkste wijzigingen zijn de toevoegingen ‘Veiligheid bij evenementen’ en de ‘Bestuurlijk aanpak van georganiseerde criminaliteit’. Dit zijn nieuwe speerpunten. Daarnaast is per 1 januari 2010 de gemeentelijke brandweer opgegaan in de regionale brandweer en wordt en momenteel gewerkt aan een Dienstverleningsovereenkomst (DVO) waarin wordt vastgelegd welke zaken de regionale brandweer levert voor de gemeentelijke financiële bijdrage. Naast de speerpunten uit de doelenboom zijn er veel projecten en samenwerkingsverbanden op het gebied van veiligheid. Op grond van de analyse van de veiligheid in Leiden en om gericht te kunnen sturen is voor de speerpunten in de doelenboom van de vorige pagina gekozen. De doelgroep veelplegers is niet meer als apart speerpunt benoemd maar valt onder de aanpak van geweld en overlast. De aanpak van criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers en onveiligheid binnen risicogebieden komen voor een deel terug in het speerpunt overvallen en zijn deels komen te vervallen als speerpunten omdat zij minder urgent uit de veiligheidsanalyse naar voren zijn gekomen. Naast de speerpunten, kent het programma een overkoepelend doel. Dat is verhoging van de objectieve en subjectieve veiligheid dat sinds de start van de programmabegroting is weergegeven en dat voortaan in de inleiding bij het programma veiligheid staat. Verhogen van de objectieve en subjectieve veiligheid is het hoofddoel van het gemeentelijke veiligheidsbeleid waarin alle andere doelstellingen samenkomen. Veiligheid is een psychische en sociale basisbehoefte en scoort mede daarom altijd hoog tot zeer hoog in bevolkingsenquêtes waarin gevraagd wordt naar de belangrijkste prioriteiten voor de overheid. Objectieve en subjectieve veiligheid kan worden gemeten door te kijken naar het onveiligheidsgevoel en naar slachtofferschap. Overkoepelende effectindicatoren Veiligheid Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
e2.0a
% burgers dat zich wel eens onveilig voelt in Leiden
25% (2008) 30% (2009) 27% (2010)
27%
27%
26%
25%
Veiligheidsmonitor
e2.0b
% burgers dat slachtoffer is geweest van enig persoonsgebonden delict
27% (2008) 35% (2009) 34% (2010)
32%
29%
27%
27%
Veiligheidsmonitor
Beleidsterreinen Bij de vorige programmabegroting werd uitgegaan van de beleidsterreinen fysieke veiligheid en sociale veiligheid. Om de beleidsterreinen te laten aansluiten bij de producten in de begroting is gekozen voor indeling Integraal Veiligheidsbeleid en Rampenbestrijding & Crisisbeheersing Integraal Veiligheidsbeleid Onder het beleidsterrein Integraal Veiligheidsbeleid vallen vijf speerpunten van het veiligheidbeleid. Geweld: minder huiselijk geweld en overvallen Geweld is de zwaarste vorm van criminaliteit. Geweldsdelicten hebben enorme gevolgen voor slachtoffers en hun omgeving en zorgen voor grote maatschappelijke onrust. Inwoners van Leiden geven in de Veiligheidsmonitor (VM) vaker dan gemiddeld (vergeleken met de referentiegemeenten) aan slachtoffer te zijn geweest van geweld. Delictsoorten die hieronder vallen zijn mishandeling, bedreiging en seksuele delicten. Geweld is dan ook een speerpunt voor de politie, zowel landelijk als regionaal. Dit betekent dat geweldsdelicten met voorrang worden opgepakt. Een aandachtspunt hierbinnen is het geweld tegen de LHBTdoelgroep. (Lesbiennes, Homoseksuelen, Biseksuelen en Transgenders). Binnen de delictcategorie geweld hebben de aanpak van huiselijk geweld en overvallen prioriteit. Vermogenscriminaliteit: minder woninginbraken Vermogenscriminaliteit is de meest voorkomende vorm van criminaliteit. Preventie van vermogensdelicten vraagt inzet van verschillende partijen, onder regie van de gemeenten. Daarom is vermogenscriminaliteit als
38 | Beleidsbegroting
speerpunt opgenomen in het Integraal Veiligheidsplan. Binnen de categorie van vermogenscriminaliteit wordt prioriteit gegeven aan woninginbraken. Overlast: minder overlast door jongeren, overlast gerelateerd aan zwervers en daklozen en overlast rondom horecagelegenheden Veel mensen ervaren hinderlijk gedrag, vervuiling, openbare dronkenschap en drugsgebruik, geluidsoverlast, graffiti en hangjongeren als zeer belastend voor het leefklimaat. Deze vormen van overlast of asociaal gedrag worden volgens uitkomsten uit slachtofferenquêtes soms nog meer belastend ervaren dan 'criminaliteit' zelf. Overlast en verloedering tasten namelijk het veiligheidsgevoel (subjectieve veiligheid) van burgers aan. Bovendien hebben verloedering, verwaarlozing en vervuiling invloed op het gedrag van mensen: het zogenaamde broken windows-effect. Onderzoek naar de broken windows-theorie laat zien dat mensen in een verloederde omgeving minder geneigd zijn zich aan regels te houden, wat uiteindelijk zelfs criminaliteit in de hand kan werken. Zorgdragen voor een sluitende opvang van (verslaafde) dak- en thuislozen is een van de belangrijkste beleidsmiddelen om de overlast te verminderen. Evenementen: vergroting van de veiligheid bij evenementen Evenementen vervullen een belangrijke functie in Leiden. Zij dragen bij aan een levendig cultuurklimaat en maken de stad aantrekkelijk voor haar eigen inwoners en voor bezoekers. Daarnaast leveren evenementen een bijdrage aan de lokale economie. Een van de doelen in de Programmabegroting is dan ook: “Voldoende onderscheidende evenementen ter versterking van de levendigheid in de stad, het aantrekken van extra bezoekers en versterking van de lokale economie”. Een ordentelijk en veilig verloop van evenementen is uiteraard zeer belangrijk, maar helaas niet vanzelfsprekend. Gebeurtenissen als het uit de hand lopen van de strandfeesten in Hoek van Holland in 2009 en de vele doden bij de Love Parade in Düsseldorf in 2010 hebben geleid tot extra aandacht voor zaken als grenzen aan de capaciteit van de politie en crowd management (het in goede banen leiden van grote groepen mensen bij publieksevenementen). Vele partijen zijn betrokken bij het verzekeren van een veilig verloop van evenementen. Om de aandacht voor veiligheid en de gemeentelijke regierol bij evenementen te borgen, zijn evenementen tot speerpunt benoemd in het Integraal Veiligheidsplan. Bestuurlijke aanpak georganiseerde misdaad: een adequate bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad Overal in Nederland vinden criminele praktijken plaats, die op het eerste gezicht onzichtbaar zijn voor de buitenwereld. Voor haar activiteiten is de georganiseerde misdaad namelijk aangewezen op lokale infrastructuren en faciliteiten. Misdaadgroeperingen zijn bijvoorbeeld altijd op zoek naar manieren om crimineel vermogen wit te wassen, onder andere door te investeren in vastgoed. Hierbij wordt gebruik gemaakt van legale diensten, waardoor boven en onderwereld zich ongemerkt vermengen. Op de punten waar de onderwereld in contact treedt met de bovenwereld kan aanvullend op strafrechtelijk onderzoek een “bestuurlijke aanpak” meerwaarde hebben. De gemeente beschikt over tal van mogelijkheden om de georganiseerde criminaliteit in de activiteiten te belemmeren tezamen de “bestuurlijke aanpak” genoemd. Rampenbestrijding & Crisisbeheersing: een optimale voorbereiding op rampen en crisis Rampen en crises komen gelukkig niet vaak voor, maar áls er iets gebeurt, dienen de gemeentelijke organisatie en de hulpdiensten paraat te staan en adequaat te handelen. Planvorming, opleiden, trainen en oefenen in de “koude fase” (als er geen ramp is) zijn essentieel om goed te kunnen handelen in de “warme fase” (als zich een ramp of crisis voordoet). De voorbereiding op rampenbestrijding en crisisbeheersing is daarom de komende jaren (opnieuw) een speerpunt van het Leidse veiligheidsbeleid.
Beleidsontwikkeling De belangrijkste ontwikkelingen op het veiligheidsterrein zijn: Regionalisering brandweer Per 1 januari 2010 is de gemeentelijk brandweer opgegaan in de regionale brandweer Hollands Midden als onderdeel van de Veiligheidsregio Hollands Midden. Het gevolg is dat de brandweer meer op afstand is komen te staan en dat de gemeenten in de regio op basis van het inwoneraantal bijdragen aan de begroting van de regionale brandweer. Momenteel wordt gewerkt aan een Dienstverleningsovereenkomst (DVO) waarin wordt vastgelegd welke zaken de regionale brandweer levert voor deze financiële bijdrage. Vorming nationale politie De politie is nu georganiseerd in 25 regionale korpsen en het Korps Landelijke Politiediensten, met elk een eigen korpschef. Die korpsen verdwijnen en daarvoor in de plaats komt de nationale politie, bestaand uit tien regionale eenheden. Het is de bedoeling dat er per 1 januari 2012 een nationale politie is. De regio Hollands Midden wordt samengevoegd met de regio Haaglanden. De burgemeester van de grootste stad (Den Haag) wordt regioburgemeester en de Minster van Veiligheid en Justitie korpsbeheerder.
Beleidsbegroting | 39
Bestuuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit Een belangrijke beleidsontwikkeling is de versterkte aandacht voor de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit. Voor de bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad is een combinatie nodig van bestuurlijke, strafrechtelijke en fiscale instrumenten. Door onderlinge afstemming is het mogelijk om te komen tot effectieve interventiestrategieën. Strategieën die alleen succesvol kunnen zijn bij inzicht en doorzicht op alle beschikbare informatie, structurele samenwerking en informatie-uitwisseling. Belangrijke schakel in dit samenwerkingsverband is het RIEC, het Regionaal Informatie en Expertise Centrum. Hoewel Justitie en de regionale politie het primaat hebben bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit leert de ervaring dat de georganiseerde misdaad vrijwel altijd wortels heeft in de lokale omgeving en daarom is bij de aanpak een belangrijke rol weggelegd voor het lokaal bestuur.
Doelen en prestaties Doel 2.1 Terugdringen geweld a) Huiselijk geweld een halt toeroepen In de regio Hollands Midden is het Bestuurlijk Overleg Huiselijk Geweld (BOHG) ingesteld. Deelnemers aan het BOHG zijn drie burgemeesters uit de regio Hollands Midden en twee wethouders zorg van de centrumgemeenten Gouda en Leiden, het OM, de politie Hollands Midden en de GGD. Het BOHG is verantwoordelijk voor de borging van de integrale aanpak van huiselijk geweld in de regio Hollands Midden. Het BOHG neemt geen besluiten, maar is een platform voor afstemming en richting. Met de regionale aanpak wordt beoogd een integrale aanpak van huiselijk geweld te realiseren. Dat wil zeggen: een samenhangend aanbod van preventie, vroegsignalering, adequate opvang, hulpverlening en nazorg voor slachtoffers, plegers en omstanders. Leiden is als centrumgemeente de voorzitter van het BOHG. De aanpak van huiselijk geweld in Leiden sluit naadloos aan op de regionale aanpak. In de komende periode blijft de integrale aanpak van huiselijk geweld in de regio Hollands Midden en de gemeente Leiden prioriteit. Een belangrijk instrument in de aanpak van huiselijk geweld is het tijdelijk huisverbod. Op 1 januari 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod in werking getreden. Deze wet geeft burgemeesters de bevoegdheid om bij acute dreiging van huiselijk geweld de pleger voor minimaal tien dagen uit huis te plaatsen. In die periode mag de pleger geen contact opnemen met de partner of de kinderen. Het huisverbod kan ook worden opgelegd bij kindermishandeling of een ernstig vermoeden daarvan. Doel van de wet is het doorbreken van de geweldsspiraal, het bieden van veiligheid aan de slachtoffers door een time-out en het op gang brengen van de hulpverlening aan zowel slachtoffer(s) als dader. Bij het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) worden door de politie situaties van huiselijk geweld gemeld, waarbij kinderen betrokken of getuigen zijn (kindspoormeldingen). Deze kinderen lopen zo’n groot risico op ontwikkelingsproblemen, op korte of langere termijn, dat vroegtijdig effectief ingrijpen noodzakelijk is. In Zuid-Holland is hiertoe een aantal jaar geleden het project Kindspoor opgezet door BureauJeugdzorg/ Advies en Meldpunt Kindermishandeling, politie en de Raad voor de Kinderbescherming. Doel van het project Kindspoor is het in een zo vroeg mogelijk stadium signaleren van (ontwikkelings)problematiek bij kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld en het bieden van passende hulp aan het kind en de opvoeders. Landelijk wordt gewerkt aan een wetsvoorstel Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Deze wet zal naar verwachting in 2012 in werking treden. De wet stelt het gebruik van een meldcode verplicht voor professionals bij (mogelijke) signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. De meldcode bestaat uit een stappenplan, waarin staat wat je als professional moet doen bij vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling. De meldcode is onder leiding van het Steunpunt Huiselijk Geweld uitgewerkt in Regionale Afspraken Meldcode Hollands Midden. Effectindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
e2.1a
Totaal aantal geweldsincidenten
1.511 (2008) 2.289 (2009) 2.439 (2010)
2.300
2.250
2.200
2.150
Politie Hollands Midden
e2.1b
Aantal geregistreerde incidenten huiselijk geweld (Leiden)
608 (2008) 810 (2009) 674 (2010)
830
860
890
920
Politie Hollands Midden
e2.1c
Aantal wegingen huisverboden
16 (2009) 19 (2010)
29
34
39
44
Politie Hollands Midden
Het succes van de aanpak van huiselijk geweld is lastig te meten, vanwege het hoge dark number. Het is niet reëel om in te zetten op een vermindering van het aantal aangiften en meldingen bij de politie en steunpunten, omdat extra aandacht voor huiselijk geweld voorlopig (naar verwachting) nog steeds leidt tot
40 | Beleidsbegroting
een stijging van het aantal aangiften en meldingen. Dit zegt weinig over de daadwerkelijke omvang van huiselijk geweld. Zolang niet alle huiselijk geweldsincidenten bekend zijn, is het erg moeilijk om kwantitatieve doelstellingen te koppelen aan de aanpak van huiselijk geweld. Het doel is daarom om het aantal bij de politie bekende incidenten van huiselijk geweld te doen stijgen. Pas als huiselijk geweld bekend is bij de politie en andere instanties kan immers hulpverlening op gang komen en kan de vicieuze geweldsspiraal doorbroken worden.Wat wel meetbaar is, is het aantal opgelegde huisverboden. Echter, het huisverbod is een middel en geen doel op zich. Cruciaal bij het huisverbod is dat in de periode dat de pleger (preventief) uit huis geplaatst is de hulpverlening op gang komt. Slechts het opleggen van een huisverbod zegt dus niets over het succes van de aanpak. Omdat het huisverbod wel een belangrijk instrument in de aanpak van huiselijk geweld is, is als doelstelling gekozen voor een toename van het percentage wegingen op het totaal aantal bij de politie bekende incidenten huiselijk geweld. Het doel is om bij zoveel mogelijk huiselijk geweldsincidenten een afweging te maken voor wat betreft het opleggen van een huisverbod. Hier kan ook uitkomen dat een huisverbod voor het betreffende gezin niet nodig is of niet de juiste aanpak is. Prestaties bij doel 2.1a Kernactiviteiten van het Steunpunt huiselijk geweld Zuid-Holland Noord (SHG) zijn beleidsontwikkeling, afstemming, publieksgerichte activiteiten, deskundigheidsbevordering, preventieve activiteiten en een telefonische hulplijn. Signalering van huiseljjk geweld in een zo vroeg mogelijk stadium is daarbij een belangrijk uitgangspunt. Het SHG geeft daarvoor informatie, advies en ondersteuning bij het omgaan met huiselijk geweld en bij het beëindigen van huiselijk geweld. Het SHG Zuid-Holland Noord is samen met het SHG Midden Holland onderdeel van de GGD Hollands Midden en vormen een landelijk dekkend netwerk van Steunpunten Huiselijk Geweld. Naast de genoemde kerntaken is het doel van steunpunten o.a. het aantal aangiften te doen stijgen, zodat er daadwerkelijk geholpen kan worden. Belangrijk is dat slachtoffers er vertrouwen in hebben dat er ook meteen hulp in hun situatie zal zijn, dus de opvolging van meldingen moet goed geregeld zijn (de backoffice). Het SHG staat een systeemgerichte aanpak voor, waarbij aandacht is voor alle betrokkenen rond huiselijk geweld, slachtoffers, plegers, getuigen en omgeving. De ketenaanpak samen met professionals op gebied van hulp- en dienstverlening, veiligheid, opvoeding en zorg is daar op gericht. Daarnaast is het verbeteren van de samenwerking tussen instanties op het gebied van huiselijk geweld en belangrijk doel van het SGH Zuid-Holland Noord. b) Minder overvallen Op dit moment is met name de politie actief in de aanpak van overvallen. De aanpak wordt elk jaar geïntensiveerd als de “donkere dagen” er weer aan komen vanaf oktober. Om de aanpak zo gericht mogelijk vorm te geven heeft de politie Hollands Midden onderzoek gedaan naar de hotspots (waar), hottimes (wanneer) en hotshots (wie) binnen de regio als het gaat om overvallen. Dit heeft ten eerste geleid tot digitale landkaarten met daarop geplot de gepleegde overvallen. Het centrum van Leiden is aangeduid als hotspot. Hottimes zijn de donkere maanden van het jaar, vanaf de maand oktober tot en met maart. De hotshots in Leiden en omgeving (bekende daders van overvallen) zijn in kaart gebracht met een ‘smoelenboek’. Deze personen worden in de gaten gehouden door wijkagenten en de recherche. Daarnaast is het ‘smoelenboek’ overgedragen aan het Veiligheidshuis, waar op basis van de risicofactoren “geen werk, geen woning, verslaving” vastgesteld wordt voor welke personen met prioriteit een persoonsgerichte aanpak opgezet wordt. Hierbij wordt samengewerkt met partners als jeugdzorg, (jeugd)Reclassering Nederland en UWV. De gemeente Leiden gaat actief inzetten op de preventieve aanpak van overvallen. Ten eerste door de persoonsgerichte aanpak in het Veiligheidshuis. Ten tweede door in samenwerking met de politie, KvK en HBD voorlichtingsbijeenkomsten te organiseren voor ondernemers. Daarnaast zal in het kader van het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) aandacht geschonken worden aan (het voorkomen van) overvallen. Ook zal indien mogelijk Burgernet gebruikt worden om daders van overvallen op te sporen. Effectindicatoren Nr.
e2.1d
Omschrijving
Aantal overvallen
Realisatie
11 (2008) 26 (2009) 23 (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
17
14
11
9
Politie Hollands Midden
Prestaties bij doel 2.1b In 2012 wordt gekeken van welke prestatie-indicatoren een nulmeting kan worden gedaan en in hoeverre dit zinvole beleidsinformatie oplevert. Gedacht wordt aan: ■ Percentage van positieve evaluaties grote evenementen (minimaal 40%) ■ Aantal opgezette acties Burgernet ■ Aantal persoonsgerichte aanpakken bekende daders overvallen in veiligheidshuis
Beleidsbegroting | 41
Doel 2.2 Vermogencriminaliteit - minder woninginbraken In het Districtscollege Leiden e.o. - het bestuurlijk overleg tussen de burgemeesters van Leiden, Voorschoten, Oegstgeest, Leiderdorp en Zoeterwoude, politie en het OM over veiligheid - , is in 2011 het Operationeel Plan van Aanpak Woninginbraken vastgesteld. Doel van dit plan is een uniformere aanpak binnen de gemeenten in het District Leiden e.o. Uitgangspunt is dat burgers zelf verantwoordelijk zijn de eigen woning zorgvuldig af te sluiten en maatregelen te nemen om de kans op inbraken te verkleinen. Dit betekent dat zij zelf verantwoordelijk zijn om gedegen hang- en sluitwerk te hebben en deze ook te gebruiken, om ramen en deuren te sluiten voordat men de woning verlaat en, niet onbelangrijk, melding te maken bij de politie wanneer zij een verdachte situatie waarnemen. Cruciaal bij de aanpak van woninginbraken is om direct te reageren bij een piek in het aantal woninginbraken: het ijzer smeden als het heet is. Veel mensen schatten de kans dat zij zelf slachtoffer van een inbraak worden namelijk laag in en stellen het nemen van preventiemaatregelen uit. Slachtofferenquêtes wijzen uit dat wanneer iemand daadwerkelijk slachtoffer is geworden van inbraak, hij of zij wél overgaat tot het nemen van maatregelen. Dat is een belangrijk moment als het gaat om voorlichting. Een belangrijk instrument in het voorkómen van woninginbraken is het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW). De kans op inbraak in een woning met een PKVW-certificaat is gemiddeld 90-95% lager dan in een woning zonder certificaat. Het PKVW bestaat uit een pakket eisen voor de bouw of renovatie van woningen, complexen of buurten. Onderscheid wordt gemaakt tussen bestaande bouw en nieuwbouw. Bij nieuwbouw wordt in het kader van het Bouwbesluit al veel aandacht besteed aan inbraakpreventie. In 2012 zal samen met de politie worden ingezet op een integrale aanpak met vele partners zoals de woningbouwcorporaties, Verenigingen van Eigenaren en de Universiteit. Voor de gemeente geldt vooral een rol in de eerste twee fasen en de laaste fase van de veiligheidsketen: proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. Er zal o.a. een voorlichtingscampagne gericht op studenten worden georganiseerd en het Veiligheidshuis zal zich richten op een persoonsgerichte aanpak van veelplegende daders van woninginbraken. Effectindicatoren Nr.
e2.2a
Omschrijving
Woninginbraakrisicocijfer (aantal aangiften woninginbraak per 1000 woningen)*
Realisatie
9,1 (2008) 9,6 (2009) 9,9 (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
9,5
9,3
9,1
8,9
Politie Hollands Midden
* Omdat het aantal woningen in Leiden toeneemt, is ervoor gekozen om geen doelstelling te formuleren op het absolute aantal woninginbraken, maar op het woninginbraakrisicocijfer. Dit wordt berekend door het aantal aangiften van woninginbraken te delen door het aantal woningen x 1000. Door gebruik te maken van het woninginbraakrisicocijfer wordt voorkomen dat het aantal woninginbraken wordt beïnvloed door een toename van het aantal woningen.
Prestatie-indicatoren Nr.
p2.2a
Omschrijving
Aantal woningen jaarlijks voorzien van het Keurmerk Veilig Wonen
Realisatie
577 (2008) 584 (2009) 464 (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
200*
200
200
200
Team Stadsleven
* Dit cijfer is naar beneden bijgesteld omdat de woningbouwverenigingen ervoor gekozen hebben om wel PKVW-waardig te bouwen maar in de meeste gevallen niet voor de volle 100% volgens de normen (meestal rond de 95%) te bouwen waardoor er minder certificaten worden uitgegeven.
Doel 2.3 Verminderen overlast a) Jeugdoverlast beperken Overlastgevend gedrag vindt veelal plaats in groepsverband. Jeugdgroepen worden in kaart gebracht met de zogenaamde shortlistmethodiek van Beke. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen hinderlijk, overlastgevende en criminele jeugdgroepen. De shortlist-methodiek van Beke houdt in dat wijkagenten, in samenwerking met jongerenwerk, een vragenlijst invullen over de jeugdgroepen in hun wijk. Deze inventarisatie wordt met ingang van 2012 vier keer per jaar herhaald, om altijd over actuele informatie te beschikken. In Leiden was in 2010 sprake van 8 hinderlijke groepen, 3 overlastgevende groepen en 1 criminele groep. De aanpak van (sleutelfiguren binnen) jeugdgroepen bestaat uit een combinatie van straffen en andersoortige maatregelen; met bestaande instrumenten, zoals de gedragsbeïnvloedende maatregel, het gebiedsverbod, de meldingsplicht en het contactverbod (zoals opgenomen in de Wet maatregelen bestrijding
42 | Beleidsbegroting
voetbalvandalisme en ernstige overlast), preventieve dwangsom reclasseringsmaatregelen, taak- en leerstraffen, detentie, en het snelrecht. In het jeugd Veiligheid Overleg (JVO) in het Veiligheidshuis wordt voor alle jeugdige veelplegers een inventarisatie en analyse gemaakt over het eventueel risico op recidive. Indien nodig wordt voor deze mensen een resocialisatietraject uitgezet. Als er geen verplicht kader aanwezig is wordt gekeken of er in een vrijwillig kader begeleiding kan worden opgestart. Daarnaast wordt er in alle gevallen gekeken of er samenwerking tot stand gebracht kan worden tussen verschillende hulpverleners al bekend met de jeugdige. Tevens wordt de combinatie gezocht met de strafrechtelijke partners. Voor een specifieke groep jeugdige veelplegers geldt dat er te allen tijde een resocialisatietraject wordt opgestart. Dit zijn de zogenaamde Toppers. Effectindicatoren Nr.
e2.3a
Omschrijving
% inwoners dat aangeeft dat overlast door groepen jongeren in de buurt vaak voorkomt
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
14,3% (2008) 14,7% (2009) 14,2% (2010)
13,8%
13,6%
13,4%
13,2%
Realisatie
Streefwaarden
Veiligheidsmonitor
Prestatie-indicatoren Nr.
p2.3a
Omschrijving
Aanbod nazorg/resocialisatietraject jeugdige veelpegers op veelplegerslijst
30% (2010)
Bron
2012
2013
2014
2015
50%
60%
60%
60%
Politie Hollands Midden
Er wordt onderzocht in hoeverre de indicator 'Aantal interventies Beke aanpak overlast gevende jeugdgroepen' kan worden gemeten en zinvolle beleidsinformatie oplevert. b) Minder overlast door zwervers en daklozen In het Regionaal Kompas is opgenomen hoe overlast door zwervers en daklozen bestreden wordt en dat alle daklozen in de regio Zuid-Holland Noord daartoe in 2013 zijn voorzien van een individueel en integraal trajectplan (persoonsgerichte aanpak). Deelnemers aan de persoonsgerichte aanpak zijn Stichting De Binnenvest, Brijder Verslavingszorg, GGZ-instelling Rivierduinen, Kwadraad (algemeen maatschappelijk werk) en de GGD. De GGD is procesregisseur. Iedere cliënt heeft een cliëntmanager die afkomstig is uit een van de deelnemende instanties (afhankelijk van de problematiek). De cliëntmanager is het centrale aanspreekpunt, coördineert het traject en stemt daar waar nodig af met de verschillende partijen. Daklozen die binnen de doelgroep van het Veiligheidshuis vallen (veelplegers, exgedetineerden), krijgen daar een persoonsgerichte aanpak. (Verslaafde) daklozen die geen hulp willen, maar wel veel overlast veroorzaken, worden zoveel mogelijk toegeleid naar een ISD-traject (Inrichting Stelselmatige Dader) of de SOV (strafrechtelijke opvang verslaafden). Overlast door zwervers en daklozen concentreert zich in Leiden-Midden, zo blijkt uit de Integrale Veiligheidsmonitor (IVM). Dit is te verklaren door de aanwezigheid van het Papegaaisbolwerk, de dag- en nachtopvang voor daklozen van Stichting De Binnenvest. In de APV 2009 van Leiden is opgenomen dat het verboden is “[…] op de weg of een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door de burgemeester aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.” (artikel 2:48). Door de burgemeester is het gehele gebied binnen de singels van Leiden aangewezen als gebied waarbinnen deze regel geldt. En de politie handhaaft dit, zo mogelijk in samenwerking met de gemeentelijke BOA’s. De burgemeester heeft tevens de mogelijkheid om bij het plegen van één misdrijf of drie APVovertredingen binnen het door hem aangewezen gebied een gebiedsontzegging op te leggen. De wijk Noordvest (waarbinnen het Papegaaisbolwerk ligt) is door de burgemeester aangewezen als gebied waarbinnen deze aanpak geldt. In de Beheergroep Veilige Openbare Ruimte (BVOR) zijn beheersafspraken gemaakt om overlast en criminaliteit rondom het Papegaaisbolwerk terug te dringen. Effectindicatoren Nr.
e2.3b
Omschrijving
% inwoners van Leiden dat aangeeft dat overlast zwervers/daklozen in de buurt vaak voorkomt
Realisatie
4,7% (2008) 4,9% (2009) 4,7% (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
3,9%
3,5%
3,1%
2,7%
Veiligheidsmonitor
Beleidsbegroting | 43
Nr.
e2.3c
Omschrijving
% inwoners van Leiden dat aangeeft dat drugsoverlast in de buurt vaak voorkomt
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
6,0% (2008) 6,1% (2009) 4,7% (2010)
4,1%
3,8%
3,5%
3,2%
Realisatie
Streefwaarden
Veiligheidsmonitor
Prestatie-indicatoren Nr.
p2.3b
Omschrijving
aanbod nazorg / resocialisatietrajecten exgedetineerden
--
Bron
2012
2013
2014
2015
50%
60%
80%
80%
Politie Hollands Midden
Er wordt onderzocht in hoeverre de indicatoren 'Aanbod nazorg / resocialisatietrajecten veelplegers' en 'Aantal hulpverleningstrajecten / pga’s / actieve doorverwijzingen verslaafde dak- en thuislozen (conform Regionaal Kompas)' kunnen worden gemeten en zinvolle beleidsinformatie opleveren. c) Horecaoverlast terugdringen Het gebied rond de (nieuwe) Beestenmarkt met uitloop naar het station en de kop van de Breestraat is in grove trekken het uitgaangsgebied dat door de burgemeeester tot ‘speerpuntgebied’ is uitgeroepen omdat daar structureel meer horecaoverlast voorkomt dan in de rest van de stad. De politie hanteert hier zerotolerancebeleid (strikte handhaving). Op uitgaansavonden (donderdag-, vrijdag- en zaterdagavond) zet de politie Hollands Midden extra agenten in voor de “horecadienst". Wekelijks stemmen de gemeente, politie, Milieudienst en brandweer de aanpak van overlast af in het Klein Horeca Overleg. In het Klein Horeca Overleg worden de klachten van bewoners die in de afgelopen week op de horecaklachtenlijn zijn binnengekomen besproken en wordt een aanpak bepaald. Maandelijks vindt het Groot Horeca Overleg plaats, waarbij ook andere gemeentelijke afdelingen en partners aansluiten (onder andere de afdelingen Handhaving Openbare Ruimte, Bouwen en Wonen, Vergunningen en Toezicht, en de afdeling Preventie van de Brandweer). Naast de directe (repressieve) aanpak van overlast rondom horecagelegenheden wordt ook in de preventieve sfeer veel gedaan. Zo is bij overlast vaak sprake van (overmatig) alcoholgebruik. Halverwege 2009 is op regionaal niveau het Bestuurlijk Overleg Alcoholmatiging Hollands Midden van start gegaan. Door het bestuurlijk overleg is beleid ontwikkeld ter voorkoming van schadelijk alcoholgebruik in Hollands Midden Concrete activiteiten ter preventie van alcoholmisbruik worden in Leiden uitgevoerd door de GGD en Brijder. Voorbeelden van activiteiten zijn de Instructie Verantwoord Alcoholgebruik voor barvrijwilligers bij studentenverenigingen en jongerencentra en opvoedingsondersteuning en voorlichting aan ouders van kinderen die risicovol gedrag vertonen te aanzien van genotmiddelen. Het nieuwe kabinet heeft aangekondigd met nieuwe regelgeving te komen met betrekking tot coffeeshops, zoals een afstandscriterium van 350 m en een pasjessysteem. Het is nog onduidelijk wanneer deze regels ingaan en wat dit voor het Leidse coffeeshopbeleid betekend. Vooralsnog houden we vast aan de afspraak in het bestuursakkoord: Coffeeshops die zich niet aan de regels houden worden gesloten tot een minimum van 8. Op 14 februari 2011 is de Nota van wijziging Drank- en Horecawet door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de Tweede Kamer verstuurd. Met de wetswijziging wordt het in het bezit hebben van alcohol door jongeren onder de 16 jaar strafbaar. Het toezicht op de Drank- en Horecawet wordt overgedragen van de Voedsel- en Warenautoriteit aan gemeenten. Het uitgangspunt van de decentralisatie is dat gemeenten het toezicht efficiënter in kunnen zetten en vaker toezicht kunnen uitoefenen. De burgemeester kan gemeentelijke toezichthouders aanwijzen voor het lokale toezicht. Na vaststelling van de wetswijziging zal bepaald worden hoe de gemeente Leiden de nieuwe toezichtstaak zal implementeren. Holand-Rijnland werkt momenteel onder regie van het Bestuurlijk Overleg Alcoholmatiging Hollands Midden aan voorstellen hoe een en ander het beste kan worden aangepakt. Effectindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
e2.3d
% inwoners van Leiden-Midden dat aangeeft dat horecaoverlast in de buurt vaak voorkomt
11,0% (2008) 12,9% (2009) 13,8% (2010)
12,6%
12,0%
11,4%
10,8%
Politie Hollands Midden
e2.3e
Aantal incidenten uitgaansgeweld centrum Leiden
206 (2008) 203 (2009) 217 (2010)
201
193
185
177
Politie Hollands Midden
44 | Beleidsbegroting
Prestatie-indicatoren Er wordt onderzocht in hoeverre de indicator 'Aantal bestuurlijke maatregelen opgelegd aan horecainrichtingen voor horeca-overlast' kan worden gemeten en zinvolle beleidsinformatie oplevert.
Doel 2.4 Veilige evenementen Vanuit veiligheidsoverwegingen is het sinds 2008 verplicht om voor ieder evenement een vergunning aan te vragen. Met het oog op de openbare orde en veiligheid wordt kritisch gekeken of en onder welke voorwaarden vergunningen afgegeven worden. Ten behoeve van de vergunningverlening kan de burgemeester nadere beleidsregels vaststellen waarin onder andere de veiligheidseisen worden omschreven. In 2011 zijn nieuwe beleidsregels voor de 3 Oktoberviering vastgesteld. Hierin zijn regels opgenomen over onder andere calamiteitenroutes, overkappingen/bouwsels, crowdmanagement en afstandsnormen voorgeluid. Onderzocht wordt in hoeverre de beleidsregels geschikt zijn voor andere (meerdaagse) evenementen. Voortaan wordt met behulp van het risicoanalysemodel evenementen ingedeeld in drie klassen: A, B en C. Klasse C omvat de evenementen met het hoogste risico. Aan de hand van vragen over het soort evenement, de samenstelling van het publiek en de plaats en tijdstip van het evenement wordt bepaald in welke klasse het evenement valt. Voor B- en C-evenementen geldt dat de organisator een Veiligheidsplan dient op te stellen. Voor Cevenementen stelt de gemeente tevens een Calamiteitenplan met verschillende rampenscenario’s op. De Landelijke Voorziening Evenementenvergunning die onlangs is gepresenteerd biedt de mogelijkheid om evenementenorganisatoren digitaal de vergunning te laten aanvragen, waardoor zij niet elk jaar een nieuwe complete aanvraag hoeven in te vullen. Onderzocht wordt of het mogelijk en wenselijk is bij deze ontwikkeling aan te sluiten of wellicht zelf een systeem te ontwikkelen. Inzet hulpdiensten Een andere landelijke ontwikkeling is de wet politiekosten bij evenementen. Zowel vanuit het Rijk als uit de veiligheidsregio’s zal er meer gestuurd worden op de inzet van hulpdiensten bij evenementen. De nieuwe wet politiekosten bij evenementen zal waarschijnlijk in 2012 van kracht worden Met die wet kunnen de politiekosten voor incidentele, commerciële evenementen met een vergunningplicht worden doorberekend aan de organisator. Doel van dit voorstel is een vermindering van politie-inzet bij evenementen en meer verantwoordelijkheid bij organisatoren neer te leggen. Vanuit de veiligheidsregio wordt daarnaast een regionale evenementenkalender ontwikkeld. De gemeente participeert in overleggen om tot een zo goed mogelijk resultaat te komen voor de Leidse evenementen. Effectindicatoren Met de Veiligheidsmonitor wordt een nulmeting gehouden over 'overlast van inwoners va Leiden door evenementen'. Indien dit zinvolle beleidsinformatie oplevert kan de indicator worden opgenomen in de programmabegroting. Prestatie-indicatoren In 2012 zal worden bekeken in hoeverre er prestatie-indicatoren kunnen worden gemeten en in hoeverre deze zinvolle beleidsinformatie opleveren. Gedacht wordt aan: ■ Aantal analyses evenementen a.h.v. risicoanalysemodel ■ Aantal veiligheidsplannen ■ Percentage van positieve evaluaties grote evenementen (> 75%)
Doel 2.5 Beperking georganiseerde misdaad Gemeentelijke besluiten kunnen onbedoeld faciliterend werken voor criminelen, bijvoorbeeld wanneer een horecavergunning gebruikt wordt voor het witwassen van criminele winst. Of de begunstigde van de aanbesteding van een bouwproject is betrokken bij criminele activiteiten. De Wet BIBOB geeft gemeenten de bevoegdheid om voor bepaalde branches vergunningen en subsidies te weigeren of in te trekken indien ernstig gevaar bestaat dat daarmee strafbare feiten zullen worden gepleegd of uit strafbare feiten verkregen voordelen zullen worden benut. Op de punten waar de onderwereld in contact treedt met de bovenwereld kan aanvullend op strafrechtelijk onderzoek een “bestuurlijke aanpak” meerwaarde hebben. Om informatieuitwisseling mogelijk te maken en de bestuurlijke aanpak te stimuleren is in 2009 is het Regionaal Informatieen Expertisecentrum Haaglanden Hollands Midden (RIEC) opgericht. Binnen het RIEC worden onder andere casusoverleggen gepleegd en scans uitgevoerd op de RIEC-hoofdthema’s: vastgoedfraude, georganiseerde hennepteelt, mensenhandel en witwassen. Illegale Hennepteelt Eind 2010 heeft de gemeente ingestemd met het besluit om in het kader van de integrale aanpak van hennepteelt informatie uit te wisselen. Wanneer sprake is van gevaarzetting voor omwonenden en/of panden als gevolg van de hennepteelt kan de gemeente besluiten tot spoedeisende bestuursdwang. De bestuurlijke
Beleidsbegroting | 45
maatregelen richten zich in de eerste plaats op het tegengaan van de directe overlast en het gevaar van de teelt, maar is er tevens op gericht om illegale hennepteelt te stoppen. Vastgoedfraude Er wordt onderscheid gemaakt in drie verschijningsvormen van vastgoedfraude. De eerste vorm is onrechtmatige bewoning, waarbij sprake is van illegale (door)verhuur aan legaal of illegaal in ons land verblijvende personen. De tweede vorm bestaat uit onregelmatigheden rond de verhuur van particuliere woningen, waarbij de traditionele huisjesmelker zijn huurders uitbuit. Tot slot is er onrechtmatig gebruik. Binnen deze vorm wordt de woning voor andere doeleinden gebruikt dan reguliere huisvesting. Dit kan uiteenlopen van illegale pensions tot het gebruik van de woning als dekmantel voor criminele activiteiten zoals wietplantages, mensenhandel, witwaspraktijken en illegale prostitutie. In 2012 en verder wordt nader onderzoek gedaan naar vastgoedfraude in Leiden. Doelstelling De doelstelling van minder georganiseerde misdaad is niet kwantificeerbaar omdat er onvoldoende bekend is over de aard en mate enerzijds en anderzijds dat wat er wel bekend is lang niet altijd geschikt is om openbaar te maken. Belangrijk is wel dat de impact van berichtgeving over georganiseerde criminaliteit sterk bijdraagt aan de onveiligheidsbeleving van burgers
Doel 2.6 Optimale rampenvoorbereiding Het doel van optimale rampenbestrijding en crisisbeheersing is om zo effectief en efficiënt mogelijk op te kunnen treden tijdens rampen of crises. Op 1 oktober 2010 is de Wet Veiligheidsregio’s in werking getreden. Deze wet heeft veranderingen met zich mee gebracht. Implementatie van deze veranderingen kost tijd en inspanning. Actueel zijn de voorbereidingen voor de uitwerking van het regionaal crisisplan. In het regionaal crisisplan zullen de gemeentelijke deelprocessen geclusterd worden. Om een voorbeeld te noemen, er komt een deelproces Publieke Zorg, hieronder vallen Opvang en verzorgen en Primaire Levensbehoeften. Aan de gemeentelijke taken zelf verandert niets, alleen de manier van aansturen verandert. Het opleidings-en oefenplan van 2011 moet leiden tot een opleidingspercentage van 90% voor de totale crisisorganisatie. In 2012 zal dit gecontinueerd worden. Door de vernieuwde indeling van de gemeentelijke deelprocessen zullen er voor leidinggevenden aanvullende opleidingen gegeven worden. Samenwerking De samenwerking zal geïntensiveerd worden. Met name op districtelijk niveau (politiedistrict LeidenVoorschoten- Oegstgeest – Leiderdorp- Zoeterwoude) via de GRIP 5 werkgroep. Onder andere door middel van intergemeentelijk districtelijke piketfuncties ten behoeve van bereikbaarheid en beschikbaarheidsgarantie tijdens een crisis. Ook Communicatie is dit jaar gestart met een regionale piketfunctie voor o.a. voorlichters in het beleidsteam. De bestaande clusters zullen gebruikt gaan worden als klankbordoverleg om regionale besluiten gemeentelijk voor te bereiden en te implementeren. De oranje kolom heeft binnen de Veiligheidsregio een bijzondere positie. Door de autonomie van de afzonderlijke gemeenten zal de kracht van deze kolom moeten zitten in het samenwerken tussen de gemeenten en de diverse partners Bereikbaarheid functionarissen Met de komst van een aantal nieuwe functies in de crisisorganisatie hebben er wijzigingen plaatsgevonden in de piketten. Nieuwe piketvormen zijn: informatiemanager, informatiecoördinator en logboekschrijver. De piketten die hierdoor komen te vervallen zijn: plotter, medewerker berichtenverkeer, voorlichter en hoofd AC (actiecentrum) voorlichting. Hierdoor is het aantal piketfunctionarissen van 12 naar 9 aangepast. Wijziging prestatie-indicator De prestatie-indicator voor planvorming voor 2012 is gesteld op 13. Hieronder vallen de calamiteitenplannen en de procesdeelplannen. In 2012 is rekening gehouden met een generiek calamiteitenplan dat toepasbaar is op alle risicovolle evenementen (categorie B en C) met een specifiek deel voor C-evenementen (meest risicovol). Voor laatstgenoemde categorie dient elk jaar een actualisatieslag doorgevoerd te worden en kunnen nieuwe evenementen worden aangemeld. Voor 2012 zijn de evenementen Werfpop en de Lakenfeesten geclassificeerd als risicovol. In het regionaal crisisplan zullen de gemeentelijke deelprocessen geclusterd worden het is nog niet te overzien wat dit voor consequenties heeft voor de prestatie-indicator planvorming. Effectindicatoren Uitgangspunt is het voorkomen van rampen en crisissen. Preventie is belangrijk. Het gaat bij rampenvoorbereiding vooral om, als zich onverhoopt een ramp of een crisis voordoet, er snel en adequaat wordt ingegrepen. De effecten van dit beleid zijn daarom niet vooraf vast te stellen.
46 | Beleidsbegroting
Prestatie-indicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2011
2012
2013
2014
p2.6a*
Goede planvorming (actueel houden etc.): aantal plannen
13 (2007) 12 (2008) 15 (2009)
15
13
13
13
Rampenbestrijding
p2.6b**
Borging bereikbaarheid/snelle opkomst van functionarissen: aantal functionarissen
1 (2007) 8 (2008) 12 (2009)
9
9
9
9
Rampenbestrijding
p2.6c
% van de relevante functionarissen dat getraind/ opgeleid is
56% (2008) 84% (2009)
50%
75%
90%
90%
Rampenbestrijding
p2.6d
% van de relevante functionarissen dat geoefend heeft
28% (2008) 21% (2009)
90%
90%
90%
90%*** Rampenbestrijding
* De indicator is in 2008 aangepast. In 2007 was een splitsing gemaakt tussen 11 deelplannen, 3 calamiteitenplannen en 1 rampbestrijdingsplan. Deze aantallen zijn bij elkaar opgeteld. Vanaf 2010 worden de 3 calamiteitenplannen omgezet in 1 multidisciplinair overkoepelend beleidsplan. ** De prognose voor de borging van de bereikbaarheid is bijgesteld. Er is geconstateerd dat er 9 sleutelfunctionarissen nodig zijn. Dit is door het college vastgesteld op 28 juni 2011. *** Door verloop binnen de organisatie kan dit nooit 100% worden.
Doel 2.7 Veiligheidsregio Hollands Midden – Veiliger gebruik van gebouwen Op 1 oktober 2010 is de Wet Veiligheidsregio’s in werking getreden. Daarmee samenhangend zijn de 25 gemeentelijke brandweerkorpsen uit Hollands Midden en de Regionale Brandweer Hollands Midden per 1 januari 2011 geregionaliseerd tot Brandweer Hollands Midden. Alleen Brandweer Katwijk (met kazernes in Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg) maakt geen deel uit van Brandweer Hollands Midden. De Veiligheidsregio Hollands Midden (VRHM) is een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten in de regio Hollands Midden. Deze gemeenschappelijke regeling is in 2006 in werking getreden en in 2010 gewijzigd. De veiligheidsregio is verantwoordelijk voor de brandweerzorg, de gemeenschappelijke meldkamer en de geneeskundige hulpverlening bij rampen en ongevallen. Ook speelt de veiligheidsregio een belangrijke rol bij rampenbestrijding en crisisbeheersing. Op grond van de nieuwe Wet Veiligheidsregio’s dient de veiligheidsregio eens per vier jaar een beleidsplan vast te stellen. Dit beleidsplan moet mede gebaseerd zijn op het regionaal risicoprofiel. Bij de vaststelling van de Financiële Verordening Veiligheidsregio Hollands Midden op 10 februari 2011 is bepaald dat het beleidsplan de perspectiefnota vervangt als kader voor de begroting. Het regionale risicoprofiel en het mede daarop gebaseerde beleidsplan 2012-2015 waren echter nog niet gereed bij het opstellen van de begroting 2012. Het Algemeen Bestuur (AB) van VRHM heeft daarom op 31 maart 2011 twee uitgangspunten vastgesteld: 1. Het bestaand beleid zoals verwoord in de programmabegroting 2011 wordt gehandhaafd; 2. De indexering voor 2012 wordt vastgesteld op 2% en deze wordt toegepast op de startbijdrage van gemeenten. Relevante landelijke ontwikkelingen Landelijk speelt een aantal ontwikkelingen die in de toekomst relevant zijn voor en invloed hebben op de Veiligheidsregio Hollands Midden en bijbehorende financiering. Hieronder treft u een opsomming aan van de belangrijkste zaken. ■ Op grond van de nieuwe Wet Veiligheidsregio’s dient de veiligheidsregio eens per vier jaar een beleidsplan vast te stellen. Dit beleidsplan moet mede gebaseerd zijn op het regionaal risicoprofiel dat binnenkort ook besproken wordt in de raadscommissie Leefbaarheid en Bereikbaarheid. Verder dient eens per vier jaar een crisisplan te worden vastgesteld. ■ Naar aanleiding van de motie Hennis Plasschaert heeft de minister besloten de Kamer een wetsontwerp voor te leggen, waardoor het in de toekomst niet meer mogelijk is dat brandweertaken door een gemeente zelf worden uitgevoerd. Deze verplichte regionalisering van de brandweertaak zal ertoe leiden dat ook de gemeente Katwijk brandweergerelateerde taken, die deze gemeente nu nog zelf uitvoert, bij de veiligheidsregio zal onderbrengen. ■ Op het terrein van fysieke veiligheid bestaan nu diverse landelijke organisaties. Deze organisaties zullen worden ondergebracht in één nieuwe organisatie: het Instituut Fysieke Veiligheid. ■ Verder zijn er plannen om voor heel Nederland te komen tot één meldkamerorganisatie voor de politie, de brandweer en de ambulancezorg. Hierbij lijkt vooralsnog te worden uitgegaan van tien meldkamers. ■ De huidige regionale politiekorpsen zullen verdwijnen en worden vervangen door één landelijk korps onder verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie.
Beleidsbegroting | 47
■ Het ministerie van Veiligheid en Justitie is voornemens een bezuiniging op te leggen van 1,5% voor 2012 oplopend tot 6% vanaf 2015. Voor VRHM zou dit effect voor 2012 € 70.000,- betreffen, oplopend tot € 280.000,- vanaf 2015. ■ Een ander landelijk voornemen is dat de Veiligheidsregio’s in de toekomst verantwoordelijk worden voor de aansluiting op het Nieuwe Noodnet (het gaat daarbij om een nood communicatievoorziening). De financiering wordt alsdan ondergebracht in de Brede Doeluitkering Veiligheidsregio. ■ Door invoering van de Wet Veiligheidsregio’s is de BTW-compensatieregeling gewijzigd. Voor het brandweerdeel blijft de BTW-druk compensabel. De betaalde BTW op de andere programma’s is echter niet meer compensabel. Een eerste inschatting is dat VRHM geen nadeelregio is. ■ Op 9 juni 2011 heeft de gemeenteraad conform het advies van het college besloten in te stemmen met ontwerpbegroting 2012 van de VRHM. Effectindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
e2.7a
% inspecties op brandveiligheid waarbij hercontrole nodig is
25% (2008) 28% (2009) 26% (2010)
25%
25%
25%
25%
Brandweer/ Preventie
e2.7b
% inspecties op brandveiligheid waarbij handhaving nodig is
4,2% (2008) 3,1% (2009) 1,9% (2010)
4,0%
4,0%
4,0%
4,0%
Brandweer/ Preventie
Realisatie
Streefwaarden
Prestatie-indicatoren Nr.
Omschrijving
Bron
2012
2013
2014
2015
p2.7a
Percentage opkomsttijden van de brandweer binnen de grens zoals in de zorgnorm is vastgelegd (bij brand per objectsoort maximaal 6, 8 of 10 minuten, bij hulpverlening maximaal 15 min.)
97% (2009) 97% (2010)
95%
95%
95%
95%
Brandweer/ Preventie
p2.7b
Aantal uitgevoerde inspecties op brandveiligheid
575 (2009) 672 (2010)
700
700
700
700
Brandweer/ Preventie
p2.7c
Percentage toetsingen bouwplannen op brandveiligheid
100% (2009) 100% (2010)
100%
100%
100%
100%
Brandweer/ Preventie
p2.7d
Aantal verleende ontheffingen voor transport gevaarlijke stoffen
15 (2008) 10 (2009) 9 (2010)
6
6
6
6
Brandweer/ Preventie
Kaderstellende beleidsstukken 2011 ■ Beleidsregels 3 oktoberviering (BW 110221) ■ Handhavingsnota gemeente Leiden 2012-2015 (RV 11.0079) ■ Integraal Veiligheidsplan 2012-2015 (RV 11.0081)
Programmakosten VEILIGHEID bedragen x € 1.000,-
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Lasten
11.625
12.231
12.109
11.772
11.584
11.508
Baten
-1.780
-730
-535
-514
-430
-430
9.846
11.502
11.574
11.259
11.154
11.078
Toevoeging
0
0
0
0
0
0
Onttrekking
0
0
0
0
0
0
MUTATIES RESERVES
0
0
0
0
0
0
9.846
11.502
11.574
11.259
11.154
11.078
SALDO VOOR RESULTAATBESTEMMING
Saldo na bestemming
48 | Beleidsbegroting
Beleidsterrein bedragen x € 1.000,-
Lasten 2012
RAMPENBESTRIJDING EN CRISISBEHEERSING INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID Totaal
Baten 2012
Saldo 2012
Begroting 2011
10.193
-325
9.868
9.933
1.916
-210
1.706
1.568
12.109
-535
11.574
11.502
Budgettaire ontwikkelingen De daling van de lasten en/of stijging van de baten wordt onder andere veroorzaakt door indexering van budgetten, doorrekening van de kostenverdeelstaat en de kapitaallasten die zijn berekend vanuit het meerjaren investeringsplan 2012 – 2015. Beleidswijzigingen met financiële consequenties worden hierna per beleidsterrein toegelicht. Daling begroting 2013 e.v.: bij de behandeling van de Perspectiefnota 2012-2015 heeft de Raad het Amendement structurele bezuiniging sport aangenomen waarbij de taakstelling op Sport is teruggedraaid ten laste van het budget Veiligheid. M.a.w. vanaf 2013 is er een taakstelling op het programma Veiligheid. Hiervoor dienen in 2012 uitgewerkte voorstellen te worden ontwikkeld. Investeringen Totale investeringsvolume opgenomen in Investeringsplan 2012-2015 2012
2013
2014
2015
0
0
0
0
Bedragen * € 1.000
Er zijn geen investeringen aan het investeringsplan toegevoegd. Niet alle informatie over de begrotingsprogramma’s staat in het programmaplan (zie inleiding 4.2). Indien van toepassing kunt u de overige informatie vinden in de paragrafen: ■ 4.3.4 Bedrijfsvoering ■ 4.3.5 Verbonden partijen ■ 4.3.6 Onderhoud kapitaalgoederen ■ 5.2.1 Financiële positie ■ 5.2.2. Overzicht geraamde incidentele baten en lasten ■ 5.2.3 Investeringen ■ 5.2.4 Reserves en voorzieningen ■ 6.1 Subsidies ■ 6.2 Toelichting reserves en voorzieningen ■ 6.3 Overzicht investeringsplan 2012-2015 ■ 6.7 Gewaarborgde geldleningen
Beleidsbegroting | 49
3
Economie en toerisme
50 | Beleidsbegroting
Economie en toerisme Programmanummer Commissie Portefeuille(s)
3 Werk en financiën Bereikbaarheid, Financiën en Economie
De missie van het programma Economie en toerisme luidt: "De gemeente Leiden staat voor een vitale en duurzame economische structuur in samenwerking met haar stadspartners en de regio."
Doelenboom Prestaties
Doel
Beleidsterrei
■ ■ ■ ■ ■ ■
Uitvoeren van een regionale bedrijventerreinenstrategie Actualiseren Strategisch Kader Bedrijventerreinen Opstellen duurzaam regionaal kantorenbeleid Opstellen en uitvoeren van uitvoeringsplan revitalisering Participeren in het samenwerkingsverband Oude Rijnzone Deelnemen aan onderzoek wijkeconomie
3.1 Betere afstemming ruimtelijk aanbod op vraag door bedrijven en instellingen
Ruimte voor bedrijvigheid
■
■ ■ ■ ■ ■
Bijdragen aan uitvoering acties uit document Leiden Bio Science Park 2025 Financieren Stichting Leiden Bio Science Park Regionaal en internationaal samenwerken Subsidieren van en samenwerken met West Holland Foreign Investment Agency Verwerven van externe subsidies ten behoeve van Leiden als kennisstad Faciliteren en stimuleren activiteiten Stichting Leiden Communicatiestad Evalueren deelname Stichting Leiden Communicatiestad Versterken van de aansluiting van onderwijs op arbeidsmarkt Stimuleren van innovatieve en creatieve initiatieven
3.2 Groter innovatief vermogen van bedrijven en instellingen
Nieuwe economie
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
Subsidieren en participeren Leiden Marketing Faciliteren initiatieven vergroten aantal hotelkamers Stimuleren watertoerisme en regionale samenwerking Bewegwijzering voor bezoekers optimaliseren In stand houden van warenmarkten Cofinancieren en stimuleren van het Centrummanagement Leiden Uitvoeren acties uit beleidskader Winkelvoorzieningen Binnenstad Uitwerken programma onderdeel horeca uit 'Verder met de Binnenstad'
3.3 Meer zakelijk en recreatief bezoek aan Leiden
Bezoekerseconomie
■ ■ ■
Beleidsbegroting | 51
Inleiding Beleidsterreinen Het programma Economie en Toerisme bestaat uit de volgende beleidsterreinen: Ruimte voor bedrijvigheid Bedrijven moeten de ruimte hebben om te ondernemen, zowel in fysieke ruimte als in regelgeving. In Leiden zitten de meeste bedrijven op bedrijventerreinen en kantoorlocaties. Het beleid van de gemeente moet erop gericht zijn om ondernemers te faciliteren bij het ondernemen. Bijvoorbeeld door te zorgen dat bestemmingsplannen van bedrijventerreinen geactualiseerd worden, zodat ondernemers makkelijker kunnen uitbreiden of verhuizen. Nieuwe economie In de afgelopen decennia is Leiden Bio Science Park de vaandeldrager van de Leidse kenniseconomie geweest. Om die belangrijke voortrekkersrol te kunnen blijven vervullen is in het document” Leiden Bio Science Park 2025”door de stichting Leiden Bio Science Park in beeld gebracht wat er nog allemaal nodig is om de toppositie verder uit te bouwen. Wij zullen dit als gemeente krachtig blijven ondersteunen. Bezoekerseconomie In de stadsvisie ‘Leiden, stad van ontdekkingen’ is vastgesteld dat Leiden, naast het icoon de historische binnenstad, kennis en kwaliteit in de volle breedte tot hét kenmerk van de stad wil maken. Dat levert het beste perspectief op om de bestaande kwaliteiten van de stad te benutten en verder uit te bouwen. In toenemende mate wordt door partners in de stad samengewerkt om het aantal bezoekers aan Leiden te vergroten. De bindende factor in de vele activiteiten is de doorontwikkeling en marketing van de identiteit van Leiden en de regio. Het gaat dan om cultuurhistorie, musea, monumenten, kennis en universiteit maar ook om de kust, bloemen, water en de historische stad.
Beleidsontwikkeling “Leiden, stad van ontdekkingen” is de slogan van de stadsvisie die in 2004 is vastgesteld door de gemeenteraad en die in 2011 wordt opgefrist op basis van de beschikbare cijfers van nu. De uitgangspunten van kennis en kwaliteit zijn onveranderd de speerpunten van de gemeentelijke inzet. De gemeente werkt hard aan steeds verdere uitwerking en verankering van de stadsvisie in het gemeentelijke beleid. Zo is eind 2009 de structuurvisie vastgesteld waarin de ruimtelijke ambities van Leiden zijn vormgegeven. Op dit moment wordt gewerkt aan de totstandkoming van de sociaal maatschappelijke structuurvisie (SMS-visie). Ook in deze visie zullen voor het economische domein relevante aanknopingspunten geduid worden, zoals de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en talentontwikkeling. Ook wordt op dit moment gewerkt aan de economische visie. Passend daarin wordt door de gemeente, de universiteit Leiden en het LUMC een programma Leiden Kennisstad opgesteld waarin kennisvalorisatie de rode draad vormt. Stichting Leiden Bio Science Park heeft in 2011, samen met de partners een document opgesteld, de zogenaamde ‘groeiversneller’, waarin in beeld is gebracht wat er nog allemaal nodig is om de toppositie verder uit te bouwen. Hierbij valt onder meer te denken aan acquisitie, gebiedsontwikkeling en de aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt. De gemeente Leiden zal de uitvoering van de actielijnen uit dit document uiteraard krachtig blijven ondersteunen. De Leidse kenniseconomie kan echter meer zijn dan het bio sciences cluster. In het programma Leiden Kennisstad worden bouwstenen aangedragen om meer kennisclusters tot (economische) ontwikkeling te brengen. Door het aanbrengen van onderlinge samenhang en het explicieter maken van de nagestreefde kennisvalorisatie wordt onder meer getracht beter gebruik te kunnen maken van Rijks- en Europese subsidies. In de cultuurnota zal daarop aansluitend worden aangegeven hoe de cultuursector nog meer kan bijdragen aan de kennis- en de creatieve economie. Vanuit programma Binnenstad zal er in 2012 veel aandacht zijn voor het vergroten van de aantrekkelijkheid van de binnenstad op het gebied van winkelen en het aantrekken van bezoekers voor dit doel. Zo zullen acties uit het beleidskader Winkelvoorzieningen worden uitgevoerd. In 2012 zal de nadruk hierbij liggen op PR en promotie, het analyseren en optimaliseren van de verschillende aanloopstraten en er zal een besluit worden genomen over het aantal toe te voegen grote winkelunits door middel van verheling. Ook is door de raad eenmalig een extra budget beschikbaar gemaakt voor het Centrummanagement.
52 | Beleidsbegroting
Doelen en prestaties Doel 3.1 Betere afstemming ruimtelijk aanbod op vraag door bedrijven en instellingen (Beleidsterrein: Ruimte voor bedrijvigheid) In 2011 is gestart met de actualisatie van het Strategisch Kader Bedrijventerreinen uit 2007. Het nieuwe strategisch kader zal naar verwachting begin 2012 aan de raad worden aangeboden. De belangrijkste aanleidingen voor de actualisatie zijn het niet doorgaan van het bedrijventerrein in de Oostvlietpolder en de gevolgen van de economische crisis. Voor het nieuwe beleid wordt niet alleen gekeken naar aantal hectares en aantal werknemers, maar ook naar de ligging van de terreinen en welk soort bedrijven bijdragen aan het voorzieningenniveau van een veelzijdige stad als Leiden. Uiteraard zal het nieuwe beleid afgestemd worden met de regio en zal vraag en aanbod in kaart gebracht worden, aangezien de bedrijventerreinen- en kantorenmarkt geen lokale markt is, maar een regionale markt. Samen met de regio wordt ook het kantorenbeleid geactualiseerd. De grootste aanleiding hiervoor is het oplopende leegstandspercentage, wat niet alleen veroorzaakt wordt door de economische crisis. Het op te stellen beleid zal kijken naar het huidige kantorenareaal en naar de plancapaciteit. Op deze wijze wordt verzekerd dat ook in de toekomst de Leidse bedrijventerreinen en kantoorlocaties hun functie voor de stad en de regio kunnen blijven vervullen. Effectindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
e3.1a
Aantal arbeidsplaatsen in Leiden per 31 dec.
58.883 (2007) 58.318 (2008) 58.460 (2009)
61.000
61.700
62.400
63.100
Bedrijvenregister Zuid Holland
e3.1b
Aantal bedrijfsvestigingen in Leiden per 31 dec.
4.324 (2007) 4.715 (2008) 4.836 (2009)
4.760
4.860
4.960
5.060
Bedrijvenregister Zuid Holland
Prestaties bij doel 3.1 ■ Uitvoeren van een regionale bedrijventerreinenstrategie Bij de regionale bedrijventerreinenstrategie is een uitvoeringsprogramma vastgesteld. In dit uitvoeringsprogramma zijn acties opgenomen voor Holland Rijnland en de regiogemeenten. In dit verband gaat Leiden het volgende doen: ■ Leiden maakt samen met Holland Rijnland een actualisatie van de behoefteraming voor bedrijfshuisvesting ■ Diverse bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen worden geactualiseerd ■ Samen met Holland Rijnland werkt Leiden aan een methode om elkaar als regiogemeenten te helpen bij vragen van bedrijven in de regio om huisvesting of een locatie. Dit om een betere match tussen vraag en aanbod te bewerkstellingen. ■ Leiden is bezig met de (planvorming voor de) herstructurering van de locaties De Hallen, De Waard en de Lammenschansweg. ■ Actualiseren Strategisch Kader Bedrijventerreinen In 2011 is gestart met de actualisatie van het Strategisch Kader Bedrijventerreinen. Het nieuwe strategisch kader zal naar verwachting begin 2012 aan de raad worden aangeboden ■ Participeren in het samenwerkingsverband Oude Rijnzone Leiden heeft een adviserende rol aan de Gemeenschappeljke Regeling Oude Rijnzone en adviseert het bestuur van de GR over de herstructurering van bedrijventerreinen, groen en het opruimen van verrommeling. ■ Opstellen en uitvoeren van uitvoeringsplan revitalisering Van 2012 tot en met 2014 wordt een extra bedrag uitgetrokken voor de revitalisering van bedrijventerreinen, kantorenlocaties en winkelcentra. Uitgangspunt is dat de gemeente hierbij optrekt met de vastgoedeigenaren en huurders om gezamenlijk te komen tot verbetering van de uitstraling van de betreffende gebieden. ■ Deelnemen onderzoek wijkeconomie Leiden doet samen met de gemeenten Dordrecht, Amsterdam, Zoetermeer en Utrecht mee aan het onderzoek ‘Bedrijvige Wijken in Bedrijvige Steden’ dat wordt uitgevoerd door de universiteit van Amsterdam en die
Beleidsbegroting | 53
van Utrecht. Dit programma heeft tot doel te onderzoeken welke bedrijvigheid in wat voor soort wijken aanwezig is en hoe je deze bedrijvigheid als gemeente kunt stimuleren en faciliteren. In Leiden worden de volgende wijken onder de loep genomen: Slaaghwijk/ Leiden Noord als sociaaleconomisch zwakke wijk, de Stevenshof als sociaaleconomisch gemiddelde wijk en tot slot het Boerhaavedistrict als sociaaleconomisch sterke wijk. De eindresultaten zullen rond voorjaar 2013 hun definitieve beslag vinden in de publicatie van twee proefschriften. Centrale thema’s in het onderzoeksprogramma zijn verder de economische betekenis van kleinschalige bedrijvigheid voor stedelijke wijken en bewoners en welke wijkgebonden kenmerken deze economische activiteit bevorderen of belemmeren. ■ Opstellen duurzaam regionaal kantorenbeleid In 2012 zal de regionale kantorenstrategie worden vastgesteld. Deze regionale strategiebeschrijft op welke wijze de regio kan komen tot een vermindering van de leegstand van kantoren. De regionale strategie bevat praktische afspraken voor het tegengaan en verminderen van de leegstand. Lokaal worden hier acties per kantorenlocatie of project aan gekoppeld. Op basis van deze acties wordt de leegstand teruggedrongen door per kantoorgebied of project beleid te voeren op nieuwbouw en transformatie, in nauwe samenwerking met eigenaren. Door middel van pro-actief accountmanagement zal de gemeente in 2012 een gebiedsgerichte benadering toepassen op de Schipholweg en Kanaalpark.
Doel 3.2 Groter innovatief vermogen van bedrijven en instellingen (Beleidsterrein: Nieuwe economie) De groei van Leiden Bio Science Park is te zien aan de bouwprojecten. In 2011 kwamen de BioPartner Accelerator en 500 studentenwoningen en de tijdelijke huisvesting van het Nederlands Centrum voor Elektronen Nanomicroscopie gereed. In 2012 wordt doorgebouwd aan Rivierduinen, het ROC, Astellas, CHDR, het hotel naast Corpus en een nieuw bedrijfsverzamelgebouw van BioPartner. Naar verwachting kan in 2012 gestart worden met de bouw van de Bio Simulation Factory en een commercieel bedrijfsverzamelgebouw. Er wordt gewerkt aan plannen voor de nieuwbouw van de Bètafaculteit en uitbreiding van de Leidse Instrumentmakersschool. Effect indicatoren Nr.
e3.2a
Omschrijving
Aantal startende ondernemingen in Leiden
Realisatie
755 (2008) 786 (2009) 832 (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
840
845
850
855
Kamer van Koophandel
Prestatie indicatoren Nr.
p3.2a
Omschrijving
Percentage leegstand in bedrijfsverzamelgebouwen (excl kennisintensieve sector)
Realisatie
2% (2008) 2% (2009) 4,63% (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
5%
5%
5%
5%
gemeente/SWO
■ Bijdragen aan uitvoering acties uit document Leiden Bio Science Park 2025 In het document Leiden Bio Science Park 2025 worden acties benoemd die ertoe moeten leiden dat de groei van het Bio SCience Park verder versneld kan worden. Het gaat dan om optimalisatie van de acquisitie, de gebiedsontwikkeling, de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt, excellente faciliteiten en de aansturing. De groei kan versneld worden door ondernemers meer de ruimte te geven, nieuwe huisvestingsformules te introduceren en het profiel te verbreden door naast de medische biotechnologie ook kansen in de aangrenzende medische en biotechnologische vakgebieden te benutten. Voorbeelden hiervan zijn 3D Imaging, het brainscluster en de zorginnovatie. ■ Financieren Stichting Leiden Bio Science Park De stichting Leiden Bio Science Park ontvangt een basisfinanciering door de Vereniging van Ondernemers van het Bio Science Park, Universiteit Leiden, LUMC en de gemeente Leiden. Daarnaast was er projectfinanciering doordat de Stichting LBSP projecten in het kader van de regeling Pieken in de Delta uitvoert. Deze projecten lopen af en de regeling Pieken in de Delta is gestopt. De stichting LBSP zal zich daarom beperken tot de kerntaken interne cohesie op het park en marketing en acquisitie. De gemeente Leiden geeft bovenop de jaarlijkse basisbijdrage af en toe aanvullende opdrachten aan de stichting.
54 | Beleidsbegroting
■ Regionaal en internationaal samenwerken De Universiteit Leiden, het LUMC de gemeente Leiden en Leiden Bio Science park zijn lid van Medical Delta. Medical Delta was oorspronkelijk een samenwerkingsverband van de drie universiteiten de drieacademische medische centra in Delft, Leiden en Rotterdam. De gemeenten en de provincie Zuid-Holland en de scienceparken zijn nu ook al 2 jaar lid. Medical Delta heeft op verzoek van de provincie Zuid-Holland een schaalsprongprogramma opgesteld voor de Zuidvleugel. Daarmee wordt Medical Delta een gesprekspartner voor de Rijksoverheid bij de invulling van de landelijke Topsector Life Sciences en Health. In 2012 zal uitkristalliseren hoe Medical Delta zich verder zal organiseren en hoe de taken van Medical Delta zich zullen verhouden tot die van de stichting Leiden Bio Science Park. Via Medical Delta is Leiden Bio Science Park ook aangesloten op het EU netwerk Health Ties waarin samengewerkt wordt met de regio’s Barcelona, Debrecen (H), Oxford en Zürich. De gemeente Leiden en de Universiteit Leiden hebben zich ook bij een samenwerkingsinitiatief van de gemeenten Delft en Rotterdam op het terrein van de kenniseconomie aangesloten. Onder de naam Tri Delta is er een bestuurlijk samenwerkingsverband ontstaan van de drie steden, kennis- en onderwijsinstellingen en bedrijven. Tri Delta wil de samenwerking tussen de partners in de drie universiteitsteden bevorderen op de terreinen van Life Sciences, medische technologie en zorginnovatie, chemie en energie, water- en deltatechnologie, Clean Tech, architectuur en industrial design. De bijdrage van de gemeente Leiden aan Tri Delta zal zich in 2012 beperken tot ambtelijke inzet. ■ Subsidieren van en samenwerken met West Holland Foreign Investment Agency Voor de buitenlandse acquisitie werkt de stichting Leiden Bio Science Park nauw samen met de West Holland Foreign Investment Agency. Regelmatig leidt dit tot bezoeken aan Leiden Bio Science Park en de vestiging van kleine nieuwe bedrijven uit het buitenland. Het is de bedoeling dat de Medical Delta samenwerking zich ook vertaalt in samenwerking op het terrein van buitenlandse acquisitie tussen de vier instellingen die zich daar op de Zuidvleugel mee bezighouden. ■ Verwerven van externe subsidies ten behoeve van Leiden als kennisstad In januari 2011 hebben de twee grootste werkgevers in de Leidse kenniseconomie, de Universiteit Leiden en het Leids Universitair Medisch Centrum samen met de gemeente afgesproken, dat zij een Programma Kennisstad gaan voorbereiden. Het programma Kennisstad zal, naast de na te streven extra impuls op het gebied van de kennisinnovatie en werkgelegenheid, ook inzicht moeten geven in de financiële en personele consequenties die dit voor de direct betrokken partijen heeft en welke andere partijen nog bij dit programma zullen aansluiten. Vooruitlopend hierop is het vanuit strategisch oogpunt bezien verstandig om de advisering op het gebied van externe subsidieverwerving in ieder geval in 2012 te continueren. ■ Faciliteren en stimuleren activiteiten Stichting Leiden Communicatiestad In 2009 is de stichting Leiden Communicatiestad opgericht om de ontwikkeling van de communicatiesector structureel aan te pakken. Leiden Communicatiestad is een samenwerking tussen de onderwijsinstellingen (UL, HL, ROC), bedrijfsleven en de gemeente. Langs de thema’s zichtbaar maken, ontmoeten en ontwikkelen werkt de stichting Leiden Communicatiestad aan de verdere groei van de communicatiebranche en Leiden en regio. In 2012 verstrekt de gemeente co-financiering aan de Stichting Leiden Communicatiestad en zal de gemeente deelnemen in het bestuur van de stichting. De subsidiëring van Leiden Communicatiestad eindigt in principe eind 2012. ■ Evalueren deelname Stichting Leiden Communicatiestad De bijdrage aan de Stichting Leiden Communicatiestad zal in 2012 worden geëvalueerd. Ook zal in 2012 gewerkt worden aan verdere beleidsontwikkeling ten aanzien van het stimuleren van de werkgelegenheid in de creatieve klasse. ■ Versterken van de aansluiting van onderwijs op arbeidsmarkt Het werven en behouden van voldoende personeel is een uitdaging voor Leiden Bio Science Park. Op het terrein van onderwijs en arbeidsmarkt zullen de in 2011 gestarte flexpool BioScience@work en de daaraan gekoppelde inleenservice hun nut moeten gaan bewijzen. De financiering van de opleidingsfabriek Bio Simulation Factory is rond waarmee de realisering in 2012 waarschijnlijk is. In verband met de groei van de Leidse Instrumentmakers School zal worden gewerkt aan plannen voor uitbreiding van het huidige gebouw. De Zorg Academie krijgt gestalte waardoor ook de (V)MBO HBO en LUMC opleidingen in de zorg goed kunnen aansluiten op de toenemende zorgvraag. ■ Continueren samenwerking Kamer van Koophandel, Stichting Werk en Onderneming en gemeente Leiden Het convenant dat de gemeente en de Stichting Werk en Onderneming hebben afgesloten met de Kamer van Koophandel zal ook in 2012 worden gecontinueerd. Het convenant voorziet in startersondersteuning en coaching. Door middel van het KvK-Starterstraject kunnen startende ondernemers zich voorbereiden op het ondernemerschap. Hierdoor wordt de slagingskans van het eigen bedrijf vergroot. Jaarlijks kunnen 40 startende ondernemers gebruik maken van het KvK-Starterstraject.
Beleidsbegroting | 55
De KvK-Coachpool biedt coachingstrajecten aan die zijn bedoeld voor recent gestarte ondernemers. Zij kunnen door middel van coaching verder ondersteuning krijgen bij specifieke vraagstukken na de start van hun bedrijf en de daarvoor noodzakelijke kwaliteiten verder ontwikkelen. Coaching wordt ook ingezet voor (startende) ondernemers die in aanmerking komen voor microfinanciering; coaching is een voorwaarde voor het verkrijgen van microfinanciering. Jaarlijks kunnen 50 (startende) ondernemers gebruik maken van de KvK-Coachpool. Door de samenwerking met Werk en Onderneming worden betaalbare bedrijfsruimten met flexibele huurcontracten worden aangeboden in 5 bedrijfsverzamelgebouwen. Voordat een ruimte wordt verhuurd, voert de bedrijfsadviseur van de Kamer van Koophandel een toetsingsgesprek met de potentiële huurder om te bezien of de onderneming levensvatbaar is. De gemeente zal ook in 2012 sponsor blijven van LEF: dé wedstrijd voor startende ondernemers. Ook is de gemeente aanwezig op de landelijke startersdag en de regionale informatiebijeenkomsten om haar aanbod onder de aandacht (startende) ondernemers te brengen. ■ Stimuleren van innovatieve en creatieve initiatieven In 2011 vindt een pilot plaats met als doel innovatieve en creatieve starters de gelegenheid te bieden zich versneld te ontwikkelen tot een rendabel bedrijf. Door middel van deze “Open Design Aanpak” worden vernieuwende product-concepten omgezet in een businesscase om de kans op een succesvolle marktintroductie te vergroten. Er zullen vijf sessies voor verschillende doelgroepen plaatsvinden, uit iedere sessie worden 5 succesvolle ideeën gedestilleerd die nader zullen worden uitgewerkt in een businesscase. Aan de hand van de evaluatie van deze pilot zal worden bezien of deze aanpak ook in 2012 zal worden gecontinueerd. Indien dit niet het geval is wordt onderzocht hoe het stimuleren van innovatieve en creatieve initiatieven kan worden voortgezet en wordt gezocht naar andere kansrijke projecten waarbij kan worden aangesloten.
Doel 3.3 Meer zakelijk en recreatief bezoek aan Leiden (Beleidsterrein: bezoekerseconomie) Het beleidsterrein bezoekerseconomie speelt een belangrijke rol in het bereiken van de doelen van het programma Binnenstad. De gemeente Leiden is één van de achttien Stadspartners die gezamenlijk de citymarketing van Leiden verzorgen. Deze citymarketing richt zich op cultuur en kennis (bijvoorbeeld door de stimulering van universiteitsgerelateerde congressen). Met Programma Binnenstad stelt de gemeente zich ten doel om meer bezoekers te trekken, die meer besteden en een hogere waardering hebben voor de Leidse binnenstad. Activiteiten van Programma Binnenstad richten zich er dan ook met name op dat de kwaliteit van de binnenstad verbetert, bijvoorbeeld door acties die de aantrekkelijkheid van Leiden als winkelstad vergroten. Door samen te werken met de regio Holland Rijnland en het Hollands Plassengebied wil Leiden de aantrekkelijkheid van de stad en de regio voor bezoekers verder vergroten. De Leidse markten zijn ook van belang voor de aantrekkelijkheid van het centrum. Zonder een warenmarkt was Leiden waarschijnlijk nooit de stad geworden die het nu is. De rol van de markt is in de loop der tijd aanzienlijk veranderd maar nog steeds speelt de markt een belangrijke rol als publiekstrekker en als aanvulling op het winkelaanbod. In Leiden worden de markten gehouden op het Vijf Meiplein, de Stevensbloem, de Kopermolen en rondom de Nieuwe Rijn. De gemeente Leiden vindt het belangrijk dat de markten levendig en aantrekkelijk blijven. Samen met de ondernemers zal worden gezocht naar mogelijkheden om de Leidse warenmarkten te behouden en nog aantrekkelijker te maken. De gemeentelijke middelen voor citymarketing en stadspromotie zijn ondergebracht in de subsidie aan Leiden Marketing. Effectindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
e3.3a
Aantal arbeidsplaatsen in de bezoekerseconomie per 31 december
5.800 (2008) 5.833 (2009) (2010)
e3.3b
Gemiddeld aantal uitgevoerde activiteiten per bezoek aan Leiden
1,8 (2008) 1,7 (2009) 1,6 (2010)
56 | Beleidsbegroting
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
6.415
6.543
6.660
6.660
2,1
2,2
2,3
2,3
Bedrijvenregister Zuid-Holland Continu Vakantie Onderzoek
Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
2.387
2.459
2.533
2.608
Continu Vakantie Onderzoek
206.129
210.251
214.456
218.456
Team Belastingen
e3.3c
Aantal afgelegde bezoeken (*1000) aan Leiden door inwoners van Nederland
2.222 (2008) 2.174 (2009) 2.383 (2010)
e3.3d
Aantal hotel- en campingovernachtingen in Leiden
187.553 (2008) 190.173 (2009) * (2010)
e3.3e
Gemiddelde besteding van dagbezoekers aan Leiden per bezoek per persoon
€40 (2008) €33 (2009) €35 (2010)
€39
€41
€43
€43
Continu Vakantie Onderzoek
e3.3f
Rapportcijfer van Leidenaren voor historische binnenstad
7,7 (2008) 7,8 (2009) 7,8 (2010)
8,1
8,2
8,3
8,3
Stadsenquête
e3.3g
Beoordeling door Leidenaren van Leidse binnenstad als winkelcentrum op 7 aspecten
6,7 (2008) 6,7 (2010)
7,0
-
7,2
-
Stadsenquête
e.3.3h
Aantal unieke bezoekers aan de website www.leiden.nl
372.190 (2010)
380.000
380.000
380.000
380.000
e.3.3i
Aantal bezoekers Visitors Centre Leiden
119.895 (2010)
e.3.3j
Klassering Leiden op ranglijst Meest Gastvrije Stad, onderdeel winkelgebieden
5e plaats (2009) 5e plaats (2010)
e.3.3k
Koopkrachtbinding Leidenaren: het % inwoners van Leiden dat niet-dagelijkse boodschappen in binnenstad Leiden koopt
64% (2006 62% (2008) 64% (2010)
Leiden Marketing Leiden Marketing
5e plaats
5e plaats
5e plaats
4e plaats
66%
-
68%
-
onderzoek 'Meest Gastvrije Steden' door van Spronsen Stadsenquête
*Gegevens over 2010 zijn nog niet bekend ** Vanaf de programmabegroting 2013 zal de indicator 'passantenonderzoek' worden toegevoegd. *** Vanaf 2015 zal aan de indicatorenlijst worden toegevoegd: “Koopkrachttoevloeiing vanuit de regio: het % van de niet-dagelijkse boodschappen dat door inwoners van de Leidse regio in de binnenstad van Leiden wordt gedaan.” Dit cijfer wordt iedere vijf/zes jaar gemeten door middel van het Koopstromenonderzoek ZuidHolland. Na de volgende meting zal een ambitie worden geformuleerd. Prestatie-indicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
p3.3a
Aantal winkels in ruimten >1000m2 (incl Aalmarkt)
5 (2010)
p3.3b
Aantal winkels in zwerfmilieu
108 (2007) 111 (2008) 106 (2009) 103 (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
8
10
11
11
Locatus
107
110
114
118
Locatus
■ Subsidiëren en participeren Leiden Marketing In 2012 wordt de Uitvoeringsovereenkomst van de gemeente Leiden met Leiden Marketing 2009-2012 geëvalueerd. Op basis van de uitkomsten van deze evaluatie zal de nieuwe UVOK 2013-2016 vormgegeven worden. Belangrijk element hierin zal zijn de intensivering van de samenwerking voor de citymarketing door de in het Huis van de Stadspartners gehuisveste Stadspartners (Leiden Marketing; Centrummanagement Leiden Museumgroep Leiden en Cultuurmakelaar). Uitgangspunt is dat Leiden Marketing voor de citymarketing de centrale organisatie is en de regie voert. ■ Faciliteren initiatieven vergroten aantal hotelkamers In 2012 zal een hotel openen aan het Stationsplein, waardoor ca. 120 hotelkamers aan de overnachtingscapaciteit van Leiden wordt toegevoegd. De gemeente draagt aan deze ontwikkeling bij door pro-actief accountmanagement, ondersteuning en in het proces van vergunningsverlening. Daarnaast zal de gemeente ook in 2012 pro-actief meewerken bij dergelijke ontwikkelingen vanuit de markt. ■ Stimuleren watertoerisme en regionale samenwerking Leiden participeert ook in 2012 actief in het Hollands-Utrechts Plassenoverleg en het regionaal overleg toerisme van Holland Rijnland. Specifiek voor het watertoerisme is de situering van Leiden als historische stad
Beleidsbegroting | 57
aan de rand van de plassen op een knooppunt van vaarwegen. De gemeenten en watertoerismebedrijven in het vaargebied van de Hollandse Plassen werken samen aan de doorontwikkeling en versterking van het watertoerisme in en rondom Leiden. Voor wat betreft het watertoerisme in Leiden zelf wordt specifiek inzet op het onderhouden van de bestaande voorzieningen en het handhaven van de regels die gelden voor het gebruik van het water. Dit betreft zowel de bedrijfsvaart als de pleziervaart. Hiervoor wordt ook samengewerkt met de Watergebonden Ondernemers Kaag/Braassem e.o. ■ Bewegwijzering voor bezoekers optimaliseren In het kader van het Programma Binnenstad zal in 2012 een plan voor bewegwijzering voor bezoekers opgesteld worden. Tegelijkertijd zal geanalyseerd worden hoe de Leidse Loper vanaf het Centraal Station kan worden geoptimaliseerd. ■ In stand houden van warenmarkten De inzet van de gemeente Leiden op het behouden en verbeteren van de Leidse warenmarkten blijft onverminderd van kracht. Net als voorgaande jaren vindt frequent overleg plaats met vertegenwoordigers van de ambulante handel. Ook worden gerichte acties ondernomen om het aanbod op de Leidse warenmarkten in stand te houden. In 2012 zal er beleid worden ontwikkeld voor bijzondere markten en braderieën. Sinds het van kracht worden van de nieuwe marktverordening in 2010 heeft de gemeente hier geen beleid en regels meer voor. Er komen steeds meer braderieën, snuffelmarkten en kofferbakmarkten. Om de positie van de warenmarkten te waarborgen zijn beleid en regels voor bijzondere markten noodzakelijk. ■ Cofinancieren en stimuleren van het Centrummanagement Leiden De activiteiten van het centrummanagement worden in 2012 eenmalig extra ondersteund, ter versterking van de economie van de binnenstad (RV 11.0047). Het extra budget zal samen met de structurele financiering ingezet worden voor de aanpak op drie gebieden: de brugfunctie tussen binnenstadondernemers en de gemeente, de marketing van de binnenstedelijke commerciële functies en de logistiek. Extra aandacht zal besteed worden aan de meetbaarheid van inspanningen en resultaten. In 2012 zal de geïntensiveerde samenwerking tussen Leiden Marketing, het Visitors Centre, de Museumgroep Leiden, het Cultuurfonds en het Centrummanagement tot nieuwe en betere producten leiden. ■ Uitvoeren acties uit beleidskader Winkelvoorzieningen Binnenstad In 2011 heeft het college, in het kader van Programma Binnenstad, het 'Beleidskader Winkelvoorzieningen Binnenstad: Naar een verleidelijke winkelstad' vastgesteld. In 2012 richten acties voor de uitvoering van dit beleidskader zich met name op de pr en promotie van de Leidse binnenstad; het analyseren van de verschillende aanloopstraten en wat per straat zou moeten gebeuren. Daarnaast is in 2011 gestart met een onderzoek naar welke kansrijke panden voor verheling zijn in de binnenstad met als doel om in 2012 een besluit te nemen over het aantal toe te voegen grote winkelunits door middel van verheling. ■ Uitwerken programma onderdeel horeca uit Verder met de Binnenstad De horeca is een belangrijke sector in Leiden die in grote mate bijdraagt aan het doel om meer zakelijk en recreatief bezoek naar Leiden te halen. De inzet op horeca vanuit de gemeente is divers van aard en beslaat dan ook meerdere begrotingsonderdelen. In 2012 wordt er een aantal zaken opgepakt die van belang zijn voor deze sector, binnen de volgende programma's van de begroting: ■ invoering nieuwe drank- en horecawet, programma 2 ■ nieuw rijksbeleid coffeeshops, programma 2 ■ uitgebreide inhoudelijke evaluatie van het evenementenbeleid, programma 8 ■ mogelijke herziening verlofstelsel ihkv uitvoeringsagenda beleidsvisie verslavingspreventie, programma 9 ■ kwaliteitscriteria terrassen en terrasboten, programma 5 In het kader van programma Binnenstad wordt, binnen programma 3, in 2012 een afwegingskader Horeca ten behoeve van Horeca vergunningverlening in de Binnenstad vastgesteld. De gemeente spreekt zich hiermee uit over welke horecasfeer waar in de binnenstad past. De gemeente stuurt hiermee dus op welke nieuwe horeca op welke plek in de binnenstad is toegestaan. Dit zal het vergunningsverleningsproces rondom het openen van nieuwe of het uitbreiden van bestaande horecagelegenheden vergemakkelijken en verhelderen. Sommige aanvragen passen immers niet binnen de geldende bestemmingsplannen en een aanvraag moet dan in de RO-procedures uitvoerig getoetst. Een besluit om een aanvraag al dan niet toe te kennen moet worden getoetst aan de vraag wat de gemeente wil met een bepaald gebied. Hierbij kunnen verschillende overwegingen een rol spelen, op het gebied van horeca zelf, maar ook op andere beleidsterreinen, zoals wonen en winkelvoorzieningen. Om een goed besluit te kunnen nemen is het nodig om op alle relevante beleidsterreinen een goed beeld te hebben van wat de gemeente met het gebied wil. Dit stuk voorziet hierin voor het beleidsterrein horeca.
58 | Beleidsbegroting
Kaderstellende beleidsstukken 2009 ■ 3xW+Z Nota Winkelen, Wonen, Welzijn en Zorg ■ Structuurvisie Leiden 2025 ■ Leids Actieplan stedelijke economie en arbeidsmarkt (B&W 09.0371) De gemeentelijke inzet in dit plan van aanpak richt zich op twee terreinen: stedelijke economie en arbeidsmarkt & onderwijs. Zowel voor stedelijke economie als voor arbeidsmarkt & onderwijs zijn vijf actielijnen uitgewerkt met concrete actiepunten. Onderdeel van het actieplan is het verbeteringsplan Gemeentelijk Ondernemersklimaat ■ Visiestuk Leiden Communicatiestad (B&W 09.0484) Stimuleren van Stichting Communicatiestad Leiden door bestuurlijke deelname en het subsidiëren van de stichting. ■ Programma Binnenstad (visie verwerkt) (RV 09.0050) Een meerjarig Programma Binnenstad gericht op het verbeteren van de economie van de binnenstad door twee uitvoeringsstrategieën. In het programma is de visie op de ontwikkeling van de Leidse binnenstad vastgelegd. Zie ook hoofdstuk 3.2.2. 2008 ■ Minder & Beter (RB 08.0036) Kader voor verminderen van administratieve lasten voor klanten (burgers, bedrijven en instellingen) en een concrete aanpak voor het doorvoeren van verbeteringen op 58 gemeentelijke producten. ■ College Uitvoeringsprogramma (B&W 08.0225) Uitwerking van de speerpunten van het Coalitieakkoord 2008-2010. 2007 ■ Economische Agenda Holland Rijnland (Holland Rijnland 2007) Handelingskader voor de HR gemeenten, waarin met name de bedrijventerreinenstrategie een centrale rol speelt. De Economische Agenda vormt mede input voor de Regionale Structuurvisie. ■ Strategisch Kader Bedrijventerreinen (RV 07.0163) Beleidskader voor bestaande bedrijventerreinen gericht op duurzaam toekomstperspectief. Op basis van het beleidskader worden jaarlijks uitvoeringsprogramma’s voor bedrijventerreinen opgesteld. ■ Uitvoeringsagenda Leiden Talentenstad (2007) (B&W 07.0448) In deze Uitvoeringsagenda Talentenstad Leiden zijn drie speerpunten onderschreven als focus voor de komende jaren, te weten Kennisclusters, Talent in Leiden: Haal eruit wat erin zit en Cultuur in een Kennisstad. 2005 ■ Meerjarenplan Leiden 2006-2008 ‘Actief op de Arbeidsmarkt’ (2005) (RV 05.0164) In het meerjarenplan 2006-2008 zijn concrete lijnen uitgezet om mensen meer en duurzaam aan het werk te krijgen. Er wordt gericht ingezet op een betere afstemming van de vraag- en aanbodkant op de arbeidsmarkt. 2004 ■ (Regionale) Kantorennota ‘In goede banen Leiden’ (2004) (RV 04.0014) Inhoud: regionale afstemming en fasering van de planvoorraad op kantorenlocaties en jaarlijkse monitoring van ontwikkelingen. ■ Startersnota: ‘Het huidige en toekomstige beleid ten aanzien van beginnende ondernemingen’ (2004) (RV 04.0081) Inhoud: inzet op vier prioriteiten; behoud en uitbreiding bedrijfshuisvesting, begeleiding van starters, financiële ondersteuning succesvolle startersprojecten en verbeteren gemeentelijke dienstverlening. ■ Detailhandelstructuurvisie Leiden (2005) (RV 04.0184) Inhoud: beleid hoofdstructuur detailhandelsbeleid tot 2010. Keuze voor versterken recreatieve winkelfunctie binnenstad, concentratie van voorzieningen in wijkwinkelcentra. Beleid ten aanzien van megasuper en buurtwinkels. 2001 ■ Economisch plan Leiden (2001) (RV 01.0035) Inhoud: invulling economisch beleid op vier hoofdclusters Kenniseconomie en Life Sciences, Bedrijvenservice en startersbeleid, Toerisme en citymarketing en Economische ontwikkelingen en regio.
Beleidsbegroting | 59
Programmakosten ECONOMIE EN TOERISME bedragen x € 1.000,Lasten Baten
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
4.793
4.964
4.926
4.681
4.327
3.915
-424
-411
-425
-425
-425
-425
4.369
4.553
4.500
4.256
3.901
3.490
Toevoeging
0
0
0
0
0
0
Onttrekking
0
0
0
0
0
0
MUTATIES RESERVES
0
0
0
0
0
0
4.369
4.553
4.500
4.256
3.901
3.490
SALDO VOOR RESULTAATBESTEMMING
Saldo na bestemming
Beleidsterrein bedragen x € 1.000,-
Lasten 2012
RUIMTE VOOR BEDRIJVIGHEID
Baten 2012
Saldo 2012
Begroting 2011
2.776
0
2.776
2.569
283
0
283
404
BEZOEKERSECONOMIE
1.867
-425
1.441
1.580
Totaal
4.926
-425
4.500
4.553
NIEUWE ECONOMIE
Budgettaire ontwikkelingen De daling van de lasten en/of stijging van de baten wordt onder andere veroorzaakt door indexering van budgetten, doorrekening van de kostenverdeelstaat en de kapitaallasten die zijn berekend vanuit het meerjaren investeringsplan 2012 – 2015. Beleidswijzigingen met financiële consequenties worden hierna per beleidsterrein toegelicht. Ruimte voor bedrijvigheid In 2011 is éénmalig een aanvullende bijdrage ad € 239.000 toegekend inzake financiele cofinanciering voor de realisatie van het BioPartner Incubator III. Hierdoor werd het budget in 2011 incidenteel verhoogd. Daar tegenover staat een extra bijdrage van € 150.000 voor de jaren 2012 tot en met 2014 inzake de revitalisering van bedrijventerreinen, kantorenlocaties en winkelcentra om te komen tot een verbetering van de uitstraling van de betreffende gebieden. Daarnaast is onder de noemer van Programma Kennisstad een bedrag van € 60.000 ter beschikking gesteld voor externe subsidieverwerving. Nieuwe economie In het budget voor 2011 was sprake van een budgetoverheveling van € 79.000 vanuit 2010 in het kader van het gemeentelijk actieplan ondernemers. Hierdoor werd het budget in 2011 incidenteel verhoogd. Daarnaast is als gevolg van de taakstelling het budget voor creatieve economie met ingang van 2012 met € 50.000 verlaagd. Bezoekerseconomie In 2011 is in het kader van het Uitvoeringsprogramma Binnenstad éénmalig een bedrag van € 20.000 toegekend voor de ontwikkeling van de Science Route. Hierdoor werd het budget in 2011 incidenteel verhoogd. Investeringen Totale investeringsvolume opgenomen in Investeringsplan 2012-2015 2012
2013
2014
2015
0
0
0
0
Bedragen * € 1.000
Er zijn geen investeringen aan het investeringsplan toegevoegd. Niet alle informatie over de begrotingsprogramma’s staat in het programmaplan (zie inleiding 4.2). Indien van toepassing kunt u de overige informatie vinden in de paragrafen: ■ 4.3.4 Bedrijfsvoering ■ 4.3.5 Verbonden partijen ■ 4.3.6 Onderhoud kapitaalgoederen
60 | Beleidsbegroting
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
5.2.1 Financiële positie 5.2.2. Overzicht geraamde incidentele baten en lasten 5.2.3 Investeringen 5.2.4 Reserves en voorzieningen 6.1 Subsidies 6.2 Toelichting reserves en voorzieningen 6.3 Overzicht investeringsplan 2012-2015 6.7 Gewaarborgde geldleningen
Beleidsbegroting | 61
4
Bereikbaarheid
62 | Beleidsbegroting
Bereikbaarheid Programmanummer Commissie Portefeuille(s)
4 Leefbaarheid en Bereikbaarheid Bereikbaarheid, Financiën en Economie Ruimtelijke Ordening, Binnenstad & Publiekszaken
De missie van het programma Bereikbaarheid luidt: “De gemeente Leiden draagt zorg voor blijvende bereikbaarheid van de stad als voorwaarde voor, duurzame leefbaarheid voor de inwoners van de stad en een gezond economisch klimaat.”
Programmakosten Bereikbaarheid ten opzichte van andere programma's (bedragen x € 1.000)
Programmakosten naar beleidsterrein (bedragen x € 1.000,-) Beleidsterrein 4.1 Fietsverkeer 4.2 Openbaar vervoer 4.3 Autoverkeer 4.4 Parkeren Totaal
Lasten 2012
Baten 2012
*
*
380
0
*
*
5.876
-10.573
15.995
-10.692
* In deze tabel staat een nieuwe indeling in beleidsterreinen. Vanaf de programmabegroting 2013 kunnen wij hier een overzicht bieden van de lasten en baten per beleidsterrein in deze nieuwe indeling.
Dit begrotingsprogramma is een van de drie pilotprogramma's in het kader van de doorontwikkeling van de programmabegroting. In dit programma worden doelen benoemd met daaraan gekoppeld een aantal prestaties. De tekst van dit programma geeft een overzicht van wat het college wil bereiken en van de te verwachten ontwikkelingen. Over de prestaties in programma 4 is meer gedetailleerde informatie opgenomen in een programmabijlage. Deze is te raadplegen via de gemeentelijke website (via www.leiden.nl/financien). Dit begrotingsprogramma is opgeknipt in beleidsterreinen. Per beleidsterrein is een tabel opgenomen met “Doelen” en "Prestaties in 2012". Bij die prestaties is vermeld, in hoeverre de daarmee verbonden uitgaven te
Beleidsbegroting | 63
beïnvloeden zijn door de gemeente (kolom gemarkeerd met letter W). Deze beïnvloedbaarheid is aangeduid met een letter: (A) voor volledig beïnvloedbare uitgaven, (B) voor gedeeltelijk beïnvloedbare uitgaven, (C) voor niet beïnvloedbare uitgaven. Verder is vermeld of de prestaties gewijzigd zijn in vergelijking met 2011 (kolom gemarkeerd met letter V).
4.1 Fietsverkeer Leiden behoort tot de top van fietssteden in Nederland. Dit wil Leiden behouden en uitbouwen. Om dat te bereiken wil Leiden fietsgebruik als hoofdvervoermiddel en als schakel in de ketenverplaatsing van deur tot deur stimuleren. Om dit te bereiken moet er ondermeer gezorgd worden voor een goed fietsnetwerk dat voldoet aan de verkeerskundige hoofdeisen. Dit is meestal geen doel op zich, daarom is ervoor gekozen dat het belang van de fiets daar waar mogelijk meelift met andere werken aan de infrastructuur. Op deze wijze is het mogelijk werk met werk te maken. Daarnaast moeten er parkeervoorzieningen voor fietsers komen die op het gebied van kwaliteit, kwantiteit en locatie voldoen aan de vraag. Fietsers maar ook voetgangers zijn kwetsbare verkeersdeelnemers, daarom is in Leiden de verkeersveiligheid een belangrijk aandachtspunt. Binnen de kwetsbare verkeersdeelnemers nemen schoolgaande kinderen een belangrijke plaats in. Daarom krijgt de verkeersveiligheid rond scholen extra aandacht. Tabel 4.1A Doel
Prestaties in 2012
W
4.1.1 Meer fietsgebruik
4.1.1.1 Opstellen uitvoeringsplan fietsparkeren
A
4.1.1.2 Opstellen uitvoeringsplan fietsroutes 4.1.2 Verkeersveiligheid (rond scholen)
4.1.2.1 Aanpak verkeersveiligheid vier schoolomgevingen per jaar
B
4.1.2.2 Actualisatie Verkeersveiligheidsactieplan
A
4.1.1.1 Opstellen uitvoeringsplan fietsparkeren Op basis van het masterplan fietsparkeren wordt in 2012 een uitvoeringplan opgesteld. 4.1.1.2 Opstellen bewegwijzeringsplan In 2012 wordt de kaart met fietsroutes zoals deze is opgenomen in het GVVP uit 2006 en de Kadernota Bereikbaarheid uit 2009 geactualiseerd en wordt een inventarisatie gemaakt van de knelpunten die opgelost moeten worden om dit fietsnetwerk te kunnen realiseren. 4.1.2.1 Aanpak verkeersveiligheid vier schoolomgevingen per jaar Op de planning staan de volgende schoolomgevingen: Voor de zomervakantie 2011 is begonnen met de volgende schoolomgevingen: ■ De Morskring aan de Damlaan ■ Apollo aan het Strausspad ■ Sleutelbloem aan de Kennedylaan De volgende schoolomgevingen worden momenteel opgestart: ■ de Roomburg aan de van Vollenhovekade ■ de Lorentzschool aan de van Vollehovekade ■ de Sint Josephschool aan de Oppenheimerstraat Deze worden in 2012 aangepakt. 4.1.2.2 Actualisatie verkeersveiligheidsactieplan Op basis van het verkeersveiligheidsactieplan wordt in 2012 een uitvoeringsplan opgesteld en uitgevoerd.
Streefwaarden Tabel 4.1B Voortgang Doel
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
4.1.1 Aandeel fiets in de modal split*
2008 (44,7%) 2009 (41,8%) 2010
35,7%
35,8%
35,9%
36%
Ministerie I&M
4.1.1 % Leidenaars dat (bijna) dagelijks of wekelijks fietst**
2007 (83%) 2009 (77%) 2011 n.n.b.
83%
84%
84%
85%
Gemeente
64 | Beleidsbegroting
Doel
4.1.2 Aantal ziekenhuisongevallen
Realisatie
2008 (71) 2009 (40) 2010 (27)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
75
<75
<75
<75
Ministerie I&M Viastat
*Modal split = aandeel van de fiets in het totaal van verplaatsingen, ** tweejaarlijkse monitor
De beoogde maatschappelijke effecten op dit beleidsterrein en de producten en diensten die de gemeente levert om die te bereiken, komen uit diverse kaderstellende beleidsstukken. Die staan hieronder genoemd. Wanneer de evaluatie al is gepland, is dat vermeld. Tabel 4.1C Kaderstellende beleidsstukken Titel Kadernota Bereikbaarheid, 2009, RV09.0039 Herziening GVVP "Kom in de stad", 2007, RV 07.088 GVVP "Leiden stad in beweging", 2005, RV 05.0134 RVVP, 2003, BW 01.1177 Verkeersveiligheids-Aktieplan, 1999, RV 99.0128
4.2 Openbaar Vervoer Het streven van Leiden is om meer reizigers met het Openbaar Vervoer te laten reizen. Naast het ontsluiten van functies en voorzieningen in de stad en de regio heeft het openbaar vervoer een grote potentie voor het beperken van het energiegebruik en het verminderen van emissies. Om dit te bereiken is het belangrijk dat er een aantrekkelijk openbaar vervoerssysteem met een hoog kwaliteitsniveau is dat concurreert met andere vervoersvormen op de belangrijkste verplaatsingsassen. Leiden Centraal neemt in dit systeem als OV-knooppunt een belangrijke plaats in, in de verknoping van het regionale netwerk van bussen aan het landelijke treinsysteem en het lokale buslijnennet. Nieuwe routes voor hoogwaardig openbaar vervoer zullen de ringwegen rond Leiden doorkruisen. Op die manier wordt de stad en in het bijzonder de binnenstad beter ontsloten. De nieuwe lijnen rijden met hoge frequentie en komen bij elkaar op Leiden CS. Deze hoogwaardige OV-verbindingen lopen langs de rand van de binnenstad, bijvoorbeeld over de Hooigracht en de Langegracht. De OV-routes versterken ook de verbinding tussen Leiden en de omringende kernen, bijvoorbeeld Leiderdorp. Tabel 4.2A Doel
Prestaties in 2012
W
4.2.1 Meer gebruik Openbaar Vervoer
4.2.1.1 Plan van aanpak (Hoogwaardig) Openbaar Vervoer
A
4.2.1.2 Frequentieverhoging / dubbelspoor Leiden Utrecht
A
4.2.1.3 Uitvoering van Doorstromings-, regelmaat en stiptheidsmaatregelen
B
4.2.1.4 Verbeteren toegankelijkheid van halten
C
4.2.1.5 Invoering van een Dynamisch Reisinformatie Systeem
C
4.2.1.1 Plan van aanpak (Hoogwaardig) Openbaar Vervoer Naar aanleiding van de uitkomsten van de discussie rond de RGL en aanbesteding van de busconcessie wordt in 2012 een plan van aanpak met uitvoeringsagenda voor het OV opgesteld. Hierin wordt voor de komende 10 jaar (looptijd concessie) een gefaseerde planning gegeven voor de ontwikkeling van het OV in de gemeente Leiden. De OV-concessie wordt namelijk begin 2011 gegund waarna de voorbereding voor de dienstregeling van 2012 start. Het OV-product is daarin de verantwoordelijkheid van de vervoerder en opdrachtgever provincie Zuid-Holland. De gemeente kan ondersteunen door infrastructurele ingrepen. De eerste stap van de uitvoeringsagenda zal in 2011 reeds gezet worden. Het gaat daarbij om het mogelijk maken van de busdienstregeling conform de nieuwe concessie. Inhoudelijke basis is de OV-visie van Holland Rijnland en de uitgangspunten voor OV van de gemeente Leiden. 4.2.1.2 Frequentieverhoging / dubbelspoor Leiden Utrecht Lobby/Agendering frequentieverhoging op het spoor Leiden-Utrecht.
Beleidsbegroting | 65
Streefwaarden Tabel 4.2B Voortgang Indicatoren
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
4.2.1 Aantal Openbaar Vervoerkilometers
2008 (103) 2009 (100) 2010 (98)
103
103
>103
>103
Provincie
4.2.1 Aantal in- en uitstappers treinstations Leiden
2008 (66.048) 2009 (66.135) 2010 (n.n.b.)
>66.135
>66.135
> 66.135
>66.135
NS
4.2.1 Aandeel bus in de modal split
2008 (1,9%) 2009 2010
4
4
4
4
Mobiliteits onderzoek Nederland
De beoogde maatschappelijke effecten op dit beleidsterrein en de producten en diensten die de gemeente levert om die te bereiken, komen voort diverse kaderstellende beleidsstukken. Die staan hieronder genoemd. Wanneer de evaluatie al is gepland, is dat vermeld. Tabel 4.2C Kaderstellende beleidsstukken Titel Kadernota Bereikbaarheid, 2009, RV09.0039 Tracékeuze RGL, overeenkomst met provincie Zuid-Holland en RWO, 2008, RV 08.0056 Herziening GVVP "Kom in de stad", 2007, RV 07.088 GVVP "Leiden stad in beweging", 2005, RV 05.0134 RVVP, 2003, B&W 02.1177
4.3 Autoverkeer De komende jaren wordt er in Leiden hard gewerkt om ervoor te zorgen dat de bereikbaarheid van de stad verbeterd wordt, en niet alleen voor het jaar 2020 maar ook voor volgende generaties. Leiden wil dat alle delen in de stad per auto goed te bereiken zijn. Doorgaand verkeer wordt geconcentreerd op de daarvoor bedoelde wegen. Het afmaken van de ringstructuur is de manier om dit voor elkaar te krijgen. Hiermee kan het verkeer dat niet in Leiden hoeft te zijn om de stad worden geleid en het verkeer binnen Leiden gedoseerd naar de plaats van bestemming worden gebracht. Door een goede aantakking op het Rijkswegennet en goede verbindingen tussen de ringen is het verkeer nog beter te concentreren op de daarvoor bedoelde wegen. Naast een verbeterde autobereikbaarheid van Leiden levert deze verbetering een positieve bijdrage aan de leefkwaliteit en het economisch klimaat van de stad Leiden. Tabel 4.3A Doel
Prestaties in 2012
W
4.3.1 Betere doorstroming op het Leids wegennet
4.3.1.1 Rijnlandroute
B
4.3.1.2 Ringweg-Oost
A
4.3.1.3 Ontsluiting BioSciencePark - Plesmanlaan
B
4.3.1.4 Aanvullende maatregelen tijdens realisatie infra projecten
A
4.3.1.5 Vervanging verkeerslichten
C
4.3.1.6 Uitvoeringsplan Bereikbare Binnenstad
A
4.3.1.7 Brug Poelgeest
C
4.3.1.8 Reconstructie Lammenschansweg - Tomatenstraat en omgeving
A
4.3.1.9 Opstellen bewegwijzeringsplan
A
4.3.1.10 Verkeersmaatregelen Morsweg
B
4.3.2.1 Schoon en milieuvriendelijk wagenpark
C
4.3.2.2 Milieuzone
C
4.3.2 Duurzame bevoorrading van de stad
66 | Beleidsbegroting
Doel
Prestaties in 2012
W
4.3.2 Duurzame bevoorrading van de stad
4.3.2.3 Ontwikkelen van maatregelen op het gebied van duurzame mobiliteit
A
4.3.1.1 Rijnlandroute In 2012 zal er volgens planning één van de voorliggende tracés worden uitgewerkt in een inrichtingsplan. Daarnaast zal de Milieueffecrapportage ter inzage worden gelegd. Op beide dossiers zal Leiden actief sturen en regie proberen te voeren. Geborgd zal moeten worden dat de Rijnlandroute op een goede wijze wordt ingepast in de Leidse infrastructuur. De Rijnlandroute is een project van de provincie Zuid Holland, dus de eindverantwoordelijkheid voor dit project ligt daarom niet bij de gemeente Leiden. 4.3.1.2 Ringweg-Oost In 2012 wordt er doorgewerkt aan de Ringweg-Oost. Wat er gaat gebeuren is sterk afhankelijk van de uitkomst van de discussie met Leiderdorp in 2011. 4.3.1.3 Ontsluiting BioSciencePark - Plesmanlaan Afhankelijk van de uitkomsten van de discussies rond de Rijngouwelijn en de Rijnlandroute in het vierde kwartaal van 2011, wordt in 2012 de aanbestedingsprocedure verder ten uitvoer gebracht. 4.3.1.6 Uitvoeringsplan Bereikbare Binnenstad in 2012 wordt een start gemaakt met de implementatie van de bereikbaarheidsmaatregelen uit het dossier ‘bereikbare binnenstad' 4.3.1.9 Opstellen bewegwijzeringsplan In 2012 wordt er een bewegwijzeringsplan opgesteld om enerzijds de de bereikbaarheid van Leiden als geheel en anderzijds de bereikbaarheid van specifieke bestemmingen in de stad te verbeteren. Uitgangspunt hierbij is dat de bewegwijzering duidelijk en eenduidig is. 4.3.1.10 Verkeersmaatregelen Morsweg Ten behoeve van de realisatie en ontsluiting van de parkeergarage Morspoort, worden er verkeersmaatregelen genomen aan de Morsweg.
Streefwaarden De beoogde maatschappelijke effecten op dit beleidsterrein en de producten en diensten die de gemeente levert om die te bereiken, komen voort diverse kaderstellende beleidsstukken. Die staan hieronder genoemd. Wanneer de evaluatie al is gepland, is dat vermeld. Tabel 4.2C Kaderstellende beleidsstukken Titel Kadernota Bereikbaarheid, 2009, RV09.0039 Herziening GVVP "Kom in de stad", 2007, RV 07.088 GVVP "Leiden stad in beweging", 2005, RV 05.0134
4.4 Parkeren Goede, bereikbare en voldoende parkeergelegenheid is een voorwaarde voor een goede bereikbaarheid van de stad. Maar is ook van groot belang voor de economie, de cultuur en het woonklimaat in de gemeente Leiden. In Leiden is er een tekort aan goed bereikbare en kwalitatief hoogwaardige parkeerplaatsen voor bedrijven, maar ook voor bezoekers van het centrum. Parkeren neemt veel ruimte in beslag, terwijl in Leiden de ruimte beperkt is. Toch moet Leiden investeren in meer parkeerplaatsen omdat dit bijdraagt aan de economie van de binnenstad en het functioneren van de toekomstige ringweg. Leiden wil (ondergrondse) parkeergarages bouwen aan de rand van het centrum, waarvandaan bezoekers zo de binnenstad inlopen. Op het parkeerterrein bij de Morspoort wordt een parkeervoorziening gerealiseerd. Het parkeerterrein aan de Haagweg met 450 parkeerplaatsen en het vervoer met de pendelbusjes zal worden voortgezet. Om parkeeroverlast in de woonwijken op te lossen, worden er als experiment blauwe zones ingevoerd. Uitgangspunt in de Kadernota Bereikbaarheid is dat parkeerinkomsten ingezet gaan worden voor parkeerdoeleinden en niet meer als algemeen dekkingsmiddel.
Beleidsbegroting | 67
Tabel 4.4A Doel
Prestaties in 2012
W
4.4.1 Vergroten van de parkeercapaciteit en kwaliteit
4.4.1.1 Parkeergarages Garenmarkt en Lammermarkt
A
4.4.1.2 Morspoortlocatie
A
4.4.1.3 In overleg met wijken invoeren van parkeerregulering
A
4.4.1.4 Wijkactieplan parkeren
A
4.4.1.1 Parkeergarages Garenmarkt en Lammermarkt In april 2011 zijn de projectopdrachten en voorbereidingskredieten voor de parkeergarages Garenmarkt en Lammermarkt definitief vastgesteld. Hiermee is conform het Leidse planproces de initiatieffase afgerond en de definitiefase gestart. Ter uitvoering van de projectopdracht wordt in eerste instantie het Programma van Eisen voor de parkeergarages, de belangrijkste principes en ambities voor de inrichting van de openbare ruimte en een plan van aanpak tot kaderbesluit ter bestuurlijke vaststelling voorgelegd. Het vervolgproces tot aan kaderbesluit bestaat uit 4 verschillende fases: 1. onderzoek en analyse (analyse bereikbaarheid en verkeersafwikkeling, raming investeringskosten, opstellen exploitatieberekeningen, bepalen markt- en aanbestedingsstrategie en inventariseren risico’s en draagvlak), 2. toetsing verschillende garagealternatieven (bouwkosten, bouwmethoden, inpassing ondergronds), 3. selectie voorkeursvariant en programma van eisen definitief maken en 4. opstellen kaderbesluit. Het kaderbesluit zal volgens planning en bij ongewijzigde uitgangspunten conform de projectopdracht in april 2012 worden gepresenteerd. De belangrijkste stappen voor de realisatie van de parkeergarage na het kaderbesluit zijn: de selectie van een uitvoerder, de contractsvorming, de bestemmingsplanprocedure en de feitelijke bouw. 4.4.1.2 Morspoortlocatie Op 7 januari 2010 (Rv.nr.: 09.0127) heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Transvaal vastgesteld. Het bestemmingsplan Transvaal maakt de realisatie van de Morspoortgarage mogelijk. Tegen het bestemmingsplan is beroep en een verzoek om een voorlopige voorziening ingesteld. Op 8 juni heeft de Voorzitter van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De bestemming verkeer met de nadere aanduiding parkeergarage is geschorst. De behandeling van de bodemprocedure vindt plaats op 6 oktober 2011. Een uitspraak volgt naar verwachting medio november 2011. Indien en nadat het bestemmingsplan Transvaal onherroepelijk is kan een omgevingsvergunning voor realisatie van de Morspoortgarage worden verleend. Naar verwachting vindt de start bouw plaats medio 2012. 4.4.1.3 In overleg met wijken invoeren van parkeerregulering Na overleg met wijkorganisaties en belanghebbenden wordt de procedure afgerond om het probleem van parkeeroverlast in een aantal woonwijken op te lossen door middel van een proef met een blauwe zone.
Streefwaarden Tabel 4.4B Voortgang Indicatoren
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
% bewoners dat vaak parkeeroverlast ondervindt
33% (2008) 31% (2009) 29% (2010)
20%
-
<20%
-
Veiligheids monitor
% autobezitters dat parkeermogelijkheden in de openbare ruimte nabij huis met "goed"of "voldoende" beoordeelt (tweejaarlijkse monitor)
68% (2005) 70% (2007) 72% (2009)
-
75%
-
76%
Stadsenquête
Indicatoren bij prestaties
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
4.4.1 Aantal parkeerplaatsen op straat voor bewoners/ bezoekers in parkeerrestrictiegebieden*
2009 (5.800) 2010 (5.800) 2011 (5.880)
6.340
6.340
6.340
6.140
Gemeente
4.4.1 Aantal parkeerplaatsen in garages voor bewoners/bezoekers**
2009 (1.200) 2010 (1.200) 2011 (1.200)
1.590
1.590
1.590
2.790
Gemeente
4.4.1 Aantal parkeerplaatsen op/in P&R terreinen/ garages***
2009 (450) 2010 (450) 2011 (450)
800
800
800
800
Gemeente
68 | Beleidsbegroting
* Wanneer de parkeervoorziening Morspoort in 2012 wordt opgeleverd (toevoeging van ca. 200 straatparkeerplaatsen met een parkeerautomaat), wordt Transvaal I overeenkomstig het raadsbesluit over de Kadernota Bereikbaarheid van 2009 toegevoegd aan het areaal van het parkeerrestrictiegebied (ca. 260 parkeerplaatsen), waarmee de streefwaarde (op basis van plannen) 6.340 parkeerplaatsen bedraagt. In 2015 zou de parkeergarage onder de Lammermarkt bij Molen De Valk gerealiseerd kunnen zijn met ca. 800 plaatsen. Op straat worden er dan ca. 200 betaalde parkeerplaatsen opgeheven. Daarom bedraagt de streefwaarde in dat jaar 6.140. ** De volgende parkeergarages worden meegerekend: Haarlemmerstraat, Breestraat (Hoogvliet), Langegracht (Digros) en de Maliebaan Noord en Zuid. Opgeteld is dit 1200 plaatsen. Er van uitgaan dat in 2012 de Morspoortgarage wordt opgeleverd wordt de streefwaarde in 2012, 1590. In 2015 is de streefwaarde gesteld op 2.790 parkeerplaatsen, aangenomen dat de parkeergarages onder de Lammermarkt (800) en de Garenmarkt (400) zijn opgeleverd. ***In 2012 wordt de parkeergarage onder ROC Lammenschans opgeleverd, die openbaar zal worden geëxploiteerd. Met openbaar natransport naar het centrum kan deze garage van ca. 350 plaatsen worden gebruikt als P+R-garage voor het centrum. Om die reden is vanaf 2012 de streefwaarde voor P+R gesteld op 800 parkeerplaatsen. Het bestaande P+R-Haagwegterrein bevat immers 450 plaatsen. De beoogde maatschappelijke effecten op dit beleidsterrein en de producten en diensten die de gemeente levert om die te bereiken, komen voort diverse kaderstellende beleidsstukken. Die staan hieronder genoemd. Wanneer de evaluatie al is gepland, is dat vermeld. Tabel 4.4C Kaderstellende beleidsstukken Titel Kadernota Bereikbaarheid, 2009, RV09.0039 Herziening GVVP "Kom in de stad", 2007, RV 07.088 GVVP "Leiden stad in beweging", 2005, RV 05.0134 Parkeerverordening 1999, 1999, RV 99.0104
Programmakosten BEREIKBAARHEID bedragen x € 1.000,-
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Lasten
15.159
39.464
15.995
16.657
17.538
19.728
Baten
-8.432
-10.344
-10.692
-10.830
-10.830
-10.830
6.727
29.120
5.303
5.827
6.708
8.898
Toevoeging
29.149
16.794
3.651
18.746
5.251
6.018
Onttrekking
-3.518
-2.395
-847
-1.063
-1.110
-1.110
MUTATIES RESERVES
25.631
14.399
2.805
17.683
4.141
4.908
Saldo na bestemming
32.358
43.519
8.108
23.510
10.850
13.806
SALDO VOOR RESULTAATBESTEMMING
Beleidsterrein bedragen x € 1.000,FIETS- EN AUTOVERKEER OPENBAAR VERVOER PARKEREN Totaal
Lasten 2012
Baten 2012
Saldo 2012
Begroting 2011
9.738
-119
9.619
31.735
380
0
380
363
5.876
-10.573
-4.696
-2.978
15.995
-10.692
5.303
29.120
Budgettaire ontwikkelingen De daling van de lasten en/of stijging van de baten wordt onder andere veroorzaakt door indexering van budgetten, doorrekening van de kostenverdeelstaat en de kapitaallasten die zijn berekend vanuit het
Beleidsbegroting | 69
meerjaren investeringsplan 2012 – 2015. Beleidswijzigingen met financiële consequenties worden hierna per beleidsterrein toegelicht. Autoverkeer en straatparkeren (daling van de lasten € 22,9 miljoen) De daling van de lasten 2012 wordt veroorzaakt doordat in 2011 een bedrag van € 22,9 miljoen als bijdragen (uit reserves) aan onder andere investeringen in de Ringweg Oost en eerste fase Hallenweg staan begroot. De bijdragen worden gedekt door een onttrekking aan reserves. Wanneer deze bijdragen in 2011 niet of onvoldoende worden gerealiseerd wordt dit overgeheveld naar 2012. Investeringen Totale investeringsvolume opgenomen in investeringsplan 2012-2015 2012
2013
2014
2015
61.040
18.267
4.737
20.693
Bedragen * € 1.000
Aan het investeringsplan toegevoegde investeringen Investeringen
2012
2013
2014
Investeringen asfalt
2015 456
OBSP reconstructie Haagse Schouwweg - Dr. Lelylaan
1.400
Vervanging verkeerslichten
124
Verkeersvoorzieningen
294
Aanpak black spots
1.003
Wijkactieplannen en parkeren
117
Fietsvoorzieningen
571
Parkeermiddelen
292
Herinrichting Haarlemmerweg (uit stelpost infrastructuur 2014) OBSP Reconstructie Haagse Schouwweg - Dr. Lelylaan (uit stelpost infrastructuur 2014)
686 1.100
Rijnlandroute TOTAAL
16.373 1.786
20.630
Bedragen * € 1.000
Niet alle informatie over de begrotingsprogramma’s staat in het programmaplan (zie inleiding 4.2). Indien van toepassing kunt u de overige informatie vinden in de paragrafen: ■ 4.3.4 Bedrijfsvoering ■ 4.3.5 Verbonden partijen ■ 4.3.6 Onderhoud kapitaalgoederen ■ 5.2.1 Financiële positie ■ 5.2.2. Overzicht geraamde incidentele baten en lasten ■ 5.2.3 Investeringen ■ 5.2.4 Reserves en voorzieningen ■ 6.1 Subsidies ■ 6.2 Toelichting reserves en voorzieningen ■ 6.3 Overzicht investeringsplan 2012-2015 ■ 6.7 Gewaarborgde geldleningen
70 | Beleidsbegroting
Beleidsbegroting | 71
5
Omgevingskwaliteit
72 | Beleidsbegroting
Omgevingskwaliteit Programmanummer Commissie Portefeuille(s)
5 Leefbaarheid en Bereikbaarheid Onderwijs, Sport en Milieu
De missie van het programma Omgevingskwaliteit luidt: "De gemeente Leiden staat voor een stad met een openbare ruimte die schoon, heel en veilig is, waar mensen graag vertoeven en die uitnodigt tot verantwoordelijk gedrag. Zij doet dit samen met alle gebruikers."
Programmakosten Omgevingskwaliteit ten opzichte van andere programma's (bedragen x € 1.000)
Programmakosten naar beleidsterrein (bedragen x € 1.000,-) Beleidsterrein
Lasten 2012
Baten 2012
5.1 Schoon, heel en veilig
*
*
5.2 Kwaliteit openbare ruimte
*
*
5.3 Waterbeheer
*
*
5.4 Groenbeheer
*
*
5.5 Water- en groenbeleving
*
*
5.6 Milieu
*
*
66.610
-21.270
Totaal
* In deze tabel staat een nieuwe indeling in beleidsterreinen. Vanaf de programmabegroting 2013 kunnen wij hier een overzicht bieden van de lasten en baten per beleidsterrein in deze nieuwe indeling.
Dit begrotingsprogramma is een van de drie pilotprogramma's in het kader van de doorontwikkeling van de programmabegroting. In dit programma worden doelen benoemd met daaraan gekoppeld een aantal prestaties. De tekst van dit programma geeft een overzicht van wat het college wil bereiken, de te verwachten
Beleidsbegroting | 73
ontwikkelingen en een toelichting bij alle prestaties. Deze prestaties van programma 5 staan ook in een programmabijlage, waarbij in enkele gevallen verdere detailinformatie is toegevoegd. Deze bijlage is te raadplegen via de gemeentelijke website (via www.leiden.nl/financien). Dit begrotingsprogramma is opgeknipt in beleidsterreinen. Per beleidsterrein is een tabel opgenomen met “Doelen” en "Prestaties in 2012". Bij die prestaties wordt telkens vermeld of ze voortvloeien uit een wettelijke taak (kolom gemarkeerd met letter W), en of ze zijn gewijzigd in vergelijking met 2011 (kolom gemarkeerd met letter V).
5.1 Schoon, heel en veilig De gemeente Leiden wil een stad zijn met een hoge kwaliteit van leven. Om deze reden heeft Leiden de ambitie om samen met alle gebruikers te zorgen voor een leefomgeving die opgeruimd, natuurlijk, heel en veilig is, waar mensen graag vertoeven en die uitnodigt tot verantwoordelijk gedrag. Zij doet dit samen met alle gebruikers. De gemeente heeft een verantwoordelijkheid voor het beheer en het onderhoud van de openbare ruimte. Met beheer wordt bedoeld: het in stand houden van de bestaande openbare ruimte (van gevel tot gevel), op een zodanige wijze dat deze naar voldoende tevredenheid kan worden gebruikt. Tabel 5.1A Doel
Prestaties in 2012
W
V
5.1.1 Civiel beheer en onderhoud openbare ruimte
5.1.1.1 Organisatie beheer openbare ruimte
W
V
5.1.1.2 Openbare verlichting
W
V
5.1.1.3 Exploitatie bruggen en viaducten
W
V
5.1.1.4 Exploitatie wegen en herbestratingprogramma
W
V
5.1.1.5 Straatreiniging en graffitibestrijding
W
V
5.1.1.6 Huishoudelijk afval
W
V
5.1.1.7 Onderhoud walmuren en monumenten
W
V
5.1.2.1 Handhaving openbare ruimte
W
V
5.1.2 Verbetering van het gebruik van de openbare ruimte
5.1.2.2 Kwaliteitscriteria terrassen 5.1.2.3 Adequate afhandeling meldingen openbare ruimte
V W
5.1.2.4 Vermindering meeuwenoverlast 5.1.2.5 Gebruik van eco-glazen bij evenementen 5.1.2.6 Verbetering afvalinzamelsystemen
W
V
5.1.1 Civiel beheer en onderhoud openbare ruimte 5.1.1.1 Organisatie beheer openbare ruimte De afdeling Stedelijk Beheer is belast met het dagelijkse beheer van de openbare ruimte. In september 2011 is de Raad akkoord gegaan met verbeterplan Stedelijk Beheer. Hiermee is besloten dat Stedelijk Beheer een gemeentelijke afdeling blijft. De bedrijfsvoering van het beheer van de openbare ruimte zal in 2012 verder worden verbeterd ten behoeve van een kwalitatief goede dienstverlening in het domein van de openbare ruimte. De werkprocessen worden verder op orde gebracht en de afdeling zal meer bedrijfsmatig gaan werken. Het principe van opdrachtgever- en opdrachtnemerschap wordt in 2012 verder uitgewerkt. Om het beheer van de openbare ruimte te monitoren hanteert de gemeente Leiden sinds 2010 een kwaliteit monitoringsysteem op basis van landelijke (CROW) normen. Hiervoor wordt twee keer per jaar een schouw gehouden. Dit is de opvolger van de Leidse schouwmethode “Grip op kwaliteit”. Voor het beheer van de openbare ruimte wordt een beheersysteem (BPS) ontwikkeld. Er wordt in kaart gebracht welke voorzieningen in de openbare ruimte in het bezit zijn van de gemeente en wat de toestand is van de voorzieningen. De technische staat wordt bepaald aan de hand van inspecties en de beeldkwaliteit wordt bepaald aan de hand van schouwen. 5.1.1.1 Openbare verlichting Dit houdt in het in stand houden en bedrijven van het net van openbare verlichting. Dit wordt gedaan door onderhoud en het toezicht op de uitvoering daarvan, tegen zo laag mogelijke (energie) kosten. Het Beleidsplan Openbare Verlichting is hiervoor leidend.
74 | Beleidsbegroting
5.1.1.2 Exploitatie bruggen en viaducten Dit houdt in het in stand houden en beheren van alle gemeentelijke bruggen, viaducten en tunnels. Het dagelijks onderhoud van de ca. 400 bruggen en 43 viaducten en tunnels vindt plaats op basis van het Bruggenbeheerprogramma. 5.1.1.3 Exploitatie wegen en herbestratingprogramma Dit houdt in het in stand houden, beheer en onderhoud van alle gemeentelijke wegen, straten, pleinen, fietspaden, voetpaden en trottoirs. Leiden wil alle gemeentelijke wegen, straten, pleinen, fietspaden, voetpaden en trottoirs minimaal onderhouden op het wettelijke aansprakelijkheidsniveau (R-). 5.1.1.4 Straatreiniging en graffitibestrijding Dit houdt in het schoon en opgeruimd houden van de openbare ruimte en het substantieel terugdringen van graffiti in Leiden. De activiteiten van straatreiniging en graffitibestrijding zijn gericht op het schoonhouden van de infrastructuur van het gemeentelijk wegennet (waaronder ook de tunnels en viaducten, 10 schoolpleinen, 8 winkelcentra) en het verwijderen van graffiti op gebouwen. 5.1.1.5 Huishoudelijk afval De gemeente is op grond van de Wet Milieubeheer verplicht binnen haar grondgebied het afval afkomstig van huishoudens in te zamelen. Naast de inzameling van huishoudelijk restafval wordt ook grofvuil, GFT, glas, papier, kunststof, textiel, groenafval en KCA ingezameld. De gemeente is verplicht een locatie binnen de gemeentegrenzen aan te wijzen waar burgers huishoudelijke afvalstoffen kunnen achterlaten. Hiervoor is een milieustraat ingericht. De inzameling vindt conform de wet op een milieuhygiënische en doelmatige wijze plaats. Door het regionaal bewerken van afval kunnen aantrekkelijke milieu- en kostenvoordelen behaald worden. Gezien de aflopende contracten voor de verwerking van huishoudelijk afval moet in 2012 bekend zijn wat de rol, positie en toekomst van de gemeenschappelijke regeling Gevulei zal zijn na 2015 en de positie van Leiden daarin. Nadrukkelijke aandacht daarbij is nodig voor de rol en positie van kringloopbedrijf het Warenhuis’. 5.1.1.6 Onderhoud walmuren en monumenten Dit houdt in het in goede staat van onderhoud houden van walmuren, beschoeiingen, drijvende steigers, fonteinen en poldermolens. Het onderhouden vindt planmatig plaats aan de hand van bouwkundige inspecties en/of van tevoren bepaalde prestatiefrequenties, zoals het schilderwerk. Het beheerplan “Walmuren en beschoeiingen” vormt de basis voor het planmatige onderhoudswerk. 5.1.2 Verbetering van het gebruik van de openbare ruimte 5.1.2.1. Handhaving openbare ruimte Het realiseren van een verbetering van het gebruik van de openbare ruimte en het openbaar water wordt bereikt door een effectieve inzet van handhaving in de stad. Om de serviceverlening te verbeteren en gericht te kunnen optreden wordt de handhaving uitgevoerd in samenwerking met andere handhavingpartners. In 2011 is een integrale meerjaren handhavingnota opgesteld, die in de tweede helft van 2011 ter besluitvorming wordt voorgelegd aan het college. Op basis van de handhavingnota worden jaarlijks handhavingprogramma’s vastgesteld, waaronder een handhavingprogramma voor 2012. 5.1.2.2 Kwaliteitscriteria terrassen De terrassen in de stad zien er niet altijd even aantrekkelijk uit en er is onvoldoende beleid om hier eisen aan te stellen. Om de kwaliteit van de openbare ruimte te verhogen worden in 2012 de nadere regels van terrassen gewijzigd en worden in een beleidsnota eenduidige kwaliteitscriteria opgenomen waaraan terrassen en terrasboten in Leiden moeten voldoen. 5.1.2.3 Adequate afhandeling meldingen openbare ruimte Bij het Servicepunt Woonomgeving kunnen de burgers van Leiden meldingen doen over gebreken in de openbare ruimte. De snelheid waarmee deze klachten afgehandeld worden, is een indicatie voor de mate waarin de ondervonden hinder voor burgers kan worden teruggebracht. Thans geldt de doelstelling dat 90% van de klachten binnen de daarvoor gestelde termijn moet zijn afgehandeld. Het concern wil bereiken dat de administratieve afhandeling van de meldingen verbetert. Daarnaast zal binnen het concern een discussie worden gevoerd over de huidige servicenormen die nu heel servicegericht zijn, maar zeker niet in alle gevallen bedrijfsmatig. De afdeling Stedelijk Beheer zal maatregelen nemen om de administratieve afhandeling te verbeteren, o.a. door gericht medewerkers hierop aan te spreken. De servicenormen voor de verschillende soorten meldingen zullen worden geëvalueerd en indien nodig bij de programmabegroting 2013 worden aangepast. 5.1.2.4 Vermindering meeuwenoverlast Leiden wil de overlast door meeuwen in de openbare ruimte beperken. Hiervoor wordt het Plan van Aanpak ‘Beperken meeuwenoverlast Gemeente Leiden – 2011 t/m 2014’ uitgevoerd. Het rapport identificeert een
Beleidsbegroting | 75
aantal knelpunten in het huidige beleid en inventariseert mogelijkheden voor een doorstart van de aanpak van de meeuwenoverlast. In het plan van aanpak worden vijf doelstellingen geformuleerd. Hiermee focust de aanpak zich op de twee vormen van overlast waar burgers de meeste hinder van ondervinden. Deze zijn het zwerfafval veroorzaakt door meeuwen en de excessieve overlast die de dieren veroorzaken wanneer zij hun jongen grootbrengen op daken (het foerageergedrag en het broedgedrag). Hiernaast richt de aanpak zich op de perceptie en het gedrag van de burger, om overlast te voorkomen en de meeuw in de stad te accepteren. 5.1.2.5 Gebruik van eco-glazen bij evenementen Als tijdens evenementen in de buitenruimte wordt overgegaan op het gebruik van herbruikbare onbreekbare kunststofglazen die zijn gemaakt van 100% recyclebaar materiaal (eco-glazen), wordt niet alleen het zwerfafval verminderd maar wordt er ook een bijdrage geleverd aan het milieu i.c. een duurzame samenleving. In december 2010 is het beleid betreffende implementatie eco-glazen vastgesteld door het college en het beleid wordt nu door het Evenementenbureau uitgevoerd. Het voornemen is om met ingang van april 2012 (Koninginnedag, start nieuwe evenementenseizoen) bij evenementen in de buitenruimte met een verwacht aantal bezoekers van meer dan tweehonderd het gebruik van eco-glazen met statiegeld verplicht te stellen. Omdat de eco-glazen herbruikbaar zijn, is het nodig dat de horecaondernemers met een buitentap beschikken over stromend water, zodat ze de glazen kunnen spoelen. De gemeente verzorgt de plaatsing en het onderhoud van een aantal waterputten. 5.1.2.6 Verbetering afvalinzamelsystemen De gemeente Leiden wil gefaseerd de circa 1500 wijkcontainers in de stad gaan terugdringen door meer gebruik te maken van minicontainers en inpandige oplossingen en door bovengrondse wijkcontainers te vervangen door ondergrondse systemen. Het college heeft de randvoorwaarden voor die systeemkeuze vastgesteld: individuele inzamelmiddelen (minicontainers) hebben de voorkeur. Bij collectieve voorzieningen hebben inpandige oplossingen de voorkeur. Alleen indien inpandige oplossingen niet mogelijk zijn, vormen collectieve voorzieningen een optie. Daarbij gaat vanwege de kwaliteit van de openbare ruimte de voorkeur uit naar ondergrondse systemen in plaats van bovengrondse systemen. Het eind 2011 gekozen scenario voor het vervangen en terugdringen van de bovengrondse wijkcontainers zal in 2012 worden geïmplementeerd. In 2012 zullen de resultaten van de pilot met ondergrondse containers voor huishoudelijk restafval in de binnenstad bekend zijn. Hetzelfde geldt voor de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek naar een dekkend netwerk aan ondergrondse containers voor huishoudelijk restafval in de binnenstad. De resultaten zullen moeten leiden tot een besluit over de haalbaarheid en de wenselijkheid om grootschalig over te gaan tot realisatie van ondergrondse containers voor huishoudelijk restafval in de binnenstad.
Streefwaarden Tabel 5.1B Voortgang Doel
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
Beoordeling onderhoud eigen wijk: rapportcijfer vegen straten en wegen
6,7 (2010)
-
6,8
-
6,8
Stadsenquête
% burgers dat 'geen tot een beetje' overlast heeft van zwerfvuil
68% (2010)
-
70%
-
70%
Stadsenquête
Beeldkwaliteit onderhoud verhardingen*
p.m. (2011)
p.m.
Schouw IBOR
Beeldkwaliteit onderhoud verkeersvoorzieningen*
p.m. (2011)
p.m.
Schouw IBOR
Beeldkwaliteit onderhoud meubilair*
p.m. (2011)
p.m.
Schouw IBOR
Beeldkwaliteit onderhoud afvalbakken en containers*
p.m. (2011)
p.m.
Schouw IBOR
Beeldkwaliteit onderhoud bruggen en walmuren*
p.m. (2011)
p.m.
Schouw IBOR
Beeldkwaliteit onderhoud tunnels*
p.m. (2011)
p.m.
Schouw IBOR
Technische staat integraal beheer openbare ruimte*
p.m. (2011)
p.m.
Schouw IBOR
*) Toelichting over de indicatoren m.b.t. integraal beheer openbare ruimte (IBOR), waaronder verhardingen, verkeersvoorzieningen, meubilair, afvalbakken en containers, bruggen en tunnels. Om het beheer van de openbare ruimte te monitoren wordt sinds 2011 geschouwd volgens de systematiek van CROW (het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte) en niet meer via Grip op Kwaliteit. De CROW systematiek is verfijnder, objectiever en de uitkomsten ervan zijn beter vergelijkbaar met die van andere gemeenten. Het gehanteerde beeldkwaliteitniveau 2 van Grip komt overeen met schoonheidsgraad A en B van CROW. De schouwen in 2011 vormen de basis voor de ontwikkeling van
76 | Beleidsbegroting
een meer systematische kwaliteitsmonitor, die na 2012 zal moeten leiden tot een integrale beheersystematiek (kwaliteit in samenhang met budget). Indicatoren bij prestaties
Realisatie
Streefwaarden 2012
2013
Bron 2014
2015
5.1.1.1. Uitvoeren acties verbeterplan Stedelijk Beheer
100%
STB
5.1.1.2a. Opstellen beheerplan openbare verlichting**
1
STB
5.1.1.2b. Opstellen beleidskader openbare verlichting**
1
REASR
5.1.1.3a. Uitvoeren beheerplan bruggen en walmuren**
100%
5.1.1.3b. Opstellen beleidskader bruggen en walmuren**
1
5.1.1.4a. Uitvoeren beheerplan groot onderhoud wegen**
100%
5.1.1.4b. Opstellen beleidskader wegen**
1
REASR
5.1.1.4c. Opstellen beheerplan wegen: vervanging/ rehabilitatie**
1
STB
5.1.2.1. Realisatie van handhavingactiviteiten conform Handhavingsnota 2011-2014
100%
5.1.2.2 Opstellen beleidsnota kwaliteitscriteria terrassen
1
100%
100%
100%
STB REASR
100%
100%
100%
100%
100%
-
STB
HHA REASR
5.1.2.3 Percentage meldingen openbare ruimte dat binnen de gestelde tijd is afgehandeld
82%(2010)
90%
p.m.
p.m.
p.m.
Servicepunt woonomgeving
5.1.3.1 Percentage bewoners dat veel last ondervindt van meeuwen
34% (2010)
20%
19%
18%
17%
Stadsenquête
5.1.4.1 Aantal evenementen waar gebruik eco-glazen verplicht is
40
REASR
5.1.5.1a Opstellen implementatieplan voor het vervangen en terugdringen van de wijkcontainers voor huishoudelijk restafval
1
REASR
5.1.5.1b Opstellen uitvoeringsplan realisatie ondergrondse containers binnenstad
1
REASR
**) Als vervolg op het vastgestelde beleidskader onderhoud kapitaalgoederen worden de beleidskaders en beheerplannen voor de kapitaalgoederen geactualiseerd en/of opgesteld. Resultaat: eind maart 2012 is er een actueel beleidskader (inclusief ambitieniveau) en beheerplan voor de volgende kapitaalgoederen: 1. Natuurvriendelijke oevers, beschoeiingen en walmuren; 2. Openbare verlichting; 3. Kunstwerken; 4. Water incl. baggeren; 5. Wegen; 6. Groen. De beoogde maatschappelijke effecten op dit beleidsterrein en de producten en diensten die de gemeente levert om die te bereiken, komen voort diverse kaderstellende beleidsstukken. Die staan hieronder genoemd. Wanneer de evaluatie al is gepland, is dat vermeld. Tabel 5.1C Kaderstellende beleidsstukken Titel Organisatie Stedelijk Beheer, 2011 (RV 11.0065) Concept begroting Gevulei 2012 , 2011 (RV 11.0050) Krediet voor Handhavingprogramma 2011, 2011 (RV 11.0035) Evaluatie Gladheidbestrijding 2010-2011, 2011 (B&W 11.0497) Beschikbaar stellen krediet "Vervangen openbare verlichting" uit investeringsprogramma 2009, 2011 (B&W 09.0345) Uitgangspuntennotitie voor het opstellen van een Handhavingnota gemeente Leiden 2011-2014, 2010 (RV 10.0160)
Beleidsbegroting | 77
Titel Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2011, 2010 (RV 10.0137) Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening 2009 als gevolg van de inwerkingtreding van de Wabo, 2010 (RV 10.0091) Wijziging Algemene plaatselijke verordening 2009, 2010 (RV 10.0053) Beschikbaar stellen krediet uitvoering Handhavingsprogramma 2010, 2010 (RV 10.0044) Storting aandelenkapitaal N.V. Beheer Openbare Ruimte, 2010 (RV 09.0165) Beheerplan Wegen 2010-2014 Groot onderhoud (gewijzigd besluit), 2010 (B&W 10.1373) Toestemming af te wijken van het gladheidsprotocol, 2010 (B&W 10.1341) Implementatie eco-glazen, 2010 (B&W 10.1269 ) Vaststelling Beleidsregels terrasboten, 2010 (B&W 10.0698) Scenario’s voor afvalinzamelsystemen, 2010 (B&W 10.0341) Kunststofverpakkingen, 2009 (B&W 09.1196) Oprichting N.V. Beheer Openbare Ruimte, 2009 (B&W 09.0821) Beschikbaar stellen krediet "Vervangen openbare verlichting" uit investeringsprogramma 2009, 2009 (B&W 09.0345) Onderzoeksresultaten meeuwen 2008, 2009 (B&W 09.0012) Werkwijze 'Fiets fout = fiets weg', 2008 (RV 08.0116) Vaststelling Afvalstoffenverordening 2008 stelt de regels voor het aanbieden van huishoudelijk afval, 2008 (RV 08.0060) Handhavingsprogramma 2008, 2008 (RV 07.0162) Reactie rapport INBO inzake de herhuisvesting van VLIKO en mogelijke vestiging regionale Afvalverwerking, 2008 (B&W 08.1138) Voornemen tot het aangaan van een "Intentieverklaring vorming regionaal werkbedrijf”, 2008 (B&W 08.0372) Bestrijding meeuwenoverlast, 2007 (RV 07.0147) Doorlichtingsonderzoek afvalinzameling regiogemeenten, 2007 (B&W 07.0212) Structuurelementen in het kader van Grip op Kwaliteit, 2006 (RV 06.0039) Instellen voorziening walmuren en beschoeiing, 2006 (B&W 06.0104) Gewijzigd inzamelregime van huishoudelijk en bedrijfsafval voor het kernwinkelgebied in Leiden, 2005 (B&W 05.0421) Kaderstellende nota stedelijk Hondenbeleid, 2004 (RV 04.0047) Wikken over Wegen, 2004 (RV 04.0011) Gezamenlijk onderzoek inzameling Huishoudelijk afval in het Gevulei-gebied, 2004 (B&W 04.0650) Beleidsplan openbare verlichting , 2003 (RV 03.0142) Gladheidbestrijdingsplan, 2001 (B&W 00.1156)
5.2 Kwaliteit openbare ruimte Het doel ‘kwaliteit openbare ruimte’ gaat over het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in en het gebruik van de openbare ruimte in Leiden. Het stedelijk proces van ontwikkelen, inrichten en beheren is beschreven voor de Leidse situatie, om alle ontwikkelingen die de openbare ruimte raken te laten voldoen aan de eisen die we als stad willen uitstralen. In 2012 wordt volgens het nieuwe proces gewerkt. Alle ingrepen in de openbare ruimte worden uitgevoerd conform de kadernota en het handboek kwaliteit openbare ruimte. Om dit te toetsen is in 2011 een ambtelijke Toets- en Advies Commissie Openbare Ruimte (Tacor) ingesteld. Specifieke initiatieven in het kader van de kwaliteit openbare ruimte zijn de nieuwe contracten met exploitanten van buitenreclame n.a.v. het nieuwe kaderstellend reclamebeleid en de realisatie van openbare ruimte projecten uit Programma Binnenstad. In 2012 zal tot slot beleid voor de ondergrond worden ontwikkeld om het gebruik van de ondergrond beter in de hand te krijgen, wat de kwaliteit van de ondergrond en de openbare ruimte erboven ten goede komt. Tabel 5.2A Doel
Prestaties in 2012
5.2.1 Verbeteren kwaliteit openbare ruimte
5.2.1.1 Implementatie kadernota en handboek kwaliteit openbare ruimte
78 | Beleidsbegroting
W
V V
Doel
Prestaties in 2012
W
V
5.2.1 Verbeteren kwaliteit openbare ruimte
5.2.1.2 Openbare ruimte projecten programma Binnenstad
W
V
5.2.2 In beeld brengen ondergrond
5.2.2.1 Basiskaart Grootschalige Topografie
W
5.2.2.2 Beleidsontwikkeling voor de ondergrond
W
5.2.1 Verbeteren kwaliteit openbare ruimte 5.2.1.1 Implementatie kadernota en handboek kwaliteit openbare ruimte Om de kwaliteit van de openbare ruimte te verbeteren is het belangrijk dat er meer rust en samenhang in de inrichting komt. Dit is een ambitie die alleen op de lange termijn te bereiken is. Het vereist een duurzame inrichting van openbare ruimte en het consequente gebruik van een beperkte selectie van hoogwaardige, gestandaardiseerde materialen. Bovendien moeten alle ingrepen in de openbare ruimte worden getoetst of ze aan de vastgestelde uitgangspunten voldoen. Om tot die gewenste eenheid en samenhang te komen is de stad onderverdeeld in lijnen, gebieden en plekken die ieder op hun eigen manier moeten bijdragen aan een heldere structuur in de stad. Dit is uitgewerkt in deze Kadernota kwaliteit openbare ruimte 2025. Hoe die eenheid wordt vormgegeven is uitgewerkt in het bijhorende Handboek kwaliteit openbare ruimte 2025. Alle ingrepen in de openbare ruimte worden getoetst aan de Kadernota en het Handboek kwaliteit openbare ruimte. Bij een ingreep in de openbare ruimte worden de gevolgen voor de integrale kwaliteit van het ontwerp getoetst en wordt de verblijfskwaliteit meegewogen. Afwijkingen van de Kadernota en het Handboek zijn alleen mogelijk voor de uitzonderlijke plekken en als het college de daarvoor noodzakelijke beheer- en onderhoudsgelden heeft vastgesteld. Het beheersysteem (BPS) moet na implementatie de beheerders in staat stellen om het gewenste eindbeeld overeind te houden. 5.2.1.2 Openbare ruimte projecten programma Binnenstad Het Programma Binnenstad heeft ambities ten aanzien van de kwaliteit en het beheer van de openbare (en gebouwde) ruimte, vanuit de doelstellingen: meer bezoekers, meer investeringen en een betere waardering. Ook in 2012 zullen diverse acties in het Programma Binnenstad worden uitgevoerd m.b.t. de openbare ruimte en het openbaar water van de binnenstad. Voor het bepalen van deze acties loopt een apart besluitvormingsproces. De kwaliteit van de binnenstad verbetert onder meer ook door de realisatie van: de implementatie van kader en het handboek kwaliteit openbare ruimte; de implementatie van de procesbeschrijving van het ontwikkeling, inrichtingen en beheren in de openbare ruimte; het contractbeheer voor de reclame in de openbare ruimte; het ligplaatsenplan voor de pleziervaart; bloembakken aan bruggen en hanging baskets in de binnenstad; een openbaar toilet in de binnenstad. De herinrichtingen van de Kaiserstraat, Rapenburg (oneven) en Steenschuur (even) en Volmolengracht worden gestart in 2011 en lopen door tot in 2012. 5.2.2 In beeld brengen ondergrond 5.2.2.1. Basiskaart Grootschalige Topografie Onderdeel van het streven naar een goed en actueel overzicht van de objecten in de openbare ruimte is de inrichting van de Basiskaart Grootschalige Topgrafie (BGT). In het kader van het landelijke programma voor een eenduidige registratie van de gemeentelijke basiskaarten is in 2010 een start gemaakt met de werkzaamheden. Onlangs heeft het rijk besloten om naast de basiskaart (BGT) ook de beheertopografie in de database op te nemen. Met deze verdere detaillering wordt het mogelijk om basiskaarten te koppelen aan een integrale beheeradministratie van o.a. “wegen, water en groen”. In 2011 heeft een Europese aanbesteding plaatsgevonden voor een dergelijke administratie. Na een uitgebreide “proof of concept” in 2011 wordt in 2012 de administratieve koppeling gerealiseerd. 5.2.2.2 Beleidsontwikkeling voor de ondergrond De ondergrond wordt steeds vaker en door steeds meer partijen gebruikt. Naast de bomen zijn er kabels en leidingen, archeologische resten, ondergrondse parkeergarages en in toenemende mate ook ondergrondse afvalcontainers. Doordat het steeds drukker onder de grond wordt, wordt het steeds lastiger om met ad hoc oplossingen te werken. Op dit moment gaat dit al ten koste van bomen, maar door bijvoorbeeld een thema als koude en warmte opslag wordt het steeds noodzakelijker om het gebruik van de ondergrond beter in de hand te krijgen. Een structurele aanpak vraagt om beleidsontwikkeling. Het beleid voor de ondergrond moet antwoord geven op de vraag of een meer gestructureerd gebruik van de ondergrond noodzakelijk is voor de veiligheid en het beheer van de ondergrondse netwerken in de toekomst. Het ontwikkelen van nieuw beleid kost in eerste instantie vooral beleidscapaciteit. Of het op de langere termijn ook nodig is om hier structureel extra formatie binnen de organisatie voor vrij te maken is onduidelijk door de ontwikkelingen binnen het geodata beheer en de uitkomst van het proces Beheerprocessen en beheersystemen.
Beleidsbegroting | 79
Streefwaarden Tabel 5.2B Voortgang Doel
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
-
7.4
-
Rapportcijfer woonomgeving
7,3 (2009)
7.4
Indicatoren bij prestaties
Realisatie
Streefwaarden
Veiligheids monitor
Bron
2012
2013
2014
2015
5.2.1.1a. Percentage plannen openbare ruimte aangeboden dat is aangeboden aan de Tacor
95%
95%
95%
95%
RMB
5.2.1.1b. Percentage plannen dat door de Tacor is goedgekeurd (indicator wordt ingesteld vanaf programmabegroting 2013)
-
p.m.
p.m.
p.m.
RMB
5.2.2.1c. Programma Binnenstad: voortzetting project bloembakken en hanging baskets
1
REASR
1
REASR
5.2.2.1e. Programma Binnenstad: oplevering herinrichting Kaiserstraat
1
REASO
5.2.2.1f. Programma Binnenstad: oplevering herinrichting Rapenburg (oneven)
1
REASO
5.2.2.1g. Programma Binnenstad: oplevering herinrichting Steenschuur (even)
1
REASO
5.2.2.1h. Programma Binnenstad: oplevering herinrichting Volmolengracht
1
REASO
5.2.3.1. oplevering Basiskaart Grootschalige Topografie
1
KDGGE
1
RMB
5.2.2.1d. Programma Binnenstad: oplevering openbaar toilet in de binnenstad
5.2.3.2 Beleidsontwikkeling voor de ondergrond: vastgestelde kadernota gebruik van de ondergrond
0 (2011)
0 (2011)
De beoogde maatschappelijke effecten op dit beleidsterrein en de producten en diensten die de gemeente levert om die te bereiken, komen voort diverse kaderstellende beleidsstukken. Die staan hieronder genoemd. Wanneer de evaluatie al is gepland, is dat vermeld. Tabel 5.2C Kaderstellende beleidsstukken Titel Vaststellen concept-Ontwerp-Kadernota kwaliteit openbare ruimte 2025 voor inspraak Kadernota kwaliteit openbare ruimte, 2011 (B&W 11.0219) Kaderstellend beleid buitenreclame, 2011 (RV 11.0073) Begroting 2012 Milieudienst West-Holland, 2011 (RV 11.0052) Bloembakken binnenstad 2010-2014, 2010 (RV 10.0084) Structuurvisie 2025 inspraak verwerkt, 2009 (RV 09.0130) Programma Binnenstad, inspraak verwerkt, 2009 (RV 09.0050) Bestedingvoorstel budget Kwaliteit Openbare Ruimte, 2008 (RV 08.0123) Vaststellen modellenboek gevelreclame, 2007 (RV 07.0120) Structuurelementen in het kader van Grip op Kwaliteit, 2006 (RV 06.0039) Nota Buitenruimte Binnenstad, 1995 (RV 95.0084)
5.3 Waterbeheer Veranderende omstandigheden, zoals klimaatverandering en bodemdaling, vragen om een veranderende aanpak van de waterproblematiek. Om deze opgave in beeld te brengen en aan te pakken hebben de gemeente en het hoogheemraadschap van Rijnland een Waterplan opgesteld. De maatregelen voor het
80 | Beleidsbegroting
waterbeheer hebben te maken met enerzijds het verminderen van wateroverlast door overvloedig hemelwater en anderzijds de verbetering van de waterkwaliteit van het oppervlaktewater en het bevaarbaar houden van de watergangen. De gemeente is in 2008 samen met het hoogheemraadschap van Rijnland begonnen met het bijhouden van een waterbalans, de BergingsRekeningCourant (BRC). Van iedere ruimtelijke ontwikkeling wordt bijgehouden hoe de waterbalans is. Bij toename van verharding van het oppervlak is 15% extra open water vereist. Met de BRC moet dit worden gerealiseerd. Door de BRC ontstaat er een beperkte mate van flexibiliteit doordat compensatie van verhardingen elders in het watersysteem op beperkte schaal mogelijk wordt. Een neutrale of positieve waterbalans is het uitgangspunt. Tabel 5.3A Doel
Prestaties in 2012
W
5.3.1 Vermindering wateroverlast
5.3.1.1 Korte termijn maatregelen ter voorkoming van wateroverlast
W
5.3.1.2 Monitoring maatregelen ter voorkoming van wateroverlast
W
5.3.2 Verbetering waterkwaliteit
V
5.3.2.1 Baggerbeheerplan
5.3.1 Vermindering wateroverlast 5.3.1.1 Korte termijnmaatregelen ter voorkoming van wateroverlast Het beleid om wateroverlast in Leiden te voorkomen wordt uitgevoerd door middel van de volgende maatregelen voor de korte termijn: 1. het vervangen of renoveren van de openbare riolering; 2. het terugdringen van de vuiluitworp op oppervlaktewater. In de gemeente ligt circa 312 km riolering (vuilwater-, hemelwater- en drukriolering en persleidingen). Vervanging vindt plaats op basis van de planning zoals die is opgenomen in het Gemeentelijk Riolerings Plan. In 2009 is een nieuw verbreed gemeentelijk rioleringsplan (VGRP) vastgesteld, waarin beleidskeuzes zijn geformuleerd met daaraan gekoppelde maatregelen en meerjarige investeringen in het rioolstelsel. Daar waar zich knelpunten voordoen worden gescheiden riolen aangelegd. Ook bij rioolvervangingen wordt het riool waar mogelijk aangepast en verbeterd, onder meer door het regenwater van straat- en dakoppervlak af te koppelen van het gemengd rioolstelsel en rechtstreeks te lozen op het oppervlaktewater. In 2009-2010 is circa 55 hectare afgekoppeld in de Gasthuiswijk, Waardgracht en Oranjegracht. In de periode 2010-2012 wordt daarnaast circa 70 hectare afgekoppeld in de wijken Boshuizen, Fortuinwijk en Haagwegkwartier. In 2007 is het Waterplan Leiden als samenwerkingsplan vastgesteld door de gemeente Leiden en het hoogheemraadschap van Rijnland. Diverse maatregelen vinden conform het uitvoeringsplan plaats. In 2012 vindt de afronding van de maatregelen van het Waterplan Leiden plaats. 5.3.1.2 Monitoring maatregelen ter voorkoming van wateroverlast Nederland wordt voorbereid op de negatieve effecten van de klimaatverandering. Doordat extremen steeds heftiger zullen worden en vaker zullen voorkomen neemt Leiden voortvarend maatregelen om wateroverlast te voorkomen. De beleidsontwikkeling van praktische ingrepen om bij zware buien de voeten droog te houden is afgerond. Dit geldt ook voor de nieuwe beleidskaders en daaraan gekoppelde investeringen om op lange termijn wateroverlast structureel te vermijden. In 2012 vindt de monitoring van deze maatregelen plaats (i.c. de monitoring van de uitvoering van het Verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan). 5.3.2 Verbetering waterkwaliteit 5.3.2.1 Baggerbeheerplan Conform het baggerbeheerplan worden watergangen op diepte gehouden. Ook het hoogheemraadschap van Rijnland onderhoudt diverse watergangen in Leiden. Hiervoor is in 2011 een grootschalig baggerproject afgerond. Het doel is het schoonhouden en doorvaarbaar houden van grachten en watergangen alsook het beschermen van de daar aanwezige flora en fauna. Door het continu verwijderen van (drijf)vuil van de oppervlaktewateren blijven deze schoon, doorvaarbaar en wordt de aanwezige flora en fauna beschermd.
Beleidsbegroting | 81
Streefwaarden Tabel 5.3B Voortgang Doel
Realisatie
Streefwaarden 2012
Beeldkwaliteit onderhoud water en oevers*
2013
Bron 2014
2015
p.m. (2011)
p.m.
Schouw IBOR
Realisatie
Streefwaarden
Bron
*) Zie de toelichting onder paragraaf 5.1.B Indicatoren bij prestaties
2012
2013
2014
2015
5.3.1a. uitvoeren beheerplan water inclusief baggeren**
100%
100%
100%
100%
5.3.1b. opstellen beleidskader water en baggeren**
1
REASR
35ha
STB
5.3.1.1 Afkoppelen riolering
9,4 ha (2010)
5.3.1.2 uitvoeren maatregelen VGRP 2009-2013 5.3.2.1 m3 baggerslib conform baggerbeheerplan
4300 (2010)
STB
100%
100%
-
-
STB
5000
5000
5000
5000
STB
**) Zie de toelichting onder paragraaf 5.1.B
De beoogde maatschappelijke effecten op dit beleidsterrein en de producten en diensten die de gemeente levert om die te bereiken, komen voort diverse kaderstellende beleidsstukken. Die staan hieronder genoemd. Wanneer de evaluatie al is gepland, is dat vermeld. Tabel 5.3C Kaderstellende beleidsstukken Titel Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2011, 2010 (RV 10.0140) Verbreed gemeentelijk Rioleringsplan 2009 -2013, 2010 (RV 09.0102) Voortgang overdracht onderhoud en beheer water, 2010 (B&W 10.1107) Vaststelling erratum Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2009 tot en met 2013, 2010 (B&W 10.0029) Rioolheffing naar waterverbruik, 2009 (B&W 09.0507) Evaluatie Waterplan Leiden 2008, 2008 (B&W 08.1300) Waterplan, 2007 (RV.070150) Structuurelementen in het kader van Grip op Kwaliteit, 2006 (RV 06.0039) Baggerbeheersplan Leiden 2000-2004, 2000 (B&W 00.0042)
5.4 Groenbeheer Er wordt structureel geïnvesteerd in de groenstructuren die er zijn, met name in de parken. Kwaliteitsverbetering, beheer en onderhoud krijgen daarbij de volle aandacht. Daarnaast wil de gemeente door deregulering het groen in de stad zoveel mogelijk behouden en, waar mogelijk, versterken. De bomenverordening regelt via de Groene Kaart welke bomen beschermd worden en of op welke manier gekapte bomen worden gecompenseerd. Dat geeft de mogelijkheid om nieuwe bomen daar te planten waar ze de kwaliteit van de groenstructuren het beste aanvullen en versterken. Het uitgangspunt is niet alleen het behoud van aantallen bomen, maar vooral het behoud en de versterking van de kwaliteit en waarde van het bomenbestand. Tabel 5.4A Doel
Prestaties in 2012
W
V
5.4.1 Behoud van het groenareaal
5.4.1.1 Groenbeheer algemeen
W
V
5.4.1.2 Renovatie en beheerplannen parken
W
5.4.1.3 Kwaliteit bomenbestand
W
5.4.1.4 Uitbreiding en herinrichting begraafplaats Rhijnhof
W
82 | Beleidsbegroting
V
5.4.1 Behoud van het groenareaal 5.4.1.1 Groenbeheer algemeen Met groenbeheer in algemene zin wordt bedoeld het efficiënt beheren van het groen in de openbare ruimte en het versterken van het groen in Leiden middels beheer, beleid, ontwikkelings- en renovatieprojecten. In 2006 is door zowel het college van Burgemeester en Wethouders als de Gemeenteraad de beleidsnota “Grip op groen” vastgesteld. In deze nota staan de ambities voor wat betreft groenonderhoud omschreven. Deze ambities zijn vertaald in kwaliteitsbeelden. In de nota worden 4 kwaliteitsniveaus omschreven voor zowel status (beschadigingen, vitaliteit van het groen) als netheid (onkruid, zwerfvuil, hondenpoep). Bij deze 4 kwaliteitsbeelden is niveau 1 de beste beeldkwaliteit (heel en schoon) en is niveau 4 de slechtste beeldkwaliteit (veel beschadigingen een vuil). De parken bij de Burcht, het Plantsoen en het Van der Werfpark worden op niveau 1 (= uitstekend) beheerd, de overige parken op ambitieniveau 2 (=goed). 5.4.1.2 Renovatie en beheerplannen parken Er wordt structureel geïnvesteerd in de groenstructuren die er zijn, met name in de parken. Kwaliteitsverbetering, beheer en onderhoud krijgen daarbij de volle aandacht. De herinrichting van park De Bult wordt eind 2011 gestart en loopt door tot medio 2012. De beheerplannen van de parken zijn aangesloten bij de opgave beleidskader kapitaalgoederen, onderdeel groen (inclusief de natuurvriendelijke oevers en bermen). In dit beleidskader wordt voor het groenbeheer bepaald wat het huidige beheerbeleid is, wat de ambities zijn, wordt het areaal in kaart gebracht en bepaald wat de beschikbare en benodigde financiën voor klein onderhoud, groot onderhoud en vervangingen. 5.4.1.3 Kwaliteit bomenbestand Naast de parken bepalen de bomen de groenstructuur van Leiden. Aanvullen van deze structuren en het verbeteren van de kwaliteit van deze bomen moeten dit beeld versterken. Een in het oog springende groenstructuur is die van de Singelrand. In 2012 zullen een aantal belangrijke bomenstructuren worden aangepakt. Er wordt zoveel mogelijk meegelift met herinrichtingprojecten zoals bijvoorbeeld de Vondellaan. Hier kan bij de herprofilering van de weg de ondergrondse groeiplaats optimaal worden ingericht voor de nieuw aan te planten bomen. Op deze manier kan ook de volgende generatie burgers genieten van de bomen in de stad. Door mee te liften met deze herinrichtingen wordt werk met werk gemaakt en kunnen de kosten worden gedeeld. 5.4.1.4 Uitbreiding en herinrichting begraafplaats Rhijnhof Leiden wil conform de wet op de lijkbezorging zorg dragen voor kwalitatief en kwantitatief voldoende begraafcapaciteit op begraafplaats Rhijnhof. In 1998 werd geconstateerd dat de begraafplaats Rhijnhof de grenzen van haar capaciteit naderde. Er is toen door de SBBR, de beheerder en eigenaar van de huidige begraafplaats, een plan opgesteld voor uitbreiding en herinrichting van de begraafplaats. Het plan voorzag in een realisering in verschillende fasen. Vanwege het grote belang voor de gemeente en het grote investeringsbedrag wil de gemeente de verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering van dit project. Het uitbreidingsplan voorzag in de aanleg op het naastliggende gebied dat toentertijd in gebruik was als volkstuincomplex bij de Volkstuinvereniging Veldheim. Voor de volkstuinen werd compensatie geboden door aanleg van nieuwe tuinen in de Oostvlietpolder. Verder voorziet het plan in de herinrichting van de bestaande begraafplaats, hetgeen eveneens gefaseerd plaats vindt, afhankelijk van mogelijkheid door grafruimingen. Daarom zijn ook nog onderdelen gepland na 2015. De Raad heeft vanaf 2001 kredieten beschikbaar gesteld voor deze uitbreiding en herinrichting. Het eerste deel van de uitbreiding is in 2007 in gebruik genomen en het tweede deel in 2010. In 2012 zullen nog verschillende werkzaamheden worden uitgevoerd, waaronder het verbeteren van de hoofdstructuur van de begraafplaats, de herinrichting van grafvakken, aanleg gedenkplek, uitbreiding fietsplaatsen, aanleg bromfiets- en motorplaatsen en aanbrengen van banken.
Streefwaarden Tabel 5.4B Voortgang Doel
Realisatie
Streefwaarden 2012
2013
Bron 2014
2015
Beeldkwaliteit onderhoud bomen*
p.m. (2011)
p.m.
Schouw IBOR
Beeldkwaliteit onderhoud beplanting*
p.m. (2011)
p.m.
Schouw IBOR
Beeldkwaliteit onderhoud gras*
p.m. (2011)
p.m.
Schouw IBOR
*) Zie de toelichting onder paragraaf 5.1.B
Beleidsbegroting | 83
Indicatoren bij prestaties
Realisatie
Streefwaarden 2012
5.4.1.1 Opstellen beleidskader groen**
2013
Bron 2014
2015
1
REASR
16
REASR
5.4.1.3 Aantal projecten verbetering kwaliteit bomenbestand
4
REASR
5.4.2.1 Oplevering uitbreiding en herinrichting begraafplaats Rhijnhof
1
WOR
5.4.1.2 Aantal beheerplannen parken (cumulatief)
12 (2010)
**) Zie de toelichting onder paragraaf 5.1.B
De beoogde maatschappelijke effecten op dit beleidsterrein en de producten en diensten die de gemeente levert om die te bereiken, komen voort diverse kaderstellende beleidsstukken. Die staan hieronder genoemd. Wanneer de evaluatie al is gepland, is dat vermeld. Tabel 5.4C Kaderstellende beleidsstukken Titel Uitbreiding en herinrichting begraafplaats Rhijnhof, 2011 (RV 11.0064) Concept Bomenverordening 2011 voor inspraak, 2011 (B&W 11.0358) Wijziging Bomenverordening als gevolg van de inwerkingtreding van de Wabo, 2010 (RV 10.0087) Krediet uitbreiding herinrichting Rhijnhof, 2010 (RV 10.0008) Ontmantelen vml volkstuincomplex Uitbreiding herinr. Rhijnhof, 2009 (RV 09.0082) GroenActieplan 2008-2010, 2008 (RV 08.0062) Structuurelementen in het kader van Grip op Kwaliteit, 2006 (RV 06.0039) Grip op groen, 2006 (RV 06.0038) Kaderstelling Bomenbeleid 2004-2014, 2003 (B&W 03.0363)
5.5 Water- en groenbeleving Het thema ‘Water als trekpleister’ uit het Waterplan heeft tot doel het verbeteren van beleving en gebruik van water, door de recreatieve en natuurlijke waarde te versterken en het benutten en verbeteren van de hoge cultuurhistorische waarde van de watergangen in de stad. Het thema ‘Water in de wijk’ is erop gericht om het gebruik van water in de leefomgeving te versterken door samen met bewoners maatregelen te implementeren zoals aanleg van natuurvriendelijke oevers en de verbetering van recreatiemogelijkheden. Het Meerjaren actieplan Watertoerisme richt zich de komende jaren op handhaving en beter beheer van het water. In samenwerking met de regio wordt er naar gestreefd om de waterrecreatie mogelijkheden (o.a. verbindingen, aanlegsteigers, toegankelijke oevers) in de regio en Leiden verder te verbeteren. Leiden is een compacte stad met relatief weinig groen. Dat hoeft het woongenot niet te beperken, als de natuurlijke en recreatieve verbindingen met de gebieden buiten de stad maar goed zijn. In samenwerking met de regionale partners worden projecten ontwikkeld om het groen in de omgeving van de stad bereikbaar te maken. In aansluiting daarop wordt ook het Leidse stadsnatuurbeleid in regionaal verband verder ontwikkeld. Omdat kennis bijdraagt aan de waardering voor groen en natuur, wordt ook geïnvesteerd in natuur-, en milieueducatie en in communicatie over het groen en de natuur in de stad. Naast een goede kwaliteit van groen en water zelf, is het van belang dat deze structuren bekend zijn, gewaardeerd worden en goed gebruikt worden door de inwoners van Leiden. Communicatie en een participatieve aanpak zijn belangrijke middelen om de beoordeling kwaliteit van groen, water en stadsnatuur op niveau te houden. Om het water aantrekkelijk te houden wordt het water gereguleerd door ligplaatsenplannen. Tabel 5.5A Doel
Prestaties in 2012
W
5.5.1 Recreatieve waarde van water en oevers
5.5.1.1 Ligplaatsenplannen bedrijfsvaartuigen, pleziervaartuigen en terrasboten
W
5.5.1.2 Masterplan Singelpark 5.5.1.3 Aanleg van natuurvriendelijke oevers
84 | Beleidsbegroting
V
V
Doel
Prestaties in 2012
5.5.2 Verbetering recreatieve verbindingen met de regio
5.5.2.1 Investeren in recreatieve ontsluiting en ontwikkeling regionaal groen
5.5.3 Verbetering kwaliteit (grootschalig) groen
5.5.3.1 Groenplan Oostvlietpolder zuid
W
V
5.5.3.2 Groene schoolpleinen 5.5.3.3 Aanleg archeologisch park Matilo 5.5.3.4 Biodiversiteit 5.5.3.5 Stadsnatuurmeetnet 5.5.3.6 Spelen in de openbare ruimte 5.5.4 Bevorderen duurzaam denken en handelen
5.5.4.1 Aanbieden natuur- en milieueducatie
5.5.1 Recreatieve waarde van water en oevers 5.5.1.1 Ligplaatsenplannen bedrijfsvaartuigen, pleziervaartuigen en terrasboten Het thema ‘Water als trekpleister’ uit het Waterplan heeft tot doel het verbeteren van beleving en gebruik van water, door de recreatieve en natuurlijke waarde te versterken en het benutten en verbeteren van de hoge cultuurhistorische waarde van de watergangen in de stad. Het thema ‘Water in de wijk’ is erop gericht om het gebruik van water in de leefomgeving te versterken door samen met bewoners maatregelen te implementeren zoals aanleg van natuurvriendelijke oevers en de verbetering van recreatiemogelijkheden. Met verschillende ligplaatsenplannen (bedrijfsvaartuigen en pleziervaartuigen) wordt nagestreefd dat het water in de stad aantrekkelijk is, en blijft voor iedereen. Dit houdt in dat op een evenwichtige manier wordt omgegaan met de schaarse ruimte op het water, waarbij de verschillende belangen op het water zijn meegenomen. Het water in de stad is er immers niet alleen voor de pleziervaart, bedrijfsvaart en horecaondernemers (terrasboten), maar is ook beeldbepalend voor de historische binnenstad en biedt ruimte aan belangrijke ecologische structuren en heeft tevens een woonfunctie. De activiteiten voor 2012 zijn: ■ het ligplaatsenplan bedrijfsvaartuigen wordt geactualiseerd; ■ rechtvaardige en marktconforme tarieven voor vaste ligplaatsen voor vaartuigen zullen zijn vastgesteld en worden in rekening gebracht; ■ vergunningverlening voor pleziervaartuigen in de nieuw aangekochte stukken water Rijn, Galgewater, Oude Rijn en Nieuwe Rijn zal plaatsvinden, zodra de ligplaatsenplannen aangevuld zijn met deze stukken water. 5.5.1.2 Masterplan Singelpark Het Masterplan Singelpark zorgt er voor dat de singelrand wordt verbeterd en voor recreatie, rustplek en groen wordt ontwikkeld. Het doel is de singelrand als recreatieve, wandel-, vaar- en recreatieroute te benutten. Speerpunt is een doorgaande route via bestaande parken, begraafplaatsen en nieuw te ontwikkelen ‘parels’. In april 2011 is de ‘Visie Leidse Singels: het langste park van Nederland!’ voor inspraak door het college vastgesteld. Dit is een uitwerkingsvisie van de Structuurvisie Leiden 2025. De gemeente geeft hierin aan wat haar ambitie voor de Leidse Singels is. De visie is het kader voor alle ruimtelijke ontwikkelingen in de Singelrand. Iedere ruimtelijke ontwikkeling in de Singelrand moet bijdragen aan en niet conflicteren met de ambitie van het Singelpark. In juni 2011 heeft de gemeenteraad vanuit de NUON-reserve middelen beschikbaar gesteld voor het Singelpark (Perspectiefnota 2012-2015). Conform de motie 18 op het RV 11.0047 wordt een JOGG-pad opgenomen in het Uitvoeringsplan. Het betreft een kwalitatief, duurzaam en milieuvriendelijk fitnesspad passend binnen de groene omgeving, in het kader van Jongeren Op Gezond Gewicht. De Visie is het kader voor het Uitvoeringsplan Masterplan Singels. Naar verwachting wordt begin 2012 dit Uitvoeringsplan Masterplan Singelpark voorgelegd aan de gemeenteraad. Het resultaat van het masterplan Singelpark is een doorgaande en zoveel mogelijk groenblauwe zone die de hele singel rondgaat. Hiertoe wordt de versnippering in het gebied opgeheven, worden de bestaande groengebieden (zoals het Huigpark, Ankerpark, begraafplaats Groene Steeg, Hortus Botanicus, etc.) met elkaar verbonden en projecten die op of aan de singelrand liggen (zoals de Meelfabriek en het NUONterrein) ingericht zodat ze een integraal onderdeel worden van deze singelrand. Binnen de groene gebieden zijn de barrières opgeheven door middel van enkele nieuw aangelegde bruggen en nieuwe toegangen en wandelpaden in parken en op begraafplaatsen. Ook het water en de oevers van de singelrand zijn over de gehele lengte en zonder belemmeringen te beleven. De buitenrand van de singels kenmerkt zich door een doorgaande boomstructuur. Er zijn één of meerdere nieuwe publiekstrekkers in de vorm van horeca of buitenrecreatie zoals bijvoorbeeld een stadsstrandje dat in de singelrand wordt gerealiseerd. Een wandelroute loopt door de groene parken van de singelrand. Op plaatsen waar dit niet mogelijk is, zal door middel van een duidelijke routing toch een duidelijke structuur worden gecreëerd. Door aan de singelrand duidelijke verbindingen naar het buitengebied te realiseren worden ook verbindingen gelegd tussen het
Beleidsbegroting | 85
groen in de stad en het regionale groen, waardoor de singelrand onderdeel wordt van de totale regionale groenstructuur. 5.5.1.3 Aanleg van natuurvriendelijke oevers De belevingswaarde van water en groen wordt onder andere verbeterd door de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Natuurvriendelijke oevers hebben meerdere positieve effecten op de omgeving. Doordat de hellinghoek van de oevers minder steil wordt gemaakt, kunnen hier riet en andere planten groeien. De planten hebben een zuiverende werking op het water en zorgen zo voor een betere waterkwaliteit. In de begroeiing kunnen allerlei dieren leven, hetgeen weer een positief effect heeft op de biodiversiteit. Sinds 2008 wordt jaarlijks minimaal 500 meter bestaande, beschoeide oever in Leiden omgevormd tot natuurvriendelijke oever. Door medefinanciering van het hoogheemraadschap van Rijnland is tussen 2008 en 2010 ruim 5 kilometer oever omgevormd. Vanaf 2011 verschaft Rijnland geen subsidie meer. De gemeente Leiden houdt de ambitie van minimaal 500 meter per jaar intact. De aanleg vindt bij voorkeur plaats langs groene, recreatieve routes. Daarnaast wordt er in projecten getracht oevers zoveel mogelijk open en toegankelijk te maken en te houden. In 2011 is in het kader van het Waterplan in de Tuin van Noord een educatieve waterspeelplaats aangelegd. Vanaf het voorjaar van 2012 is deze in gebruik. De tuin moet bewustzijn en beleving van water (overlast, kwaliteit) verbeteren. Communicatieacties vanuit de communicatiecampagne “Leiden leeft met water”, zoals het bevorderen van regentonnen en het boekje “Leiden leeft met water” hebben tot doel mensen bewuster te laten omgaan met water. 5.5.5.2 Verbetering recreatieve verbindingen met de regio 5.5.2.1 Investeren in recreatieve ontsluiting en ontwikkeling regionaal groen Leiden wil een netwerk van routes realiseren waardoor stad en platteland beter met elkaar verbonden raken en de Leidse burger meer en betere mogelijkheden heeft om te recreëren. Daarnaast willen we inzetten op het verbeteren van de kwaliteit van het platteland. Concreet zullen routes worden gerealiseerd tussen stad en platteland, worden er (recreatieve) projecten gerealiseerd op het platteland, wordt geïnvesteerd in de informatievoorziening en krijgt de agrarische functie, als belangrijkste drager van het gebied de ruimte. Er wordt geïnvesteerd in biodiversiteit, er ontstaan meer mogelijkheden om diensten aan de stad te leveren. Het programma bestaat uit meerdere projecten. In 2012 wordt doorgegaan met de ontwikkeling van 5 strategische verbindingen die als groen recreatieve route vanuit de (binnen)stad gaan functioneren: ■ via Polderpark Cronesteijn naar het Groene Hart; ■ door de Oostvlietpolder naar Groene Hart en Vlietlanden; ■ door Leiden Noord, Slaaghwijk, Merenwijk naar Kagerplassen; ■ door Leeuwenhoek naar Landgoederenzone; ■ Slaaghwijk - regionaal groen. In juni 2011 heeft de gemeenteraad vanuit de NUON-middelen extra financiering beschikbaar gesteld voor groen-recreatieve routes naar het buitengebied. In 2012 wordt hiervoor een uitvoeringsplan opgesteld. Naast de fysieke ontwikkeling van deze verbindingen wordt in 2012 in gezet op het bekendmaken van deze routes door communicatie en bewegwijzering. 5.5.3 Verbetering kwaliteit (grootschalig) groen 5.5.3.1 Groenplan Oostvlietpolder zuid Met het plan wordt dit deel van de Oostvlietpolder beter beleefbaar en ecologisch waardevoller zonder aantasting van het groene en open karakter. Het plan omhelst de ontwikkeling van 30 hectare nat Hollands polderlandschap waarin plaats is voor recreatie, een ecologische zone en de aanleg van 3 kilometer fiets- en wandelpaden. Hiermee wordt het Groene Hart beter ontsloten. Het plan dient tevens ter compensatie van verloren gegane groennatuurwaarden bij het A4W4 project (verbreding A4 incl. gebiedsontwikkeling). Het Groengebied Oostvlietpolder zuid wordt met zeer beperkte financiering van de gemeente (€ 200.000 vanuit Bomenfonds) en medefinanciering van de provincie Zuid-Holland en Holland Rijnland in 2011-2012 gerealiseerd. 5.5.3.2 Groene schoolpleinen Het vergroenen van schoolpleinen draagt bij aan de gebruikswaarde voor natuur- en milieueducatie, het verhoogt de biodiversiteit een de belevingswaarde. In het plantseizoen 2011/2012 worden bij 5 scholen groene schoolpleinen gerealiseerd. 5.5.3.3 Aanleg archeologisch park Matilo We willen tussen de wijken Roomburg en Meerburg het archeologisch park Matilo realiseren. De aanleg van Archeologisch park Matilo is in volle gang. De vergunning van de Rijksdienst is inmiddels verleend, de aannemer heeft aan de bruggen gewerkt en het terrein is inmiddels opgehoogd. Fase 1 is afgelopen mei feestelijk geopend. In dit gedeelte, gelegen aan de kant van woonwijk Roomburg, zijn de schooltuinen en
86 | Beleidsbegroting
een kunstgrasveld aangelegd en speeltoestellen voor de kinderen uit de buurt geplaatst. De werkzaamheden van het tweede en derde deel inclusief beplanting zullen medio 2012 zijn afgerond. Dit jaar zal de 4e fase verder uitgewerkt worden, teneinde een aansluiting met de Van der Madeweg te kunnen realiseren. In een uitvoeringsbesluit zullen de aanvullende beheerkosten worden opgenomen. 5.5.3.4 Biodiversiteit In 2009 is het BiodiversiteitActiePlan opgesteld voor en door burgers. Een van de ambities is om Leiden Biodiversiteithoofdstad van Europa te maken. In 2011 is een pilot uitgevoerd met een groene gevel. In 2011 is in de serie Leiden Lekker wild een boekje over biodiversiteit en Leiden uitgekomen “Voor elk wat wil(d)s". Het BiodiversiteitActiePlan omhelst diverse acties en wordt doorgezet in 2012 middels 5 communicatietrajecten. 5.5.3.5 Stadsnatuurmeetnet Leiden wil een Stadsnatuurmeetnet houden om veranderingen in de natuurwaarden te monitoren en erover te communiceren. De resultaten hiervan worden onder meer ingezet om conflicten met de Flora- en Fauna wet te voorkomen bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de stad. In 2012 wordt een nieuwe meetronde voor het Stadsnatuurmeetnet gehouden. De resultaten van de meetronde 2012 worden in 2012 op de gemeentelijke website bekend gemaakt. 5.5.3.6 Spelen in de openbare ruimte Het gebruik van de openbare ruimte door kinderen wordt onder meer gestimuleerd door het realiseren van speelaanleidingen. De fantasie van het kind wordt vooral geprikkeld door natuurlijk spelen. Niet alleen maar kant-en-klare speeltoestellen plaatsen maar ook elementen waarmee het spelen een extra dimensie krijgt. Hiervoor willen we informele speelplekken in de openbare ruimte realiseren. Dit wordt in 2012 uitgewerkt in een uitvoeringsplan. 5.5.4 Bevorderen duurzaam denken en handelen 5.5.4.1 Aanbieden natuur- en milieueducatie We willen het duurzaam denken en handelen bevorderen door natuur- en milieueducatie aan te bieden. Hiervoor gaan we het Plan van Aanpak NME : ‘De opties voor een nieuwe invulling van NME uitgewerkt 2011-2014’ uitvoeren. In 2011 heeft het college besloten de komende jaren te bezuinigen op het gebied van Natuur- en Milieueducatie. Het College heeft in 2011 besloten scenario 2 uit het Plan van Aanpak 2011-2014 te implementeren (duurzaamheidcentrum) waarbij vanuit één locatie, namelijk het educatiecentrum Weidezicht op de locatie van de kinderboerderij in de Merenwijk, op eigentijdse wijze invulling wordt gegeven aan natuuren milieueducatie. Het duurzaamheidcentrum richt zich op het trekken van meerdere doelgroepen, o.a. door het aanbieden van meer publiekactiviteiten en het betrekken van partners. De aandacht wordt dus niet meer vooral gericht op het onderwijs maar richt zich o.a. ook op bewoners van de regio en toeristen. Gezien de ambitie van Leiden als ‘kennisstad’ vindt het College het belangrijk de kennis over duurzaamheid te behouden of zelfs te vergroten en deze uit te dragen als gemeente. Daarnaast wordt onderzocht of de dierenweides op verschillende locaties in de stad kunnen worden gesloten en in welke mate de verhuur van voormalige locaties, gebruikt door NME, kunnen worden afgestoten en verhuurd aan derden. In 2012 moet de uitvoering een bezuiniging van €170.000 opleveren.
Streefwaarden Tabel 5.5B Voortgang Doel
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
Rapportcijfer door Leidenaren voor de recreatieve kwaliteit van water in Leiden
7,0 (2010)
-
7,0
-
7,0
Stadsenquête
Rapportcijfer door Leidenaren voor de recreatieve kwaliteit van groen en water in Leiden
7,0 (2010)
-
7,0
-
7,0
Stadsenquête
Rapportcijfer door Leidenaren voor de recreatieve kwaliteit van groen in de omgeving van Leiden
7,3 (2010)
-
7,4
-
7,5
Stadsenquête
Indicatoren bij prestaties
Realisatie
Streefwaarden 2012
2013
Bron 2014
2015
5.5.1.1a Actualiseren ligplaatsenplan bedrijfsvaartuigen
1
REASR
5.5.1.1b Invoering nieuwe tarieven bedrijfsvaartuigen, pleziervaartuigen en terrasboten
1
REASR
Beleidsbegroting | 87
Indicatoren bij prestaties
Realisatie
Streefwaarden 2012
5.5.1.2 Oplevering masterplan Singelpark 5.5.1.3 Aanleg van natuurvriendelijke oevers in strekkende meters per jaar
2013
Bron 2014
2015
1 1.500 (2010)
500
REASR 500
500
500
REASR
5.5.2.1 Opstellen uitvoeringsplan regionaal groenprogramma
1
RMB
5.5.3.1 Uitvoeren werkzaamheden conform uitvoeringsprogramma Groenplan Oostvlietpolder zuid
100%
5. 5.3.2 Oplevering groene schoolpleinen
5
REASR
5.5.3.3a. Uitvoeren 2e en 3e fase aanleg archeologisch park Matilo
1
PMB
5.5.3.3b. Uitwerken 4e fase aanleg archeologisch park Matilo
1
PMB
5.5.3.4 Aantal communicatietrajecten over biodiversiteit
5
REASR
100%
100%
100%
REASR
5.5.3.5 Aantal metingen Stadsnatuurmeetnet
1 (2011)
0
1
0
1
REASR
5.5.3.6a Percentage inwoners die vinden dat er goede speelplekken zijn
53% (2010)
57%
59%
61%
63%
Veiligheids monitor
5.5.3.6b Opstellen uitvoeringsplan realiseren informele speelplekken in de openbare ruimte
1
5.5.4.1a. Aantal leerlingen primair onderwijs dat natuur- en milieueducatie krijgt of aan NME activiteiten deelneemt (cumulatief)
22.500 (2010)
25.000
25.000
25.000
25.000
REASR
5.5.4.1b. Aantal leerlingen voortgezet onderwijs dat deelneemt aan veldwerkprojecten
700 (2010)
700
700
700
700
REASR
5.5.4.1c. Aantal bezoekers publieksactiviteiten
11.000 (2009)
12.000
12.000
12.000
12.000
REASR
5.5.4.1d. Aantal bezoekers kinderboerderij
88.000 (2009)
88.000
88.000
88.000
88.000
REASR
De beoogde maatschappelijke effecten op dit beleidsterrein en de producten en diensten die de gemeente levert om die te bereiken, komen voort diverse kaderstellende beleidsstukken. Die staan hieronder genoemd. Wanneer de evaluatie al is gepland, is dat vermeld. Tabel 5.5C Kaderstellende beleidsstukken Titel Plan van aanpak NME 2011-2014, 2011 (B&W 11.0663) Vaststellen concept-Duurzaamheidsagenda 2011-2014 voor inspraak , 2011 (B&W 11.0657) Inspraakversie ‘De Leidse Singels: het langste park van Nederland’, uitwerkingsvisie van de Structuurvisie Leiden 2025, 2011 (B&W 11.0401) Groengebied OVP zuid; 1e fase groen- en recreatieve voorzieningen Oostvlietpolder, 2011 (B&W 11.0365) Aankoop percelen water Oude Rijn Nieuwe Rijn en Rijn, 2010 (RV 10.0047) Vaststellen ligplaatsen pleziervaartuigen 2010 inspraak verwerkt, 2010 (RV 10.0046) Vaststellen verordening op de bedrijfsvaartuigen, 2010 (RV 10.0017) Vaststellen verordening woonschepen, 2010 (RV 10.0016) Uitvoeringsbesluit 2e en 3e fase Archeologischpark Matilo, 2010 (RV 10.0006) Uitvoeringsbesluit 1e fase aanleg groen en recreatieve voorzieningen Oostvlietpolder, 2010 (RV 09.0162) Uitvoeringsbesluit "Tuin van Noord, het groene hart van Leiden", 2010 (RV 09.0121) Ligplaatsen bedrijfsvaartuigen 2009, inspraak verwerkt, 2009 (RV09.0030) Toewijzing ligplaatsen pleziervaartuigen Roomburg inspraak verwerkt, 2009 (RV 09.0098) Uitvoeringsbesluit Ontwikkelingskader Archeologisch park Matilo, 2009 (RV 09.0042) Partiële herziening Ligplaatsen Woonschepen 2000, 2009 (RV 09.0003) Voortgangsrapportage project Biodiversiteits-actieplan “Lekker groen in en om Leiden”, 2009 (B&W 09.0690)
88 | Beleidsbegroting
Titel GroenActieplan 2008-2010, 2008 (RV 08.0062) Waterplan, 2007 (RV 070150) Evaluatie stimuleringsbeleid watertoerisme, 2007 (B&W 07.0069) Beleidsvisie watertoerisme 2000-2020, 2000 (B&W 00.0098)
5.6 Milieu Het beleidsterrein milieu van het programma Omgevingskwaliteit richt zich op het in stand houden en verbeteren van de luchtkwaliteit en leefomgeving voor wat betreft tegengaan geluidsoverlast, bodem en klimaat. Hoewel het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Milieudienst West-Holland de kaders vaststelt waarbinnen de milieudoelstellingen voor Leiden worden gerealiseerd, ligt het acccounthouderschap bij de gemeente Leiden en zijn niet alle budgetten naar de Milieudienst overgeheveld. Zo zijn er milieutaken die door de Milieudienst op projectbasis worden uitgevoerd en milieutaken die uitsluitend voor de gemeente Leiden bestaan (en niet voor de andere gemeenten in de GR). Tabel 5.6A Doel
Prestaties in 2012
W
5.6.1 Verbetering luchtkwaliteit
5.6.1.1 Uitvoeren luchtkwaliteitsplan
W
V
5.6.1.2 Schoon en milieuvriendelijk gemeentelijk wagenpark 5.6.1.3 Milieuzone voor vrachtwagens 5.6.1.4 Autovrije zondag 5.6.2 Vermindering geluidsoverlast
5.6.2.1 Geluidsanering woningen A-lijst
W
5.6.3 Bodemsanering
5.6.3.1 Aanpak bodemsaneringlocaties
W
5.6.4 Voeren van een effectief klimaatbeleid
5.6.4.1 Uitvoeren Klimaatprogramma
W
5.6.1 Verbetering luchtkwaliteit 5.6.1.1 Uitvoeren Luchtkwaliteitsplan In het Luchtkwaliteitsplan heeft het terugdringen van milieuverontreiniging door de belangrijkste veroorzakers, het autoverkeer en industriële bedrijvigheid een hoge prioriteit. Leidse voornemens uit het Milieubeleidsplan liggen hoger dan de landelijke norm. De verbetering van de luchtkwaliteit komt ook in een aantal programma’s, waaronder het programma Bereikbaarheid, aan de orde. Bij de maatregelen in de nota Bereikbaarheid gaat het om omvangrijke ruimtelijke ingrepen met een lange doorlooptijd, waardoor de eerste effecten pas in 2014 meetbaar zijn. Het college is voornemens een nieuw luchtkwaliteitplan te maken waarin naast de milieuzone meerdere maatregelen worden opgenomen die de luchtkwaliteit verbeteren. Het opstellen van dit nieuwe luchtkwaliteitsplan maakt onderdeel uit van de duurzaamheidsagenda 2011-2014, die in najaar 2011 aan de raad zal worden aangeboden. Definitieve invulling van prestaties volgt zodra het nieuwe plan is vastgesteld. Voor een volledig overzicht van de prestaties zie ook het programma 4, Bereikbaarheid, en de begroting van de Milieudienst West-Holland. 5.6.1.2 Schoon en milieuvriendelijk gemeentelijk wagenpark Het werken aan een schoon en milieuvriendelijk gemeentelijk wagenpark door aanpassingen aan de voertuigen, dan wel vervanging van daarvoor in aanmerking komende voertuigen is gevolg van de ambitie om van Leiden in 2015 een klimaatneutrale gemeente te maken. De gemeentelijke vrachtwagens moeten voldoen aan de Europese emissienorm voor voertuigen. De vrachtwagens hebben in 2010 allemaal een euro 4 motor (ook euro 3 met roetfilter) status gekregen. Van de 37 dieselauto’s heeft inmiddels al meer dan 90 % minimaal een euro 4 motor. 5.6.1.3 Milieuzone voor vrachtwagens Het convenant “Stimulering schone vrachtwagens en milieuzonering” is door de gemeente in 2008 ondertekend. Per 1 januari 2010 is de gemeente een milieuzone voor vrachtwagens ingevoerd in de binnenstad. De milieuzone is in samenspraak met het bedrijfsleven tot stand gekomen. De milieuzone in de binnenstad wordt gehandhaafd in 2012. De milieuzone zal in 2013 worden geëvalueerd. 5.6.1.4 Autovrije zondag In het Luchtkwaliteitsplan heeft het terugdringen van milieuverontreiniging door de belangrijkste veroorzakers, oa het autoverkeer, een hoge prioriteit. De autovrije zondag wordt georganiseerd ter bevordering van het
Beleidsbegroting | 89
bewustzijn van een schoon leefklimaat en de terugdringing van het autogebruik wordt gepropageerd. Er is een nieuw Verkeersbesluit 2010- 2014 genomen ten behoeve van de autovrije zondag. Er is structureel €40.000,beschikbaar gesteld om de autovrije zondag te faciliteren. In 2012 zal in samenwerking met Stichting Autovrije Zondag wederom een autovrije zondag worden georganiseerd. 5.6.2 Vermindering geluidsoverlast 5.6.2.1 Geluidsanering woningen A-lijst Leiden levert in het kader van het GSB-programma prestaties ten aanzien van terugdringen van geluidsoverlast. Om de leefbaarheid op de verkeersknelpunten te vergroten moet ook de geluidsoverlast worden teruggedrongen. Dat vraagt enerzijds om grootschalige ingrepen in de infrastructuur en anderzijds om fysieke maatregelen aan de woningen door middel van gevelsanering. In Leiden staan 760 woningen op de A-lijst die een te hoge hinder van verkeerslawaai hebben en die gesaneerd moeten worden. Het doel van het rijk is om al deze woningen in 2020 gesaneerd te hebben. Binnen de gemeente Leiden staan de komende jaren de uitwerking en besluitvorming m.b.t. grote infrastructurele projecten op stapel. Deze zijn van grote invloed op de nog te saneren A-lijst woningen. Aangezien naar verwachting pas na 2014 bekend is wat de gevolgen zullen zijn van deze infrastructurele projecten, is de beleidskeuze gemaakt om deze woningen nog niet in de komende ISV3 periode (2010-2014) in te plannen voor sanering. Het risico bestaat dan immers dat overbodig werk wordt gedaan. Hieruit volgt het voornemen om voor de ISV3 periode in te zetten op kleinschalige projecten, die qua ligging niet gerelateerd zijn aan de grote infrastructurele projecten. Dit betreft in totaal 81 woningen, deze zullen dus eind 2014 voor geluid moeten zijn gesaneerd. De streefwaarde is evenwel om tot 2015 jaarlijks minimaal 70 woningen te saneren. 5.6.3 Bodemsanering 5.6.3.1 Aanpak bodemsaneringlocaties De uitvoering van de bodemsanering verloopt via het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma (MOP) 2010-2014. De doelstellingen hangen samen met de afspraken die het Rijk met IPO, VNG en UvW heeft gemaakt in het kader van het Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties (d.d. 10 juli 2009). In de gemeente Leiden zijn nog 26 (potentiële) bodemsaneringlocaties die als spoedlocaties kunnen worden gekenmerkt. De activiteiten in 2012 zijn gericht op het verder in beeld brengen van de spoed middels bodemonderzoek. Waar nodig zullen maatregelen getroffen worden om de spoed te beheersen. De aanpak is erop gericht de spoed uiterlijk in 2015 te hebben beheerst. Waar mogelijk zullen andere partners (eigenaren/ ontwikkelaars) worden aangespoord tot het doen van bodemonderzoek dan wel het nemen van maatregelen. Bij voorkeur vindt sanering plaats in aansluiting op ruimtelijke planvorming. Leiden wil bodemsanering laten plaatsvinden op ontwikkellocaties van de gemeente. Het PRIL vormt de basis voor de aanpak van bodemverontreiniging op ontwikkellocaties. Het PRIL wordt jaarlijks geactualiseerd. 5.6.4 Voeren van een effectief klimaatbeleid 5.6.4.1 Uitvoeren Klimaatprogramma De gemeente Leiden heeft samen met de Milieudienst en de overige 14 gemeenten uit Holland Rijnland en de Rijnstreek een regionaal Klimaatprogramma 2008 – 2012 vastgesteld. In de regionale CO2-kansenkaart is voor onze regio berekend, dat de kabinetsambitie een concrete CO2-reductiedoelstelling van 600 kiloton in 2030 voor onze regio betekent. Daarvoor wordt in regionaal verband een groot aantal ambitieuze projecten uitgevoerd. Uit het Klimaatakkoord komt de extra ambitie dat de gemeentelijke organisatie in 2015 ‘klimaatneutraal’ is. Om deze ambitieuze doelstelling te helpen realiseren wordt in Gevulei-verband onderzocht hoe het afval met een zo hoog mogelijk milieurendement verwerkt kan worden. Daarvoor wordt gestudeerd op mogelijkheden om het Gevulei-afval in de regio te laten bewerken. De kosten voor de extra ambities die Leiden heeft geformuleerd voor het Klimaatprogramma zijn opgenomen in de Perspectiefnota. Het volledige milieuprogramma voor Leiden is opgenomen in de begroting 2012 van de Milieudienst West-Holland. Eind 2012 zijn de gekozen themaprestaties uit de Prestatiekaart Lokaal Klimaatbeleid van het Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek gerealiseerd of is voor deze themaprestaties beleid vastgesteld en is de uitvoering structureel. In 2015 zijn de gemeentelijke organisaties ‘klimaatneutraal’. De gemeente is bij het thema ‘eigen organisatie’ (gemeentelijke gebouwen, voorzieningen, wagenpark, dienstreizen, woon-werkverkeer en inkoop) de exclusieve ‘probleemeigenaar’. Zelf het goede voorbeeld geven is een voorwaarde om de andere belanghebbenden en de lokale samenleving mee te krijgen. Bij bestaande gebouwen en voorzieningen valt nog veel winst te halen. Duurzaam inkopen wordt een belangrijke stap naar een ‘klimaatneutrale’ gemeente. In 2030 is de concrete CO2-reductiedoelstelling van 600 kiloton uit de CO2kansenkaart in Holland Rijnland en Rijnstreek gerealiseerd. Daarbij zijn de volgende prioriteiten vastgesteld: ■ bestaande woningen (aandeel CO2-reductie ± 30%); ■ bedrijven (aandeel CO2-reductie ± 28%);
90 | Beleidsbegroting
■ ■ ■ ■ ■
duurzame energieproductie (aandeel - CO2-reductie ± 19%); schone en zuinige mobiliteit (aandeel CO2-reductie ± 12%); energietransitie gebouwde omgeving (aandeel CO2-reductie ± 7%); m.n. duurzame energie bij nieuwbouwlocaties van woningen en utiliteitsgebouwen; duurzame overheid (aandeel CO2-reductie 4%).
Er wordt een monitoringsysteem ontwikkeld dat het mogelijk maakt de voorgang te monitoren door middel van indicatoren. In 2012 worden voorbereidingen getroffen voor de instelling van twee duurzaamheidsfondsen. Dit komt voort uit de besluitvorming over de bestemmingsreserve NUON middelen.
Streefwaarden Tabel 5.6B Voortgang Doel
Realisatie
Streefwaarden 2012
5.6.1 Uitvoeren maatregelen conform uitvoeringsprogramma van de duurzaamheidsagenda gemeente Leiden
Indicatoren bij prestaties
Realisatie
2013
Bron 2014
2015
100%
RMB
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
5.6.1.1 aantal gemeentelijke hoofdwegen waarvan de normen voor luchtkwaliteit worden overschreden (meer dan 40 μg/m3 aan NO2 gemiddeld per jaar)
11 wegen (2009)
5
3
1
0
MDWH
5.6.1.2 Gemeentelijke lichtere bedrijfswagens met minimaal euro 4 motor status
90% (2010)
100%
100%
100%
100%
STB
-
1
5.6.1.3 Evaluatie milieuzone voor vrachtwagens
REASR
5.6.1.4 Autovrije zondag
1 (2010)
1
1
1
5.6.2.1 Saneren woningen A-lijst
45 (2010)
70
70
70
5.6.3.1 Aanpak bodemsaneringlocaties
7 (2010)
26
26
26
5. 6.4.1 Uitvoeren maatregelen Klimaatprogramma
1
REASR MDWH
26
MDWH
100%
MDWH
De beoogde maatschappelijke effecten op dit beleidsterrein en de producten en diensten die de gemeente levert om die te bereiken, komen voort diverse kaderstellende beleidsstukken. Die staan hieronder genoemd. Wanneer de evaluatie al is gepland, is dat vermeld. Tabel 5.6C Kaderstellende beleidsstukken Titel Begroting 2012 Milieudienst West-Holland, 2011 (RV 11.0052) Vaststellen concept-Duurzaamheidsagenda 2011-2014 voor inspraak , 2011 (B&W 11.0657) Voornemen tot bestemming gedeeltelijke vrijval voorziening garantieregeling verkoop aandelen Nuon, 2011 (B&W 11.0213) Bestemming restant reserve verkoop aandelen Nuon, 2011 (B&W 11.0205) Wijziging gemeenschappelijke regeling Milieudienst West-Holland, 2010 (RV 10.0104) Bodemsanering gasfabr.terrein deel D (watergang Maresingel), 2009 (RV 09.0016) Ontwerp Verkeersbesluit Milieuzone Leiden, 2009 (B&W 09.1199) Actualisatie Regionaal Duurzaam bouwen Plus Pakket 2003, 2009 (B&W 09.06718) Milieuzone voor vrachtverkeer binnenstad Leiden 2009-2013, 2008 (B&W 08.0670) Evaluatie in 2013. Actieplan geluid Leiden, 2008 (B&W 08.0558) Luchtkwaliteit: Communicatieplan "De Leidse Luchtwerken", 2008 (B&W 08.0082) Luchtkwaliteitsplan 2005-2010 gemeente Leiden, 2006 (RV 06.0042) Beleidskader duurzame stedenbouw, 2006 (B&W 06.0832) Geluidnota Leiden, 2005 (RV 05.0083)
Beleidsbegroting | 91
Titel Sanering en beheer van asbest in gemeentelijke gebouwen, 2005 (B&W 05.0860) Duurzaam bouwen pluspakket, 2004 (RV 04.0284) Landsdekkend beeld bodemsanering, 2004 (RV 04.0281) Milieubeleidsplan 2003-2010, 2004 (RV 04.0040) Grondwaternota, 2001 (RV 01.0089)
Programmakosten OMGEVINGSKWALITEIT bedragen x € 1.000,-
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Lasten
64.800
67.642
66.610
64.546
64.600
63.673
Baten
-27.991
-21.066
-21.270
-21.376
-21.288
-21.289
36.809
46.576
45.340
43.171
43.312
42.384
Toevoeging
920
27.703
0
1.900
250
500
Onttrekking
-82
-82
-82
-62
-62
-62
MUTATIES RESERVES
838
27.620
-82
1.838
188
438
37.647
74.196
45.258
45.009
43.499
42.822
SALDO VOOR RESULTAATBESTEMMING
Saldo na bestemming
Beleidsterrein bedragen x € 1.000,-
Lasten 2012
Baten 2012
Saldo 2012
Begroting 2011
WATER, GROEN EN NATUUR
11.577
-51
11.527
11.747
INFRASTRUCTUUR OPENBARE RUIMTE
28.338
-7.360
20.977
21.720
MILIEU
5.226
-154
5.072
5.055
AFVAL
21.469
-13.705
7.764
8.054
Totaal
66.610
-21.270
45.340
46.576
Budgettaire ontwikkelingen De daling van de lasten en/of stijging van de baten wordt onder andere veroorzaakt door indexering van budgetten, doorrekening van de kostenverdeelstaat en de kapitaallasten die zijn berekend vanuit het meerjaren investeringsplan 2012 – 2015. Door een mutatie in het te beheren areaal is over de verschillende beleidsterreinen een toename van € 379.000 opgetreden. Er wordt onderzoek gedaan naar de reductie van het groenareaal door middel van verkoop van stukjes restgroen aan bewoners, wat op den duur moet leiden tot een vermindering van de beheerkosten (in 2012 € 50.000). De bezuinigingsmaatregel op Natuur en Milieueducatie is van 2011 doorgeschoven naar 2012 (€ 100.000) en wordt in 2012 verhoogd met € 70.000. Inmiddels is het voornemen uitgesproken om te kiezen voor een uit te voeren scenario te weten het Duurzaamheidscentrum. De bezuiniging op de dienstverlening door de Milieu Dienst West Holland bedraagt € 125.000 en het afschaffen van de districtraden betreft een verlaging van € 323.000. Ten gevolge van het uitstellen van de overdracht van het beheer van het stedelijk water en de poldergemalen aan het Hoogheemraadschap, is de taakstelling in 2011 komen te vervallen en wordt in 2012 weer opgevoerd voor € 317.000. De verhoging van de opbrengsten voor liggelden vaartuigen als gevolg van de besparingsvoorstellen bij Ruimte voor Nieuw Beleid zijn teruggedraaid voor € 150.000. Na onderzoek is gebleken dat de opbrengsten niet volledig te realiseren zijn zolang de tarieven niet verhoogd zijn.
92 | Beleidsbegroting
Bij bestemmingsvoorstel 2009 is het restantbudget (€ 200.000) voor project Kwaliteit Openbare Ruimte Binnenstad abusievelijk niet meegenomen in het bestemmingsvoorstel. Het gaat om co-financiering activiteiten winkeliersvereniging Breestraat en Stationsgebied i.s.m. NS, waarvoor verplichtingen zijn aangegeaan. Door vertraging in de overdracht van watergangen aan het hoogheemraadschap is in de afgelopen jaren stagnatie/achterstand ontstaan in de baggerwerkzaamheden van meerdere watergangen binnen de stad. In 2012 wordt uitwerking gegeven aan het tussentijds Baggerplan 2011-2012, waarvoor budget vanuit 2011 is doorgeschoven naar 2012 (250.000). Voor de uitvoering van de Kadernota Openbare Ruimte is € 600.000 beschikbaar, voor de beheerkosten van de Oostvlietpolder € 100.000, voor herstel wegen door de vorstschade € 500.000 en voor de buurtvouchers € 150.000. Investeringen Totale investeringsvolume opgenomen in Investeringsplan 2012-2015 2012
2013
2014
2015
13.840
5.451
7.856
9.993
Aan het investeringsplan toegevoegde investeringen Omschrijving investering
2012
2013
2014
2015
Park Zeeheldenbuurt
182
Parkje Rijndijk
179
Investeringen riolering
5.000
Vervangen openbare verlichting
1.152
Inzamelmiddelen
408
Investeringen bruggen
235
TOTAAL
7.156
Bedragen * € 1.000
Niet alle informatie over de begrotingsprogramma’s staat in het programmaplan (zie inleiding 4.2). Indien van toepassing kunt u de overige informatie vinden in de paragrafen: ■ 4.3.4 Bedrijfsvoering ■ 4.3.5 Verbonden partijen ■ 4.3.6 Onderhoud kapitaalgoederen ■ 5.2.1 Financiële positie ■ 5.2.2. Overzicht geraamde incidentele baten en lasten ■ 5.2.3 Investeringen ■ 5.2.4 Reserves en voorzieningen ■ 6.1 Subsidies ■ 6.2 Toelichting reserves en voorzieningen ■ 6.3 Overzicht investeringsplan 2012-2015 ■ 6.7 Gewaarborgde geldleningen
Beleidsbegroting | 93
6
Stedelijke ontwikkeling
94 | Beleidsbegroting
Stedelijke ontwikkeling Programmanummer Commissie Portefeuille(s)
6 Ruimte en regio Ruimtelijke ordening, binnenstad en publiekszaken
De missie van het programma Stedelijke ontwikkeling luidt: "De gemeente Leiden staat voor een optimale ruimtelijke ontwikkeling die gericht is op een kwalitatief hoogwaardige woon-, werk- en verblijfomgeving en op duurzaam herstel van aandachtswijken. We houden hierbij rekening met de schaarse ruimte in de stad en de regio en hebben aandacht voor de behoefte van ruimtevragende belangen, het milieu en de rechten en plichten van alle ruimtegebruikers."
Doelenboom Prestaties
Doel
Beleidsterrein
■
Actualiseren van bestemmingsplannen
6.1 Ontwikkelen van een actueel ruimtelijk beleid
Ruimtelijke ordening
■ ■ ■
Verbetering van de procedure Verbetering van de omgang met de klant Optimaliseren van het uitvoeringsbeleid
6.2 Beter en sneller afhandelen omgevingsvergunningen
■ ■ ■
Naleving regelgeving d.m.v. het uitvoeren van door de raad vastgestelde prioriteiten Toezicht op sloop van asbest Toezicht op monumenten
6.3 Gerichter toezicht houden en handhaven
■ ■
Erfpachtconversie Verkoop van gemeentelijk vastgoed
6.4(1) Verbeteren van de financiële spankracht van de gemeente
■
Onderhoud van gemeentelijke panden conform meerjarenonderhoudsplannen Marktconforme verhuur van gemeentelijke panden
6.4(2) Doelmatige en financieel verantwoorde exploitatie van gemeentelijk vastgoed
■
Leiden Zuidwest ■ Algemeen: vervolgaanpak na 2011 ■ Haagwegkwartier-West ■ Sloop en nieuwbouw ■ Sportstad ■ Sociale programma's Leiden Noord ■ Nieuw Leyden ■ Kooiplein en omgeving ■ Brede school ■ Groenoordhallen ■ Bedrijventerrein Groenoord ■ Transformatie Willem de Zwijgerlaan ■ Tuin van Noord ■ Van Voorthuysenlocatie ■ Sociaal programma
Bouwregelgeving
6.5 Beter leefklimaat in Leiden Noord en Leiden Zuidwest
Gemeentelijk eigendom van panden en gronden
Wonen
Beleidsbegroting | 95
Prestaties
Doel
■ ■ ■
Belangrijke woningbouwprojecten in 2012 Nieuwbouwmonitor Task Force Studentenhuisvesting
6.6 Meer woningvoorraad door nieuwbouw
■
Levensloopbestendige woningen
6.7 Meer kwaliteit in de bestaande woningvoorraad
■
Prestatie-afspraken met corporaties
6.8 Voldoende betaalbare woningen voor huishoudens met een laag inkomen
Beleidsterrein
Wonen
Inleiding Beleidsterreinen Het programma Stedelijke ontwikkeling bestaat uit de volgende vier beleidsterreinen: Ruimtelijke ordening Tot dit terrein behoren de versterking van de ruimtelijke kwaliteit en de structuur van Leiden. Hierdoor kunnen ontwikkelingskansen worden benut, rekening houdend met de schaarste aan ruimte, de veelheid en diversiteit van ruimtelijke claims en behoeften en de actuele lokale beleidslijnen. Bouwregelgeving Dit beleidsterrein is het instrument voor het uitoefenen van toezicht op het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de bebouwde omgeving en het gebruik ervan, alsmede, in het verlengde daarvan, de handhaving. Gemeentelijk eigendom van panden en gronden (voorheen: Grondzaken) Hiertoe behoort de financieel-economische onderbouwing van de ruimtelijke projecten en de geldgenererende taak daarbij. Voor een uitgebreide toelichting op het veelzijdige karakter van dit beleidsterrein wordt verwezen naar de toelichting bij doel 6.4(2). Wonen Hieronder valt het beleid dat betrekking heeft op de samenstelling, zowel kwantitatief als kwalitatief, van de woningvoorraad, alsook de verdeling - in regionaal verband - van woonruimte.
Beleidsontwikkelingen Beperkte ruimte Leiden is de op één na dichtstbevolkte stad van Nederland. De bebouwingsdichtheid is bijzonder hoog en neemt nog steeds toe. De ruimte voor de verschillende functies van een vitale stad is beperkt. Er is dan ook sprake van een voortdurende concurrentie tussen deze functies: ■ wonen: woningen zijn nodig om een evenwichtig samengestelde bevolking in de stad te houden; ■ werken: de stad is al eeuwen een plek waar bedrijvigheid geconcentreerd is en waar mensen werk vinden; ■ recreatie: in de stad is niet zoveel water en groen als op basis van landelijke kengetallen voor het huidige inwonertal wenselijk is; ■ bereikbaarheid: er is ruimte nodig zowel voor de regionale verkeersstromen naar en via Leiden als voor de bereikbaarheid van de Leidse binnenstad. Het groeipotentieel moet binnen de grenzen van de stad worden gevonden. In sommige gevallen zijn combinaties van functies mogelijk, maar in de regel moet de ene functie wijken voor de andere. Ruimte is in Leiden een schaars goed, dus moeten er steeds zorgvuldige keuzes worden gemaakt. Pijlers voor stedelijke ontwikkeling De toekomstvisie 'Leiden 2030, Stad van Ontdekkingen', waarin kennis en kwaliteit centraal staan, kent twee belangrijke pijlers van het beleid: Kennisstad en Binnenstad. Een sterke kenniseconomie biedt de beste garantie op blijvende welvaart voor de inwoners van Leiden en voor die van de regio. Meer kwaliteit in de binnenstad komt alle Leidenaren ten goede en zorgt er bovendien voor dat bezoekers Leiden zullen vinden en daarmee een bijdrage leveren aan het verder versterken van het culturele en economische klimaat. Het Programma Binnenstad is in 2008 van start gegaan. Via een meerjarenaanpak wordt de kwaliteit van de binnenstad verbeterd om het aantal bezoekers aan, de bestedingen in en de waardering van de binnenstad te vergroten. In punt 9 van het in 2010 door de collegepartijen overeengekomen Beleidsakkoord is vastgelegd dat voortvarend aan het Programma Binnenstad uitvoering wordt gegeven. Hiervoor is extra geld uitgetrokken in de jaren 2011 tot en met 2014.
96 | Beleidsbegroting
Een goede bereikbaarheid is het fundament waarop de twee pijlers van kennis en kwaliteit zijn gestoeld. Stedelijke ontwikkeling en bereikbaarheid zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Grote infrastructurele verbeteringen, zoals de aanleg van de Rijnlandroute, een ongelijkvloerse kruising van Plesmanlaan en Haagse Schouwweg en hoogwaardig openbaar vervoer, zijn noodzakelijk om de ruimtelijke ambities van Leiden mogelijk te maken. Deze vervoersverbindingen hebben niet alleen een meerwaarde voor Leiden, maar voor de hele regio Holland Rijnland. Zij vragen grote investeringen waarvoor de steun van regio, provincie en rijk onontbeerlijk is. Gemeentelijke Structuurvisie In vervolg op het raadsbesluit van 9 september 2010 is de Structuurvisie in het najaar van 2011 voor het onderdeel bedrijventerrrein Oostvlietpolder aangepast. Met het vaststellen van de deel-Structuurvisie voor het onderdeel binnenstad (“Verder met de Binnenstad”) zijn de ruimtelijke ambities verder geconcretiseerd. Oostvlietpolder Met de aanpassing van de Structuurvisie voor het onderdeel bedrijventerrein Oostvlietpolder is een ontwikkelingsstrategie vastgelegd voor een duurzaam groene ontwikkeling van de Oostvlietpolder. De realisering hiervan is sterk afhankelijk van de keuzes de worden gemaakt voor de Rijnlandroute. Ontwikkellocaties (Programma Binnenstad) De doelen van het programma Binnenstad worden mede gerealiseerd door de ontwikkeling van 18 specifieke locaties in de binnenstad. De meest vermeldenswaardige ontwikkelingen in 2012, voor zover zij niet hierna ter sprake komen, zijn de volgende. In 2012 zal worden gestart met de bouwactiviteiten in het Waagblok, dat mede het gebouw van V&D omvat. Ook zal het bestemmingsplan voor het Stadsgehoorzaalblok worden vastgesteld. De tijdelijke parkeergarage bij de Morspoort zal in 2012 worden opgeleverd. Eveneens in 2012 zal een begin worden gemaakt met de aanbesteding voor de Kaasmarkt. Aan het einde van het jaar wordt hiervoor een bouwplan verwacht. Stationsgebied (Programma Binnenstad) Het stationsgebied is de entree tot zowel de historische binnenstad als het Bio Science Park en tevens een belangrijke economische motor van de stad. In maart 2011 is een Nota van Uitgangspunten door de Raad vastgesteld op grond waarvan een nieuw stedenbouwkundig plan en een beeldkwaliteitsplan zal worden opgesteld. In een verdiepingsslag zal in samenwerking met marktpartijen worden gewerkt om te komen tot de vaststelling van een Kaderbesluit in het laatste kwartaal van 2011. Na de vaststelling hiervan zullen de deellocaties Rijnsburgerblok en Trafolocatie als eerste tot ontwikkeling worden gebracht. In 2012 zullen hiervoor uitvoeringsbesluiten aan de raad worden voorgelegd en zal een voorontwerp bestemmingsplan worden opgesteld. Aalmarkt (Programma Binnenstad) Het bestemmingsplan Waagblok is voor de zomer van 2011 in procedure gegaan. In september 2011 wordt een aanvraag van een omgevingsvergunning voor V&D (Waagblok) verwacht. De bestemmingsplannen Haarlemmerstraatblok en Stadsgehoorzaalblok volgen eind 2011 of begin 2012. De verbouwing van het gebouw van Vroom & Dreesmann, waarin is opgenomen de openbare fietsenstalling, staat gepland voor de eerste helft van 2012. Proeftuin Donkersteeg (Programma Binnenstad) In maart/april 2012 zal de openbare ruimte van de Donkersteeg worden aangepast. Eveneens in 2012 zullen de eerste resultaten van de aanpassingen aan de winkelpuien zichtbaar zijn, als gevolg van zowel de aanpassingen aan de gevelreclame in de straat als het opknappen van een of enkele gevels in het kader van het historisch winkelpuienproject. Mocht uit de analyse van 2011 blijken dat verbetering van beheer en onderhoud noodzakelijk is, zal de nieuwe manier van werken in 2012 ingaan. Wonen boven Winkels (Programma Binnenstad) Wonen boven winkels zorgt ervoor dat winkelgebieden buiten de openingstijden aantrekkelijker zijn en dat het woningtekort wordt verkleind. Volgens een in 2010 afgeronde inventarisatie is er in Leiden potentieel voor wonen boven winkels. Alleen al in de Haarlemmerstraat, Donkersteeg, Breestraat en Steenstraat staan zo’n 250 verdiepingen leeg waar gewoond zou kunnen worden. Maar het realiseren van woningen boven winkels is duur. Daarom is een financiële impuls van de gemeente nodig om dit van de grond te krijgen. De raad heeft hiervoor in november 2010 een bedrag van € 285.000 beschikbaar gesteld. Het college besloot in februari 2011 om hiermee drie voorbeeldprojecten te subsidiëren: Breestraat 117, Haarlemmerstraat 5-7-9 en Haarlemmerstraat 222-224-226 / Van der Werfstraat 47-49. Het gaat om 20 woningen. De verwachting is dat alle drie projecten uiterlijk in 2012 zijn opgeleverd. De kans is groot dat het niet bij de drie voorbeeldprojecten blijft. Als de gemeenteraad het collegevoorstel overneemt om € 1 miljoen uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) in te zetten voor wonen boven winkels, zal het college vervolgens aan de raad een voorstel doen over de manier waarop het budget wordt ingezet. Hierover wordt uiterlijk begin 2012 een raadsbesluit genomen, waarna de uitvoering van het project kan starten.
Beleidsbegroting | 97
Bouw van parkeergarages Voor de bouw van de ondergrondse parkeergarages aan de Garenmarkt en de Lammermarkt wordt in de eerste helft van 2012 het kaderbesluit verwacht. Afhankelijk van de gekozen aanbestedingsstrategie zal vervolgens hetzij voor tenminste één van de garages door de gemeente een voorlopig en een definitief ontwerp worden uitgewerkt, waarna de uitvoering wordt aanbesteed, hetzij zullen de garages middels een ‘design and construct’-aanbesteding op de markt worden gezet. Tegelijkertijd zal worden gestart met de aanpassing van het bestemmingsplan. Nadat het bestemmingsplan Transvaal onherroepelijk is geworden en de omgevingsvergunning is verleend, zal medio 2012 de bouw van de Morspoortgarage kunnen worden gestart.
Transformatie van kantoren Zoals in programma 3 staat beschreven zal de leegstand van kantoren worden tegengegaan door een regionale kantorenstrategie. Leiden zal een gebiedsgerichte benadering hanteren voor Schipholweg en Kanaalpark. Vanuit programma 6 wordt aan deze plannen voor transformatie planologische medewerking verleend. Woonvisie In 2005 is de lokale woonvisie ‘Stad van ontdekkingen: wonen in Leiden’ vastgesteld. In deze visie is nader onderzoek aangekondigd naar de woonwensen van ouderen, de particuliere huurwoningvoorraad, de vraag naar eengezinswoningen en appartementen en verhuisketens. In 2010 is ook het driejaarlijkse Woonbehoefteonderzoek (Woon 2009) herhaald en is op basis van het collegeakkoord onderzoek gedaan naar scheefwonen. Naar aanleiding van de uitkomsten van deze onderzoeken, de gevolgen van de crisis voor de woningmarkt en het nieuwe Europese en Rijksbeleid is aan de Raad voorgesteld om de huidige Woonvisie 2005-2015 bij te stellen middels een nota Wonen. In 2012 zal deze ter vaststelling worden aangeboden. Prestatieafspraken met de corporaties In 2009 zijn prestatieafspraken gemaakt tussen de gemeente en de Leidse woningcorporaties. Deze afspraken gelden tot 2015, maar kunnen tussentijds worden bijgesteld wanneer nieuwe inzichten daartoe aanleiding geven. Op basis van de hiervoor genoemde nota Wonen en de tussentijdse evaluatie van de prestatieafspraken zullen deze in 2012 worden geactualiseerd. Woonruimteverdeling Holland Rijnland Sinds de aansluiting van de Rijnstreekgemeenten zijn er in Holland Rijnland twee woonruimteverdeelsystemen annex (model)huisvestingsverordeningen van kracht: Woonzicht.nl en Woonmarkt Rijnstreek. Holland Rijnland werkt aan één nieuw gezamenlijk stelsel. Hierin wordt ook de Europese richtlijn voor woningverdeling (minimaal 90 % van het corporatieaanbod moet worden toegewezen aan woningzoekenden met een inkomen tot € 33.614) verwerkt. Het proces is gestart in 2010. Volgens planning zal het nieuwe systeem, neergelegd in een regionale Huisvestingsverordening en een convenant, in 2012 ter besluitvorming worden aangeboden aan het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland.
Doelen en prestaties Doel 6.1 Ontwikkelen van een actueel ruimtelijk beleid (Beleidsterrein: ruimtelijke ordening) Het ontwikkelen van een actueel ruimtelijk beleid speelt zich af op meerdere schaalniveaus: ■ Totale stad: de stad als geheel moet kunnen beschikken over een lange-termijnvisie op de optimale ruimtelijke ontwikkeling. ■ Bestemmingsplangebieden: actuele bestemmingsplannen zijn in elke wijk onmisbaar als toetsingskader voor bouwplannen. ■ Projecten en ruimtelijke initiatieven: in bepaalde gevallen kan het wenselijk zijn om de realisatie van een project of ruimtelijk initiatief dat afwijkt van het geldende bestemmingsplan toe te staan. De wet (Wro) biedt hiervoor de juridische instrumenten, zoals projectbesluiten en 'postzegelplannen'. Prestaties bij doel 6.1 Om dit doel te bereiken wordt, naast het reguliere werk, één prestatie ingezet met een daaraan verbonden prestatie-indicator: het actualiseren van bestemmingsplannen. In eerdere begrotingen werden bij dit doel nog twee prestaties opgenomen: de consequenties van de wetswijziging (nieuwe Wro) per 1 juli 2008 en de digitalisering van bestemmingsplannen vanaf 1 januari
98 | Beleidsbegroting
2010. Beide zijn inmiddels succesvol geïntegreerd in het reguliere werkproces en hebben daarmee hun prestatiekarakter verloren. Zij zijn daarom hier niet meer opgenomen. ■ Actualiseren van bestemmingsplannen Op 1 juli 2013 moet het gehele grondgebied van Leiden ‘belegd’ zijn met actuele bestemmingsplannen die niet ouder zijn dan 10 jaar. Dit maximum-leeftijdvereiste blijft ook nadien gelden, zodat de bestemmingsplannen voortdurend actueel dienen te worden gehouden. In de aanloop naar genoemde datum worden alle gebieden voorzien van een consoliderend bestemmingsplan, hetgeen betekent dat nieuwe op handen zijnde ontwikkelingen in dat gebied hierin niet worden meegenomen. Voor deze ontwikkelingen zal een aparte bestemmingsplanprocedure moeten worden doorlopen. Slechts bij hoge uitzondering kan van dit principe worden afgeweken. Voor deze actualisatie worden in totaal 32 gebieden onderscheiden. Per medio 2011 zijn voor 17 hiervan de bestemmingsplannen vastgesteld door de Raad. De resterende bestemmingsplannen zijn voor het merendeel al in procedure genomen. Volgens de huidige planning zullen daarmee vóór 1 juli 2013 zijn alle 32 gebieden voorzien zijn van een door de raad vastgesteld actueel bestemmingsplan. Prestatie-indicatoren Nr.
p6.1a
Omschrijving
Vastgestelde bestemmingsplannen ten behoeve van inhaalslag (cumulatief)
Realisatie
12 (2008) 14 (2009) 15 (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
21
32
--
--
Afdeling Realisatie
Doel 6.2 Beter en sneller afhandelen omgevingsvergunningen Het doel is om aanvragen van omgevingsvergunningen op een juridisch correcte wijze en binnen de wettelijke termijnen te behandelen. De afhandeling dient op een transparante wijze plaats te vinden. Er is nagenoeg geen afname merkbaar van het aantal aanvragen als gevolg van de situatie op de vastgoedmarkt. Wel is er sprake van een daling van het aantal grote aanvragen. Het feit dat er minder nieuwbouw plaatsvindt leidt ertoe dat Leidse burgers en bedrijven vaker dan voorheen alternatieve oplossingen zoeken in bestaande gebouwen (woningen en bedrijfspanden): uitbreiding door aan- of opbouw en verandering van gebruik. Daarmee stuit men vaak op de grenzen van wat volgens het bestemmingsplan is toegestaan, zodat een ontheffingsverzoek voor de hand ligt. Het aantal ontheffingsverzoeken vermindert dan ook niet. Prestaties bij doel 6.2 De invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) heeft nieuwe procedures en termijnen in het leven geroepen voor de behandeling van vergunningaanvragen. Om de aanvragen correct, snel en transparant te behandelen worden drie prestaties ingezet, die deels meetbaar zijn aan de hand van prestatieindicatoren. ■ Verbetering van de procedure Nu de wetgever de norm voor een reguliere procedure heeft gesteld op 8 weken, zijn wij meer dan ooit erop gericht de procedure op orde te hebben. Tussen de betrokken afdelingen zijn prestatieafspraken gemaakt over het geven van adviezen en over de elementendie in een advies aanwezig moeten zijn. De kwaliteit van de beslissing op de aanvraag is immers mede afhankelijk van de inhoudelijke kwaliteit van het advies. De gemaakte interne afspraken werken goed. De integraliteit die de Wabo dicteert blijkt de snelheid van behandeling ten goede te komen. Een tweede winstpunt is het digitaal werken, dat veel voordelen heeft. De voortdurende beschikbaarheid van het digitale dossier bevordert de snelheid van behandeling omdat het overdragen van het dossier ‘in de keten’ een kwestie van minuten is. Bovendien kan nu de voortgang van de behandeling van een aanvraag voortdurend worden gemonitord. ■ Verbetering van de omgang met de klant Het verbetertraject Leiden Gunt is gericht op het door de Wabo voorgeschreven vooroverleg met de aanvrager. Het trainingsprogramma vergroot de vaardigheden van medewerkers in het omgaan met de grote verscheidenheid aan aanvragers van vergunningen. Een tweede instrument om de omgang met de klant te verbeteren is het organiseren van feedback. Sinds medio 2011 krijgt elke aanvrager van een vergunning na afloop van de procedure per mail het verzoek om deel te nemen aan een onderzoek. Door in te loggen kan hij een aantal vragen beantwoorden over het hele proces.
Beleidsbegroting | 99
Naar verwachting zal een ontevreden iemand sneller geneigd zijn deel te nemen, maar een dergelijk onderzoek zal in ieder geval aanknopingspunten voor verbetering van de procedure opleveren. ■ Optimaliseren van het uitvoeringsbeleid De behandeling van vergunningaanvragen vindt plaats in een omgeving van regels en voorschriften. Deze worden actueel gehouden, kenbaar gemaakt en ‘bereikbaar’ gemaakt voor de burger. ■ Welstandsnota: De in 2010 herziene Welstandsnota is nu digitaal ontsloten. Via leiden.welstandinbeeld.nl kan de burger op adres zoeken naar de daarvoor geldende welstandsnormen. ■ Actuele bestemmingsplannen. Zie hiervoor doel 6.1. ■ Bouwverordening: Deze wordt, indien en zodra nodig, aangepast. ■ Adequate parkeernormen: De parkeernormen vormen een struikelblok in veel vergunningaanvragen. In mei 2011 hebben B en W de Beleidsregels parkeernormen Leiden 2011 voor inspraak vastgesteld. Als de besluitvorming eind 2011 zal zijn afgerond, zal voor de indieners van vergunningaanvragen voor ruimtelijke activiteiten, alsook voor belanghebbenden bij die aanvragen zoals omwonenden, duidelijkheid bestaan over het aantal te realiseren parkeerplaatsen bij nieuwbouw en functiewijziging. Het naleven van de wettelijke termijnen is van belang met het oog op de dienstverlening aan burgers en bedrijven en het voorkomen van bestuurlijke boetes. Om een goed beeld te krijgen van de prestaties op dit vlak zijn nieuwe prestatie-indicatoren (p6.2b t/m 2e) aan dit doel toegevoegd. Hiermee is uitvoering gegeven aan het door de raad bij de Programmabegroting 2011 aangenomen amendement A100113/23. Omdat de flitsvergunning nog maar incidenteel voorkomt (enkele gevallen per jaar) is het handhaven van de betreffende indicator (p6.2a) niet zinvol, zodat deze is komen te vervallen. Prestatie-indicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie *)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
p6.2b
Percentage aanvragen voor omgevingsvergunningen die volgens de reguliere procedure binnen 8 weken worden behandeld
76% (2010-11)
75%
75%
75%
75%
Afdeling Backoffice Dienstverlening
p6.2c
Percentage aanvragen voor omgevingsvergunningen die volgens de reguliere procedure binnen 14 weken worden behandeld
24% (2010-11)
25%
25%
25%
25%
Afdeling Backoffice Dienstverlening
p6.2d
Percentage aanvragen voor omgevingsvergunningen die volgens de uitgebreide procedure binnen 26 weken worden behandeld
95% (2010-11)
85%
85%
85%
85%
Afdeling Backoffice Dienstverlening
p6.2e
Percentage aanvragen voor omgevingsvergunningen die volgens de uitgebreide procedure binnen 32 weken worden behandeld
5% (2010-11)
15%
15%
15%
15%
Afdeling Backoffice Dienstverlening
*) De Wabo is op 1 oktober 2010 van kracht geworden. Het realisatiecijfer heeft betrekking op de periode van die datum tot medio 2011, derhalve het eerste driekwart jaar waarin onder het nieuwe regime is gewerkt.
Toelichting op de streefwaarden: Het verdagen met zes weken van de beslissing op een aanvraag is in een aanzienlijk aantal gevallen acceptabel, zelfs gunstig voor de aanvrager. Verdaging kan namelijk aan de aanvrager de mogelijkheid bieden om zijn aanvraag te verbeteren of te wijzigen, zodat deze alsnog binnen de geldende normen valt. Het alternatief zou zijn: de aanvraag afwijzen en een nieuwe aanvraag laten indienen, hetgeen de aanvrager per saldo meer tijd en moeite zou kosten. Daarom is het wenselijk om ook in de streefcijfers ruimte voor ‘klantvriendelijke verdaging’ te laten.
Doel 6.3 Gerichter toezicht houden en handhaven (Beleidsterrein: Bouwregelgeving) Bij het realiseren van de missie van het programma Stedelijke Ontwikkeling dienen de Leidse waarden voldoende te worden beschermd: de oude monumentale binnenstad met zijn compacte bebouwing, het karakter van zowel studenten- als woonstad, de horeca in vooral de binnenstad en de vele activiteiten en evenementen. De Handhavingsnota bouwen en wonen (2005) is gedurende de afgelopen jaren hiervoor het vertrekpunt geweest. De nota was het beleidskader voor prioriteitstelling en werkwijze bij de handhaving van de bouwregelgeving en toezicht op de technische kwaliteit van de gebouwde omgeving en had de volgende aandachtgebieden: ■ de constructieve veiligheid en brandveiligheid; ■ illegale bouw en sloop (aan monumenten) binnen het beschermde stadsgezicht; ■ illegale huisvesting (wonen zonder huisvestingsvergunning in een corporatiewoning);
100 | Beleidsbegroting
■ illegale activiteiten die overlast voor derden tot gevolg hebben; ■ afhandeling van klachten en verzoeken om handhaving, waarbij de inhoud van de klacht / melding of het handhavingsverzoek is bepalend voor de prioriteitsbepaling. Omdat de gemeente Leiden niet beschikt over de capaciteit om aan alles evenveel aandacht te geven, is het stellen van prioriteiten noodzakelijk. Het prioriteitenschema ziet er als volgt uit: Hoge prioriteit krijgen gevallen waarin sprake is van gevaar, en/of ernstige hinder, en/of onveilige situatie, en/of aantasting monumentale waarden, en/of bestuurlijk ongewenste situatie. Middelmatige prioriteit hebben gevallen waarin geen sprake is van (een van) de vier eerstgenoemde factoren, maar die wel een bestuurlijke prioriteit hebben. Een lage prioriteit wordt toegekend wanneer het betreffende geval ook geen bestuurlijke prioriteit heeft. Waar de Handhavingsnota bouwen en wonen (2005) uitsluitend toezag op de bebouwde omgeving omvat de nieuwe kadernota Handhaving (2011) bovendien het werkveld van de openbare ruimte. Het bovengenoemde prioriteitenschema blijft in stand. In de nieuwe nota wordt ook rekenschap gegeven van de invoering van de Wabo. De integrale aanpak staat hierin dan ook centraal. Op grond van 'Uitvoeringsregels Juridische Handhaving' wordt het gebruik van het 'tweestappenmodel' voortgezet, waarbij slechts één waarschuwing voorafgaat aan het opleggen van het definitief sanctiebesluit. Prestaties bij doel 6.3 Om de bovengenoemde Leidse waarden te beschermen wordt een aantal prestaties ingezet. ■ Naleving regelgeving d.m.v. het uitvoeren van door de raad vastgestelde prioriteiten Naast de kaderstellende Handhavingsnota staat het handhavingsprogramma waarin de prioriteiten jaarlijks worden vastgelegd. In het programma voor 2012 zullen de handhavingsaspecten van het Programma Binnenstad, waaronder de gevelreclame, een prominente plaats innemen. De aandacht gaat vooral uit naar het kernwinkelgebied. ■ Toezicht op sloop van asbest De praktijk van toezicht en handhaving bij asbestsloop is op orde. Dit kwaliteitsniveau wordt vastgehouden. De daarvoor benodigde kennis wordt bijgehouden door periodieke herhalingscursussen. De Inspectie VROM heeft haar tevredenheid uitgesproken over de wijze van toezicht en handhaving bij asbestsloop in de gemeente Leiden. ■ Toezicht op monumenten Het toezicht blijft gericht op voorkomen van (verdergaande) aantasting van monumenten en op het, op de langere termijn, in samenspraak met eigenaren bereiken van herstel en verbetering van de cultuurhistorische waarden. De werkwijze van het toezicht is aangepast aan de ambities van de nota Cultureel Erfgoed (zie Programma 8). De in eerdere begrotingen opgenomen prestatie-indicator p6.3b “Aantal procedures gestart m.b.t. onrechtmatige bewoning” heeft een gebrekkige informatieve waarde. Deze is dan ook geschrapt. In plaats daarvan is hier de effectindicator "Aantal opnieuw beschikbare gekomen woningen na opheffen illegale woonsituatie" opgevoerd, die inzicht geeft in het effect van de inspanningen in het aandachtgebied illegale huisvesting. Hierbij moet worden aangetekend dat bij het bepalen van streefwaarden impliciet wordt uitgegaan van het in stand blijven van het als ongewenst beschouwde verschijnsel, in casu het wonen zonder huisvestingsvergunning in een corporatiewoning. Effectindicatoren Nr.
e6.3a
Omschrijving
Aantal opnieuw beschikbare gekomen woningen na opheffen illegale woonsituatie
Realisatie
51 (2008) 48 (2009) 52 (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
50
50
50
50
Afdeling Handhaving
Doel 6.4(1) Verbeteren van de financiële spankracht van de gemeente (Beleidsterrein: Gemeentelijk eigendom van panden en gronden) Het beleidsterrein 'Grondzaken' is omgedoopt in ‘Gemeentelijk eigendom van panden en gronden’, omdat deze benaming duidelijker is en meer recht doet aan de inhoud van het beleidsterrein.
Beleidsbegroting | 101
Zie verder de toelichting onder doel 6.4(2). Om de financiële spankracht van de gemeente te vergroten worden twee prestaties ingezet, die meetbaar zijn aan de hand van de bijbehorende prestatie-indicatoren. ■ Erfpachtconversie Sinds 1 januari 2007 hebben bestaande erfpachters op woningpercelen de mogelijkheid om hun erfpachtcontract om te zetten in volledige eigendom. In de eerste jaren hebben velen van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Nadien is echter de animo hiervoor teruggelopen, vooral onder invloed van de economische recessie. De streefwaarden zijn dan ook de laatste jaren in neerwaartse richting bijgesteld. ■ Verkoop van gemeentelijk vastgoed In 2006 is een begin gemaakt met het afstoten van panden waarvan het niet als relevant is beoordeeld om deze als gemeente in eigendom te hebben. De marktomstandigheden en de verdere uitwerking van het Beleidskader Vastgoed maken dat de verkoopresultaten vooraf moeilijk in te schatten zijn. Er zijn nog geen tekenen dat de vastgoedmarkt zich duurzaam zal herstellen. Voor de verwachte verkoopprestaties en de daaraan verbonden financiële streefwaarden wordt verwezen naar PRIL – Het Perspectief 2011-2015. Prestatie-indicatoren Nr.
Omschrijving
p6.4(1)a Aantal conversies van erfpachtcontracten
Realisatie
59 (2008) 23 (2009) 12 (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
10
10
10
10
Afdeling Vastgoed en Grondzaken
Toelichting Deze indicator was reeds opgenomen in eerdere begrotingen onder het nummer p6.4a. De in vorige begrotingen opgenomen prestatie-indicator p6.4b ‘Aantal afgestoten panden in het kader van het project verkoop gemeentelijk vastgoed’ is komen te vervallen. De diversiteit van de panden in gemeentelijk eigendom is heel groot, zodat de informatieve waarde van deze indicator gering is in relatie tot de doelstelling, die immers financieel van aard is. Beter is daarom om de prestatie af te meten aan de totale opbrengst van de transacties en met de in het PRIL hiervoor opgenomen streefwaarden. Om doublures te voorkomen wordt hiervoor verwezen naar PRIL – Het Perspectief 2011-2015.
Doel 6.4(2) Doelmatige en financieel verantwoorde exploitatie van gemeentelijk vastgoed (Beleidsterrein: Gemeentelijk eigendom van panden en gronden) Bij de behandeling van de Programmabegroting 2011 heeft de Raad motie 100113/6 aanvaard die beoogt om meer aandacht voor en duidelijkheid over het beheer van het gemeentelijk vastgoed in de begroting te creëren. De raad heeft aan het college verzocht om een beleidsterrein ‘gemeentelijk vastgoed’ toe te voegen aan programma 1 van de begroting (Bestuur en dienstverlening), met nader omschreven doel en indicatoren. Het oogmerk van de raad om door een verandering in de inrichting van de begroting het gemeentelijk vastgoed een duidelijker plaats geven wordt onderschreven. Die verbetering kan het beste worden bereikt door het zoveel mogelijk als geheel in één beleidsterrein onder te brengen. Echter, dit beleidsterrein kan beter in programma 6 (Stedelijke ontwikkeling) worden ondergebracht dan in programma 1. In programma 6 figureert het vastgoed immers al in het beleidsterrein Grondzaken, dat als doelstelling heeft “verbeteren van de financiële spankracht van de gemeente”. Het onderwerp sluit bovendien qua inhoud aan bij dit programma en bij het hieraan gelieerde PRIL. Een bijkomend voordeel is dat door het onder te brengen in programma 6 de inhoudelijke discussie over zaken als beheer en onderhoud in de ter zake deskundige raadscommissie kan worden gevoerd. Het is niettemin zinvol om een speciale plaats toe te kennen aan het vastgoed dat wordt aangewend voor de huisvesting van het ambtelijk en bestuurlijk apparaat van de gemeente. De hieraan te verbinden prestaties horen thuis in programma 11 (bedrijfsvoering en algemene middelen), zodat het zinvol is toch een knip te maken, namelijk tussen het vastgoed voor ‘huisvesting van de gemeente’ enerzijds en al het overige vastgoed anderzijds. In deze begroting is het beleidsterrein ‘Grondzaken’ omgedoopt in ‘Gemeentelijk eigendom van panden en gronden’, waarmee het merendeel van het vastgoed is ondergebracht in programma 6. Aan de tweevoudige positie – en de daaraan verbonden doelstellingen – van het gemeentelijk vastgoed is uiting gegeven door aan dit beleidsterrein, naast het bestaande doel ‘Verbeteren van de financiële spankracht van de gemeente’, een nieuw doel toe te voegen, namelijk ‘Doelmatige en financieel verantwoorde exploitatie
102 | Beleidsbegroting
van gemeentelijk vastgoed’. Niet alleen de verkoop van gemeentelijk vastgoed is van belang in dit (bredere) beleidsterrein, maar ook het uitvoering geven aan het Beleidskader vastgoed. Daarbij gaat het om meer dan alleen onderhoud; onderhoud is slechts een deel van de exploitatie. Met het oog hierop zijn twee prestaties toegevoegd: ‘onderhoud van panden conform meerjarenonderhoudsplannen’ en ‘marktconforme verhuur van gemeentelijke panden’. Deze prestaties passen bij het nieuw geformuleerde doel en doen recht aan de verschillende aspecten van exploitatie van vastgoed. Bij deze prestaties worden de volgende nieuwe prestatie-indicatoren opgenomen: ■ Percentage van de meerjarige onderhoudsplannen dat is geactualiseerd; ■ Percentage van de panden die gemeentelijk eigendom blijven dat up to date onderhouden is; ■ Procentuele afname van niet-marktconforme huurcontracten. De in motie 100113/6 voorgestelde prestatie-indicatoren zijn in dit programma niet overgenomen. Het aantal panden in gemeentelijk bezit geeft op zichzelf geen indicatie van de mate waarin op de doelen van het beleidsterrein successen zijn geboekt. Het gaat immers uiteindelijk om de opbrengst van de verkochte panden, niet om de reductie van het aantal op zichzelf. Voor de parameter ‘kosten ambtelijke huisvesting’ geldt eveneens dat er geen duidelijke relatie is tot de voorgestelde doelstelling. Er is wel een verband met een mogelijk ander doel, nl. het terugdringen van de kosten van het gemeentelijk apparaat. Een dergelijke indicator zou passen binnen de context van programma 11. Prestatie-indicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
p6.4(2)a Percentage van de meerjarige onderhoudsplannen dat is geactualiseerd
(2008) gg (2009) gg (2010) gg
100%
100%
100%
100%
Afdeling Vastgoed en Grondzaken
p6.4(2)b Percentage van de panden die gemeentelijk eigendom blijven dat up to date onderhouden is
(2008) gg (2009) gg (2010) gg
ntb
ntb
ntb
90%
Afdeling Vastgoed en Grondzaken
p6.4(2)c
(2008) gg (2009) gg (2010) gg
- 10%
- 20%
- 30%
- 40%
Afdeling Vastgoed en Grondzaken
Procentuele afname van niet-marktconforme huurcontracten voor gemeentelijke panden (cumulatief)
Toelichting op de tabel gg = geen gegevens bekend; ntb = nog te bepalen. p6.4(2)a: Verwacht wordt dat alle in exploitatie zijnde panden voor de Perspectiefnota 2013-2016 zullen zijn voorzien van een actueel meerjaren-onderhoudsplan. p6.4(2)b: Voor de tussenliggende jaren 2012 tot en met 2014 zijn (nog) geen streefwaarden bepaald. p6.4(2)c: Het gaat om cumulatieve streefwaarden in vergelijking met peiljaar 2011.
Doel 6.5 Beter leefklimaat in Leiden Noord en Leiden Zuidwest (Beleidsterrein: Wonen) De gemeente Leiden kent twee wijken waarvoor wijkontwikkelingsplannen (WOP) zijn vastgesteld: Leiden Noord en Leiden Zuidwest. In deze wijken is door de sociale en stedelijke opbouw extra zorg voor de leefbaarheid en sociale veiligheid belangrijk. Herstructurering, verbetering van het woningaanbod en investeringen in voorzieningen worden ingezet als middelen voor het waarborgen van de vitaliteit van deze wijken in de toekomst. Dat vindt plaats door een samenhangend pakket van sociale, economische en ruimtelijke maatregelen die in nauw overleg met bewoners en betrokken partijen (zoals politie, woningcorporaties en instellingen van zorg en welzijn) worden uitgevoerd. De wens van bewoners en het belang van binding aan de wijk vormen het vertrekpunt van de wijkontwikkelingsplannen voor fysieke ingrepen op het gebied van wonen, cultuur, onderwijs, recreatie, zorg, winkels, sport en werkgelegenheid. Effectindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
e6.5a
Rapportcijfer woonomgeving Leiden Noord
6,7 (2009)
-
7,0
-
7,1
Veiligheids monitor
e6.5b
Rapportcijfer woonomgeving Leiden Zuidwest
7,2 (2009)
-
7,2
-
7,3
Veiligheids monitor
Beleidsbegroting | 103
Tot en met 2007 werd deze indicator gemeten door de Leefbaarheidsmonitor. Vanaf 2008 is deze opgevolgd door de Veiligheidsmonitor. Echter, pas vanaf 2009 worden de uitkomsten per district berekend. De overgang van Leefbaarheidsmonitor naar Veiligheidsmonitor betekent een trendbreuk. De resultaten mogen dan ook niet met elkaar worden vergeleken. NB 1: Van bovenstaande effectindicatoren kan geen grote stijging worden verwacht. Zij worden bepaald door meerdere factoren; de gemeente kan slechts op een deel daarvan sturen. Het gelijk blijven van een effectindicator kan dan ook al een prestatie op zich zijn. NB 2: De Veiligheidsmonitor wordt elk jaar gehouden, maar alleen in de oneven jaren op districtsniveau. Het opnemen van streefwaarden heeft dan ook alleen zin voor de oneven jaren. Prestaties bij doel 6.5 Om dit doel te bereiken worden verschillende prestaties ingezet van uiteenlopende aard. Leiden Zuidwest ■ Algemeen: vervolgaanpak na 2010 In 2011 is de Eindrappportage door het college vastgesteld en naar de raad gezonden. Daarmee is het Wijkontwikkelingsplan Zuidwest afgesloten. ■ Haagwegkwartier-west Naar verwachting heeft de raad eind 2011 het bestemmingsplan vastgesteld, met mogelijk een uitloop naar begin 2012. De oplevering van de zuidelijke sportvelden, die de verhuizing van de sportclubs van de noordelijke sportvelden daarheen en daarmee de oplevering van de noordelijke sportvelden mogelijk maakt, verloopt volgens de planning. Genoemde verplaatsing van de sportfuncties zal rond de jaarwisseling, dus uiterlijk begin 2012, plaatsvinden. De ontwikkeling van de dan vrijgekomen noordelijke sportvelden ondervindt vertraging, omdat de daarbij betrokken partijen moeite hebben om hun plannen financieel rond te krijgen, dit door de economische situatie. De gemeente kan hierop dan ook geen beslissende invloed uitoefenen. ■ Sloop en nieuwbouw Het slopen van de bebouwing van de noordelijke sportvelden en het ROC-terrein zal naar verwachting in 2013 of 2014 plaatsvinden, waarna wordt gestart met de nieuwbouw. Woningcorporatie Ons Doel zal, na het slopen van een deel van de flats aan de Boshuizerkade, starten met de vervangende nieuwbouw op deze locatie. ■ Sport- en Zorgplein (voorheen: Sportstad) Eind 2010 is het Project Huis van de Sport (Hoge Mors) stopgezet. Daarop is er weer een overleg met maatschappelijke partners gestart om te bepalen of en, zo ja, hoe kan worden doorgegaan met Sport- en Zorgplein. In het eerste kwartaal van 2012 zal naar verwachting meer zicht hierop ontstaan. ■ Sociale programma's Met de afsluiting van het Wijkontwikkelingsplan Zuidwest is ook een einde gekomen aan het Sociaal Programma. Een aantal projecten heeft inmiddels een plaats gekregen 'in de lijn' en wordt als reguliere activiteiten voortgezet. Een aantal andere projecten is afgerond. Leiden Noord ■ Nieuw Leyden De hoogbouw langs de Willem de Zwijgerlaan zal uiteindelijk bestaan uit zeven blokken. Van de blokken 1 en 2 (koopwoningen) zal eind 2011, dan wel begin 2012 de bouw aanvangen. Met blok 7, bestaande uit 48 sociale huurwoningen, wordt eind 2012 gestart. De overige vier blokken zullen langer op zich laten wachten als gevolg van de verslechterde marktomstandigheden en het pas laat beschikbaar komen van de kavel voor blokken 5 en 6. Ook in de ontwikkeling van de vrije kavels laten de verslechterende marktomstandigheden zich voelen. In 2012 zal met blok 38 worden gestart. Ook de verkopen van de blokken 43 en 44 lopen traag maar gestaag; naar verwachting zal de bouw hiervan in 2012 een aanvang nemen. Het is echter nog onzeker of dit ook zal gelden voor de aan de huurwoningen in de Molenstraat grenzende blokken 41 en 42. ■ Kooiplein en omgeving (KEO) De bestemmingsplanprocedure, die enigszins is vertraagd door o.a. de geluidsproblematiek, zal naar verwachting in het derde kwartaal van 2012 leiden tot vaststelling van het bestemmingsplan. Daarna kan eind 2012 de eerste fase van de bouw een aanvang nemen, waarna de tweede en derde fase snel zullen volgen.
104 | Beleidsbegroting
De gesprekken van de CV/BV met een belegger over overname van een deel van de woningen zullen wellicht eind 2011 tot resultaat leiden, waardoor de voortgang niet meer afhankelijk zal zijn van 70% voorverkoop aan particulieren. Lukt dit, dan kan de bovengenoemde vertraging weer worden ingehaald in de realisatiefase. ■ Brede School De uitvoering van de bouw verloopt volgend plan, qua tijd en geld. Dit betekentdat de oplevering circa 1 november 2012 wordt verwacht en de ingebruikname rond 1 januari 2013. Met de voorbereiding van de beheerorganisatie van deze grote multifunctionele accommodatie is binnen de gemeente een aanvang gemaakt. Van de renovatie en uitbreiding van het pand van het voormalige Da Vincicollege aan de Sumatrastraat is het Marecollege zelf de opdrachtgever. De planning voorziet in start van de uitvoering in december 2011 en verhuizen en opleveren van de huidige locatie medio april 2013. Dit is iets later dan eerder gepland en overeengekomen met de school. Deze vertraging levert tot nu toe geen problemen op voor de ontwikkeling van het Kooiplein, omdat de planning tussen het verhuizen van het Marecollege naar de nieuwe locatie en de start van Kooiplein op de huidige een half jaar speling biedt. Deze speling is door de uitloop korter geworden, maar daarmee komt de planning niet in gevaar, temeer daar het Marecollege alle medewerking aan de voorbereidende werkzaamheden heeft toegezegd. ■ Groenoordhallenterrein De bouw is in 2010 gestart met de eerste fase in het laagbouwdeel (eengezinswoningen vrije sector) en in 2011 voortgezet. Vanaf 2011 wordt uitgegaan van een gefaseerde realisatie, waarbij de bouwblokken afzonderlijk in de verkoop gaan en, afhankelijk van het resultaat daarvan, in uitvoering worden genomen. ■ Bedrijventerrein Groenoord De ontwikkeling van bedrijventerrein Groenoord is buiten het vierjarig perspectief geplaatst. Hierdoor kan alleen een ontwikkeling worden opgestart die kostenneutraal of winstgevend is. Vanuit de markt is de gemeente benaderd voor een particuliere ontwikkeling. Deze mogelijkheid wordt onderzocht. Essentieel is de medewerking van de andere private partij die eigenaar is van grond in het gebied. ■ Transformatie Willem de Zwijgerlaan In het voorjaar van 2011 is gestart met de derde en laatste fase, die naar verwachting medio 2012 zal worden afgerond. Dat is enkele maanden later dan gepland, hetgeen is veroorzaakt door enige vertraging in het werk aan het Zwartepad-viaduct. ■ Tuin van Noord De uitvoering is in 2011 gestart en zal in 2012 worden afgerond. Eind 2011 zullen de compensatietuinen worden gerealiseerd en wordt een aanvang gemaakt met de aanleg van het fietspad. De inrichting van de Tuin van Noord aansluitend aan de Van Voorthuysenlocatie (waterpartij) zal eind 2011 plaatsvinden. In 2011 is gestart met het project Tijdelijke Horecavoorziening Tuin van Noord. Er is een prijsvraag uitgeschreven om een exploitant voor deze horecavoorziening te zoeken die een leer/werkbedrijf wil runnen in de Tuin van Noord. Afhankelijk van een bijdrage door Fonds 1818 zal er een buurtmuseum in de horecavoorziening komen. Daarnaast zal er een wijkteam komen die in de buurt o.a. klein onderhoud, schoonmaak en beveiliging doet. De start van de bouw van de horecavoorziening zal plaatsvinden in de eerste helft van 2012. ■ Van Voorthuysenlocatie Zoals reeds gemeld in de Bestuursrapportage 2011 ondervindt dit project ernstige vertraging. De gemeente onderzoekt met de ontwikkelaar of het plan in aangepaste vorm doorgang kan vinden. Gezien de marktomstandigheden is de verwachting dat dit nog geruime tijd gaat duren. De water/skatetuin zal eind 2011 gerealiseerd gaan worden. In het eerste kwartaal van 2012 zal deze tuin klaar zijn voor gebruik. ■ Sociaal programma Het in 2011 gestarte Sociaal Programma wordt in 2012 gestaag voorgezet. Het programma omvat een grote verscheidenheid aan activiteiten, gericht op jeugd, jongeren, gezinnen en ouderen. De activiteiten bevorderen het contact tussen de buurtbewoners en dragen zo bij aan sfeerverbetering en sociale cohesie.
Doel 6.6 Meer woningvoorraad door nieuwbouw (Beleidsterrein: Wonen) Prestaties bij doel 6.6 Hieronder worden de prestaties genoemd die worden ingezet om het doel te bereiken, met de bijbehorende prestatie-indicatoren.
Beleidsbegroting | 105
■ Belangrijke woningbouwprojecten in 2012 Van de volgende grotere projecten wordt verwacht dat er in 2012 een uitvoeringsbesluit zal worden genomen, dan wel een intentie- of projectovereenkomst zal worden gesloten: ■ Ananasweg (250 appartementen); ■ Dieperhout (200 woningen); ■ Haagwegkwartier-West, noordelijke sportvelden (200 woningen); ■ Oude Kooi, noordelijke blokken (91 woningen). Afhankelijk van de marktomstandigheden is de verwachting dat in 2012 de verkoop door de ontwikkelaar dan wel de bouw zal starten van de volgende woningbouwprojecten: ■ Big Boss locatie (106 appartementen); ■ Groenoordhallen fase 2 (302 appartementen); ■ Haagwegterrein, deelgebied 2, De Verleyding (40 appartementen); ■ Kooiplein, deelgebied 3B (36 woningen); ■ Bio Science Park 2e fase, Gorlaeus (100 appartementen voor studenten); ■ Trekvaartplein (60 woningen). In 2012 wordt de oplevering verwacht van: ■ 102 woningen Brede School Leiden Noord; ■ 312 woningen aan de Diamantlaan. ■ Nieuwbouwmonitor Het is van belang om steeds te beschikken over betrouwbare en geactualiseerde cijfers van de nieuwbouw van woningen in Leiden. De Nieuwbouwmonitor is in 2011 verder ontwikkeld als instrument voor de regie van de woningproductie. De Leidse corporaties en de gemeente zelf voeden deze monitor met gegevens. De betrouwbaarheid, actualiteit en tijdigheid van deze gegevens zijn bepalend voor de waarde van dit instrument. ■ Task Force Studentenhuisvesting (TFS) In 2012 zal de lokale behoefte aan studentenhuisvesting opnieuw worden onderzocht. Naar verwachting komt een raming van de studentenaantallen in het najaar van 2011 beschikbaar. In het algemene woononderzoek, Wonen in Leiden rapportage WoON 2009 wordt aandacht aan studentenhuisvesting besteed. Veel studentenhuishoudens wonen in een niet-woning, zoals een studentenkamer. Een groot deel wil doorstromen naar de reguliere woningvoorraad. Waar nieuwe studenten vooral gericht zijn op de markt voor specifieke studentenhuisvesting, zijn studentenhuishoudens vooral op de reguliere woningmarkt georiënteerd. Hieruit blijkt de verwevenheid van studentenhuisvesting met reguliere huisvesting Een belangwekkende ontwikkeling is dat BZK knelpunten in rijksregelgeving in relatie tot studentenhuisvesting wil gaan wegnemen. Hierbij gaat het onder meer om verlenging van de termijn waarvoor tijdelijke huisvesting mag worden geëxploiteerd. Deze gaat van vijf naar tien jaar. Ook de bouwregelgeving wordt versoepeld, waardoor de minimale verblijfsoppervlakte van een woning wordt verlaagd van 24 m2 naar 18 m2. Het goedkoper ontwikkelen van studentenhuisvesting is hierdoor mogelijk. In de nieuwe lokale woonvisie (Nota Wonen) zal het onderwerp studentenhuisvesting worden erkend als een van de hoofdthema’s. Van belang is om de plaats van studentenhuisvesting binnen het Leidse woonbeleid te bepalen. Het Kaderbesluit Herontwikkeling Lammenschanspark werd in 2011 door de Raad vastgesteld. Met het geselecteerde plan krijgt Leiden de meest duurzame studentencampus van Europa. Het stedenbouwkundig plan is in samenwerking met DUWO ontwikkeld en ontworpen door Mecanoo Architecten en kenmerkt zich door een kwalitatief hoogwaardige uitstraling. De Leidse Schans omvat de ontwikkeling, realisatie en exploitatie van circa1.900 studentenwoningen. Daarnaast worden er voorzieningen en circa 200 starterswoningen gerealiseerd, voor starters en promovendi. Hiermee wordt een gemengd leefklimaat gerealiseerd en kunnen de afgestudeerde studenten voor de stad behouden blijven. Bovendien ontstaat doorstroming waardoor leegkomende studentenkamers weer opnieuw bewoond kunnen worden door aankomende studenten. Met de realisatie van de Leidse Schans wordt de Lammenschansdriehoek bovendien aantrekkelijker als woonmilieu en verbetert de uitstraling van het totale gebied. Getracht wordt om in een deel van de leegkomende onderwijsgebouwen tijdelijke studentenhuisvesting te maken, in afwachting van sloop van het gebouw. De gemeente blijft waar mogelijk meewerken aan initiatieven van ontwikkelaars die goede en haalbare plannen ontwikkelen voor leegstaande kantoorpanden. Dat kan tijdelijke dan wel permanente studentenhuisvesting opleveren. In onderstaande tabel kon nog geen rekening met aantallen worden gehouden, omdat de gegevens nog niet voldoende hard zijn. Daarnaast blijft intensief overleg plaatsvinden met de regiogemeenten om ook daar kansen te benutten voor het realiseren van (eventueel tijdelijke) studentenhuisvesting.
106 | Beleidsbegroting
Prestatie-indicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
p6.6a
Aantal huurwoningen nieuwbouw vanaf 1-1-2005 (1) (2)
674 (2008) 1.022(2009) 1.408 (2010)
2.080
2.279
2.943
3.316
CBS, Nieuwbouw monitor
p6.6b
Aantal koopwoningen nieuwbouw vanaf 1-1-2005 (2)
931 (2008) 1.212 (2009) 1.376 (2010)
2.105
2.406
2.651
2.822
CBS, Nieuwbouw monitor
p6.6c
Aantal vernietigde woningen vanaf 1-1-2005
916 (2008) 956 (2009) 1.130 (2010)
1.401
1.517
1.682
1.914
CBS, Nieuwbouw monitor
p6.6d
Toename studentenhuisvesting vanaf 1-1-2004 (3)
1.311 (2008) 1.561 (2009) 1.848 (2010)
1.870
2.000
2.650
3.150
TFS
TFS = Task Force Studentenhuisvesting
Toelichting op de tabel Alle getallen in deze tabel zijn cumulatief. (1) Het CBS splitst huurwoningen niet uit in sociale huur en vrije-sectorhuur. In de praktijk blijkt dat van deze woningen circa 80% sociale huurwoningen zijn. (2) Het totaal aantal gerealiseerde woningen (nieuwbouw) is een optelsom van het aantal huurwoningen nieuwbouw en het aantal koopwoningen nieuwbouw (indicatoren a + b). In de realisatiewaarden voor (sociale) huur en koop is ook de CBS-categorie ‘overig’ meegeteld. Een voorbeeld uit deze categorie is het verbouwen van een kantoor tot woningen. In de realisatiewaarden voor vernietigde woningen is de CBS categorie ‘onttrekkingen’ meegeteld. Een voorbeeld hiervan is het verbouwen van twee kleine woningen tot één woning (waardoor per saldo het aantal woningen in de voorraad met één afneemt). (3) De Task Force Studentenhuisvesting rekent in deze indicator ook wooneenheden in aangrenzende gemeenten en tijdelijke wooneenheden mee. Over de cijfers wordt in algemene zin opgemerkt dat ze niet het aantal eenheden maar het aantal te huisvesten personen aangeven. De TFS rekent een kamer als één persoon, een tweekamer-eenheid als gemiddeld 1,5 persoon en een driekamer eenheid als gemiddeld 2 personen. In de vorige begroting werden de aantallen voor komende jaren zeer gedetailleerd aangegeven, wat een nauwkeurigheid suggereerde die in een planning niet mogelijk is. Voortaan worden de geraamde aantallen afgerond. Ten aanzien van 2012 wordt opgemerkt dat het grote complex voor ruim 500 studenten van DUWO aan de Wassenaarseweg in dat jaar gereed komt voor bewoning. Daar staat echter de sluiting in hetzelfde jaar tegenover van de tijdelijke wooneenheden voor 550 studenten in Oegstgeest (Rijnfront). Verder wordt er nu in de cijfers rekening gehouden met het feit dat grotere nieuwbouwcomplexen veelal in twee kalenderjaren worden opgeleverd. In de tabel is sinds 2010 tijdelijke verhuur van het pand Nieuweroord aan de Wassenaarseweg opgenomen. Eerder was de verwachting dat deze eind 2011 moest worden beëindigd wegens de start van de nieuwbouw. Voor dit plan wordt gewerkt aan een wijziging van het bestemmingsplan. Tot het moment van sloop / nieuwbouw kan dit complex dienen voor tijdelijke studentenhuisvesting. Ook in 2012 en volgende jaren is gemiddeld een aantal van 200 personen tijdelijk gehuisvest in voor sloop bestemde woningen. Dit aantal is conservatief ingeschat en loopt naar verwachting door tot na 2015. (Deze verwachting is gebaseerd op de Prestatieafspraken 2009-2015, waarin de sloop van circa 700 woningen is voorzien). In de aantallen voor 2013 is verder geen rekening gehouden met de ambitie om tijdelijke studentenhuisvesting mogelijk te maken op de locatie Amphoraweg. Deze tijdelijke huisvesting is snel te realiseren wanneer het recht van erfpacht per 1 januari 2013 is beëindigd en loopt vooruit op (permanente) studentenhuisvesting, zoals gepland in de gemeentelijke Structuurvisie 2025.
Doel 6.7 Meer kwaliteit in de bestaande woningvoorraad (Beleidsterrein: Wonen) In 2012 wordt gewerkt aan een actualisatie van het Leidse woonbeleid. Hierin wordt ook aandacht besteed aan het onderwerp kwaliteit van wonen. Voldoende kwaliteit in de woningvoorraad leidt tot een prettig woonklimaat voor inwoners en zorgt ervoor dat Leiden als woonstad aantrekkelijk is. Kwaliteit is uiteraard een subjectief begrip: iedere inwoner stelt zijn eigen eisen aan de woning binnen het voor huur of koop beschikbare budget. Voor specifieke doelgroepen is een bepaald type kwaliteit onontbeerlijk om hen goed te kunnen laten wonen. Het gaat hier om de mensen met fysieke beperkingen of chronische ziekten. Corporaties en gemeenten nemen samen de verantwoordelijkheid om ook hen goed te huisvesten: in levensloopgeschikte woningen en/of
Beleidsbegroting | 107
in woningen met aanpassingen vanuit de Wmo. De levensloopbestendigheid is dan ook een geaccepteerd kwaliteitskenmerk in de woningvoorraad. Uit het Leids woononderzoek ‘Woonwensen van mensen met een beperking’ van december 2010 is gebleken dat er geen kwantitatief tekort is aan levensloopgeschikte woningen, ook niet in komende jaren uitgaande van de huidige bouwprognoses. Er is echter wel een verdelingsprobleem: vraag en aanbod sluiten niet naadloos op elkaar aan. Ouderen zijn weinig verhuisgeneigd en er is onder hen veel onbekendheid met de voordelen van een nieuwbouw-appartement. Hierdoor wordt de doorstroming van personen met voortschrijdende fysieke beperkingen, waaronder ouderen, naar levensloopgeschikte woningen afgeremd. In 2012 wordt concreet beleid geformuleerd waarin zal worden aangegeven hoe Leiden in de toekomst met dit verdelingsvraagstuk wil omgaan. Daarnaast is van belang om de met corporaties afspraken te blijven maken over het aantal te bouwen levensloopgeschikte woningen en deze prestatie ook in de toekomst te blijven monitoren. Prestaties bij doel 6.7 Voor het bereiken van dit doel geldt de volgende prestatie met bijbehorende prestatie-indicator. ■ Levensloopbestendige woningen Een van de uitvoeringsvoornemens van de Nota Wonen, Zorg en Welzijn (2004) was het realiseren van ten minste 3.500 levensloopbestendige woningen voor 2010, in samenwerking met de corporaties en de particuliere markt. Deze ambitie werd in de Woonvisie (2005) nader gespecificeerd. Als ‘levensloopbestendig’ worden in Leiden alle nieuwbouwwoningen beschouwd die tenminste voldoen aan de criteria: rolstoel-toegankelijk en rollator-doorgankelijk. Gezien de toepassing van de minimale eisen uit het Bouwbesluit kan worden aangenomen dat elk nieuwbouwappartement aan deze criteria voldoet. Gelet op de conclusies uit het hierboven genoemde onderzoek ‘Woonwensen van mensen met een beperking’ is het nu niet zinvol om voor een termijn van meerdere jaren een streefwaarde voor de toename van het aantal volledig toegankelijke woningen op te nemen. Daarom is hiervan voor dit moment afgezien, in afwachting van het te formuleren beleid. Prestatie-indicatoren Nr.
p6.7a
Omschrijving
Toename aantal volledig toegankelijke woningen (cumulatief vanaf 1-1-2005)
Realisatie
488 (2008) 718 (2009) 1.204 (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
> 1.204
ntb
ntb
ntb
Gemeente en corporaties
ntb = nog te bepalen (nl. als onderdeel van de nota Wonen)
Doel 6.8 Voldoende betaalbare woningen voor huishoudens met een laag inkomen (Beleidsterrein: Wonen) In den lande worden diverse definities van het begrip ‘betaalbaar’ gehanteerd. De raad heeft uitgesproken om voor de uitwerking van deze doelstelling aan te sluiten bij de doelstelling aangaande de voorraad betaalbare woningen uit de Leidse Woonvisie (2005). Daar gaat het om huurwoningen met een huur tot de huursubsidiegrens, waarbij zowel corporatiewoningen als particuliere huurwoningen worden meegeteld. In de Prestatieafspraken 2009-2015 van de gemeente en de Leidse corporaties zijn afspraken gemaakt over de omvang van de sociale woningvoorraad (zie hierna). Prestaties bij doel 6.8 Om dit doel te bereiken wordt één prestatie ingezet. ■ Prestatieafspraken met corporaties In de Prestatieafspraken 2009-2015 met de corporaties is de afspraak opgenomen dat de Leidse corporaties gedurende de looptijd garanderen dat het aantal betaalbare woningen in de sociale woningvoorraad tenminste 1,5 maal het aantal huishoudens van de doelgroep van beleid (d.i. de lage-inkomensgroepen) zal zijn. In het proces rondom de nota Wonen, die een actualisatie zal inhouden van de Woonvisie, zullen de corporaties, de FHLO en de gemeente zich buigen over een mogelijk alternatief voor deze factor 1,5. Volgens de planning zal de nota Wonen in het eerste kwartaal van 2012 aan de raad worden aangeboden.
108 | Beleidsbegroting
Gezien deze op handen zijnde herbezinning is het niet zinvol om voor een termijn van meerdere jaren een streefwaarde op te nemen, reden waarom hiervan voor dit moment is afgezien. Voor het jaar 2012 wordt het handhaven van het realisatiegetal van 2010 als streven aangehouden. Effectindicatoren Nr.
e6.8a
Omschrijving
Aantal betaalbare woningen *
Realisatie
25.500 (2008) 23.873 (2009) 24.046 (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
24.046
ntb
ntb
ntb
BAG
* Berekend volgens de methode in bijlage 7 van de Woonvisie. BAG = Basisregistratie Adressen en Gebouwen WoON = Woononderzoek Nederland ntb = nog te bepalen (nl. als onderdeel van de nota Wonen)
Kaderstellende beleidsstukken 2011 ■ Concept beleidsregels parkeernormen Leiden 2011 (inspraakversie) (BW 11.0494) ■ Programma Ruimtelijke Investeringen Leiden (PRIL) 2011 ■ Het Perspectief 2011-2015 (RV 11.0046) ■ Agenda voor Gebiedsvisie De Waard (RV 11.0019) ■ Planologisch beleid ten aanzien van kamerbewoning in bestemmingsplannen (RV 11.0015) ■ Toekomstperspectief Slaaghwijk (RV 11.0009) ■ Kaderbesluit herontwikkeling Ananasweg-Lammenschans (RV 10.0161) ■ Nota van Uitgangspunten voor herontwikkeling Stationsgebied Leiden Centraal (RV 10.0129) ■ Uitgangspunten voor opstellen Handhavingsnota gemeente Leiden 2011-2014 (RV 10.0160) ■ Aalmarkt, stedenbouwkundig plan (RV 10.0132) 2010 ■ Nota Winkelen, Wonen, Welzijn en Zorg (RV 09.0053). Deze nota bevat een verdere uitwerking van gemeentelijke opgaven rond wonen, zorg en welzijn, zoals eerder neergelegd in de nota Wonen, Zorg en Welzijn (2004) en de Woonvisie (2005). ■ Structuurvisie Leiden 2025 (RV 09.0130). Dit is de ruimtelijke uitwerking van de Ontwikkelingsvisie Leiden, Stad van Ontdekkingen (2004). ■ Welstandsnota 2010 (RV 09.0122). Deze nota is de opvolger van de welstandstoets bij het behandelen van aanvragen van bouwvergunningen. Hierin zijn ook de sneltoetscriteria voor veel voorkomende kleine bouwplannen opgenomen. ■ Handhavingsprogramma 2010 (RV 10.0044). Hierin staan de prioriteiten voor handhaving, alsmede de verdeling van de capaciteit. 2009 ■ Programma Ruimtelijke Investeringen Leiden (PRIL) 2009 (RV 09.0069). Hierin worden over de volledige breedte van het ruimtelijke programma de financiële mogelijkheden in een lange-termijnperspectief geplaatst. ■ Programma Binnenstad (RV 09.0050). Een meerjarig en integraal programma, waarbij verbetering van de aantrekkelijkheid, de kwaliteit en de centrumfunctie van de binnenstad voorop staat. ■ Regionale structuurvisie 2020 Holland Rijnland. De regionale toekomstvisie, vervat in zeven kernbeslissingen, onder meer betreffend het volume nieuwbouw, de bereikbaarheid en de versterking van de functies groen en water. ■ Regionale Woonvisie 2009-2019 Holland Rijnland. Deze visie komt grotendeels overeen met de Leidse beleidsdoelstellingen zoals vervat in de Woonvisie (2005). ■ Partiële herziening van het Ligplaatsenplan Woonschepen 2000 (RV 09.0003). Deze herziening omvat een aantal veranderingen in het Haagweggebied, mede op grond van de op handen zijnde realisering van het Noordmanproject, alsmede enkele wijzigingen aan de Morssingel, de Brandts Buyskade en de Trekvliet. ■ Het Duurzaam Bouwen Plus-pakket. Actualisatie van het instrument voor het meten van DuBo-prestaties, die hiermee kunnen worden uitgedrukt in een score van 1 tot 10. ■ Huisvestingsverordening 2009 Holland Rijnland.
Beleidsbegroting | 109
De regionale regels voor woonruimteverdeling zijn op 1 januari 2009 in werking getreden. ■ Gebiedsvisie Zuid-West en kaderbesluit Haagwegkwartier (RV 09.0071). De gebiedsvisie is opgezet als input voor de Structuurvisie en schetst in grote lijnen het toekomstige beeld van Zuid-West met als tijdshorizon 2025. ■ Renovatie- en sloopprocedure 2009 (RV 09.0079). Hierin is de procedure neergelegd om te komen tot besluiten over sloop of ingrijpende renovatie van sociale huurwoningen. De procedure doet recht aan de positie van huurders, corporaties en gemeente. ■ Prestatieafspraken corporaties 2009-2015 (RV 09.0081). Hierin staan de afspraken tussen gemeente, Leidse corporaties en Ymere over, onder meer, integrale gebiedsvisies, studentenhuisvesting, omvang van de sociale voorraad, kwaliteit van de bestaande voorraad en nieuwbouw. De afspraken vormen een aanvulling op het beleid van de Woonvisie. 2008 ■ Startdocument Programma Binnenstad (RV 08.0022). Op basis van het startdocument is een meerjarig programma Binnenstad opgestart, waarbij verbetering van de aantrekkelijkheid, de kwaliteit en de centrumfunctie van de binnenstad voorop staat. ■ Strategisch kader bedrijventerreinen (RV 07.0163). Beleidsuitgangspunten voor binnenstedelijke bedrijventerreinen. ■ Tussentijdse winstneming bij grondexploitatie (RV 08.0027). Aanpassing op onderdelen van de regeling met betrekking tot het tussentijds kunnen nemen van winst op een project. ■ Projectbesluit Tuin van Noord: het groene hart van Leiden (RV 08.0031). Projectbesluit voor de kwaliteitsverbetering van het gebied Tuin van Noord. ■ Projectbesluit herstructurering Trekvaartplein (RV 08.0053). Herstructurering van het Trekvaartplein met onder meer aanleg van nieuwe ontsluitingsweg. 2007 ■ Transformatievisie, langs de Oude Rijn van Katwijk tot Bodegraven. Voor het deelgebied Zoeterwoude tot Bodegraven is een transformatievisie opgesteld 2006 ■ Hoogbouwvisie. Inhoud: het vigerende structuurplan Boomgaard van Kennis biedt onvoldoende houvast over hoe om te gaan met hoogbouwinitiatieven vanuit de markt en vanuit de gemeente zelf. Om hier beleid op te ontwikkelen is een hoogbouwvisie opgesteld. De hoogbouwvisie zelf bevat geen concrete plannen, maar moet zijn vertaling krijgen in bestemmingsplannen. 2005 ■ Handhavingsnota. Deze nota bevat beleidskaders voor toezicht- en handhavingsactiviteiten op het terrein van bouw- en brandveiligheidsregelgeving. ■ Nota Strategisch Grondbeleid. Met deze nota is het al gevoerde grondbeleid bekrachtigd, waarbij wel meer de nadruk komt te liggen op het geldgenererend vermogen ten behoeve van de ruimtelijke sector. ■ Nota Vermogensbeheer Grondzaken. In deze nota wordt beschreven hoe het vermogensbeheer is ingericht in aansluiting op de ruimtelijke en stedenbouwkundige projecten. Beschreven wordt hoe de werking en de samenhang is tussen grondexploitaties, voorzieningen en bestemmingsreserves. ■ Nota Grondprijzen gemeente Leiden. Indicatief vastgesteld door de gemeenteraad op 22 december 2004. Deze nota wordt jaarlijks geactualiseerd en bevat indicatieve grondprijzen voor de gemeente Leiden. ■ Nota afschaffen erfpacht. Een voor het gemeentelijk grondbeleid vitaal raadsbesluit: het afschaffen van erfpacht als generieke uitgiftevorm van grond per 1 maart 2005, het vanaf die datum uitgeven van grond in volle eigendom en de bereidheid om de zittende erfpachters uiterlijk vanaf 1-1-2006 in de gelegenheid te stellen om tegen een nader te bepalen vergoeding hun erfpachtrecht te converteren in volle eigendom. ■ De nota Cultureel Erfgoed, Ontdekkingen van de Stad. Beleidsnota Monumenten, Bouwhistorie en Archeologie, bevat meer dan 40 voornemens /ambities voor een periode van tien jaar (2005-2015). De doelstellingen en indicatoren staan beschreven in programma 8, Sport, Cultuur en Recreatie. ■ Stad van ontdekkingen, wonen in Leiden. ■ Woonvisie gemeente Leiden 2005-2015. De Woonvisie bevat een kwantitatief en kwalitatief ambitieniveau voor de stad op het gebied van wonen, vertaald in concrete bouwafspraken met de Leidse corporaties. In 2007 is de nota geëvalueerd.
110 | Beleidsbegroting
2004 ■ Nota Wonen, Zorg en Welzijn. Deze nota geeft invulling aan de ambitie dat alle mensen, inclusief die met een zorgbehoefte, goed moeten kunnen wonen, actief kunnen participeren in de samenleving en zelf de regie in handen hebben bij de invulling van de wijze waarop hun zorgbehoefte wordt vervuld. ■ Ontwikkelingsvisie 2030. Deze visie heeft als titel 'Leiden, stad van ontdekkingen' gekregen. Hierin staan de begrippen 'kennis' en 'kwaliteit' centraal. Leiden dient een kennisstad met allure te worden. ■ Convenant Woningbouwafspraken. Met de regio Holland Rijnland, de provincie Zuid-Holland en het rijk zijn eind 2004 afspraken gemaakt om tot 2010 in Leiden 4000 nieuwe woningen te realiseren. Aan de afspraken is een subsidiebudget per woning gekoppeld, oplopend tot ruim 7 mln. euro voor Leiden.
Programmakosten STEDELIJKE ONTWIKKELING bedragen x € 1.000,-
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Lasten
113.005
135.044
91.285
70.678
66.368
65.150
Baten
-64.978
-112.933
-87.363
-69.818
-57.758
-57.538
SALDO VOOR RESULTAATBESTEMMING
48.028
22.111
3.922
860
8.609
7.612
Toevoeging
44.301
24.655
11.280
11.336
2.675
2.454
Onttrekking
-37.856
-87.349
-5.340
-6.829
-3.868
-3.857
6.445
-62.694
5.940
4.507
-1.193
-1.403
54.473
-40.583
9.862
5.367
7.416
6.209
MUTATIES RESERVES Saldo na bestemming
Beleidsterrein bedragen x € 1.000,-
Lasten 2012
Baten 2012
Saldo 2012
Begroting 2011
RUIMTELIJKE ONTWIKKELING
2.497
-299
2.197
2.631
BOUWREGELING
3.303
-2.960
343
892
82.377
-83.822
-1.446
14.361
3.109
-282
2.827
4.226
91.285
-87.363
3.922
22.111
GEMEENTELIJK EIGENDOM PANDEN EN GRONDEN WONEN Totaal
Budgettaire ontwikkelingen De daling van de lasten en/of stijging van de baten wordt onder andere veroorzaakt door indexering van budgetten, doorrekening van de kostenverdeelstaat en de kapitaallasten die zijn berekend vanuit het meerjaren investeringsplan 2012 – 2015. Beleidswijzigingen met financiële consequenties worden hierna per beleidsterrein toegelicht. PRIL 2011 Voor wat betreft de wijzigingen in de begroting wordt verwezen naar PRIL 2011. Investeringen Totale investeringsvolume opgenomen in investeringsplan 2012-2015 2012
2013
2014
2015
12.539
0
0
0
Bedragen * € 1.000
Er zijn geen investeringen aan het investeringsplan toegevoegd. Niet alle informatie over de begrotingsprogramma’s staat in het programmaplan (zie inleiding 4.2). Indien van toepassing kunt u de overige informatie vinden in de paragrafen: ■ 4.3.4 Bedrijfsvoering ■ 4.3.5 Verbonden partijen ■ 4.3.6 Onderhoud kapitaalgoederen
Beleidsbegroting | 111
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
5.2.1 Financiële positie 5.2.2. Overzicht geraamde incidentele baten en lasten 5.2.3 Investeringen 5.2.4 Reserves en voorzieningen 6.1 Subsidies 6.2 Toelichting reserves en voorzieningen 6.3 Overzicht investeringsplan 2012-2015 6.7 Gewaarborgde geldleningen
112 | Beleidsbegroting
Beleidsbegroting | 113
7
Jeugd en onderwijs
114 | Beleidsbegroting
Jeugd en onderwijs Programmanummer
7
Commissie
Onderwijs en samenleving
Portefeuille(s)
Jeugd, Welzijn & Zorg Onderwijs, Sport en Milieu
De missie van het programma Jeugd en onderwijs luidt: 'In Leiden krijgen kinderen en jongeren de kans gezond en veilig op te groeien in een stimulerende omgeving, zodat zij hun talenten kunnen ontwikkelen en volwaardig aan de samenleving kunnen deelnemen.'
Doelenboom Prestaties ■
Doel
Ontwikkelen zorgstructuur Centra voor Jeugd en Gezin, onderwijs en veiligheid Deels in regioverband de transitie van de jeugdzorg voorbereiden
7.1 Versterken van een samenhangende zorgstructuur, waarin het kind centraal staat
Doorontwikkelen Centra voor Jeugd en Gezin en vergroten bekendheid Initiëren zorginnovatie in takenpakket GGD-HM Opvoed- en opgroeiondersteuning meer aan laten sluiten op de vraag
7.2 Meer vraaggerichte opvoedingsondersteuning
7.3 Een betere gezondheid van de jeugd
■
Actualiseren van de nota gezondheidsbeleid Mede opstellen regionaal beleid op het gebied van verslavingspreventie Uitrollen JOGG-aanpak
■ ■ ■ ■ ■
Waarborgen kwaliteit kindercentra Implementeren digitale Gemeenschappelijke Inspectie Ruimte Registreren peuterspeelzalen Zorgdragen voor voldoende aanbod peuterspeelzaalwerk Opstellen verordening subsidiering voorschoolse voorzieningen
7.4 Kwalitatief goed en toegankelijk aanbod van kindercentra
■
Verbeteren toeleiding doelgroepkinderen naar voorschoolse voorzieningen Stimuleren hoogwaardig taalaanbod op OnderwijsKansenscholen Bevorderen van ouderbetrokkenheid Vaststellen resultaatafspraken VVE tussen gemeente en schoolbesturen Doorontwikkelen visie voorschoolse voorzieningen
7.5 Minder onderwijsachterstanden
■ ■ ■ ■ ■ ■
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
Werken met de Leidse Educatieve Agenda In beeld brengen consequenties Passend Onderwijs Stimuleren talentontwikkeling in het onderwijs Onderzoeken aansluiting regulier onderwijs op pijlers Leiden Kennisstad Evalueren pilot segregatie in het onderwijs Faciliteren samenwerking en samenhang inhoudelijke programma Brede Scholen Aansturen en evalueren van de combinatiefuncties
Beleidsterrein
Opvoedingsondersteuning en preventieve jeugd (gezondheids)zorg
Peuterspeelzalen en kinderopvang
Onderwijsbeleid
7.6 Goede samenwerking in en rond het onderwijsaanbod
Beleidsbegroting | 115
Prestaties
Doel
■ ■ ■ ■
Sturing geven met de RMC-overeenkomst 2012 Meer acties richten op verzuimmeldingen van 18 en 19 jarigen Bevorderen concrete en snelle acties bij uitval Meer zicht krijgen op effectiviteit van trajecten
7.7 Minder leerlingen zonder startkwalificatie
■ ■ ■ ■ ■
Bevorderen keuze voor techniek Aansluiting VMBO op doorlopende leerlijn zorg bepleiten Deelnemen aan commissie onderwijs-arbeidsmarkt Formuleren uitvoeringsagenda’s zorg en techniek Overleg met scholen rondom problematiek lerarentekort
7.8 Verbeteren aansluiting onderwijs arbeidsmarkt
■ ■ ■ ■
Verruimen openstelling speeltuinen Gelijk houden aantal speelplekken Oplossing vinden voor beheer speeltuinen Opstellen CTC plan voor de Mors
7.9 Verbeteren opgroeiklimaat in de wijk
■ ■
Realiseren van huisvesting jongerenwerk Stevenshof Regie voeren op onderzoek mogelijkheden stedelijke jongerenvoorziening Betrekken van de jeugd via projecten jeugdparticipatie
7.10 Voldoende kwantiteit en kwaliteit van voorzieningen voor jongeren
Onderhoud en aanpassing aan schoolgebouwen Uitvoeren onderhoud en aanpassingen schoolgebouwen Terugbrengen leegstand in schoolgebouwen Speciaal Basisonderwijs Bouwen Brede School Leiden-Noord (Het Gebouw) Uitbreiden Vrije school Mareland Opstellen uitvoeringsbesluit nieuwbouw Driestar inclusief voldoende gymnastiekcapaciteit Vergroten gymnastiekcapaciteit in het Roodenburgerdistrict en de binnenstad Verplaatsen Marecollege Uitbreiden van de Weerklank Voorbereiden nieuwbouw/renovatie Pacelli Bouwen Leo Kannerschool Uitbreiden Bonaventuracollege Voorbereiden vervanging basisscholencomplex Broekplein
7.11 Voldoende kwantiteit en kwaliteit van onderwijshuisvesting
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
Beleidsterrein
Onderwijsbeleid
Spelen en opgroeien in de wijk
Onderwijshuisvesting
Inleiding Om de missie van het programma te realiseren is een kwantitatief en kwalitatief goed voorzieningenaanbod noodzakelijk dat recht doet aan de mogelijkheden en behoeften van individuele jeugdigen in de samenleving. Een goede kwaliteit van het opgroei- en opvoedklimaat voor jeugdigen is een belangrijke, fundamentele waarde in onze samenleving. Problemen als kindermishandeling en jeugdcriminaliteit hangen samen met gebreken in die kwaliteit. Het op peil brengen en houden van algemene jeugdvoorzieningen zoals kinderopvang en peuterspeelzalen, scholen, delen van de jeugdgezondheidszorg, kinder- en jongerenwerk, sportclubs en vrijwillige inzet, zorgen samen met maatregelen ter versterking van de civil society, voor een beter opgroeiklimaat en vermindering van problemen. Kinderen en jongeren brengen een groot deel van hun tijd door op school. Zij moeten voorbereid worden op de samenleving. Een breed en passend onderwijsaanbod, van goede kwaliteit, is een eerste vereiste voor de stad. Daarnaast is het nodig dat jeugdigen toegang hebben tot de vele maatschappelijke activiteiten en voorzieningen die in Leiden aanwezig zijn en is het belangrijk dat dit aanbod zo goed mogelijk aansluit op hun vragen en behoeften. Er wordt uitgegaan van de eigen kracht van de jeugdige (en het gezin). Wanneer er ondersteuning wordt geboden gebeurt dit zo veel mogelijk in samenhang met informele steun en betrokkenheid van het eigen sociale netwerk. Met name door het tijdig bieden van ondersteuning (preventie) hopen we ernstiger problemen te voorkomen en daarmee een beroep op intensieve (en dure) zorg. Omdat het bij jeugd om een doelgroep gaat, liggen er automatisch veel belangrijke, programma overstijgende, relaties met de programma's 2 (Veiligheid), 4 (Economie en Toerisme), 8 (Cultuur, Sport en Recreatie), 9 (Welzijn en Zorg) en 10 (Werk en Inkomen).
Beleidsterreinen Het programma 'Jeugd en Onderwijs' bestaat uit de volgende vijf beleidsterreinen: Opvoedingsondersteuning en preventieve jeugd(gezondheids)zorg Alle kinderen moeten de kans krijgen gezond op te groeien en zich optimaal te ontwikkelen. De jeugdgezondheidszorg heeft hiertoe een aantal wettelijke taken (Wet Publieke Gezondheid). Deze hebben als doel het bevorderen, beschermen en beveiligen van de gezondheid en de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van jeugdigen, zowel individueel als op populatieniveau. Bij de uitvoering van de gemeentelijke taken staat naast het kind ook de opvoeder centraal en er wordt rekening gehouden met de omgeving van
116 | Beleidsbegroting
het kind. Binnen de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG's) maken de wettelijke taken onderdeel uit van de vijf gemeentelijke taken die in de WMO benoemd zijn voor het preventieve jeugdbeleid: 1. Informatie en advies aan jeugdigen en ouders; 2. Vroegsignalering van problemen; 3. Toeleiding naar het hulpaanbod; 4. Licht pedagogisch advies en 5. Coördinatie van zorg. Een goede aansluiting hierop, zowel in visie als in samenwerking, wordt in regionaal verband ontwikkeld en vormgegeven. Er ligt hier een duidelijke relatie met de nu nog niet gemeentelijk uitgevoerde jeugdzorg (zie paragraaf beleidsontwikkelingen). De relevante uitvoeringsplannen uit de jeugdnota zijn: ■ Centra voor Jeugd en Gezin, Elektronisch Kinddossier, Verwijsindex, en Ketenzorg ■ Opvoedingsondersteuning ■ Aanpak overmatig alcohol- en drugsgebruik Peuterspeelzalen en kinderopvang Kinderopvang is een voorziening waarbij kinderen gedurende een dagdeel of de hele dag opgevangen worden, zodat ouders zorg en werk kunnen combineren. De kinderopvang is financieel toegankelijk voor werkende ouders dankzij een inkomensafhankelijke bijdrage van de Rijksoverheid aan de kosten. Het is van belang dat alle kinderen een voorschoolse voorziening kunnen bezoeken, of de ouders nu beiden werken of niet. Daarom subsidieert de gemeente peuterspeelzaalwerk als aanvullende voorziening op de kinderopvang. Zo zijn alle voorschoolse voorzieningen in principe (financieel) toegankelijk voor ieder kind. Peuterspeelzalen bevorderen de sociale samenhang en leefbaarheid in wijken en buurten en bieden op preventie gerichte ondersteuning van kinderen. Ze dragen daarmee bij aan de doelstellingen van de WMO en het OnderwijsKansenbeleid. Kwaliteitseisen waaraan peuterspeelzalen en kinderopvang moeten voldoen zijn landelijk vastgesteld in de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ en de ‘Aanvullende beleidsregels kwaliteitseisen kinderopvang en peuterspeelzalen’. Op basis hiervan ziet de gemeente toe op de kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouders en gastouderbureaus). Hiervoor is de beleidsnotitie 'Handhavingsbeleid kinderopvang Leiden 2011' vastgesteld. Onderwijsbeleid Leiden is een echte onderwijsstad: ons lokale onderwijsbeleid is gericht op het ontwikkelen van een kwalitatief goed onderwijsaanbod, dat recht doet aan de mogelijkheden en behoeften van kinderen en jongeren. De gemeente heeft een aantal wettelijke taken ten aanzien van het onderwijs: het realiseren van huisvesting; het voeren van overleg over specifieke thema’s als segregatie en onderwijsachterstanden; leerplicht en Regionale- Meld en Coördinatie-functie (RMC) en leerlingenvervoer. De rol van de gemeente ligt daarnaast in het scheppen van voorwaarden, het mogelijk maken van experimenten en het bevorderen van samenhang en samenwerking in het onderwijsaanbod en de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. De nadruk ligt daarbij op aspecten die niet vanzelfsprekend zijn in het 'reguliere' aanbod: bijvoorbeeld voorzieningen voor leerlingen in achterstandssituaties, of juist leerlingen met bijzondere begaafdheden en het ontdekken van interesse en talent. De gemeente rekent het ook tot haar verantwoordelijkheid om scholen, onder andere via bovenschoolse voorzieningen, een goede ondersteuning te bieden. Dit kan ingezet worden voor optimalisering van het reguliere aanbod of bij de ontwikkeling van programma's voor leerlingen voor wie maatwerk noodzakelijk is. Voor deze leerlingen beoogt de gemeente een samenhangend en flexibel netwerk van voorzieningen in stand te houden. Spelen en opgroeien in de wijk Voorzieningen voor spelen en opgroeien in de wijk dragen bij aan de doelstellingen van het jeugdbeleid en vormen plekken waar opvoeders elkaar binnen formele en informele netwerken kunnen ontmoeten en steunen (de zogenaamde pedagogische civil society). Het gaat om doelen als het stimuleren van ontplooiing en ontwikkeling van jeugdigen, het voorkomen van achterstanden en uitval, en het voorkomen van overlast in de openbare ruimte door jongeren. Dit laatste heeft een relatie met programma 2 veiligheid. Activiteiten die hieronder vallen zijn: speeltuinen, thuis op straat, veilig opgroeien, kinderwerk, jongerenwerk, sportjongerenwerk, het Jongerenpanel, King for a Day en voorzieningen in de openbare ruimte zoals kinderboerderijen, skatebanen, voetbalkooien en Cruijff courts (hier ligt een link met programma 8). Jongeren worden hierbij actief uitgenodigd te participeren door activiteiten zelf vorm te geven, er aan mee te doen of door mee te denken over beleid. De relevante uitvoeringsplannen uit de jeugdnota zijn: ■ Uitbreiding aanpak veilig opgroeien ■ Uitbreiding activiteiten in de wijk voor jongeren (12+) ■ Veilig spelen in de wijk ■ Uitbreiding stedelijke activiteiten op het gebied van cultuur en vrije tijd (12 t/m 18) en jeugdparticipatie ■ Integrale aanpak jeugdoverlast Onderwijshuisvesting Onderwijshuisvesting is een wettelijke taak die is vastgelegd in de Wet op het Primair Onderwijs, de Wet op het Voortgezet Onderwijs en de Wet op de Expertisecentra. De wettelijk vastgestelde Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs (VVHO) biedt gemeenten een basis voor de planning van onderwijsvoorzieningen, de
Beleidsbegroting | 117
ontwikkeling van onderwijshuisvestingsbeleid en de goedkeuring en financiering van schoolgebouwen. In het onderwijshuisvestingsbeleid wordt, in samenwerking met de schoolbesturen, gestreefd naar: ■ Aanbod van basis-, speciaal- en voortgezet onderwijs voorzieningen dat aansluit bij de feitelijke en verwachte behoefte en toekomstige ontwikkelingen in de stad. ■ Geïntegreerd huisvestingsbeleid afgestemd op de mogelijkheden in de specifieke lokale situatie. ■ Optimaal gebruik van de onderwijsgebouwen.
Beleidsontwikkelingen Rijksontwikkelingen Jeugdzorg De jeugdzorg moet wezenlijk anders georganiseerd worden. Dat staat in het regeerakkoord van het kabinet Rutte. Er komt een nieuw financieel kader waarin alle huidige regelingen opgaan en er is nieuwe wetgeving aangekondigd. De stelselherziening maakt het mogelijk om ondersteuning en hulpverlening aan kinderen, jongeren en/of hun opvoeders inhoudelijk anders te organiseren. Gemeenten worden de verantwoordelijke bestuurslaag, waardoor het eenvoudiger moet worden om zorg dichtbij te realiseren en gemakkelijk toegankelijk te maken. Het bestuursakkoord bevat nadere afspraken over financiering, verantwoording en fasering. Bij de decentralisatie van de jeugdzorg gaat het, op landelijk niveau, om circa 3 miljard euro. Er komt een efficiencykorting van 80 miljoen in 2015 oplopend tot 300 miljoen in 2017. Begeleiding jeugd is onderdeel van de decentralisatieafspraken over de AWBZ en zal per 2013 overgaan naar gemeenten. Per 2014 zullen de jeugdzorg, jeugd-ggz en jeugd-lvg (zorg voor jongeren met een licht verstandelijke beperking) fasegewijs worden overgeheveld van provincie naar gemeenten. Eind 2016 moet de decentralisatie gerealiseerd zijn en is ook de jeugdbescherming en jeugdreclassering over naargemeenten. Nadat de nieuwe wet is aangenomen krijgen gemeenten één jaar de tijd om samenwerkingsafspraken te maken voor inkoop van dure, specialistische of schaarsere vormen van zorg op bovenlokale schaal. Het ligt voor de hand om, zowel in visie als in samenwerking, voort te bouwen op de goede samenwerking die in Holland Rijnland al bestaat in de ketenaanpak jeugd. Hierbinnen hebben 15 gemeenten en belangrijke ketenpartners als GGD-HM, Kwadraad, Bureau Jeugdzorg, MEE, GGZ Rivierduinen en de samenwerkingsverbanden van het onderwijs gewerkt aan: de ontwikkeling van de Centra voor Jeugd en Gezin, de invoering van de Verwijsindex JeugdMATCH en een methodiek voor zorgcoördinatie, 1gezin1plan. Passend Onderwijs De decentralisatie van de jeugdzorg kan niet los gezien worden van andere decentralisaties (AWBZ begeleiding naar WMO en Wet Werken naar vermogen), noch van de ontwikkeling van Passend Onderwijs. In het najaar van 2011 zal de voorgenomen stelselwijziging Passend Onderwijs door het Rijk worden vastgesteld. Passend Onderwijs heeft tot doel kinderen en jeugd zo passend mogelijk onderwijs te bieden, ongeacht de zorgvraag of handicap. De invoering van Passend Onderwijs staat gepland voor 1 augustus 2012 en gaat gepaard met omvangrijke bezuinigingsvoorstellen voor het speciaal onderwijs. Nota Gezondheidsbeleid Ook op het gebied van gezondheidsbeleid zijn er ontwikkelingen: het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in 2011 een nieuwe landelijke nota Gezondheidsbeleid gepubliceerd. Het landelijke beleid geeft richting aan de volgende Leidse nota lokaal gezondheidsbeleid die in 2012 geschreven gaat worden, waarbij het nieuwe landelijke beleid doorwerkt in het lokale beleid. Integraliteit van beleid staat hierbij centraal. Onderdeel van de nota is ook de integrale aanpak van overgewicht, onder andere via het programma Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG). Toezicht en handhaving kinderopvang Landelijk wordt er ingezet op versterkt toezicht en betere handhaving in de kinderopvang, dit mede naar aanleiding van de Amsterdamse zedenzaak. Het Rijk stelt vanaf 2012 meer budget beschikbaar aan gemeenten om deze taken uit te voeren. Ook zullen kwaliteitscriteria en het toezicht verder aangescherpt worden. Voortijdig Schoolverlaten (VSV) VSV is in het regeerakkoord opnieuw een beleidsdoel. Het aantal voortijdig schoolverlaters moet landelijk worden teruggebracht tot hoogstens 25.000 door het programma 'Aanval op de Uitval', het pakket aan extra maatregelen dat schooluitval actief bestrijdt. Voor 2012 worden door het Rijk opnieuw Programmagelden Onderwijs ter beschikking gesteld. Deze zijn bestemd om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan (zie doel 7.8) en worden regionaal ingezet, op basis van de in 2011 ontwikkelde regionale visie en meerjarenaanpak. Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (VAVO), als onderdeel van Volwasseneneducatie, valt onder programma 10, maar veel jongeren behalen via het VAVO alsnog een startkwalificatie en daarmee is het een belangrijk instrument om schoolverlaten te voorkomen. In het najaar 2011 wordt er in de Tweede Kamer een besluit genomen over een voorstel om Volwasseneneducatie niet langer via de gemeenten in te zetten maar
118 | Beleidsbegroting
te centraliseren. Hierdoor gaat het Rijk rechtstreeks de scholen bekostigen. De centralisatie gaat voor de regio Holland Rijnland mogelijk gepaard met een daling van 25% aan financiële middelen. Onderwijs - arbeidsmarkt Op regionaal en landelijk niveau krijgt ook de aansluiting van het onderwijsaanbod op de arbeidsmarkt meer gewicht. Arbeidsmarktbeleid wordt nu naast de invalshoek van werk en inkomen ook ingestoken vanuit onderwijs en economie (vraag vanuit de markt, voldoende gekwalificeerde werknemers, vestigingsfactor voor bedrijven). Wet fusietoest Tot slot treedt op 1 oktober 2011 de wet Fusietoets in het onderwijs in werking. De fusietoets is ingesteld om te bevorderen dat onderwijsorganisaties zich op een menselijke maat organiseren. Ook dient hiermee de keuzevrijheid van ouders gewaarborgd te worden en kan het daadwerkelijke draagvlak voor een fusie gemeten worden. In de nieuwe wet is opgenomen dat de gemeente een advies uitbrengt aan de minister over de voorgenomen fusie. Dit betekent dat de gemeente in de toekomst de wenselijkheid van de voorgenomen fusie van onderwijsorganisaties zal toetsen. Lokale ontwikkelingen Voor de invulling van de NUON-gelden is afgesproken deze duurzaam en niet-consumptief te investeren. Voor Jeugd en Onderwijs wordt geïnvesteerd in onderwijshuisvesting, een stedelijke jongerenvoorziening, een jongerenvoorziening in de Stevenshof en Leiden Speelstad. De afgelopen jaren is besloten te bezuinigen op een aantal activiteiten binnen dit programma. Vanwege aangegane verplichtingen, worden sommige van de bijbehorende subsidies in stappen afgebouwd. Ook is er met de perspectiefnota 2012-2016 geld bijgekomen voor voortijdig schoolverlaten. Een totaaloverzicht van de financiën, vindt u in de paragraaf programmakosten. In 2011 worden nog verschillende stukken opgeleverd die van belang zijn voor het programma Jeugd en Onderwijs: ■ Programma Kennisstad en Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie: in haar toekomstvisie 2030 heeft Leiden gekozen voor het profiel van Leiden Stad van Ontdekkingen, met kennis en cultuur als belangrijke pijlers. Een kennisstad met onderwijs en onderzoek op alle niveaus, waar talent gestimuleerd wordt. Een goede onderwijsinfrastructuur, aansluiting op de arbeidsmarkt en innovaties in het onderwijs zijn hierbij essentiële randvoorwaarden. ■ Visie voorschoolse voorzieningen: deze stellen we op samen met partners in de kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en het onderwijs, waarbij aandacht wordt besteed aan de vanuit de Wet OKE ingezette harmonisatie. De visie vormt de basis voor een heroverweging van de Leidse subsidiesystematiek voor peuterspeelzaalwerk en voorschoolse educatie in 2012. ■ Integraal Huisvestingsplan(IHP): het IHP omvat voorstellen voor investeringen in schoolgebouwen en gymnastieklokalen voor de komende 15 jaar. ■ Evaluatie tijdelijke (subsidie)regeling voor conciërges: na de evaluatie zal de gemeenteraad een besluit nemen over het al dan niet voortzetten van deze regeling na 2012. ■ Evaluatie van de jeugdnota
Doelen en prestaties Doel 7.1 Versterken van een samenhangende zorgstructuur, waarin het kind centraal staat (Beleidsterrein: opvoedingsondersteuning en preventieve jeugd (gezondheids)zorg) Het centraal stellen van het kind/gezin, één van de aanleidingen om de jeugdzorg naar gemeenten te decentraliseren, is een uitgangspunt dat binnen de ketenaanpak jeugd in Holland-Rijnland al leidend was. Vandaar dat het voor de hand ligt bij de transitie van de jeugdzorg voort te bouwen op hetgeen binnen de ketenaanpak is ontwikkeld. Ook moet deze decentralisatie niet los gezien worden van de decentralisaties rondom de AWBZ en Wet Werken naar vermogen, en van de invoering van Passend Onderwijs. Naast verdere borging en implementatie van 1gezin1plan en de verwijsindex jeugdMATCH is het zaak vooruitlopend op de transitie, CJG’s zodanig te ontwikkelen, dat er een omslag gemaakt gaat worden naar snellere zorg op maat. Dat betekent onder andere het sneller beschikbaar hebben van benodigde expertise, bijvoorbeeld op het gebied van geestelijke gezondheidszorg (GGZ) of licht verstandelijk beperkingen (LVG). Door ondersteuning zoveel mogelijk te bieden in de eigen omgeving, of aan de mede-opvoeders wordt recht
Beleidsbegroting | 119
gedaan aan het adagium van het werken aan het herstel van het gewone leven. Hierin past ook het maximaal benutten van de eigen kracht en verantwoordelijkheid van ouders en sociale omgeving. In de nieuwe fase van de ketenaanpak jeugd zal samen met de regio en partners worden gewerkt aan verdere implementatie en borging van de Verwijsindex JeugdMATCH, het werken volgens 1gezin1plan en de CJG-afspraken met partners. Veel belang wordt gehecht aan een heldere verbinding tussen de CJG’s en de zorgstructuren rond het onderwijs en de veiligheidsketen/het veiligheidshuis. Effectindicator Nr.
e7.1a
Omschrijving
Aantal aanmeldingen bij Bureau Jeugdzorg per 100 0-17 jarigen
Realisatie
2,4 (2009) 2,1 (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
2,0
1,9
1,9
1,8
Bureau Jeugdzorg
Toelichting: het streven is door versterking van het preventieve veld, het aantal aanmeldingen bij Bureau Jeugdzorg te verminderen.
Prestaties bij doel 7.1 ■ Ontwikkelen zorgstructuur Centra voor Jeugd en Gezin, onderwijs en veiligheid De plaatselijke inlooppunten CJG zijn in staat om op een groot aantal vragen en signalen direct zelf actie te ondernemen. Sommige zaken kunnen beter regionaal ontwikkeld en geborgd worden, samen met de relevante (zorg)partijen. Dit geldt onder andere voor de regionale verwijsindex JeugdMATCH en de werkwijze 1gezin1plan. Onderhoud en monitoring, het uitbreiden van deelnemende partijen en het aanpassen en communiceren over 1gezin1plan en de jeugdmatch zijn zaken die binnen de ketenaanpak jeugd worden georganiseerd. Ook de wijze waarop de CJG’s het beste verbonden kunnen worden aan de zorgstructuur van het onderwijs en het veiligheidshuis geven we regionaal vorm. De ervaringen binnen Leiden met de schoolgebonden zorgadviesteams (ZAT's) worden bij de verdere uitwerking betrokken. Vanwege de toekomstige overheveling van de jeugdzorg, zal de pilot ‘buurtzorg’ die Cardea Jeugdzorg in Leiden gaat doen nauwlettend gevolgd worden. Specifieke aandacht is er ook voor 'nazorg uit de jeugdzorg' en de samenhang hiervan met 'nazorg uit detentie' (zie programma 2). ■ Deels in regioverband de transitie van de Jeugdzorg voorbereiden Een groot aantal inspanningen van de afgelopen jaren kan gezien worden als voorbereiding op de transitie. In 2011 is een eerste begin gemaakt met het formuleren van het ideaalplaatje op hoofdlijnen. In 2012 zal er meer bekend worden over tijdpad, omvang en middelen en zullen met name voorbereidingen worden getroffen om de begeleiding AWBZ (inclusief Jeugd) op een zorgvuldige manier binnen Leiden te organiseren.
Doel 7.2 Meer vraaggerichte opvoedingsondersteuning (Beleidsterrein: opvoedingsondersteuning en preventieve jeugd(gezondheids)zorg) Een veilige en stimulerende thuissituatie is voor kinderen de belangrijkste voorwaarde om harmonieus op te kunnen groeien. Ouders zijn primair verantwoordelijk, maar het gezin is niet de enige plaats waar een kind opgroeit. Juist professionals die werken in dagelijkse en basale opvoedingssituaties (opvang, onderwijs, consultatiebureaus) moeten in staat gesteld worden pedagogisch te handelen. Opvoedingsondersteuning is er op gericht de eigen kracht van het gezin en het eigen netwerk te versterken. Het moet dan ook aansluiten op de vragen en situatie van ouders, en geboden worden op logische plekken in de wijk. Ook de Centra voor Jeugd en Gezin maken een omslag naar meer vraaggestuurdheid. Door meer te gaan werken met wijkteams, die ook in de kinderopvang en de scholen actief zijn, kan de pedagogische civil society vorm krijgen. De centra werken weliswaar vanuit een herkenbare plek in de wijk waar ouders binnen kunnen lopen, maar de medewerkers zijn ook elders zichtbaar. Vooruitlopend op formele wijzigingen in de aansturing van de jeugdzorg wordt ernaar gestreefd om eventuele expertise van de huidige bureaus jeugdzorg, jeugd-LVG en jeugd-GGZ eenvoudig beschikbaar te hebben. De organisatorische eenwording van de JGZ 0-19 jaar binnen de GGD-HM heeft in 2011 om veel aandacht gevraagd. De inhoudelijke discussie om te komen tot een integrale JGZ die meer flexibel en vraaggericht is, met gerichtheid op risico's en met aandacht voor innovatie, vindt plaats in 2012. Sinds 2010 wordt de methodiek Positief Opvoeden (Triple P) ook regionaal uitgevoerd. Het betreft een programma voor opvoedingsondersteuning, een methode, die op veel niveaus gebruikt kan worden (peuterspeelzaal tot huisarts) en zo versterkend werkt. Het is goed te constateren dat deze methodiek steeds meer een onderdeel is van de taal en cultuur van professionals op dit gebied.
120 | Beleidsbegroting
Prestaties bij doel 7.2 ■ Doorontwikkelen Centra voor Jeugd en Gezin en vergroten bekendheid CJG In 2012 wordt, naast datgene dat in regionaal verband wordt ontwikkeld (zie 7.1), vanuit de Leidse CJG’s geïnvesteerd in relaties met professionals in de wijk, zoals onderwijskrachten en pedagogische medewerkers van voorschoolse voorzieningen (incl. ZAT's), huisartsen, verloskundigen en kinderwerkers. Dit gebeurt deels doordat CJG-professionals steeds meer wijkgericht worden ingezet, en ook eventuele ondersteuning bieden binnen school en opvang. Ook wordt via de website voor ouders en jongeren ingezet op het vergroten van de bekendheid bij die doelgroep. Verder wordt eind 2012 naar verwachting het vierde CJG-inlooppunt gerealiseerd in de Brede School Leiden Noord. ■ Initiëren zorginnovatie in takenpakket GGD-HM In 2012 worden de gemaakte afspraken met de GGD-HM gevolgd. Het betreft de ontwikkeling van een integraal werkplan iJGZ, met inbegrip van een flexibel en vraaggericht aanbod van iJGZ, gericht op risico's en het toetsen hiervan aan de vastgestelde kaders (beleidsvisie 'integrale JGZ, proactieve publieke zorg voor de jeugd'). ■ Opvoed- en opgroeiondersteuning meer aan laten sluiten op de vraag Het budget opvoedingsondersteuning zal meer flexibel en vraaggericht worden ingezet. Omdat er minder behoefte blijkt aan een vast cursusaanbod, worden meer themabijeenkomsten georganiseerd op bijvoorbeeld scholen en voorschoolse voorzieningen, en vindt er meer individuele ondersteuning plaats. Ook het zogenaamde e-consult is in opmars. Bij dit alles wordt Positief opvoeden breed en op meerdere niveaus ingezet. Prestatie-indicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
p7.2a
Aantal deelnemers aan opvoedcursussen/ themabijeenkomsten*
393 (2008) 350 (2009) 352 (2010)
400
450
450
450
GGD-HM
p7.2b
Positief Opvoeden (aantal deelnemers individueel aanbod)
845 (2009) 1063 (2010)
1100
1100
1100
1100
JSO
Doel 7.3 Een betere gezondheid van de jeugd (Beleidsterrein: opvoedingsondersteuning en preventieve jeugd(gezondheids)zorg) Een goede gezondheid draagt bij aan de optimale ontwikkeling van een kind. Het is van belang om op jonge leeftijd aandacht te besteden aan die factoren die de meeste gezondheidachterstanden opleveren. Dit zijn met name het voorkomen van (overmatig) alcoholgebruik en het voorkomen en verminderen van overgewicht. Naast deze thema's wordt aandacht besteed aan weerbaarheid, als overkoepelend thema om verleidingen zoals alcohol, (soft)drugs, fastfood en energy drinks te leren weerstaan. In 2011 en 2012 wordt op het gebied van alcohol regionaal beleid ontwikkeld. Doel van het beleid is om zoveel mogelijk te voorkomen dat jongeren onder de zestien drinken en om zoveel mogelijk te voorkomen dat jongeren onder de achttien jaar overmatig drinken. Drinken onder de achttien jaar leidt tot ernstige onherstelbare hersenschade omdat hersenen van jongeren nog volop in ontwikkeling/in de groei zijn. De uitvoering krijgt vorm door regionale en lokale instrumenten gezamenlijk in te zetten. Bijvoorbeeld wordt gebruik gemaakt van de regionale uitkering die Leiden als centrumgemeente ontvangt voor verslavingspreventie en maatschappelijke opvang (zie programma 9). GGD-HM en Brijder Verslavingszorg ontvangen subsidie om activiteiten uit te voeren rond voorlichting, bewustwording en educatie. De voorlichting vanuit GGD-HM verloopt via de programma's 'De Gezonde School en Genotmiddelen' voor het primair en voortgezet onderwijs. In de programma’s is aandacht voor educatie voor leerlingen, scholing van docenten, voorlichting aan ouders en regelgeving en handhaving op scholen. Het omvat de middelen tabak, alcohol en (soft)drugs. Brijder Verslavingszorg heeft als werkgebied onder andere het jongerenwerk en de buurt- en clubhuizen. Zij zorgen voor deskundigheidsbevordering en trainen intermediairs op het signaleren van gebruik door jongeren. Voor de preventie van overgewicht wordt in 2012 een integrale aanpak uitgerold, naast de activiteiten die al bestaan op het gebied van de preventie van overgewicht. Voorbeeld hiervan is het programma Lekker Fit dat op Leidse basisscholen wordt aangeboden. Ook het Leidse sportbeleid leidt ertoe dat jongeren de mogelijkheid hebben om te sporten en dat ze, bijvoorbeeld via het Schoolsportprogramma, daartoe gestimuleerd worden. Om de aanpak van overgewicht te intensiveren en duurzaam te maken wordt de JOGG-aanpak in 2011 en 2012 in Leiden ingevoerd. Deze aanpak heeft in Frankrijk geleid tot een vermindering van overgewicht. Ervaringen
Beleidsbegroting | 121
in andere Nederlandse JOGG-gemeenten zijn eveneens positief. De aanpak richt zich op een continue inzet op zowel politiek-bestuurlijk niveau als op wijkniveau. Daarbij is de betrokkenheid van bedrijven (in stad én wijk) van groot belang, evenals het aansluiten bij de leefwereld van jongeren en hun omgeving om de boodschap goed over te brengen. Doel is om het overgewicht bij jongeren in Leiden te verminderen en om jongeren een gezond gewicht te laten hebben: de ervaring leert dat effecten van inspanningen niet per jaar aan te tonen zijn, maar dat effecten pas op langere termijn zichtbaar zijn. De verwachting is dat er in de specifieke JOGG-wijken Leiden Noord (voor 4 t/ m 11 jarigen) en het Bos- en Gasthuisdistrict (12 t/m 18 jarigen) het eerst een vermindering van overgewicht aan te tonen is. De ambitie is om het percentage overgewicht in die wijken in de komende jaren te laten dalen. Effectindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
e7.3a
Gemiddeld aantal glazen alcohol per week 12-16 jarigen
4,0 (2008)
-
2,0*
-
-
GGD Jeugdmonitor
e7.3b
Gemiddeld aantal glazen alcohol per week 16-18 jarigen
7,5 (2008)
-
5,0
-
-
GGD Jeugdmonitor
Toelichting: de jeugdmonitor wordt elke 5 jaar gehouden. *We willen dat jongeren onder de 16 helemaal niet drinken (0 glazen per week), maar hebben als realistische streefwaarde 2,0 glazen per week opgenomen.
Prestaties bij doel 7.3 ■ Actualiseren van de nota gezondheidsbeleid Dit in vervolg op de huidige nota die in 2012 afloopt. ■ Mede opstellen regionaal beleid op het gebied van verslavingspreventieUitrollen JOGG-aanpak In 2012 rolt de projectleider de JOGG-aanpak in Leiden verder uit. Speerpunt is het opzetten van een publiekprivate samenwerking en het verbinden van een stedelijk JOGG-netwerk aan activiteiten die in de buurt plaatsvinden. Daarbij wordt verbinding gezocht met in elk geval de CJG's, scholen en combinatiefunctionarissen.
Doel 7.4 Kwalitatief goed en toegankelijk aanbod van kindercentra (Beleidsterrein: peuterspeelzalen en kinderopvang) De gemeente vindt het van belang dat jonge kinderen (0-4 jaar) zoveel mogelijk een voorschoolse voorziening bezoeken. Daarnaast moet er voor oudere kinderen (4-12 jaar) opvang buiten schooltijd zijn. Belangrijkste aandachtspunten hierbij zijn de kwaliteit, financiële toegankelijkheid en voldoende aanbod. Voor de ontwikkeling van kinderen is het van groot belang dat kindercentra goede kwaliteit en een veilige basis bieden. Op alle kindercentra en peuterspeelzalen die volgens de wetgever in aanmerking komen, wordt jaarlijks een inspectie uitgevoerd door de toezichthouder (GGD-HM). Indien een rapport hier aanleiding toe geeft, zal de gemeente handhavend optreden. In 2011 heeft Leiden deelgenomen aan een landelijke pilot voor de Gemeenschappelijke Inspectie Ruimte (GIR) kinderopvang. GGD-HM en gemeente werken hierbij vanuit eenzelfde digitale omgeving. Naar verwachting wordt dit model in 2012 ingevoerd. Met de GIR kunnen gemeenten er eenvoudiger voor zorgen dat de kwaliteitsregels in de kinderopvang nageleefd worden. De belangrijkste effecten van de GIR zijn betere aansluiting tussen toezicht en handhaving, meer transparantie en meer uniformiteit. Vanaf 2012 worden peuterspeelzalen die aan de landelijke kwaliteitseisen voldoen in een Landelijk Register Peuterspeelzalen opgenomen. Om elk kind een plaats op een voorschoolse voorziening te bieden, dient de financiële toegankelijkheid gerealiseerd te zijn. Ouders die gebruik maken van kinderopvang kunnen hiervoor bij de Rijksoverheid kinderopvangtoeslag aanvragen. De gemeente subsidieert het peuterspeelzaalwerk, zodat er ook een voldoende en gespreid aanbod van peuterspeelzalen in de stad is. Voor de hoogte van de ouderbijdrage aan het peuterspeelzaalwerk zijn voor bepaalde doelgroepen landelijk kaders gesteld. In 2012 wordt de gemeentelijke subsidiesystematiek voor peuterspeelzaalwerk heroverwogen naar aanleiding van de eerder genoemde visie op voorschoolse en schoolse voorzieningen. De gemeente zorgt voor een voldoende en gespreid aanbod van peuterspeelzaalwerk in de stad: de capaciteitvan de kinderopvang is geen wettelijke taak van de gemeente. Kinderopvang is wel van groot maatschappelijk belang vanwege de arbeidsparticipatie van ouders en ontwikkelingsstimulering van kinderen. Daar waar kansen gesignaleerd worden, werkt de gemeente zoveel mogelijk mee aan het creëren van
122 | Beleidsbegroting
extra plaatsen in bijvoorbeeld BSO en kinderdagopvang (bijvoorbeeld bij bestemmingsplanwijzigingen of nieuwbouw). Toegankelijk en kwalitatief hoogwaardig peuterspeelzaalwerk biedt een goede basis om een aanbod aan voorschoolse educatie neer te zetten voor kinderen die daar behoefte aan hebben (zie ook doel 7.5). Prestaties bij doel 7.4 ■ Waarborgen kwaliteit GGD-HM voert toezicht uit bij de kindercentra, volgens wettelijke eisen. Wanneer overtredingen geconstateerd worden, handhaaft de gemeente om de kwaliteit weer op een voldoende niveau te krijgen. ■ Implementeren digitale Gemeenschappelijke Inspectie Ruimte (GIR) GGD-HM en gemeente Leiden werken vanuit eenzelfde digitale omgeving aan toezicht en handhaving kinderopvang. ■ Registreren peuterspeelzalen Er komt en Landelijk Register Peuterspeelzalen. Alle Leidse peuterspeelzalen die aan de kwaliteitseisen voldoen worden hierin vanaf 2012 opgenomen. ■ Zorgdragen voor voldoende aanbod peuterspeelzaalwerk Er is momenteel voldoende aanbod van peuterspeelzaalwerk. Inspanning van de gemeente is om zorg te dragen dat dit ook zo blijft. ■ Opstellen verordening subsidiering voorschoolse voorzieningen In 2012 wordt in een verordening vastgelegd op basis van welke criteria instellingen in de toekomst gesubsidieerd worden voor peuterspeelzaalwerk (dit naar aanleiding van de in 2011 geformuleerde visie voorschoolse voorzieningen).
Doel 7.5 Minder onderwijsachterstanden (Beleidsterrein onderwijsbeleid) Sommige kinderen beginnen hun schoolcarrière met een (taal)achterstand, die samenhangt met economische, sociale en culturele factoren. Het OnderwijsKansen beleid heeft tot doel (het risico op) achterstand bij kinderen te voorkomen en tegen te gaan. Zo krijgen alle kinderen (ongeacht het opleidingsniveau of de sociaal-economische positie van hun ouders) gelijke kansen op ontwikkeling en kunnen zij hun talenten ontplooien. Het OnderwijsKansen beleid heeft een wettelijk kader in de wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE). Deze verplicht de gemeente in de voorschoolse periode een goed aanbod Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) te realiseren. Zoveel mogelijk doelgroepkinderen moeten gestimuleerd worden ook gebruik te maken van de voorschoolse VVE voorzieningen om zo beter voorbereid aan de basisschool te beginnen. Dit is de basis van het OnderwijsKansen beleid in Leiden. Het Rijk stelt middelen beschikbaar in een specifieke uitkering aan de G27 gemeenten. Naast de middelen van het Rijk zet de gemeente ook eigen middelen in. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het bestrijden van onderwijsachterstanden op de basisscholen en krijgen daarvoor van het Rijk eigen middelen. In Leiden is het OnderwijsKansen beleid vorm gegeven in de nota 'Het beste uit ieder kind' OnderwijsKansenbeleid 2010-2013. De Regiegroep Onderwijskansen, het formele overlegorgaan van gemeente, schoolbesturen basisonderwijs, peuterspeelzalen en kinderopvang, is verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleidsplan. De gemeente heeft de wettelijke taak een kwalitatief goed en dekkend aanbod aan voorschoolse educatie te realiseren voor alle doelgroepkinderen in de gemeente. Daarnaast heeft de gemeente een inspanningsverplichting om 100% van de doelgroepkinderen toe te leiden naar een voorschoolse voorziening. Het thema VVE en toeleiding naar VVE is daarom een van de belangrijkste speerpunten van het Leidse OnderwijsKansen beleid. De felicitatiedienst is een van de projecten die in 2011 gestart is om het bereik van doelgroepkinderen verder te verhogen. In Leiden is ervoor gekozen de doelgroep niet alleen te definiëren op basis van de gewichtenregeling van het Rijk, maar uit te breiden met kinderen die op basis van het opleidingsniveau van hun ouders niet onder de gewichtenregeling vallen, maar wel een risico op een (taal)achterstand hebben. Op alle peuterspeelzalen, een aantal kindercentra en negen basisscholen (groep 1 en 2) werken we in Leiden met een VVE programma. Daarnaast wordt door deze partijen samengewerkt met (welzijns)instellingen op het gebied van onder andere onderwijsondersteuning, ouderbetrokkenheid en gezinsgerichte VVE programma’s. Ondersteunde projecten zijn: Opstapje, schoolmaatschappelijk werk, Ik Lees Voor Jou, TaalAPK, Moeders in de
Beleidsbegroting | 123
Buurt en Wegwijs in Spelen en Leren. Ook kent Leiden verschillende schakelklassen, waar kinderen met een taalachterstand in het basisonderwijs extra ondersteuning krijgen. In 2010-2011 heeft de Inspectie van het Onderwijs het OnderwijsKansen beleid van Leiden, specifiek het onderdeel VVE, grondig geëvalueerd. Erg positief was de Inspectie over de ruime doelgroep definiëring, de samenwerking en coördinatie binnen het OnderwijsKansen beleid en het feit dat met de Leidse Onderwijsmonitor van PLATO een goede monitoring van het beleid kan plaatsvinden. Ook zijn een aantal aandachtspunten benoemd, waaronder de doorgaande leerlijn van voor- naar vroegschool en de manier waarop ouderbetrokkenheid vorm gegeven wordt. Naar aanleiding van de wet OKE en de inspectie zijn de volgende nieuwe onderwerpen op de agenda gekomen: afspraken over de resultaten van VVE in groep 3 van het basisonderwijs en de ontwikkeling van een breed gedragen visie op voorschoolse voorzieningen en wat deze moeten bieden aan kinderen van 0-6 jaar. Effectindicator Nr
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
e7.5a
Gemiddelde CITO-score van de onderwijskansen scholen
533,0 (2007) 533,9 (2008) 531,5 (2009) 533,5 (2010)
534,0
534,0
535,0
535,0
PLATO
e7.3b
% gewichten peuters dat deelneemt aan VVE voorzieningen
42% (2007) 42% (2008) 43% (2009) 44% (2010)
51%
56%
61%
66%*
PLATO
Toelichting: ‘Gewichten’ is een maat op basis van het opleidingsniveau van ouders om achterstand te voorspellen. De genoemde streefwaarden zijn de lokale streefwaarden. De gemeente heeft de wettelijke taak om een inspanningsverplichting van 100% doelgroepbereik. Sinds 2008 heeft de gemeente de doelgroep voor VVE lokaal uitgebreid met zogeheten ‘sterretjes’kinderen: kinderen die geen formeel gewicht hebben, maar wel een risico lopen op (taal)achterstand. In de afgelopen jaren hebben 44 (2008), 141 (2009) en 126 (2010) ‘sterretjes’kinderen deelgenomen aan een VVE voorziening, deze zijn niet meegerekend in de bovenstaande indicator zoals door het Rijk gesteld.
Prestaties bij doel 7.5 ■ Verbeteren toeleiding doelgroepkinderen naar voorschoolse voorzieningen De gemeente subsidieert activiteiten die de toeleiding van doelgroepkinderen naar VVE stimuleert, zodat aan de inspanningsverplichting van 100% bereik wordt voldaan; dit in samenwerking met onder andere het consultatiebureau, het CJG en andere maatschappelijke instellingen. Hiervoor zal in het najaar van 2011 een aanvullend plan zijn opgesteld. ■ Stimuleren hoogwaardig taalaanbod op OnderwijsKansenscholen Middels subsidie voortzetten van de diverse vormen van schakelklassen: 3 internationale klassen voor neveninstromers (in het basis- en voortgezet onderwijs), 4 schakelklassen voor leerlingen met een taalachterstand in de bovenbouw basisonderwijs, de KOPklas voor talentvolle leerlingen met een taalachterstand na groep 8; ontwikkelen en uitvoeren van projecten op het gebied van taalbeleid van scholen, gericht op het verhogen van de kwaliteit van de taalstimulering. ■ Bevorderen van ouderbetrokkenheid Uitvoeren van samenhangende maatregelen gericht op het bevorderen van ouderbetrokkenheid en onderwijsondersteunend gedrag van ouders op school en in de peuterspeelzaal. Bijvoorbeeld in samenwerking met bibliotheken, maatschappelijk werk en wijkgerichte projecten. ■ Vaststellen resultaatafspraken VVE tussen gemeente en schoolbesturen De gemeente maakt afspraken met het basisonderwijs over de resultaten van VVE, te meten in groep 2/3. Dit naar aanleiding van nieuwe wetgeving in de wet OKE. ■ Doorontwikkelen visie voorschoolse voorzieningen Naar aanleiding van de wet OKE: mogelijk herzien huidige subsidiestructuur voor VVE; verbeteren doorgaande leerlijn en overdracht van voor- naar vroegschool; financieel toegankelijk houden van voorschoolse voorzieningen voor doelgroepkinderen.
124 | Beleidsbegroting
Doel 7.6 Goede samenwerking in en rond het onderwijsaanbod (Beleidsterrein: onderwijsbeleid) In de periode tot de puberteit wordt bij kinderen de basis gelegd voor een gezonde ontwikkeling. Naast de ouders is het onderwijs een van de belangrijkste partners om die ontwikkeling te stimuleren en te waarborgen. Leiden kent een lange traditie van structureel overleg tussen de gemeente en het onderwijsveld. Wanneer het voor een bepaald thema gewenst is, schuiven daarbij ook andere partners aan (bijvoorbeeld JGZ, kinderopvang, maatschappelijk werk, welzijnsorganisaties). In 2011 zal de bestaande overlegstructuur geformaliseerd zijn in de Leidse Educatieve Agenda (LEA). Het gezamenlijke uitgangspunt bij de LEA is: het kind staat centraal, alles wat wij doen in het onderwijsbeleid moet ten dienste staan van een optimale kans op ontplooiing en ontwikkeling van ieder kind. In de LEA is vastgelegd wie op welk niveau over welke thema’s overleg voert. Het doel van de LEA is om meer samenhang te creëren, verbindingen te maken tussen de onderwijsvormen en om scherpe ambities te formuleren waar we met het Leidse onderwijs naar toe willen. Leiden Stad van Ontdekkingen, is een stad met een breed onderwijsaanbod op alle niveaus. De gemeente ondersteunt het onderwijs met (bovenschoolse) voorzieningen die bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs, talentontwikkeling of ten dienste staan van leerlingen die wat extra’s nodig hebben. Voorbeelden van deze voorzieningen zijn de Bright Kids klassen voor hoogbegaafden, de inzet van logopedische screening in de voorschoolse voorzieningen en in het basisonderwijs, het Pedologisch Instituut, de bijdrage aan de inzet van conciërges op basisscholen en ondersteuning van experimenten en innovatieve projecten. De voorgenomen stelselwijziging Passend Onderwijs heeft tot doel kinderen en jeugd zo passend mogelijk onderwijs te bieden, ongeacht de zorgvraag of handicap. Alle scholen krijgen een zorgplicht voor elke leerling die wordt aangemeld. In regionale samenwerkingsverbanden (voorheen WSNS) moeten zorgplannen en procedures worden vastgelegd. De gemeente krijgt een expliciete rol daar waar het gaat om de afstemming van het zorgplan/de zorgstructuur in het onderwijs en reguliere jeugd(gezondheids)zorg. De invoering van Passend Onderwijs staat gepland voor 1 augustus 2012. Het is een wettelijke taak om jaarlijks overleg te voeren met de schoolbesturen over het tegengaan van segregatie. Daarnaast doet Leiden van 2009 t/m 2011 mee aan de 'Pilot ter bestrijding van onderwijssegregatie in het Primair Onderwijs' van het Ministerie van OCW. De gemeente en schoolbesturen hebben gewerkt aan maatregelen om de segregatie in het onderwijs tegen te gaan met als uitgangspunten: goed onderwijs; elk kind in de eigen wijk naar school; en scholen zijn een afspiegeling van de eigen wijk of buurt. Dit heeft geresulteerd in een vijftal actielijnen. Er zal in 2012 zowel landelijk als lokaal een evaluatie plaatsvinden. Naar aanleiding van deze evaluaties en een structureel lager budget per 2012, zullen wij in overleg met de scholen bezien of er (nieuwe) afspraken gemaakt moeten worden over de prestaties omtrent het tegengaan van segregatie. Een Brede School is een samenwerkingsverband van partijen die gezamenlijk activiteiten in een inhoudelijk programma vormgeven. Dit kan fysiek een Brede School zijn (een multifunctionele accomodatie/ MFA), met verschillende functies en activiteiten gehuisvest in één gebouw, maar ook een netwerk tussen verschillende organisaties in de wijk, met name gebaseerd op samenwerking. Leiden heeft drie brede scholen: Brede School Het Gebouw (Leiden Noord), Brede School De Arcade (Roomburg) en Brede School De Merenwijk (Slaaghwijk). De eerste twee ontvangen vanuit de gemeente een financiële bijdrage voor de coördinatie van het inhoudelijk programma en beheer. Brede School De Merenwijk heeft vanuit het Protocol Brede School ontwikkeling als laatste een subsidie ontvangen voor de onderzoeksfase en de uitwerkingsfase. Het protocol omschrijft de rollen en taken van de schoolbesturen, gemeente en partners. Uitgangspunt is dat iedere school zich moet kunnen ontwikkelen tot een brede school, maar deze ontwikkeling dient een beweging vanuit het onderwijsveld te zijn. In 2011 is in het kader van de bezuinigingen het budget voor Brede School ontwikkeling vervallen en kan voor nieuwe initiatieven geen subsidie meer worden aangevraagd. Vanaf 2008 is de Impuls Brede Scholen Sport en Cultuur in werking getreden. Via deze regeling ontvangt de gemeente een rijksbijdrage voor het realiseren van Combinatiefuncties in enerzijds het onderwijs en anderzijds in de sectoren sport en cultuur. Leiden zorgt voor de cofinanciering. Bij de invoering van de combinatiefuncties bleek er grote belangstelling voor deze tijdelijke subsidieregeling. In totaal is (inclusief de topsportcoördinator en ondersteuning van het project) 16 fte toegekend verdeeld over de hele stad en over verschillende projecten, variërend van sporten in de wijk tot het verzorgen van culturele activiteiten na schooltijd. De financiering van het Project Combinatiefuncties heeft een looptijd van vier jaar. Na 2014 staat er vooralsnog geen geld meer op de gemeentebegroting voor de cofinanciering van het Project Combinatiefuncties. De regeling vanuit het rijk is structureel.
Beleidsbegroting | 125
Prestaties bij doel 7.6 ■ Werken met de Leidse Educatieve Agenda Vanaf 2012 zal de LEA de leidraad zijn voor het overleg tussen gemeente en schoolbesturen. Op de plenaire bijeenkomst in het begin van het jaar zullen de thema’s voor de LEA 2012 worden vastgesteld. ■ In beeld brengen consequenties Passend Onderwijs De gemeente werkt met de samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs de zorgplannen Passend Onderwijs voor Leiden uit. Het onderwijsveld is daarbij initiatiefnemer. De gemeente brengt daarnaast in kaart wat de directe gevolgen zijn voor haar huidige taken. ■ Stimuleren talentontwikkeling We stimuleren talentontwikkeling bij kinderen in het basisonderwijs onder andere door het ondersteunen van het project BrightKids voor hoogbegaafde kinderen. Leidse leerlingen van groep 6 t/m 8 krijgen gedurende één dagdeel in de week bij hun niveau passend onderwijs. Ook stimuleren we ICT in het basisonderwijs door het verstrekken van een bijdrage aan de Stichting De Digitale Sleutel, die voor basisscholen de ICT basisinfrastructuur en ICT basisdiensten verzorgt. De Stichting zal met de ICT projecten waaraan basisscholen kunnen deelnemen, meer vraaggericht gaan werken, zodat basisscholen bewuster ICT projecten inkopen en zo meer maatwerk krijgen. ■ Onderzoeken aansluiting regulier onderwijs op pijlers Leiden Kennisstad Leiden behoort tot de Europese top als het gaat om Levenswetenschappen (inclusief life sciences) en Asian Studies. Voor Asian Studies geldt een hoge mate van actualiteit, gelet op de groei van de Aziatische economieën. We willen daarom kijken of, en zo ja op welke wijze, we deze pijlers kunnen verbinden met het reguliere onderwijs. We zullen met betrokken onderwijspartners een onderzoek verrichten naar de kansen die hier, naast het universitaire, voor andere vormen van onderwijs liggen. We zien daarbij, zeker bij de eventuele uitvoering, een hoofdrol voor de clusters Levenswetenschappen en Asian Studies. Zie voor Leiden Kennisstad verder het programma Economie. ■ Evalueren pilot segregatie in het onderwijs In 2012 evalueren we de 'Pilot ter bestrijding van onderwijssegregatie in het Primair Onderwijs'. ■ Faciliteren samenwerking en samenhang inhoudelijke programma Brede Scholen Dit doen wij door aansturing en financiering van de coördinatie van het inhoudelijk programma. ■ Aansturen en evalueren van de combinatiefuncties In 2012 vindt een tussentijdse evaluatie van de combinatiefuncties plaats.
Doel 7.7 Minder leerlingen zonder startkwalificatie (Beleidsterrein onderwijsbeleid) In Leiden zijn er jaarlijks meer dan driehonderd nieuwe voortijdig schoolverlaters (VSV-ers). Daarnaast is er sprake van ongeoorloofd schoolverzuim van leerplichtige en kwalificatieplichtige leerlingen tot achttien jaar. Het bestrijden van VSV richt zich op jongeren tot drieëntwintig jaar, die zonder startkwalificatie (diploma op tenminste het niveau van MBO niveau 2, HAVO of VWO) de school verlaten en onvoldoende zijn toegerust voor deelname aan de arbeidsmarkt. Formeel geldt de startkwalificatie als streefnorm voor elke leerling in het voortgezet onderwijs en MBO. Niet voor alle leerlingen is dit haalbaar; leerlingen van bijvoorbeeld de praktijkschool zijn hiervan vrijgesteld. Gemeenten hebben verschillende taken om schooluitval tegen te gaan. De leerplichtwet betreft kinderen van vijf tot en met zestien jaar. Hebben ze dan nog geen startkwalificatie, dan geldt de kwalificatieplicht waardoor jongeren tot hun achttiende levensjaar naar school moeten. Vervolgens geldt de RMC-wet (Regionale Melden Coördinatiefunctie VSV) voor jongeren tot drieëntwintig jaar. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van deze wetten. De aanpak van leerplicht en VSV geschiedt regionaal. Met het Rijk zijn afspraken gemaakt over de te behalen doelen. Leiden is RMC-contactgemeente in de regio Holland Rijnland. Dit betekent dat het Rijk Leiden aanspreekt op de resultaten in het terugdringen van het aantal VSV-ers. In 2011 is het RMC beleidsplan Zuid-Holland Noord vastgesteld. Dit vierjarig beleidsplan wordt uitgewerkt in een jaarlijks uitvoeringsplan. De RMC-functie heeft zowel een preventieve als een curatieve rol en heeft een regierol in de aanpak van VSV. Vanuit haar rol als centrumgemeente maakt Leiden vanaf 2011 afspraken, waardoor er meer sturing gegeven kan worden. Belangrijk is het zo snel mogelijk benaderen van jongeren en zorgen dat geen enkele jongere buiten beeld raakt. De RMC-functionaris spreekt scholen maandelijks aan op hun uitvalcijfers. Scholen worden ook aangesproken op de te ondernemen stappen. Jongeren van 18 jaar en ouder zijn weliswaar niet meer leerplichtig maar in toenemende mate zullen ze benaderd worden conform de leerplicht-aanpak.
126 | Beleidsbegroting
RMC en Jongerenloket vormen daarmee de spilfuncties in de aanpak van uitval. Met de komst van de LEA is in 2011 afgesproken dat er, naast de regionale overleggen, een apart overleg komt tussen de gemeente Leiden en het voortgezet onderwijs, waarbij onder andere de verzuim en VSV-aanpak aan de orde komen. Het ministerie van OCW heeft in 2008 het kader van het actieprogramma ‘Aanval op de uitval’ een vierjarig convenant voor de programmagelden VSV voor de RMC-regio Zuid-Holland Noord afgesloten met de RMCfunctie, contactgemeente Leiden en de onderwijsinstellingen in het VO en MBO. Doel is het aantal nieuwe VSV-ers zo veel mogelijk te verlagen. Dat komt neer op een jaarlijkse reductie van 10%. Het accent ligt hierbij op de preventie van VSV. Naast de structurele middelen voor leerplicht, RMC en Startkwalificatie worden voor 2012 opnieuw voor één jaar middelen door het Rijk ter beschikking gesteld: de vier hieruit bekostigde projecten richten zich op het verbeteren van de overgang van VO naar MBO, verzuimaanpak voor achttienplussers, toeleiding naar leerwerkplekken en tot slot een opvanggroep in het MBO voor uitvallers. Het regionaal opgestelde meerjarenbeleidsplan VSV geeft een goede basis voor inzet van deze middelen. Leiden (co)financiert aanvullend enkele samenhangende maatregelen om schoolverlaten terug te dringen. Deze richten zich op verzuim, lichtere en zwaardere begeleiding. Voorbeelden hiervan zijn: ■ De Poort: voor leerlingen uit het voortgezet onderwijs met verzuim- of gedragsproblemen die tijdelijk niet te handhaven zijn op de eigen school. De Poort biedt onderwijs en hulpverlening gedurende een aantal weken, daarna keert de leerling terug naar de eigen school. ■ Het Arboproject: op deelnemende scholen nodigt een GGD arts jongeren die zich vaak ziek melden uit voor een gesprek. Verzuim is namelijk een voorspeller van VSV. Doel van het gesprek is om te beoordelen of het inderdaad om ziekte gaat of om iets anders. ■ Peersupport: ouderejaars leerlingen ondersteunen jongerejaars leerlingen. ■ Key to Success: jongeren die een extra steuntje in de rug kunnen gebruiken, krijgen een volwassen coach (vrijwilliger). ■ Het MKB Netwerkproject: jongeren die buiten de boot gevallen zijn worden buiten de gebruikelijke structuren gemotiveerd en begeleid om terug te gaan naar school of te gaan werken. ■ Pluscoach: jongeren die dreigen uit te vallen in het voortgezet onderwijs of MBO krijgen tijdelijk een coach uit het jongerenwerk, jeugdzorg, maatschappelijk werk of Oriëntatiejaar. In 2012 wordt dit eenmalig ter overbrugging naar te verwachten structurele rijksfinanciering vanaf 2013, gefinancierd uit gemeentelijke middelen. ■ Jongerenloket: medio 2011 is een besluit genomen over een nieuwe samenwerkingsovereenkomst, deze loopt tot eind 2012. Speerpunten zijn: jongeren tot drieëntwintig jaar die geen startkwalificatie bezitten motiveren om terug te gaan naar school of indien nodig naar zorg; jongeren motiveren voor een combinatie van school en werk; en een actieve poortwachtersfunctie voor jongeren tot zevenentwintig jaar voor instroom in de WIJ. De uitvoering van de Wet Investering Jongeren wordt niet langer uitgevoerd door het Jongerenloket maar door Werk en Inkomen (zie programma 10). Het Jongerenloket heeft een frontoffice op het Werkplein wat een intensieve samenwerking mogelijk maakt met Werk en Inkomen en het UWV. Effectindicator Nr.
e7.7a
Omschrijving
Aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters woonachtig in Leiden
Realisatie
386 (07/08) 341 (08/09) 318 (09/10) **
Streefwaarden
Bron
2012*
2013
2014
2015
10% 286 ***
20% 254
30% 222
40% 190
CFI
* Met 2012 bedoelen we schooljaar 2011/2012 ** Voorlopig cijfer *** Cijfer ten opzicht van 2010/2011, uitgaande van 318
Prestaties bij doel 7.7 ■ Sturing geven met de RMC-overeenkomst 2012 Via een overeenkomst willen we als RMC-centrumgemeente meer sturing geven aan het functioneren van de RMC-functie. Bij de overeenkomst hoort een jaarplan waarin concrete afspraken gemaakt worden over registratie, curatie en regie. ■ Meer acties richten op verzuimmeldingen van 18 en 19 jarigen Omdat de uitval onder de groep 18 en 19 jarigen relatief groot is, is meer actie benodigd van RMC en de scholen op deze groep. De gemeente zal zich hier actief mee bemoeien via de periodieke overleggen die wij hebben met deze partijen. ■ Bevorderen concrete en snelle acties bij uitval Wanneer een jongere onverhoopt uitvalt dient er een warme overdracht te zijn van school naar jongerenloket, een goede registratie en een jongere moet snel opgepakt worden. Dit proces kan nog verbeterd worden. In de afspraken met scholen, RMC en Jongerenloket gaan we hier nog meer op toezien.
Beleidsbegroting | 127
■ Meer zicht krijgen op effectiviteit van trajecten We willen beter inzichtelijk krijgen hoeveel jongeren na het volgen van een traject terug naar school gaan en uiteindelijk een startkwalificatie halen. Hier zullen we onder andere melding van maken in onze sbusidiebeschikkingen. Prestatie-indicator Nr.
p7.7a
Omschrijving
Aantal aangemelde jongeren bij het jongerenloket (regio Holland Rijnland)
Realisatie
564 (2007)* 792 (2008) 846 (2009) 1000 (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
900**
900
900
900
Jongerenloket
* In 2007 alleen leidse regio, vanaf 2008 hele regio ** Dit zal beïnvloed worden door veranderde werkwijze Jongerenloket in de nieuwe samenwerkingsovereenkomst en door de gewijzigde aanpak van ROC’s om jongeren zo min mogelijk uit te laten stromen zonder startkwalificatie.
Doel 7.8 Verbeteren aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt Hoewel de arbeidsmarkt van Holland Rijnland de economische crisis tot nu toe redelijk goed heeft doorstaan, wordt de regio, en dus ook de stad Leiden, met een aantal ontwikkelingen geconfronteerd waar Holland Rijnland en de gemeente Leiden op moeten anticiperen. Het betreft de volgende ontwikkelingen: ■ Groeiend tekort aan MBO’ers op niveau 3 en 4 in alle sectoren. ■ Groeiend tekort aan leerlingen die kiezen voor een technische/science opleiding (beginnend in het VMBO) en dreiging verdwijnen van dit opleidingsaanbod in Leiden. ■ Toekomstig groot tekort aan werknemers in de zorg. Bovenstaande ontwikkelingen kunnen remmend werken op de ontwikkeling van Leiden als kennisstad. Leidse werkgevers kunnen nu al onvoldoende mensen krijgen met de juiste opleiding qua inhoud en opleidingsniveau. Deze mismatch tussen de potentiële beroepsbevolking en de kennisintensieve arbeidsmarktvraag wordt, als we niets doen, in de toekomst groter. Het remt onder andere de groei van de (kennis-) economie en bemoeilijkt de beantwoording van de toenemende zorgvraag. Verbeteren van de aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt vraagt nauwe samenwerking tussen onderwijsinstellingen, werkgevers en overheid. Holland Rijnland en de gemeente Leiden hebben een stimulerende en regisserende rol. Samen met partners in de stad willen we een betere aansluiting van het onderwijsaanbod op de vraag van de werkgevers (kwalitatief en kwantitatief) en geven daarbij prioriteit aan: 1. ICT; 2. Techniek/science en 3. Zorg. Tot slot zijn in het onderwijs zelf ook personeelstekorten te verwachten. De Trendnota Arbeidszaken Overheid 2011 geeft het volgende aan: de knelpunten zijn zeer groot voor leraren basisonderwijs, maar ook 2e en 3e graads docenten exacte, medische en verzorgende vakken, landbouw en techniek en economisch-administratieve vakken. Daarnaast voor docenten talen en expressie en 2e en 3e graads docenten zonder specialisatie. Onderwijskundig medewerkers, onderwijskundigen en pedagogen worden voor de toekomst grote knelpunten. Prestaties bij doel 7.8 ■ Bevorderen keuze voor techniek De Stichting Technolab organiseert voor leerlingen verschillende techniek- en science projecten in het Technolab in museum Boerhaave en daarbuiten. Verder organiseren zij de Willie Wortel Wedstrijd en samen met JES Rijnland een intensief traject van talentherkenning voor basisschoolleerlingen waarbij ook ouders worden betrokken. Stagiaires van de ROC opleiding ‘onderwijsassistent’ en van de PABO helpen hierbij. Hiermee moeten bereikt worden: 10.000 leerlingen basisscholen; ca 1000 leerlingen onderbouw voortgezet onderwijs en 300 leerkrachten basisonderwijs. ■ Aansluiting VMBO op doorlopende leerlijn zorg bepleiten In Leiden is de Zorgacademie opgericht waarin ROC Leiden, de Hogeschool Leiden en het LUMC samenwerken met als doel doorlopende leerlijnen te ontwikkelen. Hierdoor wordt het voor leerlingen makkelijker om een hoger niveau van onderwijs te bereiken. De gemeente zal bij de onderwijsinstellingen pleiten voor een aansluiting van het VMBO bij de Leidse Zorgacademie. Dit biedt VMBO leerlingen een positief perspectief en een bredere kijk op wat een MBO zorgopleiding te bieden heeft. ■ Deelnemen aan commissie onderwijs - arbeidsmarkt De gemeente participeert samen met werkgevers en onderwijsinstellingen in de commissie onderwijsarbeidsmarkt van de BV Leiden. De commissie organiseert stages voor MBO-docenten in het bedrijfsleven en bij instellingen, waardoor de praktijk makkelijker zijn weg vindt in de klas. Ook bevraagt de commissie werkgevers over de opleiding (inhoud, vaardigheden en niveau) van stagiaires en nieuwe jonge werknemers. Zo ontstaat
128 | Beleidsbegroting
een beter zicht op eventuele lacunes in opleidingen, zodat deze aangepast kunnen worden aan de vraag van werkgevers. ■ Formuleren uitvoeringsagenda’s zorg en techniek In 2012 worden Leidse uitvoeringsagenda’s opgesteld voor de sectoren techniek en zorg. Dit doen we samen met de betrokken partijen en in afstemming met de regionale uitvoeringsagenda’s techniek en zorg van Holland Rijnland. Dan wordt scherp wat de gemeente kan bijdragen aan de vergroting van de toestroom naar opleidingen die naar de zorg en de techniek toeleiden. ■ Overleg met scholen rondom problematiek lerarentekort Formeel is het dreigende lerarentekort geen verantwoordelijkheid van de gemeente. Tegelijkertijd mogen de gevolgen niet onderschat worden, zeker niet voor een kennisstad en zeker niet voor een stad waar de zorg niet alleen een onderwerp van wetenschappelijk studie is maar ook een grote werkgever. Wij zullen dan ook in overleg treden met de schoolbesturen om te bezien of een gezamenlijke aanpak gewenst en zinvol is.
Doel 7.9 Verbeteren opgroeiklimaat in de wijk Zoals in de inleiding beschreven is zien wij een goed opgroeiklimaat als fundamentele waarde voor de ontwikkeling van een kind. Naast basisvoorzieningen dragen een aantal voorzieningen hieraan in belangrijke mate bij: de methodiek Veilig Opgroeien, inzet van Thuis op Straat (TOS) en kwalitatief hoogwaardige speelruimte, waaronder speeltuinen. Het beleidsmatig uitgangspunt voor kwantiteit en kwaliteit van speelruimte is het Speelruimtebeleidsplan. Buitenspelen draagt bij aan de sociale, cognitieve en motorische ontwikkeling van kinderen. Het gaat overgewicht tegen en het voorkomt gezondheidsproblemen. Kinderen met verschillende achtergronden leren hoe ze met elkaar moeten omgaan en betrekken daarbij indirect hun ouders, wat een positief effect heeft op de sociale cohesie. Daarnaast gaat goede buitenspeelgelegenheid verveling tegen, voorkomt het vandalisme, overlast en druk op kleinbehuisde gezinnen binnenshuis en draagt het bij aan een aantrekkelijke woonomgeving en dus economische stijging van een woongebied. Het beleid is er dan ook op gericht om niet alleen voldoende speelruimte te bieden aan kinderen, maar ook dat die speelruimte kwalitatief goed moet zijn. Hoe die speelruimte er uit moet zien bepaalt de gemeente Leiden, waar dat kan, in samenwerking met speeltuinverenigingen, bewoners en kinderen zelf. Leiden heeft zestien (autonome) speeltuinverenigingen, een aantal parken en een paar groene speelplekken (onder andere kinderboerderij Merenwijk en de waterspeeltuin in Park Cronesteyn). Daarnaast zijn er in de openbare ruimte een flink aantal door de gemeente ingerichte speelplekken verdeeld over de stad. Leiden is een dichtbebouwde stad. Het is moeilijk om nieuwe speelruimte te creëren. Het is van belang bij aanpassingen in de openbare ruimte zorgvuldig af te wegen welke plek het spelen hierin moet krijgen. Een voorwaarde voor het spelen en opgroeien in de wijk is de (sociale en fysieke) veiligheid. De gemeentelijke speeltoestellen voldoen aan de wetgeving rondom veiligheid van speeltoestellen (het attractiebesluit). Daarnaast proberen wij door spreiding over de stad de fysieke barrières (drukke straat, singel, etc) voor kinderen zoveel mogelijk te beperken. Door aanwezigheid in de wijk, het gesprek met kinderen en ouders aan te gaan en het organiseren van activiteiten, dragen TOS en het kinderwerk van Libertas bij aan het opheffen van de sociale barrières in de wijk en zorgen daarmee voor een veilig speelklimaat. De Leidse Bond voor Speeltuinen heeft een notitie geschreven 'Speeltuinen Leiden over 5 jaar'. Hierin formuleren zij een aantal uitgangspunten die eraan moeten bijdrage dat de speeltuinen een belangrijkere plaats gaan innemen in de wijk en toegankelijker worden voor kinderen. Deze sluiten aan bij de de gemeentelijke uitgangspunten. De gemeente heeft een projectleider aan het werk gezet om hieraan uitvoering te geven. In 2012 zullen de resultaten van deze inspanningen zichtbaar zijn. Met de evidence based methodiek Communities That Care (CTC), kortweg Veilig Opgroeien genoemd wil de gemeente voorkomen dat de jeugd op latere leeftijd probleemgedrag vertoont. CTC is een methodiek waarbij binnen de domeinen school, gezin, wijk en vrienden, een samenhangend maatregelenpakket wordt opgesteld ter vermindering van de risicofactoren waaraan jongeren bloot staan. Effectindicator Nr.
e7.9a
Omschrijving
% inwoners die vinden dat er goede speelplekken zijn
Realisatie
48% (2008) 49% (2009) 53% (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
57%
59%
61%
63%
Veiligheidsmonitor
Beleidsbegroting | 129
Prestaties bij doel 7.9 ■ Verruimen openstelling speeltuinen In 2012 zijn er acht speeltuinen waar kinderen zonder toezicht kunnen spelen. De ondersteuning van de speeltuinen is verbeterd zodat de verenigingen zich meer op hun kerntaak, het spelen, kunnen richten. Er zijn samenwerkingsverbanden aangegaan met diverse maatschappelijke instellingen in de stad. ■ Gelijk houden aantal speelplekken Het aantal kwalitatief goede speelplekken moet toenemen. De kwalitatief slechtere speelplekken worden opgewaardeerd of ontmanteld. ■ Oplossing vinden voor beheer speeltuinen De besluitvorming rondom de financiering van de WIW/ID banen (zie programma 10) heeft direct gevolgen voor het beheer van de speeltuinen. In overleg met de speeltuinen zal gezocht worden naar andere oplossingen omtrent het beheer. Hierbij valt te denken aan vrijwillige beheerders, sleuteladressen of verruiming van de openstelling zonder toezicht. ■ Opstellen CTC plan voor de Mors De aanpak veilig opgroeien is inmiddels in de Stevenshof, Slaaghwijk en Leiden Noord ingevoerd. In 2012 zullen we samen met de partners in de stad CTC plannen voor de Mors opstellen. Prestatie-indicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
p7.9a
Totaal aantal speeltoestellen
1.168 (2007) 1.170 (2008) 1.188 (2009) 1.226 (2010)
1.288
1.302
1.310
1.305
Team Stadsleven
p7.9b
Aantal speelplekken
322 (2007) 320 (2008) 318 (2009) 311 (2010)
304
301
298
293
Team Stadsleven
Doel 7.10 Voldoende kwantiteit en kwaliteit van voorzieningen voor jongeren (Beleidsterrein: spelen en opgroeien in de wijk) Met voldoende voorzieningen voor jongeren wordt bereikt dat Leiden voor de jeugd een aantrekkelijke stad is om in te wonen. Door stimulatie van sportdeelname en een passend aanbod aan vrijetijdsvoorzieningen kunnen jongeren worden uitgedaagd om actief te participeren op allerlei gebieden. Onder voorzieningen voor jongeren verstaan we in dit kader jongerenwerk (accommodaties waar jongeren elkaar ontmoeten en waar activiteiten worden georganiseerd), sportjongerenwerk (sportieve activiteiten in de wijk), King for a Day en voorzieningen in de openbare ruimte zoals skatebanen, voetbalkooien en Cruijff courts. Jongerenwerk is gericht op participatie. Participatie wordt onder meer bevorderd door samen met jongeren activiteiten te ontwikkelen, stages en re-integratietrajecten te bieden en in sommige gevallen individuele coaching. Belangrijke taak van het jongerenwerk is ook het signaleren van problemen en zo nodig verwijzen naar (hulpverlenings)organisaties. De medewerkers gaan hiervoor ook outreachend te werk. Jongeren worden actief betrokken bij het beheer van de zeven wijkgerichte accommodaties en het organiseren van activiteiten. Daarnaast levert het jongerenwerk een bijdrage aan het waar nodig verbeteren van het sociaal klimaat in de wijken. In de bestrijding van overlast heeft jongerenwerk een specifieke rol, maar niet als enige. De aanpak van overlast vergt een gezamenlijke analyse met de andere betrokkenen (zoals bijvoorbeeld politie, opbouwwerk, wijkbewoners). Zie hiervoor ook het programma veiligheid. Er moet voor worden gewaakt dat er te veel de nadruk wordt gelegd op de bestrijding van overlast, waardoor de andere taken van het jongerenwerk in de knel komen. Voor de wat oudere groep jongeren wordt onderzocht of met inzet van de NUON-middelen een stedelijke voorziening waar jongeren hun talenten kunnen ontdekken en ontwikkelen, gerealiseerd kan worden. Verschillende organisaties op het gebied van vrije tijd, cultuur, onderwijs en zorg zullen hierin samenwerken. Waar nodig en mogelijk wordt geïnvesteerd in voorzieningen voor jongeren in de openbare ruimte, zoals Cruijffcourts, voetbalplekken, skatevoorzieningen en dergelijke. Daarbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van aanvullende geldstromen en fondsen. Aangetekend moet worden dat dergelijke fondsen altijd
130 | Beleidsbegroting
een bijdrage aan de gemeente zelf vragen van globaal tenminste de helft van de kosten. Wanneer dergelijke voorzieningen in de wijken worden gecreëerd, worden tegelijk afspraken gemaakt met organisaties in de wijk als het jongerenwerk of TOS voor het organiseren van activiteiten op deze plekken om claimgedrag of overlast te voorkomen. In Leiden geven we jongeren zelf een belangrijke rol bij het creëren van een voldoende en uitdagend aanbod van activiteiten en voorzieningen in de stad. Ook de gemeente heeft er baat bij de opinie van jongeren te betrekken bij de vormgeving van beleid. Het in 2011 opgerichte jongerenpanel en King for a Day, het jongerenplatform vóór en dóór jongeren, bieden hier de mogelijkheden voor. Effectindicator Nr.
e7.10a
Omschrijving
% inwoners die vinden dat er goede voorzieningen voor jongeren zijn
Realisatie
18% (2008) 17% (2009) 18% (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
20%
21%
22%
23%
Veiligheidsmonitor
Prestaties bij doel 7.10 ■ Realiseren van huisvesting jongerenwerk Stevenshof In de Stevenshof heeft het jongerenwerk de beschikking over een locatie die tijdelijk is. In 2012 wordt gewerkt aan de realisatie van een permanente voorziening die eind 2013 gereed moet zijn (bekostigd uit de NUONmiddelen). Concreet aan werkzaamheden betekent dit planvorming, overleg voeren met betrokkenen en uiteindelijk aanbesteding van de bouw. ■ Regie voeren op onderzoek mogelijkheden stedelijke jongerenvoorziening In 2012 wordt met de deelnemende instellingen gewerkt aan de planvorming voor een stedelijke voorziening voor jongeren. ■ Betrekken van de jeugd via projecten jeugdparticipatie Via het jongerenpanel , een emailbestand van circa 800 adressen, kan een vragenblok worden uitgezet onder jongeren. In 2011 waren de onderwerpen 'het Glazen huis', zwerfjongeren en overlast van fietsen. In 2012 willen we dat er minimaal 4 keer gebruik wordt gemaakt van dit jongerenpanel. Via King for a Day worden er in 2012 minimaal: 10 microkredieten verstrekt; 7 activiteiten voor jongeren georganiseerd; 3 adviessessies door jongeren georganiseerd en een graadmeter 'what's hot and what’s not' door jongeren gehouden. We anticiperen op de beperktere middelen per 2013 door adviessessies steeds vaker volledig te laten bekostigen door de adviesvragende partij.
Doel 7.11 Voldoende kwantiteit en kwaliteit van onderwijshuisvesting (Beleidsterrein: onderwijshuisvesting) De afgelopen jaren zijn er in Leiden relatief veel nieuwe schoolgebouwen in gebruik genomen. Hierdoor is de gemiddelde ouderdom van de schoolgebouwen teruggebracht. We zien dat de tevredenheid over de kwaliteit van de schoolgebouwen in Leiden is toegenomen. Ook voor 2012 is er een flink aantal bouwprojecten gepland. Ons doel is het creëren van een adequate en zo goed mogelijk op de behoefte afgestemde onderwijshuisvesting. Onderwijshuisvesting is een wezenlijke randvoorwaarde voor het geven van kwalitatief voldoende en op de lokale situatie afgestemd onderwijs. Het is een wettelijke taak die is vastgelegd in de Wet op het op Primair Onderwijs, de Wet op het Voortgezet Onderwijs en de Wet op de Expertisecentra. Op gemeentelijk niveau is deze taak verder uitgewerkt in de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs. Onder de taken van Onderwijshuisvesting vallen niet alleen de nieuwbouw en uitbreiding van schoolgebouwen, maar bijvoorbeeld ook het (renovatie-)onderhoud, aanpassingen in het kader van wet- en regelgeving, gymnastiekvoorzieningen, verzekeringen, belastingen en (vandalisme-)schade. De planning van nieuwbouw en uitbreiding van schoolgebouwen wordt beschreven in het Integraal Huisvestingsplan (IHP). In 2009 is het 'IHP voor het onderwijs 2008-2020' vastgesteld. Dit IHP is in 2010 geactualiseerd. De uitvoering is inmiddels ter hand genomen. In het najaar 2011 zal het nieuwe, beleidsrijke IHP voor het onderwijs 2012-2027 verschijnen. Het IHP omvat voorstellen voor investeringen in schoolgebouwen en gymnastieklokalen voor de komende 15 jaren, inclusief de daarbij behorende ontwikkelingen voor de exploitatie, zijnde de OZB en de kapitaallasten. Voor zover de investeringen voor de komende jaren niet in het meerjaren investeringsprogramma bij deze begroting zijn opgenomen, zullen ze op basis van de behandeling van het IHP in de Raad, in een later stadium worden gewijzigd of toegevoegd.
Beleidsbegroting | 131
De gemeente is ook verantwoordelijk voor onderhoud en aanpassing aan schoolgebouwen. Onderhoud is cruciaal om het scholenbestand in Leiden in een goede staat te houden. Aanpassingen aan schoolgebouwen zijn meestal gericht op de veiligheid van de leerlingen en leerkrachten. Het gaat hierbij ondermeer om brandveiligheid, het verwijderen van asbest en het toegankelijk maken van het gebouw voor mindervalide leerlingen of leerkrachten. Verder vinden we het belangrijk bij de realisering van nieuwe schoolgebouwen aandacht te besteden aan onder andere multifunctionaliteit en duurzaamheid. Ook willen we in het vervolg bouwprojecten een jaar na in gebruik name evalueren. Effectindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
e7.11a
Het oordeel over de hoeveelheid schoolgebouwen
7,4 (2004) 7,4 (2006) 7,5 (2008) 7,5 (2010)
7,7
-
7,7
-
Stadsenquête
e7.11b
Het oordeel over de kwaliteit van schoolgebouwen
6,7 (2004) 6,5 (2006) 6,9 (2008) 7,1 (2010)
7,2
-
7,4
-
Stadsenquête
Prestaties bij doel 7.11 ■ Uitvoeren onderhoud en aanpassingen schoolgebouwen Er zal in 2012 voor ruim 7 ton aan onderhoud en aanpassing aan schoolgebouwen worden uitgegeven. Dit is minder dan gemiddeld over voorgaande jaren. Het gaat met name om zaken als het vervangen van dakbedekking, het vervangen van bestrating en riolering schoolplein, brandwerende voorzieningen en legionella preventie. ■ Terugbrengen leegstand in schoolgebouwen Speciaal Basisonderwijs De terugloop in het aantal leerlingen bij de scholen voor speciaal basisonderwijs heeft ertoe geleid dat de drie oorspronkelijke besturen in een nieuwe structuur een concentratie willen doorvoeren. Hierdoor komt mogelijkerwijs het gebouw van de Vuurvogel aan het Ballonpad 2 vrij. Daardoor wordt de leegstand in onderwijsgebouwen teruggebracht. ■ Bouwen Brede School Leiden-Noord (Het Gebouw) De bouw van Het Gebouw loopt op schema. De oplevering van deze brede school met woningen wordt eind 2013 verwacht. ■ Uitbreiden Vrije school Mareland Het schoolgebouw aan de Maresingel wordt uitgebreid waardoor de dislocatie van de Marelandschool aan de César Franckstraat 9 kan worden verlaten. De uitbreiding zal begin 2012 worden afgerond. ■ Voorbereiden nieuwbouw Driestar inclusief voldoende gymnastiekcapaciteit Door bij de nieuwbouw in het Houtkwartier 4 te combineren gymnastiekzalen te plannen, wordt de intensiteit van bebouwing minder dan bij eerdere studies naar 6 zalen. Op basis van de nota van uitgangspunten is de mogelijkheid van 2 gecombineerde gymnastiekzalen in de Kikkerpolder onderzocht: de uitkomst van het onderzoek toont meerdere opties voor realisatie van deze 2 zalen. Met totaal 6 zalen wordt er aan de resterende gymnastiekbehoefte van de scholen in het Houtkwartier voldaan. De verwachting is dat in 2012 de verdere voorbereiding van de nieuwbouw van de Driestar inclusief 4 gymnastiekzalen vorm kan krijgen. ■ Vergroten gymnastiekcapaciteit in het Roodenburgerdistrict en de binnenstad In het Roodenburgerdistrict is te weinig permanente gymnastiekcapaciteit aanwezig. In 2012 beginnen we in de Oppenheimstraat 4 met de bouw van een nieuw gymnastiekzaal. Ook in de binnenstad willen we uitbreiden met 1 gymnastieklokatie voor het basisonderwijs. ■ Verplaatsen Marecollege Het Marecollege is nu gehuisvest aan de Surinamestraat 1. Om de ontwikkeling van het Kooiplein mogelijk te maken, moet deze school worden verplaatst. In 2011 is begonnen met de voorbereidende werkzaamheden voor de renovatie en uitbreiding van het schoolgebouw aan de Sumatrastraat 120. Begin 2012 zal er met de bouwwerkzaamheden worden begonnen. De oplevering is in 2013 gepland.
132 | Beleidsbegroting
■ Uitbreiden van de Weerklank Het schoolgebouw aan de Obrechtstraat 4 zal worden uitgebreid met een aantal praktijkruimten ten behoeve van de scholen voor speciaal onderwijs De Weerklank en de Korte Vliet. Naar verwachting zal er in 2012 met de bouwwerkzaamheden zijn begonnen en zullen deze eind 2012 zijn afgerond. ■ Voorbereiden nieuwbouw/renovatie Pacelli Op dit moment is er onderzoek gaande naar de mogelijkheden voor nieuwbouw van de basisschool Pacelli. Tegelijkertijd loopt de discussie om dit schoolgebouw een monumentale status te geven. In 2012 zullen de diverse randvoorwaarden duidelijk zijn en wordt of het bestaande schoolgebouw gerenoveerd, of er wordt gekozen voor nieuwbouw en er zal duidelijk zijn welke locatie dan het meest geschikt is. ■ Bouwen Leo Kannerschool Als locatie voor de nieuwbouw van de Leo Kannerschool is door het college de César Franckstraat 9 aangewezen. In 2012 zal er worden begonnen met de permanente nieuwbouw voor de Leo Kannerschool. Deze school is nu nog tijdelijk gehuisvest aan de César Franckstraat 5 en het Bizetpad 2. ■ Uitbreiden Bonaventuracollege Het Bonaventuracollege, locatie Burggravenlaan wordt uitgebreid met drie leslokalen. Hierdoor kan de locatie Sumatrastraat 120 door het Bonaventuracollege worden verlaten en ten behoeve van het Marecollege worden herontwikkeld. De bouwwerkzaamheden aan het pand Burgravenlaan zullen in 2012 worden afgerond. ■ Voorbereiden vervanging basisscholencomplex Broekplein Het betreft de voorbereidende werkzaamheden voor het vervangen van het scholencomplex op het Broekplein. Bij deze vervanging zullen we rekening houden met de nieuwe wijk Groenoord.
Kaderstellende beleidsstukken 2011 ■ Handhavingsbeleid kinderopvang en peuterspeelzalen Leiden (BW 11.0461) ■ Samenwerkingsovereenkomst Jongerenloket Holland Rijnland (Holland Rijnland) Overeenkomst tussen partijen aangaande samenwerking in het Jongerenloket ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten ■ Actualisatie van het Integraal Huisvestingsplan voor het onderwijs 2008 - 2020 (BW 10.1334) 2010 ■ Kader invoering combinatiefuncties onderwijs, sport en cultuur (RV 09.0120) Geeft de kaders weer voor de inzet van de Impuls Brede Scholen, Sport en Cultuur. ■ Deelverordening tijdelijke subsidieregeling combinatiefuncties (RV 10.0103) Subsidieregeling voor combinatiefuncties. ■ Nota ‘Het beste uit ieder kind’ Onderwijsachterstandenbeleid in Leiden 2010-2013 (RV 09.0106) Gezamenlijk beleidsplan lokaal OnderwijsKansen beleid van gemeente, schoolbesturen en voorschoolse voorzieningen, ten behoeve van de uitvoering van de wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE). ■ Subsidieregeling conciërges (BW 10.0003) Tijdelijke subsidieregeling ten behoeve van het in stand houden van concierges op basisscholen in Leiden. ■ Richting en resultaat voor de regio (Holland Rijnland) Visie op voortijdig schoolverlaten in de regio ■ Meerjarenprogramma voortijdig schoolverlaten 2010-2014 (Holland Rijnland) Uitwerking van de visie op voortijdig schoolverlaten ■ RMC beleidsplan 2010-2014 (Holland Rijnland) Meerjarenbeleidsplan voor de Regionale- Meld en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten. 2009 ■ Definitief besluit tot verzelfstandiging Stedelijk Gymnasium (RV 09.0104) ■ Convenanten ketenaanpak jeugdbeleid - jeugdzorg 2009-2012 Zuid-Holland Noord (Holland Rijnland) Vervolg op het convenant uit 2007-2010, met als ondertekenaars de gemeenten van Holland Rijnland en Rijnstreek en instellingen. Hierbinnen zijn vier onderdelen te onderscheiden: allereerst een algemeen convenant dat intenties bevat waardoor alle participanten bijdragen aan preventie, hulp en zorg die leidt tot een sluitende keten en een samenhangende aanpak. Vervolgens een pedagogische visie die alle betrokken partijen hanteren voor de ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Daarnaast is er een convenant 1gezin1plan en de coördinatie van zorg en tenslotte het samenwerkingsconvenant jeugdMATCH met de bijlagen Privacyprotocol en Begrippenkader.
Beleidsbegroting | 133
■ Integraal Huisvestingsplan voor het onderwijs 2008 - 2020 (RV09.0008) Het nieuwe Integrale huisvestingsplan 2008 – 2020 (IHP 2008) is een actualisatie van het IHP 2006. In de actualisatie zijn een aantal projecten verschoven in de tijd en zijn enkele nieuwe toegevoegd. Er is onder andere aandacht voor het vinden van locaties van scholen die vervangen worden. ■ Definitief besluit tot verzelfstandiging Leidse Openbare Scholen voor PO & SO (RV 09.0048) ■ Definitief besluit tot verzelfstandiging Scholengroep Leonardo da Vinci Leiden (RV 09.0074) 2008 ■ Uitvoeringsbesluit Brede School (RV 08.0047) Besluit om de realisatie van het project Brede School Leiden Noord ter had te nemen. ■ Protocol Brede School ontwikkeling in het primair onderwijs (BW 08.0206) Protocol en rolomschrijving voor toekomstige brede school ontwikkeling in het primair onderwijs ■ Convenant Ketenaanpak jeugdbeleid, jeugdzorg en gezinsondersteuning Zuid Holland Noord 2007-2010 (BW 07.0267) Afspraken tussen provincie, gemeenten en instellingen over verbetering van de signalering, de aanpak en de samenwerking rond gezinsproblemen. ■ Convenant Schoolveiligheid Leiden (BW 07.0962) Afspraken tussen gemeente, politie en schoolbesturen van primair en voortgezet onderwijs over schoolveiligheid. ■ Nota Lokaal Gezondheidsbeleid 2008-2012: Accenten in gezondheidsbeleid (RV 08.0008) Dit beleidsplan geeft de kaders voor activiteiten op het gebied van het zoveel mogelijk voorkomen van gezondheidsachterstanden. ■ Uitvoeringsagenda Talentenstad Leiden (BW 07.044) Succesfactoren voor het overheidsbeleid in de Leidse kenniseconomie. ■ Werkplan RAAK Zuid Holland Noord Opgesteld aan de hand van het door minister Rouvoet gevormde Actieplan aanpak kindermishandeling ‘Kinderen Veilig Thuis’ (programmaministerie Jeugd en Gezin). Het actieplan schept de noodzakelijke randvoorwaarden voor het krachtig kunnen aanpakken van de bestrijding van het kwaad van de kindermishandeling. 2007 ■ Convenant Voortijdig Schoolverlaten 2007-2011 (BW 08.0415) Convenant met de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzake het terugdringen van het aantal voortijdige schoolverlaters 2006 ■ Verordening Kwaliteitsregels Peuterspeelzaalwerk (BW 06.0041) Kwaliteits- en andere eisen waaraan peuterspeelzalen moeten voldoen om een vergunning te krijgen. ■ Handhavingsbeleid kinderopvang (BW 06.0281) Gemeentelijke invulling van de toezicht- en handhavingstaken die voortvloeien uit de Wet kinderopvang.
Programmakosten JEUGD EN ONDERWIJS bedragen x € 1.000,-
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Lasten
25.350
31.988
30.375
29.950
29.322
29.367
Baten
-4.934
-3.994
-6.120
-6.120
-6.120
-3.963
SALDO VOOR RESULTAATBESTEMMING
20.416
27.993
24.254
23.830
23.201
25.404
Toevoeging
1.320
16.669
19
65
65
65
Onttrekking
0
-839
-649
-965
-853
-845
1.320
15.830
-630
-900
-788
-780
21.736
43.823
23.625
22.930
22.414
24.624
MUTATIES RESERVES Saldo na bestemming
Beleidsterrein bedragen x € 1.000,-
Lasten 2012
Baten 2012
Saldo 2012
Begroting 2011
OPV.ONDERST.EN PREV.JEUGD (GEZ.H.-)ZORG
4.902
-2.669
2.233
1.681
PEUTERSPEELZALEN EN KINDEROPVANG
1.798
0
1.798
2.186
ONDERWIJSBELEID
9.081
-3.296
5.785
7.037
134 | Beleidsbegroting
Beleidsterrein bedragen x € 1.000,-
Lasten 2012
Baten 2012
Saldo 2012
Begroting 2011
ONDERWIJSHUISVESTING
14.594
-156
14.438
17.089
Totaal
30.375
-6.120
24.254
27.993
Budgettaire ontwikkelingen De ontwikkelingen van 2012 op 2011 worden onder andere veroorzaakt door de indexering van budgetten, doorrekening van de kostenverdeelstaat en de kapitaallasten die zijn berekend vanuit het meerjareninvesteringsplan 2012-2015. Beleidswijzigingen met financiële consequenties worden hierna per beleidsterrein toegelicht. Opvoedingsondersteuning en preventieve jeugd (gezondheids-) zorg Perspectiefnota 2012-2015 Jeugdbeleid: bij Jeugdbeleid ontstaat een eenmalige toename in 2012 ten gevolge van extra middelen onderhoud speeltuinen à € 600.000. Rijksbijdragen Jeugdgezondheidszorg en preventief jeugdbeleid: Op de producten Jeugdgezondheidszorg en Preventief Jeugdbeleid worden de specifieke uitkeringen vanaf 2012 opgenomen in de algemene uitkering. De baten op deze producten zijn daardoor niet zichtbaar binnen dit programma. Bestemming NUON-reserves In de perspectiefnota is de verdeling van de resterende NUON middelen voor Programma 7 (en 9) op de volgende wijze bestemd: Bestemmingsreserve Sociaal-maatschappelijke en culturele voorzieningen € 4.100.000. Deze bestemmingsreserve (programma 7 en 9) biedt mogelijkheden om een aantal leemtes in het aanbod aan sociaal-maatschappelijke voorzieningen te vullen. Binnen de portefeuille Jeugd zorg en welzijn zijn de volgende voorstellen gedaan: Stedelijke voorziening voor jongeren € 1.500.000; Jongerenvoorziening in de Stevenshof € 500.000, Leiden Speelstad € 900.000 en versterking sociaal maatschappelijk aanbod in de binnenstad € 1.200.000. Peuterspeelzalen en kinderopvang Rijksbijdragen Toezicht en handhaving: Landelijk wordt er ingezet op versterkt toezicht en betere handhaving in de kinderopvang, dit mede naar aanleiding van de Amsterdamse zedenzaak. Het Rijk stelt vanaf 2012 meer budget beschikbaar aan gemeenten om deze taken uit te voeren. Het exacte bedrag is nog niet bekend: PM. Onderwijsbeleid Perspectiefnota 2012-2015 Voortijdig schoolverlaten: eenmalige toename in 2012 van € 330.000 ten gevolge van extra middelen pluscoach. Structurele toename Voortijdig School Verlaten (VSV) € 213.000. Vanwege wegvallen gemeentelijke middelen volwasseneneducatie en feit dat aantal VSV-ers nog steeds te hoog is. Rijksbijdragen Lokaal onderwijsbeleid: in de loop van 2011 is de Rijksbijdrage voor onderwijskansenbeleid van een algemene uitkering overgegaan in een specifieke uitkering, die ook apart moet worden verantwoord naar het Rijk via de SISA. Dit betekent dat er geen prestatie-afspraken meer zijn met het Rijk (zoals bij GSB), anders dan de wettelijke taken in de wet OKE. De baten hiervan zijn zichtbaar binnen dit programma. Bezuinigingen op dit programma in 2012 Lokaal onderwijsbeleid: Pedologisch Instituut € 29.700 en stopzetten ontwikkeling Brede Scholen € 26.500. Onderwijshuisvesting OZB scholen: De OZB-kosten van de scholen nemen toe. De oorzaak hiervan zit in het feit dat er een aantal nieuwe scholen zijn gerealiseerd, waardoor de OZB voor die scholen relatief sterk is gestegen. De uitkering onderwijshuisvesting (OHV) is onderdeel van de algemene uitkering. Er is afgesproken om bij het vaststellen van het IHP (integraal huisvestingsplan) ook de gevolgen voor de exploitatie, zijnde de OZB mee te ramen. De exploitatie van de schoolgebouwen (energie, schoonmaak, onderhoud e.d.) zit bij de schoolbesturen zelf.
Beleidsbegroting | 135
Bestemming NUON-reserves In de perspectiefnota is de verdeling van de resterende NUON middelen voor Programma 7 op de volgende wijze bestemd: Bestemmingsreserve onderwijshuisvesting € 10.709.000. Met de middelen in deze bestemmingsreserve kunnen verschillende onderwijsvoorzieningen (versneld) gerealiseerd worden. Investeringen Totale investeringsvolume opgenomen in investeringsplan 2012-2015 2012
2013
2014
2015
1.283
949
13.722
3.151
Bedragen * € 1.000
Aan het investeringsplan toegevoegde investeringen Omschrijving investering Gymnastieklokaal Oppenheimstraat
2012
2013
2014
900
1e Inrichting diverse schoolgebouwen
75
Specifiek locatiegebonden kosten
500
Vervangen speeltoestellen
65
Nieuwbouw Leonardocollege incl. bouw 2 gymzalen
11.500
Uitbreiding Visser 't Hooft TOTAAL
2015
2.500 900
11.500
3.140
Bedragen * € 1.000
Niet alle informatie over de begrotingsprogramma’s staat in het programmaplan (zie inleiding 4.2). Indien van toepassing kunt u de overige informatie vinden in de paragrafen: ■ 4.3.4 Bedrijfsvoering ■ 4.3.5 Verbonden partijen ■ 4.3.6 Onderhoud kapitaalgoederen ■ 5.2.1 Financiële positie ■ 5.2.2. Overzicht geraamde incidentele baten en lasten ■ 5.2.3 Investeringen ■ 5.2.4 Reserves en voorzieningen ■ 6.1 Subsidies ■ 6.2 Toelichting reserves en voorzieningen ■ 6.3 Overzicht investeringsplan 2012-2015 ■ 6.7 Gewaarborgde geldleningen
136 | Beleidsbegroting
Beleidsbegroting | 137
8
Cultuur, sport en recreatie
138 | Beleidsbegroting
Cultuur, sport en recreatie Programmanummer
8
Commissie
Onderwijs en Samenleving
Portefeuille(s)
Cultuur, Werk en Inkomen Onderwijs, Sport en Milieu
De missie van het programma Cultuur, sport en recreatie luidt: "Cultuur, cultuurhistorie, sport en evenementen zijn van grote waarde voor de versterking van de positie van Leiden in de regio Randstad. Bovendien zijn sport, recreatie, evenementen en cultuur, belangrijk voor de sociale structuur van de stad. Het aanbod van voorzieningen zal toegankelijk zijn om de ontwikkeling en ontspanning van inwoners te verzekeren en onderscheidend om de centrumfunctie voor bezoekers te benutten."
Doelenboom Prestaties ■ ■ ■ ■
Ondersteunen integraal les- en cursusaanbod en openbare bibliotheek BplusC Ondersteunen programma's Museum & School en Cultuur & School Regie uitvoering Fonds voor Cultuurparticipatie Ondersteunen activiteiten Jeugdtheaterscholen
ontwikkeling ■ Start uitvoering nieuwbouw Muziekcentrum de Nobel ■ Upgrading museum de Lakenhal ■ Toekomstige programmering en exploitatie LAK-theater ■ Ondersteunen exploitatie BV Stadspodia Leiden ■ Deelname Cultuurfonds ■ Ondersteunen exploitatie Scheltema-complex en programma Scheltema en Veenfabriek consolidatie ■ Ondersteunen exploitatie en programma Pieterskerk ■ Uitvoeringsplan atelierbeleid ‘Ruimte voor kunst’ ■ Ondersteunen activiteiten Muziekhuis ■ Ondersteunen Omroep Holland Centraal ■ Doorontwikkeling Leids Filmfestival ■ Uitvoeren Deelverordening Amateurkunst Subsidies ■ Promotie van de website 'Gids Beeldende Kunst in Openbare Ruimte Leiden'
Doel
Beleidsterrein
8.1 Cultuuureducatie
Cultuur 8.2 Versterking van de culturele infrastructuur, aanbod van het cultureel product en bevordering van het culturele experiment en innovatie
Beleidsbegroting | 139
Prestaties
Doel
Beleidsterrein
Digitalisering regionaal archief Uitbreiden van de depotruimte regionaal archief Ontwikkeling Kennis- en adviescentrum Monumenten en Archeologie Uitvoeren Programma binnenstad Ontwikkelen Cultuurhistorische atlas, ontwikkelingen en bestemmingsplannen In stand houden en raadplegen Monumentenselectiecommissie Actualisatie en inzet Bouwhistorische verwachtingskaart Inzet Archeologische waardenkaart Vervolg aanleg archeologisch park Matilo Doorontwikkeling publieksparticipatie / expositie Archeologisch Centrum Onderzoeken van wenselijkheid en haalbaarheid van een NV Stadsherstel Leiden
8.3 Het cultureel erfgoed materieel en immaterieel in betere staat overdragen aan toekomstige generaties
Cultureel erfgoed
Uitvoeren uitvoeringsprogrammma Kadernota Leids Sportbeleid 2012 - 2017 Voortzettting planvorming Sportstad Leiden Zuidwest Herinrichting en opwaardering sportvelden en sporthallen
8.4 Voldoende kwalitatieve en kwantitatieve sportvoorzieningen
Ondersteunen sportverenigingen in het werven en begeleiden van vrijwilligers Organisatie van een aantal cursussen en scholingen voor sportverenigingen
8.5 Voldoende kwantitatieve en kwalitatieve ondersteuning sportverenigingen
■ ■ ■
Ondersteunen van de Stichting Topsport Leiden Ondersteunen van sport(stimulerings)activiteiten Monitoring combinatiefuncties
8.6 Voldoende sportstimuleringsactiviteiten voor Leidenaren
■ ■ ■
Continuering beheer en exploitatie van het terrein Jeugddorp Zuidwest Beheer en exploitatie van volkstuinen Continuering subsidiëring amateurtuinders
8.7 Voldoende recreatieve mogelijkheden voor inwoners en bezoekers van Leiden
■ ■ ■
Ondersteuning drie grootschalige evenementen Uitvoeren Deelverordening Evenementen Subsidies Verbeteren dienstverlening evenementen
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
8.8 Voldoende onderscheidende evenementen ter versterking van de levendigheid in de stad, het aantrekken van extra bezoekers en versterking van de lokale economie
Sport
Recreatie
Inleiding Beleidsterreinen Het programma Cultuur, sport en recreatie bestaat uit de volgende beleidsterreinen: Cultuur Cultuur en kennis zijn de belangrijkste pijlers van ‘Leiden stad van ontdekkingen’. Cultuur heeft een grote intrinsieke waarde binnen het kunst- en cultuurdomein en is verder van grote invloed op een aantal stedelijke ontwikkelingen zoals het programma binnenstad, de citymarketing met de stadspartners en het Visitor Centre, de ontwikkeling van het ‘Cultuurkwartier’ en het evenementenbeleid. Cultuur verrast, verleidt en verbindt. Cultureel erfgoed Leiden is de derde monumentenstad van Nederland en het bezit de oudste universiteit en de oudste schouwburg van Nederland. Dit cultureel erfgoed is een unique selling point van Leiden en er kan een link gelegd worden tussen cultureel erfgoed, toerisme en evenementen. Sport Sport draagt bij aan de maatschappelijke participatie van mensen, aan de volksgezondheid, aan integratie van bevolkingsgroepen en aan het tegengaan van overlast. Om deze redenen is het beleid erop gericht de sportbeoefening - zowel de breedtesport als de topsport - te bevorderen door initiatieven van verenigingen te ondersteunen. Daarnaast motiveert de gemeente doelgroepen die minder aan sport doen (vooral jongeren en ouderen) door het aanbieden van sportfaciliteiten. Gestreefd wordt naar voldoende vrijwillig kader dat zich inzet in de sportverenigingen. Een belangrijke voorwaarde voor de bevordering van sporten is dat er een goede infrastructuur van sportvoorzieningen aanwezig is in de stad. Recreatie Met het bevorderen van de recreatiemogelijkheden voor Leidse burgers wordt beoogd mogelijkheden te scheppen voor een zinvolle vrijetijdsbesteding en daarmee de sociale contacten te stimuleren.
140 | Beleidsbegroting
Evenementen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het adagium verrassen, verbinden en verleiden.
Beleidsontwikkelingen Gemeentelijk Cultuurbeleid 2012 – 2017 Begin 2010 is gestart met de voorbereiding van een nieuwe cultuurnota. Beleid kan niet in het stadhuis geschreven worden. Daarom is eerst het oor te luisteren gelegd in de stad. Door heel veel mensen is meegedacht. Op bijeenkomsten, via de social media of door middel van een film of kunstwerk. Eind juni 2011 verscheen De Tussenstand, waarin de oogst uit de stad is opgeschreven. Ook heeft de Atlas voor gemeenten een onderzoek uitgevoerd naar de waarde van cultuur voor de stad. Cultuur in Leiden (juni 2011) vergelijkt het culturele aanbod van Leiden met andere steden en bepaalt de bijdrage van dit aanbod voor de aantrekkingskracht van de stad. Het aanbod van musea en historisch erfgoed blijkt in Leiden hoger is dan gemiddeld in andere steden in Nederland. Het aanbod van podiumkunsten is iets lager dan in andere (universiteits)steden, het aantal popconcerten is lager dan gemiddeld. De cultuurdeelname in Leiden is relatief groot. Dat heeft te maken met de relatief hoog opgeleide bevolking, het grote aanbod en het aanbod in dichtbij gelegen grote steden. De aantrekkingskracht van de stad Leiden is groot. Niet alleen trekt de stad relatief veel jonge mensen aan, ook scoort Leiden hoog op de woonaantrekkelijkheids-index, die de migratiebalans en de concurrentiepositie van steden in hoge mate bepaalt en verklaart. Zowel het historisch erfgoed als het culturele aanbod leveren een belangrijke bijdrage aan de aantrekkingskracht van de stad. Cultuur is een drijvende kracht voor de ontwikkeling, vitaliteit en levendigheid van de stad. Het gaat niet alleen om de waarde van cultuur zelf, maar ook om de meerwaarde voor de stad! Na de zomer 2011 zal de conceptnota in de inspraak gebracht worden. Na verwerking van de reacties zal de nota eind 2011 aan de raad worden voorgelegd en in de loop van 2012 worden geïmplementeerd. Landelijk Cultuurbeleid Op alle onderdelen van het cultuurbeleid worden vanaf 2012 landelijke bezuinigingen doorgevoerd. In Leiden worden vooral de rijksmusea en podiumkunsten getroffen. De gemeente zal zoveel mogelijk, binnen haar mogelijkheden, actief participeren om de negatieve effecten op het lokale kunst- en cultuuraanbod te minimaliseren. Kadernota Leids Sportbeleid 2012 – 2017 Eind 2011 heeft de gemeenteraad naar verwachting de nieuwe kadernota Leids Sportbeleid 2012 – 2017 vastgesteld. De prioriteiten van het sportbeleid voor de komende jaren zijn hierin benoemd. Hierin is ook opgenomen een sportaccommodatieplan waarin is aangegeven welke investeringen in de sportvoorzieningen voor de komende jaren noodzakelijk zijn en welke maatregelen mogelijk zijn om de knelpunten in de sportvoorzieningen op te lossen.
Doelen en prestaties Doel 8.1 Cultuuureducatie (Beleidsterrein: Cultuur) De Ontwikkelingsvisie 2030 ‘Leiden, Stad van Ontdekkingen’ veronderstelt dat op alle terreinen, en dus ook op het vlak van cultuur, werk wordt gemaakt van de ontwikkeling van mensen en de ontplooiing van kennis en kunde waarbij recht gedaan wordt aan de culturele diversiteit die in de stad aanwezig is. Prestaties bij doel 8.1 ■ Ondersteunen integraal les- en cursusaanbod en openbare bibliotheek BplusC Één van de organisaties die het beleidsstreven uit 'Leiden, Stad van ontdekkingen' krachtig in praktijk brengt is BplusC. BplusC is ontstaan uit een fusie van de Bibliotheek, Muziekschool, Volksuniversiteit K&O en het Leidse Volkshuis. Door fusie is het cultuureducatieve aanbod geïntegreerd. Door combinatie van kunstdisciplines zijn er nieuwe mogelijkheden voor cross-overs in het aanbod en kan beter ingespeeld worden op de vraag van de Leidenaren. Voor een breed spectrum van kunstdisciplines (dans, beeldende kunst, film/video/fotografie, theater en/of literatuur, talen en ICT) wordt een les- en cursusaanbod verzorgd. Dit zal ook voor 2012 het uitgangspunt zijn.
Beleidsbegroting | 141
Om de gefaseerde bezuinigingstaakstelling bij de fusie te halen zijn er door BplusC vanaf 2009 aanvullende maatregelen genomen die hebben geleid tot een aanpassing van de uvok 2008-2011. Als gevolg van de bezuiniging op de subsidie vanaf 2014 zal een deel van deze bezuinigingsmaatregelen worden voortgezet. Om een aantal redenen (o.a. cultuurnota en ontwikkelingen ten aanzien van het cultuureducatief aanbod voor scholen) is besloten voor 2012 de uitvoeringsovereenkomst 2008-2011 te verlengen. Voor 2013 zal een nieuwe uitvoeringsovereenkomst worden aangegaan. ■ Ondersteunen programma’s Museum & School en Cultuur & School Het programma Museum en School wordt verzorgd door de Museumgroep Leiden. Het biedt basisschoolleerlingen de mogelijkheid jaarlijks kennis te maken met de Leidse musea. Het programma wordt voor in ieder geval tot en met 2012 voortgezet met gemeentelijke middelen, waarvan een deel structureel budget en een bijdrage zoals bepaald in de Cultuurbrief (€ 75.000). Het totaal beschikbaar budget voor Museum & School bedraagt € 105.000. Het programma Cultuur & School wordt verzorgd door BplusC. Het biedt basisschoolleerlingen de mogelijkheid om jaarlijks een professionele theater- dans- of muziekvoorstelling te bezoeken. Daarnaast is er een aantal projecten waaraan leerlingen actief kunnen deelnemen. Tot en met 2012 wordt dit programma gesubsidieerd en gefaciliteerd door de gemeente. Afhankelijk van de vraag vanuit het primair onderwijs heeft BplusC het voornemen vanaf 2013 een cultuur-educatief programma voor basisscholen te verzorgen dat ook door hen bekostigd zal worden. De scholen ontvangen hiervoor een bijdrage vanuit het Rijk. ■ Regie uitvoering Fonds voor Cultuurparticipatie Het Fonds Cultuurparticipatie stimuleert de actieve deelname aan het cultureel leven van inwoners van Nederland. Cultuureducatie, cultuur in de wijken en amateurkunstprojecten zijn de door het fonds vastgestelde prioriteiten. Met ingang van 2009 is de subsidieregeling Actieplan Cultuurbereik vervallen. Hiervoor is de Regeling cultuurparticipatie provincies en gemeenten 2009–2012 in de plaats gekomen. De gemeente Leiden ontvangt € 0,79 per inwoner via de decentralisatie-uitkering cultuurparticipatie. De gemeente Leiden ontvangt daarom vanaf 2009 jaarlijks een bedrag van € 92.000 uit het gemeentefonds. Omdat gehoor moet worden gegeven aan de door het fonds vastgestelde prioriteiten wordt dit geld besteed aan: cultuureducatie voor de jeugd opgesplitst in een deel voor de projecten van Cultuur en School (€ 21.000) en voor de Jeugdtheaterscholen (€ 25.000); wijken voor kunst (€ 35.000); en open doek amateurs (€ 11.000). Met het jaar 2012 gaat het laatste jaar in van de huidige 4-jarige regeling en worden voorbereidingen verricht voor de evaluatie. De Rijksoverheid heeft bij de bezuinigingen in de cultuursector besloten om het Fonds Cultuurparticipatie samen te voegen met het Fonds Podiumkunsten. Dit gebeurt met gescheiden fondsmiddelen, zodat er ondanks de bezuinigingen nog een budget beschikbaar blijft voor de stimulering van de Cultuurparticipatie. Het is echter op dit moment nog onbekend op welke wijze richting wordt gegeven er voor de besteding van de middelen op lokaal niveau. ■ Ondersteunen activiteiten Jeugdtheaterscholen Tot en met 2012 is € 50.000 vanuit de Cultuurbrief en € 25.000 vanuit Fonds cultuurparticipatie beschikbaar gesteld voor de Jeugdtheaterschool Leiden en het Jeugdtheaterhuis Zuid-Holland. Daarnaast is van 2009-2011 € 25.000 incidenteel beschikbaar voor projecten in wijken, scholen en in samenwerkingsverbanden met andere (culturele) organisaties; beide scholen kunnen hiervoor projectvoorstellen indienen en een bijdrage vragen. In 2012 moet helder worden wat de gevolgen zijn van de provinciale bezuinigingen voor het Jeugdtheaterhuis Zuid-Holland. Prestatie-indicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
p8.1a
Cultuur & School - aantal deelnemende basisscholen (voorstellingen en projecten)
45 (2008) 45 (2009) 45 (2010)
45
PM
PM
PM
BplusC
p8.1b
- aantal deelnemende leerlingen (voorstellingen en projecten)
15.825 (2008) 12.850 (2009) 14.766 (2010)
10.000
PM
PM
PM
BplusC
142 | Beleidsbegroting
Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
p8.1c
Museum & School: - aantal deelnemende scholen (alle Leidse basisscholen, inclusief speciaal onderwijs, doen mee) (excl. regio)
38 (2008) 43 (2010)
38
PM
PM
PM
Museumgroep Leiden
p8.1d
- aantal deelnemers (Leidse leerlingen)
6.503 (07/08) 5.340 (08/09) 5.624 (09/10)
6.500
PM
PM
PM
Museumgroep Leiden
Doel 8.2 Versterking van het cultureel product en bevordering van het culturele experiment en innovatie (Beleidsterrein: Cultuur) De andere pijler van het Leidse cultuurprofiel in de toekomstvisie van Leiden is de versterking en aanscherping van het culturele imago: het culturele product. Onder andere de Leidse musea, Stichting Scheltema, Leidse Schouwburg, LAK-theater en de Stadsgehoorzaal zijn instituten die ofwel het onderscheidend vermogen van Leiden vormgeven, ofwel de ontwikkeling van mensen en de ontplooiing van kennis en kunde als kerntaak hebben. In deze functie zijn zij profielbepalend voor Leiden als cultuurstad. Culturele instellingen in Leiden worden uitgedaagd en gestimuleerd om een sprankelend, vernieuwend, cultureel divers, programmatisch aanbod te ontwikkelen. Met het culturele experiment en innovatie kan worden bijgedragen aan één van de hoofddoelen van het cultuurbeleid: het versterken van de centrumfunctie. Het bevorderen van het culturele experiment en innovatie krijgt gestalte door bijzondere activiteiten als in Scheltema en de banden te versterken tussen economie en cultuur en door cultuur een plek te geven in het evenementenbeleid. De culturele infrastructuur die de genoemde doelen moet realiseren is voortdurend in beweging en in ontwikkeling. De komende jaren staan ingrijpende aanpassingen en verbeteringen op stapel van zowel de exploitatie als de fysieke omstandigheid van de culturele instellingen. Daarnaast is het van belang om de in het verleden gerealiseerde versterkingen te consolideren. Effectindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
e8.2a
Beoordeling gebouwen culturele voorzieningen naar kwantiteit
7,6 (2006) 7,7 (2008) 7,7 (2010)
7,7
-
7,7
-
Stadsenquête
e8.2b
Beoordeling gebouwen culturele voorzieningen naar kwaliteit
7,6 (2006) 7,6 (2008) 7,7 (2010)
7,6
-
7,6
-
Stadsenquête
Prestaties bij doel 8.2 Ontwikkelingen ■ Start uitvoering nieuwbouw Muziekcentrum De Nobel Het project Muziekcentrum De Nobel levert een bijdrage aan het oplossen van het gebrek aan geschikte popmuziekpodia in Leiden. Na vaststelling van het uitvoeringsbesluit in 2011 zal in 2012 de verdere voorbereidingen voor de realisatie van de Nobel worden getroffen. Onderdeel van de voorbereidingen is een doorontwikkeling en voorbereiding van de organisatie van het LVC op de exploitatie van de Nobel. In verband hiermee zal worden bezien of en hoe de activiteiten van het LVC van het moment van verhuizing uit de Breestraat door de realisatie van de Aalmarktplannen kunnen worden voortzegez tot de nieuwbouw. ■ Upgrading museum De Lakenhal De gemeenteraad heeft op 3 december 2009 ingestemd met het ‘Actieplan De Lakenhal op orde’. Op basis van dit plan wordt de komende jaren gewerkt aan het oplossen van de meest dringende knelpunten op het gebied van programmering, collectiemanagement, personeelsmanagement en huisvesting van het museum. Een projectgroep bereidt het kaderbesluit restauratie en nieuwbouw voor. De Raad zal daarover rond de jaarwisseling 2011/2012 een besluit nemen. In het kaderbesluit zullen keuzes worden gemaakt ten aanzien van het ambitieniveau, de ruimtelijke mogelijkheden en de financiële positie van Museum De Lakenhal. In het raadsbesluit “De Lakenhal op orde” van december 2009, is € 13.500.000,= voor restauratie en nieuwbouw van het museum beschikbaar gesteld. Daarnaast ontvangt de Lakenhal tijdelijk extra bedragen voor programma
Beleidsbegroting | 143
en bedrijfsvoeren (resp. € 200.000 en € 130.000). Het uitgangspunt is en blijft dat deze gemeentelijke bijdrage voor zowel de restauratie als voor de nieuwbouw taakstellend is. Wanneer de ambities van het museum hoger reiken dan met het taakstellende budget van de Gemeente Leiden mogelijk is, dan stelt het museum zich als doel zelf de benodigde externe financiering te verwerven. Het museum is daarom een campagne gestart om fondsen, sponsors en particulieren te interesseren om op die wijze ‘mee te bouwen’ aan De Lakenhal. Ten tijde van het Uitvoeringsbesluit Restauratie en Nieuwbouw moet de begroting voor alle plannen volledig in overeenstemming zijn met de beschikbare financiering. Museum De Lakenhal is door middel van een Managementcontract reeds vele jaren intern verzelfstandigd. Voordat eventuele eerste stappen in het externe verzelfstandigingsproces worden gezet is het van belang de huidige organisatie van De Lakenhal eerst beter te positioneren. Het museum maakt momenteel een intensief veranderingsproces door. Het is van essentieel belang dat dit verbeterproces nu eerst voortvarend wordt uitgevoerd en afgerond, voordat gestart wordt met het proces tot verzelfstandiging. Het verzelfstandigingsproces zal derhalve eerst starten op het moment dat het verbeterproces binnen De Lakenhal en de nieuwbouw zijn afgerond. ■ Toekomstige programmering en exploitatie LAK-theater Het LAKtheater wordt door de gemeente gesubsidieerd voor het theaterprogramma. Het cursusaanbod van het LAKtheater wordt door de universiteit bekostigd. De gemeente draagt hier nu en in de toekomst niet aan bij. De gemeenteraad heeft op 8 juli 2009 besloten om de gemeentelijke bijdrage aan het LAK t.b.v. het theateraanbod te verhogen tot circa 50% van de programmalasten per seizoen 2010-2011, met een optie voor het seizoen 2011-2012. Het aandeel van de Universiteit in de programmakosten werd hiermee door de gemeente overgenomen (Zie ook RV 09.0068 amendement A090068/2 op de perspectiefnota.). Op basis van een onderzoek naar mogelijke toekomstscenario’s voor het LAKtheater is door de gemeenteraad eind 2010 een besluit over de gemeentelijke inbreng bij de toekomst van dit vlakkevloertheater genomen. In 2011 is een onderzoek gestart naar de wijze waarop het LAKtheater van een thans nog universitair organisatieonderdeel in 2012 als een zelfstandige stichting kan worden voortgezet. Ten tijde van het schrijven van deze paragraaf is nog onduidelijk of deze optie uitvoerbaar is. Door de (nieuwe) eis van de universiteit dat het cursusaanbod van het LAK kostenneutraal dient te zijn, zullen de cursussen dermate duur worden dat dit hoogst waarschijnlijk de beëindiging van het cursusaanbod tot gevolg zal hebben. Hierdoor zal op termijn een heel kleine (en derhalve kwetsbare) theaterorganisatie resteren. Uitgangspunt is en blijft dat dit theater ondanks de bezuinigingen behouden zal blijven voor de stad. Wellicht is dat in een zelfstandige configuratie niet mogelijk. Opname van de exploitatie van het LAK-theater in de BV Stadspodia Leiden wordt hierbij onderzocht. ■ Ondersteunen exploitatie BV Stadspodia Leiden Per 1 januari 2011 is de BV Stadspodia Leiden opgericht, een podiuminstelling bestaande uit de verzelfstandigde (gemeentelijke) Leidse Schouwburg en de BV Stadsgehoorzaal Leiden. Door de samenvoeging van de twee grote Leidse podia is een cultureel cluster ontstaan dat gezamenlijke projecten mogelijk maakt en de programmering in de diverse accommodaties optimaal op elkaar afstemt. De nieuwe organisatie is juridisch vormgegeven als besloten vennootschap met de gemeente Leiden als enig aandeelhouder. Voor wat betreft de Stadsgehoorzaal is het de uitdaging om naast een aantrekkelijke programmering het publiek weer aan het muziekpodium te binden en een sluitende exploitatie te verwerven. Na de oplevering van de Aalmarktzaal is de Stadsgehoorzaal weer begonnen met een uitgebreide programmering in de Stadsgehoorzaal, de Aalmarktzaal en de Waag. Het herwinnen van het publiek blijkt een lastige opgave. De bezettingsgraad van met name de Aalmarktzaal is in het theaterseizoen 2010/2011 achtergebleven bij de prognoses. Momenteel worden gerichte acties ondernomen om de publieke belangstelling voor het aanbod van de BV Stadspodia Leiden te vergroten. Een tweede aspect is de herstart van de commerciële activiteiten, het opnieuw in de markt zetten en versterken van de congresfunctie van de Stadsgehoorzaal. Met het inzetten van de NUON-middelelen voor het uitbreiden van de publieks- en horacafaciliteiten bij de Leidse Schouwburg wordt het verbeteren van de commerciële resultaten van de BV Stadspodia Leiden nadrukkelijk nagestreefd. ■ Deelname Cultuurfonds Eind 2008 is door het Fonds 1818 en de gemeente Leiden de Stichting Cultuurfonds Leiden opgericht (RV08.0038). In het bestuur van deze stichting zitten twee leden op voordracht van de gemeente. Daarnaast is een cultuurmakelaar geworven, die op 1 maart 2009 gestart is. In 2011 is het Cultuurfonds door het bestuur geëvalueerd. Op grond van deze evaluatie is besloten de activiteiten van het fonds in 2012, bij wijze van overgangsjaar, te subsidiëren, onder de voorwaarde dat Fonds 1818 haar subsidie eveneens continueert. Op basis van de besluitvorming met betrekking tot de Cultuurnota zal in 2012 beslist dienen te worden over het cultuurfonds (en daarmee tevens over de positie van de cultuurmakelaar) voor de periode vanaf 2013. ■ Ondersteunen exploitatie Scheltema-complex en programma Scheltema en Veenfabriek De Veenfabriek is een landelijk en internationaal opererende muziektheatergezelschap die zijn basis in Leiden, in het Scheltema-complex, heeft. Regelmatig gaat de Veenfabriek voor haar activiteiten verbindingen aan met
144 | Beleidsbegroting
andere organisaties binnen en buiten Leiden. De Veenfabriek heeft voor de periode 2009-2012 een jaarlijkse bijdrage van € 708.212 van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten (NFPK) toegekend gekregen op basis van haar artistieke potenties en haar producties in de afgelopen vier jaar. Daarmee heeft de Veenfabriek een stevige plaats ingenomen in het muziektheaterbestel. In 2012 moet duidelijk worden wat de gevolgen zijn voor de Veenfabriek van de rijksbezuinigingen op het fonds voor de podiumkunsten. Scheltema is een samenwerking tussen de partners de Lakenhal, de Veenfabriek, Scheltema-horeca en de universiteit. In Scheltema zijn er beeldende kunst-, muziek- en theaterprojecten te zien en vinden er repetities, filmvoorstellingen, workshops en lezingen plaats. Eigen producties komen voort uit Utopisch Nest, een nauwe samenwerking tussen Scheltema, De Lakenhal en Veenfabriek waarin gezocht wordt naar nieuwe presentatievormen en kruisbestuivingen tussen de kunstdisciplines, tussen kunst en wetenschap en tussen kunst en samenleving. Scheltema heeft uitgebreide horecavoorzieningen en de ruimtes in het historische pand zijn ook te huur voor culturele en commerciële activiteiten. Scheltema biedt ruimte aan creatieve en innovatieve makers. Onder de gebruikers van het pand zijn naast de partners, startende theatermakers, artists-in-residence en jongereninitiatieven te vinden. Samen dragen zij bij aan een actueel kunstproductieklimaat. De exploitatie van Scheltema is najaar 2010 zorgwekkend gebleken. In 2011 heeft er een onderzoek plaatsgevonden naar de mogelijkheden voor verbetering van de exploitatie. In de cultuurbrief wordt de innovatieve culturele impuls die Veenfabriek en Scheltema geven aan het culturele aanbod in Leiden gewaardeerd en is een bijdrage opgenomen voor beide organisaties van resp. € 50.000 en € 30.000 tot en met 2012.Daarnaast wordt € 80.000 aan huursubsidie verstrekt. Consolidatie ■ Ondersteunen exploitatie en programma Pieterskerk Naast het belang van de Pieterskerk als historisch monument nauw verweven met de historie van de stad, kent de Pieterskerk door haar exploitatie ook een culturele- en congresfunctie die van belang zijn voor de stad Leiden. De gemeente subsidieert de Pieterskerk in verband met haar functie als kernpodium voor oude, kerk- en koormuziek. Daarnaast wordt de Pieterskerk gesubsidieerd in verband met de hypotheeklast die de Pieterskerk door de recente renovatie op zich heeft genomen. Deze hypotheek is de opvolger van de gemeentelijke garantstelling. Hoewel de gemeente dus niet verantwoordelijk is voor de exploitatie en programmering van de kerk heeft zij wel een groot belang bij de exploitatie van de Pieterskerk en zijn daarover afspraken gemaakt in een uitvoeringsovereenkomst. In 2012 zal zichtbaar worden of de Pieterskerk, gezien de economische recessie, haar financieel resultaat kan verbeteren. ■ Uitvoeringsplan Atelierbeleid ‘Ruimte voor Kunst’ In 2010 is het uitvoeringsplan Atelierbeleid ‘Ruimte voor Kunst’ vastgesteld. Aanleiding was o.a. de renovatie Haagweg 4 en wijzigingen ten aanzien van de professionaliteitstoets. In 2012 wordt verdere uitvoering gegeven aan het uitvoeringsplan Atelierbeleid. De ontwikkelingen rondom de professionaliteitstoets en andere voorwaarden zullen worden gevolgd. Daarnaast zal gezocht worden naar tijdelijke ateliers om meer startende kunstenaars te faciliteren. ■ Ondersteunen activiteiten Muziekhuis Het Muziekhuis biedt onderdak aan diverse musici en liefhebbers van muziek. Met de oefencabines, de studio, de lesruimtes voor BplusC en de concertzaal de Qbus biedt het een totaalfaciliteit voor amateurmuzikanten en de ontwikkeling van talent op popmuziek gebied. Daarnaast biedt de Qbus de mogelijkheid tot programmering van diverse muzieksoorten door diverse organisaties (o.a. jazz, americana, singer/songwriters, blues, soul en wereldmuziek). Gezien de ligging van het Muziekhuis blijft het nodig overlast te beperken en te voorkomen middels samenwerking tussen buurtbewoners en het Muziekhuis in een convenantgroep. ■ Ondersteunen Omroep Holland Centraal Holland Centraal zorgt vanaf eind 2010 voor de invulling van een compleet pakket van radio- en tv-activiteiten (zowel kabel, als digitaal). Hiervoor maakt zij, met toestemming van het Commissariaat voor de Media gebruik van de diensten van het Leiderdorpse Unity FM. De huidige representativiteitverklaring loopt af in 2012. In 2010 heeft het college besloten te stoppen met subsidieverstrekking aan een lokale omroep. Voor de formele uitvoering hiervan worden voorstellen aan de gemeenteraad voorgelegd. ■ Doorontwikkeling Leids Filmfestival Het Leidse Filmfestival maakt een sterke ontwikkeling door. In samenwerking met het Leids Filmfestival en het Cultuurfonds Leiden zijn de mogelijkheden onderzocht van de doorontwikkeling van het Leids Filmfestival en ontwikkeling van een zomerfilmprogramma als PR voor het festival in oktober. Om die doorontwikkeling mogelijk te maken is voor de periode 2010 - 2012 een meerjarige subsidie beschikbaar van € 30.000 per
Beleidsbegroting | 145
jaar. Daarnaast is vanuit het Programma Binnenstad voor een periode van 4 jaar (2011-2014) nog eens € 30.000 per jaar beschikbaar gesteld. ■ Uitvoeren Deelverordening Amateurkunst Subsidies De voor de amateurkunstsector beschikbare subsidiebedragen zijn vastgelegd in de ‘Deelverordening Amateurkunst Subsidies 2010/2011’. De raad zal worden voorgesteld de werking van de DAS 2010-2011, met één jaar te verlengen in afwachting van de resultaten van de besluitvorming met betrekking tot de Cultuurnota. ■ Promotie van de website ‘Gids Beeldende Kunst in de Openbare Ruimte Leiden’ Museum De Lakenhal heeft een website ontwikkeld over alle kunstwerken in de Leidse openbare ruimte. Uitgangspunt is een publieksvriendelijke en deels interactieve site. Er heeft een uitgebreide inventarisatie plaatsgevonden en alle kunstwerken in de stad zijn gefotografeerd en (opnieuw) beschreven. In overleg met Leiden Marketing is besloten om de informatie over kunstwerken in de stad integraal onderdeel te laten uitmaken van de nieuwe site van Leiden Marketing. Prestatie-indicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
p8.2a
Aantal bezoekers Leidse Schouwburg
90.159 (2008) 96.496 (2009) 84.500 (2010)
95.000
95.000
95.000
95.000
Leidse Schouwburg
p8.2b
Aantal voorstellingen Leidse Schouwburg
247 (2008) 245 (2009) 220 (2010)
245
245
245
245
Leidse Schouwburg
Doel 8.3 Het cultureel erfgoed materieel en immaterieel in betere staat overdragen aan toekomstige generaties (Beleidsterrein: Cultureel erfgoed) Leiden wil het unieke cultureel kapitaal optimaal beschermen en benutten en voor een zo groot mogelijk publiek toegankelijk maken. Dit wordt onder meer geëffectueerd door de realisatie van de nota Cultureel Erfgoed Leiden (RV 05.0103), waarin de beleidsvoornemens ten aanzien van monumenten, bouwhistorie en archeologie zijn vastgelegd voor de periode 2005-2015. Uitgangspunt van de nota Cultureel Erfgoed is onder meer dat cultuurhistorie een belangrijke bijdrage levert aan de kwaliteit van ruimtelijke, economische en culturele ontwikkelingen. Het erfgoed boven en onder de grond wordt derhalve onderzocht, beschermd, benut en ontwikkeld. De inspanningen voor 2012 zijn mede afhankelijk van / komen mede voort uit een aantal ontwikkelingen: ■ Het landelijke beleidskader (met wetswijzigingen) Modernisering Monumentenzorg, met pijlers zoals de inbedding van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening, krachtige en eenvoudige sectorale regelgeving en het bevorderen van herbestemming; ■ De nota Cultureel Erfgoed 2005 – 2015 (met tussentijdse evaluatie, mede naar aanleiding van landelijke ontwikkelingen in wetgeving); ■ Het Beleidsakkoord met onder meer aandacht voor Leiden Stad van ontdekkingen en programma Binnenstad. Een deel van de bezetting van het team Monumenten en Archeologie was tot en met 2009 gefinancierd uit GSB-middelen (ISV). Deze rijksbijdragen zijn niet gecontinueerd. Daarom is voor de periode 2010 - 2013 een bedrag van € 150.000 (per jaar) beschikbaar gesteld om de formatie Monumenten en Archeologie op peil te houden. Hiermee kan uitvoering worden gegeven aan wettelijke verplichtingen, voortkomend uit Modernisering Monumentenzorg, de Monumentenwet en de Wet op de archeologische monumentenzorg. Het eventueel niet continueren van dit bedrag na 2013 zal leiden tot een forse afname van capaciteit, waarbij – naast de beleidsprioriteiten uit de nota Cultureel Erfgoed en uit het Programma Binnenstad – ook wettelijke taken in gevaar komen. Monumenten & Archeologie ontwikkelt zich verder in de richting van een (regionaal) kennis- en adviescentrum. In 2011 is Monumenten & Archeologie samengevoegd met het Regionaal Archief Leiden. In 2012 worden de kansen en mogelijkheden die dit met zich meebrengt verder verkend en benut. Zo kan het gezamenlijke historisch centrum met één gezicht naar buiten treden en kan digitale kennis worden gebundeld. De verdere uitbreiding van het Regionaal Archief Leiden in de regio blijft een belangrijk thema. Ook al is de digitale dienstverlening in 2008-2010 belangrijk verbeterd in een project dat werd uitgevoerd met subsidie
146 | Beleidsbegroting
van SenterNovem en door digitalisering van de Notariele archieven door de kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (Mormonen). In 2012 is te verwachten dat een of twee gemeenten in de regio een dienstverleningsovereenkomst met de gemeente Leiden inzake beheer van het archief gaan sluiten. Effectindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
e8.3a
Aantal gemeentelijke monumenten op de monumentenlijst
1.446 (2008) 1.448 (2009) 1.538 (2010)
1.555
1.560
1.560
1.560
Gemeente Leiden
e8.3b
Score in Kwaliteitsmonitor dienstverlening archieven
7,7 (2007) 7,8 (2009)
-
8,0
-
8,0
Kwaliteitsmonitor
Prestaties bij doel 8.3 ■ Digitalisering regionaal archief In 2012 zal de interne digitalisering van de Beeldcollectie en de archieven verder ontwikkeld worden. Digitalisering van het archief van de Weeskamer, waarmee intern reeds in 2011 is begonnen, zal in 2012 worden overgenomen door de Mormonen. Vanwege de hoge historische en genealogische waarde van dit archief zullen de Mormonen de kosten hiervoor op zich nemen. In 2012 zal een begin gemaakt worden met de digitalisering als onderdeel van de conservering van oude filmbeelden en geluidsdragers. Voorwaarde is dan wel dat er subsidie is binnengehaald, omdat er geen geld voor digitalisering op de begroting staat. Het overzetten van de door de gemeente Leiden gebruikte Document Management Systeem naar EAD, het door het RAL gebruikte formaat voor duurzame toegangzal in 2012 worden voortgezet. ■ Uitbreiden van de depotruimte regionaal archief Met de bouw van de te huren ruimte in Alphen aan den Rijn is nog niet begonnen. De verwachting is echter, dat hetzelfde bedrijf in Amsterdam het eerste Wettelijk Archief Depot (WAD) gaat bouwen in 2013. Het aanbod is, om – tegen dezelfde tarieven - daar de archieven onder te brengen tot het moment dat in Alphen aan den Rijn het gebouw is neergezet. In 2012 zal het digitaal depot gestalte moeten krijgen. In dat jaar loopt de huidige voorziening af en zal moeten worden bekeken of er inmiddels in den lande een digitaal depot is ontwikkeld waarbij Leiden kan aansluiten of dat een (tijdelijke) verlenging van de huidige werkwijze moet worden verkozen. ■ Ontwikkeling Kennis- en adviescentrum Monumenten en Archeologie Naast de ontwikkeling van promotionele en informatieve activiteiten van het Kennis- en Adviescentrum blijft Monumenten en Archeologie adviseren over vergunningaanvragen in relatie tot de wijziging van monumenten, ingrepen in het bodemarchief, bouwen in beschermd stadsgezicht en over cultuurhistorische essenties in gebiedsgerichte ontwikkelingen en bestemmingsplannen. In het kader van Minder en Beter worden de richtlijnen voor vergunningvrije werkzaamheden voor monumenten toegepast en worden heldere richtlijnen ontwikkeld voor restauratiewerkzaamheden. ■ Uitvoeren Programma Binnenstad In het programma Binnenstad is aandacht voor de kwaliteit van de historische omgeving; zowel in de gebouwde als in de openbare ruimte. De Subsidieregeling Historisch Stadsbeeld wordt actief toegepast voor de historische winkelpuien, historische kleuren, gevelreclame en monumentale objecten. Cultuurhistorische waarden, bouwhistorische en archeologische verwachtingen worden goed in beeld gebracht, zodat ingrepen in de binnenstad (ontwikkelingslocaties, openbare ruimte, grote winkelunits, wonen boven winkels, verkoop vastgoed etc.) plaats kunnen vinden vanuit de essenties van de historische stad en daardoor een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de historische stad en het stadsbeeld. Benodigde en wenselijke inspanningen op het gebied van restauratie en beheer (instandhouding) van monumenten en monumentale objecten in gemeentelijk eigendom worden onder de aandacht gebracht. De restauratie van de Burcht heeft nog een vervolgfase: de restauratie van het bijbehorende hekwerk rondom de Burcht. Leiden doet in 2012 mee aan de landelijke verkiezing van de beste erfgoedgemeente van Nederland. In het Archeologisch Centrum in de binnenstad wordt een tentoonstelling ingericht over Leidse topvondsten. ■ Ontwikkelen Cultuurhistorische atlas, ontwikkelingen en bestemmingsplannen De cultuurhistorische atlas blijft in ontwikkeling. In verschillende kaartlagen worden de cultuurhistorische waarden in kaart gebracht. Dit volgt uit de landelijke wetswijzigingen per 2012 in het kader van Modernisering van Monumentenzorg. Onderzocht wordt op welke wijze de cultuurhistorische atlas een instrument kan zijn in de ruimtelijke ordening, gebiedsontwikkeling en welstandsbeleid. Door een integrale waardenkaart (cultuurhistorische atlas) worden minder individuele monumenten aangewezen en verdwijnt de aparte status van beeldbepalend pand; deze waarden worden in de kaart geïntegreerd. De archeologische waardenkaart en bouwhistorische verwachtingenkaart maken deel uit van de cultuurhistorische atlas. Het percentage ruimtelijke
Beleidsbegroting | 147
ontwikkelingen en bestemmingsplannen met een volledige, bredere cultuurhistorische onderlegger stijgt licht indien de meer gebiedsgerichte aanpak van cultuurhistorische kaders zich voortzet. Het percentage wordt nooit 100% omdat niet alle projecten en bestemmingsplannen cultuurhistorisch relevant zijn. Bovendien is de benodigde cultuurhistorische informatie niet altijd voorhanden. ■ In stand houden en raadplegen Monumentenselectiecommissie Uit het landelijke beleidskader Modernisering van Monumentenzorg volgt de nadere inpassing van cultuurhistorie in het ruimtelijke instrumentarium. Dit begint onder meer met de ontwikkeling van een cultuurhistorische atlas (waardenkaarten). Dit vraagt ook een andere werkwijze van de adviescommissie. De Monumentenselectiecommissie ontwikkelt zich naar een bredere erfgoedcommissie waarin ook gebiedsgericht en thematisch wordt geadviseerd over cultuurhistorische waarden. ■ Actualisatie en inzet Bouwhistorische verwachtingskaart Gebiedsgerichte ontwikkelingen en objectgerichte bouwplannen worden begeleid door bouwhistorisch onderzoek: het aantal bouwhistorische opnames is gemiddeld circa 90 per jaar. De bouwhistorische verwachtingenkaart binnen de singels wordt steeds geactualiseerd en is inzetbaar bij het programma Binnenstad, gebiedsontwikkelingen en bestemmingsplannen. ■ Inzet Archeologische verwachtingskaart Ook in 2012 krijgen alle bouwplannen een (wettelijk verplichte) archeologische toets; daaruit volgen gemiddeld 100 adviezen per jaar, waaruit gemiddeld 30 concrete archeologische acties (proefsleuven, opgravingen e.d.) voortkomen. De archeologische waardenkaart en onderzoeksagenda biedt een inhoudelijk kader voor de advisering bij bouwplannen, mede ten behoeve van selectiever, effectiever en efficiënter onderzoek. ■ Vervolg aanleg archeologisch park Matilo In 2012 vindt de afronding plaats van de inrichting van fase 2 & 3 van het Archeologisch Park. De torens worden gemaakt en het park wordt opengesteld voor het publiek en de gebruikers van het park (zoals de Stichting Stadstuinen, die een deel van het park gaat gebruiken en beheren). Door externe financiering van Holland Rijnland is de 4e fase van het park in beeld gekomen. In 2012 wordt het ontwerp van fase 4 afgerond en ter besluitvorming gebracht aan de gemeenteraad. Met de Scouting St. Jozef wordt gezocht naar mogelijkheden om hen aan de entree van het park (de Willem van der Madeweg) te huisvesten. ■ Doorontwikkeling publieksparticipatie / expositie Archeologisch Centrum Het verhaal van de historische stad wordt ook in 2012 verteld met behulp van diverse middelen, zoals het jaarverslag Monumenten en Archeologie, publieksboeken (serie Bodemschatten en Bouwgeheimen), rondleidingen, leskisten, informatieborden in de stad (Leidse canon), webinformatie, open monumentendagen. De in 2010 gelanceerde erfgoedwebsite wordt actief beheerd en doorontwikkeld. In het Archeologisch Centrum zijn bezoekers welkom bij de vaste expositie met maquette van de historische stad en een virtuele stadswandeling door de 17e eeuw. Er wordt een nieuwe wisselexpositie ingericht over topvondsten in Leiden. De expositie is tevens opgenomen in het Programma Binnenstad onder het zichtbaar en beleefbaar maken van de cultuurhistorie voor bezoekers. ■ Onderzoeken van de wenselijkheid en de haalbaarheid van een NV Stadsherstel Leiden Omdat momenteel het onderzoek loopt, is nog niet te zeggen of overgegaan zal/kan worden tot de oprichting van een NV Stadsherstel. Eind 2011 is daarover een voorstel naar de gemeenteraad gestuurd. Voorwaarde van deelname in de NV Stadsherstel is het opzetten van een rendabele portefeuille (d.w.z. dat minimaal kosten en opbrengsten met elkaar in evenwicht zijn). Prestatie-indicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
30-100% 35-100% 35-100% Gemeente Leiden
p8.3a
% van ruimtelijke ontwikkelingen waarin een cultuurhistorische paragraaf is opgenomen
60% (2008) 25 tot 100% (2010)
30– 100%
p8.3b
% van bestemmingsplannen waarin een cultuurhistorische paragraaf is opgenomen
70% (2008) 25 tot 100% (2010)
30-100% 30-100% 35-100% 35-100% Gemeente Leiden
p8.3c
Aantal bouwhistorische opnames bij gebieds- en objectgerichte ontwikkelingen
88 (2008) 41 (2009) 93 (2010)
90
90
90
90
Gemeente Leiden
p8.3d
Aantal bezoekers Archeologisch Centrum
1.605 (2007) 5.524 (2010)
3.000
3.000
3.000
3.000
Gemeente Leiden
148 | Beleidsbegroting
Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
p8.3e
Aantal bezoeken website Regionaal Archief Leiden (*1.000)
180 (2008) 206 (2009) 235 (2010)
280
300
320
340
Archief
p8.3f
Beschikbare planklengte archiefdepot in meters**
8.000 (2008) 9.600 (2009) 9.500 (2010)
9.600
16.600
16.600
16.600
Archief
*Toelichting op percentage 30 - 100% onder 3.a. en 3.b.: Het percentage bestemmingsplannen met een archeologische onderlegger is - door vaststelling van het bestemmingsplan Archeologie - 100 %. Idem voor ruimtelijke projecten (wettelijke verplichting). Voor bredere inbedding van cultuurhistorie in bestemmingsplannen: binnen beschermde stadsgezichten (Binnen de singels en Zuidelijke Schil) is dit 100 % middels het ‘ter bescherming strekkende bestemmingsplan’ (een wettelijke verplichting). Buiten het beschermd stadsgezicht is dit een lager percentage dat langzaam zal groeien door verdere inbedding van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening (en onder meer door meer aandacht voor de wederopbouw). De prioriteit voor de cultuurhistorische input / essenties in ruimtelijke projecten ligt bij de locaties binnen de beschermde stadsgezichten. Dus ook hier een lager percentage buiten het beschermd stadsgezicht, maar ook langzaam groeiende. ** Dit is meer dan vorig jaar begroot omdat in het huurdepot meer lagen planken kunnen dan oorspronkelijk gedacht.
Doel 8.4 Voldoende kwalitatieve en kwantitatieve sportvoorzieningen (Beleidsterrein: Sport) In de Kadernota Leids Sportbeleid 2012 – 2017, die naar verwachting eind 2011 is vastgesteld, is het integraal sportaccommodatieplan opgenomen waarin wordt beschreven welke investeringen in sportvoorzieningen voor de komende jaren noodzakelijk zijn en wat de belangrijkste knelpunten zijn op het gebied van de sportvoorzieningen. De oplossing hiervan is niet alleen afhankelijk van de beschikbare middelen, maar ook van de beschikbare schaarse fysieke ruimte in een volgebouwde stad als Leiden. In het sportaccommodatieplan wordt daarom ook aandacht besteed aan de ruimtelijke aspecten van de huidige en toekomstige sportvoorzieningen. Omdat op het moment van schrijven van deze begroting nog niet helemaal vaststaat welke beleidsaccenten in de kadernota een plaats zullen krijgen, is bij het opstellen van de sportbegroting grotendeels uitgegaan van de bestaande situatie. Mogelijk dat bij de doorwerking van de kadernota in de jaren 2012 en verder, begrotingswijzigingen zullen worden doorgevoerd. Effectindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
e8.4a
Beoordeling sportvoorzieningen naar kwantiteit (accommodaties)
7,3 (2006) 7,4 (2008) 7,1 (2010)
7,4
-
7,4
-
Stadsenquête
e8.4b
Beoordeling sportvoorzieningen naar kwaliteit (accommodaties)
6,9 (2006) 7,1 (2008) 6,9 (2010)
7,2
-
7,2
-
Stadsenquête
Prestaties bij doel 8.4 ■ Uitvoeren uitvoeringsprogramma Kadernota Leids Sportbeleid 2012 - 2017 In 2011 is, mede op basis van de in 2009 gehouden evaluatie van het sportbeleid, naar verwachting een nieuwe sportnota 2012 – 2017 vastgesteld. ■ Voortzetting planvorming Sportstad Leiden Zuid West Nu Huis van de Sport niet door gaat zal de planvorming van Sportstad in Leiden Zuid West worden voorgezet. Aangezien het Wijkontwikkelingsplan Leiden Zuid West inmiddels is afgerond zal voor de planvorming een zelfstandig ontwikkeltraject worden opgezet. Een apart voorstel voor Sportstad Zuid West zal aan de raad worden voorgelegd; een en ander onder voorbehoud van de in de Kadernota Leids Sportbeleid neergelegde beleidsaccenten.
Beleidsbegroting | 149
■ Herinrichting en opwaardering sportvelden In 2012 zal de renovatie en uitbreiding van de atletiekbaan worden uitgevoerd en is de vervanging van de toplaag van een voetbalveld in Sportpark Noord gepland. Verdere verbetering en onderhoud zal mogelijk voortvloeien uit het integraal sportaccommodatieplan. Prestatie-indicatoren Nr.
p8.4a
Omschrijving
Aantal beschikbare sportvelden en banen
Realisatie
84 (2009) 81 (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
81
81
81
81
Sportbedrijf
Doel 8.5 Voldoende kwantitatieve en kwalitatieve ondersteuning sportverenigingen (Beleidsterrein: Sport) De sportverenigingen zijn van groot belang voor de Leidse sport. Dit ondanks het feit dat er een trend is waar te nemen dat steeds meer mensen ongeorganiseerd wensen te sporten. Sportverenigingen bieden niet alleen een mogelijkheid voor mensen om aan hun favoriete sport te doen, maar zij bieden ook een ontmoetingsplek, geven sociale binding en voegen iets wezenlijks toe aan het voorzieningenniveau en de levendigheid in de wijken. Onze doelen zijn om goede faciliteiten te bieden met een zo goed mogelijke spreiding over de stad en accommodaties te verhuren tegen betaalbare tarieven. Vertrekpunt is dat sportverenigingen zelf verantwoordelijk zijn voor het functioneren van hun vereniging. De gemeente kan verenigingen helpen tijdig problemen te onderkennen en de juiste kanalen voor oplossingen te vinden. Vanwege het belang dat de gemeente hecht aan de rijke sportverenigingsstructuur die in Leiden bestaat, ondersteunt de gemeente ook zelf de sportverenigingen waar mogelijk. Prestaties bij doel 8.5 ■ Ondersteunen sportverenigingen in het werven en begeleiden van vrijwilligers In samenwerking met Sportservice Zuid-Holland zullen relevante cursussen inzake vrijwilligersbeleid worden georganiseerd. ■ Organisatie van een aantal cursussen en scholingen voor sportverenigingen Op verzoek van sportverenigingen zullen geschikte cursussen en scholingen worden georganiseerd en aangeboden. Prestatie-indicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
p8.5a
Aantal kennismakingscursussen sportondersteuning
61 (2008) 61 (2009) 70 (2010)
60
60
60
60
Sportbedrijf
p8.5b
Aantal kennismakingscursussen schoolsport
63 (2008) 71 (2009) 60 (2010)
65
65
65
65
Sportbedrijf
p8.5c
Aantal scholingen bestuurskader
1 (2008) 1 (2009) 2 (2010)
2
2
2
2
Sportbedrijf
p8.5d
Totaal aantal cursussen en scholing sportondersteuning
111 (2008) 133 (2009) 147 (2010)
130
130
130
130
Sportbedrijf
150 | Beleidsbegroting
Doel 8.6 Meer sportstimuleringsactiviteiten voor Leidenaren (Beleidsterrein: Sport) De ambitie is om de sportdeelname van de Leidse bevolking optimaal te bevorderen. Dit wordt gedaan langs drie lijnen: stimulering van de breedtesport, stimulering van topsport en ondersteuning van sportevenementen. Daarnaast zijn de kennismakingscursussen voor basisschoolleerlingen en scholieren, en schoolsporttoernooien van de Schoolsportcommissie al jaren bestaande en succesvolle instrumenten om kinderen en jongeren aan het sporten te krijgen. De gemeente subsidieert de Stichting Topsport Leiden voor een periode van twee jaar om de topsportverenigingen te ondersteunen, de infrastructuur van de topsport te verbeteren en de sponsorwerving structureel aan te pakken. Effectindicatoren Nr.
e8.6a
Omschrijving
% Leidenaren dat sport
Realisatie
64% (2007) 64% (2009)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
-
66%
-
66%-
Stadsenquête
Prestaties bij doel 8.6 ■ Ondersteunen van de Stichting Topsport Leiden Het financieel ondersteunen van de stichting en de hieraan verbonden topsportcoördinator voor een periode van twee jaar (tot 1 september 2012). Na deze twee jaar zullen de prestaties van de Stichting Topsport en de topsportcoördinator worden geëvalueerd. ■ Ondersteunen van van sport(stimulerings)activiteiten Door middel van het toekennen van evenementen- en jeugdsportsubsidies en het subsidiëren van de schoolsportcommissie worden initiatieven van sportverenigingen ondersteund en sportactiviteiten gestimuleerd. ■ Monitoring Combinatiefuncties Eind 2009 heeft de gemeenteraad besloten om voor een periode van vier jaar een krediet beschikbaar te stellen voor de invoering van de combinatiefuncties. De gemeenteraad heeft in november 2010 een tijdelijke subsidieregeling voor de combinatiefuncties vastgesteld en de bestrokken scholen, sportverenigingen en maatschappelijke instellingen uitgenodigd om een aanvraag voor een combinatiefunctionaris in te dienen. Er bleek een enorm grote belangstelling voor deze tijdelijke subsidieregeling. In totaal is er 16 fte combinatiefunctionaris gerealiseerd over de stad en over de verschillende projecten, variërend van sporten in de wijk tot het verzorgen van culturele activiteiten na schooltijd. Alle projecten starten in de loop van 2011. De resultaten van het eerste jaar zullen in een tussentijdse evaluatie na de zomer in 2012 aan de raad worden gepresenteerd. Prestatie-indicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
p8.6a
Aantal gesubsidieerde jeugdsportactiviteiten
72 (2008) 70 (2009) 77 (2010)
70
70
70
70
Gemeente Leiden
p8.6b
Aantal gesubsidieerde verenigingen met jeugdsportaanbod (activiteiten)
26 (2008) 26 (2009) 25 (2010)
25
25
25
25
Gemeente Leiden
p8.6c
Aantal gesubsidieerde sportevenementen
20 (2008) 32 (2009) 27 (2010)
22
22
22
22
Gemeente Leiden
p8.6d
Aantal waarderingssubsidies jeugdsport
46 (2008) 45 (2009) 48 (2010)
50
50
50
50
Gemeente Leiden
Beleidsbegroting | 151
Doel 8.7 Voldoende recreatieve mogelijkheden voor inwoners en bezoekers van Leiden (Beleidsterrein: Recreatie) Met het bevorderen van de recreatiemogelijkheden voor Leidse burgers wordt beoogd mogelijkheden te scheppen voor een zinvolle vrijetijdsbesteding en daarmee de sociale contacten te stimuleren. Effectindicatoren Nr.
e8.7a
Omschrijving
Waardering door Leidse burgers van de recreatieve voorzieningen
Realisatie
6,8 (2008) 6,8 (2009) 6,7 (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
6,8
6,8
6,8
6,8
Stadsenquête/ Veiligheidsmonitor
Prestaties bij doel 8.7 ■ Continuering beheer en exploitatie van het terrein Jeugddorp Zuidwest Ten behoeve van de recreatiemogelijkheden voor de Leidse inwoners beheert en exploiteert de gemeente het, naast sportpark de Vliet gelegen, terrein van Jeugddorp Zuid West. Hierop staan accommodaties ter beschikking aan twaalf verenigingen met uiteenlopende activiteiten die recreatieve mogelijkheden bieden. ■ Beheer en exploitatie van volkstuinen Beheer en exploitatie van een zestal volkstuincomplexen met een oppervlakte van in totaal 50 hectare. ■ Continuering subsidiëring amateurtuinders De subsidiëring aan de Leidse Bond van Amateurtuinders, die circa 1.250 tuinders vertegenwoordigt, zal gecontinueerd worden ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden. Prestatie-indicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
p8.7a
Aantal verenigingen op Jeugddorp Zuidwest
12 (2008) 12 (2009) 12 (2010)
12
12
12
12
Gemeente Leiden
p8.7b
Aantal volkstuincomplexen
6 (2008) 6 (2009) 6 (2010)
6
6
6
6
Gemeente Leiden
p8.7c
Oppervlakte volkstuinen in hectare
50 (2008) 50 (2009) 50 (2010)
50
50
50
50
Gemeente Leiden
Doel 8.8 Voldoende onderscheidende evenementen ter versterking van de levendigheid in de stad, het aantrekken van extra bezoekers en versterking van de lokale economie (Beleidsterrein: Recreatie) In 2008 is de Evenementennota 2008 - Visie van Leiden op evenementenbeleid (RV 08.0700) vastgesteld. In 2011 is er een rapportage over dit beleid gepresenteerd. De doorwerking daarvan is in 2011 geïmplementeerd. Een meer uitgebreide, inhoudelijke, evaluatie van het evenementenbeleid zal in 2012 gehouden worden. Naast het toetsen van de bestaande visie op het belang van evenementen voor Leiden zullen ook facilitaire zaken aan de orde komen die verbetering behoeven. Het al of niet toestaan van buitentaps, en de voorwaarden waaronder die kunnen worden toegestaan, is een van die onderwerpen. Leiden streeft naar een evenementenaanbod waarin evenementen daadwerkelijk een bijdrage leveren aan één of meerdere van de doelen ‘verbinden, verrassen en verleiden’. Daarbinnen wordt de voorkeur gegeven aan evenementen die zich richten op kennis en kwaliteit (cultuur). Kennis en cultuur zijn de uitgangspunten van ‘Leiden, Stad van Ontdekkingen’ én het netwerk Citymarketing. Het evenementenaanbod heeft ook
152 | Beleidsbegroting
raakvlakken met het Programma Binnenstad zoals de sleutelfestivals en het versterken van de bestaande evenementen. Effectindicatoren Nr.
e8.8a
Omschrijving
Rapportcijfer levendigheid door Leidenaren
Realisatie
7,1 (2008) 7,4 (2009) 7,5 (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
7,3
-
7,3
-
Stadsenquête
Prestaties bij doel 8.8 ■ Ondersteuning drie grootschalige evenementen Leiden kiest voor het ondersteunen van drie grootschalige evenementen: de 3 oktober feesten, Juni Cultuurmaand en het kennisfestival in oktober. Deze evenementen moeten de stad op de kaart zetten en meer (boven)regionale bezoekers trekken. De uitvoering van deze evenementen is in handen van de 3 Octobervereeniging respectievelijk Leiden Marketing. De gemeente is een van de partners in het netwerk. Vanaf 2011 heeft het kennisfestival een andere opzet dan het aanvankelijk, in 2009, opgestarte Key of Life festival, dat een minder breed, bovenregionaal publiek trok dan beoogd was. ■ Uitvoeren Deelverordening Evenementen Subsidies Kleinere evenementen worden ondersteund middels de medio 2011 van kracht geworden Deelverordening Evenementen Subsidies. Criteria voor het verstrekken van subsidie uit dit budget zijn, dat dit evenementen zijn: ■ op het gebied van kennis, wetenschap, educatie, theater, beeldende kunst, muziek, dans, film, literatuur, vormgeving en architectuur; ■ die verrassen, verbinden, verleiden; ■ die in het Leidse kennis- en cultuurklimaat een belangrijke werking hebben; ■ die minimaal een stedelijk bereik hebben; ■ die publiek toegankelijk zijn; ■ die plaats vinden in Leiden. ■ Verbeteren dienstverlening evenementen Om de dienstverlening aan evenementenorganisatoren te verbeteren deed de gemeente in 2011 mee aan een landelijke pilot voor een digitaal evenementenloket. Afhankelijk van de uitkomsten van deze pilot zullen de uitkomsten in Leiden worden geïmplementeerd. Een onderdeel van het digitaal evenementenloket zal zijn het hergebruik van gegevens. Net als bij de Belastingdienst kan een organisator zijn gegevens van een voorgaand jaar oproepen en alleen wijzigingen toevoegen. Daarnaast wordt om de dienstverlening te verbeteren een nieuwe versnelde procedure ingevoerd voor het verlenen van evenementenvergunningen. Het doel hiervan is organisatoren sneller duidelijkheid te geven over het al dan niet kunnen doorgaan van een evenement. In 2011 is dit proces ontwikkeld, de implementatie vindt plaats in 2012.
Kaderstellende beleidsstukken 2011 ■ De Tussenstand Op weg naar een nieuw Leids Cultuurbeleid: voor de stad en voor het publiek, juli 2011 ■ Rapportage Evenementennota 2008 (RV 11.0038) Rapportage over het uit 2008 daterende evenementenbeleid. Aanpassingen op het gebied van milieu, veiligheid en evenementensubsidies 2009 ■ Deelverordening Amateurkunst Subsidies 2010-2011 (B&W 09.00151) In de Deelverordening Amateurkunst Subsidies wordt de subsidieverstrekking ten behoeve van de amateurkunst in Leiden geregeld. De amateurkunst subsidie is bestemd voor het in stand houden van Leidse amateurkunstinstellingen en het bevorderen van activiteiten door bij die instellingen aangesloten amateurkunstenaars. ■ Programma Binnenstad, visie verwerkt (RV 09.0050) Een meerjarig Programma Binnenstad gericht op het verbeteren van de economie van de binnenstad door twee uitvoeringsstrategieën. In het programma is de visie op de ontwikkeling van de Leidse binnenstad vastgelegd. Zie ook hoofdstuk 1.2.2. ■ Toekomstvisie Leidse Schouwburg en voorgenomen principebesluit tot verzelfstandiging (B&W 09.0310 van 31 maart 2009) ■ Instemming nieuwe bestuursstructuur SieboldHuis (B&W 09.0422 van 28 april 2009)
Beleidsbegroting | 153
■ Tarievenstructuur Museum De Lakenhal (B&W 09.0835 van 21 juli 2009) ■ De Lakenhal op orde (B&W 09.0084 van 3 december 2009) 2008 ■ Cultuurbrief “Er is momentum” (RV 08.0077) Het cultuurbeleid wil verrassen, verleiden en verbinden en daarbij de centrumfunctie van Leiden versterken. In concreto betekent dit: Verrassen: ondersteunen van unieke, innovatieve en kwalitatieve initiatieven die het (evenementen)aanbod voor Leiden en haar omgeving verrijken. Verbinden: versterken van de onderlinge band tussen mensen in de stad én het verbinden van verschillende disciplines/sectoren. Verleiden : promoten van Leiden waardoor Leiden extra (boven)regionale bezoekers trekt en de economie gestimuleerd wordt. ■ Kaderbesluit Muziekcentrum de Nobel (B&W 08.0710), besluit met als doel het vaststellen van het projectbesluit en het starten van de ontwerpfase. ■ Het Cultuurfonds Leiden (RV 08.0038) besluit om in samenwerking met in ieder geval Fond 1818 te komen tot de oprichting van een Stichting Cultuurfonds Leiden. ■ Tussenrapportage uitvoering Kadernota Leids Sportbeleid 2006-2010 (B&W 08.0476), tussenstand over de uitvoering van de kadernota Leids Sportbeleid 2006-2010. ■ Evenementennota 2008 (RV 08.0070) Visie van Leiden op evenementenbeleid . Deze visie sluit aan op het cultuurbeleid en zoekt naar evenementen die een bijdrage kunnen leveren aan: verrassen, verbinden, verleiden. Hiernaast worden er sleutelfestivals georganiseerd die zijn gefocust op twee thema’s: kennis en cultuur. ■ Nota Regie op Maat (RV 08.0030) Doel van deze nota is het versterken van de realisatiekracht van de gemeente Leiden door de invoering van regie op maat. Door het vaststellen van de nota Regie op Maat kan de gemeente zich gaan oriënteren op taken en organisatieonderdelen die zich mogelijk lenen voor de toepassing van regie op maat. 2007 ■ Convenant Muziekhuis, afspraken tussen gemeente, muziekhuisgebruikers, omwonenden en professioneel betrokkenen om overlast tegen te gaan. ■ Uitvoeringsagenda Leiden Talentenstad (B&W 07.0448), uitvoeringsagenda waarin projecten zijn opgenomen ter uitvoering van een drietal speerpunten waaronder Cultuur in een kennisstad. 2006 ■ Citymarketingplan 2006 – 2010‘De Ontdekking van Leiden’ De centrale gedachte is, dat Leiden moet accelereren op basis van haar unieke profiel, dat past bij Leiden als kennisstad (wetenschap) en cultuurhistorische stad. Naast de ontwikkeling van de pijler kenniseconomie wil Leiden nadrukkelijker vorm geven aan de tweede zuil, namelijk die van de cultuur en de cultuurhistorie. ■ Kadernota Leids Sportbeleid 2006-2010 ‘Startschot’ De kadernota Leids Sportbeleid 2006-2010 ‘Startschot’ die de gemeenteraad op 28-2-2006 heeft vastgesteld heeft als centrale doelstelling: het stimuleren van en adequate voorwaarden bieden voor een zo groot mogelijke sportdeelname in Leiden. Dit wordt gerealiseerd langs vier beleidslijnen: ■ het bieden van kwalitatief en kwantitatief voldoende en betaalbare sportvoorzieningen; ■ het ondersteunen en faciliteren van sportverenigingen; ■ het bevorderen van sportstimuleringsactiviteiten; ■ het stimuleren van samenwerking tussen sport en andere sectoren. 2005 ■ Nota Cultureel Erfgoed Leiden (2005-2015) (RV 05.0103) Ten behoeve van dit doel zijn in de nota Cultureel Erfgoed Leiden (2005-2015) in 43 beleidsvoornemens afspraken gemaakt over onder meer: ■ het aantoonbaar meenemen en meewegen van cultuurhistorische waarden in ruimtelijke ontwikkelingen en bestemmingsplannen (nota 1-4); ■ het versterken van de beeldkwaliteit van de historische stad/beschermd stadsgezicht (nota 5-7); ■ het coördineren, stimuleren en uitvoeren van bouwhistorisch en archeologisch onderzoek, toegespitst op verbouwplannen en ruimtelijke ontwikkelingen (nota 8-17); ■ het inventariseren van monumenten en beeldbepalende panden en het ontwikkelen en ontsluiten van cultuurhistorische kennis (onder meer monumentendatabase en waardenkaarten) (nota 18-25); ■ het in stand houden van monumenten door middel van advisering en plantoetsing, monumentenvergunningen, begeleiding eigenaren bij restauraties en toezicht en handhaving (nota 26-33); ■ het toespitsen van subsidieregelingen op de restauratiebehoefte (aandacht voor onrendabele monumenten) (nota 34-40);
154 | Beleidsbegroting
■ het openstellen van monumenten, ontwikkelen van tentoonstellingen, publiceren van onderzoeken (nota 41-43). 2004 ■ Gemeentelijk Cultuurbeleid 2005 – 2008 (B&W 04.1491) Door de combinatie van een specifiek cultureel aanbod, en de gemeentelijke ambitie om dat aanbod aan de stad – haar inwoners en haar bezoekers - aan te bieden, ontstaat een uniek cultureel profiel. Het aanbod wordt verzorgd middels een meer dan gemiddelde hoeveelheid programma’s cultuureducatie, bevordering cultuurtoerisme en cultureel experiment. Dit gewenste profiel wordt bereikt door het versterken van de onderdelen van de culturele infrastructuur die bepalend zijn voor het culturele imago van Leiden, en van het culturele bewustzijn van de inwoners en bezoekers.
Programmakosten SPORT, CULTUUR EN RECREATIE bedragen x € 1.000,Lasten
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
36.812
38.018
37.196
37.058
36.297
36.270
Baten
-5.982
-4.507
-3.885
-3.884
-3.892
-3.892
SALDO VOOR RESULTAATBESTEMMING
30.830
33.511
33.311
33.174
32.405
32.378
Toevoeging
4.334
6.322
200
0
0
0
Onttrekking
-1.121
-400
-355
-247
-247
-247
3.213
5.922
-155
-247
-247
-247
34.043
39.433
33.155
32.927
32.158
32.131
MUTATIES RESERVES Saldo na bestemming
Beleidsterrein bedragen x € 1.000,-
Lasten 2012
Baten 2012
Saldo 2012
Begroting 2011
CULTUUR
10.688
-17
10.671
11.038
CULTUREEL ERFGOED
10.845
-317
10.528
10.601
SPORT
11.789
-3.299
8.490
7.913
3.873
-252
3.621
3.959
37.196
-3.885
33.311
33.511
RECREATIE Totaal
Budgettaire ontwikkelingen De daling van de lasten en/of stijging van de baten wordt onder andere veroorzaakt door indexering van budgetten, doorrekening van de kostenverdeelstaat en de kapitaallasten die zijn berekend vanuit het meerjaren investeringsplan 2012 – 2015. Beleidswijzigingen met financiële consequenties worden hierna per beleidsterrein toegelicht. Daarnaast heeft er in 2011 een eenmalige bijdrage plaatsgevonden van circa € 395.000 voor diverse projecten binnen Monumentenzorg. Hierbij moet o.a. gedacht worden aan bijdragen voor restauratie winkelpuien en voor het historisch stadsbeeld. Dekking van deze bijdragen vond plaats vanuit de GSB middelen Cultuur Muziekcentrum De Nobel Voor het nieuwe Muziekcentrum De Nobel is een second opinion op de exploitatieverwachtingen uitgevoerd die het eerdere beeld uit het ondernemingsplan voor De Nobel bevestigt dat een structurele aanvullende exploitatiebijdrage noodzakelijk is om het muziekcentrum te kunnen exploiteren. Daarbij is tevens een vergelijking gemaakt met andere poppodia van vergelijkbare grootte. Hieruit blijkt dat de huidige subsidie (per bezoeker) van het LVC ca. 50% is van vergelijkbare podia en dus onvoldoende is om in de toekomst te kunnen exploiteren. Deze aanvullende bijdrage bedraagt in het eerste exploitatiejaar (2014) netto € 280.000. Dit tekort hangt deels samen met uit toenemende huisvestingslasten in de nieuwe situatie ten opzichte van de huidige locatie (thans zijn vrijwel geen budgetten voor beheer en onderhoud in de begroting van LVC opgenomen), toenemende afschrijvingen op theatertechniek (die momenteel eveneens nauwelijks plaats vindt) en de ambitie om een bredere programmering te brengen. Vastgesteld moet worden dat een substantieel deel van deze financiële problematiek zich sowieso bij voortzetting van het LVC zal voordoen. Door de investering en
Beleidsbegroting | 155
daarmee de beschikbare kapitaallasten voor Muziekcentrum de Nobel te beperken en dit geld in te zetten voor programmering kan het resterende exploitatietekort van het nieuwe muziekcentrum teruggebracht worden van € 440.00 tot € 280.000. Dit bedrag wordt vanaf 2014 gereserveerd in de begroting. Organisatieplan Lakenhal Eén van de punten in het Actieplan Lakenhal was het oppakken van achterstanden op het gebied van Personeel en Organisatie. Hiervoor was echter in tegenstelling tot de programmering geen extra budget beschikbaar. Door de directie van de Lakenhal is inmiddels een organisatieplan opgesteld. Hieruit is naar voren gekomen dat er € 320.000 extra aan personeelsbudget nodig is om de organisatie op orde te brengen. Hiervan is € 190.000 binnen de eigen begroting van de Lakenhal gevonden door het inzetten van restformatie, pensionering van een medewerker en het verschuiven van budgetten. Het resterende budget van € 130.000 wordt tot en met 2014 gedekt door onderuitputting van de kapitaallasten. Dit voordeel op de kapitaallasten ontstaat doordat de renovatie/nieuwbouw niet in 2012 plaatsvindt maar op zijn vroegst in 2013. De financiering van het museum na 2014 (is na de renovatie) zal bij het kader- c.q. uitvoeringsbsluit moeten worden meegenomen. Op dat moment bestaat enerzijds meer inzicht in de exploitaitelasten van het museum en anderzijds in de financiële gevolgen van een verzelfstandiging. Sport Huurverhoging sport In het kader van de bezuiningingsoperatie bij de begroting 2011 is een verhoging van de sporttarieven voorgesteld van 10% De geraamde opbrengs bedroeg € 180.000 (daarbij was rekening gehouden met vraaguitval). Door de gemeenteraad is vastgesteld dat de tariefsverhoging maximaal 3% mag bedragen. Dit betekent dat de geraamde extra opbrengst maximaal € 54.000 bedraagt en de hogere geraamde inkomsten in 2012 en verder met € 126.000 moet worden verminderd. Reserve Sportinvesteringen Door de raad is vastgesteld dat er voor sportinvesteringen een reserve ingesteld wordt die in eerste instantie met € 75.000 gevoed wordt uit de teruggave Holland Rijnland en € 175.000 uit de teruggaven van de GEVULEI. Deze reserve heeft tot doel om eenmalige grote investeringen binnen Sport in de toekomst mogelijk te maken. Taakstelling Sport In de programmabegroting 2011 is voor Sport met ingang van 2013 een structurele taakstelling opgenomen van € 200.000. Deze taakstelling zou door regionale afstemming sportvoorzieningen gerealiseerd moeten worden. Nader onderzoek leert dat deze taakstelling niet op korte termijn is te realiseren. Daar komt bij dat er de komende periode naar extra middelen gezocht moet worden voor de nodige vervangingingsinvesteringen en voor het groot onderhoud. Dekking voor het terugdraaien van deze taakstelling vindt plaats binnen programma veiligheid door de geplande korting van het Rijk op de decentralisatie-uitkering Leefbaarheid en Veiligheid niet volledig te compenseren. Investeringen Totale investeringsvolume opgenomen in investeringsplan 2012-2015 2012
2013
2014
2015
16.194
519
508
1.224
Bedragen * € 1.000
Aan het investeringsplan toegevoegde investeringen Omschrijving investering
2012
Vervangen onderlaag en toplaag kunstgras sportpark Noord
100
Renovatie kleedkamers VV Leiden
150
Stelpost vervanging riolering sporthallen en sportzalen TOTAAL
2013
2014
2015
330 250
330
Bedragen * € 1.000
Niet alle informatie over de begrotingsprogramma’s staat in het programmaplan (zie inleiding 4.2). Indien van toepassing kunt u de overige informatie vinden in de paragrafen: ■ 4.3.4 Bedrijfsvoering ■ 4.3.5 Verbonden partijen ■ 4.3.6 Onderhoud kapitaalgoederen ■ 5.2.1 Financiële positie ■ 5.2.2. Overzicht geraamde incidentele baten en lasten
156 | Beleidsbegroting
■ ■ ■ ■ ■ ■
5.2.3 Investeringen 5.2.4 Reserves en voorzieningen 6.1 Subsidies 6.2 Toelichting reserves en voorzieningen 6.3 Overzicht investeringsplan 2012-2015 6.7 Gewaarborgde geldleningen
Beleidsbegroting | 157
9
Welzijn en zorg
158 | Beleidsbegroting
Welzijn en zorg Programmanummer Commissie Portefeuille(s)
9 Onderwijs en Samenleving Jeugd, Welzijn & Zorg
De missie van het programma Welzijn en Zorg luidt: 'De gemeente Leiden wil een stad zijn waarin alle mensen, inclusief die met een zorgbehoefte, actief kunnen participeren en zelf de regie in handen hebben bij de wijze waarop hun zorgbehoefte wordt vervuld. Het gemeentelijke beleid is gericht op het activeren van mensen om hen in staat te stellen zelf deel te nemen aan de samenleving. Daarnaast organiseren we een vangnet voor de ondersteuning van zeer kwetsbare burgers die onvoldoende in staat zijn om voor zichzelf te zorgen.'
Doelenboom Prestaties ■
Doel
Beleidsterrein
Toetsen uitvoeringspraktijk op vijf basisfuncties uit de handreiking Wmo en Vrijwillige inzet van het ministerie van VWS Vergroten deskundigheidsbevordering Regie voeren op invoering maatschappelijke stages
9.1 Meer mensen actief in vrijwilligerswerk
■
Regie voeren op de totstandkoming van het Leids Mantelzorgakkoord 2013
9.2 Een nauw op de behoefte aansluitend ondersteuningsaanbod voor mantelzorg
■
Ondersteunen activiteiten maatschappelijke dienstverlening
9.3 Meer mensen zo lang mogelijk zelfredzaam
Individuele ondersteuning voor deelname aan de samenleving
■
Bevorderen sociale cohesie door regeling participatie en ontmoeting
■
Bevorderen bemiddeling vraag en aanbod vrijwilligerswerk
9.4 Meer mensen voelen zich thuis in de wijk
Participatie, ontmoeting, integratie en emancipatie
■
Uitvoeren wettelijke basistaken gezondheidszorg via de GGD Hollands Midden
9.5 Goede publieke gezondheidszorg
Collectieve preventieve publieke gezondheidszorg
■ ■
■
Actualisatie woonvisie (programma 6)
9.6 Meer mensen met een beperking wonen zelfstandig
■
Aanbieden van Wmo-voorzieningen
9.7 Meer mensen met een beperking zijn in staat om zelfstandig te participeren in een sociaal en maatschappelijk leven
Collectieve ondersteuning voor deelname aan de samenleving
Individuele zorgvoorzieningen
Beleidsbegroting | 159
■ ■ ■ ■ ■
Monitoren herzien convenant voorkomen huisuitzettingen Uitbreiden van persoonsgebonden aanpak Aanbieden van werk en dagbesteding In stand houden van het maatschappelijk Steunsysteem in de regio Realiseren scheve huisjes
9.8 Versterken terugleiding daklozen naar de maatschappij
Maatschappelijke opvang kwetsbare groepen
9.9 Bevordering doorstroming naar reguliere huisvesting van kwetsbare groepen
Inleiding Beleidsterreinen Het programma Welzijn en zorg bestaat uit de volgende beleidsterreinen: Collectieve ondersteuning voor deelname aan de samenleving Twee van de domeinen van het beleidsplan Wmo vallen onder het beleidsterrein collectieve ondersteuning voor deelname aan de samenleving. Dit zijn de domeinen ‘vrijwilligers, bindmiddel van de samenleving’ en ‘voorzieningen voor ouderen, gehandicapten en mantelzorgers’. Het domein gericht op vrijwilligers beoogt ondersteuning, werving en de bindende kracht van vrijwilligers te stimuleren. Het domein gericht op ouderen, gehandicapten en mantelzorgers beoogt het bevorderen van participatie en zelfredzaamheid in de eigen woonomgeving van ouderen, chronisch zieken en gehandicapten. In 2012 zal vooral de nadruk liggen op het sluiten van het Leids Mantelzorgakkoord in 2013 en voorbereidende activiteiten ten behoeve van dit akkoord. Individuele ondersteuning voor deelname aan de samenleving Het doel van het beleidsterrein individuele ondersteuning voor deelname aan de samenleving is het vergroten van de zelfredzaamheid van mensen. Voor het bevorderen van het sociaal functioneren van mensen en het bevorderen van samenlevingsverbanden is er de maatschappelijke dienstverlening. De maatschappelijke dienstverlening biedt psychosociale en sociaal-juridische hulp. Zij maakt deel uit van een keten van psychosociale hulpverleningsinstanties. Vanwege de laagdrempeligheid is de maatschappelijke dienstverlening vaak de eerste schakel van die keten. Participatie, ontmoeting, integratie en emancipatie Het beleidsterrein participatie, ontmoeting, integratie en emancipatie bevat de beleidsonderdelen: participatie en ontmoeting; emancipatie; inburgering; opvang en zorg van vreemdelingen. ■ Participatie en ontmoeting In 2009 is de regeling Participatie en ontmoeting in werking getreden (RV 08.0090). Deze regeling vloeit voort uit een samenvoeging van verschillende subsidieregelingen op het gebied van integratie en emancipatie. Doel van de regeling is het bevorderen van activiteiten op het gebied van emancipatie, participatie en sociale samenhang door middel van één laagdrempelige subsidieregeling. ■ Emancipatie In Leiden wordt onder emancipatie verstaan het creëren van gelijke rechten, kansen en vrijheden voor iedere burger, ongeacht sekse, etniciteit, leeftijd, seksuele oriëntatie, religieuze overtuiging, sociaal-economische achtergrond en burgerlijke staat. Speerpunten zijn de aandacht voor allochtone vrouwen en homoseksuelen. ■ Inburgering, opvang en zorg van vreemdelingen Menselijke waardigheid en solidariteit vormen de kernwaarden van het beleid op het gebied van de opvang en begeleiding van vluchtelingen, uitgeprocedeerde vluchtelingen.Het Rijk legt iedere gemeente elk half jaar een taakstelling op voor de huisvesting van vluchtelingen na afronding van de asielprocedure. Deze taakstelling wordt uitgevoerd in samenwerking met de stichting Vluchtelingenwerk en de woningcorporaties. De rechtmatig in Leiden wonende vluchtelingen zijn inburgeringsplichtig en hebben recht op bijstand en hulp bij toeleiding naar werk, onderwijs, sociale activering of zorg. De inburgeringstrajecten zijn hierop afgestemd. Verder ontvangen zij de eerste periode van hun verblijf in Leiden maatschappelijke begeleiding van de stichting Vluchtelingenwerk. Uitgeprocedeerde vluchtelingen in nood die aan door de gemeente vastgestelde criteria voldoen, worden door de Stichting Uitgeprocedeerde Vluchtelingen (STUV) geadviseerd en in sommige gevallen tijdelijk opgevangen. De gemeente onderhoudt met beide stichtingen een subsidierelatie. Collectieve preventieve publieke gezondheidszorg Onder de collectieve preventieve zorg vallen de gemeentelijke taken rond de gezondheidszorg. Het doel van het gezondheidsbeleid is het op peil houden of verbeteren van de gezondheidssituatie omdat vooropgesteld is dat het kiezen voor een gezonde levensstijl onder de eigen verantwoordelijkheid valt. In het gezondheidsbeleid is aandacht voor het bevorderen van een gezonde leefstijl en het streven naar een gezonde leefomgeving.
160 | Beleidsbegroting
De doelstelling wordt vormgegeven door in te zetten op preventie, het scheppen van voorwaarden voor een samenhangend aanbod van zorg en signalering van ontbrekende zorg. Op basis van de Wet publieke gezondheid is in de regio een Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst GGD actief. De GGD Hollands Midden voert voor de gemeente 25 wettelijke basistaken uit. Met de bekostiging van deze taken kan de publieke gezondheid worden bevorderd. Individuele zorgvoorzieningen Het beleid met betrekking tot voorzieningen voor ouderen, gehandicapten en mantelzorgers is er op gericht dat mensen, ook als zij een zorgbehoefte hebben, actief kunnen participeren in de samenleving en zelf de regie hebben over de wijze waarop hun zorgbehoefte wordt vervuld. In het kader van de Wmo worden de volgende individuele voorzieningen verstrekt: ■ hulp bij het huishouden ■ woonvoorzieningen ■ vervoersvoorzieningen (waaronder regiotaxi en scootmobielen) ■ hulpmiddelen (waaronder rolstoelen). De grootste individuele voorziening, zowel qua cliënten als uitgaven, is hulp bij het huishouden. Iedereen die hulp behoeft, kan kiezen voor hulp in natura (geregeld door de gemeente) of een persoonsgebonden budget. Maatschappelijke opvang kwetsbare groepen Het beleid van de gemeente voor de opvang van kwetsbare groepen is erop gericht te voorkomen dat mensen dakloos raken en zijn. Als mensen dakloos raken worden ze zo goed mogelijk opgevangen en zonodig naar zorg toegeleid. Waar mogelijk volgt terugleiding naar een vorm van huisvesting met meer of minder begeleiding en een vorm van dagbesteding of (betaalde) arbeid. Dakloosheid is geen op zichzelf staand probleem maar verweven met andere problemen zoals psychiatrische problematiek, schulden, psychosociale problemen, verslaving en werkeloosheid. Leiden heeft voor de opvang van kwetsbare groepen een regionale functie. Ook is Leiden als centrumgemeente verantwoordelijk voor de vrouwenopvang. Het betreft opvang en begeleiding van vrouwen met en zonder kinderen die geestelijk, lichamelijk of seksueel zijn mishandeld of daarmee worden bedreigd. In het Regionaal Kompas (RV 08.0024), het uitvoeringsplan behorende bij de beleidsvisie voor verslavingszorg en maatschappelijke opvang 2006-2009 ('Iedereen telt' RV 05.0156) zijn de afspraken vastgelegd op basis waarvan de rijksuitkering wordt ontvangen. Dit Regionaal Kompas geeft invulling aan de prestatievelden 7, 8 en 9 van de Wmo. Het kompas concentreert zich op de problematiek rond dakloosheid maar raakt daarmee ook aanpalende terreinen (zoals hierboven genoemd).
Beleidsontwikkelingen Beleidsakkoord De gemeenteraad heeft bij de behandeling van de begroting 2011 een fors aantal bezuinigingen doorgevoerd. Deze worden in 2012 gerealiseerd. Zijdelings raakt ook het coffeeshopbeleid (ivm verslavingsbeleid) uit het beleidsakkoord het programma 9: coffeeshops die zich niet aan de regels houden worden gesloten tot een minimum van 8. Geldende visie- en beleidsnota's blijven onverminderd van kracht voor zover ze niet in tegenspraak zijn met het beleidsakkoord, totdat de Raad anders beslist. Het College doet voorstellen om de vrij besteedbare NUONgelden duurzaam en nietconsumptief te investeren in bereikbaarheid (30%), onderwijs (20%), milieu en groen (30%) en sociaal-maatschappelijke en culturele infrastructuur (20%); de genoemde percentages zijn indicatief. Welzijn nieuwe stijl (beleidsterrein collectieve ondersteuning voor deelname aan de samenleving) Om de Wmo vernieuwend en in volle breedte uit te voeren hebben het Ministerie van VWS, de VNG en Maatschappelijke Ondernemers Groep, - een ondernemersorganisatie voor de branches Welzijn, Jeugdzorg en Kinderopvang - in 2010 de ontwikkeling van “Welzijn nieuwe stijl” voorbereid. Uit de voorbereiding zijn acht bakens (of kwaliteitskenmerken) gekomen die richting moeten geven aan de uitvoering en de sturing door de instellingen en gemeenten. De acht bakens zijn a) gericht op de achterkant van de vraag, b) gebaseerd op de eigen kracht van de burger, c) direct erop af, d) formeel en informeel in optimale verhouding, e) doordachte balans van collectief en individueel, f) integraal werken, g) resultaatgericht, en h) gebaseerd op ruimte voor de professional.
Beleidsbegroting | 161
Samenvattend draait het om de verbetering van de kwaliteit van het welzijnswerk en de verbetering van de relatie opdrachtgever/gemeente en opdrachtnemer/instelling. Met de acht bakens beoogt het ministerie van VWS een stimuleringsprogramma, inspiratiebron en handreiking te leveren voor het toekomstig welzijnsbeleid op lokaal niveau. Op deelaspecten zoals ‘op eigen kracht’ en ‘achter de voordeur'; is in Leiden vanuit de huidige samenwerking met de welzijnorganisatie ervaring opgedaan met de vernieuwingsconcepten. Ervaring die ook wordt opgedaan op aanpalende beleidsterreinen zoals de kanteling van de Wmo, waarin de compensatieplicht op een nieuwe manier wordt vormgegeven en het integraal Jeugdbeleid (een gezin, een plan). Voor 2012 betekenen de kwaliteitskenmerken van het ministerie van VWS en de opgedane ervaring met de vernieuwingsconcepten in de dagelijkse uitvoeringspraktijk een stimulans tot integrale beleidsvoorbereiding Welzijn Nieuwe Stijl op lokaal niveau. Wet publieke gezondheid (Wpg) (beleidsterrein collectieve preventieve publieke gezondheidszorg) De wet collectieve preventie volksgezondheid heet nu wet publieke gezondheid. Het vigerend beleidskader is de nota Lokaal gezondheidsbeleid 2008-2012 (RV 08.0008). De gemeente geeft prioriteit aan beleid gericht op inwoners die de grootste risico’s lopen (met name mensen met een lagere sociaal-economische status). Dit wordt vormgegeven via het wijkgericht gezondheidsbeleid waarvan in ieder geval in de wijken Leiden Noord en Leiden Zuidwest verschillende activiteiten worden uitgevoerd. Daarnaast gaat veel aandacht uit naar jeugd om zo mogelijke gezondheidsproblemen bij de bron aan te pakken. De komende periode zal bij jongeren de aandacht voor schadelijk alcoholgebruik en drugsgebruik, overgewicht, en weerbaarheid prioriteit krijgen. Er wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij landelijke activiteiten rond de onderwerpen: roken, alcoholgebruik, diabetes en depressiepreventie. In 2012 zal een nieuwe nota Lokaal gezondheidsbeleid aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en AWBZ (beleidsterrein: individuele zorgvoorzieningen) Als kaderstellende uitgangspunten voor het beleidsplan Wmo zijn geformuleerd (RV 07.0013): ■ preventie voorop; de gemeente Leiden voorkomt dat mensen een zorgvraag ontwikkelen of dat deze verergert, o.a. door te zorgen voor adequate voorlichting, het stimuleren van sociale samenhang, goede basiscondities voor wonen, welzijn en de toegankelijkheid van wegen en gebouwen; ■ alle inwoners doen mee: de gemeente Leiden bevordert dat inwoners actief deelnemen aan de samenleving; ■ iedereen kiest zelf: de gemeente Leiden schept voorwaarden voor de invulling van keuzevrijheid en betrokkenheid t.a.v. zorg- en dienstverlening; ■ toegankelijke en goede zorg: de gemeente Leiden bewaakt de beschikbaarheid, betaalbaarheid en de kwaliteit van zorg en dienstverlening; ■ sluitend vangnet van zorgvoorzieningen: de gemeente zorgt voor voorzieningen voor inwoners die niet op eigen kracht de door hen benodigde zorg kunnen regelen. Deze kaders zijn vertaald in het beleidsplan Wmo 'Participatie Centraal' (RV 08.0007). In dit beleidsplan zijn de hoofdlijnen van beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning geformuleerd. In het beleidsplan Wmo zijn vier domeinen opgenomen: ■ samen-leven; ■ vrijwilligers bindmiddel van de samenleving; ■ voorzieningen voor ouderen, gehandicapten en mantelzorgers; ■ voorzieningen voor (dreigend) daklozen, verslaafden en (ex-) psychiatrische patiënten. Van invloed op de Wmo is het traject dat het ministerie van VWS is gestart om de AWBZ te moderniseren. In het regeerakkoord Rutte is aangegeven dat de komende jaren de AWBZ verder gemoderniseerd gaat worden. Dit is gebeurd in de Programmabrief Langdurige Zorg van Minister Schippers (juni 2011), waarin een aantal wijzigingen is aangekondigd. Een van de grootste wijzigingen is dat de taak extramurale begeleiding (dagbesteding, individuele begeleiding thuis om structuur in het eigen leven te behouden) voor mensen met een matige en zwaardere beperking uit de AWBZ gehaald wordt en in de Wmo komt. Daarmee wordt deze taak een verantwoordelijkheid van gemeenten. Mensen die begeleiding ontvangen zijn bijv. verstandelijk gehandicapten, lichamelijk gehandicapten, mensen met een chronische psychiatrische problematiek, ouderen met psychosomatische problemen. Een aantal van deze cliënten ontvangen ook al Wmo-voorzieningen (bijv. thuiszorg), anderen momenteel nog niet. Gemeenten zullen van het rijk ook de middelen krijgen om deze taak uit te voeren. Er wordt echter wel een korting toegepast op het totale bedrag.
162 | Beleidsbegroting
Andere gerelateerde wijzigingen uit de programmabrief van VWS zijn het scheiden van wonen en zorg (de verblijfscomponent zal met ingang van 2014 voor een aantal indicaties geen onderdeel meer uitmaken van de AWBZ), de beperking van de toegang tot de AWBZ, de maatregelen rond het Persoonsgebonden Budget en de verzekeraars die de AWBZ in de toekomst zullen gaan uitvoeren. De verwachting is dat gemeenten de gevolgen van deze wijzigingen zullen merken in de vorm van een toegenomen ondersteuningsvraag van haar inwoners. Alle gemeenten worden met deze wijziging geconfronteerd en deze zal ingaan per 2014 waarbij 2013 een overgangsjaar is. In 2012 wordt bekeken hoe in Leiden en in de regio met deze wijziging wordt omgegaan en hoe deze taak ingebed wordt in de Wmo. Daarbij wordt ook gekeken naar de samenhang met andere wijzigingen in rijksbeleid, zoals de transitie van de jeugdzorg (zie programma 7) en de ontwikkeling van de Wet Werken Naar Vermogen (zie programma 10). Zelfstandig blijven wonen (beleidsterrein: individuele zorgvoorzieningen) Ouderen en mensen met een beperking blijven langer zelfstandig wonen en zijn minder verhuisgeneigd dan andere inwoners van Leiden. Keuzevrijheid van een woning is ook voor hen een van de uitgangspunten in de Leidse woonvisie uit 2005. De Leidse sociale woningmarkt staat al onder druk door een grote vraag naar sociale huurwoningen. De verwachting is dat door verdere vergrijzing en bezuinigingen bij het rijk de druk op die sociale woningmarkt verder toeneemt. Het is van belang de beschikbare woningen goed te verdelen en voldoende doorstroming te realiseren. In 2011 en 2012 wordt gewerkt aan een actualisatie van de Leidse Woonvisie uit 2005, waarin ook aandacht wordt besteed aan de gevolgen van de vergrijzing. Daarnaast wordt in regionaal verband gewerkt aan een nieuw woonruimteverdeelsysteem naar aanleiding van de samenvoeging van Holland Rijnland en de Rijnstreek. Meer informatie staat in programma 6 Stedelijke vernieuwing.
Doelen en prestaties Doel 9.1 Meer mensen actief in vrijwilligerswerk (beleidsterrein collectieve ondersteuning voor deelname aan de samenleving) In het beleidsplan Wmo zijn voor het vrijwilligerswerk twee doelstelling opgenomen. Het eerste doel is het in stand houden van voorzieningen en arrangementen die draaien op vrijwilligers. Het tweede doel is het minimaliseren van belemmeringen om aan vrijwilligerswerk te doen. Om de doelstelling voor het vrijwilligersbeleid te realiseren zijn de volgende punten vastgesteld (RV 08.007): ■ Ondersteunen van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties zowel op stedelijk als op wijkniveau ■ Activiteiten gericht op werving van vrijwilligers ■ Binden en ondersteunen van vrijwilligers ■ Regie op maatschappelijke stages ■ Sociaal beleid in samenhang De Wet maatschappelijke ondersteuning, Wet Werk en Bijstand, Wet Sociale Werkvoorziening en Wet Inburgering worden rond het thema vrijwilligerswerk in een aantal projecten in samenhang met elkaar bezien. Sociale activering vormt hierbij een belangrijk element. In de eind 2011 te verschijnen sociaal maatschappelijke structuurvisie zullen de ontwikkelingen in het vrijwilligerswerk een prominent aandachtsgebied zijn. Effectindicatoren Nr.
e9.1a
Omschrijving
% Leidenaren dat vrijwilligerswerk doet
Realisatie
29% (2008) 39% (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
30%
-
31%
-
Stadsenquete
Prestaties bij doel 9.1 ■ Toetsen uitvoeringspraktijk op vijf basisfuncties uit de handreiking van het ministerie van VWS Het uitvoeringsplan vrijwilligerswerk is op 8 februari 2011 vastgesteld door het college van B en W. Het ministerie van VWS heeft voor de gemeenten een handreiking geschreven om de uitvoeringspraktijk voor het vrijwilligerswerk en mantelzorg te kunnen optimaliseren. In 2011 is de huidige uitvoeringspraktijk tegen de lat gelegd van de vijf basisfuncties: vertalen maatschappelijke ontwikkelingen, verbinden en makelen, versterken, verbreden, en verankeren. In 2012 zullen kaderstellende keuzes voor de toekomstige uitvoeringspraktijk en de hoogte van de subsidie worden gemaakt door een betere onderbouwing van benodigde toekomstige middelen.
Beleidsbegroting | 163
■ Vergroten deskundigheidsbevordering In 2011 is ingezet op het vergroten van de deskundigheidsbevordering. Het stimuleren van deskundigheidsbevordering bij vrijwilligersorganisaties en het aanbieden van deskundigheidsbevordering op het juiste niveau zijn in 2012 aandachtspunten. ■ Regie op invoering maatschappelijke stages Het doel van de maatschappelijke stage is dat alle jongeren tijdens hun schooltijd door het leveren van een onbetaalde bijdrage kennismaken met allerlei vormen van vrijwilligerswerk. De stages worden de komende jaren een vast onderdeel van het lesprogramma op middelbare scholen. Vanaf 2011-2012 is de maatschappelijke stage verplicht voor alle scholen. De gemeente voert actief regie op de invoering van de maatschappelijke stages. Op 27 juni 2011 is het convenant Maatschappelijke Stages gemeente Leiden ondertekend door een groot aantal Leidse VO scholen, de gemeente Leiden en stagemakelaar iDOE. Het convenant heeft een looptijd van 2 jaar. In 2012 zal uitvoering worden gegeven aan het convenant en zal geprobeerd worden de resterende VO scholen in Leiden aan te laten sluiten bij dit convenant. De gemeente zal daarin ook weer de regierol op zich nemen. Prestatie-indicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
p9.1a
Aantal contacten met vrijwilligers door Steunpunt Vrijwilligers gericht op: -bemiddeling
697 (2008) 552 (2009) 589 (2010)
500
500
500
500
Steunpunt vrijwilligers
p9.1b
-ondersteuning
755 (2008) 873 (2009) 869 (2010)
800
800
800
800
Steunpunt vrijwilligers
Doel 9.2 Een nauw op de behoefte aansluitend ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers (beleidsterrein collectieve ondersteuning voor deelname aan de samenleving) Het domein gericht op ouderen, gehandicapten en mantelzorgers beoogt het bevorderen van participatie en zelfredzaamheid in de eigen woonomgeving van ouderen, chronisch zieken en gehandicapten. Prestaties bij doel 9.2 ■ Regie voeren op de totstandkoming van het Leids mantelzorgaccoord Op het terrein van de mantelzorg wordt in 2012, ter voorbereiding van het sluiten van het Leids Mantelzorgakkoord in 2013, in netwerkverband gewerkt aan onderzoeken en inventarisaties die tot doel hebben het verder ontwikkelen en in stand houden van een samenhangend, zo comleet mogelijk en nauw op de behoefte aansluitend ondersteuningsaanbod voor de mantelzorgers in Leiden.
Doel 9.3 Meer mensen zolang mogelijk zelfredzaam (beleidsterrein individuele ondersteuning voor deelname aan de samenleving) Prestaties bij doel 9.3 ■ Ondersteunen activiteiten maatschappeljike dienstverlening De maatschappelijke dienstverlening biedt psychosociale en sociaal-juridische hulp. Zij maakt deel uit van een keten van psychosociale hulpverleningsinstanties.
Doel 9.4 Meer mensen voelen zich thuis in de wijk (beleidsterrein participatie, ontmoeting, integratie en emancipatie) In het beleidsplan Wmo is de doelstelling ‘meer mensen voelen zich thuis in de buurt’ opgenomen in het domein ‘samenleven’. Binnen het domein ‘samenleven’ worden de volgende doelen nagestreefd: Mensen voelen zich vertrouwd en thuis in de buurt waar ze wonen. Mensen voelen zich verantwoordelijk voor de leefbaarheid in de buurt. Algemene voorzieningen zijn voor iedereen, ook voor mensen met een beperking,
164 | Beleidsbegroting
beschikbaar. Voor het zich vertrouwd en thuis voelen (de sociale cohesie) in een buurt is het belangrijk dat de normen en waarden van de individuele bewoners aansluiten bij die van (de mensen in) de omgeving. Effectindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
e9.4a
% Leidenaren dat actief is in de buurt
16% (2009) 16% (2010)
20%
-
20%
-
Veiligheidsmonitor
e9.4b
Sociale cohesie in de buurt
5,8 (2009) 5,9 (2010)
6,2
-
6,2
-
Veiligheidsmonitor
Prestaties bij doel 9.4 ■ Bevorderen sociale cohesie door regeling participatie en ontmoeting De subsidieregeling participatie en ontmoeting is zo ingericht dat alle burgers, (vrijwilligers)organisaties, en bedrijven in Leiden aanspraak kunnen maken op subsidie indien zij activiteiten organiseren die ontmoeting, participatie, integratie, en emancipatie bevorderen. Vanuit de regeling worden bijvoorbeeld straatfeesten, cursussen en andere activiteiten voor mensen in de eigen buurt gesubsidieerd. ■ Bevorderen bemiddeling vraag en aanbod vrijwilligerswerk Via steunpunt vrijwilligers iDOE wordt op basis van de met de gemeente gemaakte prestatieafspraak in 2012 ingezet op meer vrijwilligerswerk. Er zal worden gewerkt aan kwaliteit, vernieuwing en profilering.
Doel 9.5 Goede publieke gezondheidszorg (beleidsterrein: collectieve preventieve publieke gezondheidszorg) Prestaties bij doel 9.5 ■ Uitvoeren wettelijke basistaken gezondheidszorg via de GGD Hollands Midden Op basis van de Wet publieke gezondheid is in de regio een Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst GGD actief. De GGD Hollands Midden voert voor de gemeente 25 wettelijke basistaken uit. Met de bekostiging van deze taken kan de publieke gezondheidszorg worden bevorderd.
Doel 9.6 Meer mensen met een beperking wonen zelfstandig (beleidsterrein: individuele zorgvoorzieningen) In 2010 en 2011 is onderzoek gedaan naar de woonwensen van ouderen en mensen met beperkingen die zelfstandig (willen) wonen. Uit onderzoek van RIGO blijkt dat er geen kwantitatief tekort is aan nultreden woningen (levensloopgeschikte woningen) en dat prognoses laten zien dat de aantallen voldoende zijn voor de groei van de doelgroep in de toekomst. Echter, er is sprake van een kwalitatief probleem, ofwel omdat de woningen niet voldoen aan de wensen van ouderen of mensen met een beperking (bijv. in een andere wijk), ofwel omdat zij niet zo gemakkelijk verhuizen. Dit is een onderwerp waarin aandacht wordt besteed in de actualisatie van de Leidse Woonvisie. Effectindicatoren Nr.
e9.6a
Omschrijving
% 75plussers dat thuiswonend is
Realisatie
90,5% (2009) 88% (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
90%
90%
90%
90%
Benchmark Wmo
Prestaties bij doel 9.6 ■ Actualisatie woonvisie Actualisatie van het Leidse woonbeleid met daarin aandacht voor vergrijzing en zelfstandig wonen. Zie verder Programma 6 Stedelijke vernieuwing.
Beleidsbegroting | 165
Doel 9.7 Meer mensen met een beperking zijn in staat om zelfstandig te participeren aan sociaal en maatschappelijk leven (beleidsterrein: individuele zorgvoorzieningen) “De Kanteling”: nieuw beleidskader en nieuwe verordening individuele voorzieningen In de Wmo is vastgelegd dat de gemeente voorzieningen aanbiedt die mensen in staat stellen om a) een huishouden te voeren, b) zich te verplaatsen in en om de woning, c) zich te verplaatsen per vervoersmiddel waardoor ontmoetingen met andere mensen beter mogelijk worden. Uitgangspunt is een gelijkwaardige maar niet strikt gelijke uitgangspositie ten opzichte van iemand zonder beperkingen. Het beleid ten aanzien van de individuele Wmo-voorzieningen is vastgelegd in het beleidsplan Wmo en nog specifieker in de verordening en het besluit maatschappelijke ondersteuning. Het totale voorzieningenpakket helpt zowel doel 9.6 als doel 9.5 te realiseren. Ter verdere uitwerking van het compensatiebeginsel loopt een landelijk project De Kanteling. Dit project wordt nauwlettend gevolgd en moet in Leiden in 2012 leiden tot een voorstel voor een nieuw beleidskader en vervolgens een vernieuwde verordening en het besluit maatschappelijke ondersteuning. De essentie daarvan is een verschuiving van denken in voorzieningen naar denken in resultaten ter compensatie van de belemmeringen van de burger. Een belangrijk onderdeel van de nieuwe werkwijze is de invoering van het “keukentafelgesprek” waarbij de nadruk ligt op het eigen vermogen van de burger en het verhelderen van de vraag. Prestaties bij doel 9.7 ■ Aanbieden van Wmo-voorzieningen middels het dynamisch selectiemodel De aangepaste systematiek wordt in het najaar van 2011 samen met de andere Leidse regiogemeenten en de gemeente Katwijk aanbesteed en gaat per 1 januari 2012 van start. Hierdoor zullen bestaande cliënten in tegenstelling tot de situatie onder het dynamisch selectiemodel gegarandeerd hun bestaande aanbieder kunnen behouden.
Doel 9.8 Versterken terugleiding daklozen naar de maatschappij (beleidsterrein: Maatschappelijke opvang kwetsbare groepen) Doel is dat in 2013 alle daklozen uit de regio, waaronder de ex-gedetineerden, de veelplegers en de zwerfjongeren in de regio, in een traject voor opvang en herstel zitten. Zij zijn voorzien van: ■ niet–vrijblijvende trajectplannen ■ passende woonruimte ■ inkomen ■ haalbare vormen van werk en/of dagbesteding ■ het naar vermogen deelnemen aan de samenleving Effectindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
e9.8a
Aantal feitelijke daklozen (onder voorwaarde dat saldo instroom en uitstroom van daklozen in de regio constant blijft)
500 (2005) tussen de 450 en 500 (2006) 313 (2009) *
250
125
125
125
GGD
e9.8b
Aantal huisuitzettingen regio
113 (2007) 80 (2008)** 102 (2009)***
60
50
40
40
GGD
* In oktober 2009 heeft een nieuwe telling van daklozen plaatsgevonden met een resultaat van 313. Deze telling heeft een ondergrens van 210 en een bovengrens van 416. Deze telling is/wordt herhaald in 2011 en 2014. ** gebaseerd op cijfers van 18 van de 21 corporaties. *** gebaseerd op cijfers van 19 van de 21 corporaties. Deze stijging is toe te schrijven aan de toename van huisuitzettingen in de Rijnstreek. In Leiden en de Duin en Bollenstreek is het aantal ongeveer gelijk gebleven.
Prestaties bij doel 9.8 ■ Monitoren herzien convenant voorkomen huisuitzettingen In 2010 is op basis van de jaarlijkse evaluatie het convenant voorkomen huisuitzettingen herzien. In 2011 wordt het herziene convenant gemonitord en opnieuw geëvalueerd.
166 | Beleidsbegroting
■ Uitbreiden van persoonsgebonden aanpak In 2012 wordt de in gang gezette persoonsgerichte aanpak uitgebreid naar de totale doelgroep. ■ Aanbieden van werk en dagbesteding Vanuit de visie dat wonen en activering leidend zijn, is de inzet erop gericht dat iedereen die onderdak is ook een vorm van activering heeft. ■ In stand houden van het maatschappelijk Steunsysteem in de regio Het maatschappelijk steunsysteem maakt algemene voorzieningen ook toegankelijk voor mensen met een psychiatrische problematiek, verslaving of dakloosheid. Dit is een doorlopend proces.
Doel 9.9 Bevordering doorstroming naar reguliere huisvesting van kwetsbare groepen (beleidsterrein: Maatschappelijke opvang kwetsbare groepen) In het Regionaal Kompas is voor 2013 de doelstelling geformuleerd dat er voldoende aanbod aan woningen en woonvoorzieningen voor deze groep moet zijn, in het souterrain van de woningmarkt. Dit aanbod moet niet alleen kwantitatief maar ook kwalitatief toereikend worden. Als de doelstelling wordt gehaald, zou de verblijfsduur in de opvang met 5 procent moeten afnemen ten opzichte van de 0-meting in 2004. Dakloosheid na verblijf in detentie of een maatschappelijke opvanginstelling zou dan bijna niet meer mogen voorkomen. Het realiseren van een passend woonaanbod is één van de grootste uitdagingen van de komende jaren. Het risico door de druk op de woningmarkt is dat de uitstroom bemoeilijkt wordt en de gemiddelde verblijfsduur in de maatschappelijke opvang zal oplopen. Effectindicatoren Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
e9.9a
Gemiddelde verblijfsduur in het sociaal pension
36 maanden (2004)* 16 maanden (2009)** 26,5 maanden (2010)
20
20
20
20
Binnenvest
e9.9b
Gemiddelde verblijfsduur in de crisisopvang
3 maanden (2008) 3 maanden (2009) 5,8 maanden (2010)
3
3
3
3
Binnenvest
e9.9c
Gemiddelde verblijfsduur in de vrouwenopvang
7 maanden (2008) 5 maanden (2009) 6 maanden (2010)
6
6
6
6
Rosa Manus
* nulmeting 2004 ** gerealiseerd wegens eenmalig extra aanbod aan corporatiewoningen beschikbaar gesteld Prestaties bij doel 9.9 ■ Realiseren scheve huisjes Vanaf 2012 zullen er nog twee scheve huisjes bijkomen. Het totaal zal uiteindelijk, in 2013, 5 zijn. Prestatie-indicatoren Nr.
p9.9a
Omschrijving
Aantal plaatsen in de 24-uurs crisisopvang
Realisatie
25 (2008) 25 (2009) 25 (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
25
25
25
25
Binnenvest
Beleidsbegroting | 167
Nr.
Omschrijving
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
p9.9b
Aantal plaatsen in het sociaal pension
26 (2008) 26 (2009) 26 (2010)
26
26
26
26
Binnenvest
p9.9c
Aantal plaatsen in de vrouwenopvang
66 (2008) 66 (2009) 66 (2010)
66
66
66
66
Rosa Manus
Kaderstellende beleidsstukken 2011 ■ Naar een (ver)nieuw(d) aanbestedings- en toewijzingsmodel Hulp bij het Huishouden in Leiden (inclusief variant Leids model) (RV 11.0037). ■ Beleidsplan GGZ subsidies (B&W 05.04.2011), over de samenwerking in de regio. 2010 ■ Uitgangspunten programma van eisen aanbesteding collectief vraagafhankelijk vervoer (het CVV, ook wel ‘de regiotaxi’) regio Hollands Rijnland voor 2011 en latere jaren (RV 10.0021). 2009 ■ Nota winkelen, wonen, welzijn en zorg (RV 09.0053) ■ Vaststelling (Wets)technische wijziging van Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning 2010 (RV 09.0149) ■ Nota ‘Het beste uit ieder kind’ Onderwijsachterstandenbeleid in Leiden 2010-2013 (RV 09.0106) ■ Definitief besluit Kader invoering combinatiefuncties onderwijs, sport en cultuur (RV 09.0120) ■ Verordening Wet inburgering 2009 (RV 09.0036) 2008 ■ Beleidsplan Wmo “Participatie centraal“(RV 08.007) beleidsplan waarin de hoofdlijnen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning zijn geformuleerd. ■ Regionaal Kompas Zuid-Holland Noord 2008-2013 plan om de leefsituatie van dak en thuislozen te verbeteren en daardoor ook de overlast en criminaliteit te verminderen ■ Vaststelling Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning 2009 (RV 08.0080) ■ Nota lokaalgezondheidsbeleid 2008-2012 “Accenten in gezondheidsbeleid" (RV 08.008), hoofdlijnen op het gebied van preventie volksgezondheid 2007 ■ Kaderstellende uitgangspunten beleidsplan Wmo (RV 07.0013), uitgangspunten notitie waarin een vijftal uitgangspunten voor het beleidsplan Wmo zijn geformuleerd
168 | Beleidsbegroting
Programmakosten WELZIJN EN ZORG bedragen x € 1.000,Lasten
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
44.185
43.686
43.977
43.257
42.548
42.440
Baten
-6.932
-2.287
-2.321
-2.321
-2.321
-2.309
SALDO VOOR RESULTAATBESTEMMING
37.253
41.399
41.656
40.935
40.227
40.132
Toevoeging
0
5.508
0
0
0
0
Onttrekking
-69
-669
-24
-24
-24
-24
MUTATIES RESERVES
-69
4.839
-24
-24
-24
-24
37.185
46.238
41.632
40.911
40.203
40.108
Saldo na bestemming
Beleidsterrein bedragen x € 1.000,-
Lasten 2012
Baten 2012
Saldo 2012
Begroting 2011
COLLECTIEVE ONDERST.DEELNAME SAMENLEVING
8.412
-163
8.249
9.185
INDIV.ONDERST. VOOR DEELNAME SAMENLEVING
2.351
0
2.351
2.353
PARTICIPATIE, ONTMOET, INTEGR & EMANCIP
1.201
-248
952
626
COLLECTIEVE PREVENTIEVE ZORG
3.144
-5
3.139
3.313
INDIVIDUELE ZORGVOORZIENING
17.883
-1.492
16.391
15.274
MAATSCHAPP OPVANG KWETSBARE GROEPEN
10.987
-413
10.574
10.649
Totaal
43.977
-2.321
41.656
41.399
Budgettaire ontwikkelingen De daling van de lasten en/of stijging van de baten wordt onder andere veroorzaakt door indexering van budgetten, doorrekening van de kostenverdeelstaat en de kapitaallasten die zijn berekend vanuit het meerjaren investeringsplan 2012 – 2015. Beleidswijzigingen met financiële consequenties worden hierna per beleidsterrein toegelicht. Collectieve ondersteuning deelname aan samenleving Het budget voor maatschappelijke stages van € 285.000 was geraamd tot en met 2011. Door de buurthuizen anders te gebruiken wordt efficiency gerealiseerd. De lasten in de begroting dalen vanaf 2012 met € 218.000. Diverse huisvestingsubsidies zijn per 2012 afgebouwd voor € 32.000. Het budget voor het project Slaaghwijk is tot en met 2011 begroot. Daardoor dalen de lasten met € 1.181.000 vanaf 2012 (alle mutaties begroting 2011). Er zijn in de Perspectiefnota via een amendement extra middelen (€ 26.000 in 2012 en € 26.000 in 2013) uitgetrokken voor een vaste coördinator van het gezinscentrum Slaaghwijk. De lasten worden tot en met 2013 gedekt vanuit de concernreserve. In de bestuursrapportage 2011 is voorzien dat er eind 2011 € 581.000 overblijft op het project Slaaghwijk. Deze middelen worden overheveld naar 2012 en blijven bestemd voor het project Slaaghwijk. In 2011 wordt de € 581.000 gestort in de algemene reserve en in 2012 wordt de € 581.000 weer onttrokken. Participatie, ontmoeting, integratie en emancipatie De Koplopersgelden (€ 20.000) zijn t/m 2011 geraamd. Het budget zak- en kleedgeld voor uitgeprocedeerde vluchtelingen daalt vanaf 2012 met € 14.000 (begroting 2009). Budget voor meldpunt discriminatie daalt met € 9.000 (begroting 2011). De subsidie aan de stichting Vluchtelingenwerk stond voorheen geraamd onder programma Werk en Inkomen omdat het gefinancierd werd uit het Partticipatiebudget onderdeel Inburgering. Nu dat niet langer het geval is, wordt de subsidie van € 350.000 vanaf 2012 geraamd op het programma Welzijn en Zorg. Collectieve preventieve zorg Bijdrage aan RDOG en preventieprojecten dalen met € 220.000 in 2012 (begroting 2011).
Beleidsbegroting | 169
Individuele zorgvoorziening In 2012 is een incidenteel budget van € 52.000 opgenomen voor uitvoering WMO in het kader van compensatie AWBZ (algemene begrotingswijziging 2010). In het Collegeprogramma was voor 2011 een incidenteel budget geraamd van € 300.000 voor het aanpassen van het dynamisch selectie systeem voor huishoudelijke hulp. Door betere controle op de PGB kan vanaf 2012 € 50.000 worden bespaard (begroting 2011). Er is begin 2011 voor gekozen om de CVV-budgetten te centraliseren bij de WMO in het programma Welzijn en Zorg. Bij de bestuursrapportage 2011 is gebleken dat er € 153.000 teveel is overgeheveld vanuit het budget Intergemeentelijke samenwerking naar de WMO. In de begroting wordt dit nu structureel gecorrigeerd. In de bestuursrapportage 2011 is een structurele uitzetting van de lasten opgenomen van per saldo € 155.000 bij de individuele WMO-voorzieningen (voorziene stijging van € 200.000 aan lasten en € 45.000 aan baten). De structurele uitzetting van € 155.000 wordt gedekt door een structurele toename in de algemene uitkering inzake de individuele WMO-voorzieningen. In de bestuursrapportage 2011 is een structurele uitzetting van de lasten opgenomen van € 250.000 inzake de AWBZ-compensatiegelden. De structurele uitzetting van € 250.000 wordt gedekt door een structurele toename in de algemene uitkering vanaf 2011 inzake de AWBZ-compensatiegelden. Maatschappelijke opvang kwetsbare groepen Er is in 2011 een eenmalig budget van € 20.000 geraamd voor de veegploeg (amendement begroting 2011). Investeringen Totale investeringsvolume opgenomen in investeringsplan 2012-2015 2012
2013
2014
2015
0
0
0
0
Bedragen * € 1.000
Er zijn geen investeringen toegevoegd aan het investeringsplan. Niet alle informatie over de begrotingsprogramma’s staat in het programmaplan (zie inleiding 4.2). Indien van toepassing kunt u de overige informatie vinden in de paragrafen: ■ 4.3.4 Bedrijfsvoering ■ 4.3.5 Verbonden partijen ■ 4.3.6 Onderhoud kapitaalgoederen ■ 5.2.1 Financiële positie ■ 5.2.2. Overzicht geraamde incidentele baten en lasten ■ 5.2.3 Investeringen ■ 5.2.4 Reserves en voorzieningen ■ 6.1 Subsidies ■ 6.2 Toelichting reserves en voorzieningen ■ 6.3 Overzicht investeringsplan 2012-2015 ■ 6.7 Gewaarborgde geldleningen
170 | Beleidsbegroting
Beleidsbegroting | 171
10
Werk en inkomen
172 | Beleidsbegroting
Werk en inkomen Programmanummer Commissie Portefeuille(s)
10 Werk en financiën Cultuur, werk en inkomen Bereikbaarheid, Financiën en Economie
De missie van het programma Werk en inkomen luidt: "De gemeente Leiden stimuleert haar inwoners bij het verkrijgen of behouden van economische zelfstandigheid door werk, biedt mogelijkheden tot activering en waar nodig een financieel vangnet."
Programmakosten Werk en inkomen ten opzichte van andere programma's (bedragen x € 1.000)
Programmakosten naar beleidsterrein (bedragen x € 1.000,-) Beleidsterrein
Lasten 2012
Baten 2012
10.1 Arbeidsparticipatie
*
*
10.2 Maatschappelijke participatie, minimabeleid en bijzondere bijstand
*
*
10.3 Inkomensvoorzieningen
*
*
2.563
-360
121.464
-92.498
10.4 Schuldhulpverlening Totaal
* In deze tabel staat een nieuwe indeling in beleidsterreinen. Vanaf de programmabegroting 2013 kunnen wij hier een overzicht bieden van de lasten en baten per beleidsterrein in deze nieuwe indeling.
Dit begrotingsprogramma is een van de drie pilotprogramma's in het kader van de doorontwikkeling van de programmabegroting. In dit programma worden doelen benoemd met daaraan gekoppeld een aantal prestaties. De tekst van dit programma geeft een overzicht van wat het college wil bereiken en van de te verwachten ontwikkelingen. Over de prestaties in programma 10 is meer gedetailleerde informatie opgenomen in een programmabijlage. Deze is te raadplegen via de gemeentelijke website (via www.leiden.nl/financien).
Beleidsbegroting | 173
Dit begrotingsprogramma is opgeknipt in beleidsterreinen. Per beleidsterrein is een tabel opgenomen met “Doelen” en "Prestaties in 2012". Bij die prestaties wordt telkens vermeld of ze voortvloeien uit een wettelijke taak (kolom gemarkeerd met letter W), en of ze zijn gewijzigd in vergelijking met 2011 (kolom gemarkeerd met letter V).
10.1 Arbeidsparticipatie Wet werken naar vermogen In 2012 bereidt de gemeente zich voor op de invoering en implementatie van de Wet werken naar vermogen per 1 januari 2013. Het gaat om de grootste en meest ingrijpende verandering in de sociale zekerheid sinds de invoering van de Algemene bijstandswet en de Wet sociale werkvoorziening in de jaren zestig van de vorige eeuw. In de wet worden de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren, de Wet sociale werkvoorziening en de Wet werk en ondersteuning jonggehandicapten (Wajong) hervormd en samengevoegd tot één regeling 'werken naar vermogen'. De Wajong wordt nu nog uitgevoerd door het UWV. De doelgroep van de gemeente wordt daarom onder de nieuwe wet groter. Met deze nieuwe regeling wil het kabinet bereiken dat veel meer mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt deelnemen aan het reguliere arbeidsproces. Ook mensen die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn en mensen met 'beperkingen' worden nog meer dan onder de huidige regelgeving gestimuleerd om regulier aan het werk te gaan. Naast bestaande instrumenten kan daarvoor het nieuwe instrument 'loondispensatie' worden ingezet. Het aantal mensen met een WSW-indicatie zal onder de nieuwe regelgeving afnemen tot niet meer dan dertig procent van de huidige populatie. Omdat mensen die al een WSW-baan hebben hun rechten behouden, zal de afname geleidelijk zijn. Voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, blijven de bestaande arbeidsongeschiktheidsregelingen in stand. Deze mensen ontvangen ook in de toekomst een uitkering van het UWV. Gedeeltelijk arbeidsongeschikten die (nog) niet aan het werk kunnen stromen in in de Wet werken naar vermogen. Met de voorbereiding op de nieuwe wet is op ambtelijk niveau een start gemaakt. Veel is nog onbekend. Het onderwerp was het breekpunt voor het bestuursakkoord VNG-Rijk, dat door de gemeenten op dit onderdeel is verworpen. Hierdoor is de onzekerheid toegenomen. Het wetsontwerp is op het moment dat de tekst van deze programmabegroting wordt opgesteld nog niet openbaar. De basis is vooralsnog de 'Hoofdlijnennotitie werken naar vermogen' van 21 april 2011. Een belangrijk uitgangspunt is dat de gemeente meer beleidsvrijheid krijgt. Er komt één ongedeeld re-integratiebudget, waarin het huidige participatiebudget en de WSW-middelen zijn samengevoegd. Gezien de voortgaande bezuinigingen van het Rijk is het nog maar de vraag in hoeverre de gemeente van de beloofde beleidsvrijheid gebruik zal kunnen maken. Het grootste deel van het budget zit vast in de verplichtingen van de 'oude' WSW. De nieuwe wet heeft grote gevolgen voor het functioneren van DZB als SW-bedrijf. Over de richting waarin DZB zich in de toekomst zal ontwikkelen en het tempo waarin veranderingen zullen worden doorgevoerd moeten knopen worden doorgehakt. Om mee te kunnen delen in de door het Rijk beschikbaar gestelde herstructureringsfaciliteit moet begin 2012 een plan worden opgesteld en verzonden naar het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De voorbereiding van de Wet werken naar vermogen trekt een zware wissel op de ambtelijke beleidscapaciteit. De vraag hoe de gemeente de beperkte middelen in een economisch nog steeds onzekere tijd efficiënt en effectief besteedt, vraagt veel creativiteit. Besluiten over DZB, een belangrijk en relatief groot bedrijf binnen de gemeentelijke organisatie, vereisen een zorgvuldige voorbereiding. Het streven is om de beleidskaders vóór de Perspectiefnota 2013-2016 te hebben vastgesteld. De nieuwe verordeningen worden dan na de zomer van 2012 ter besluitvorming aangeboden. Hierbij moet wel de kanttekening worden gemaakt dat het tempo van de gemeentelijk besluitvorming uiteindelijk wordt bepaald door het tempo waarin het wetgevingstraject wordt doorlopen. Definitief gemeentelijk beleid kan niet worden vastgesteld als het wetsonwerp nog geen Wet is. Wijzigingen WWB en WIJ Vooruitlopend op de Wet werken naar vermogen is het voornemen van het Rijk om de WIJ al met ingang van 1 januari 2012 inhoudelijk te wijzigen en samen te voegen met de WWB. Dit voorstel is onderdeel van een breed pakket aan wijzigingen van de WWB (zie ook beleidsterrein 10.2 Maatschappelijke participatie, minimabeleid en bijzondere bijstand en beleidsterrein 10.3 Inkomensvoorzieningen). Het wetsvoorstel is niet vóór de zomer van 2011 in de Tweede Kamer behandeld, waardoor volledige invoering per 1 januari 2012 niet zeker is. Voor de doelgroep tot 27 jaar gaat na de melding bij het UWV-werkbedrijf een wachttijd van vier weken gelden, waarin geen uitkering mag worden aangevraagd en de jongere geacht wordt zelf naar werk te zoeken of de mogelijkheden te onderzoeken om (weer) onderwijs te volgen. Wanneer de jongere toch binnen deze periode een aanvraag indient, kan besloten worden deze niet te behandelen. Er moeten verordeningen worden aangepast (WWB) en ingetrokken (WIJ). De besluitvorming in de raad zal naar verwachting niet meer in 2011 kunnen worden afgerond omdat het voorstelniet vóór 1 oktober 2011 in de Tweede en Eerste
174 | Beleidsbegroting
Kamer is behandeld. De ambtelijke voorbereiding is erop gericht de wetswijzigingen zo snel mogelijk na inwerkingtreding te implementeren. Intrekking WWIK Tot slot is er nog het wetsvoorstel tot intrekking van de Wet werk en inkomen kunstenaars, ook per 1 januari 2012. Deze Wet werd voor Leiden uitgevoerd door de Gemeente Den Haag (in de rol van centrumgemeente). Intrekking van de Wet betekent dat het bijstandsbestand groeit met ongeveer veertig Leidse kunstenaars. Huidig beleid In 2012 zetten wij in afwachting van de ontwikkelingen in de nieuwe wetgeving het in 2011 ingezette participatie- en re-integratiebeleid voort. Daarbij is vermindering van uitkeringsafhankelijkheid de centrale doelstelling van het beleid. Het is onontkoombaar om daar de prioriteit te leggen omdat moet worden voorkomen dat de gemeente nog meer moet bijpassen op het van het Rijk ontvangen uitkeringenbudget (de z.g. gebundelde uitkering). Bevordering van arbeidsparticipatie van uitkeringsgerechtigden is het meest aangewezen middel om dit doel te bereiken. Met de vaststelling van de Beleidsvisie participatie (RV 11.0003) heeft de gemeenteraad ervoor gekozen om de participatiemiddelen efficiënt en effectief in te zetten. Re-integratie is altijd arbeidsmarktgericht en bevat voor de deelnemers in beginsel een scholingsof leercomponent. Het participatiecentrum dat op 1 september 2011 van start is gegaan zal in 2012 op volle toeren moeten draaien en zijn waarde moeten bewijzen. Hetzelfde geldt voor de participatieplaatsen en de opstapbanen. Voor jongeren kan in 2012 nog worden geput uit het budget van het Actieplan Jeugdwerkloosheid, maar ook voor jongeren geldt het uitgangspunt dat uitkeringsafhankelijkheid wordt tegengegaan. Voor het succes van alle vormen van re-integratie is een goede relatie met de werkgevers in stad en regio essentieel. Bestaande contacten met individuele werkgevers en brancheorganisaties, Kamer van Koophandel en ook met het ROC (in zijn rol als scholingsinstituut) worden verder uitgebouwd. Er wordt gewerkt aan een gezamenlijke arbeidsmarktagenda. De resultaten van het huidige beleid worden gemonitord. Wat succesvol is kan in 2013 onder de nieuwe wet worden voortgezet. DZB In 2011 heeft de raad ingestemd met de visie van DZB voor de jaren 2010-2014 'Ambitie, Haal het beste uit jezelf' (RV 10.0131). Daarin neemt de beweging 'van binnen naar buiten' in de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening een belangrijke plek in. Het streven is dat in 2012 veertig procent van de Wsw-medewerkers werkt in een reguliere arbeidsomgeving. Daarnaast voert DZB met het eigen re-integratiebedrijf Re-integratie Leiden het leeuwendeel van de re-integratieactiviteiten voor de gemeente uit. Bij het opstellen van de visie is al rekening gehouden met de komst van de Wet werken naar vermogen. De nieuwe wet betekent een beperking van budgetten en vermindering van instroom WSW. Dit leidt tot een heroriëntatie op het dienstenpakket van DZB en herziening van de in de visie geformuleerde getalsmatige ambities (zowel functioneel als financieel). Tabel 10.1A Doel
Prestaties in 2012
W
10.1.1 Het aantal uitkeringsgerechtigden is zo laag mogelijk
10.1.1.1 Inzetten participatiecentrum
x*
10.1.1.2 Inzetten participatieplaatsen, opstapbanen, overige trajecten en kinderopvang
x*
10.1.1.3 Inzetten WIW-, ID- en Sleutelbanen (wordt afgebouwd) 10.1.1.4 Uitvoeren inburgering (wordt afgebouwd)
V
x x
x
10.1.1.5 Aanbieden volwasseneneducatie 10.1.2 Het aantal jongeren tot 27 jaar dat een inkomensvoorziening van de gemeente ontvangt is zo laag mogelijk
10.1.2.1 Realiseren actieplan jeugdwerkloosheid
10.1.3 WSW-medewerkers ontwikkelen zich zodanig dat ze zo regulier mogelijk kunnen werken
10.1.3.1 Inzetten door het Rijk beschikbaar gestelde WSW-formatie
Veel prestaties vloeien voort uit een wettelijke taak. Voor een aantal wettelijke taken stelt de Raad beleidskaders en verordeningen of brengt daarin wijzigingen aan. De doorlooptijd van een materiële wijziging, vanaf de eerste ambtelijke voorbereiding tot vaststelling in de Raad, is minimaal 6 maanden. Als bij de behandeling van de begroting 2012 in november 2011 een materiële beleidsaanpassing met financiële consequentie wordt aangekondigd dan zal dit gezien de doorlooptijd beperkte gevolgen hebben voor de jaarschijf 2012. *Mensen die behoren tot de doelgroep WWB hebben recht op een re-integratieaanbod van de gemeente. Dat kan in theorie variëren van een eenmalig mondeling advies tot een uitgebreid meerjarig traject. De vorm,
Beleidsbegroting | 175
waarin re-integratie wordt aangeboden is onderwerp van eigen beleid. Het Participatiebudget is door het Rijk geoormerkt voor participatie (re-integratie, volwasseneneducatie en inburgering). Het is mogelijk om binnen het Participatiebudget keuzes te maken, maar het is niet mogelijk om het Participatiebudget voor andere doeleinden aan te wenden dan in de wet is voorgeschreven. Vanaf 2012 wordt conform de Perspectiefnota 2012-2015 een deel van de re-integratielasten bekostigd uit de algemene middelen (zie ook toelichting bij 10.1.1.1). 10.1.1.1 Inzetten participatiecentrum Conform Perspectiefnota 2012-2015 is er in 2012 € 1.700.000 toegevoegd ter compensatie van een door het Rijk lager bijgesteld Participatiebudget. Hiermee zijn er structureel voldoende financiële middelen om het participatiecentrum uit te kunnen voeren. In 2013 wordt € 2.149.000 toegevoegd, in 2014 € 2.674.000 en in 2015 € 3.266.000. 10.1.1.2 Wet Kinderopvang Conform de Perspectiefnota 2012-2015 is € 170.000 toegevoegd aan het budget. Mensen zullen voortaan de kinderopvang voor een beperkt deel van de week zelf moeten regelen of betalen. 10.1.1.3 Inzetten WIW-, ID- en Sleutelbanen Conform Perspectiefnota 2012-2015 is besloten om de WIW-banen en de ID-banen versneld af te bouwen. Voor re-organisatiekosten WIW is € 400.000 beschikbaar. Daar waar goede plannen liggen wordt een eenmalige vergoeding van het overgangsproces bij het vinden van alternatieve organisatie- of financieringsvorm mogelijk gemaakt. Daarvoor is een reserve beschikbaar van € 750.000, die zowel bedoeld is voor WIW-ers als voor ID-ers. 10.1.1.4 Inburgering (afbouw) Het Rijk heeft besloten om de inburgeringsmiddelen af te bouwen. Het rijksbudget van 2012 is 1/3 minder dan in 2011. In 2012 zal het laatste inburgeringstraject ten laste van het rijksbudget worden opgestart, dat een uitloop zal hebben in 2013. Vanaf 2014 is er geen rijksbudget meer. 10.1.1.5 Volwasseneneducatie In het Participatiebudget is een door het Rijk geoormerkt bedrag voor volwasseneneducatie opgenomen van afgerond € 736.000 dat verplicht moet worden besteed bij het ROC. Vanaf 2013 vervalt deze verplichting. 10.1.3.1 Inzetten door het Rijk beschikbaar gestelde WSW-formatie Conform Perspectiefnota 2012-2015 worden de structurele verlaging van de WSW-rijkssubsidie met € 1.350.000 in 2012 en de gevolgen van de krimp van het aantal SE (=sociale eenheid, betreft omvang formatie die van de rijkssubsidie wordt bekostigd) voor de NTW (netto toegevoegde waarde=winst onderneming) ad. € 550.000 gedekt door een onttrekking van € 800.000 uit de bedrijfsreserve WSW en door ombuigingen van € 1.100.000. Deze ombuigingen gaan naar verwachting gepaard met eenmalige frictiekosten ad. € 1.000.000 en ook dit bedrag wordt in 2012 gedekt door een onttrekking uit de bedrijfsreserve. Daarnaast wordt het niet-indexeren door het Rijk van de WSW-rijkssubsidie in 2011 structureel gecompenseerd voor € 200.000.
Streefwaarden Tabel 10.1B Voortgang Doel
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
10.1.1 Het aantal uitkeringsgerechtigden (WWB/IOAW/ IOAZ) is zo laag mogelijk (uitgedrukt in % van de potentiële beroepsbevolking ultimo jaar) *
3,09% (2010)
3,08%
3,02%
3,01%
2,99%
SZW-net/CBS
10.1.2 Het aantal jongeren tot 27 jaar dat een inkomensvoorziening van de gemeente ontvangt is zo laag mogelijk (ultimo jaar)
219 (2010)
200
150
150
150
BOD
10.1.3 WSW-ers ontwikkelen zich zodanig dat ze zo regulier mogelijk kunnen werken (% begeleid werken/ detachering t.o.v. totaal aantal wsw-ers)
36% (2010)
40%
45%
45%
45%
DZB
*De streefwaarden voor 2013 en daarna zijn gebaseerd op de huidige doelgroep. Met de invoering van de Wet werken naar vermogen wordt de doelgroep groter. Indicatoren bij prestaties
10.1.1.1 Uitstroom naar werk binnen één jaar na toekenning van de bijstand (als % van het aantal instromers)
176 | Beleidsbegroting
Realisatie
24% (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
25%
30%
35%
35%
BOD
Indicatoren bij prestaties
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
10.1.1.2 % uitstroom dat na drie jaar niet opnieuw is ingestroomd in de bijstand
85% (2010)
85%
85%
85%
85%
BOD
10.1.1.3 Niet op traject door vrijstelling op medische of sociale gronden
1.159 (2010)
1100
1050
1000
950
BOD
10.1.3.1 WSW-formatietaakstelling Rijk, aantal gerealiseerde Leidse se's t.o.v. rijkstaakstelling Leiden
100,25% (2010)
100%
100%
100%
100%
DZB
De doelen op dit beleidsterrein en de prestaties die de gemeente levert om die te bereiken, komen voort uit diverse kaderstellende beleidsstukken. Die staan hieronder genoemd. Wanneer de evaluatie al is gepland, is dat vermeld. Ook de kaderstellende beleidsstukken die in 2012 worden opgeleverd zijn opgenomen. Tabel 10.1C Kaderstellende beleidsstukken Titel RV 11.0003 Bevordering van arbeidsparticipatie in een tijd van bezuinigingen (10-3-2011) RV 10.0131 Beleidsplan DZB 2010-2014 Ambitie. Haal het beste uit jezelf (10-3-2011) RV 10.0112 Verordening plaatsingsvolgorde wachtlijst WSW (2-12-2010) RV 08.0043 Verordening cliëntenparticipatie WSW 2008 (19-6-2008) RV 08.0044 Verordening persoonsgebonden budget WSW 2008 (19-6-2008) RV 08.0019 Re-integratieverordening WWB, Ioaw, Ioaz (1-4-2008) BW 11.0672 Re-integratieverordening WWB, Ioaw, Ioaz 2011 (26-4-2011 vastgesteld voor inspraak) RV 04.0175 Verordening cliëntenparticipatie WWB (7-12-2004) RV 09.0036 Verordening inburgering gemeente Leiden 2009 (26-5-2009) BW 11.0672 Verordening inburgering 2011 (21-6-2011, moet nog door Raad worden vastgesteld) BW 07.0316 Overgangsregeling Wet Educatie Beroepseducatie en Wet Inburgering (27-3-2007) BW 09.0939 Actieplan Jeugdwerkloosheid Holland Rijnland en Rijnstreek (1-9-2009) BW 10.0377 Samenwerkingsovereenkomst Jongerenloket Holland Rijnland (30-3-2010) BW 11.0201 Dienstverleningsovereenkomst Werk en Inkomen Leiden-Leiderdorp 2011 (1-3-2011) in voorbereiding: Wijziging re-integratieverordening WWB en intrekking diverse WIJ verordeningen Beleidsplan Wet werken naar vermogen Diverse verordeningen Wet werken naar vermogen
10.2 Maatschappelijke participatie, minimabeleid en bijzondere bijstand De belangrijkste doelstelling van het Leids minimabeleid is bevordering van maatschappelijke participatie. Dankzij de regelingen van het minimabeleid is het ook voor mensen met een laag inkomen mogelijk om deel te nemen aan educatie, sport en cultuur. Het brede begrip 'participatie' komt ook in de programma's Onderwijs en Jeugd en Welzijn en Zorg voor. Er loopt ook een lijn naar het programma Cultuur Sport en Recreatie. Op deze plaats gaat het om financiële tegemoetkomingen aan individuele personen of gezinnen met een laag inkomen. Mutaties rijksbudget Als het voorstel ongeschonden door de beide Kamers van de Staten Generaal komt is met ingang van 1 januari 2012 op grond van de gewijzigde Wet werk en bijstand categoriale bijzondere bijstandsverlening aan huishoudens met een inkomen hoger dan 110 procent van de van toepassing zijnde bijstandsnorm niet meer toegestaan. Dit betekent voor het Leids minimabeleid een beperking van de doelgroep. Voor de inkomens tussen 110 en 120 procent van de bijstandsnorm is er op dit moment nog een 'staffelregeling', die zal moeten worden stopgezet. De aan de wetswijziging gekoppelde besparing is voor Leiden €445.000. Om de gevolgen van de rijksbezuinigen (o.a. toename zorgkosten, bezuiniging op kinderopvang etc.) voor de lage inkomens te matigen heeft het kabinet in de miljoenennota 2012 het budget bijzondere bijstand met €90 miljoen verhoogd. Het exacte bedrag voor Leiden is nog niet bekend. Gevolg van beide maatregelen is dat het budget per saldo stijgt met een bedrag van ongeveer €330.000.
Beleidsbegroting | 177
Minimabeleid is uitsluitend bestemd voor maatschapppelijke participatie en voor bijzondere noodzakelijke kosten, waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht bij een minimuminkomen te boven gaan. Het Rijk ziet er nog scherper dan voorheen op toe dat gemeenten zich aan deze regel houden. Gemeenten mogen niet aan ongerichte inkomensondersteuning doen. In lijn met de wetgeving en conform adviezen en aanbevelingen van het rapport van de rekenkamercommissie Leiden 'Minimabeleid de Maat genomen' van maart 2010 komt het college met een voorstel om het minimabeleid op een aantal punten aan te passen. In de beleidsbrief minimabeleid (najaar 2011) worden de volgende wijzigingen uitgewerkt: ■ De staffelregeling voor minima boven de 110% wordt afgeschaft; ■ De woonlastenregeling voor ouderen wordt ingetrokken en de regeling voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen wordt omgezet in een regeling alleen voor chronisch zieken en gehandicapten ■ De jaarlijkse eenmalige uitkering voor ouderen voor maatschappelijke participatie gaat omhoog; ■ Het Jeugdcultuurfonds Leiden wordt opgericht (volgens dezelfde formule als het Jeugdsportfonds, zie ook de Cultuurnota); ■ De financiering van het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds wordt structureel ten laste gebracht van het budget bijzondere bijstand; ■ De declaratieregeling wordt meer toegespitst op maatschappelijke participatie in het bijzonder op de kosten van cultuur, sport en educatie; ■ Er komen beleidsregels minimabeleid en de beleidsregels bijzondere bijstand worden aangepast; ■ Aan de beleidsregels minimabeleid wordt een lijst van declarabele kosten toegevoegd. De lijst wordt regelmatig geactualiseerd. Vanaf 2012 moet op grond van de dan gewijzigde Wet werk en bijstand de categoriale bijstandsverlening aan gezinnen met kinderen met betrekking tot kosten van maatschappelijke participatie van de kinderen in een verordening zijn vastgelegd. Deze verordening zal gezien het tempo van het wetgevingsproces hoogstwaarschijnlijk pas in 2012 door de Raad kunnen worden vastgesteld. Dienstverlening In 2012 wordt verder gewerkt aan het verkorten van de doorlooptijd van de aanvragen minimabeleid. Het streven is om altijd binnen vier weken op de aanvraag te hebben beslist. Bepaalde regelingen in het minimabeleid worden ambtshalve (zonder aanvraag) toegekend. Tabel 10.2A Doel
Prestaties in 2012
W
V
10.2.1 Minima doen mee in de samenleving en raken niet sociaal geïsoleerd
10.2.1.1 Verstrekken declaratieregeling, de vrij besteedbare uitkering voor ouderen en overige participatiebevorderende voorzieningen
x
10.2.2 Armoedebestrijding
10.2.2.2 Behandelen aanvragen individuele en categoriale bijzondere bijstand
x
10.2.2.2 Verstrekken kinderopvang op Sociaal Medische indicatie
10.2.2.2 Behandelen aanvragen categoriale bijzondere bijstand Conform Perspectiefnota 2012-2015 is de voorgenomen structurele verlaging van het budget Minimabeleid van € 950.000 vanaf 2012 volledig teruggedraaid. 10.2.2.2 Verstrekken kinderopvang op sociaal medische indicatie (SMI) Conform Perspectiefnota 2012-2015 wordt het budget vanaf 2012 voor SMI structureel met € 80.000 verhoogd naar € 300.000.
Streefwaarden Tabel 10.2B Voortgang Doel
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
10.2.1 Minima doen mee in de samenleving en raken sociaal niet geïsoleerd (aantal verstrekte tegemoetkomingen op grond van de declaratieregeling)
3.514 (2010, Soleil)
3.400
3.400
3.400
3.400
SZW-net
10.2.2 Armoedebestrijding (diverse regelingen streefwaarde is aantal toekenningen langdurigheidstoeslag)
1.457 (2010, Soleil)
1.450
1.450
1.450
1.450
SZW-net
178 | Beleidsbegroting
Indicatoren bij prestaties
10.2.1.1 Declaratieregeling, het % binnen 4 weken afgehandelde aanvragen
Realisatie
86% (2010 Soleil)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
90%
90%
90%
90%
SZW-net
De beoogde doelen op dit beleidsterrein en de prestaties die de gemeente levert om die te bereiken, komen voort uit diverse kaderstellende beleidsstukken. Die staan hieronder genoemd. Wanneer de evaluatie al is gepland, is dat vermeld. Tabel 10.2C Kaderstellende beleidsstukken Titel
Toelichting
BW 11.0314 Beleidsregels inzake tegemoetkoming kinderopvang op sociaal medische indicatie RV 10.0144 Initiatiefvoorstel PvdA inzake Jeugdsportfonds, 16-12-2010
Evaluatie 2014
BW 09.1209 Financiële situatie BplusC, 3-11-2009 RV 09.0012 Verordening langdurigheidstoeslag RV 06.0127 Meerjarenplan Minimabeleid 2007-2010, 23-11-2006
Evaluatie 2010 (rapport Rekenkamercommissie Leiden 'Minimabeleid de maat genomen')
in voorbereiding: Beleidsbrief minimabeleid Verordening categoriale bijstandsverlening aan gezinnen met schoolgaande kinderen Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid
10.3 Inkomensvoorzieningen In dit hoofdstuk gaat het om de rechtmatigheid van de bijstandsverstrekking en het niveau van de dienstverlening. Bijstand is in beginsel altijd aanvullend op andere inkomsten. Bijstand verlenen is geen doel op zich. Daarom is het doel van het beleidsterrein ook 'minder uitkeringsgerechtigden'. Bevordering van uitstroom naar werk (zie beleidsterrein 10.1) draagt hieraan bij maar ook controle op rechtmatigheid en handhaving. Het is belangrijk dat er een juiste balans is tussen een hoog niveau van dienstverlening en effectieve handhaving. Het resultaat is: bijstand alleen voor wie er recht op heeft. Huishoudinkomenstoets In het voorafgaande is al gesproken over het wetsvoorstel Wijzigingen WWB. In het voorstel worden ook wijzigingen aangekondigd in de inkomenskant van de WWB. De belangrijkste wijziging is dat de bijstand voor inwonenden wordt afgeschaft door invoering van de zogenaamde huishoudinkomenstoets. Bij hun ouders inwonende meerderjarige kinderen hebben dan geen zelfstandig recht op bijstand meer. Door de herdefiniëring van het begrip 'gezin' ontstaat de situatie dat ouders voor hun meerderjarige kinderen moeten zorgen maar het is ook mogelijk dat kinderen met een eigen inkomen geacht worden voor de ouders te zorgen. Voor studerenden en mensen die zorg behoeven, is een uitzondering gemaakt mits het inkomen niet te hoog is. De invoering van deze nieuwe regel brengt veel werk voor het team Werk en Inkomen met zich mee omdat van meer mensen inkomstengegevens moeten worden opgevraagd. Ook de ICT moet worden aangepast en de medewerkers moeten worden ingewerkt. Het kabinet verwacht dat de uitkeringslasten hierdoor dalen. Voor de lopende uitkeringen is er een overgangsperiode tot 1 juli 2012. De invoering van de huishoudinkomenstoets heeft tot gevolg dat een aantal uitkeringen aan 65-plussers van de Sociale Verzekeringsbank overgaat naar de gemeente. Het gaat om de situatie waarin één van de gezinsleden, niet zijnde de echtgenoot van de 65-plusser jonger is dan 65 jaar. Tegenprestatie naar vermogen Nieuw is ook de bevoegdheid van het college om uitkeringsgerechtigden te verplichten om onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten. Deze bevoegdheid wordt uitdrukkelijk hier genoemd en niet onder de kop 'arbeidsparticipatie' omdat het niet om re-integratieactiviteiten gaat, maar enkel om de tegenprestatie van de persoon die een beroep doet op de solidariteit van de samenleving. In de loop van 2012 zal het college met een voorstel over dit onderwerp komen. Handhaving Het kabinet wil ook dat er in de sociale zekerheid strenger gehandhaafd wordt. Er komen nieuwe strengere handhavingsvoorschriften en terugvordering van te veel of ten onrechte verleende bijstand wordt verplicht.
Beleidsbegroting | 179
Deze wetswijziging is voorzien voor 1 juli 2012. Bij de Tweede Kamer ligt voorts een wetsvoorstel waarin de gemeente de mogelijkheid krijgt om gevolgen te verbinden aan het weigeren van een huisbezoek, ook als er geen redelijke grond is voor een huisbezoek. Het Rijk heeft op het terrein van handhaving een besparing ingeboekt van € 180 miljoen waarvan een deel betrekking heeft op deze huisbezoeken. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen zal het college ook over dit onderwerp met een voorstel komen. Omdat de Tweede Kamer de wetsontwerpen niet vóór de zomer heeft behandeld zal de defintieve besluitvorming in de gemeente voor een groot deel in 2012 plaatsvinden. Dienstverlening Het niveau van dienstverlening komt onder meer tot uitdrukking in de doorlooptijd van aanvragen. In 2012 wordt verder gewerkt aan verbetering van de dienstverlening. Het streven blijft om het merendeel van de aanvragen binnen vier weken te hebben afgehandeld. Tabel 10.3A Doel
Prestaties in 2012
W
V
10.3.1 Minder uitkeringsgerechtigden
10.3.1.1 Behandelen aanvragen en beheer uitkeringen WWB, Ioaw, Ioaz, Bbz-inkomensvoorziening
x
x
10.3.1.2 Uitvoeren van controle en preventie
x
10.3.1.3 Opsporen fraude (sociale recherche)
x
10.3.1.4 Uitvoeren terugvordering en verhaal
x
10.3.1.1 Behandelen aanvragen en beheer uitkeringen WWB, WIJ, Ioaw, Ioaz, Bbz-inkomensvoorziening Conform Perspectiefnota 2012-2015 wordt de uitvoering van de WWB en WIJ strenger. Dat moet € 233.000 opleveren in 2012, € 383.000 in 2013, € 558.000 in 2014 en € 755.000 vanaf 2015. Daarnaast wordt de toeslag voor kamerhuurders verlaagd van 20% naar de wettelijke 10%. Dit levert structureel € 500.000 op vanaf 2012.
Streefwaarden Tabel 10.3B Voortgang Doel
10.3.1 Minder uitkeringsgerechtigden (WWB/WIJ/Ioaw/ Ioaz-uitkeringen gemiddeld per jaar op basis van het geraamde budget)*
Realisatie
2.659 (ultimo 2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
2.660
2.610
2.600
2.580
SZW-net
* De streefwaarde is gebaseerd op het huidige budget. In oktober 2011 wordt het voorlopige rijksbudget 2012 bekendgemaakt. Het kan zijn dat het rijksbudget 2012 hoger of lager uitvalt dan het huidige geraamde rijksbudget bijvoorbeeld omdat de verwachting over de landelijke ontwikkeling van het aantal bijstandsgerechtigden wijzigt. Indicatoren bij prestaties
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
10.3.1.1 Behandeling aanvragen en beheer uitkeringen WWB/WIJ/Ioaw/Ioaz/Bbz (% binnen vier weken afgehandelde aanvragen)
28% (2010)
35%
50%
60%
75%
SZW-net
10.3.1.2 Terugvordering en verhaal, totaal geïnd op kasbasis t.o.v. gemiddeld saldo vorderingen
15,4% (2010)
20%
20%
20%
20%
SZW-net
10.3.1.1 Behandeling aanvragen en beheer uitkeringen WWB/WIJ/Ioaw/Ioaz/Bbz (% binnen vier weken afgehandelde aanvragen) Vanuit het oogpunt van dienstverlening moet binnen een redelijke termijn op een aanvraag worden beslist. De Algemene wet bestuursrecht bepaalt deze termijn op acht weken. Voor Leiden stellen wij deze termijn op vier weken. De doelen op dit beleidsterrein en de prestaties die de gemeente levert om die te bereiken, komen voort uit diverse kaderstellende beleidsstukken. Die staan hieronder genoemd. Wanneer de evaluatie al is gepland, is dat vermeld.
180 | Beleidsbegroting
Tabel 10.3C Kaderstellende beleidsstukken Titel BW 11.0313 Handhavingsbeleid 2011 - 2014 en spijtoptantenregeling uitkeringsfaude d.d. 29-3-2011 RV 08.043/044/045 WWB Verordeningen Toeslagen, Maatregelen en Handhavingsverordening
10.4 Schuldhulpverlening De gemeente voert een integraal schuldhulpverleningsbeleid, gericht op het voorkomen van escalatie schuldenproblematiek en het beheersbaar maken van problematische schuldensituaties. Dankzij middelen uit het participatiebudget en extra middelen van het vorige kabinet in verband met de verwachte toename van de hulpvraag ten gevolge van de economische crisis heeft Leiden de laatste jaren voldoende personeel kunnen inzetten om aan de vraag te voldoen. De extra middelen, zowel uit het participatiebudget als de crisisgerelateerde middelen zijn nu weggevallen. In de laatste perspectiefnota heeft het college de weggevallen middelen gedeeltelijk gecompenseerd maar ook voorgesteld een stapje terug te doen en de schuldhulpverlening te beperken tot de doelgroep van het minimabeleid. Daarop heeft de raad het college bij motie (M 110047/2) verzocht voldoende middelen beschikbaar te stellen om schuldhulpverlening aan alle Leidenaren die daar een beroep op doen te kunnen blijven aanbieden. Het college komt bij deze begroting aan dit verzoek tegemoet (zie ook toelichting onder tabel 10.4A). In een tweede motie (M110047/6) over schuldhulpverlening heeft de raad het college verzocht uit te zoeken wat zij op het gebied van schuldhulpverlening kan betekenen voor specifieke doelgroepen binnen de groep dak- en thuislozen (zwerfjongeren) en tevens uit te zoeken wat dit kost. Naar verwachting zal op 1 januari 2012 de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking treden. Dit wetsvoorstel is in juni aangenomen in de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel heeft als doel een effectievere gemeentelijke schuldhulpverlening. Een belangrijke maatregel om dit te bereiken is het wettelijk inbedden van de taak van gemeenten op het terrein van de integrale schuldhulpverlening. Bij schuldhulpverlening moet niet alleen aandacht zijn voor het oplossen van de financiële problemen van een cliënt maar ook, om recidive te voorkomen, voor de oorzaken van de financiële problemen. De Wet verplicht de gemeenteraad een plan vast te stellen en maakt het college verantwoordelijk voor de uitvoering van het plan. De gemeente kan het beleid met betrekking tot integrale schuldhulpverlening naar eigen inzichten invullen. Wettelijk voorgeschreven is een wachttijd voor het eerste gesprek van maximaal vier weken en bij een dreigende situatie een wachttijd van maximaal drie dagen. Nieuw is de mogelijkheid voor het college om de rechtbank te verzoeken een moratorium af te kondigen van maximaal zes maanden. Het Beleidsplan Schuldhulpverlening 2012 wordt in de eerste helft van 2012 ter vaststelling aangeboden aan de Raad. In de voorbereiding wordt de motie over schuldhulpverlening aan dak- en thuislozen c.q. zwerfjongeren meegenomen. Tabel 10.4A Doel
Prestaties in 2012
W
V
10.4.1 Voorkomen van escalatie en het beheersbaar maken (zo mogelijk oplossen) van problematische schuldensituaties
10.4.1.1 Uitvoeren schuldhulpverlening
x
x
In de Perspectiefnota was een korting opgenomen van €388.000. Bij amendement 'Buitensporige Communicatieuitingen' (A 110047/14) is €100.000 structureel beschikbaar gesteld. Naar aanleiding van de motie M110047/2 is €288.000 aan dekking geregeld. De korting van €388.000 in de Perspectiefnota op schuldhulpverlening was inclusief een rijkskorting van €157.500 op de algemene uitkering (omdat gemeenten volgens het Rijk gerichter en selectiever te werk kunnen gaan). Deze rijkskorting is later door toepassing van een andere berekeningswijze verhoogd naar € 183.000.
Streefwaarden Tabel 10.4B Voortgang Doel
10.4.1 (a) Escalatie van problematische schulden wordt voorkomen
Realisatie
479 (2010)
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
450
450
450
450
BOD
Beleidsbegroting | 181
Doel
10.4.1 (b) Problematische schuldensituaties worden beheersbaar gemaakt en (zo mogelijk) opgelost
Realisatie
Streefwaarden
268 (121) (2010)
Bron
2012
2013
2014
2015
250
250
250
250
BOD
10.4.1 Escalatie van problematische schulden wordt voorkomen Dit betreft het aantal deelnemers aan preventieve trajecten (budgettraining, budgetbeheer, stabilisatietrajecten) 10.4.2 Problematische schuldensituaties worden opgelost Dit betreft het aantal schuldregelingen (schuldbemiddeling of schuldsaneringskrediet, waarvan (tussen haakjes) geslaagd Indicatoren bij prestaties
Realisatie
Streefwaarden
Bron
2012
2013
2014
2015
10.4.1.1 Binnen vier weken na melding is er een eerste gesprek (wettelijk verplicht vanaf 2012)
100% (2010)
100%
100%
100%
100%
BOD
10.4.1.2 Bij dreigende schulden is er binnen drie dagen een eerste gesprek (wettelijk verplicht vanaf 2012)
niet bekend
100%
100%
100%
100%
BOD
De doelen op dit beleidsterrein en de prestaties die de gemeente levert om die te bereiken, komen voort diverse kaderstellende beleidsstukken. Die staan hieronder genoemd. Wanneer de evaluatie al is gepland, is dat vermeld. Tabel 10.4C Kaderstellende beleidsstukken Titel
Toelichting
Naar een integrale schuldhulpverlening 2005 (BW 05.1318) Stadsbank 2008: omslag of omslaan? (B&W nr. 08.0176)
evaluatie in 2009
in voorbereiding: Beleidsplan Schuldhulpverlening 2012
Programmakosten WERK EN INKOMEN bedragen x € 1.000,-
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Lasten
139.884
127.903
121.464
118.731
116.396
115.979
Baten
-111.583
-99.155
-92.498
-91.721
-89.334
-88.697
28.300
28.747
28.967
27.010
27.062
27.282
Toevoeging
820
164
795
45
45
45
Onttrekking
-9
-899
-1.809
-9
-9
-9
811
-735
-1.014
36
36
36
29.111
28.012
27.952
27.046
27.098
27.317
SALDO VOOR RESULTAATBESTEMMING
MUTATIES RESERVES Saldo na bestemming
Beleidsterrein bedragen x € 1.000,-
Lasten 2012
Baten 2012
Saldo 2012
Begroting 2011
PARTICIPATIE
65.674
-54.524
11.150
9.578
FINANCIELE VOORZIENINGEN
43.942
-37.347
6.595
7.997
MINIMABELEID
9.285
-267
9.018
9.039
SCHULDHULPVERLENING
2.563
-360
2.203
2.133
121.464
-92.498
28.967
28.747
Totaal
182 | Beleidsbegroting
Investeringen Totale investeringsvolume opgenomen in investeringsplan 2012-2015 2012
2013
2014
2015
459
473
478
478
Bedragen * € 1.000
Aan het investeringsplan toegevoegde investeringen Omschrijving investering
2012
2013
2014
2015
Vervanging bedrijfsmiddelen DZB
471
TOTAAL
471
Bedragen * € 1.000
Niet alle informatie over de begrotingsprogramma’s staat in het programmaplan (zie inleiding 4.2). Indien van toepassing kunt u de overige informatie vinden in de paragrafen: ■ 4.3.4 Bedrijfsvoering ■ 4.3.5 Verbonden partijen ■ 4.3.6 Onderhoud kapitaalgoederen ■ 5.2.1 Financiële positie ■ 5.2.2. Overzicht geraamde incidentele baten en lasten ■ 5.2.3 Investeringen ■ 5.2.4 Reserves en voorzieningen ■ 6.1 Subsidies ■ 6.2 Toelichting reserves en voorzieningen ■ 6.3 Overzicht investeringsplan 2012-2015 ■ 6.7 Gewaarborgde geldleningen
Beleidsbegroting | 183
11
Bedrijfsvoering en algemene middelen
184 | Beleidsbegroting
Bedrijfsvoering en algemene middelen Programmanummer Commissie Portefeuille(s)
11 Werk en financiën Bereikbaarheid, Financiën en Economie Jeugd, Welzijn & Zorg
Algemene dekkingsmiddelen en Onvoorzien ALGEMENE MIDDELEN bedragen x € 1.000,-
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
14.500
14.405
7.280
5.816
4.769
3.733
Baten
-239.406
-232.018
-238.414
-239.778
-229.916
-243.253
SALDO VOOR RESULTAATBESTEMMING
-224.906
-217.614
-231.134
-233.962
-225.147
-239.520
Toevoeging
18.094
13.600
10.038
3.568
4.632
16.869
Onttrekking
-70.353
-67.866
-7.595
-5.360
-559
-571
MUTATIES RESERVES
-52.258
-54.267
2.444
-1.791
4.073
16.299
-277.165
-271.880
-228.691
-235.754
-221.074
-223.221
Lasten
Saldo na bestemming
Beleidsterrein bedragen x € 1.000,-
Lasten 2012
Baten 2012
Saldo 2012
Begroting 2011
ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN 1
6.432
-226.624
-220.192
-220.463
ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN 2
848
-11.790
-10.942
2.850
7.280
-238.414
-231.134
-217.614
Totaal
Inleiding Binnen de begroting bestaat er onderscheid tussen specifieke dekkingsmiddelen en algemene dekkingsmiddelen deel I en deel II. Specifieke dekkingsmiddelen hangen samen met een concreet beleidsveld en staan opgenomen in de betreffende programma’s. Dat kunnen specifieke inkomsten zijn uit de opbrengst van de verkoop van panden en gronden, betalingen voor concrete gemeentelijke diensten (ophalen afval, verstrekken van vergunningen, onderhouden van het riool, reisdocumenten etc.) of uitkeringen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Deze dekkingsmiddelen verlagen het saldo van uitgaven en inkomsten op de betreffende programma’s in de begroting. De algemene dekkingsmiddelen onderscheiden zich van andere dekkingsmiddelen, doordat zij vrij aan te wenden zijn. De besteding van deze inkomsten is niet aan een bepaald programma (doel) gebonden. De
Beleidsbegroting | 185
algemene dekkingsmiddelen vormen de financiële dekking van de bestedingen van de programma’s 1 tot en met 10. Algemene dekkingsmiddelen deel I bestaan uit Rijksmiddelen, Belastingen en Inkomsten uit de financiële functie. De algemene dekkingsmiddelen deel II zijn de overige niet bij programma’s of algemene dekkingsmiddelen deel I onder te brengen producten zoals de saldi van kostenplaatsen en de stelposten. De algemene dekkingsmiddelen deel I De algemene dekkingsmiddelen beslaan bijna de helft van de totale begrote baten van de gemeente. De belangrijkste algemene dekkingsmiddelen zijn: ■ Rijksmiddelen (Uitkering uit het Gemeentefonds en GSB) ■ Belastingen (onroerende zaak-, toeristen- en precariobelasting) ■ Inkomsten uit de financiële functie (dividend, beleggingen en geldleningen) Het merendeel van deze dekkingsmiddelen is structureel (jaarlijks terugkerend). Een deel is incidenteel. In de toelichtingen wordt hierop ingegaan. De totale omvang van de algemene dekkingsmiddelen I is in 2012 begroot op circa € 220 miljoen. Hieronder treft u aan het overzicht van algemene dekkingsmiddelen deel I: ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN I
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Rijksmiddelen
152.963
150.309
*160.705
148.722
147.205
Onroerend zaakbelasten gebruikers
10.907
11.378
11.619
11.703
11.821
Onroerend zaakbelasten eigenaren
31.300
32.204
32.701
32.894
33.082
0
0
77
77
77
443
380
380
380
380
7.575
7.727
7.727
7.727
7.727
Totaal Belastingen
50.225
51.689
52.504
52.781
53.087
Dividend
-1.402
-699
-261
243
14.811
Beleggingen
17.854
18.247
18.346
19.504
20.070
864
946
674
488
488
17.316
18.494
18.759
20.235
35.369
-42
-300
-509
-596
-342
220.462
220.192
231.459
221.142
235.319
Roerende ruimte belasting Toeristenbelasting Precariobelasting
Geldleningen Totaal Financiele functie Onvoorzien Totaal algemene dekkingsmiddelen I Bedragen x € 1.000
*) In 2013 is eenmalig een bedrag van 11,9 miljoen opgenomen voor Spoorse doorsnijdingen Rijksmiddelen Jaarlijks ontvangt elke gemeente volgens een bepaald verdeelstelsel een uitkering uit het Gemeentefonds. De uitkering is bestemd voor de bekostiging van autonome taken van de gemeente, taken die veelal dicht bij de burger liggen. Het verdeelstelsel is opgenomen in de Financiële verhoudingswet en is gebaseerd op twee uitgangspunten. Het moet rekening houden met onderlinge verschillen in de kosten waar de gemeenten voor staan en met de draagkracht van de gemeenten (de belastingcapaciteit). Karakteristiek voor de algemene uitkering is dat elke gemeente vrij is in het besteden van haar aandeel. De omvang van de algemene uitkering is voor de gemeenten een gegeven, maar de gemeente kan zelf bepalen aan welke voorzieningen zij haar geld bij voorkeur besteedt (eigen prioriteitenstelling). De groei van het gemeentefonds was tot 2008 gekoppeld aan de ontwikkeling van de rijksuitgaven (de netto gecorrigeerde rijksuitgaven). Eenvoudig gezegd: als het rijk meer uitgeeft, profiteert het gemeentefonds
186 | Beleidsbegroting
daarvan en andersom. Deze normeringssystematiek was bij het afsluiten van het bestuursakkoord 2009 buiten werking gesteld tot en met 2011. De systematiek wordt met ingang van 2012 weer ingevoerd. Belastingen In de paragraaf lokale heffingen is een verdere toelichting gegeven op de opbrengst belastingen en aangegeven welk beleid ten aanzien van de verschillende belastingen wordt gevoerd. De geraamde opbrengst van Toeristenbelasting is aangepast aan de verwachting dat er 190.000 overnachtingen zullen zijn in 2012. Dit volgt uit de extrapolatie van de aantallen overnachtingen van 2004-2009. Dit betekent een verlaging van de raming van € 63.000. Daarnaast vindt er geen indexering plaats omdat de tarieven een maal per drie jaar vastgesteld worden. De roerende ruimtebelasting was opgenomen in de meerjarenbegroting 2011, vanaf belastingjaar 2012. Invoering met ingang van 2012 is niet meer mogelijk, omdat belangrijke wijzigingen vóór 1 juli aan de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland moeten zijn gemeld. Om deze reden heeft het college besloten de opbrengsten van roerende ruimtebelastingvoor 2012 uit de begroting te halen, zodat de opbrengst nu voor het eerst in 2013 staat opgenomen. De kosten van invordering van Belastingen en de waardebepaling van de onroerende zaken zijn verantwoord bij programma 1 Bestuur en dienstverlening. Financiële functie In de paragraaf financiering wordt ingegaan op aspecten betreffende de financiering van de gemeente respectievelijk de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. Op deze plaats verwijzen wij naar die paragraaf voor een uitgebreide toelichting. De belangrijkste deelnemingen zijn NUON, Duinwaterbedrijf Zuid-Holland (DZH) en NV Bank voor Nederlandse Gemeenten. In 2009 heeft B en W een verkoopovereenkomst gesloten met het Zweedse Vattenfall over de gefaseerde verkoop van de Leidse aandelen in Nuon Energy NV. Voorafgaand hieraan is Nuon NV gesplitst in een Netwerkbedrijf Alliander en een Productie- en leveringsbedrijf NV Nuon Energy. De aandelen van NUON NV zijn overgegaan naar Alliander NV. Voor de deelname aan Nuon Energy zijn nieuwe aandelen uitgegeven. Het Dividend van Alliander wordt begroot op 1 miljoen per jaar. Het Dividend op de resterende aandelen uit NV Nuon Energy is gefixeerd op 2% van de overeengekomen verkoopprijs. Het resultaat beleggingen wordt gebaseerd op de meerjarige ontwikkeling van de reserves en voorzieningen volgens de begroting gekoppeld aan ervaringen uit het verleden. Door de verkoop van de aandelen Nuon neemt het eigen vermogen toe en dus ook het gebruik van dit eigen vermogen als eigen financieringsmiddel. De toename van de bespaarde rente compenseert het verlies aan dividend. Onvoorzien De post onvoorzien wordt ingezet voor uitgaven die als onuitstelbaar en onvermijdbaar worden aangemerkt en waarvoor in de begroting verder geen raming is opgenomen. Indien de uitgave een structureel karakter heeft dan worden de meerjarige consequenties als autonome ontwikkeling in de volgende begroting verwerkt. De algemene dekkingsmiddelen deel II De volgende drie producten zijn opgenomen onder algemene dekkingsmiddelen II: Stelposten concern In de begroting kan gebruik gemaakt worden van stelposten. Slechts die posten die niet (direct) aan een ander product kunnen worden toebedeeld worden op dit product opgenomen. Er wordt naar gestreefd, en dit wordt ook door de Provincie geëist, om zo min mogelijk en tegelijk zo kort mogelijk stelposten op dit product op te nemen. Voor het cofinancieringsfonds, bedoeld voor de cofinanciering van projecten die de ontwikkelingsvisie “Leiden, stad van ontdekkingen” ondersteunen en meer specifiek bijvoorbeeld investeringen in de kenniseconomie zullen er nog richtlijnen worden vastgesteld. Voorlopig wordt het beschikbare budget van € 1 miljoen als stelpost voor 2012 opgenomen. Oninbare vorderingen Het betreft de dotatie aan oninbare vorderingen. Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering is een onderwerp dat grote aandacht verdient in onze organisatie. Onder bedrijfsvoering verstaan we de sturing en beheersing van bedrijfsprocessen om de beleidsdoelstellingen te realiseren. Eenvoudiger gezegd, de manier waarop je mensen en middelen inzet om je doelen voor de stad te bereiken. De basis voor de doorontwikkeling van de organisatie is het organisatieontwikkelingsplan “Naar een toonaangevende organisatie”, waaruit diverse plannen in 2012 zullen worden geïmplementeerd. Ook krijgt
Beleidsbegroting | 187
het opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap richting Servicepunt71 komend jaar veel aandacht. Voor ons personeelsbeleid richten we ons op sturen op resultaat en ontwikkeling en het verhogen van de mobiliteit en flexibiliteit. De diverse acties rondom het verbeteren van onze planning- en controlcyclus hebben tot doel om als organisatie ‘in control’ te komen. Dit doen we door instrumenten uit de planning en controlcyclus in samenhang verder te ontwikkelen, door beleidskaders op te stellen en door (juridische) control uit te voeren. De doorontwikkeling van de programmabegroting is voor u als raad een belangrijk project. De ervaringen uit de drie pilots in 2011 zullen worden gebruikt om alle begrotingprogramma’s in 2012 om te werken naar de nieuwe opzet. Hiernaast is de sturing op de realisatie van de taakstellingen op de bedrijfsvoering voor de volgende jaren een speerpunt. Voor een uitgebreidere toelichting op dit onderwerp verwijzen we u naar de paragraaf bedrijfsvoering in deze begroting. Saldi kostenplaatsen bedrijfsvoering Op dit product worden de lasten en baten verantwoord die niet rechtstreeks ten gunste of ten laste van andere producten kunnen worden gebracht. Met een eenduidige en integrale kostenverdeelsystematiek (art. 6, lid 2, letter a financiële verordening) worden lasten en baten van (ondersteunende) afdelingen toegewezen aan de producten van de productenraming en daarmee dus aan de programma's in deze begroting. Eerst wordt op basis van begroting het saldo van lasten en baten van ondersteunende afdelingen met een werkplektarief of tarief per fte verdeeld naar de lijnafdelingen. Het saldo van begroting minus realisatie wordt door deze afdelingen op dit product verantwoord. Daarna worden op basis van realisatie de saldi van lasten en baten van de lijnafdelingen verdeeld naar producten of kredieten. De doorverdeling naar kredieten gaat voornamelijk op basi van vooraf bepaalde percentages, maar in een aantal gevallen op basis van tijdregistratie. Let op, een integrale kostendoorverdeling zal bijna altijd afwijken van een bedrijfseconomische overheadberekening. Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten schrijft voor dat organisatiekosten niet mogen worden verdeeld naar de producten 001.01 Bestuursorganen en 001.03 Raad en Commissies. Investeringen Totale investeringsvolume opgenomen in IP 2012-2015 2012
2013
2014
2015
3.900
2.668
3.643
3.276
Bedragen * € 1.000
Aan het investeringsplan toegevoegde investeringen Omschrijving investeringen VVI Sportbedrijf Leiden
2012
2013
2014
2015 452
Wagenpark 6 jaar
1.683
Wagenpark 8 jaar
641
TOTAAL
2.776
Bedragen * € 1.000
Niet alle informatie over de begrotingsprogramma’s staat in het programmaplan (zie inleiding 4.2). Indien van toepassing kunt u de overige informatie vinden in de paragrafen: ■ 4.3.4 Bedrijfsvoering ■ 4.3.5 Verbonden partijen ■ 4.3.6 Onderhoud kapitaalgoederen ■ 5.2.1 Financiële positie ■ 5.2.2. Overzicht geraamde incidentele baten en lasten ■ 5.2.3 Investeringen ■ 5.2.4 Reserves en voorzieningen ■ 6.1 Subsidies ■ 6.2 Toelichting reserves en voorzieningen ■ 6.3 Overzicht investeringsplan 2012-2015 ■ 6.7 Gewaarborgde geldleningen
188 | Beleidsbegroting
4.3 Paragrafen 4.3.1 Financiering Algemene ontwikkelingen Wetgeving De wijzigingen in de wet FIDO zijn op 28-10-2008 door de Eerste Kamer aangenomen en op 18/12 in het Staatsblad (536 en 537) gepubliceerd. De wijzigingen zijn ingegaan per 01-01-2009. Verder is de Ministeriële regeling: “Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden” (Ruddo) aangescherpt teneinde de risico’s bij uitzettingen door decentrale overheden verder te beperken. De wijzigingen in de wet FIDO en de regeling ‘Ruddo’ vormden de opmaat voor aanpassing van de interne kaders. In de door de raad vastgestelde financiële verordening van 19-05-2011 resp. de door ons college op 31-05-2011 vastgestelde Nota treasury liggen die nieuwe kaders vast. Effecten kredietcrisis Uit oogpunt van financieringsactiviteiten waren de gevolgen van de kredietcrisis vooralsnog beperkt. Aanvankelijk zagen we dat de rentetarieven o.a. als gevolg van een ruim monetair beleid laag bleven. Recente ontwikkelingen rondom Griekenland en andere europese staten geven vooral een neerwaarste druk op de rentetarieven voor landen als Duitsland en Nederland welke landen voor de kapitaalmarkt als veilige haven worden beschouwd. Daardoor blijven de rentetarieven niet alleen in historisch perspectief maar ook t.o.v. andere lidstaten uit Europa laag. SEPA implementatie De ontwikkelingen in het betalingsverkeer wordt in hoofdzaak bepaald door ‘Europa’. De migratie naar het “Single European Payment Area” (SEPA) is inmiddels in volle gang. Doel van deze migratie is voor het betalingsverkeer binnen Europa standaarden te ontwikkelen. Gelijktijdig worden de rekeningnummers op Europese schaal uniek gemaakt door een uitbreiding met een aantal posities. Dat betekent vervolgens weer aanpassing van veel software om de veldlengte voor het banknummer aan te passen. In 2011 is Leiden voor betalingen via het financieel systeem Decade overgegaan op betalingen die SEPA-proof zijn. Voor de start van 2012 moeten alle PIN-automaten geschikt zijn voor de EMV-chip die als SEPA-standaard is voorgeschreven. Overigens is de standaardisatie van de verschillende betaalinstrumenten nog niet afgerond. Het migratieplan beslaat in ieder geval een periode tot en met 2014. Renteontwikkelingen De gemiddelde kapitaalmarktrente voor rentevaste en lineaire leningen met een looptijd van 20 jaar is in 2010 uitgekomen op 3,82% (2009 was 4,89%). In 2011 is deze rente aanvankelijk opgelopen tot boven onze renteverwachting van 4,50% maar deze is tegen de zomer weer terug op een niveau van 4,25%. Hoewel de markt in 2011 nog wel enige stijging verwacht handhaven wij de renteverwachting voor het komende jaar op 4,50%. Voor de jaren na 2012 houden wij rekening met een iets oplopende rente. De rente op de geldmarkt loopt mede door toedoen van de ECB ook enigzins op. In april en juli 2011 heeft de ECB de korte rente met 0,25% verhoogd. Die verhoging was in de renteverwachting bij de begroting 2011 voorzien met een jaarlijkse oplopende rente tot 2,00% in 2011 naar 4,00% in 2014. Naar de inzichten van dit moment denken wij dat de korte rente inderdaad zal oplopen maar vooralsnog gaan wij uit van een meer geleidelijke stijging van 0,25% per jaar. Overeenkomstig die verwachting is het financieringsresultaat bij de perspectiefnota ook in het meerjarenbeeld in positieve zin aangepast. Renteverwachting
2011
2012
2013
2014
2015
Rente kapitaalmarkt *)
4,50%
4,50%
4,75%
5,00%
5,00%
Rente geldmarkt
1,50%
1,75%
2,00%
2,25%
2,50%
*) Op basis van een product met een looptijd van 20 jaar, rentevast en aflossing in gelijke delen.
Liquiditeitenprognose De gemeente werkt met een zeer globale liquiditeitsbegroting mede gebaseerd op trends en ervaringscijfers. De inkomende en uitgaande geldstromen nemen qua omvang toe. De fluctuaties in de financieringsbehoefte worden ook steeds groter o.a. als gevolg van de verkoop aandelen Nuon en een aantal grotere infrastructurele werken. Om die reden is in de Nota treasury voorgeschreven dat er een liquiditeitsbegroting voor een jaar en een prognose voor 10 jaar moet worden opgesteld teneinde een beter inzicht te krijgen over de
Beleidsbegroting | 189
financieringsbehoefte voor de lange termijn. Eind 2011 moeten wij beschikken over die liquiditeitsbegroting en -prognose. Risicobeheer Voor de beheersing van de renterisico’s gelden twee concrete richtlijnen nl. de kasgeldlimiet en de renterisiconorm voor de vaste schuld. Kasgeldlimiet De gemiddelde netto vlottende schuld, over drie maanden gezien, mag de kasgeldlimiet in principe niet overschrijden. Onder de gemiddelde netto vlottende schuld wordt verstaan het saldo van de opgenomen leningen met een looptijd korter dan één jaar, de schulden en tegoeden in rekening-courant en contante gelden. De kasgeldlimiet wordt bepaald door het begrotingstotaal vermenigvuldigd met een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van 8,5% over het begrotingstotaal. In de afgelopen jaren was de kasgeldlimiet als volgt: ■ Kasgeldlimiet 2010 € 49 miljoen ■ Kasgeldlimiet 2011 € 47 miljoen ■ Kasgeldlimiet 2012 € 41 miljoen Als in drie achtereenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet wordt overschreden dan wordt de toezichthouder daarover geïnformeerd. Bij een dergelijke melding moet een plan van aanpak worden aangeboden om die overschrijdingen op te lossen. Een overschrijding in twee opeenvolgende kwartalen is toegestaan mits maatregelen zijn getroffen om het daaropvolgende kwartaal binnen de kasgeldlimiet te blijven. Het beleid is erop gericht om maximaal gebruik te maken van de kasgeldlimiet resp. de mogelijkheid om deze tijdelijk te overschrijden. Dat doen wij omdat de rente op de kortlopende schuld in het algemeen lager is dan de rente op langlopende middelen. Het resultaat van deze beleidslijn zien we in het eerste halfjaar 2011 waarin de kasgeldlimiet ruim is overschreden. Die overschrijding was een bewuste keuze door te anticiperen op de inkomende geldstroom van € 55 miljoen (per 30/6 BCF 19 miljoen en 1/7 Nuon 36 miljoen). In de tijdelijke financieringbehoefte is voorzien via de goedkopere dag- en kasgeldleningen. Per 1 juli 2011 is de korte schuld uitgekomen op ca. € 36 miljoen. Verder is per 29 juli 2011 een langlopende lening aangetrokken van € 20 miljoen om de schuld in het 3e kwartaal ook binnen de kasgeldlimiet te houden. Gelet op deze beleidslijn zal de gemeente gemiddeld gezien een groter bedrag kort financieren dan tot en met 2009 gebruikelijk was. Dat kan betekenen dat wij de kasgeldlimiet in 2012 één of meer kwartalen overschrijden. Ontwikkeling vlottende schuld in relatie tot de kasgeldlimiet Omschrijving
Netto vlottende schuld bij aanvang maand
Gemiddelde netto vlottende schuld
Kasgeldlimiet
Ruimte (+) of Overschrijding (-)
vierde kwartaal 2010
34.316 44.577 44.933
41.275
48.796
7.521
eerste kwartaal 2011
59.393 85.221 78.532
74.382
46.843
-27.539
tweede kwartaal 2011
83.132 83.345 83.977
83.485
46.843
-36.642
derde kwartaal 2011
74.091 28.471 33.000
45.187
46.843
1.656
Bedragen * € 1.000
Renterisiconorm Met de renterisiconorm wordt een kader gesteld voor de spreiding van de looptijden van langlopende geldleningen. Het doel hiervan is te komen tot een spreiding van (mogelijke) fluctuaties in de renterisico’s over langlopende geldleningen c.q. de vaste schuld. De norm is dat de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Uit tabel 3 blijkt dat de gemeente ruimschoots binnen de wettelijke norm blijft. Renterisico op de vaste schuld 1
Begrotingstotaal
2
Wettelijk percentage
3
Renterisiconorm (1x2)
190 | Beleidsbegroting
2011
2012
2013
2014
2015
657.786
480.535
462.241
429.977
440.448
20%
20%
20%
20%
20%
131.557
96.107
92.448
85.995
88.090
2011
2012
2013
2014
2015
0
0
0
6.340
0
4
Renteherzieningen
5
Aflossingen
11.334
18.554
29.675
17.613
37.265
6
Bedrag waarover renterisico gelopen wordt (4+5)
11.334
18.554
29.675
23.953
37.265
7
Ruimte onder renterisiconorm (3-6)
120.223
77.553
62.773
62.042
50.825
Bedragen * € 1.000
Beleidsbegroting | 191
4.3.2 Grondbeleid Algemeen Onder gemeentelijk grondbeleid kan worden verstaan: “het inzetten van het daarvoor beschikbare instrumentarium met als doel een gewenst ruimtegebruik te bevorderen met inbegrip van een bevordering van een rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten”. Het grondbeleid vormt daarmee geen einddoel van beleid, maar staat als instrument mede ten dienste aan andere gemeentelijke beleidsvelden zoals ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, economische ontwikkelingen en milieu. Een algemene kenschets van het grondbeleid anno 2011/2012 Nadat de Raad in 2005 had besloten tot afschaffing van erfpacht, heeft hij in 2006 het beleid voor de berekening van de suppletievergoeding bij conversie van de bestaande ca. 5.000 erfpachtcontracten vastgesteld (RV 06.0031). In 2007 is gestart met de omzettingsoperatie bij woningen. In 2007 heeft de verbreding van de rapporteringsystematiek van het MeerjarenProgramma Grondexploitaties (MPG) naar het zogenaamde Programma Ruimtelijke Investeringen Leiden (PRIL) plaats gevonden. Hierbij is aan de hand van de regels van het vermogensbeheer grondexploitaties het beschikbare vermogen en de vermogensbehoefte geïnventariseerd. Dit nieuwe vermogensbeheer dat in de dagelijkse praktijk van grondzaken is ingevoerd en waarover jaarlijks wordt gerapporteerd, bevordert de transparantie en overzichtelijkheid van de inzet van de gemeentelijke gelden voor de ruimtelijke projecten. Daardoor is ook de centrale sturing van het bedoelde vermogen verbeterd is het voor het gemeentebestuur een instrument om weloverwogen keuzes te maken en prioriteiten te kunnen stellen. Verder kan worden gemeld dat de lijn van het ‘opschalen’ van het grondprijsbeleid wordt voortgezet. Op grond van doorlopend onderzoek en inzicht in grondtransacties, worden jaarlijks de grondprijzen bepaald en door het college vastgesteld in de notitie Grondprijzen. Een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de begroting Het grondbeleid wordt ingezet ter realisering van de doelstellingen van het ruimtelijk-economisch programma. In het PRIL wordt over de projecten gerapporteerd die binnen de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente prioritair zijn. Indien aan de orde zet de gemeente hier in op een actief grondbeleid, conform het gestelde in de Nota Strategisch grondbeleid (RV 05. 0051). Van de grotere projecten worden genoemd: Roomburg, Aalmarkt, Leiden Noord (GEO, KEO, Nieuw Leyden en Willem de Zwijgerlaan) en Leiden zuidwest (Haagwegkwartier). Aanduiding van de wijze waarop de gemeente grondbeleid uitvoert Verleden/heden De gemeente Leiden voert in beginsel een actief grondbeleid; nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen initiëren door risicodragend gronden aan te kopen, te herontwikkelen en uit te geven. De kosten van het in exploitatie nemen van een gebied worden verhaald via de gronduitgifte. De keuze voor een actief grondbeleid is in het verleden gemaakt vanwege de volgende voordelen en doelstellingen op andere gemeentelijke beleidsterreinen. ■ Het realiseren van het gewenste niveau van de voorzieningen van openbaar nut ■ Het scheppen van een gezonde stedelijke economie (bedrijfsterreinen, winkelcentra en kantoren) ■ Het kunnen realiseren van woningbouw en voorzieningen voor bijzondere doelgroepen ■ Mogelijkheden tot de bepaling van de realisatietermijn van een project ■ Meer keuzemogelijkheden tot de bepaling van gronduitgifte vormen ■ Het pogen om winstpotenties in de grondexploitatie te benutten teneinde middelen te genereren voor de dekking van herstructureringsprojecten welke veelal gepaard gaan aan grote tekorten in de grondexploitatie. ■ Mogelijkheid tot het verrichten van strategische aankopen ten behoeve van toekomstige realisatie van ruimtelijk beleid Het voorkeursrecht ingevolge de Wet Voorkeursrecht Gemeenten en de onteigening worden toegepast. Heden/toekomst Nu bij Leiden de ontwikkeling van uitbreidingslocaties op z’n eind loopt en verdere ontwikkeling plaatsvindt in de vorm van herstructurering van de bestaande stad, verschuift het accent bij het gevolgde grondbeleid naar samenwerking met partners en het meer voeren van regie bij ontwikkelingen door derden. Ook worden
192 | Beleidsbegroting
ruimtelijke ontwikkelingen geëntameerd en gerealiseerd door marktpartijen die vastgoed in eigendom hebben, met name de woningcorporaties. Hoe dan ook moeten de R.O.-kaders in acht worden genomen. De mogelijkheden voor gemeentelijke regie en dus ook de beheersing van de tijdsplanning bij private ontwikkeling zijn sinds de inwerkingtreding van de nieuwe wet inzake Grondexploitatie (per 1 juli 2008) verbeterd. Bij grotere herstructureringsprojecten is er vaak een diffuus onderscheid tussen een zogenaamde samenwerkingsovereenkomst en overeenkomsten van aan- en verkoop van grond. In zo’n samenwerkingsovereenkomst worden de gemeentelijke randvoorwaarden vastgelegd om aldus de gemeentelijke regie te optimaliseren. De gemeentelijke positie is daarbij vaak sterker als de gemeente ook grondeigendom heeft. Actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie Het totaalresultaat van de ‘projecten met een uitvoeringsbesluit’ is volgens PRIL 2011 naar verwachting een tekort van € -25 mln. (NCW-waarde, zie PRIL 2011 - De Rekening 2010, bijlage I). Voor de verwachte tekorten op de grondexploitaties worden bij uitvoeringsbesluit (en indien nodig bijstellingen daarna), voorzieningen getroffen in de vorm van een dotatie aan de Voorziening negatieve grondexploitaties; conform het PRIL 2011 bedraagt deze voorziening per 1-1-2011 € 27,9 miljoen. De ‘projecten met een kaderbesluit’ (GEO, Haagwegkwartier, de Nobel en St. Josephschool) laten eveneens een fors tekort zien, in het PRIL berekend op € -5,6 miljoen op NCW-waarde. Op de ‘projecten voor een kaderbesluit’ zit op basis van de aanwezige haalbaarheidsanalyses een ‘negatief saldo’ van € -14,3 miljoen op NCW-waarde. De tekorten bij de projecten voor uitvoeringsbesluit gaan de financiële spankracht van de gemeente te boven. De grondexploitaties bezitten echter nog flexibiliteit om verdere optimalisatie mogelijk te maken en/of door middel van fasering af te stemmen op de beschikbare financiële ruimte. De betreffende projecten zullen in 2011 e.v. mogelijk leiden tot een kaderbesluit en/of (in tweede instantie) tot een uitvoeringsbesluit, als ook de dekking voor de genoemde tekorten voor handen is. Er wordt in het kader van de verdere uitwerking van de plannen gekeken waar er kosten kunnen worden bespaard en/of het te realiseren programma kan worden geïntensiveerd. Bij de vastgoedportefeuille wordt verwacht dat door de verkoop van panden waarvan is vastgesteld dat de gemeente hiervoor geen plannen heeft en zij deze niet nodig heeft voor eigen gebruik, revenuen kunnen worden gegenereerd; naar verwachting ca. € 15 mln. de komende 5 jaar. Een onderbouwing van de geraamde winstneming In de Nota Vermogensbeheer Grondzaken (RV 05.0052) is in paragraaf 5.6. het volgende gesteld. Winst is het positieve resultaat dat vrijkomt bij het afsluiten van de grondexploitatie. Deze wordt pas ingeboekt als de investeringen en opbrengsten zijn gerealiseerd. Bij RV 08.0027 is besloten de tussentijdse winstneming te structureren en op te rekken. Gemeld kan worden dat bij het PRIL 2011 geen sprake is geweest van voortijdig afgeroomde winsten. De beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s van de grondexploitatie Ter zake van het vermogensbeheer moet worden gewezen op de vastgestelde Nota Vermogensbeheer Grondzaken (RV 05.0052). Hierin wordt beschreven hoe het vermogensbeheer is ingericht in aansluiting op de ruimtelijke en stedenbouwkundige projecten. Beschreven wordt hoe de werking en de samenhang is tussen grondexploitaties, voorzieningen en bestemmingsreserves. Het geheel wordt voorzien van definities en regels, gericht op een voor iedereen begrijpelijke werking. Dit stelsel is gecomplementeerd en uitgebouwd met de Nota Implementatie Vermogensbeheer Grondzaken (RV 06.0122). Om in te kunnen spelen op risico’s die zich voordoen in en om grondexploitaties alsook erfpacht, is bij het PRIL 2008 een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan het bedoelde bouwwerk van het vermogensbeheer. Er zijn voor de risico’s voorzieningen getroffen, namelijk: ■ de Reserve project- en algemene risico’s grondexploitatieprojecten in uitvoering (stand per 1-1-2011 bedraagt € 13,0 mln.); ■ de Reserve project- en algemene risico’s grondexploitatieprojecten voor uitvoering (stand per 1-1-2011 bedraagt € 2,2 mln.); ■ de Reserve renterisico erfpacht (stand per 1-1-2011 bedraagt € 0).
Beleidsbegroting | 193
4.3.3 Lokale heffingen Deze paragraaf bevat informatie over de lokale heffingen. Eerst komt de actualiteit aan de orde. Daarna worden de heffingen behandeld die deel uitmaken van de zogenaamde woonlasten, te weten de onroerendezaakbelastingen, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Vervolgens wordt ingegaan op de heffingen die geen deel uitmaken van de woonlasten; de parkeerbelastingen, de toeristenbelasting, de precariobelasting en overige heffingen. Tot slot wordt het kwijtscheldingsbeleid van de gemeente Leiden behandeld. Actualiteit Kwijtschelding Door een nieuwe wettelijke regeling hebben gemeenten meer mogelijkheden om lokale belastingen kwijt te schelden. De belangrijkste wijzigingen zijn: ■ de groep die in aanmerking komt voor kwijtschelding van lokale belastingen wordt uitgebreid met ondernemers die op bijstandsniveau leven. Het gaat hier dan om privé-belastingen die geen relatie hebben met de onderneming; ■ bij de beoordeling van de kwijtscheldingsaanvragen mogen gemeenten uitgaan van de ruimere vermogensnormen uit de Wet werk en bijstand. Het is nu nog niet mogelijk de verruimde kwijtscheldingsnormen toe te passen. De reden is dat de 'Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelastingen' nog niet zijn aangepast. Momenteel worden raadsvoorstellen voorbereid. Een eventuele verruiming is in onderstaande nog niet verwerkt. Precariobelasting De minister van Binnenlandse Zaken heeft in een brief aangekondigd met een wet te komen die er in voorziet netwerken van nutsbedrijven vrij te stellen van precariobelasting. De minister geeft hiermee gehoor aan de wens van de Tweede Kamer om een eerder ingetrokken wetsvoorstel, dat die vrijstelling regelde, alsnog in te dienen. In zijn brief geeft de minister aan dat in overleg met de VNG en de Unie van Waterschappen zal worden gezocht naar een uitwerking van het wetsvoorstel, waarbij de gevolgen voor de decentrale overheden zo beperkt mogelijk worden gehouden. Gedacht kan worden aan een overgangstermijn voor de decentrale overheden die nu al precariobelasting heffen. Macronorm De macronorm voor de onroerende-zaakbelastingen is voor 2012 vastgesteld op 3,75%. Dit betekent dat in 2012 voor alle gemeenten samen de opbrengst van de onroerende-zaakbelastingen 3,75% meer mag zijn dan in 2011. Mogelijk wordt de norm nog bijgesteld in september 2011; de VNG en het Rijk zijn daarover ten tijde van dit schrijven nog in overleg. Trendverhoging De trendverhoging voor 2012 is in Leiden berekend op 2% voor de belastingen en de retributies die hieronder worden gespecificeerd. Geraamde inkomsten Voor 2012 raamt de gemeente Leiden aan te ontvangen lokale heffingen de volgende bedragen: Belastingen (bedragen x € 1.000)
Begroting 2011
Begroting 2012
42.207
43.582
Afvalstoffenheffing
8.867
9.474
Rioolheffing
5.404
5.512
Parkeerbelastingen
8.120
7.247
443
380
7.575
7.726
72.616
73.921
Onroerende-zaakbelastingen
Toeristenbelasting Precariobelasting Totaal
194 | Beleidsbegroting
Heffingen die deel uitmaken van de woonlasten Aanduiding van de lokale woonlastendruk De lokale lastendruk in de gemeente Leiden wordt in de jaren 2011 en 2012 gevormd door de onroerendezaakbelasting eigenaren (OZB eigenaren), de rioolheffing (RIO) en de afvalstoffenheffing (ASH). In de volgende tabel wordt de lokale lastendruk bij zowel een huurwoning (RIO en ASH) als een koopwoning (OZB eigenaren, RIO en ASH) in de jaren 2011 en 2012 aangegeven. Voor de rioolheffing en de afvalstoffenheffing is uitgegaan van het bedrag dat een huishouden gemiddeld naar verwachting verschuldigd zal zijn. De gemiddelde waarde (naar prijspeil 2010) van een woning in Leiden bedraagt € 233.000 (ontleend aan Coelo, Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2011). In het belastingjaar 2012 zullen weer nieuwe WOZ-waarden (naar prijspeil 2011) gelden maar het OZB-tarief zal daarop worden aangepast. Lokale woonlastendruk Tarieven
2011
2012
Huurwoning
Rioolheffing
87
88
Afvalstoffenheffing
173
184
TOTAAL
260
272
Koopwoning
Onroerende-zaakbelasting
373
373
Rioolheffing
87
88
Afvalstoffenheffing
173
184
TOTAAL
633
645
Lokale lastendruk Sinds dit jaar wordt door het Coelo geen Belastingoverzicht grote gemeenten meer opgesteld. Het BOGG (Belastingoverleg grote gemeenten) heeft daartoe namelijk geen opdracht meer gegeven. Er is dus niet meer aan te geven op welke plaats de gemiddelde lasten in de gemeente Leiden staan ten opzichte van de andere grote gemeenten. Het nog wel door Coelo zelf opgestelde overzicht Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2011 is voor dit doel helaas niet bruikbaar omdat daarin niet de gemiddelde lasten staan opgenomen (zoals dat wel gebeurde in het Belastingoverzicht) maar de lasten van een drie- of meerpersoonshuishouden. In Leiden zijn die ten opzichte van de andere gemeenten relatief hoog omdat hier een verdergaande differentiatie in de tarieven geldt dan bij de andere gemeenten. De weergegeven lasten zijn daarmee hoger dan de gemiddelde woonlasten in Leiden. In het laatste Belastingoverzicht grote gemeenten (van 2010) was de positie van Leiden de 22e van de 37 gemeenten. Onroerende-zaakbelastingen (ozb) Onroerende-zaakbelastingen worden geheven van eigenaren van onroerende woningen en niet-woningen en van gebruikers van onroerende niet-woningen. De eigenaar/gebruiker op 1 januari van enig jaar is belastingplichtig voor het gehele jaar. Grondslag is de waarde van de onroerende zaak die is vastgesteld met een WOZ-beschikking. Voor het belastingjaar 2012 geldt de waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2011. De tarieven voor niet-woningen worden in beginsel verhoogd met 2%. De trendmatige verhoging in de tarieven van de onroerende-zaakbelastingen wordt niet doorgevoerd op woningen; deze verhoging zal, in het kader van de vergroening, worden overgeheveld naar de afvalstoffenheffing. Na bepaling van de nieuwe WOZwaarden zullen alle tarieven aan die nieuwe waarden worden bijgesteld. De gerealiseerde en nu verwachte areaalontwikkelingen hebben geleid tot een positieve aanpassing van het begrote bedrag. Roerende ruimtebelastingen (rrb) De roerende ruimtebelasting kan worden geheven van eigenaren van roerende woningen en niet-woningen en van gebruikers van roerende niet-woningen. De rrb was al opgenomen in de meerjarenbegroting 2011, vanaf het belastingjaar 2012. Invoering met ingang van 2012 is niet meer mogelijk omdat belangrijke wijzigingen vóór 1 juli aan de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland moeten zijn gemeld. In deze begroting is daarom de opbrengst voor het eerst opgenomen in 2013. Afvalstoffenheffing De afvalstoffenheffing is een heffing ter bestrijding van kosten van beheer van huishoudelijke afvalstoffen. De heffing komt ten laste van gebruikers van percelen waarvoor de gemeente een inzamelverplichting voor
Beleidsbegroting | 195
huishoudelijk afval heeft. De heffing is afhankelijk van de omvang van het betreffende huishouden. Er worden drie tarieven gehanteerd, namelijk voor één-, twee- en drie- of meerpersoonshuishoudens. De begrote opbrengst voor 2012 wordt ten opzichte van 2011 met circa 6,8% verhoogd. Deze verhoging is samengesteld uit de trendmatige verhoging van 2% en de hiervoor genoemde overheveling van de trendverhoging van 2% voor OZB woningen naar de afvalstoffenheffing. De vorig jaar aangekondigde extra verhoging voor 2012 van € 200.000 is niet doorgevoerd. Voor de afvalstoffenheffing geldt dat de geraamde baten de geraamde lasten niet mogen overstijgen. Met de geraamde opbrengst voor 2012 zal de kostendekkendheid op circa 54% liggen. Rioolheffing Rioolheffing wordt geheven van gebruikers van percelen van waaruit water direct of indirect wordt afgevoerd op de gemeentelijke riolering. Bij woningen is het tarief afhankelijk van de omvang van het huishouden. Er zijn drie tarieven, namelijk voor een één-, twee- en drie- of meerpersoonshuishoudens. Bij niet-woningen is het tarief afhankelijk van het waterverbruik met een vast bedrag voor gebruik van maximaal 250 m3. De begrote opbrengst voor 2012 wordt verhoogd met de trendverhoging van 2%. De vorig jaar aangekondigde extra verhoging met ingang van 2011 van € 750.000 is niet doorgevoerd. Ook voor de rioolheffing geldt dat de geraamde baten de geraamde toe te rekenen lasten niet mogen overstijgen. Met de geraamde opbrengst voor 2012 zal de kostendekkendheid op circa 52% liggen. Heffingen die geen deel uitmaken van de woonlasten Parkeerbelastingen Parkeerbelastingen wordt geheven voor het parkeren van een voertuig op een aangewezen plaats en tijdstip of voor verleende parkeervergunningen. Met de heffing van parkeerbelastingen worden algemene inkomsten verkregen. Zie voor een toelichting op de ontwikkeling parkeerbelastingen de tekst bij het programma bereikbaarheid. Toeristenbelasting Voor overnachtingen in hotels, pensions of andere vakantieonderkomens binnen de gemeente Leiden wordt van niet-ingezetenen toeristenbelasting geheven. De belasting wordt geheven van degene die de gelegenheid tot overnachting biedt (de hotelier, pensionhouder, e.d.); deze mag de belasting doorberekenen aan degene die overnacht. In overleg met de belastingplichtigen wordt de toeristenbelasting niet jaarlijks met de trend verhoogd. Dit in verband met de door hen te maken aanpassingen. De trendverhoging wordt daarom cumulatief eens in de drie jaar toegepast. De trendverhoging heeft voor 2010 plaatsgevonden en geldt voor de jaren 2010 tot en met 2012. In de begroting is nu rekening gehouden met 190.000 overnachtingen. Dit aantal is lager dan de eerder in de meerjarenramingen opgenomen aantallen en is gebaseerd op de aantallen overnachtingen in voorgaande jaren. Het tarief bedraagt € 2,00 per persoon per nacht. Voor campingovernachtingen geldt een verlaagd tarief van € 0,55. Precariobelasting Precariobelasting wordt geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. De belasting is verschuldigd door degene die de voorwerpen daar heeft of ten behoeve van wie ze daar zijn. Met de heffing van precariobelasting worden algemene inkomsten verkregen. Voor 2012 worden de tarieven verhoogd met de trendverhoging van 2%. De aanslagen worden achteraf opgelegd. De aanslagen over 2011 worden dus in 2012 opgelegd. Overige heffingen Naast de al genoemde heffingen heft de gemeente Leiden nog andere rechten ter bestrijding van de kosten van gebruik van gemeentevoorzieningen en diensten. Voorbeelden hiervan zijn markt- en staangelden en leges voor bouwvergunningen, producten van burgerzaken. De geraamde opbrengsten van deze rechten mogen de geraamde kosten niet te boven gaan. In 2012 wordt een aantal legestarieven aangepast aan nieuwe kostenberekeningen. Kwijtschelding Voor de volgende heffingen kan om kwijtschelding worden verzocht: ■ Onroerende-zaakbelastingen; ■ Rioolheffing; ■ Afvalstoffenheffing;
196 | Beleidsbegroting
■ Precariobelasting voor woonboten als de aanslag wordt opgelegd aan een belastingplichtige die de woonboot als permanente woning gebruikt; ■ Binnenhavengeld voor woonboten als de belastingplichtige de woonboot als permanente woning gebruikt. Kwijtschelding wordt alleen verleend aan natuurlijke personen die geen bedrijf of een zelfstandig beroep uitoefenen. Inmiddels is in de landelijke regelgeving de mogelijkheid gecreëerd tot het verlenen van kwijtschelding aan bedrijf- of beroepsbeoefenaren. Een raadsvoorstel daartoe zal worden aangeboden. Ook zal een mogelijkheid ontstaan om de vermogenstoets te verruimen. Ook daarvoor wordt een raadsvoorstel voorbereid. Of iemand in aanmerking komt voor kwijtschelding wordt getoetst aan de betalingscapaciteit en de hoogte van het vermogen van een belastingschuldige. Hier zijn normeringen voor. Minimaal 80% van de betalingscapaciteit dient te worden aangewend ter voldoening van belastingschulden. De betalingscapaciteit wordt berekend door het netto besteedbaar inkomen te verminderen met de genormeerde kosten van bestaan. Deze genormeerde kosten van bestaan betreffen een percentage van de uitkering die de belastingschuldige naar de normen van de bijstandsregelgeving zou kunnen krijgen. De gemeente Leiden kent in het kader van het kwijtscheldingsbeleid een 100%-norm. Dit is het maximaal toegestane percentage.
Beleidsbegroting | 197
4.3.4 Bedrijfsvoering In deze paragraaf wordt u op hoofdlijnen geïnformeerd over onderwerpen aangaande de ambtelijke organisatie op het gebied van bedrijfsvoering. De doorontwikkeling van de bedrijfsvoering binnen de gemeente heeft geleid tot een nieuwe benaming voor programma 11, dat we vanaf nu Bedrijfsvoering en algemene middelen noemen.
Organisatieontwikkeling Het programma Regie op Maat geeft aanleiding om de organisatie van taken van onze gemeente opnieuw tegen het licht te houden. Over de evaluatie van het programma Regie op Maat bent u in 2011 separaat geïnformeerd. Bij het ordenen onderscheiden we diverse organisatieniveaus. Het eerste betreft de organisatie van taken die door de gemeente zelf worden uitgevoerd (de gemeentelijke organisatie). Het tweede niveau betreft de organisatie van de gezamenlijke uitvoering van taken (de organisatie van de samenwerking). Het derde niveau is dat waarop gemeenschappelijke taken door een derde orgaan worden uitgevoerd (de organisatie van de gemeenschappelijke uitbesteding). Bij dit drieluik is steeds de vraag welke inrichting van onze organisatie we voor ogen hebben (meer vast en statisch of meer gefragmenteerd en dynamisch) en hoe we onze rol als overheid zien in beleidsprocessen (meer centraal gestuurd of meer opererend in een beleidsarena). De strategische keuze op deze twee dimensies moet ons richting geven. Ook de elementen van sturing en bedrijfsvoering krijgen hierin een plaats.
Organisatie, Personeel, Informatie, Huisvesting Organisatie 2012 zal in het teken staan van de verdere doorontwikkeling van de organisatie. De basis hiervoor is het organisatieontwikkelingsplan “Naar een toonaangevende organisatie” dat in 2011 is ingezet. Afmaken waar we aan begonnen zijn, is het adagium. Dat houdt het daadwerkelijk realiseren en implementeren van diverse plannen op het gebied van organisatieontwikkeling in. Zo zal de te ontwikkelen visie op publieksparticipatie gemeentebreed uitgewerkt worden in houding en gedrag, werkwijzen, systemen en procedures. Ook het zaakgewijs werken, waarbij in principe elke vraag van burgers, bedrijven en instellingen om een product zal worden ingevoerd in een systeem en zal worden gevolgd op afhandeling, wordt gefaseerd gemeentebreed uitgerold. Onze kijk op Het Nieuwe Werken zal verhelderd worden vanuit een aantal invalshoeken: wat beogen we ermee, welke kansen biedt dit concept, van welke invloed is informatiemanagement, wat betekent dit vanuit het oogpunt van human resources, welke impact heeft dit op huisvesting. De invoering van contractmanagement voor de Regionale brandweer en GHOR Hollands Midden, de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland en Servicepunt71 is een feit. Met de start van het Servicepunt71 per 1 januari 2012 zijn de ontwikkelingen rondom opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap nog niet klaar. 2012 zien we als het ontwikkelingsjaar voor het verder vormgeven, intensiveren en uitvoeren van de rol van de gemeente Leiden als opdrachtgever-/opdrachtnemer. In het eerste jaar van Servicepunt71 zal de relatie tussen opdrachtnemer en opdrachtgever onder spanning komen te staan daar waar de dienstverlening niet voldoet aan de verwachtingen. Om dit te monitoren en om verbeterslagen mogelijk te maken in het tweede jaar worden er regelmatig gesprekken gevoerd tussen opdrachtnemers en opdrachtgevers en wordt de klanttevredenheid gemeten. Personeel Het Strategisch HRM plan 2009 – 2013 wordt verder uitgevoerd. Voor het komend jaar betekent dit dat we aandacht geven aan de volgende thema’s en instrumenten: ■ sturen op resultaat en ontwikkeling door middel van een nieuwe gesprekscyclus; ■ verhogen mobiliteit en flexibiliteit, onder meer door de inzet van strategische personeelsplanning en door alle inhuur via het marktplaatssysteem of via mantelcontracten te laten lopen; ■ terugdringen ziekteverzuim conform doelstelling uit strategisch HRM-plan; ■ opstellen thuiswerkregeling en uitwerking van sturen op resultaten als randvoorwaarden voor Het Nieuwe Werken; ■ realiseren formatiereductie van 11 fte in 2012 oplopend tot naar verwachting 100 fte in 2015 als gevolg van de taakstellingen op de bedrijfsvoering; ■ terugdringen externe inhuur door het sturen op het handhaven en het niet overschrijden van zowel de Roemernorm als de Lenferinknorm volgens de vastgestelde kadernotitie Inhuur Externen (RV 10.0162);
198 | Beleidsbegroting
■ doorontwikkelen van leidinggevenden en medewerkers, onder meer door een vervolg op het management development traject en een strategisch opleidingsplan. Informatiebeleid In 2012 zal verder worden gewerkt aan de prioriteiten van het informatiebeleidsplan 2009 – 2012: ■ Zaakgewijs werken en digitalisering; ■ Eenmalige vastlegging en meervoudig gebruik van gegevens; ■ Stroomlijning van processen; ■ Elektronische dienstverlening; ■ Managementinformatie. Het huidige informatiebeleidsplan loopt tot en met 2012. Voor de jaren 2013-2016 zal een nieuw informatiebeleidsplan worden opgesteld dat kaders stelt op het gebied van het informatiemanagement. Huisvesting Huisvesting van de gemeentelijke organisatie is de komende jaren een belangrijk aandachtspunt. De gemeente heeft teveel huisvestingslocaties en wil toe naar concentratie. Een aantal factoren bepaalt de vraag naar huisvesting. Bijvoorbeeld: gaan we als gemeentelijke organisatie krimpen of groeien en in welke mate; wat betekent Het Nieuwe Werken voor de huisvesting; wat zijn de implicaties van de financiële taakstelling op de gemeentelijke huisvesting. De gemeente is de afgelopen jaren, vooruitlopend hierop, geen langdurige huurcontracten aangegaan. Dat geeft ruimte om op deze ontwikkelingen in te spelen. In 2012 zullen we een strategische lijn met betrekking tot de huisvesting ontwikkelen. Er is inmiddels een aantal projecten gestart om hierop samenhangend in te spelen.
Planning en control Ontwikkeling van instrumenten en beleidskaders De diverse instrumenten uit de planning en controlcyclus zullen in samenhang verder ontwikkeld worden. Deze instrumenten dienen om de werkzaamheden die we verrichten om resultaten voor de stad te bereiken goed te plannen, te sturen op de realisatie hiervan en hierover verantwoording af te leggen. Daarmee is het niet alleen een set sturingsinstrumenten voor College en Raad, maar ook voor de ambtelijke organisatie. Tot de planning en controlinstrumenten rekenen we daarom niet alleen de perspectiefnota, begroting, bestuursrapportages en jaarstukken, maar ook het concernwerkplan, afdelingsplannen, individuele werkplannen en managementrapportages. Zo krijgen we voor bestuur en organisatie een op elkaar aansluitende, op de verschillende behoeften afgestemde planning- en controlcyclus. Voor u als Raad is de doorontwikkeling van de programmabegroting een van de meest in het oog springende. De pilot die in 2011 is ingezet om drie begrotingsprogramma’s nieuwe stijl te maken voor het begrotingsjaar 2012 zal met gebruikmaking van de opgedane ervaring uitgebreid worden naar alle begrotingsprogramma’s. Dit betekent dat voor de begroting 2013 alle programma’s omgewerkt zijn volgens de nieuwe opzet. Hiernaast zullen we een aantal beleidskaders opstellen volgend uit de geactualiseerde financiële verordening. In control zijn Rechtmatigheid en interne controle Op het gebied van de rechtmatigheidcontrole maken we gebruik van een Algemeen Controleplan 2012 voor de uitvoering van de interne controle. Dat op een gestructureerde wijze aandacht is besteed aan de bedrijfsvoering van de gemeente Leiden. Daarnaast bevat een “in control”-statement een overzicht van punten die nadere aandacht verdienen en in zichtbare verbeteracties omgezet moeten worden. De belangrijkste onderbouwing van het “in-control statement 2012” is de uitvoering van het Algemeen controleplan 2012. Naast de verbijzonderde interne controles zullen we het balanscontroleproces evalueren en zullen we dit als input gebruiken voor het Kader Controleprogramma balansposten voor 2012. Met het periodiek volledig tussentijds afsluiten en het opstellen van een tussentijdse rapportage verkrijgen we een betere aansluiting tussen de begroting en het jaarrekeningresultaat en komen we minder voor verrassingen te staan. Een punt van aandacht is de opvolging van de intern gesignaleerde punten en de aanbevelingen. We zullen nog strakker op dit proces sturen door periodieke besprekingen van de actiepunten naar aanleiding van de interne controles met de afdelingsmanagers en hun financieel adviseur. Tevens zal de concerndirecteur bedrijfsvoering erop toezien dat we de opvolging van de intern gesignaleerde punten en aanbevelingen voortvarend oppakken.
Beleidsbegroting | 199
Juridische control Ten behoeve van het optimaliseren van de juridische kwaliteitszorg binnen de gemeente is in 2011 gestart met het uitvoeren van een legal audit. Aan de hand van die audit zullen we beoordelen in hoeverre de gemeente juridisch in control is. Zo wordt duidelijk: ■ op welk niveau de juridische kwaliteitszorg verkeert; ■ op welke wijze juridische risico’s kunnen worden ingeperkt; ■ hoe het juridisch bewustzijn verder kan worden bevorderd. Aan de hand van deze gegevens wordt een juridisch actieplan opgesteld en uitgevoerd. Aangezien in 2012 het Shared Service Center operationeel is, zullen voorstellen over de borging van juridische kwaliteit ook betrekking hebben op het Shared Service Center. Voorts bekijken we of de in 2011 geïmplementeerde nieuwe werkwijze voor de bezwaarschriftenprocedure de beoogde tijdwinst heeft opgeleverd. Het Organisatiebesluit gemeente Leiden en het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Leiden (de mandaatregeling) onderwerpen we aan een grondige herziening. Deze herziening is er op gericht deze regelingen te vereenvoudigen en te actualiseren. Tevens bevestigen we nader de positie van de concerndirecteuren. Naar verwachting zullen we deze regelingen begin 2012 vaststellen. Inkoop en aanbesteding In het kader van de aan Ernst&Young (verder: EY) verstrekte opdracht tot controle van de jaarrekening van de gemeente Leiden, heeft EY in 2011 het verslag van bevindingen “uitkomsten controle jaarrekening 2010” uitgebracht. Ten aanzien van de rechtmatigheid was het oordeel van EY “oordeel met beperking”. Als gevolg daarvan zijn vanuit het college diverse maatregelen aangekondigd die over een aantal jaren zullen worden uitgevoerd. U als Raad wordt via de bestuursrapportages geïnformeerd. Voor 2012 betekent dit dat de gemeente zich volledig moet conformeren aan regels ten aanzien van inkoop en aanbesteding. We zullen het vastgestelde beleid dus monitoren op naleving. Voorts is ten aanzien van externe inhuur reeds besloten het proces via het zogenoemde “Marktplaatsprincipe” te laten verlopen. In dit systeem kunnen bestaande en nieuwe relaties zich inschrijven, waardoor alle partijen een goede en eerlijke kans maken om geselecteerd te worden voor een tijdelijke opdracht. De intentie is, dat we dit systeem volledig benutten in 2012. Periodieke doorlichtingonderzoeken Sinds 1 januari 2007 kent de gemeente Leiden een interne auditpool, die doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken uitvoert ten behoeve van het College (onderzoeken ex. art. 213a Gemeentewet). Daarnaast is er een ontwikkeling te bespeuren naar onderzoeken die meer algemeen gericht zijn op kwaliteit. Dit kan mede beschouwd worden in het kader van de ambities rondom het ‘in control’ zijn van onze organisatie. Jaarlijks worden mogelijke onderwerpen geïnventariseerd die door het college, de concerndirectie of de auditpool zelf kunnen worden aangedragen. De onderwerpen zijn opgenomen in een jaarplan. Voor 2012 heeft het college vier onderzoeksonderwerpen vastgesteld. Uit de onderzoeken van voorgaande jaren zijn conclusies en aanbevelingen naar voren gekomen. Onderdeel van de PlanDoCheckAct circle is het evalueren van de maatregelen die getroffen zijn naar aanleiding van de uitkomsten van de voorgaande controles. Om “in control” te kunnen zijn is het van belang dat we de regelkring van Plan-Do-Check-Act volledig vorm geven. Wij vinden het van groot belang dat het monitoren van de opvolging van de aanbevelingen vanuit voorgaande onderzoeken jaarlijks onderdeel uitmaakt van de nieuwe onderzoeken. Dit is een verbeterpunt voor 2012. Control op taakstellingen bedrijfsvoering In de meerjarenbegroting staat dat de gemeente Leiden in 2012 € 10 miljoen zal besparen op de kosten van bedrijfsvoering. Deze besparingen lopen in 2015 op tot € 17 miljoen. Vorig jaar heeft de concerndirectie in overleg met de afdelingsmanagers een breed palet aan meerjarige maatregelen genomen om deze besparingen in gang te zetten. Het te bezuinigen bedrag wordt voor de helft gerealiseerd door afzonderlijke afdelingen, in de vorm van bezuinigingen door formatiekrimp, beperking van inhuur en kantoorkosten. De andere helft van de besparingen wordt gerealiseerd door taakstellingen met een concernbreed karakter (huisvesting, inkoop, plankosten en formatie algemeen e.d.). De plannen en de uitvoering daarvan wordt gemonitord door middel van een maandelijkse stoplichtrapportage die steeds in
200 | Beleidsbegroting
het overleg van de concerndirectie met de afdelingsmanagers op de agenda staat. Als Raad wordt u via de bestuursrapportages geïnformeerd. In het kader van de P&C-cyclus actualiseren de managers, in opdracht van de concerndirectie, hun bezuinigingsplannen voor 2012 en verder. De concernbrede taakstellingen zijn in het algemeen lastiger te realiseren. Er is iets meer tijd om plannen te maken, want zij staan meer op termijn. De personele gevolgen van de bezuinigingen becijferen wij tot nu toe op een vermindering van het aantal formatieplaatsen met 11 voor 2012, oplopend tot circa 100 voor 2015.
Personele sterkte Hieronder treft u een tabel aan waarin de personele sterkte en de loonsom over 2011 en 2012 zijn weergegeven. In verband met de oprichting van Servicecpunt71 per 1 januari 2012 gaat ook het personeel over van de betreffende afdelingen. Ook dit ziet u terug in onderstaande tabel. Afdeling
Formatie per 01-01-2011 fte
Bezetting per 15-08-2011 fte
Formatie per 01-01-2012 fte
Begroting per 15-08-2011
Begroting per 01-01-2012 Geindexeerd
GRIFFIE
8
8
8
568
576
B&W
6
6
6
748
759
CONCERN
41
48
47
3.578
3.632
HRM EN COMMUNICATIE *
82
82
38
5.415
2.655
HUISVESTING & SERVICES EN ICT
60
68
-
3.534
-
JURIDISCHE EN FINANCIËLE DIENSTVERLENING
79
86
-
5.303
-
STRATEGIE EN ONDERZOEK
8
8
9
713
724
VASTGOEDONTWIKKELING EN GRONDZAKEN
39
35
40
2.639
2.679
PROJECTMANAGEMENTBUREAU
48
51
48
3.351
3.401
RUIMTE- EN MILIEUBELEID
15
25
24
1.752
1.778
SOCIAAL- EN ECONOMISCHE BELEID
21
20
20
1.519
1.542
SERVICE & INFORMATIE
147
135
150
7.965
8.085
BACKOFFICE DIENSTVERLENING
214
164
171
9.619
9.764
KWALITEIT, DOCUMENTEN EN GEGEVENS
53
55
56
3.135
3.182
ARCHIEF
39
36
38
2.117
2.149
REALISATIE
113
105
114
7.533
7.646
STEDELIJK BEHEER
312
233
288
12.670
12.860
WERKVOORBEREIDING
38
44
59
3.599
3.653
HANDHAVING
91
64
88
4.501
4.569
INSTELLINGEN
Stedelijk Museum de Lakenhal
22
25
27
1.275
1.294
Molen de Valk
3
3
3
143
145
Sportbedrijf
66
63
67
3.178
3.226
TOTAAL INSTELLINGEN
92
90
96
4.596
4.665
TUSSENTOTAAL
1.506
1.361
1.300
84.857
74.320
Beleidsbegroting | 201
Afdeling
Formatie per 01-01-2011 fte
Bezetting per 15-08-2011 fte
Formatie per 01-01-2012 fte
Begroting per 15-08-2011
Begroting per 01-01-2012 Geindexeerd
DZB
120
116
120
7.158
7.265
Eindtotaal
1.625
1.477
1.419
92.015
81.585
Bedragen * € 1.000
Investeringen bedrijfsvoering Het college heeft de volgende kredieten voor investeringen in bedrijfsmiddelen beschikbaar gesteld. (conform het beleidskader investeringen RB09.0060 d.d. 24-9-2009) Investeringen in bedrijfsmiddelen Programma
Omschrijving investering
4 Bereikbaarheid
Parkeermiddelen
5 Omgevingskwaliteit
Vervanging wijkcontainers
Beschikbaar gesteld bedrag 289 2.857
Inzamelmiddelen
402
10 Werk en inkomen
Bedrijfsmiddelen DZB
459
AD2 Algemene dekkingsmiddelen II
Handterminals stadstoezicht
283
Vervangingsinvestering kunstinstellingen/Accommodaties
446
Vervanging Ondergrondse tank
82
Wagenpark 6 jaar
219
Wagenpark 8 jaar
219
Vervanging Document Management Systeem
168
Vervanging software voor archief Vervangingsinvestering Sportbedrijf Leiden TOTAAL
48 446 5.918
Bedragen x € 1.000
Voor onderstaande investeringen in bedrijfsmiddelen is nog geen krediet door het college beschikbaar gesteld. Nog niet beschikbaar gestelde kredieten voor investeringen in bedrijfsmiddelen Programma
Omschrijving investering
AD2 Algemene dekkingsmiddelen II
Meubilair
TOTAAL Bedragen * € 1.000
202 | Beleidsbegroting
Beschikbaar gesteld bedrag 1.989 1.989
4.3.5 Verbonden partijen Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente Leiden een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Van een financieel belang is sprake indien Leiden risico loopt met aan deze partijen beschikbaar gestelde middelen of als Leiden aangesproken kan worden als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Van bestuurlijk belang is sprake als Leiden zeggenschap heeft, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur, hetzij uit hoofde van stemrecht. De Raad heeft bij besluit van 29 november 2005 het beleidskader verbonden partijen vastgesteld (05.0107). In de onderliggende nota is ingegaan op het wettelijke kader, de visie op verbonden partijen en de kaders voor deelname, aansturing, beheer en toezicht verbonden partijen. Teneinde de doelstellingen opgenomen in de gemeentebegroting te realiseren kunnen samenwerkingsverbanden worden aangegaan als dat meerwaarde heeft voor het publieke belang. De grondhouding ten aanzien van de publiekrechtelijke samenwerkingsvormen is positief mits aan een aantal voorwaarden is voldaan. De grondhouding voor private samenwerkingsvormen is die van “nee, tenzij” er bijzondere redenen zijn om van de regel af te wijken. Voor het participeren in een verbonden partij is altijd een risicoanalyse vereist. De risicoanalyse vormt een deel van de input bij de opstelling van het toezichtregime per verbonden partij. Holland Rijnland Vestigingsplaats
Leiden
Juridische vorm
Gemeenschappelijke regeling
Programma
1. Bestuur en Dienstverlening
Openbaar Belang
Het behartigen van de gemeenschappelijke belangen op het gebied van een regionale evenwichtige ontwikkeling van de deelnemende gemeenten. Deze gemeenten zijn: Alkemade, Hillegom, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten, Zoeterwoude.
Eigen en Vreemd Vermogen
Balans Vaste Activa Vlottende Activa Eigen vermogen Vreemd vermogen
Bestuurlijk Belang
Het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland is op 1 oktober 2004 opgericht. Daarmee is de steeds nauwere samenwerking tussen de samenwerkingsorganen in de Leidse regio geformaliseerd. In het Algemeen Bestuur is de gemeente vertegenwoordigd met 5 raadsleden, 1 wethouder en de burgemeester. De burgemeester heeft zitting in het DB en is voorzitter van AB/DB.
Financieel Belang
Risico
Het nadelig saldo van de gemeenschappelijke regeling wordt volledig gedekt door de bijdragen van de deelnemende gemeenten. Het nadelig saldo wordt gedeeld door het aantal inwoners van de regio, waarmee de bijdrage per inwoner is bepaald. De bijdrage per gemeente is dan het aantal inwoners van die gemeente vermenigvuldigd met het bedrag per inwoner.
Exploitatieresultaat
Exploitatieresultaat is € 574,- positief. Het Leidse aandeel hierin is € 175
31-12-2009 401 56.243 538 56.105
31-12-2010 388 41.041 945 40.583
Ontwikkelingen Bedragen * € 1.000
Regionale brandweer en GHOR Hollands Midden Vestigingsplaats
Leiden
Juridische vorm
Gemeenschappelijke regeling
Programma
2. Veiligheid
Openbaar belang
Het behartigen van de gemeenschappelijke belangen op het gebied van verbindingen, de regionale alarmcentrale, de voorbereiding van de coördinatie van de rampenbestrijding en het optreden in buitengewone omstandigheden.
Eigen en Vreemd Vermogen
Balans Vaste Activa Vlottende Activa Eigen vermogen Vreemd vermogen
Bestuurlijk Belang
Het belang is gelegen in een verplichte deelname aan de gemeenschappelijke regeling. De gemeente Leiden is in de persoon van de burgemeester lid van het Algemeen Bestuur.
31-12-2009 7.956 15.328 3.187 20.097
31-12-2010 8.191 29.524 4.069 33.646
Beleidsbegroting | 203
Vestigingsplaats
Leiden
Financieel Belang
De gemeentelijke bijdrage bedroeg voor 2010 circa € 1.052. Als gevolg van de regionalisering van de gemeentelijke brandweertaken zal het financieel belang in 2011 wijzigen. De totale inwonerbijdrage voor de onderdelen van de Veiligheidsregio Hollands Midden bedraagt voor 2011 € 9.596.
Risico
De deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat het openbaar lichaam te allen tijden over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen.
Exploitatieresultaat
Het jaar 2010 is afgesloten met een positief resultaat van € 883.000,- voor bestemming
Ontwikkelingen
Regionalisering: Het Algemeen Bestuur heeft op 29 januari 2009 een positief besluit genomen omtrent de regionalisering van de brandweer Hollands-Midden. De deelnemende gemeenten (op de gemeente Katwijk na) hebben besloten hun brandweertaak in te brengen in een nieuwe regionale brandweerorganisatie. In de loop van 2009 is het onderzoek van de ontvlechting van alle brandweer gerelateerde personele en materiële zaken uitgevoerd. Mede vanwege het grote aantal gemeenten, waarbij deze operatie moest worden uitgevoerd en de diversiteit van de administratie van gegevens heeft deze operatie langer geduurd dan voorzien en is de beoogde startdatum van 1 januari 2010 niet haalbaar gebleken. De voorgenomen startdatum moest daarom verschoven worden naar 1 januari 2011.
Bedragen * € 1.000
Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg (RDOG) Hollands Midden Vestigingsplaats
Leiden
Juridische vorm
Gemeenschappelijke Regeling
Programma
9. Welzijn en zorg
Openbaar Belang
De RDOG bewaakt, beschermt en bevordert de gezondheid en het welbevinden van de burgers in de regio Hollands Midden in zowel reguliere als crisisomstandigheden. Daarnaast probeert de RDOG de effecten van gezondheidsbedreigingen te beperken.
Eigen en Vreemd Vermogen
Balans Eigen vermogen Vreemd vermogen
Bestuurlijk Belang
Binnen het Algemeen Bestuur van de RDOG heeft de gemeente Leiden 6 van de 53 stemmen.
Financieel Belang
In 2010 is voor € 1.922 bijgedragen aan het programma Openbare Gezondheidszorg (basistaken) van de RDOG HM.
Risico
De kosten van de overgangsregeling FLO (functioneel leeftijdsontslag) voor de ambulancediensten worden waarschijnlijk 100% vergoed door de NZA (Nederlandse Zorgautoriteit), maar dat is nog niet definitief. De NZA heeft tot nu toe 60% van de kosten gereserveerd.
31-12-2009 4.864 21.922
31-12-2010 4.922 20.738
Exploitatieresultaat Ontwikkelingen
In 2010 is besloten om per 1 januari 2011 de taken in het kader van JGZ 0-4 jarigen onder te brengen bij de RDOG. In 2010 heeft het AB van de RDOG besloten om een gefaseerde taakstelling van 5% door te voeren op de basistaken.
Bedragen * € 1.000
Stedelijk Concertgebouw Leiden Vestigingsplaats
Leiden
Juridische vorm
Besloten Vennootschap
Programma
8 Sport, Cultuur en Recreatie
Openbaar Belang
Bij de verzelfstandiging in 1999 hebben onder andere fiscale overwegingen een rol gespeeld om als gemeente enig aandeelhouder te zijn in de nieuw gevormde BV.
Eigen en Vreemd Vermogen
Balans Eigen vermogen Vreemd vermogen
Bestuurlijk Belang
De gemeente Leiden bezit 100% van de aandelen in de BV (400 aandelen à € 45,- nominaal plus wettelijke reserve € 151)
31-07-2009 782 1.054
31-07-2010 432 2.239
Financieel Belang Risico
Realisatie meerjarenraming i.v.m. herstart programmering/ verhuur.
Exploitatieresultaat
Exploitatieresultaat 31 juli 2009-31 juli 2010 is € 357 negatief
Ontwikkelingen
In 2010 is besloten dat de Stadsgehoorzaal gaat fuseren met de verzelfstandigde Leidse Schouwburg (RV10.0094). Na de fusie zal een besloten vennootschap ontstaan onder de naam Stadspodia Leiden.
Bedragen * € 1.000
204 | Beleidsbegroting
Gemeenschappelijke Vuilverwerking Leiden en omgeving Vestigingsplaats
Leiden
Juridische vorm
Gemeenschappelijke regeling
Programma
5. Omgevingskwaliteit
Openbaar Belang
Voordeel behalen uit het gezamenlijk laten verwerken van het ingezamelde huisvuil en bevorderen van hergebruik van goederen en recycling via het Kringloopbedrijf.
Eigen en Vreemd Vermogen
Balans Vaste Activa Vlottende Activa Eigen vermogen Vreemd vermogen
Bestuurlijk Belang
Ongeveer 50%
Financieel Belang
De gemeente betaalt kosten voor verwerking van vuil tegen een vooraf begroot tarief. Een eventueel positief resultaat wordt in principe uitgekeerd aan de deelnemende gemeente. Door deelname aan Kringloop wordt bespaard op de inzamel- en verwerkingskosten. Hier staat een vergoeding van de gemeente aan het Kringloopbedrijf tegenover.
Risico
Risico’s zijn beperkt daar de kosten voornamelijk uit de kosten vuilverwerking bestaan (€ 9,6 miljoen op een totaal van € 9,9 miljoen)
Exploitatieresultaat
Positief bedrijfsresultaat in 2010 van totaal € 319 (Gevulei: 256 en Kringloopbedrijf 63) In 2009 was dit totaal 184 (Gevulei:152 en Kringloopbedrijf: 32)
31-12-2009 706 3.528 847 3.387
31-12-2010 572 2.586 961 2.197
Ontwikkelingen Bedragen * € 1.000
Milieudienst West Holland Vestigingsplaats
Leiden
Juridische vorm
Gemeenschappelijke regeling
Programma
5. Omgevingskwaliteit
Openbaar Belang
Voordeel behalen uit het gezamenlijk: uitoefenen van milieutaken zoals luchtkwaliteit, milieucommunicatie en veiligheid.
Eigen en Vreemd Vermogen
Balans Vaste Activa Vlottende activa Eigen vermogen Vreemd vermogen
Bestuurlijk Belang
Ongeveer 45%
Financieel Belang
Ongeveer 44%
Risico
Exploitatieresultaat
Negatief resultaat van € 55.908,-
Ontwikkelingen
Toetreding van de provincie Zuid-Holland tot de gemeenschappelijke regeling Milieudienst West-Holland per 1 januari 2012 en de omvorming van de Milieudienst tot de Omgevingsdienst West-Holland (RV nr. 11.00022)
31-12-2009 1.117 427 304 1.495
31-12-2010 943 364 189 1.799
Bedragen * € 1.000
DZB Partycatering BV Leiden Vestigingsplaats
Leiden
Juridische vorm
Besloten Vennootschap
Programma
10. Werk en Inkomen
Openbaar Belang
Het behartigen van het publieke belang op het gebied van de gesubsidieerde arbeid.
Eigen en Vreemd Vermogen
Balans Vaste Activa Vlottende Activa Eigen vermogen Vreemd vermogen
Bestuurlijk Belang
Gemeente is 100% eigenaar van de organisatie.
Financieel Belang
Geplaatst en gestort aandelenkapitaal ad € 18.
Risico
Beperkt tot het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal.
Exploitatieresultaat
2010 Voordelig € 11.
31-12-2009 25 353 221 157
31-12-2010 31 380 232 179
Beleidsbegroting | 205
Vestigingsplaats
Leiden
Ontwikkelingen Bedragen * € 1.000
Coöperatieve Zakelijke Post Nederland U.A. Vestigingsplaats
Alkmaar
Juridische vorm
Coöperatieve vereniging U.A.
Programma
10. Werk en inkomen
Openbaar belang
Voordeel gebruik kunnen maken van kennis die nodig is voor de exploitatie van post activiteiten door DZB.
Eigen en Vreemd Vermogen
Balans Vaste Activa Vlottende Activa Eigen vermogen Vreemd vermogen
Bestuurlijk Belang
Door haar lidmaatschap kan de gemeente haar stem uitbrengen tijdens een ledenvergadering.
Financieel Belang
Belang: inleggeld € 20, dat beschouwd wordt als achtergestelde lening.
Risico
Beperkt tot de achtergestelde lening.
Exploitatieresultaat
Resultaat 2010 € 46 voordelig
Ontwikkelingen
31-12-2009 nihil 342 307 35
31-12-2010 nihil 404 353 51
Bedragen * € 1.000
Alliander NV Vestigingsplaats
Arnhem
Juridische vorm
Naamloze Vennootschap
Programma
Algemene dekkingsmiddelen 1
Openbaar Belang
Transport van energie, 24 uur per dag, met zo min mogelijk storingen;
Eigen en Vreemd vermogen
Balans Vaste Activa Vlottende Activa Eigen vermogen Vreemd vermogen
Bestuurlijk Belang
Aandeelhouder en vertegenwoordiger in het Grootaandeelhoudersoverleg namens de ex-EWR+ gemeenten
Financieel Belang
Leiden bezit 3.106.811 aandelen Alliander. Dit is 2,271% van het totaal aantal geplaatste aandelen.
Risico
Risico voor de aandeelhouder beperkt zich tot de wettelijke risico’s.
31-12-2009 5.631.000 1.125.000 2.245.000 4.511.000
31-12-2010 5.402.000 952.000 2.906.000 4.594.000
Exploitatieresultaat Ontwikkelingen
Alliander heeft begin 2010 Netbeheerder Endinet overgenomen
Bedragen * € 1.000
Nuon Energy NV Vestigingsplaats
Amsterdam
Juridische vorm
Naamloze Vennootschap
Programma
Algemene dekkingsmiddelen 1
Openbaar Belang
De productie en levering van (zo veel mogelijk schone) energie, 24 uur per dag, met zo min mogelijk storingen;
Eigen en Vreemd vermogen
Balans Vaste Activa Vlottende Activa Eigen vermogen Vreemd vermogen
Bestuurlijk Belang
Aandeelhouder en vertegenwoordiger in het Grootaandeelhoudersoverleg namens de ex-EWR+ gemeenten
Financieel Belang
Leiden bezit 1.584.473 aandelen Nuon Energy NV. Dit is 1,158% van de aandelen Nuon Energy NV per 1 januari bedroeg het aandeel 2,271% van het totaal aantal geplaatste aandelen.
206 | Beleidsbegroting
31-12-2009 4.316.000 2.451.000 3.400.000 4.587.000
31-12-2010 nnb nnb 4.134.000 nnb
Vestigingsplaats
Amsterdam
Risico
Risico voor de aandeelhouder beperkt zich tot de wettelijke risico’s.
Exploitatieresultaat Ontwikkelingen
De gemeente heeft na de splitsing een verkoopovereenkomst gesloten met het Zweedse Vattenfall over de gefaseerde verkoop (2009 - 2015) van de gemeentelijke aandelen in Nuon Energy NV.
Bedragen * € 1.000
Dunea Vestigingsplaats
Leidschendam-Voorburg
Juridische Vorm
Naamloze Vennootschap
Programma
Algemene dekkingsmiddelen 1
Openbaar Belang
De productie en levering van goed en betrouwbaar drinkwater, 24 uur per dag, met zo min mogelijk storingen;
Eigen en Vreemd Vermogen
Balans Vaste Activa Vlottende Activa Eigen vermogen Vreemd vermogen
Bestuurlijk Belang
Aandeelhouder
Financieel Belang
Het belang DZH is op grond van afspraken uit het verleden aangepast naar rato van het inwoneraantal per 1 januari 2007 en is verlaagd van 10,12% (peildatum 01-01-2002) naar 9,75% (peildatum 01-01-2007). De nieuwe drinkwaterwet (2008) geeft ruimte voor het uitbetalen van een (beperkt) dividend aan de aandeelhouders. De aandeelhouders vinden echter dat het uitbetalen van dividend niet past bij een drinkwaterbedrijf en hebben daarom besloten om de blokkade op het uitkeren van dividend in stand te houden. Hierdoor kan de volledige winst worden gebruikt voor het aflossen van leningen. Dit leidt tot lagere rentekosten en dus tot lagere tarieven op termijn.
Risico
Risico voor de aandeelhouder beperkt zich tot de wettelijke risico’s.
31-12-2009 471 16 159 328
31-12-2010 nnb nnb nnb nnb
Exploitiatieresultaat Ontwikkelingen
De afvalwaterzuivering en het rioolbeheer bevinden zich nog in een pilotfase en behoren nog niet tot de dagelijkse activiteiten
Bedragen * € 1.000
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten Vestigingsplaats
Den Haag
Juridische Vorm
Naamloze Vennootschap
Programma
Algemene dekkingsmiddelen 1
Openbaar Belang
Het behartigen van het publieke belang op het gebied van de financiering lokale overheid.
Eigen en Vreemd Vermogen
Balans Eigen vermogen Vreemd vermogen
Bestuurlijk Belang
Geen wijzigingen, belang is 0,6242%
Financieel Belang
Dividendopbrengst, de dividenduitkering over 2009 in 2010 bedroeg € 856.639.
Risico
De resultaten van deze deelneming fluctueren en daarmee ook de dividenduitkering.
Exploitatieresultaat
In 2009 bedroegen de baten € 411 miljoen en de lasten € 61 miljoen. Het exploitatieresultaat voor belastingen was € 350 miljoen, na belastingen € 278 miljoen.
Ontwikkelingen
Ondanks de turbulentie op de financiële markten is er geen aanleiding om pessimistisch te zijn over de winstverwachting in 2010.
31-12-2009 2.253 102.243
31-12-2010 nnb nnb
Bedragen * € 1.000
Nieuw Leyden Beheer B.V. Vestigingsplaats
Leiden
Juridische Vorm
Beherend Vennoot van de Commanditaire vennootschap Nieuw Leyden C.V.
Programma
6. Stedelijke Ontwikkeling.
Openbaar Belang
De stedelijke vernieuwing in Leiden Noord stimuleren via samenwerking met Stichting Portaal in de vorm van een commanditaire vennootschap (CV-BV-model). Vanwege het risico van dubbele overdrachtsbelasting is voor de CV/BV de status van wijkontwikkelingsmaatschappij (WOM) aangevraagd.
Beleidsbegroting | 207
Vestigingsplaats
Leiden
Eigen en Vreemd Vermogen
Balans Eigen vermogen Vreemd vermogen
Bestuurlijk Belang
In de raadsvergadering van 8 maart 2005 is bij raadsbesluit 05.0035 besloten om deel te nemen in Nieuw Leyden Beheer BV. De BV is beherend vennoot in Nieuw Leyden C.V. De gemeente Leiden neemt voor 50% deel in Nieuw Leyden Beheer BV.
Financieel Belang
50%
Risico
Het risicoprofiel van Nieuw Leyden CV is het afgelopen jaar verder verbeterd. Het paradoxale van de huidige malaise op de woningmarkt is dat de lange doorlooptijd van blok 5/6 wellicht gunstig uitpakt. Waarschijnlijk zijn de marktverhoudingen over een aantal jaren verbeterd en is Nieuw Leyden tegen die tijd een gevestigd woonmilieu met de nieuwe Willem de Zwijgerlaan en de begroeide overkluizing. Er is derhalve geen noodzaak om de geraamde opbrengsten op middellange termijn (2018) in de grondexploitatie 2011 te herzien. Het risico aan de kostenkant was al niet groot en is verder afgenomen.
Exploitatieresultaat
nihil
Ontwikkelingen
Naar verwachting zullen er in 2011 de laatste 32 grondgebonden kavels worden uitgegeven en kan begonnen worden met de uitgifte van de experimentele kavels 43 en 44 (16). Aansluitend op de in 2010 gerealiseerde woningen worden in 2011 de fases 2 en 3 van het woonrijp maken uitgevoerd. Na de zomer van 2011 wordt begonnen met de bouw van de appartementen in de blokken 1 & 2 langs de Willem de Zwijgerlaan. Dit zal een belangrijk gegeven zijn voor Portaal om te kijken of de start van blok 3 & 4 een haalbare kaart is. In de loop van 2011 moet ook duidelijkheid komen over de projectorganisatie van de Nieuw Leyden C.V. Ook met de bouw van 42 sociale huurappartementen in blok 7 zal worden gestart in 2011. Blok 5 en 6 kan pas worden gerealiseerd als de KPN medio 2018 dat pand verlaat en dan kunnen deze laatste blokken optimistisch gezien pas medio 2020 gereed zijn.
31-12-2009 18 647
31-12-2010 18 569
Bedragen * € 1.000
Leiden naar Nieuw Leyden B.V. Vestigingsplaats
Leiden
Juridsche Vorm
Wijkontwikkelingsmaatschappij
Programma
6. Stedelijke Ontwikkeling
Openbaar Belang
De stedelijke vernieuwing in Leiden Noord stimuleren via samenwerking met Stichting Portaal in de vorm van een commanditaire vennootschap (CV-BV-model). Vanwege het risico van dubbele overdrachtsbelasting is voor de CV/BV de status van wijkontwikkelingsmaatschappij (WOM) aangevraagd.
Eigen en Vreemd Vermogen
Balans Eigen vermogen Vreemd vermogen
Bestuurlijk Belang
In de raadsvergadering van 8 maart 2005 is bij raadsbesluit 05.0035 besloten om deel te nemen in Leiden naar Nieuw Leyden BV. Deze B.V. is één van de twee commanditaire of stille vennoten. De andere is Portaal Nieuw Leyden B.V. Nieuw Leyden Beheer B.V. is de beherend vennoot. Deze drie partijen vormen gezamenlijk de commanditaire vennootschap Nieuw Leyden C.V. Gemeente Leiden is 100% aandeelhouder van Leiden naar Nieuw Leyden B.V.
Financieel Belang
100%
Risico
geen
Exploitatieresultaat
Het resultaat over 2010 bedroeg € 1.584 negatief.
Beleidsrealisatie 2010
Toezicht gehouden op de CV/BV
Ontwikkelingen
geen
Toelichting
geen
31-12-2009 13 230
31-12-2010 12 232
Bedragen * € 1.000
Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten Vestigingsplaats
Hoevelaken
Juridische Vorm
Stichting
Programma Openbaar Belang
Het stimuleren van kwaliteitsverbetering in de volkshuisvesting door het verstrekken van laagrentende leningen via het SVN aan door de gemeente Leiden aangewezen instellingen.
Eigen en Vreemd Vermogen
Balans Vaste activa Vlottende activa Eigen vermogen Vreemd vermogen
208 | Beleidsbegroting
31-12-2008 387.639 141.023 27.870 500.792
31-12-2009 402.271 166.426 30.799 537.898
Vestigingsplaats
Hoevelaken
Bestuurlijk Belang
In de raadsvergadering van 23 mei 2000 is bij raadsbesluit 00.0052 besloten om deel te nemen aan de Stimuleringsregeling Volkhuisvesting Nederlandse Gemeenten. De deelname is mede ingegeven doordat in het kader van de verkoop van het Bouwfonds is afgesproken dat ABN/AMRO een renteloze lening aan het SVN zou verstrekken van maximaal € 159 mln. Bij storting door de gemeente wordt het bedrag verdubbeld in de vorm van aanwijzingsrechten op Bouwfonds stimuleringsleningen. Leiden beslist zelf aan wie de leningen via het SVN worden verstrekt. In het kader van Ruimte voor Nieuw Beleid is besloten om de deelname aan dit fonds af te bouwen.
Financieel Belang
Deelnemer met zeer beperkt risico.
Risico
Het beleid is gericht op een voortdurende zorgvuldige bewaking en beheersing van risico’s die de activiteiten van SVN met zich meebrengen. de risico’s zoveel mogelijk te beheersen.
Exploitatieresultaat
Het resultaat 2009 bedroeg € 3.264 voordelig (2007 € 1.896 voordelig;2008:€ 4.209 voordelig). Het jaarverslag 2010 is nog niet beschikbaar.
Ontwikkelingen
In de gemeenteraadsvergadering van 10 juli 2007 is besloten, in het kader van Ruimte voor Nieuw Beleid, de deelname aan het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten te beëindigen (RV 07.0081).
Bedragen * € 1.000
Stichting Pieterskerk Leiden Vestigingsplaats
Leiden
Juridische Vorm
Stichting
Programma Openbaar belang
Bij raadsbesluit 03.0073, 04.0054 en 05.0069 is besloten de stichting via een garantstelling te ondersteunen bij de restauratieopgave teneinde de Pieterskerk als cultureel-historisch monument in stand te houden.
Eigen en Vreemd Vermogen
Balans Vaste activa Vlottende activa Eigen vermogen Vreemd vermogen
Bestuurlijk Belang
De gemeente staat garant voor een lening van maximaal € 5.523.000,-
Financieel Belang
In 2008 heeft de gemeenteraad (RV 08.0085) ingestemd met een structurele verbetering van de financiële positie van de Stichting door het verstrekken van een subsidie: voor 2008 van € 175.000,- ; voor 2009 van € 248.000,- en van af 2010 van jaarlijks maximaal € 339.000,-. Bij een positief exploitatieresultaat wordt de subisidie verlaagd tot minimaal € 200.000,-.
31-12-2009 6.037 490 114 6.669
31-12-2010 6.778 139 -17 7.237
Risico Exploitatieresultaat
Het exploitiatieresultaat 2009 was € 107.895 voordelig. Het exploitatiereultaat in 2010 is € 131.439 negatief.
Ontwikkelingen
Op 10 maart 2011 heeft de gemeenteraad onder voorwaarden ingestemd met de verkoop van de proveniershuisjes (RV11.0001). Met de opbrengst kan de Pieterskerk de restproblematiek van de restauraitie oplossen en de negatieve exploitatietekorten in verband met de economische recessie dekken.
Bedragen * € 1.000
NV Contrei Vestigingsplaats
Leiden
Juridische Vorm
Overheids NV
Programma Openbaar belang
NV Beheer Openbare Ruimte is per 1 januari 2010 met de vaststelling van de statuten opgericht (BW09.0821).
Financieel belang
20% van het maatschappelijk kapitaal van € 500.00,- zijnde € 100.000,- tw worden geplaatst en volgestort. De gemeenten Oegstgeest en Zoeterwoude hebben een aandeel ter grootte van 15 %resp. 6%. Aandeel gemeente Leiden is 79%.
Ontwikkelingen Bedragen * € 1.000
Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland Vestigingsplaats
Leiden
Juridische Vorm
gemeenschappelijk regeling
Programma
1. Bestuur en Dienstverlening
Beleidsbegroting | 209
Vestigingsplaats
Leiden
Openbaar belang
Samenwerking tussen gemeenten Gouda, Leiden, Oegstgeest, Voorschoten, Wassenaar en Zoeterwoude en het Hoogheemraadschap van Rijnland op het gebied van heffing en invordering van waterschapsbelastingen en gemeentelijke belastingen, alsmede op gebied van de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken. Per 1 januari 2011 worden de taken gezamenlijk uitgevoerd. De constituerende vergadering van het algemeen bestuur heeft op vrijdag 24 juli 2009 plaatsgevonden.
Eigen en Vreemd vermogen
Geen eigen vermogen ingebracht. Geen vreemd vermogen in BSGR.
Bestuurlijk Belang
Het Algemeen Bestuur bestaat uit leden van het Hoogheemraadschap (2 leden met elk 36 satemmen), leden van gemeenten Gouda en Leiden (met elk 22 stemmen) en leden van de overige gemeenten (met elk 11 stemmen).
Financieel Belang
De bijdrage van de gemeente Leiden bedraagt over 2011 € 2.738.000, conform begroting op de betreffende beleidsproducten.
Risico
De deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat het openbaar lichaam te allen tijden over voldoende middelen beschikt om aan de verplichtingen te voldoen.
Exploitatieresulataat
Nog niet van toepassing, start organisatie per 1 januari 2011.
Beleidsrealisatie 2010
De ontwerpbegroting 2011 is, met positief advies van de raad (RV 10.0068) op 29 juni 2010 vastgesteld.
Ontwikkelingen
De Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland is per 1 januari 2011 van start gegaan.
Bedragen * € 1.000
Servicepunt71 Vestigingsplaats
Leiden
Juridische Vorm
Gemeenschappelijk regeling
Programma
1. Bestuur en dienstverlening
Openbaar belang
Samenwerking op het gebied van bedrijfsvoering tussen de gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude. De bedrijfsvoering betreft de dienstverlening op de gebieden financiën, human resource management, inkoop, informatie en communicatietechnologie, juridische zaken en, voor Leiden en Leiderdorp, facilitaire zaken.
Eigen en Vreemd Vermogen
Nvt
Bestuurlijk belang
De gemeenschappelijke regeling Servicepunt71 is op 1 januari 2011 formeel in werking getreden. De gemeente Leiden is in het Algemeen Bestuur vertegenwoordigd met 1 wethouder. Deze wethouder heeft tevens zitting in het Dagelijks Bestuur.
Financieel belang
Nvt
Risico
Een eventueel nadelig saldo van de gemeenschappelijke regeling wordt volledig gedekt door de bijdragen van de deelnemende gemeenten op basis van de in het bedrijfsplan opgenomen verdeelsleutel.
Exploitatieresultaat
Nvt
Ontwikkelingen
Op dit moment wordt er hard gewerkt aan de inrichting van de organisatie. Volgens planning gaan in de tweede helft van 2011 de eerste bedrijfsvoeringonderdelen van de gemeenten over naar het Servicepunt71.
Bedragen * € 1.000
210 | Beleidsbegroting
4.3.6 Onderhoud kapitaalgoederen In deze paragraaf wordt aangegeven hoe kapitaalgoederen in gemeentelijk eigendom worden beheerd. In de Financiële Verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet, die de Raad op 7 oktober 2003 bij raadsbesluitnummer 03.0101 heeft vastgesteld, staat in artikel 19 dat periodiek, maar tenminste eens in de acht jaar, een (geactualiseerde) nota Beleidskader onderhoud kapitaalgoederen door het college aan de raad ter vaststelling wordt aangeboden. Met raadsbesluitnummer 10.0037 d.d. 27-05-2010 is het vernieuwde beleidskader onderhoud kapitaalgoederen vastgesteld. Het beleidskader onderhoud kapitaalgoederen geeft aan om welke kapitaalgoederen het gaat. In ieder geval moeten van de kapitaalgoederen Wegen, Riolering, Water, Groen en Gebouwen een specifiek beleidskader per kapitaalgoed door de Raad worden vastgesteld. Dit specifieke beleidskader bevat per kapitaalgoed: ■ de gehanteerde systematiek voor de beoordeling van het onderhoudsniveau; ■ de huidige staat van onderhoud zoals een technische beoordeling en schouw van de kwaliteit van het kapitaalgoed; ■ een scenario voor het onderhoud van kapitaalgoederen Uitwerking van deze specifieke beleidskaders per kapitaalgoed vindt plaats in door het college vast te stellen beheerplannen, waarin het gekozen onderhoudsniveau leidend is. De commissie BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) heeft een “Notitie verkrijging/vervaardiging en onderhoud van kapitaalgoederen” d.d. mei 2007 geschreven, waarin stellige uitspraken zijn geformuleerd. In deze notitie staat onder andere het volgende beschreven: “Voorzieningen die worden gevormd om de (groot) onderhoudslasten van een kapitaalgoed over een aantal jaren te egaliseren kunnen alleen worden ingesteld en gevoed op basis van een beheerplan van het desbetreffende kapitaalgoed. Dit beheerplan dient periodiek te worden geactualiseerd.” Het ontbreken van beheerplannen houdt in dat de voorziening onrechtmatig is. Indien er voor een specifieke voorziening onderhoud geen meerjarig beheerplan en/of schouw aanwezig is, dan zal dit in het vervolgtraject moeten worden opgestart. Een belangrijk onderdeel van de inventarisatie vormt de beoordeling of de huidige omvang van de voorziening toereikend is voor de toekomstige onderhoudsuitgaven. Tevens dient over eventueel achterstallig onderhoud per beheerplan te worden gerapporteerd. Tenslotte zal in de inventarisatie ook worden onderzocht of de budgetten voor (groot) onderhoud op een consistente wijze in de begroting zijn opgenomen. Met het raadsbesluit is het beleidskader Onderhoud kapitaalgoederen vastgesteld en zijn de uitgangspunten en de methodiek van Beleidskader en Beheerplan geformaliseerd. Het tijdspad geeft aan dat ontbrekende beleidskaders van de verschillende kapitaalgoederen binnen een jaar zijn opgesteld. In de nota beleidskader onderhoud kapitaalgoederen is de planning en opzet van de diverse beleidskaders per kapitaalgoed en beheerplannen opgenomen. Deze planning is verder aangescherpt en de inventarisaties zullen eind 2011 zijn voltooid en in onderstaand overzicht wordt vermeld welk beheerplan begin 2012 wordt opgeleverd. Overzicht Onderhoud kapitaalgoederen Progr
Soort kapitaalgoed
Actualisatie
Beheerplan
1
Archief
2011-2012
ja
1
Beheer en onderhoud gebouwen ambtelijke huisvesting
2011-2012
ja
1
Beheer en onderhoud overige vastgoed accommodaties
2011-2012
ja
4
Parkeergarage Haarlemmerstraat
n.v.t.
n.v.t.
5
Gebouwen, objecten Stedelijk beheer
2011-2012
nee *
5
Bomen
2012
nee *
5
Bomenfonds
n.v.t.
n.v.t.
5
Riolen
2014
ja
5
Wegen inclusief herbestrating
2011-2012
ja
5
Bruggen
2011-2012
nee *
5
Baggeren
2011-2012
nee *
5
Walmuren en beschoeiingen
2011-2012
ja
Beleidsbegroting | 211
Progr
Soort kapitaalgoed
Actualisatie
Beheerplan
5
Verkeersregelinstallaties
2012
nee *
5
Openbare verlichting
2011-2012
nee *
5
Groen
2011-2012
nee *
5
Spelen
2011-2012
nee *
5
Straatmeubilair
2011-2012
nee *
8
Museum de Lakenhal
2012
Monumentenwacht
8
Sportaccommodaties
2010-2012
nee *
* De beheerplannen dienen voor 1 april 2012 gereed te zijn.
In onderstaande Bijlage Onderhoud kapitaalgoederen, wordt gerapporteerd over de beheerplannen. Per beheerplan komt voor zover mogelijk aan de orde: doel, de financiële consequenties voortvloeiend uit het beleidsdoel, de financiële consequenties voor de begroting en de stand van zaken van de planuitvoering. Bijlage Onderhoud kapitaalgoederen Programma 1 Bestuur en dienstverlening Ontwikkeling Naam beleidskader
Beleidskader vastgoed
Jaar van raadsvaststelling
09.0108
Naam beheerplan
Onderhoudsplannen gebouwen 2003-2043
Actualisatie voorzien in
2010-2012
Naam voorziening
Groot onderhoud gemeentelijke gebouwen ( nr. 04010)
Te onderhouden kapitaalgoederen
Eigen huisvesting van de ambtelijke organisatie en de DZB.
Doel
Het technisch en functioneel onderhouden van de panden voor ambtenarenhuisvesting en DZB d.m.v. een jaarlijkse storting in de voorziening groot onderhoud.
Financiële consequenties beleidsdoel
Doelstelling is het hebben en op eenduidige wijze op peil houden van een onderbouwd onderhoudsbudget per pand/object, verwerkt met de meerjaren onderhoudsmodule van Planon, welke regelmatig, om de drie jaar, na een schouw c.q. inspectie wordt geactualiseerd. De onderhoudsvoorziening doet dienst als egalisatievoorziening; een jaarlijks overschot op de jaarlijkse storting blijft in de voorziening, een jaarlijks tekort wordt onttrokken.
Financiële consequenties begroting
Een eerste inventarisatie naar de onderbouwing van de voorziening onderhoud is in 2009 afgerond. Bij de inventarisatie is onderzocht of er een beheerplan (voorheen een Meerjarig Onderhoud Plan) is opgesteld, of dit beheerplan actueel is, of er een schouw is uitgevoerd en of het beheerplan kan worden uitgevoerd binnen de financiële kaders van de begroting. Om een betrouwbare prognose van de noodzakelijke onderhoudsvoorziening te kunnen geven, is begin 2011 op basis van een representatieve steekproef een deel van het bezit ( 20 %) versneld beoordeeld. De geactualiseerde beheerplannen voor eigen huisvesting en DZB zijn beschikbaar.
Stand van zaken planuitvoering
De beheerplannen zijn gereed.
Programma begrotingsjaar
zie beheerplannen.
Naam beleidskader
Beleidskader vastgoed
Jaar van raadsvaststelling
09.0108
Naam beheerplan
Onderhoudsplannen gebouwen
Actualisatie voorzien in
2010-2012
Naam voorziening
Voorziening onderhoud gebouwen en accommodaties ( nr. 4021)
Te onderhouden kapitaalgoederen
Maatschappelijk en beleidsondersteunend gemeentelijk vastgoed en overig vastgoed, zoals Schouwburg en Molen de Valk.
Doel
Het duurzaam beheren en in stand houden van verhuurde panden, publieke panden d.m.v. een jaarlijkse storting in de voorziening, om de lasten van groot onderhoud gelijkmatig over de jaren te spreiden.
Financiële consequenties beleidsdoel
Doelstelling is het hebben en op eenduidige wijze op peil houden van een onderbouwd onderhoudsbudget per pand/object, verwerkt met de meerjaren onderhoudsmodule van Planon, welke regelmatig, om de drie jaar, na een schouw c.q. inspectie wordt geactualiseerd. De onderhoudsvoorziening doet dienst als egalisatievoorziening; een jaarlijks overschot op de jaarlijkse storting blijft in de voorziening, een jaarlijks tekort wordt onttrokken.
212 | Beleidsbegroting
Naam beleidskader
Beleidskader vastgoed
Jaar van raadsvaststelling
09.0108
Financiële consequenties begroting
Een eerste inventarisatie naar de onderbouwing van de voorziening onderhoud is in 2009 afgerond. Bij deze inventarisatie is onderzocht of er een beheerplan (voorheen een Meerjarig Onderhoud Plan) is opgesteld, of dit beheerplan actueel is, of er een schouw is uitgevoerd en of het beheerplan kan worden uitgevoerd binnen de financiële kaders van de begroting. Er wordt actief aan het actualiseren, opstellen en kostenberekening van meerjaren plannen gewerkt, waarbij de inventarisatie eind 2011 dient te zijn voltooid. Om een betrouwbare prognose van de noodzakelijke onderhoudsvoorziening te kunnen geven, is begin 2011 op basis van een representatieve steekproef een deel van het bezit ( 20 %) versneld beoordeeld. De beheerplannen dienen begin 2012 te zijn opgeleverd.
Stand van zaken planuitvoering
In het kader van o.a. taken- en efficiencyronde en de bezuinigingsoperatie “Ruimte voor Nieuw Beleid” worden gemeentelijke gebouwen verkocht aan verschillende marktpartijen. De overschotten, verkoopopbrengsten minus boekwaarde en eventueel exploitatieresultaat, worden conform de besluitvorming gestort in het PRIL (Project Ruimtelijke Investeringen Leiden). Gemeentebreed zijn door het College ongeveer 80 objecten aangemerkt om verkocht te worden. Door de huidige financiële situatie is de huizenmarkt verslechterd en dient de verkoopprognose bijgesteld te worden. Afgesproken is dat de onderhoudsbudgetten van de af te stoten objecten wel beschikbaar blijven voor onderhoud van de resterende panden, waarmee het budget voor het onderhoud dus verruimd wordt.
Programma begrotingsjaar
Zie beheerplannen.
Programma 4 Bereikbaarheid Realisatie & Beheer Naam beheerplan
Meerjarenonderhoudsplanning parkeergarage
Jaar van raadsvaststelling
Naam voorziening
n.v.t.
Actualisatie voorzien in
2012
Te onderhouden kapitaalgoederen
Parkeergarage Haarlemmerstraat, d.m.v. de Reserve Parkeren.
Doel
Het onderhouden van de ‘Haarlemmerstraat’ parkeergarage, met als doel het waarborgen van parkeergelegenheid voor bezoekers van de binnenstad.
Beleidskader
Het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan de ‘Haarlemmerstraat’ parkeergarage.
Financiële consequenties beleidsdoel
Op basis van het beschikbare budget wordt onderhoud uitgevoerd.
Financiële consequenties begroting
Conform de afspraken worden resultaten op de parkeerproducten ten laste of ten gunste van de reserve Parkeren gebracht.
Stand van zaken planuitvoering
Doorlopend onderhoud vindt plaats.
Programma begrotingsjaar
Meerjaren onderhoudsplanning parkeergarage
Programma 5 Omgevingskwaliteit Realisatie & Beheer Naam beleidskader
Beleidskader vastgoed
Jaar van raadsvaststelling
09.0108
Naam beheerplan
Onderhoudsplannen gebouwen 2003-2010
Actualisatie voorzien in
2011
Naam voorziening
Onderhoud Gebouwen ( Stedelijk Beheer)
Te onderhouden kapitaalgoederen
Bedrijfsgebouwen en terreinen, inclusief technische voorzieningen (afdeling Stedelijk Beheer).
Doel
Het technisch en functioneel in stand houden van de bedrijfsgebouwen en terreinen. Met het onderhoudsplan wordt bedoeld het reguliere onderhoud (binnen en buiten) aan de gebouwen en terreinen van de afdeling Stedelijk Beheer. Het ambitieniveau is sober. Wat nodig is om achteruitgang van de technische staat van de gebouwen te voorkomen wordt gedaan. Speerpunt van het jaarlijks onderhoud is het onderhoud dat nodig is om te voldoen aan alle veiligheids- en milieueisen, die vanuit de diverse wettelijke kaders worden gesteld.
Financiële consequenties beleidsdoel
Met regelmaat wordt het gehele bestand gebouwen en terreinen onderzocht op benodigd onderhoud. Deze zgn. Brinkrapportage vormde de basis voor het onderhoudsplan van de gebouwen en terreinen. In 2004 zijn alle gebouwen en terreinen geschouwd, en op basis daarvan is in 2005 een geactualiseerd onderhoudsplan opgesteld die vanaf eind 2008 onvoldoende aan de richtlijnen bleek te voldoen.
Beleidsbegroting | 213
Naam beleidskader
Beleidskader vastgoed
Financiële consequenties begroting
Op basis van het oude onderhoudsplan vindt, binnen de beschikbare budgetten, de uitvoering van de werkzaamheden (groot) onderhoud plaats voor bedrijfspanden en objecten in 2012. Bij het opstellen van de jaarrekening 2008 bleek dat de voorziening niet in overeenstemming met de richtlijnen van de BBV was en is de voorziening vanaf 31december 2008 nihil omdat de rechtsgrond tot instandhouding van deze voorziening ontbreekt. Het beheerplan is nog steeds niet geactualiseerd en dit heeft tot gevolg dat er geen specifieke voorzieningen meer zijn om groot onderhoud uit te voeren, zoals bijvoorbeeld het vernieuwen van de dakbedekking. Dergelijke noodzakelijke werkzaamheden kunnen pas worden uitgevoerd nadat een beheerplan overeenkomstig de richtlijnen is vastgesteld.
Stand van zaken planuitvoering
Door de toename van veiligheids- en milieueisen is het regulier onderhoud steeds meer onder druk komen te staan. Het gaat hierbij om zowel toegenomen onderhoudskosten als om de toename van inzet van personeel, om aan alle vereisten te voldoen. Vanwege de reorganisatie- en herhuisvestingsplannen is de aandacht de laatste jaren vooral uitgegaan naar de gebouwen en terreinen, die aan het gewijzigde gebruik moesten worden aangepast. Bij gebouwen, die afgestoten gaan worden, wordt alleen dat onderhoud verricht dat noodzakelijk is om het gebouw in goed staat te houden. Het doen van investeringen in deze gebouwen wordt zoveel mogelijk vermeden.
Programma begrotingsjaar
Hiervoor dient een gedetailleerd en geactualiseerd meerjaren beheerplan te worden opgesteld.
Naam beleidskader
Grip op groen
Jaar van raadsvaststelling
06.0038
Naam beheerplan
Kader stelling Bomenbeleid 2004-2014
Actualisatie voorzien in
2014
Naam voorziening
n.v.t.
Te onderhouden kapitaalgoederen
Bomenbestand
Doel
Het technisch en functioneel in stand houden van het bomenbestand, met aandacht voor ruimtelijke visie, beheer en juridisch kader
Beleidskader
Juridisch aansprakelijkheid: Vanuit de aansprakelijkheid wordt voldaan aan de wettelijke zorgplicht. Er is een 4-jaarlijkse VTA (Visual Tree Assessment) opgesteld aan welke de gemeente voldoet. Kaderstelling Bomenbeleid 2004-2014: In de periode 2004-2014 zal de kwaliteit van het bomenbestand prevaleren boven kwantiteit. Bomenverordening.
Financiële consequenties beleidsdoel
In 2004 is het bomenbestand voor het laatst geïnventariseerd. Met de gegevens uit de VTA-inspectie wordt een meerjaren onderhoudsplan opgesteld. Inmiddels zijn diverse beheerplannen opgesteld voor de parken. Deze dienen doorgerekend te worden ten opzichte van de huidige beheermaatregelen
Financiële consequenties begroting
De financiële consequentie van de doorrekening van de beheerplannen parken is nog onduidelijk. Vanuit diverse ontwikkelingsplannen wordt areaaluitbreiding aangedragen. De grootste is vanuit het 1000-bomenplan.
Stand van zaken planuitvoering
Zowel de cyclus boomcontrole/inspectie, als wel het snoeiprogramma loopt één jaar achter op de planning.
Programma begrotingsjaar
In 2011 is er hard gewerkt om een nieuw beheerplan op te stellen en het begin 2012 te laten vaststellen.
Naam beleidskader
Grip op groen
Jaar van raadsvaststelling
06.0038
Naam beheerplan
Kader stelling Bomenbeleid 2004-2014 (Bomenfonds)
Actualisatie voorzien in
n.v.t.
Naam voorziening
Voorziening Bomenregeling Wijk
Te onderhouden kapitaalgoederen
Bomenbestand
Doel
Het kwantitatief en kwalitatief behoud van het bomenbestand, met de nadruk op de bomen van de Groene Kaart. De voorziening is bestemd voor de uitvoering van de compensatie van gekapte bomen binnen projecten van derden en gemeente Leiden.
Beleidskader
In de periode 2004-2014 zal de kwaliteit van het bomenbestand prevaleren boven kwantiteit, waarbij het huidige bomenbestand en de daarbij behorende boomnorm; 0,9 boom per woning, leidraad is bij nieuwe ontwikkelingen en herstructureringsgebieden.
Financiële consequenties beleidsdoel
Voor de Voorziening Bomenregeling Wijk is de Bomenverordening het beleidskader. Hierin staat aangegeven; “Stortingen in de voorziening bomenregeling wijk zijn van derden ontvangen gelden die gekoppeld zijn, volgens de Bomenverordening (RB 096.0075), aan specifieke bestedingen t.b.v. de compensatie van gekapte bomen”. Het relatief hoge bedrag in de voorziening is als volgt te verklaren: voordat een project is afgerond, en de boomaanplant volgens de compensatie regeling heeft plaatsgevonden, is een aantal jaren verstreken. Zolang staat het gestorte bedrag gereserveerd in de voorziening.
Financiële consequenties begroting
De gestorte gelden mogen niet vervallen aan de algemene middelen vanwege de herplantverplichting op projecten met mogelijk een lange doorlooptijd.
214 | Beleidsbegroting
Jaar van raadsvaststelling
09.0108
Naam beleidskader
Grip op groen
Jaar van raadsvaststelling
06.0038
Stand van zaken planuitvoering
Het 1000 bomenplan is in uitvoering, er zullen verbeteringen worden aangebracht in de kwaliteit van belangrijke boomstructuren zoals Vondellaan en Stevenshofdreef.
Programma begrotingsjaar
Overeenkomstig plan.
Naam beleidskader
Gemeentelijk rioleringsplan 2009-2030
Jaar van raadsvaststelling
2010 09.0102
Naam beheerplan
Verbreed gemeentelijk Rioleringsplan 2009 - 2013
Actualisatie voorzien in
2014
Naam voorziening
Voorziening riolering
Te onderhouden kapitaalgoederen
Riolering
Doel
Het vervangen of renoveren van de openbare riolering en het in goede onderhoudstoestand brengen en/of houden van alle openbare rioleringen. In 2010 is het Verbeterd Gemeentelijk Riolerings Plan (VGRP) voor de periode 2009 tot en met 2013 vastgesteld. Het algemene doel van de riolering wordt in het kader van dit VGRP vertaald in de onderstaande zes doelen: ■ Inzameling binnen gemeentelijk gebied geproduceerd verontreinigd water. ■ Inzameling van overtollig hemelwater en overtollig grondwater. ■ Transport van het ingezamelde water naar een geschikt punt om het te bergen, af te voeren of te reinigen. ■ Ongewenste emissies naar oppervlaktewater, bodem en grondwater zoveel mogelijk voorkomen. ■ Zo min mogelijk overlast voor omgeving veroorzaken (in de breedste zin van het woord). ■ Doelmatig beheer van de riolering, het oppervlaktewater en grondwater tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten. De uitvoering van de projecten wordt, wat betreft prioritering, bijgesteld als gevolg van gebreken die worden geconstateerd tijdens de uitvoering van inspectiewerkzaamheden. De te verrichten werkzaamheden kunnen als volgt ingedeeld worden: - vervangen /renoveren openbare riolering - onderhoud van en reparatie aan openbare rioleringen, inclusief rioolschuiven - reinigen en inspecteren van de openbare riolering - onderhoud, reparatie en schoonmaken van kolken, kolklozingen en drainageleidingen - onderhoud, reparatie en schoonmaken van regenwater afvoergoten - onderhoud van en reparatie aan (riool)gemalen Onderhoud houdt in: het uitvoeren van reparaties aan het rioleringssysteem op basis van video-inspecties en naar aanleiding van rioolbreuken en wortel-ingroei, het uitvoeren van ontstoppingswerkzaamheden en het reinigen en repareren van kolken.
Financiële consequenties beleidsdoel
De financiële consequenties zijn geïnventariseerd en zijn beschreven in het vastgestelde VGRP 2009 -2013.
Programma begrotingsjaar
De uitvoering zal conform het vastgestelde VGRP 2009– 2013 plaatsvinden.
Naam beleidskader
Wikken over wegen
Jaar van raadsvaststelling
04.0011
Naam beheerplan
Beheerplan Wegen 2010-2014, groot onderhoud
Actualisatie voorzien in
2012
Naam voorziening
voorziening wegen
Te onderhouden kapitaalgoederen
Wegen
Doel
Het op een maatschappelijk verantwoorde, doelmatige, effectieve en systematische wijze uitvoeren van groot onderhoud aan de wegen om de verhardingen binnen het beschikbare budget op het gewenste kwaliteitsniveau (aansprakelijkheidsniveau) te brengen en te houden. Achterstallig onderhoud wordt daarbij weggewerkt en kapitaalvernietiging voorkomen. Asfalt versus klinkers, Raadsbesluit 98.0020 Wikken over Wegen, Raadsbesluit 040011 Meerjarenonderhoudsprogramma Wegen 2006-2009, Raadsbesluit 05.0146 Beleidskader Investeringen, Raadsbesluit 09.0068 Beleidskader Reserves en voorzieningen, Raadsbesluit 09.0034 Beleidskader Onderhoud Kapitaalgoederen, B&W besluit 10.0188 Beheerplan Wegen 2010-2014
Beleidskader
In het beheerplan wegen 2010-2014 wordt inzicht gegeven in de initiële planning van de groot onderhoudswerkzaamheden (exclusief reconstructie, herinrichting, rehabilitatie/vervanging) aan de Leidse wegen voor de jaren 2010 tot en met 2014. De aan deze planning ten grondslag liggende prioritering van werkzaamheden is gedaan op basis van vastgesteld beleid, de kwaliteit van de verharding, indeling in wegtypen, beschikbaar budget, afstemming met andere disciplines (o.a. projecten Stadsontwerp, Stadsdelen, Riolering), grote projecten (o.a. Ringweg Oost, RijnGouwelijn) en bestaande wensen.
Financiële consequenties beleidsdoel
Jaarlijks worden de kosten voor het uitbesteed groot onderhoud betaald uit de voorziening Groot onderhoud Wegen (voorheen beleidsproduct 210.09 Herbestratingsprogramma), waarbij de verdeling van het totale budget t/m 2014 budgettair neutraal is.
Beleidsbegroting | 215
Naam beleidskader
Wikken over wegen
Programma begrotingsjaar
Op basis van het beheerplan wegen voor 2012. Daarnaast is er in 2011 een nieuwe globale visuele inspectie uitgevoerd waarvan de resultaten tot een actualisatie van het beheerplan in 2012 zal leiden.
Naam beleidskader
Beleidskader Kunstwerken
Jaar van raadsvaststelling
Naam beheerplan
Bruggenbeheerprogramma
Actualisatie voorzien in
2011-2012
Naam voorziening
n.v.t.
Te onderhouden kapitaalgoederen
Bruggen, viaducten en tunnels
Doel Beleidskader
Het duurzaam in stand houden en onderhouden van bruggen, viaducten en tunnels. Het dagelijks onderhoud van de ca. 400 bruggen en 30 viaducten en tunnels gebeurt aan de hand van het vastgestelde bruggen beheerprogramma. De input voor het beheerprogramma wordt verkregen aan de hand van inspecties (bouwkundig, mechanisch en elektrisch). Het preventieve onderhoud van de objecten vindt plaats op basis van het beheersysteem (bv. van tevoren bepaalde frequenties betreffende schilderwerk). Correctief onderhoud wordt uitgevoerd nadat een storing of schade is opgetreden. De eerste lijn beheer- en onderhoudswerkzaamheden worden voornamelijk door de afdeling zelf gedaan. Het renoveren c.q. vervangen van grote onderdelen wordt uitbesteed evenals de schilderwerkzaamheden aan bruggen. Uit het beschikbare budget wordt ook groot onderhoud aan bruggen bekostigd, zoals het vervangen van een brugdek. In het beheerprogramma is wel het dagelijks onderhoud, maar niet het genoemde groot onderhoud opgenomen. Om die reden ontbreekt de rechtsgrond voor het in stand houden van een voorziening.
Financiële consequenties beleidsdoel
Jaarlijks worden de onderhoudskosten uit de bestemmingsreserve Bruggen betaald, omdat vanwege de bovengenoemde reden vrijval van de voorziening heeft plaatsgevonden. In deze reserve is nog steeds geld geoormerkt om de uit te voeren werkzaamheden (vervanging vier gemetselde brugdekken) te bekostigen.
Programma begrotingsjaar
Conform onderhoudsplan. In 2011 is er hard gewerkt om een nieuw beheerplan op te stellen en in 2012 te laten vaststellen.
Naam beleidskader
Waterplan Leiden
Jaar van raadsvaststelling
Naam beheerplan
Water en Baggerbeheersplan
Actualisatie voorzien in
2011-2012
Naam voorziening
n.v.t.
Te onderhouden kapitaalgoederen
Sloten en watergangen
Doel
Het op (legger) diepte brengen/houden van de stadswateren. Het uitvoeren van baggerwerkzaamheden inzake de watergangen waarvan de gemeente Leiden (kwantiteits-)beheerder is.
Financiële consequenties beleidsdoel
Het onderhoud en beheer van sloten en watergangen zal in de nabije toekomst geheel of gedeeltelijk overgaan naar Hoogheemraadschap Rijnland.
Programma begrotingsjaar
Uitvoering geschiedt op basis van het oude baggerbeheerplan. Op dit plan zijn bijstellingen gemaakt met betrekking tot prioritering, clustering van baggerwerkzaamheden, bestrijden actuele meldingen stank en gezondheidsrisico’s. In 2011 is er hard gewerkt om een nieuw beheerplan op te stellen en het beheerplan begin 2012 te laten vaststellen. Dit is een beheerplan over een periode van 2 jaar omdat rekening gehouden wordt met de overdracht van het onderhoud en beheer van sloten en watergangen naar het Hoogheemraadschap Rijnland.
Naam beleidskader
Beleidskader Kunstwerken
Jaar van raadsvaststelling
Naam beheerplan
Walmurenbeheerprogramma
Actualisatie voorzien in
2011-2012
Naam voorziening
Voorziening walmuren- en beschoeiingen 04042
Te onderhouden kapitaalgoederen
Kademuren en beschoeiingen.
Doel
Onderhouden van de kademuren, d.m.v. reinigen, herstellen voegwerk en rollagen; verticale en horizontale beschoeiingen d.m.v. vervanging conform beheerprogramma. Dit onderhoud vindt planmatig plaats aan de hand van inspecties.
Financiële consequenties beleidsdoel
Uitvoering kan plaatsvinden binnen het beschikbare budget.
Programma begrotingsjaar
In 2011 is er hard gewerkt om een nieuw beheerplan op te stellen en begin 2012 te laten vaststellen.
216 | Beleidsbegroting
Jaar van raadsvaststelling
04.0011
Naam beheerplan
(beheerplan verkeersregelinstallaties is in ontwikkeling)
Jaar van raadsvaststelling
n.v.t.
Naam voorziening
N.v.t.
Actualisatie voorzien in
2012
Te onderhouden kapitaalgoederen
Verkeersregelinstallaties
Doel
Beheren, onderhouden en aanpassen van verkeersregelinstallaties
Beleidskader
Dagelijks beheer, onderhoud en aanpassing van verkeersregelinstallaties in Leiden. Onderhoud en aanpassing zijn deels in eigen beheer en deels uitbesteed.
Financiële consequenties beleidsdoel
Jaarlijks is een bedrag benodigd om de noodzakelijke werkzaamheden aan verkeersregelinstallaties te kunnen uitvoeren.
Financiële consequenties begroting
In de exploitatiebegroting zijn voor het dagelijks beheer en onderhoud en voor het functioneel beheer budgetten opgenomen. Daarbovenop is binnen het Investeringsplan een jaarlijks krediet beschikbaar van € 106.000 voor de vervanging van en aanpassingen aan verkeersregelinstallaties.
Stand van zaken planuitvoering
Huidige planvorming dient geïntegreerd te worden in het op te stellen beheerplan.
Programma begrotingsjaar
Uitvoering reguliere werkzaamheden
Naam beleidskader
Beleidsplan Openbare Verlichting
Jaar van raadsvaststelling
2004
Naam beheerplan
Openbare verlichting
Actualisatie voorzien in
2011-2012
Naam voorziening
N.v.t.
Te onderhouden kapitaalgoederen
Openbare verlichting.
Doel
Het hebben van een kwalitatief en kwantitatief adequaat niveau van openbare verlichting. Dit wordt bereikt door dagelijks beheer, onderhoud en aanpassing van de openbare verlichting in Leiden. Het feitelijke onderhoud wordt uitgevoerd door derden (Liandyn, dochter van NUON).
Financiële consequenties beleidsdoel
Jaarlijks is een bedrag nodig om de noodzakelijke werkzaamheden aan openbare verlichting te kunnen uitvoeren.
Programma begrotingsjaar
Uitvoering van reguliere werkzaamheden.
Naam beleidskader
Beleidskader Groen (in ontwikkeling)
Jaar van raadsvaststelling
Naam beheerplan
Beheerplan Groen (Meerjaren Onderhoudsprogramma Groen in ontwikkeling)
Actualisatie voorzien in
2011-2012
Naam voorziening
n.v.t.
Te onderhouden kapitaalgoederen
Plantsoenen, bermen, parken, bospercelen
Doel
Structuur brengen in een gevarieerd takenpakket van groen. Professionalisering door afspraken te maken over procedures en minder ad hoc werken. Koppeling (dagelijkse) werkzaamheden binnen het groenbeheer met de politieke ambitie en vigerende beleidsstukken.
Financiële consequenties beleidsdoel
In het beheerplan zullen voorstellen worden gedaan om het dagelijks groenonderhoud af te stemmen op de beschikbare middelen.
Programma begrotingsjaar
Het meest recente Beheerplan (Meerjaren Onderhouds Plan ) groen is per eind 2008 afgelopen. In 2011 is er hard gewerkt om een nieuw Beheerplan voor groen op te stellen en het beheerplan begin 2012 te kunnen vaststellen. Eventuele financiële consequenties kunnen dan in de Perspectiefnota 2012 ter besluitvorming worden meegenomen en in de meerjarenraming worden verwerkt.
Programma 8 Sport, Cultuur en Recreatie Naam beleidskader
Beleidskader vastgoed
Jaar van raadsvaststelling
09.0108
Naam beheerplan
Stedelijk Museum Lakenhal
Actualisatie voorziening in
Nvt
Naam voorziening
Lakenhal
Te onderhouden kapitaalgoederen
Gebouw Lakenhal
Doel
Het kunnen doen van de vervangingsinvestering installaties en ter egalisatie van (groot) onderhoud overeenkomstig het Managementcontract.
Beleidsbegroting | 217
Naam beleidskader
Beleidskader vastgoed
Financiële consequenties beleidsdoel
Onderhoudscontract klimaatinstallaties en onderhoudscontracten beveiliging. Jaarlijks wordt gereserveerd voor de toekomstige vervangingsinvestering van de installaties en ter egalisatie van (groot) onderhoud. E.e.a. overeenkomstig een toetsing van de Monumentenwacht.
Programma begrotingsjaar
Uitvoering van (groot) onderhoud.
Naam beleidskader
Beleidskader Leids sportbeleid
Jaar van raadsvaststelling
Naam beheerplan
Beheerplan Leids Sportbeleid
Actualisatie voorzien in
2010-2012
Naam voorziening
n.v.t.
Te onderhouden kapitaalgoederen
Binnen- en buitensport accommodaties
Doel
Verbetering onderhoud sportvoorzieningen en uitvoering Tussenrapportage Kadernota Leids Sportbeleid (B&W 08.0476)
Financiële consequenties beleidsdoel
Binnen de begroting is een budget voor (groot) onderhoud en voor dagelijks onderhoud beschikbaar. In 2010 heeft een schouw van alle gemeentelijke sportaccommodaties plaatsgevonden om het beheerplan te actualiseren. Op basis van het nieuwe beheerplan zal de komende jaren het onderhoud deels uitgevoerd kunnen worden.
Programma begrotingsjaar
Conform meerjaren onderhoudsplan.
218 | Beleidsbegroting
Jaar van raadsvaststelling
09.0108
4.3.7 Weerstandsvermogen Aanleiding en achtergrond Op 29 juni 2010 (RB10.0072) heeft de raad een geactualiseerd Beleidskader weerstandsvermogen en risicomanagement gevraagd. Met dit besluit gaf de raad invulling aan één van de aanbeveling van de commissie voor de rekeningen naar aanleiding van het onderzoek van de jaarstukken over 2009. De raad heeft op 31 maart 2011 het beleidskader weerstandsvermogen en risicomanagement vastgesteld (RV. 11.0007). Met dit beleidskader wil het college onder andere invulling geven aan het verzoek van de Provincie Zuid-Holland om het integrale inzicht in het weerstandsvermogen te verbeteren. De implementatie van het beleidskader is nu in volle gang. Voor de zomer is een korte risico-inventarisatie gedaan door alle afdelingen en na de zomer vindt een gedegen opleidings- en borgingstraject plaats. De eerste resultaten vinden zijn weerslag in deze paragraaf Weerstandsvermogen in de begroting 2012. Door inzicht in de risico's wordt de organisatie in staat gesteld om op verantwoorde wijze besluiten te nemen, zodat de risico’s nu en de risico’s gerelateerd aan toekomstige investeringen in verhouding staan tot de vermogenspositie van de organisatie. Hieronder wordt verslag gedaan van de resultaten van de risicoinventarisatie. Op basis van de geïnventariseerde risico’s is tevens het weerstandsvermogen berekend. Risicoprofiel Om de risico's van gemeente in kaart te brengen is een risicoprofiel opgesteld. Dit risicoprofiel is tot stand gekomen op een wijze waarmee risico's systematisch in kaart kunnen worden gebracht en beoordeeld. Tevens zijn daarbij de risico’s vergeleken met die van een groot aantal vergelijkbare gemeenten. Uit de inventarisatie is een groot aantal risico's in beeld gebracht. In het onderstaande overzicht worden de tien risico's gepresenteerd die de hoogste bijdrage hebben aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit voor 2012. Belangrijkste risico's Risiconr.
Risico
Gevolgen
Kans
Financieel gevolg 2012
Invloed
R119
Toename kosten bijstandsuitkeringen: Het aantal bijstandsuitkeringen kan als gevolg van de economische toenemen. Terwijl in de periode vanaf 2012 de budgetten zullen afnemen bestaat de kans dat de kosten zullen toenemen.
Voor 2011 wordt een tekort verwacht van ongeveer € 0,6 miljoen. Bij ongewijzigd beleid en economscihe vooruitzichten zal het tekort in de toekomst toenemen, waardoor forse besparingen elders nodig zijn.
50%
max.€ 2.500.000
15.47%
R12
Herijking Inkomensdeel: Het huidige rijksbudget vindt zijn basis in het bestuursakkoord dat VNG en het Rijk sloten in 2007. Dit akkoord loopt eind 2011 af. Het CPB heeft berekend dat de wijze waarop het budget wordt berekend aan aanpassing nodig heeft.
Voor Leiden zou het een nadeel kunnen betekenen van circa € 1,3 miljoen. In oktober 2011 wordt het voorlopige budget voor 2012 bekend gemaakt. De uitkomst daarvan is bij het opstellen van de begroting.
70%
max.€ 1.300.000
6.51%
R3
Risico RijnGouweLijn (RGL): In de bestuursovereenkomst 2010-2014 is als leidend principe voor de RGL opgenomen dat er geen (medewerking aan een) RGL door Leiden zal worden verleend. Er is vervolgens een adviescommissie Hoogwaardig Openbaar Verkeer ingesteld, die het college inzake de RGL heeft geadviseerd door middel van het rapport "Sleutel tot een stap voorwaarts". Het college heeft de adviezen overgenomen en de raad heeft hiermee ingestemd. De gemeente heeft het verzet gestaakt en gaat verder met de uitvoering. Daarbij wordt de actuele situatie nauwlettend gevolgd.
De kosten voor de gemeente van de commissie Hoogwaardig Openbaar Verkeer en de geprognosticeerde kosten van het vervolg erop zijn nog niet gedekt. Dit betreft een post van ca. € 1,8 miljoen.
60%
max.€ 1.500.000
6.46%
R20
Afschaffing precariobelasting: Het vorige kabinet heeft een besluit over de vrijstelling voor nutsbedrijven en netbeheerders van Precarioheffing op ondergrondse en bovengrondse infrastructuur ingetrokken. Het huidige kabinet heeft nog geen standpunt bepaald. Het voornaamste knelpunt is de compensatie voor de te derven inkomsten. Totdat duidelijk is wat de intentie van het kabinet is, en hier een besluit over genomen is, blijft er onzekerheid over de toekomst van de Precariobelasting en de hoogte van de OZB.
Volledige compensatie via de OZB heeft een sterke stijging (15% boven de jaarlijkse indexering) van de OZB tot gevolg en een verschuiving van de lasten tussen de doelgroepen. Het risico ligt in de wenselijkheid en mogelijkheid om een (volledige) compensatie te verwezenlijken voor het met ingang van 2012 mogelijk wegvallende bedrag van € 6,6 miljoen.
10%
max.€ 6.700.000
4.75%
Beleidsbegroting | 219
Risiconr.
Risico
Gevolgen
Kans
Financieel gevolg 2012
Invloed
R131
Verlaging wsw rijkssubsidie: De WSW gaat op in de voorgenomen Wet werken naar vermogen. Daarnaast heeft het kabinet aangekondigd het bedrag per SE (fte) waarop de WSW rijkssubsidie is gebaseerd te willen verlagen naar € 22.500 per SE per jaar. De temporisering hiervan is nog niet bekend.
Uitgaande van de huidige WSW populatie resulteert dit in een mogelijk structureel nadeel van € 3,2 mln. hetgeen in de lopende DZB meerjarenbegroting 2012-2015 niet is voorzien. Als gevolg van eerdere bezuinigingen rust op deze meerjarenbegroting een zware taakstelling waardoor de kans bestaat dat dit niet kan worden opgevangen.
50%
max.€ 1.300.000
4.68%
R115
Minder bouwactiviteiten: Als gevolg van de terugval in de economische vooruitzichten worden minder bouwactiviteiten verwacht.
Minder bouwactiviteiten leiden tot een afname van de inkomsten uit bouwleges. De afname van activiteiten leiden uiteindelijke tot aanpassingen in de organisatie doch op termijn en hetgeen gepaard gaat met frictiekosten.
50%
max.€ 1.000.000
4.60%
R2
Risico Ringweg Oost: Recentelijk heeft een actualisatie van de risicoanalyse plaats gevonden. De belangrijkste aspecten binnen deze analyse betreffen: bestemming, verwervingen, onteigeningen, archeologie, verkeersbesluiten, bouwvergunningen, kapvergunningen, aanpassing bomenplan door kabels en leidingen en financiële kansen/risico's. Daaraan is bij de vorige rapportage toegevoegd: “wegvallen van bestuurlijk draagvlak in Leiderdorp en het vervallen van bijdagen door derden”.
Bij het wegvallen van het bestuurlijke draagvlak in Leiderdorp loopt het project een financieel risico. Via overleg met de projectpartners provincie Zuid Holland en Leiderdorp wordt gestreefd het bestuurlijk draagvlak in Leiderdorp te verkrijgen en die financiële bijdragen te garanderen.
40%
max.€ 1.500.000
4.34%
R22
Gemeentegaranties: Het verstrekken van gemeentegarantie op door instellingen aangegane leningen houdt op zich in dat de gemeente risico loopt. Niet nakomen van verplichtingen kan leiden tot een situatie waarbij de gemeente wordt aangesproken op de garantstelling. Het is daarom van belang om risico's te kwantificeren en beheersbaar te maken. Momenteel staat de gemeente Leiden voor het volle restantbedrag van € 167 miljoen garant. Hiervan betreft € 139 miljoen leningen aan woningbouwcorporaties.
De gemeente baseert zich op het jaarlijks rapport van Centraal Fonds Volkshuisvesting. Hierin wordt geen verslechtering van de situatie voor woningbouwcorporaties voorzien. Het risico op het wordt derhalve gelijk ingeschat als voorgaande jaren.
40%
max.€ 1.500.000
4.24%
R112
Oude Rijnzone: Er is onduidelijkheid in de bestuurlijke afspraken / verwachtingen inzake een Leidse bijdrage in de ontwikkelingskosten aan ontwikkeling Oude Rijnzone. Er is geen dekking voor de gevraagde bijdrage.
Bij een eventuele regionale claim is geen dekking van de investeringskosten en leidt de bijdrage tot een verwacht tekort.
10%
max.€ 5.000.000
3.67%
R95
Overheveling van AWBZ: Op termijn zal de rijksoverheid haar taken inzake de AWBZ overdragen aan de gemeenten. De verwachting is dat daarbij tevens het budget verlaagd wordt doch de mate waarin is op dit moment nog niet in te schatten.
Het gevolg is dat de gemeente met structurele tekorten wordt geconfronteerd die uit andere middelen moeten worden gedekt. Dit risico is vanaf 2013 actueel.
50%
max.€ 1.000.000
3.58%
Samenvattend zijn de volgende risico’s geïnventariseerd waarbij het maximale financiële gevolg is berekend (dus niet de berekende impact op het weerstandsvermogen) ■ ■ ■
Totaal grote risico's: Overige risico's: Totaal alle risico's
€ 23.300.000 € 17.750.000 € 41.050.000
Op basis van de ingevoerde risico's is een risicosimulatie uitgevoerd. De risicosimulatie wordt toegepast omdat het reserveren van het maximale bedrag (€ 41.050.000) niet noodzakelijk is. De risico's zullen immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang optreden. De gemeente hanteert voor het vaststellen van de benodigde weerstandscapaciteit een zekerheidspercentage van 90%. Dit betekent dat met een zekerheid van 90% alle risico's binnen hun kans van optreden kunnen worden afgedekt. Dit leidt uiteindelijk tot een benodigd weerstandsvermogen van € 9.983.871 (benodigde weerstandscapaciteit).
220 | Beleidsbegroting
De volgende figuur maakt dit inzichtelijk.
Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit van Gemeente Leiden bestaat uit de component harde ondergrens van de concernreserve met een minimale omvang van € 10 miljoen of 2% van de omzet aan programmalasten indien dit hoger uitvalt dan € 10 mln. De totale lasten van programma 1 tot en met 11 in 2012 bedragen € 458 miljoen, 2% daarvan is ruim € 9 mln. De beschikbare weerstandscapaciteit is daarmee gelijk aan de harde ondergrens van de concernreserve van € 10 mln. Beschikbare weerstandscapaciteit Weerstand
1-1-2012
Algemene reserve
€ 10.000.000
Totale weerstandscapaciteit
€ 10.000.000
Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De relatie tussen beide componenten wordt in onderstaande figuur weergegeven.
De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.
Beleidsbegroting | 221
Ratio weerstandsvermogen =
Beschikbare weerstandscapaciteit Benodigde weerstandcapaciteit
€ 10.000.000 =
€ 9.983.871
= 1,0
De normtabel is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Twente. Het biedt een waardering van het berekende ratio. Weerstandsnorm Waarderingscijfer
Ratio
Betekenis
A
>2.0
uitstekend
B
1.4-2.0
ruim voldoende
C
1.0-1.4
voldoende
D
0.8-1.0
matig
E
0.6-0.8
onvoldoende
F
<0.6
ruim onvoldoende
De ratio van de gemeente Leiden valt in klasse C. Dit duidt op een voldoende weerstandsvermogen. De benodigde weerstandscapaciteit in 2011 is nagenoeg gelijk aan de beschikbare weerstandcapaciteit. Zeer waarschijnlijk gaat het bedrag aan benodigde weerstandscapaciteit met behulp van deze nieuwe risicomanagement methodiek meer fluctueren dan onder het oude beleidskader. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat de benodigde weerstandscapaciteit na de verdiepingsslag in het najaar van 2011 weer anders zal zijn. Bij de jaarrekening 2011 doen we u deze stand toekomen. Beheersmaatregelen In het beleidskader weerstandsvermogen en risicomanagement is afgesproken dat de raad bij de top 10 risico’s geïnformeerd wordt over de beheersmaatregelen. De begroting 2012 is het eerste P&C instrument waarbij de risico’s geïnventariseerd zijn met dit nieuwe beleidskader. Specifieke beheersmaatregelen op deze top 10 risico’s zijn nog niet geformuleerd. Binnen de reguliere planning & control en projectcontrol zijn wel generieke beheersmaatregelen getroffen. In de volgende rapportage aan de raad over risico’s zullen de specifieke beheersmaatregelen nader worden toegelicht. Actuele weerstandscapaciteit PRIL De stand van de Vereveningsreserve Grondexploitaties, ofwel wat er in kas is per 31 december 2010 (PRIL 2011) bedraagt € 17,6 mln. Daarnaast zijn er middelen apart gezet in risicoreserves; per 31 december 2010 een bedrag van € 15,2 mln. Totaal in kas dus bijna € 33 mln. Er zijn echter ook verplichtingen aangegaan die invloed hebben op de stand van de Vereveningsreserve Grondexploitaties. Het werkelijk vrij beschikbare deel van de Vereveningsreserve, dus het deel waar nog geen verplichtingen op drukken, vermeerderd met de risicoreservering, kan worden aangemerkt als het weerstandsvermogen. In de praktijk wordt het vrij beschikbare deel van de Vereveningsreserve virtueel ingezet voor nieuwe ruimtelijke ambities en wordt er voor een periode van 5 jaar een sluitend perspectief geschetst, zo ook in PRIL 2011 – Het Perspectief 2011-2015. Echter, totdat er onomkeerbare besluiten zijn genomen, kunnen ambities altijd worden bijgesteld en middelen voor andere doelen dan bedacht worden ingezet. De bepaling van het werkelijk vrij beschikbare vermogen is afhankelijk van de periode die wordt beschouwd, omdat de aangegane verplichtingen zich niet beperken tot het hier en nu. De gemeente Leiden stelt zoals hierboven reeds vermeld - jaarlijks een 5-jarig perspectief op. Uitgaande van dit perspectief zou er na verrekening van de reeds besloten onttrekkingen en dotaties over de komende 5 jaar, per saldo een bedrag van € 3,5 mln. vrij besteedbaar over blijven. Het aldus bepaalde weerstandsvermogen bedraagt dan inclusief de risicoreserves bijna € 19 mln.
222 | Beleidsbegroting
Hoofdstuk 5
5 Financiële begroting 5.1 Overzicht van baten en lasten 5.1.1 Overzicht van baten en lasten in meerjarig perspectief PROGRAMMA
L/B
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
1 BESTUUR EN DIENSTVERLENING
LASTEN
30.659
27.309
26.510
26.481
26.457
25.699
BATEN
-4.620
-2.873
-2.628
-2.628
-2.718
-2.718
SALDO
26.039
24.436
23.882
23.853
23.739
22.980
2 VEILIGHEID
LASTEN
11.625
12.231
12.109
11.772
11.584
11.508
BATEN
-1.780
-730
-535
-514
-430
-430
SALDO
9.846
11.502
11.574
11.259
11.154
11.078
3 ECONOMIE EN TOERISME
LASTEN
4.793
4.964
4.926
4.681
4.327
3.915
BATEN
-424
-411
-425
-425
-425
-425
SALDO
4.369
4.553
4.500
4.256
3.901
3.490
4 BEREIKBAARHEID
LASTEN
15.159
39.464
15.995
16.657
17.538
19.728
BATEN
-8.432
-10.344
-10.692
-10.830
-10.830
-10.830
SALDO
6.727
29.120
5.303
5.827
6.708
8.898
5 OMGEVINGSKWALITEIT
LASTEN
64.800
67.642
66.610
64.546
64.600
63.673
BATEN
-27.991
-21.066
-21.270
-21.376
-21.288
-21.289
SALDO
36.809
46.576
45.340
43.171
43.312
42.384
6 STEDELIJKE ONTWIKKELING
LASTEN
113.005
135.016
91.285
70.678
66.368
65.150
BATEN
-64.978
-112.933
-87.363
-69.818
-57.758
-57.538
SALDO
48.028
22.083
3.922
860
8.609
7.612
7 JEUGD EN ONDERWIJS
LASTEN
25.350
31.988
30.375
29.950
29.322
29.367
BATEN
-4.934
-3.994
-6.120
-6.120
-6.120
-3.963
SALDO
20.416
27.993
24.254
23.830
23.201
25.404
8 SPORT, CULTUUR EN RECREATIE
LASTEN
36.812
38.018
37.196
37.058
36.297
36.270
BATEN
-5.982
-4.507
-3.885
-3.884
-3.892
-3.892
SALDO
30.830
33.511
33.311
33.174
32.405
32.378
9 WELZIJN EN ZORG
LASTEN
44.185
43.686
43.977
43.257
42.548
42.440
BATEN
-6.932
-2.287
-2.321
-2.321
-2.321
-2.309
SALDO
37.253
41.399
41.656
40.935
40.227
40.132
10 WERK EN INKOMEN
LASTEN
139.884
127.903
121.464
118.731
116.396
115.979
BATEN
-111.583
-99.155
-92.498
-91.721
-89.334
-88.697
SALDO
28.300
28.747
28.967
27.010
27.062
27.282
TOTAAL PROGRAMMAPLAN
LASTEN
486.273
528.222
450.447
423.812
415.436
413.729
BATEN
-237.655
-258.301
-227.738
-209.637
-195.117
-192.092
Financiële begroting | 223
PROGRAMMA
L/B
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
SALDO
248.617
269.921
222.709
214.175
220.319
221.637
ALGEMENE MIDDELEN DEEL I
LASTEN
7.704
7.906
6.432
6.592
5.353
4.671
BATEN
-238.557
-228.369
-226.624
-238.051
-226.496
-239.991
SALDO
-230.853
-220.463
-220.192
-231.459
-221.142
-235.320
ALGEMENE MIDDELEN DEEL II
LASTEN
6.796
6.499
848
-776
-584
-938
BATEN
-849
-3.650
-11.790
-1.727
-3.421
-3.262
SALDO
5.947
2.850
-10.942
-2.503
-4.005
-4.200
RESULTAAT VOOR BESTEMMING
23.711
52.307
-8.425
-19.788
-4.828
-17.883
MUTATIES RESERVES
VERREKENING RESERVES PROGRAMMA 1
LASTEN
1.507
3.745
1.500
600
500
500
BATEN
-4.796
-6.995
-2.358
-1.914
-1.859
-1.844
SALDO
-3.289
-3.250
-858
-1.314
-1.359
-1.344
VERREKENING RESERVES PROGRAMMA 4
LASTEN
29.149
16.794
3.651
18.746
5.251
6.018
BATEN
-3.518
-2.395
-847
-1.063
-1.110
-1.110
SALDO
25.631
14.399
2.805
17.683
4.141
4.908
VERREKENING RESERVES PROGRAMMA 5
LASTEN
920
27.703
0
1.900
250
500
BATEN
-82
-82
-82
-62
-62
-62
SALDO
838
27.620
-82
1.838
188
438
VERREKENING RESERVES PROGRAMMA 6
LASTEN
44.301
24.655
11.280
11.336
2.675
2.454
BATEN
-37.856
-87.321
-5.340
-6.829
-3.868
-3.857
SALDO
6.445
-62.666
5.940
4.507
-1.193
-1.403
VERREKENING RESERVES PROGRAMMA 7
LASTEN
1.320
16.669
19
65
65
65
BATEN
0
-839
-649
-965
-853
-845
SALDO
1.320
15.830
-630
-900
-788
-780
VERREKENING RESERVES PROGRAMMA 8
LASTEN
4.334
6.322
200
0
0
0
BATEN
-1.121
-400
-355
-247
-247
-247
SALDO
3.213
5.922
-155
-247
-247
-247
VERREKENING RESERVES PROGRAMMA 9
LASTEN
0
5.508
0
0
0
0
BATEN
-69
-669
-24
-24
-24
-24
SALDO
-69
4.839
-24
-24
-24
-24
VERREKENING RESERVES PROGRAMMA 10
LASTEN
820
164
795
45
45
45
BATEN
-9
-899
-1.809
-9
-9
-9
SALDO
811
-735
-1.014
36
36
36
VERREKENING RESERVES AD
LASTEN
18.094
13.600
10.038
3.568
4.632
16.869
BATEN
-70.353
-67.866
-7.595
-5.360
-559
-571
SALDO
-52.258
-54.267
2.444
-1.791
4.073
16.299
TOTAAL RESERVES
-17.358
-52.307
8.425
19.788
4.828
17.883
RESULTAAT NA BESTEMMING
6.353
0
0
0
0
0
224 | Financiële begroting
5.1.2 Algemene uitkering uit het Gemeentefonds Uitgangspunt Jaarlijks ontvangt elke gemeente volgens een bepaald verdeelstelsel een uitkering uit het Gemeentefonds De uitkering is bestemd voor de bekostiging van autonome taken van de gemeente, taken die veelal dicht bij de burger liggen. Het verdeelstelsel is opgenomen in de Financiële verhoudingswet en is gebaseerd op twee uitgangspunten. Het moet rekening houden met onderlinge verschillen in de kosten waar de gemeenten voor staan en met de draagkracht van de gemeenten (de belastingcapaciteit). Karakteristiek voor de algemene uitkering is dat elke gemeente vrij is in het besteden van haar aandeel. De omvang van de algemene uitkering is voor de gemeenten een gegeven, maar de gemeente kan zelf bepalen aan welke voorzieningen zij haar geld bij voorkeur besteedt (eigen prioriteitenstelling). De groei van het gemeentefonds is gekoppeld aan de ontwikkeling van de rijksuitgaven (de netto gecorrigeerde rijksuitgaven). Eenvoudig gezegd: als het rijk meer uitgeeft, profiteert het gemeentefonds daarvan en andersom. Ontwikkeling algemene uitkering Op 31 mei 2011 is de meicirculaire 2010 verschenen. Deze circulaire vermeldt de ontwikkelingen van de algemene uitkering van 2011 t/m 2016. De algemene uitkering bedraagt voor de komende jaren: 2011
2012
2013
2014
2015
Meerjarenraming 2011 - 2014
153.299.439
149.067.124
157.212.066
142.905.367
138.310.079
Meerjarenraming 2012 - 2015
154.015.027
150.523.761
160.982.900 *)
149.186.236
145.085.781
715.587
1.456.638
3.770.835
6.955.020
6.775.702
V
V
V
V
V
Verschil
*) eenmalig, DU Spoorse doorsnijdingen 11,9 miljoen.
De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt beinvloed door: 1. Doorwerking rijksbezuinigingen op het gemeentefonds (koppeling aan de netto ontwikkeling van de rijksuitgaven) 2. Ontwikkeling van de basisaantallen van de verdeelmaatstaven (zoals inwoners en woningen) 3. De landelijke ontwikkeling van de basisaantallen (als de ontwikkeling van de eigen basisaantallen van de gemeente afwijkt van het landelijk gemiddelde levert dit een voor- of nadelig verschil op in de uitkering. Dit zijn de zogenaamde 2e en 3e orde effecten) 4. Taakmutaties. Indien de gemeente een nieuwe taak krijgt overgedragen van het rijk dan ontvangt de gemeente hiervoor een extra bedrag uit het gemeentefonds. 5. Decentralisatieuitkeringen. 1. Doorwerking rijksbezuinigingen. Vorig jaar hielden wij rekening met een bezuiniging op het gemeentefonds van € 4 miljoen in 2013 en € 6 miljoen in 2014. Deze verwachte bezuining heeft zich echter door herinvoering van de normeringsystematiek (koppeling gemeentefonds aan de rijksuitgaven) niet voorgedaan. De algemene uitkering daalt daardoor ten opzichte van 2010 veel minder sterk dan oorspronkelijk verwacht. Dit voordeel is reeds gemeld in de perspectiefnota 2012 - 2015. 2. Ontwikkeling van de basisaantallen (hoeveelheidsverschil). In de meicirculaire 2010 hield het rijk rekening met een sterke groei van het aantal bijstandclienten. Deze groei is thans aanzienlijk lager dan verwacht. Hierdoor wordt de maatstaf clienten WWB naar beneden bijgesteld. Dit leidt tot een nadeel in de algemene uitkering. Verder is er weer sprake van een verdere afname van het regionaal klantenpotentieel. 3. De landelijke ontwikkeling van de basisaantallen. Leiden groeit minder hard dan het landelijk gemiddeld. Dit leidt per saldo tot een nadeel in de algemene uitkering van enkele tonnen per jaar. 4. Taakmutaties. Het rijk voert kortingen door op het gemeentfonds door normering van het lokaal inkomensbeleid en de schuldhulpverlening van in totaal € 6,5 ton.
Financiële begroting | 225
5. Decentralisatieuitkeringen. De decentralisatieuitkering Leefbaarheid en veiligheid (vh montfransgelden) van € 1,074 miljoen wordt door het rijk met ingang van 2012 niet verlengd. Risico's Door herinvoering van de normeringsystematiek is de ontwikkeling van het gemeentefonds gekoppeld aan de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Dit maakt het ramen van de hoogte van de algemene uitkering onzekerder. Een stijging of een daling van de rijksuitgaven heeft direct effect op de hoogte van de algemene uitkering voor Leiden. Ervaringen uit het verleden leren dat dit om miljoenen per jaar kan gaan. Zowel positef als negatief. Om die reden houden berekenen we de nieuwe stand van de algemene uitkering alleen bij de opstelling van de perspectiefnota, tenzij de afwijking dusdanig groot is dat tussentijdse maatregelen noodzakelijk zijn. Suppletieuitkering afschaffing ozb-gebruikers woningen Jaarlijks ontvangt Leiden een suppletieuitkering van 5,4 miljoen vanwege de afschaffing van de ozbgebruikers woningen. Oorspronkelijk bedroeg deze suppletieuitkering ruim 10 miljoen. Jaarlijks werd deze suppletieuitkering afgebouwd met het percentage van de reele groei. Sinds 2008 is er door de bezuinigingen geen sprake meer van een reele groei van het gemeentefonds. Hierdoor is de afbouw van de suppletieuitkering gestopt. De minister wil nu de suppletieuitkering volgens een andere regeling verder afbouwen. Uiteindelijk moeten we rekening houden met het risico dat de uitkering versneld zal worden afgebouwd. Samenvatting
2012
2013
2014
2015
MJB 2011 - 2014
149.067.124
157.212.066
142.905.367
138.310.079
Meicirculaire
150.523.761
160.982.900
149.186.236
145.085.781
1.456.638
3.770.835
6.955.020
6.775.702
Taakmutaties
502.931
502.931
502.931
502.931
50.772
41.523
41.523
41.523
-444.880
-458.125
-462.710
-455.712
0
0
0
-725.372
-182.721
-187.931
-186.727
-186.169
Maatschappelijke stages
-95.780
-5.442
-5.542
-5.564
Uitvoeringskosten inburgering
-90.086
-91.113
-93.809
-95.215
3.582
3.582
3.596
3.663
70.187
52.868
52.868
52.868
Leefbaarheid en veiligheid (DU)
-1.074.504
-1.074.504
-1.074.504
-1.074.504
Totaal taakmutaties en eff.kortingen
-1.260.498
-1.216.198
-1.222.308
-1.941.537
2.450.000
2.450.000
2.450.000
2.450.000
267.135
2.537.032
5.053.178
6.267.239
V
V
V
V
Verschil
WMO Vrouwenopvang (DU) Normering lokaal inkomensbeleid Verminderen aantal politieke ambtsdragers Selectieve en gerichte schuldhulpverlening
Versterking toezicht en handhaving kwaliteit gastouderopvang Maatschappelijke opvang en OGGz (DU)
Reservering voor indexering lonen en prijzen 2% BBP Netto ontwikkeling algemene uitkering
226 | Financiële begroting
5.2 Uiteenzetting van de financiële positie 5.2.1 Financiële positie In het hoofdstuk "Hoofdlijnen financiële positie" is het meerjarenbeeld in beeld gebracht. Die ontwikkelingen zijn over het algemeen beleidsarm en waarmogelijk direct toegelicht. Van drie categoriën volgt op deze plaats een nadere uiteenzetting of specificatie. Amendementen perspectiefnota In de ontwikkeling zijn de financiële consequenties van volgende amendementen verwerkt. Amendementen
2012
2013
2014
2015
100
0
0
0
15
15
15
0
A110047/13 Reserve sportinvesteringen
200
0
0
0
A110047/20 Gezinscentrum Slaaghwijk
52
52
0
0
A110047/21 Bewaarde Land
30
0
0
0
397
67
15
0
A110047/5 Extra stimulans economie binnenstad A110047/7 Extra subsidie sexuele diversiteit BO, ROC VO
Totaal Bedragen * € 1.000
Indexering Het effect van de indexering is gesaldeerd weergegeven in de tabel hoofdlijnen financiële positie. De uitsplitsing van die indexering naar het aandeel daarvan in de algemene uitkering en de ingeboekte bezuiniging bij de perspectiefnota geeft het volgende beeld. Voor het jaar 2012 is een deel van de stelpost salarissen vrijgevallen. Het restant van deze stelpost blijft beschikbaar voor het opvangen van evt. nadelige financiële gevolgen van de CAO-onderhandelingen. De uitkomst van de berekende indexering valt voordeliger uit dan bij de perspectiefnota was aangenomen. Indexering Beschikbaar voor indexering via de Algemene Uitkering Bezuiniging van 0,5% op indexering van bestedingsbudgetten Verlaging stelpost salarissen Saldo van indexering op lasten en baten Totaal
2012
2013
2014
2015
-2.450
-2.450
-2.450
-2.450
375
375
375
375
-208
0
0
0
1.739
1.791
1.832
1.887
-544
-284
-243
-188
Bedragen * € 1.000
Ontwikkeling belastingen Overeenkomstig de toezegging in de perspectiefnota is de raming van de opbrengst OZB bij de begroting aangepast aan de te verwachten areaalontwikkelingen. Deze herijking van de ramingen valt t.o.v. het oude meerjarenperspectief gunstig uit. In onderstaande tabel is de vergroening buiten beschouwing gelaten omdat deze per saldo neutraal uitwerkt m.u.v. de effecten voor de kwijtschelding die wel zijn meegenomen. Zie voor een verder uiteenzetting over de lokale heffingen ook paragraag 4.3.3. Belastingen
2012
2013
2014
2015
Toeristenbelasting
72
72
72
72
Roerende Ruimte Belasting
77
0
0
0
Verhoging kwijtschelding door indexering
37
37
37
37
OZB areaal en herijking
-589
-851
-605
-597
Totaal
-403
-742
-496
-488
Bedragen * € 1.000
Financiële begroting | 227
5.2.2 Overzicht geraamde incidentele baten en lasten Programma / Omschrijving
Lasten
Baten
Mutaties programma's
3 ECONOMIE EN TOERISME
Externe subsidieverwerving Extra stimulans economie binnenstad
60.000
100.000
4 BEREIKBAARHEID
Kapitaallasten
-153.239
5 OMGEVINGSKWALITEIT
Eenmalige bijdrage wegonderhoud tbv schadeherstel wegendek
500.000
Kadernota kwaliteit Openbare Ruimte, incidentele kwaliteitsimpuls
600.000
6 STEDELIJKE ONTWIKKELING
Kapitaallasten
-461.115
7 JEUGD EN ONDERWIJS
Kapitaallasten
-57.709
Voortijdig schoolverlaten (pluscoach)
330.000
Voortijdig schoolverlaten uitgaven
213.000
Eenmalige bijdrage speeltuinen
600.000
30.000
Natuurbelevingsprogramma 'Het Bewaarde Land'
8 SPORT, CULTUUR EN RECREATIE
Kapitaallasten
-125.967
10 WERK EN INKOMEN
Reparatie/bijsturing participatiefonds
300.478
Reparatie/bijsturing ppf\handhaving+
149.750
Frictiekosten WIW
400.000
Ombuigingen DZB
500.000
Taakstelling formatie DZB
800.000
Inburgering
778.263
Participatiebudget
-1.577.074
Bedrijfsvoering en algemene middelen
Ontwikkeling algemene uitkering
10.396.338
OZB gebruikers en eigenaren Storting Cofinancieringsfonds Stelpost salarissen Correctie prijs en lonen met 0,5%
228 | Financiële begroting
737.520 1.000.000
-208.000
375.000
Programma / Omschrijving
Lasten
Vrijval voorziening precario Voordeel kapitaallasten bedrijfsvoering
Baten -11.297.000
370.000
Mutaties reserves
Per saldo lagere stortingen Per saldo hogere onttrekkingen
-8.776.259
-1.555.237
Conform artikel 19 van de BBV dient in de toelichting bij de meerjarenbegroting een overzicht van incidentele lasten en baten opgenomen te worden. In bovenstaand overzicht zijn opgenomen de geraamde incidentele lasten en baten voor het begrotingsjaar 2012. De mutaties 2012 zijn in meerjarig perspectief vergeleken met het jaar 2013. Bovenstaand overzicht is van belang voor het beoordelen van de financiële positie en de meerjarenbegroting.
Financiële begroting | 229
5.2.3 Investeringen Ontwikkeling kapitaallasten Het totaal van de kapitaallasten in het meerjarenbeeld 2012 - 2015 laat ten opzichte van het bestaande meerjarenbeeld (2011 - 2014) de volgende ontwikkeling te zien: Meerjarenbeeld kapitaallasten
2012
2013
2014
2015
2011 - 2014
59.597
62.916
65.475
65.382
2012 - 2015
56.059
61.645
62.996
68.301
verschil
3.538
1.271
2.479
-2.919
bedragen x € 1.000 (- = nadeel)
De voordelen moeten gecorrigeerd worden voor bijvoorbeeld uitzetting van kapitaallasten die verrekend worden met reserves (bijvoorbeeld ten aanzien van het erfpachtbedrijf) of worden gedekt door inkomsten. Ook moeten er correcties worden doorgevoerd voor de besluitvorming naar aanleiding van de Perspectiefnota 2012. Tot slot moet er gecorrigeerd worden voor in de meerjarenbegroting opgevoerde stelposten onderuitputting kapitaallasten. De correcties geven het volgende beeld: Meerjarenbeeld kapitaallasten totaal correcties
2012
2013
2014
2015
103
1.226
1.907
4.209
bedragen x € 1.000 (- = nadeel)
Ten opzichte van het oude meerjarenbeeld geeft dit de volgende budgettaire ontwikkeling te zien: Meerjarenbeeld kapitaallasten totaal budgettair:
2012
2013
2014
2015
3.641
2.497
4.386
1.290
bedragen x € 1.000 (- = nadeel)
De indexering van de investeringen uit het meerjareninvesteringsplan 2012 - 2015 en de daaruit volgende verhoging van de kapitaallasten zijn gedekt door de bij de Perspectiefnota 2012 opgenomen “stelpost” voor indexering. Opgesplitst per programma geeft dit het volgende beeld: Per Programma
2012
2013
2014
2015
Bestuur & Dienstverlening
649
85
23
-215
Veiligheid
-15
-37
-41
26
Economie & Toerisme
6
-1
-1
-
Bereikbaarheid
808
1.142
2.593
260
Omgevingskwaliteit
300
185
-541
-433
Stedelijke Ontwikkeling
-63
-37
74
4
Jeugd en Onderwijs
932
984
572
155
Sport, Cultuur & recreatie
213
88
960
718
Welzijn en Zorg
-
-
-
-
Werk en Inkomen
-
-
-
-
Bedrijfsvoering en algemene middelen
811
88
747
775
Totaal
3.641
2.497
4.386
1.290
bedragen x € 1.000 (- = nadeel)
230 | Financiële begroting
De besluitvorming naar aanleiding van de behandeling van de Perspectiefnota 2012 in de Raad is in dit meerjareninvesteringsplan verwerkt. In één document wordt zo een beeld geschetst van de voorgenomen nieuwe en vervangingsinvesteringen voor de periode 2012 -2015. Bij de besluitvorming over de Perspectiefnota 2012 is besloten de op dat moment berekende voordelen op de kapitaallasten in de jaren 2012 (€ 2.755.000) en 2014 (€ 2.406.000) in te zetten om de tekorten in de betreffende jaren te dekken. De kapitaallasten van de Ringweg Oost zijn buiten het perspectief 2012 - 2015 geplaatst omdat de oplevering van dit project met minimaal één jaar vertraagt. De kapitaallasten van de aanloopkosten zijn wel in het meerjarenbeeld meegenomen. Bij de Perspectiefnota 2012 is daardoor de volgende ontwikkeling in de kapitaallasten gepresenteerd: Meerjarenbeeld kapitaallasten Ontwikkeling perspectiefnota 2012
2012
2013
2014
2015
2.757
409
3.306
79
bedragen x € 1.000 (- = nadeel)
Ten opzichte van de bij de Perspectiefnota 2012 gepresenteerde budgettaire ontwikkelingen zijn de volgende aanvullende voordelen te constateren. Meerjarenbeeld kapitaallasten verschil
2012
2013
2014
2015
884
2.088
1.080
1.211
bedragen x € 1.000 (- = nadeel)
Er is een aantal redenen te geven hoe het komt dat deze verschillen ten opzichte van de Perspectiefnota 2012 zijn ontstaan. In de Perspectiefnota is het voordeel in de kapitaallasten 2012 t/m 2014 per abuis € 130.000 positiever gepresenteerd. Dit voordeel is ingezet om de personeelslasten van de Lakenhal (nr. 8.5 pagina 33) te dekken. Op basis van uitgebreide analyse van de kapitaallastenontwikkeling is sprake van aanvullende positieve effecten. Dit wordt bijvoorbeeld veroorzaakt doordat stijgende kapitaallasten zijn gedekt uit daarvoor bestemde reserves. Bij de “quick-scan” van de ontwikkeling van de kapitaallasten bij de Perspectiefnota 2012 is dit - ten onrechte - niet geconstateerd. Tot slot is het budgettaire effect van de balansoverheveling van gronden en panden uit het Grondbedrijf inzichtelijk gemaakt. Dit maakt onderdeel uit van de opdracht behorend bij de programmabegroting 2012. Het structurele voordelige effect ten opzichte van de ontwikkeling bij de Perspectiefnota 2012 bedraagt € 933.000. In het beleidskader investeringen is vastgesteld dat de onderuitputting of vrijval van kapitaallasten voor vervangingsinvesteringen in de bedrijfsvoering beschikbaar blijven voor besteding in de bedrijfsvoering. In 2012 betreft dit (incidentele) voordeel: € 370.000. In het voorjaar van 2012 komen de diverse beheerplannen voor de kapitaalgoederen beschikbaar. De inschatting is dat daar (substantiële) financiële consequenties aan zijn verbonden. Zowel voor wat betreft kosten van klein en groot onderhoud als kapitaallasten van vervangingsinvesteringen. Een en ander geldt ook voor noodzakelijke investeringen in de openbare ruimte voor de Nieuwe Beestenmarkt, Breestraat en begraafplaats Groenesteeg. Vooruitlopend op de besluitvorming hierover (bij de Perspectiefnota 2013) wordt een deel van de voordelen in de ontwikkeling van de kapitaallasten gedoteerd aan de reserve “onderhoud kapitaalgoederen en herinrichting openbare ruimte”. Dit is in onderstaand schema weergegeven: Per Programma Bestuur & Dienstverlening Dotatie aan reserve onderhoud kapitaalgoederen en herinrichting openbare ruimte
2012
2013
2014
2015
-370
-1.900
-250
-500
2012
2013
2014
2015
514
188
830
711
bedragen x € 1.000 (- = nadeel)
De resterende aanvullende voordelen bedragen dan: Meerjarenbeeld kapitaallasten verschil bedragen x € 1.000 (- = nadeel)
Financiële begroting | 231
Investeringsplan 2012-2015 De gemeente investeert jaarlijks vele miljoenen euro’s in fysieke infrastructuur, groenvoorzieningen, (onderwijs)huisvesting, ICT, bedrijfsmiddelen etc. Het kenmerk van deze investeringen is dat zij hun nut over meerdere jaren afwerpen. Daarom mogen de (kapitaal)lasten van een investering (rente en afschrijving) over meerdere jaren verdeeld worden. Een investeringsbudget wijkt daardoor af van een regulier budget in de begroting. Een regulier budget beperkt zich tot één jaar en wordt aan het einde van het jaar via de jaarrekening afgerekend. Een investeringsbudget wordt veelal pas na meerdere jaren afgerekend en afgesloten. De investeringen worden jaarlijks in een meerjareninvesteringsplan voor de komende vier jaar opgenomen. Het meerjareninvesteringsplan is een totaaloverzicht van alle voorgenomen investeringen, ongeacht de wijze waarop deze gedekt worden. Een investering kan geheel of gedeeltelijk worden gedekt uit inkomsten, zoals bijdragen uit reserves of bijdragen van rijk, provincie, of derden. De hardheid van de inkomsten moet echter wel verzekerd zijn. Het overgrote deel van de investeringen wordt gedekt door de investering over meerdere jaren af te schrijven en de kapitaallasten van de investering in de exploitatiebegroting op te nemen. Het berekenen van de kapitaallasten vindt plaats door het maken van een reële inschatting van de cash-flow van investeringen in de jaren (de kasuitgaven op een investering). Dat geldt voor de investeringen uit het meerjareninvesteringsplan 2012- 2015, maar ook voor de lopende investeringen. Het meerjareninvesteringsplan wordt opgesteld volgens de bepalingen uit het beleidskader investeringen (RV09.0060). In het beleidskader zijn onder andere de regels opgenomen ten aanzien van de: ■ Categoriale indeling in investeringen. ■ Methodiek van het indexeren van investeringen. ■ Informatievereisten voor het opnemen van investeringen in het meerjareninvesteringsplan. ■ Informatievereisten voor het beschikbaar stellen van investeringen bij de programmabegroting. ■ Methodiek voor het beschikbaar stellen van investeringen. ■ Minimale grens van te activeren bedragen. ■ Componentenbenadering bij investeringen. In principe worden alle investeringen uit de eerste jaarschijf van het meerjareninvesteringsplan door de Raad beschikbaar gesteld bij het vaststellen van de programmabegroting. Behalve wanneer de Raad expliciet besluit om specifieke investeringen afzonderlijk te behandelen. De investeringen in bedrijfsmiddelen worden volgens het beleidskader beschikbaar gesteld door het College van Burgemeester en Wethouders. Onder de randvoorwaarde dat de afschrijvingstermijnen in overeenstemming zijn met de financiële verordening en deze gedekt zijn in de begroting. Verantwoording hierover vindt plaats in de paragraaf bedrijfsvoering in de Programmabegroting. In het nieuwe beleidskader is ook opgenomen dat de investeringsplanning wordt opgerekt van een periode van 4 jaar naar een periode van 15 jaar. In het voorjaar van 2011 is daartoe een eerste poging ondernomen. Eén van de belangrijke conclusies daaruit was dat het ontbreken van beheerplannen op kapitaalgoederen (waarin een beeld wordt geschetst van het meerjarenonderhoud in relatie tot vervangingsinvesteringen) het oprekken van de investeringsplanning en het berekenen van de kapitaallasten op middellange termijn bemoeilijkt. Overige conclusies waren: ■ De piek in de kapitaallasten ligt buiten de 4-jaars termijn van de programmabegroting. ■ De vrijval van kapitaallasten over middellange periode is onvoldoende om de kapitaallasten van vervangingsinvesteringen te dekken. In 6.3 “overzicht investeringsplan 2012 – 2015” is een totaaloverzicht opgenomen van het meerjareninvesteringsplan 2012 – 2015, inclusief berekening van de kapitaallasten over dezelfde periode.
Overzicht te voteren kredieten Vervangingsinvesteringen met maatschappelijk nut Programma
Omschrijving investering
4 Bereikbaarheid
Aanschaf vri Dr. Lelylaan-Vierlinghlaan
153
Verkeersvoorzieningen
290
Vervanging verkeerslichten
121
Reconstructie Diamantlaan
816
232 | Financiële begroting
Beschikbaar te stellen bedrag
Waarvan bijdragen door derden/reserves
Programma
5 Omgevingskwaliteit
Omschrijving investering
Beschikbaar te stellen bedrag
Herinrichting Marnixstraat, Molenstraat, Pasteurstraat en Musschenbroekstraat
969
Vervanging openbare verlichting
418
Investeringen bruggen
222
Bomennota TOTAAL
Waarvan bijdragen door derden/reserves
40 3.029
Bedragen * € 1.000
Vervangingsinvesteringen met economisch nut Programma
Omschrijving investering
5 Omgevingskwaliteit
Vervanging rioleringen
8 Sport, cultuur en recreatie
Sportveld Zoeterwoudsesingel toplaag kunstgras
122
Sportpark Noord voetbal toplaag kunstgras
204
Vervangen onderlaag en toplaag kunstgras Sportpark Noord
102
TOTAAL
Beschikbaar te stellen bedrag
Waarvan bijdragen door derden/reserves
2.145
2.573
Bedragen * € 1.000
Levensduurverlengende investeringen Programma
Omschrijving investering
8 Sport, cultuur en recreatie
Renovatie kleedkamers VV Leiden
TOTAAL
Beschikbaar te stellen bedrag
Waarvan bijdragen door derden/reserves
152 152
Bedrag * € 1.000
Nieuwe of uitbreidingsinvesteringen met maatschappelijk nut Programma
Omschrijving investering
4 Bereikbaarheid
Lammenschansweg-Tomatenstraat
612
Verkeersveiligheid bij scholen
171
Fietsvoorzieningen
422
Aanpak black spots
459
TOTAAL
Beschikbaar te stellen bedrag
Waarvan bijdragen door derden/reserves
1.664
Bedragen * € 1.000
Nieuwe of uitbreidingsinvesteringen met economisch nut Programma
Omschrijving investering
7 Jeugd en onderwijs
1e Inrichting diverse schoolgebouwen 1e Inrichting gymlokalen
TOTAAL
Beschikbaar te stellen bedrag
Waarvan bijdragen door derden/reserves
77 306 383
Bedragen * € 1.000
Niet beschikbaar te stellen investeringskredieten Programma
Omschrijving investering
4 Bereikbaarheid
Ringweg Oost Rotonde Oegstgeesterweg-Boerhaavelaan
Niet beschikbaar te stellen bedrag
Waarvan bijdragen door derden/reserves
45.757 510
Financiële begroting | 233
Programma
Omschrijving investering
Fietsroute Breestraat-Kort Rapenburg-Prinsessekade-Nieuwe Beestenmarkt-2e Binnenvestgracht-Stationsweg Herinrichting Haarlemmerweg OBSP Ongelijkvloerse kruising Plesmanlaan Investeringen asfalt (al beschikbaar gesteld bij RB11.0011) 5 Omgevingskwaliteit
1.063
Uitvoering wijkontwikkelingsplannen
1.044
Aanleg 2 tennisbanen Roomburg Renovatie Vijfmeihal Renovatie en verbouw Lakenhal
234 | Financiële begroting
900
280
Park De Bult
8 Sport, cultuur en recreatie
TOTAAL
450
3.353
Gymnastiek Oppenheimstraat 4 (kap.lasten gedekt door reserve NUON)
150
7.014
Brug Poelgeest
7 Jeugd en onderwijs
Bedragen * € 1.000
967
3.060
Realisatie muziekcentrum
Waarvan bijdragen door derden/reserves
2.040
Valkbrug
Uitbreiding en herinrichting Rhijnhof
6 Stedelijke ontwikkeling
Niet beschikbaar te stellen bedrag
11.495 900 77 1.785 13.752
1.270
93.547
2.320
5.2.4 Reserves en voorzieningen Algemeen De indeling van de reserves en voorzieningen in de begroting 2012 is gebaseerd op de door de gemeenteraad op 16 juni 2009 vastgestelde beleidskader reserves en voorzieningen. Aan de hand van het beleidskader heeft in 2010 een eerste doorlichting plaatsgevonden van de huidige reserves en voorzieningen. De effecten daarvan zijn deels verwerkt in de begroting. De reserves en voorzieningen kennen een onderverdeling die hierna wordt toegelicht: Reserves algemene middelen Deze reserves vallen uiteen in een algemene reserve (de concernreserve) en bestemmingsreserves niet-zijnde grondexploitaties. De concernreserve dient als buffer voor de dekking van financiële risico's alsmede voor de egalisatie van concernresultaten. Bij raadsbesluit 09.0034 is om administratieve redenen besloten om de concernreserve niet langer op te delen in drie afzonderlijke reserves (concernreserve harde ondergrens € 10 miljoen, concernreserve geoormerkt en concernreserve vrije ruimte), maar samen te voegen tot één algemene concernreserve met in de toelichting een specificatie van het deel harde ondergrens, het geoormerkte deel en het vrije deel. Het deel harde ondergrens blijft gehandhaafd op het niveau van € 10 miljoen. Wanneer het totaal van de programmalasten in de begroting hoger uitvalt dan € 500 miljoen, dan wordt het minimale niveau vastgesteld op 2% van de programmalasten. De bestemmingsreserves zijn middelen waarvoor de gemeenteraad een bepaalde bestemming heeft gegeven. Reserves grondexploitaties Deze reserves vallen uiteen in een algemene reserve (de vereveningsreserve grondexploitaties) en bestemmingsreserves m.b.t. grondexploitaties. De concernreserve zal als achtervang dienen als de vereveningsreserve grondexploitaties niet toereikend is. Bestemmingsreserves Binnen de hoofdgroepen reserves algemene middelen en reserves grondexploitaties bestaan er bestemmingsreserves. Bestemmingsreserves zijn middelen waarvoor de gemeenteraad wel een bepaalde bestemming heeft gegeven. Onder de bestemmingsreserves vallen de bedrijfsvoeringsreserves. De bedrijfsvoeringsreserves dienen primair ten behoeve van het opvangen van jaarlijkse fluctuaties in de bedrijfsvoering en secundair ter oplossing van knelpunten in de bedrijfsvoering. De minimale en de maximale omvang van de reserve bedrijfsvoering concern en de reserve bedrijfsvoering brandweer bedraagt 1% respectievelijk 3% van de personele kosten van het concern respectievelijk de brandweer. De minimale en maximale omvang van de reserve bedrijfsvoering griffie wordt bepaald door de raad. De minimale en de maximale omvang van de bedrijfsreserves van de Lakenhal, de Schouwburg, het Bureau Openbaar Onderwijs en DZB Leiden bedraagt 1% respectievelijk 10% van de exploitatielasten van deze instellingen. Aanwending van de bedrijfsvoeringsreserves kan zonder collegebesluit plaatsvinden, wel geldt een meldingsplicht aan het college voor bestedingen groter dan € 50.000 per keer inzake de reserve bedrijfsvoering concern en € 25.000 per keer inzake de reserve bedrijfsvoering brandweer en de bedrijfsreserves van de hiervoor genoemde instellingen. Alleen op investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut, mogen reserves in één keer in mindering worden gebracht. Bij investeringen met een meerjarig economisch nut vindt op de baten verantwoording plaats van zowel de investering als de reservering. Op beide balansposten vindt afschrijving plaats. Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd wegens (bestaande risico's ter zake van bepaalde) verplichtingen/verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is in te schatten. Voorzieningen worden ook gevormd wegens kosten die in een volgend jaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong vindt in het begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van de lasten over een aantal begrotingsjaren, waaronder onderhoudsvoorzieningen kapitaalgoederen mits er een onderhoudsplan aan ten grondslag ligt. Overlopende passiva De van EU, rijk en provincie ontvangen voorschotbedragen voor specifieke uitkeringen die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren worden onder de overlopende passiva in de balans opgenomen. Het is op grond van artikel 44 en 49 van de BBV niet toegestaan hiervoor een voorziening te creëren. Overige van derden ontvangen voorschotbedragen, die specifiek besteed moeten worden, worden tot de voorzieningen gerekend. Aanwending reserves De verrekeningen met de reserves maken geen deel uit van de baten en lasten noch van de algemene dekkingsmiddelen. Deze twee componenten vormen het resultaat voor bestemming. De aanwending van
Financiële begroting | 235
storting in reserves verloopt in alle gevallen via een product onder functie 'functie 980-mutaties'. Het resultaat voor bestemming en de verrekeningen vormen het begrotingsresultaat na bestemming. Dotatie Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd door dotaties aan die voorzieningen ten laste van de rekening van baten en lasten. De onttrekkingen worden rechtstreeks ten laste van de voorziening gedaan. Rentebijschrijving Het BBV staat een rechtstreekse rentebijschrijving op voorzieningen niet toe. Wel is een rentegerelateerde dotatie mogelijk als de partij van wie de middelen verkregen worden dit voorschrijft of als de voorziening tegen contante waarde is gewaardeerd. De beleidslijn is om voorzieningen niet tegen contante waarde te waarderen. Bij de overige voorzieningen wordt steeds zo nauwkeurig geschat welk bedrag voor de voorziening nodig is op basis van een onderhouds- of dotatie- en bestedingsplan. De jaarlijkse dotaties worden van dit plan afgeleid, rekening houdend met de prijsontwikkeling. Bij reserveringen is het toegestaan om via resultaatbestemming indirect een rentegerelateerde storting te doen. Resultaat beleggingen Over de omvang van de reserves en voorzieningen wordt per 1 januari van het boekjaar rente berekend tegen de omslagrente van 4,5%. Deze bespaarde rente, de gemeente hoeft immers voor dit bedrag geen geld bij derden te lenen, wordt als hoofdregel aangemerkt als algemeen dekkingsmiddel. Een deel van de reserves en voorzieningen is echter aangemerkt als een specifiek financieringsmiddel waarbij de rente ook aan het betreffende programma toekomt. Het betreft de reserves van DZB Leiden, Da Vinci College en de reserves inzake het vermogensbeheer van de grondexploitaties (RV 05.0052, 06.0018 en 06.0122). Toelichting reserves en voorzieningen Voor de toelichting op de reserves en voorzieningen wordt verwezen naar bijlage 6.2.
236 | Financiële begroting
Financiële begroting | 237
238 | Financiële begroting
Financiële begroting | 239
5.2.5 Financiering Voor de uitvoering van de gemeentelijke taken zijn financieringsmiddelen nodig. Investeringen in materiële vaste activa kennen een lange levensduur en de financieringsbehoefte die daaruit voortvloeit moet dan ook meerjarig worden afgedekt. Daarvoor worden langlopende geldleningen aangetrokken. Voor zover echter eigen financieringsmiddelen in de vorm van reserves en voorzieningen beschikbaar zijn, worden deze eerst gebruikt voor de invulling van de gemeentelijke financieringsbehoefte. De situatie naar de stand van 1 januari 2011 is als volgt: Opzet financiering gemeente Leiden per 1-1-2011 Totaal vaste activa
760
af: reserves en voorzieningen
-551
Te financieren met vreemd vermogen
209
Langlopende geldleningen
-138
Werkkapitaal
71
Bedragen * € 1 miljoen
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de gemeente haar investeringen voor 72% financiert met eigen middelen. Die verhouding was vorig jaar nog 84% en is als gevolg van de aanwending van reserves voor de dekking van exploitatielasten en investeringen, afgenomen. Het werkkapitaal per 01-01-2011 bevat onder andere de korte schuld voor bijna € 60 miljoen (daggeldleningen). Het resterende bedrag van € 11 miljoen bestaat uit het saldo van de voorraden (incl. grondexploitatie), crediteuren, debiteuren en overlopende activa en passiva per balansdatum. In tabel 2 is de vermoedelijke ontwikkeling van de leningenporteuille gegeven. De omvang van de leningen fluctueert als gevolg van 3e en 4e tranche inzake de verkoop aandelen Nuon in 2013 (€ 34 miljoen) en 2015 (€ 47 miljoen). In 2011 is inmiddels voor € 30 miljoen aan langlopende leningen aangetrokken en wij verwachten eind van het jaar nog minimaal € 10 miljoen nodig te hebben. De leningen betreffen voor een deel uitgestelde financieringsvraag uit 2010 die aanvankelijk kort en daarmee goedkoper is gefinancierd. Op grond van de wet FIDO moet de gemeente echter opereren binnen de kasgeldlimiet en is medio 2011 overgegaan tot conversie van de vlottende naar de vaste schuld. De leningschuld zal eind 2011 uitkomen op ruim € 166 miljoen. Hoewel de omvang van de langlopende leningen fluctueert verwachten wij in 2015 lager uit te komen dan de stand op dit moment laat zien. Dat beeld hangt voor een belangrijk deel af van de mate waarin de gemeente in staat zal zijn de extra investeringen die gedekt worden uit de opbrengst verkopen aandelen Nuon in de komende jaren te realiseren. Wij verwachten dat die investeringen voor een deel ná 2015 worden uitgevoerd en dat de leningschuld dan weer zal oplopen. Ontwikkeling leningenportefeuille
2011
2012
2013
2014
2015
137.917
166.583
178.029
148.353
160.741
Nieuwe leningen
40.000
30.000
0
30.000
10.000
Reguliere aflossingen
11.334
18.554
29.675
17.613
37.266
166.583
178.029
148.353
160.741
133.475
6.191
6.643
6.129
5.842
5.610
Stand per 1 januari
Stand per 31 december Rentelasten Bedragen * € 1.000
Met betrekking tot de leningenportefeuille en de reguliere aflossingen wordt opgemerkt dat daarin ook leningen zijn opgenomen welke onder gelijke condities zijn doorverstrekt aan woningbouwcorporaties. Dat betekent dat de gemeente de betaalde aflossingen op dergelijke leningen op hetzelfde moment ook ontvangt van die woningcorporaties. Zo ontvangt de gemeente in het jaar 2013 van de betaalde € 29,7 miljoen aan aflossingen er van de corporaties € 14,4 miljoen terug. Verder valt op dat het bedrag van de aflossingen in 2015 fors hoger uitvalt. Dat komt doordat in 2010 een lening van € 20 miljoen voor 5 jaar is aangetrokken met een aflossing ineens in 2015, uiteraard met het oog op de ontvangst van € 47 miljoen aan opbrengst verkoop aandelen in dat jaar. De ontwikkeling op de kapitaalmarkt is dat langlopende leningen voor een steeds kortere looptijd worden verstrekt. Voor de kortere looptijden is meer markt en dus meer concurrentie hetgeen voor de tariefstelling gunstig is. De gewijzigde wet FIDO geeft de gemeente meer ruimte om kort(er) te lenen. Het korter en doorgaans goedkoper lenen moet natuurlijk worden afgewogen tegen de renterisico's op de lange termijn.
240 | Financiële begroting
Nadat een aantal jaren is ingezet op verlenging van de gemiddelde looptijd bij een historisch gezien lage rente is enige jaren terug besloten om wat meer te variëren in de looptijd van de langlopende leningen. Doel was enerzijds om te profiteren van de lagere rente en anderzijds om meer flexibiliteit in de leningenportefeuille te realiseren. In 2010 is dan ook één lening aangetrokken met een looptijd van 5 jaar (fix) en daarna zijn de leningen met een looptijd van 10 jaar (lineair) aangetrokken. Voor de komende jaren is ook uitgegaan van leningen met looptijd van 10 jaar. Afhankelijk van tussentijdse ontwikkelingen, de renteniveau's en de verschillen in rente tussen de verschillende looptijden wordt deze afweging voor elke lening opnieuw gemaakt.
Financiële begroting | 241
242 | Financiële begroting
Hoofdstuk 6
6 Overige gegevens 6.1 Subsidies Subsidiekaders Subsidiëring is één van de middelen die de gemeente ter beschikking staat bij het verwezenlijken van de gestelde doelen. Dit vormt ook het uitgangspunt voor het beleidskader verstrekking gemeentelijke subsidie dat, samen met de Algemene Subsidie Verordening (ASV), in 2005 door de raad is vastgesteld (RV 05.0048). Eind 2011 zal een nieuwe ASV aan de Raad worden aangeboden. Wensen en criteria ten aanzien van de doeltreffendheid en doelmatigheid staan hier niet apart beschreven, maar maken integraal onderdeel uit van de programma’s. De accountant gaat bij de controle van de jaarrekening in op de rechtmatigheid van de subsidieverlening. Door vaststelling van de subsidieplafonds – in samenhang met de begroting – bepaalt de gemeenteraad hoeveel in 2011 maximaal per product beschikbaar is voor subsidiëring; overschrijding van het plafond vormt in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voldoende grond om een (hogere) subsidiëring te weigeren. Onderstaand volgen de subsidieplafonds per product voor het jaar 2011. De verschillen ten opzichte van 2010 worden hierna verklaard. Subsidieplafonds 2012 In onderstaand overzicht staan de subsidieplafonds opgenomen voor 2012. Onder het overzicht is een verklaring opgenomen van wijzigingen in 2012 ten opzichte van 2011. programma
product
Subsidieplafond 2011
Subsidieplafond 2012
55.166
55.542
00207 BESTUURLIJKE EN JURIDISCHE ZAKEN
6.715
6.586
00210 CONCERNBELEID COMMUNICATIE
22.664
22.933
51102 MONDIALE BEWUSTWORDING
25.787
26.023
15.172
-
15.172
-
2.596.581
2.620.087
1558.185
1.566.115
56002 BEVORDERING TOERISME
878.969
892.154
61103 STARTERSBELEID
159.427
161.818
189.595
191.971
56005 GROENBEHEER
111.861
113.524
56006 NATUUR- EN MILIEUEDUCATIE
26.376
26.618
72102 HUISHOUDELIJK AFVAL
51.358
51.829
753.444
254.864
82201 BOUW- EN WONINGTOEZICHT
1.044
1.054
82202 VOLKSHUISVESTING
752.400
253.810
-
-
1 BESTUUR EN DIENSTVERLENING
2 VEILIGHEID 14001 INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID 3 ECONOMIE EN TOERISME 31002 ECONOMISCHE ACTIVITEITEN
5 OMGEVINGSKWALITEIT
6 STEDELIJKE ONTWIKKELING
82205 STEDENBOUWKUNDIG BELEID
Overige gegevens | 243
programma
product
Subsidieplafond 2011
Subsidieplafond 2012
8.565.274
8.639.130
48003 LEERPLICHT
1.352.839
1.370.006
48004 LOKAAL ONDERWIJSBELEID
4.080.784
4.146.373
63004 JEUGDBELEID
214.496
216.564
65001 KINDEROPVANG
1.566.447
1.579.337
71501 JEUGDGEZONDSHEIDSZORG (UNIFORM DEEL)
274.981
285.690
71601 JEUGDGEZONDSHEIDSZORG (MAATWERK DEEL)
1.075.727
1.041.160
9.374.434
9.601.893
51001 OPENBAAR BIBLIOTHEEKWERK
3.846.771
3.909.927
53005 SPORTSTIMULERING
349.848
325.379
54001 THEATER
713.209
920.015
54002 MUZIEK
1.342.256
1.314.887
54003 BEELDENDE KUNST
277.926
281.583
54004 CULTUUREDUCATIE
1.751.090
1.744.671
54005 AMATEURKUNST
162.018
163.570
54101 MONUMENTENZORG
662.889
671.276
54102 OUDHEIDKUNDE EN MUSEA
69.296
70.336
56001 RECREATIE
28.847
29.111
56003 COORDINATIE EVENEMENTEN
94.638
94.711
58001 LOKALE RADIO-OMROEP
75.646
76.427
20.820.773
20.767.184
51101 EMANCIPATIE
49.411
41.034
62002 ZORGCOORDINATIE EN BEMIDDELING
16.990-
-
62003 OUDEREN-/GEHANDICAPTEN BELEID
2.707.388
2.738.932
62004 MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING
1.812.479
1.828.801
62005 MAATSCHAPPELIJKE OPVANG
6.433.891
6.509.880
62008 ANTI-DISCRIMINATIE
78.048
79.013
62101 OPVANG EN ZORG VREEMDELINGEN
113.660
114.325
63001 SAMENLEVINGSOPBOUW
4.995.122
4.743.069
71401 BASISGEZONDHEIDSZORG
299.453
258.406
71402 CATEGORALE GEZONDHEIDSZORG
729.287
813.261
71403 AMBULANTE VERSLAVINGSZORG
3.619.024
3.640.463
1.439.847
1.280.530
61001 INKOMENSVOORZIENING BIJSTAND
10.405
10.494
61401 BIJZONDERE BIJSTAND
104.390
105.956
62302 VOLWASSENENEDUCATIE
802.902
814.080
62303 INBURGERING
522.150
350.000
129
4.111
KP61 REALISATIE
129
4.111
43.810.416
43.415.309
7 JEUGD EN ONDERWIJS
8 SPORT, CULTUUR EN RECREATIE
9 WELZIJN EN ZORG
10 WERK EN INKOMEN
TOTAAL KOSTENPLAATSEN GEMEENTE
Eindtotaal
244 | Overige gegevens
Het totaal van de subsidieplafonds bedraagt volgens het subsidieoverzicht € 43.415.309. Dit bedrag is € 395.107 lager dan het subsidieplafond 2011. Het verschil wordt in grote lijnen (veranderingen groter dan € 100.000) als volgt verklaard: Indexering De subsidies zijn gecorrigeerd voor lonen- en prijzen hetgeen een stijging van € 622.779 van het plafond betekent. De indexering is gebaseerd op een percentage van 1,5%. Dit is het percentage dat het college van Burgemeester en Wethouders bij de begroting 2011 voorstelt aan de Gemeenteraad. Extra bezuinigingsmaatregelen Met betrekking tot samenlevingsopbouw zijn structurele bezuiniging doorgevoerd tot € 240.000. Overige verschillen op basis van raadsbesluiten uit het verleden Voor het LAK theater is een extra bijdrage beschikbaar gesteld van € 250.000. Technische wijzigingen Voor 2011 was een eenmalige bijdrage beschikbaar gesteld voor voorbeeldprojecten wonen boven winkels. Per 2012 vervallen deze subsidies waardoor de subsidie bij Volkshuisvesting met € 285.000 verlaagd wordt. Tijdelijke subsidies In 2011 was voor de verbetering van de bestaande woningvoorraad nog een eenmalig subsidiebedrag beschikbaar van € 158.000. In de begroting 2012 is deze subsidie niet meer beschikbaar. De verlaging van € 172.000 binnen inburgering wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de beëindiging van tijdelijke rijksregeling “innovatietraject Wijkgerichte inburgering” Het projectplan is ook altijd uitgegaan van de periode 2009-2011.
Overige gegevens | 245
6.2 Toelichting reserves en voorzieningen Algemene reserves Naam
Concernreserve
Nummer/Afd.
02000
Raadsbesluit
05.0055
Programma/ Beleidsproduct
Programma Algemene Dekkingsmiddelen Beleidsproduct 980.01 Mutaties in reserves Op grond van bestaand beleid wordt het saldo van baten en lasten bij bestemming verrekend met de concernreserve. Bij begroting of tussentijdse besluitvorming worden specifieke aanwendingsrichtingen vastgesteld.
Doel
De concernreserve dient als buffer voor de afdekking van niet-kwalificeerbare risico’s en de egalisatie van exploitatieresultaten. De minimale omvang van de concernreserve is vastgesteld op € 10 miljoen.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
De concernreserve is in principe vrij besteedbaar met inachtneming van het weerstandsvermogen van € 10 miljoen; dit is een harde ondergrens. In 2012 staan de volgende dotaties begroot: Dotatie aan de concernreserve € 3.161.000 Oormerking voor afschrijving investering € 989.955 Extra dotatie aam de concernreserve € 780.000 Storting in concernreserve vakantiegeld € 600.000 Oormerking voor afschrijving investering € 510.055 Glazenhuis 2011 Glazenhuis 2011 € 500.000 Bestuursrapportage 2009: Opleidingsbudget € 190.000 Programmarapportage 2008: Storting in reserve concernreserve € 100.000 Storting in concernreserve € 5.000
Besteding
In 2012 staan de volgende onttrekkingen begroot: RV 09.0068 Dekking tekort 2012 € 1.823.000 11.7 Verrekening concernreserve meerjarenbeeld € 1.664.500 Structurele doorwerking rapportage 2011 € 581.000 PPN 2010 -2013: IZA € 550.000 Projectbureau LBSP Projectbureau LBSP € 250.000 Structurele doorwerking rapportage 2011 € 250.000 Structurele doorwerking rapportage 2011 € 200.000 A110047/12 Formatie Handhaving € 126.000 PPN 2010 - 2013: Vrijval raming bruidschat € 100.000 RV10.0078 Subsidie LAK verdeeld over 2010-2012 € 100.000 Bestuursrapportage 2009: resultaat rapportage € 52.000 RV10.0107 Budgetoverheveling rapportage 2010 € 50.000
Omvang per 1-1-2012
€ 15.546.502
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
€ 10 miljoen
Concern/Middelen en Control
Bijzonderheden
Naam
Reserve Verkoop aandelen Nuon
Nummer/Afd.
02003
Raadsbesluit
09.0038
Programma/ Beleidsproduct
Programma Algemene Dekkingsmiddelen Beleidsproduct 980.01 Mutaties in reserves
Doel
Het reserveren van de verkoopopbrengst aandelen Nuon in afwachting van nadere besluitvorming door de gemeenteraad.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Deel van de verkoopopbrengst aandelen Nuon. In 2010 is het eerste deel van de gelden van de Escrow-rekening ontvangen en toegevoegd aann deze reserve (€ 4,5 miljoen).
Besteding
Het vrij besteedbare bedrag wordt na besluitvorming door de raad over de bestemming van de verkoopopbrengst onttrokken of geoormerkt. In 2011 is nagenoeg de gehele reserve bestemd. De enige mutaties die in 2012 resteren is de vorming van een reserve ten behoeve van de Plesmanlaan (€ 2 mln.) en de aanvulling van de vereveningsreserve conform de besluitvroming rond PRIL 2011 en 2012.
246 | Overige gegevens
Concern/Middelen en Control
Naam
Reserve Verkoop aandelen Nuon
Omvang per 1-1-2012
€ 20.143.592
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Bestemmingsreserves Naam
Egalisatiereserve inkomsten bouwleges
Nummer/Afd.
02101
Raadsbesluit
06.0063
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 980.01 Mutaties in reserves
Doel
Niet geraamde incidentele uitgaven mogelijk maken voor de optimalisatie van de bouwvergunningverlening en het tegengaan van fluctuaties in de tariefstelling.
Datum realisatie
31/12/2004
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Wanneer in enig jaar de inkomsten uit bouwleges, na aftrek van de hogere uitgaven ten opzichte van de begrote uitgaven bouwleges, hoger zijn dan de begrote inkomsten in dat jaar, vindt toevoeging aan de reserve plaats. Omgekeerd wanneer in enig jaar de inkomsten uit bouwleges, na aftrek van de hogere uitgaven ten opzichte van de begrote uitgaven bouwleges, lager zijn dan de begrote inkomsten in dat jaar, vindt onttrekking uit de reserve plaats.
Besteding
Jaarlijks en afhankelijk van de hoogte van de meerinkomsten middelen beschikbaar stellen om de bouwvergunningverlening te optimaliseren.
Omvang per 1-1-2012
€ 2.265.446
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Backoffice Dienstverlening/Vergunningen en subsidies
Bijzonderheden
Naam
Reserve flankerend beleid
Nummer/Afd.
02102
Raadsbesluit
95.0168 / 04.0051
Programma/ Beleidsproduct
Programma 1 Bestuur en dienstverlening Beleidsproduct 002.11 Concernbeleid P en O
Doel
Middelen in deze reserve zijn bestemd voor het flankerend beleid bij de taken- en efficiencydiscussie.
Datum realisatie
-
Datum opheffing
-
Voeding
Het totaal beschikbare bedrag voor het flankerend beleid taken en efficiency is indertijd geraamd op € 7,9 miljoen. Dat bedrag is in fasen ook in deze reserve gestort. In het kader van ‘Ruimte voor Nieuw Beleid’ is in 2007 een bedrag voor flankerend beleid gereserveerd van € 5 miljoen, dat ook bij deze reserve is gevoegd. Voor het flankerend beleid bij Anders Werken is een bedrag van € 1,068 miljoen gereserveerd en gestort in deze reserve. In 2012 is een storting begroot in de reserve flankerend beleid van € 900.000.
Besteding
Vanaf 2005 worden uit deze reserve kosten betaald die gemaakt worden in het kader van het flankerend beleid bij de taken- en efficiencydiscussie, Ruimte voor nieuw Beleid en Anders Werken.
Concern/Middelen en Control
In 2012 staan de volgende bestedingen begroot: RV 11.0002 Naar een toonaangevende organisatie € 45.000 Mobiliteitsbureau ten laste van reserve flankerend beleid € 200.000 Frictiekosten ten laste van reserve flankerend beleid € 400.000 Omvang per 1-1-2012
€ 2.057.319
Maximale omvang
n.v.t.
Overige gegevens | 247
Naam
Reserve flankerend beleid
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve leegstandsbestrijding
Nummer/Afd.
02103
Raadsbesluit
Ingesteld bij B en W-besluit van 12 mei 1987
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 822.01 Bouw- en woningtoezicht
Doel
De reserve is bedoeld om personele en andere uitgaven te dekken die verband houden met vordering en leegstandsbestrijding, inclusief de kosten van maatregelen en voorzieningen voor groot onderhoud en verbetering van betrokken woningen om deze voor de woningvoorraad te behouden. In de B en W vergadering van 11 juli 1995 is besloten deze reserve ook aan te wenden voor het project kamerverhuur en de niet-inbare kosten van aanschrijvingen.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
Bij collegebesluit van 11 juli 1995 is besloten deze reserve voorlopig te handhaven voor de aanwending van het project kamerverhuur en niet inbare kosten van aanschrijvingen.
Voeding
Het verschil tussen gerealiseerde kosten leegstandsbestrijding en gerealiseerde inkomsten door het opleggen van dwangsommen in het kader van handhaving wetgeving, wordt gemuteerd in deze reserve.
Besteding
Dit betreft kosten inhuur derden en uitbesteding van werkzaamheden door de gemeente Leiden in het kader van het handhavingsprogramma, ondersteuning bij handhavingstrajecten, ondersteuning bij onderzoeken en opdrachten vanuit het Ministerie van VROM. In 2012 staan geen mutaties begroot.
Omvang per 1-1-2012
€ -27.026
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Backoffice Dienstverlening/ Vergunningen en subsidies
Bijzonderheden
Naam
Reserve financiële bijdrage woningonttrekking
Nummer/Afd.
02104
Raadsbesluit
Ingesteld in 1977
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 822.04 Woonruimteverdeling
Doel
Het scheppen van vervangende woongelegenheid en het afdekken van risico’s die het gevolg zijn van daling van de woningvoorraad.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
n.v.t.
Besteding
Dekking van kosten ten gevolge van het sociale statuut woningverbetering. Op 8 juli 2008 heeft de Raad besloten het krediet “sociaal statuut woningverbetering” af te sluiten. Inb 2012 staat een onttrekking begroot van € 57.940 voor het project kamerverhuur.
Omvang per 1-1-2012
€ 98.000
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Er ligt nog een claim op deze reserve die eerst gerealiseerd moet worden alvorens deze reserve afgesloten kan worden.
Naam
Vereveningsreserve grondexploitaties
Nummer/Afd.
02105
Raadsbesluit
05.0052
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 830.01 Grondexploitaties
248 | Overige gegevens
Service en informatie
Vastgoedzaken en ontwikkeling
Naam
Vereveningsreserve grondexploitaties
Doel
In de Vereveningsreserve grondexploitaties worden alle winsten die kunnen worden genomen ondergebracht. De vereveningsreserve is de overkoepelende reserve van het Grondbedrijf waaruit de onderliggende voorzieningen en bestemmingsreserves gevoed kunnen worden. Tevens worden vrijvallende gelden uit de onderliggende voorzieningen en reserves terug gestort in de vereveningsreserve om herbestemd te worden. De vereveningsreserve vormt het onbelegde vermogen van het Grondbedrijf.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Besteding
Jaarlijks wordt in het PRIL de stand van het vermogensbeheer herzien. Hierbij wordt door middel van een raadsvoorstel aangegeven hoe het stelsel van reserves en voorzieningen binnen dit vermogensbeheer moet worden geactualiseerd. Daar waar nodig zullen de bestemmingsreserves en de Voorziening Negatieve Grondexploitaties worden aangevuld volgens de inzichten die in het PRIL worden gepresenteerd. Tevens zal bij ieder projectbesluit en uitvoeringsbesluit, dat door de raad dient te worden vastgesteld, bekeken worden of er een dotatie vanuit de Vereveningsreserve of de bestemmingsreserves noodzakelijk is. In 2012 staan de volgende onttrekking begroot: Onttrekking vereveningsreserve tbv kediet RGL € 900.000 Stijging kosten Nuon (best reserve bodemsanering) € 570.000 Dotatie reserve bodemsanering (PRIL 2009) € 500.000 RB10.0114 PRIL 2010: projectopdr LBSP € 300.000 PRIL (voeding res renterisico erfpacht) € 250.000 Marecollege € 197.000 RB 10.0114 PRIL2010:reserve strategische aankopen € 100.000 RV 10.0149 Kapitaallasten strategisch bezit Oostvlietpolder € 85.500
Voeding
De vereveningsreserve wordt gevoed door de positieve resultaten van grondexploitaties, de verkoop van panden en het resultaat op erfpacht. In 2012 wordt een bedrag toegevoegd aan deze reserve van € 2,8 mln. ten behoeve van het project Kooiplein.
Omvang per 1-1-2012
€ -18.534.731
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve bovenwijkse voorzieningen grondbedrijf
Nummer/Afd.
02108
Raadsbesluit
n.v.t.
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 830.01 Grondexploitaties
Doel
Leiden zit aan de grenzen van zijn ruimtelijke mogelijkheden. Daarmee komt ook de klassieke werking bij de aanleg van voorzieningen waarvan het nut een enkel exploitatiegebied overschrijdt, te vervallen. In verband daarmee wordt het doel van de reserve omgebogen naar het bekostigen van het realiseren van een extra kwaliteitsimpuls aan de openbare ruimte, aangepast aan het monumentale karakter van de stad. Te denken valt aan kunstobjecten, een fontein, illuminatie, een en ander van een orde van grootte qua kosten die past bij de over het algemeen bescheiden inkomstenbronnen van deze reserve. Jaarlijks wordt bij het PRIL een voorstel meegenomen voor de te honoreren objecten.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
De reserve wordt met name gevoed door de uit exploitatieovereenkomsten voortvloeiende bijdrage in plankosten en bovenwijkse voorzieningen.
Besteding
Conform doelstelling. In 2012 staan geen mutaties begroot.
Omvang per 1-1-2012
€ 1.102.698
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Vastgoedzaken en ontwikkeling
Bijzonderheden
Naam
Reserve reconstructie Trekvaartplein
Nummer/Afd.
02110
Raadsbesluit
03.0044 Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2003
Vastgoedzaken en ontwikkeling
Overige gegevens | 249
Naam
Reserve reconstructie Trekvaartplein
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 830.01 Grondexploitaties
Doel
In de reserve grondbedrijf was tot 1-1-2003 een geoormerkt geldbedrag opgenomen ten behoeve van de reconstructie van het Trekvaartplein. In raadsvoorstel 03.0044 is besloten dit bedrag apart als rentedragende bestemmingsreserve op te nemen.
Datum realisatie
1-1-2003
Datum opheffing
2011
Voeding
-
Besteding
In 2010 is de reserve reconstructie Trekvaartplein toegevoegd aan de vereveningsreserve. De reservemutatie is als mutatie verwijderd uit de berekening van het plansaldo van de grondexploitatie ten einde een zuiver plansaldo weer te geven. In 2011 wordt de rentebijschrijving over 2010 van € 219.000 als bezuiniging ingezet. In 2012 staan geen mutaties begroot.
Omvang per 1-1-2012
€ 100
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Bestemmingsreserve strategische aankopen
Nummer/Afd.
02112
Raadsbesluit
05.0052
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 830.01 Grondexploitaties
Doel
Verwerven en beheren van strategische aankopen conform de Nota Strategisch Grondbeleid (RB 05.0051 van 08-06-2005)
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Jaarlijks wordt een vast bedrag toegevoegd aan deze reserve vanuit de vereveningsreserve grondexploitaties.
Besteding
Conform doelstelling b.v. Morsweg 1. In 2012 zullen de kapitaallasten van de aankoop van het Gat van der Putte gedekt worden uit de reserve strategische aankopen.
Omvang per 1-1-2012
€ 1.039.176
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Vastgoedzaken en ontwikkeling
Bijzonderheden
Naam
Bestemmingsreserve bodemsanering
Nummer/Afd.
02113
Raadsbesluit
05.0052
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 830.01 Grondexploitaties
Doel
Het ondersteunen van projecten waarbij bodemverontreiniging wordt aangetroffen.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Jaarlijks wordt de reserve bodemsanering gevoed uit de vereveningsreserve. In 2010 is het restant van de ISV-1 gelden inclusief rente van € 2,7 mln. toegevoegd aan de reserve bodemsanering. In 2012 wordt uit de vereveningsreserve een bedrag van € 1,07 mln. overgeheveld naar de reserve bodemsanering.
Besteding
Met name de sanering van het voormalige Nuon-terrein zal uit deze reserve worden gedekt.
Omvang per 1-1-2012
€ 12.704.198
250 | Overige gegevens
Vastgoedzaken en ontwikkeling
Naam
Bestemmingsreserve bodemsanering
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Bedrijfsvoeringreserve concern
Nummer/Afd.
02116
Raadsbesluit
08.0051
Programma/ Beleidsproduct
Programma 1 Bestuur en dienstverlening Beleidsproduct 960.01 Saldo van baten en lasten Op 25 juni 2002 (RV 02.0081) zijn de richtlijnen ‘Concernreserve en bedrijfsreserves’ vastgesteld. In het verlengde van de organisatiewijziging per 1 januari 2008 zijn de bedrijfsreserves van de voormalige diensten samengevoegd tot een reserve bedrijfsvoering concern.
Doel
De doelstelling van de bedrijfsreserve is de egalisatie van resultaten op de bedrijfsvoering ten opzichte van de begroting over meerdere jaren en om incidentele knelpunten in de bedrijfsvoering op te lossen. Met dit instrument wordt beoogd de integrale managementverantwoordelijkheid te concretiseren en de budgetdiscipline te vergroten.
Datum realisatie
2008
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
De minimale stand van de reserve bedrijfsvoering concern is bepaald op 1% van de loonsom van het afgelopen boekjaar. De maximale stand van de bedrijfsvoeringreserve Concern is bepaald op 3% van de loonsom van het afgelopen boekjaar (RV 09.0034).
Besteding
De besteding kan plaatsvinden overeenkomstig de bepaalde regels. Voor 2012 staan geen onttrekkingen begroot.
Omvang per 1-1-2012
€ 781.009
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve herstructurering woongebieden Portaal
Nummer/Afd.
02117
Raadsbesluit
05.0052
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 830.01 Grondexploitaties
Doel
Het verrekenen van de hogere grondprijs met Portaal, indien Portaal bij bepaalde woninglocaties meer dan 20% sociale huurwoningen realiseert. Het geld wordt dan uitgekeerd aan de gemeente (zie verder raadsvoorstel/besluit betreffende de uitwerking van de Raamovereenkomst Stedelijke herstructurering Portaal, met name het deel dat de overeenkomst vaststelling Herstructureringsprojecten beslaat).
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
De reserve werd gevoed door in het verleden ontvangen vergoedingen voor de conversie van erfpacht.
Besteding
Conform raamovereenkomst Portaal. In 2012 zijn geen mutaties begroot.
Omvang per 1-1-2012
€ 3.664.545
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Vastgoedzaken en Ontwikkeling
Bijzonderheden
Naam
Reserve herstructurering woongebieden De Sleutels van Zijl en Vliet
Nummer/Afd.
02118
Raadsbesluit
06.0883
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 830.01 Grondexploitaties
Vastgoedzaken en ontwikkeling
Overige gegevens | 251
Naam
Reserve herstructurering woongebieden De Sleutels van Zijl en Vliet
Doel
Het verrekenen van tekorten op de grondexploitatie bij herstructureringsplannen van woongebieden van De Sleutels van Zijl en Vliet, met De Sleutels van Zijl en Vliet, waarbij de corporatie zelf de grondexploitatie voert, conform de Raamovereenkomst met DSvZeV (zie verder raadsvoorstel/ besluit betreffende de Raamovereenkomst Stedelijke Herstructurering Ons Doel, RB 07.0023).
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Conversie van erfpachtovereenkomsten.
Besteding
Conform raamovereenkomst DSZ&V waaronder Kooiplein en Alexanderstraat. In 2012 is een bedrag van € 393.750 begroot als onttrekking naar aanleiding van RV 11.0048 Herstructuering Plan Alexanderstraat.
Omvang per 1-1-2012
€ -331.393
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve bedrijfsverzamelgebouwen
Nummer/Afd.
02119
Raadsbesluit
05.0058
Programma/ Beleidsproduct
Programma 10 Werk en Inkomen Beleidsproduct 611.03 Startersbeleid
Doel
De reserve wordt aangewend voor een bijdrage in de voorbereidingskosten, dan wel een bijdrage in de onrendabele top voor een in de toekomst nieuw te stichten bedrijfsverzamelgebouw.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
2011
Voeding
Geen
Besteding
In 2011 wordt deze reserve opgeheven; het saldo wordt ingezet als bezuiniging in 2011.
Omvang per 1-1-2012
€ 186
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Realisatie/Stadskennis en Cultuur
Bijzonderheden
Naam
Reserve publicaties gemeentearchief
Nummer/Afd.
02120
Raadsbesluit
1987
Programma/ Beleidsproduct
Programma 1 Bestuur en dienstverlening Beleidsproduct 002.13 Archief en Informatie
Doel
De opbrengsten van publicaties e.d. worden ingezet voor nieuwe initiatieven.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Inkomsten uit publicaties en subsidies, schenkingen, legaten e.d.
Besteding
Conform doelstelling. Geen begrotingswijzigingen in 2012.
Omvang per 1-1-2012
€ 228.379
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
252 | Overige gegevens
Archief
Naam
Reserve GSB-middelen ISV en EZ
Nummer/Afd.
02123
Raadsbesluit
10.0056
Programma/ Beleidsproduct
921.05
Doel
Middelen om projecten te dekken voor de realisatie van prestatieafspraken in het kader van GSB met het Rijk.
Datum realisatie
2010
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Resterende middelen van de GSB-periode 2005-2009 als gevolg van de afrekening ISV I, ISV II en de BDU EZ met het Rijk. In 2012 zal een bedrag in deze reserve worden gestort van € 1.977.552 vanuit de algemene uitkering.
Besteding
Een achttal projecten op basis van raadsvoorstel 11.0083. In 2012 staan 3 grote bestedingen begroot: Kooiplein € 1.175.000 Tuin van Noord € 500.000 Gevelsanering € 325.000
Omvang per 1-1-2012
€ 7.291.456
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Sociaal en Economisch Beleid
Bijzonderheden
Naam
Reserve Schouwburg
Nummer/Afd.
02129
Raadsbesluit
-
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Cultuur, sport en recreatie Beleidsproduct 540.01 Theater
Doel
De reserve fungeert als bedrijfsreserve voor de Leidse Schouwburg. Doelstelling is de egalisatie van resultaten op de bedrijfsvoering ten opzichte van de begroting over meerdere jaren en om incidentele knelpunten in de bedrijfsvoering op te lossen. Met dit instrument wordt beoogd de integrale managementverantwoordelijkheid te concretiseren en de budgetdiscipline te vergroten.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Op basis van het bedrijfsresultaat wordt jaarlijks de dotatie/onttrekking bepaald.
Besteding
n.v.t.
Omvang per 1-1-2012
€ 224.652
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Realisatie/Stadskennis en Cultuur
Bijzonderheden
Naam
Reserve de Lakenhal
Nummer/Afd.
02130
Raadsbesluit
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Cultuur, sport en recreatie Beleidsproduct 541.02 Oudheidkunde en musea
Doel
De reserve fungeert als bedrijfsreserve voor Stedelijk Museum de Lakenhal. Doelstelling is de egalisatie van resultaten op de bedrijfsvoering ten opzichte van de begroting over meerdere jaren en om incidentele knelpunten in de bedrijfsvoering op te lossen. Met dit instrument wordt beoogd de integrale managementverantwoordelijkheid te concretiseren en de budgetdiscipline te vergroten.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Op basis van het bedrijfsresultaat wordt jaarlijks de dotatie/onttrekking bepaald.
Realisatie/Stadskennis en Cultuur
Overige gegevens | 253
Naam
Reserve de Lakenhal
Besteding
Concrete bestedingsdoelen zijn: • Minimum omvang 10% van de omzet algemene bedrijfsrisico’s € 230.000 • Afdekken risico’s organisatie tentoonstellingen € 100.000. • Afdekken risico’s restauratie en conservering
Omvang per 1-1-2012
€ 691.242
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve Actuele Kunst /Aankopen Lakenhal
Nummer/Afd.
02131
Raadsbesluit
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Cultuur, sport en recreatie Beleidsproduct 540.03 Beeldende kunst
Doel
Egalisatie van aankoopbijdragen en aankopen van kunstwerken
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
-
Besteding
De reserve is bedoeld voor aankopen van kunstwerken ten behoeve van Stedelijk Museum de Lakenhal.
Omvang per 1-1-2012
€ 350.630
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Realisatie/Stadskennis en Cultuur
Bijzonderheden
Naam
Reserve Openbare Geestelijk GezondheidsZorg (OGGZ)
Nummer/Afd.
02132
Raadsbesluit
00.0124
Programma/ Beleidsproduct
Programma 9 Welzijn en zorg Beleidsproduct 620.05 Maatschappelijke opvang en 714.03 Ambulante verslavingszorg
Doel
Het opheffen van knelpunten bij de uitvoering van de (regionale) plannen voor Maatschappelijke opvang en Verslavingszorg
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
In het verleden is een aantal maal besloten om het niet bestede deel van de OGGZ-middelen in deze bestemmingsreserve te storten.
Besteding
Conform doelstelling. In 2012 wordt een bedrag van € 24.015 onttrokken naar aanleiding van RV 11.0023 Compensatie herhuisvestingkosten GGZ instellingen.
Omvang per 1-1-2012
€ 997.627
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Realisatie/Stadsleven
Bijzonderheden
Naam
Reserve gemeentelijk deel GSB Brede School
Nummer/Afd.
02134
Raadsbesluit
O.b.v. aanvullende richtlijn GSB bij jaarrekening 2001
254 | Overige gegevens
Realisatie/Stadskennis en Cultuur
Naam
Reserve gemeentelijk deel GSB Brede School
Programma/ Beleidsproduct
Programma 7 Jeugd en Onderwijs Beleidsproduct 480.04 Lokaal onderwijsbeleid
Doel
Egalisatie van bestedingen voor de projecten Brede School ten opzichte van de begroting.
Datum realisatie
2005
Datum opheffing
2011
Voeding
Onderbestedingen op de brede school budgetten.
Besteding
In 2011 wordt deze reserve ingezet voor de bezuinigingen 2011.
Omvang per 1-1-2012
€0
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve egalisatie amateurkunst
Nummer/Afd.
02138
Raadsbesluit
RV 07.0049
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Cultuur, sport en recreatie Beleidsproduct 540.05 Amateurkunst
Doel
Opvangen van schommeling in de besteding van het budget voor amateurkunstsubsidies conform de deelverordening amateurkunstsubsidies 2007-2009 (RV 07.0049).
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Overschotten op het jaarlijks beschikbaar budget voor aanvragen amateurkunstsubsidies.
Besteding
In 2011 wordt deze reserve ingezet voor de bezuinigingen 2011.
Omvang per 1-1-2012
€0
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Stadsleven/Stadskennis en Cultuur
Bijzonderheden
Naam
Reserve investering Muziekhuis
Nummer/Afd.
02142
Raadsbesluit
06.0074
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Cultuur, sport en recreatie Beleidsproduct 540.02 Muziek
Doel
Dekking van afschrijvingen
Datum realisatie
2012
Datum opheffing
In verband met de vertraging van het afsluiten van de investering 'muziekhuis aanpassing' zal er tot en met 2012 worden afgeschreven op de investering, in plaats van tot 2011. Daarom wordt de reserve opgeheven in 2012 in plaats van 2011.
Voeding
Eenmalig bij RV 06.0074.
Besteding
Dekking van de afschrijvingslasten van de investering in het Muziekhuis.
Omvang per 1-1-2012
€ 105.331
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Realisatie/Stadskennis en Cultuur
Bijzonderheden
Overige gegevens | 255
Naam
Reserve parkeren
Nummer/Afd.
02143
Raadsbesluit
Programma/ Beleidsproduct
Programma 4 Bereikbaarheid Beleidsproduct 214.01 Straatparkeren, 214.02 Parkeergarages en 215.01 Baten parkeerbelasting.
Doel
Egalisatie van de exploitatieresultaten parkeervoorzieningen over meerdere jaren.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
De vermeerderingen en verminderingen hangen samen met het resultaat op de beleidsproducten 214.01 (Straatparkeren) en 214.02 (Parkeergarages) en 215.01 (Baten parkeerbelasting). Bij de perspectiefnota 2010 - 2013 is besloten om jaarlijks een oplopende bedrag te gaan storten in de reserve parkeren. Dit om zo de bijdrage van de parkeerreserve aan de algemene middelen in de jaren 2010 tot 2018 geleidelijk naar nul te brengen. Tot 2009 werd namelijk circa € 2.000.000 van de parkeeropbrengsten ingezet als algemeen dekkingsmiddel. De extra stortingen in de parkeerreserve zijn als volgt: 2011 (€ 250.000), 2012 (400.000), 2013 (€ 600.000), 2014 (€ 800.000), 2015 (€ 1.000.000), 2016 (€ 1.300.000), 2017 (€ 1.600.000), 2018 (€ 2.000.000).
Besteding
De bestedingen hangen samen met de plannen van het college om meer parkeermogelijkheden te creëren en het imago van Leiden als parkeerstad te verbeteren. Hierbij valt te denken aan de maatregelen die genoemd worden in het parkeerbeleidsplan, zoals optimaliseren van de parkeerroute en verbetering van het PRIS, het voorbereiden van parkeeractieplannen per wijk en de daaruit voortvloeiende uitvoering van parkeerfaciliteiten, het financieren van de imagocampagne, het realiseren van stallinggarages voor bewoners buiten het restrictiegebied, het realiseren van bezoekersgarages en/of Park and Ride voorzieningen, etc. Potentiële locaties hiervoor zijn het Haagwegterrein, Lammermarkt, Boommarkt, Groenoordterrein, afslag bij A4 richting Lammenschansweg. In de toekomst zal het college komen met een bestedingsvoorstel, gerelateerd aan de bestaande beleidsvoornemens.
Omvang per 1-1-2012
€ 1.693.582
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Realisatie
Bijzonderheden
Naam
Reserve herhuisvesting MB
Nummer/Afd.
02147
Raadsbesluit
06.0068
Programma/ Beleidsproduct
Programma Algemene Dekkingsmiddelen Beleidsproduct 960.09 Saldi kostenplaatsen bedrijfsvoering
Doel
De bestemmingsreserve wordt ingesteld voor (her)inrichting huisvesting van de voormalige dienst Milieu en Beheer.
Datum realisatie
2006
Datum opheffing
2047
Voeding
De bestemmingsreserve is in 2006 gevoed vanuit dotaties uit vereveningsreserve grondexploitaties. (€ 2.874.000)
Besteding
Om de kapitaallasten van het herhuisvestingsplan voormalig Milieu en Beheer (nu Stedelijk Beheer) te dekken wordt een jaarlijkse onttrekking aan de reserve gedaan gedurende 40 jaar.
Omvang per 1-1-2012
€ 779.976
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
SSC JFD
Bijzonderheden
Naam
Bedrijfsreserve Brandweer
Nummer/Afd.
02153
Raadsbesluit
02.0081
Programma/ Beleidsproduct
Programma 2 Veiligheid Beleidsproduct 960 Saldo van baten en lasten
Doel
De doelstelling van de bedrijfsreserve Brandweer is de egalisatie van resultaten op de bedrijfsvoering ten opzichte van de begroting over meerdere jaren en om incidentele knelpunten in bedrijfsvoering op te lossen.
Datum realisatie
n.v.t.
256 | Overige gegevens
Brandweer
Naam
Bedrijfsreserve Brandweer
Datum opheffing
2011
Voeding
-
Besteding
Gezien de regionalisering van de Brandweer zal in 2011 deze reserve worden opgeheven.
Omvang per 1-1-2012
€ 204.076
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Bedrijfsreserve DZB
Nummer/Afd.
02154
Raadsbesluit
09.0034
Programma/ Beleidsproduct
Programma 10 Werk en Inkomen Beleidsproduct 611.05 WSW
Doel
Het opvangen van jaarlijkse schommelingen in de bedrijfsvoeringkosten en om knelpunten in de exploitatie op te lossen.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Een voordelig exploitatieresultaat. De minimale omvang van de bedrijfsreserve bedraagt 1% en de maximale omvang 10% van de totale exploitatielasten (RV 09.0034)
Besteding
In 2012 zal € 1,8 miljoen worden onttrokken ter dekking van frictiekosten en een nadelig subsidieresultaat door rijksbezuinigingen op de WSW.
Omvang per 1-1-2012
€ 3.527.614
Maximale omvang
(RV 09.0034)
Minimale omvang
(RV 09.0034)
Bijzonderheden
In de bestuursrapportage 2011 wordt een onttrekking verwacht van € 1,25 miljoen als gevolg van de rijksbezuinigingen op de WSW.
2010Naam
Bedrijfsreserve griffie
Nummer/Afd.
02156
Raadsbesluit
02.0081
Programma/ Beleidsproduct
Programma 1 Bestuur en dienstverlening Beleidsproduct 006.01 Griffie
Doel
De doelstelling van de bedrijfsreserve is de egalisatie van resultaten op de bedrijfsvoering ten opzichte van de begroting over meerdere jaren en om incidentele knelpunten in de bedrijfsvoering op te lossen.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
De bedrijfsreserve dient te worden aangevuld tot het maximale niveau.
Besteding
Geen begrotingswijzigingen in 2012.
Omvang per 1-1-2012
€ 55.893
Maximale omvang
3% van de begrote personele lasten.
Minimale omvang
n.v.t.
DZB
Griffie
Bijzonderheden
Naam
Reserve onderzoekkosten rekenkamercommissie
Nummer/Afd.
02157
Raadsbesluit
03.0078
Griffie
Overige gegevens | 257
Naam
Reserve onderzoekkosten rekenkamercommissie
Programma/ Beleidsproduct
Programma 1 Bestuur en dienstverlening Beleidsproduct 006.02 Rekenkamerfunctie
Doel
Waarborgen dat de eerste jaren voldoende budget aanwezig is om onderzoek te verrichten.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
2011
Voeding
Door niet bestede bedragen op de onderdelen onderzoekskosten, presentiegelden en overige kosten aan het eind van het boekjaar.
Besteding
In 2011 wordt deze reserve opgeheven; het saldo wordt ingezet als bezuiniging. Geen begrotingswijzigingen in 2012.
Omvang per 1-1-2012
€ -19.290
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve afkoopsommen erfpacht
Nummer/Afd.
02158
Raadsbesluit
Op aanbeveling van de accountant in de rekening 1996 opgenomen
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 830.02 Erfpacht
Doel
De reserve is opgenomen om het inzicht in bezittingen en schulden van de gemeente te verbeteren. In 1996 is besloten de verantwoording van de afkoopsommen zodanig aan te passen dat over de contractperiode jaarlijks een deel van de afkoopsom vrijvalt ten gunste van de exploitatie om de rentelasten over de grondwaarde te dekken.
Datum realisatie
Gedurende de periode waarover de canon is afgekocht.
Datum opheffing
75 jaar na laatst ontvangen afkoopsom
Voeding
De ontvangen afkoopsommen erfpachtcanon worden aan de reserve toegevoegd.
Besteding
Op grond van een annuitaire berekening vindt de vrijval plaats.
Omvang per 1-1-2012
€ 118.537.941
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Vastgoedontwikkeling en Grondzaken
Bijzonderheden
Naam
Reserve afkoop administratiekosten erfpachtbedrijf
Nummer/Afd.
02159
Raadsbesluit
90.0024
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 830.02 Erfpacht
Doel
Voor erfpachters die gebruik maken van de afkoop van de canon is met ingang van 1990 de mogelijkheid geboden de jaarlijkse vergoeding voor administratiekosten eveneens af te kopen voor een periode van 75 jaar. Deze afkoopsom wordt bepaald door de jaarlijks te betalen vergoeding contant te maken tegen het bij uitgifte geldende canonpercentage. Vanuit de reserve vindt jaarlijks een bijdrage plaats ten gunste van de exploitatie erfpachtgronden om de gemaakte administratiekosten te dekken.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
Termijn is afhankelijk van de nog af te kopen canons. Bovendien zal (bij voorkeur jaarlijks) toetsing plaats moeten vinden van aanwezige gelden en benodigde dekking. Daarbij zal een calculatie moeten worden gemaakt van de nog af te kopen canons.
Voeding
De ontvangen afkoopsommen administratiekosten worden aan de reserve toegevoegd.
Besteding
Jaarlijks valt een evenredig deel van de reserve vrij.
Omvang per 1-1-2012
€ 217.022
Maximale omvang
n.v.t.
258 | Overige gegevens
Vastgoedontwikkeling en Grondzaken
Naam
Reserve afkoop administratiekosten erfpachtbedrijf
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve sociale huurwoningen
Nummer/Afd.
02162
Raadsbesluit
06.0063
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 822.02 Volkshuisvesting
Doel
Voor een aantal met name genoemde bestemmingen was in het kader van de volkshuisvesting een voorziening ingesteld. De op 31 december 2003 daarvoor ingestelde voorziening is op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) op 31 december 2005 opgeheven.
Datum realisatie
1 januari 2006
Datum opheffing
n.v.t.
Onderhoudsplan
n.v.t.
Voeding
Volgens besluitvorming over de besteding van de vrij beschikbare ruimte concernreserve na storting van het resultaat van de jaarrekening 2005 (RV 06.0063) zijn de nog beschikbare middelen per 1 januari 2006 van € 1.196.575, conform BBV, in deze bestemmingsreserve ingebracht. Dit betreft het restantsaldo van het onder het doel genoemde opgeheven voorziening. Dit betreft bijdrage particuliere woningen (€289.015) en bijdrage Van der Willigenhof (€ 907.560). Tevens zijn in deze reserve de ontvangen locatiegebondensubsidie subsidies van de Provincie Zuid Holland voor de projecten Van der Willigenhof (€ 381.192) en Aaltje Noordewierlaan (€ 217.824) gestort. Omdat nog niet geheel duidelijk is wat en hoe de besteding hiervan zal plaatsvinden, worden deze ontvangsten bij de bestemming van het resultaat gestort in de bestemmingsreserve sociale huurwoningen.
Besteding
De uitbetaalde subsidies voor particuliere woningen worden onttrokken. Dit bedrag bedraagt € 30.000.
Omvang per 1-1-2012
€ 734.403
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Backoffice Dienstverlening/Vergunningen en Subsidies
Bijzonderheden
Naam
Reserve Stadsvernieuwing
Nummer/Afd.
02163
Raadsbesluit
06.0063
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 821.01 Vernieuwing binnenstad
Doel
De financieringsstroom op grond van de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing (WSDV) is met ingang van 2002 opgenomen in het regiem van de Wet Stedelijke Vernieuwing. Met het opheffen van de financieringsstroom op grond van de WSDV is besloten om de bijdragen over de jaren 2000/2001 geheel en een deel van 1999, toe te voegen aan de vrij besteedbare gelden in het Meerjaren Ontwikkelings Programma (MOP). Ook is het opheffen van de WSDV aanleiding geweest om te komen tot een definitieve verdeling van de restantgelden. Vanwege het eenmalige karakter van de gelden ligt het accent van de restbesteding op stadsvernieuwingsprojecten. De op 1 januari 2003 daarvoor ingestelde voorziening is op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) op 31 december 2005 opgeheven.
Datum realisatie
1 januari 2006
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Geen.
Besteding
In 2012 staat een onttrekking begroot van € 74.000 voor de Stevensbloem.
Omvang per 1-1-2012
€ 110.601
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Vastgoedontwikkeling en Grondzaken
Bijzonderheden
Overige gegevens | 259
Naam
Bestemmingsreserve A4/W4 bijdrage RWS
Nummer/Afd.
02164
Raadsbesluit
06.0062
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 830.01 Grondexploitatie
Doel
Het financieren van de bijdrage aan Rijkswaterstaat voor de aanleg van de ondertunneling van de rijksweg A4
Datum realisatie
01-12-2008
Datum opheffing
31-12-2011
Voeding
De reserve wordt gevoed met het voordelige saldo van het afgesloten project A4/W4 bijdrage. Daarnaast zal jaarlijks een rente gerelateerde dotatie plaats vinden. Indien op 1 december 2008 deze reserve ontoereikend is voor de totale betaling zal vanuit de algemene middelen het restant worden aangevuld. Jaarlijks wordt rente toegevoegd aan de reserve.
Besteding
Betalen van afgesproken bijdrage aan Rijkswaterstaat betreffende het project “de ondertunneling van de Rijksweg A4” van € 13.297.467 in 2012.
Omvang per 1-1-2012
€ 12.724.849
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Concern/Middelen en Control
Bijzonderheden
Naam
Reserve Herstructurering Woongebieden Ons Doel
Nummer/Afd.
02165
Raadsbesluit
RV 07.0023
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 830.01 Grondexploitatie
Doel
Het verrekenen met Ons Doel van tekorten op de grondexploitatie bij herstructureringsplannen van woongebieden van Ons Doel, waarbij de corporatie zelf de grondexploitatie voert. (Conform de Raamovereenkomst Stedelijke Herstructurering Ons Doel).
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Uit gelden die afkomstig zijn uit de conversie van de geëxpireerde erfpachtcontracten naar volledig eigendom van Ons Doel. Jaarlijkse rentedotatie.
Besteding
Het dekken van de tekorten die ontstaan in de grondexploitatie bij herstructureringsplannen van woongebieden van Ons Doel, waarbij de corporatie zelf de grondexploitatie voert. Geen begrotingswijziigngen in 2012.
Omvang per 1-1-2012
€ 3.626.148
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Vastgoedontwikkeling en Grondzaken
Bijzonderheden
Naam
Reserve Investering Molen de Valk
Nummer/Afd.
02166
Raadsbesluit
07.0012
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Cultuur, sport en recreatie Beleidsproduct 541.02 Monumentenzorg
Doel
Dekking van afschrijvingen.
Datum realisatie
Bij afsluiten investering Molen de Valk
Datum opheffing
Bij afsluiten investering Molen de Valk
Voeding
Eenmalig bij RV 07.0012 van € 412.500.
Besteding
Dekking van afschrijvingslasten herstel en restauratiewerkzaamheden aan Molen de Valk (krediet 740937).
260 | Overige gegevens
Realisatie/Stadskennis en Cultuur
Naam
Reserve Investering Molen de Valk
Omvang per 1-1-2012
€ 379.500
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve vastgoedexploitatie Stadsgehoorzaal
Nummer/Afd.
02169
Raadsbesluit
n.v.t.
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Cultuur, sport en recreatie Beleidsproduct 540.02 Muziek
Doel
Bestemmen van specifieke gelden voor de dekking van een nog in te stellen krediet voor investeringen in de Stadsgehoorzaal.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Bestemmen van specifieke gelden ten behoeve van dekking nog in te stellen krediet voor investeringen in de Stadsgehoorzaal.
Besteding
Dekking kapitaallasten.
Omvang per 1-1-2012
€ 864.500
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Realisatie/Stadskennis en Cultuur
Bijzonderheden
Naam
Reserve onrendabele investeringen op onderwijsgebouwen
Nummer/Afd.
02170
Raadsbesluit
07.0099
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 830.01 Grondexploitatie
Doel
Dekking van de kapitaallasten onderwijsgebouw de Wissel.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
De reserve wordt gevoed door het verwachte resultaat op de ontwikkeling van het Bizetpad.
Besteding
De dekking van kapitaallasten voor de bouw van school De Wissel vindt plaats vanaf 2011.
Omvang per 1-1-2012
€ -232.877
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Vastgoedontwikkeling en Grondzaken
Bijzonderheden
Naam
Reserve Holland Rijnland
Nummer/Afd.
02173
Raadsbesluit
06.0117 en 06.0173
Programma/ Beleidsproduct
Programma 1 Bestuur en dienstverlening Beleidsproduct 005.01 Intergemeentelijke samenwerking
Concern/Middelen en Control
Overige gegevens | 261
Naam
Reserve Holland Rijnland
Doel
De reserve is ingesteld bij de vaststelling van de begroting 2007 met het doel de gemeentelijke bijdrage aan de regionale investeringsbehoefte in infrastructuur en groen te kunnen opvangen. Met RV 06.0173 (06-02-2007) is besloten tot de instelling van een regionaal investeringsfonds binnen Holland Rijnland. Leiden draagt van 2008-2022 jaarlijks € 3.076.652 bij. De bijdragen worden gedekt uit deze reserve en, voor zover deze (nog) niet toereikend is, uit de stelpost ‘investeringsbijdrage’. In dit besluit is bepaald dat de opbrengsten hoger dan in het meerjaren kader geraamd van de Nuon en BNG worden gestort in deze reserve.
Datum realisatie
2007
Datum opheffing
2022
Voeding
Voeding in 2009 is gebaseerd op het meerdere dividend BNG/Nuon ten opzichte van de begroting.
Besteding
De bijdrage aan het regionale investeringsfonds is eerst gedekt door de verlaging van de stelpost investeringsbijdrage. De besteding van deze reserve dient om die bijdrage te dekken en betekent effectief dat de stelpost investeringsbijdrage ten behoeve van het college uitvoeringsprogramma weer wordt verhoogd. In 2012 zal een bedrag van € 1.193.000 worden onttrokken.
Omvang per 1-1-2012
€ 13.135.344
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve fietsenafhandelcentrale
Nummer/Dienst
02174
Raadsbesluit
07.0059
Programma/ Beleidsproduct
Programma 4 Bereikbaarheid Beleidsproduct 211.01 Verkeersmaatregelen
Doel
Dekking van de kapitaallasten van de nieuwe fietsafhandelcentrale aan de Willem Barentszstraat 22 in het kader van het project “fiets fout = fiets weg”.
Datum realisatie
2007
Datum opheffing
2011
Voeding
-
Besteding
In 2011 zal deze reserve worden ingezet als bezuinging.
Omvang per 1-1-2012
Nihil. Opgeheven.
Maximale omvang
-
Minimale omvang
-
Handhaving/Openbare Ruimte
Bijzonderheden
Naam
Reserve bestrijding overlast door meeuwen
Nummer/Afd.
02175
Raadsbesluit
07.0059
Programma/ Beleidsproduct
Programma 5 Omgevingskwaliteit Beleidsproduct 723.01 Ontsmettingsdienst
Doel
Dekking van uitgaven in het kader van de bestrijding van de overlast door meeuwen waaronder communicatiekosten en maatregelen om de overlast te bestrijden.
Datum realisatie
8-5-2007
Datum opheffing
2012
Voeding
-
Besteding
Vrijval € 20.000 per jaar tot en met 2012.
Omvang per 1-1-2012
€ 20.000
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
262 | Overige gegevens
Stedelijk beheer
Naam
Reserve bestrijding overlast door meeuwen
Bijzonderheden
Naam
Reserve Leids Fonds voor de Kunsten
Nummer/Afd.
02176
Raadsbesluit
07.0119
Programma/ Beleidsproduct
Prorgamma 8 Cultuur, recreatie en sport Beleidsproduct 540.01 Theather
Doel
Het geven van een impuls aan het Leidse kunst- en cultuuraanbod.
Datum realisatie
2007
Datum opheffing
-
Voeding
Het jaarlijkse saldo van baten en lasten van het Leids Fonds voor de Kunsten (product 540.01). In 2008 is er een positief saldo op Leids Fonds voor de Kunsten gerealiseerd maar dit is middels raadsbesluiten aan andere doeleinden besteed. Voor meer informatie wordt verwezen naar het productblad van product 540.01. Voorgesteld wordt om het restant van € 4.000 bij resultaatbestemming toe te voegen aan de reserve.
Besteding
In 2011 zijn bedragen onttrokken ten behoeve van jeugdcultuureducatie en knelpunt muziekpodia. Geen begrotingswijzigingen in 2012.
Omvang per 1-1-2
€ 41.860
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Realisatie/Stadskennis en Cultuur
Bijzonderheden
Naam
Reserve voorziene investeringen
Nummer/Afd.
02177
Raadsbesluit
08.0091 (vaststelling begroting 2009)
Programma/ Beleidsproduct
Programma Algemene dekkingsmiddelen Beleidsproduct 980.01 Verrekening reserves
Doel
De reserve is ingesteld bij samenstelling van de begroting 2009. Via deze reserve wordt een voordelige ontwikkeling in het meerjarenbeeld als gevolg van een herberekening van de kapitaallasten beschikbaar gehouden voor de dekking van voorziene grote investeringsopgaven.
Datum realisatie
2008
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Ontwikkeling in de kapitaallasten respectievelijk de afroming van de stelpost grote investeringen. In 2009 is een bedrag van € 6.764.000 in de reserve gestort.
Besteding
Conform doelstelling. Geen begrotingswijzigingen in 2012.
Omvang per 1-1-2012
€ 160
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Concern/Middelen en Control
Bijzonderheden
Naam
Reserve vastgoedexploitatie BSLN
Nummer/Afd.
02178
Raadsbesluit
08.0047
Programma/ Beleidsproduct
Programma 7 Jeugd en Onderwijs Beleidsproduct 421.01 Openbaar basisonderwijs huisvesting
Doel
De reserve vastgoedexploitatie Brede School Leiden Noord dient om de kapitaallasten die voortvloeien uit het vastgoedkrediet voor investeringen van de Brede School Leiden Noord te dekken.
Datum realisatie
-
Datum opheffing
-
Vastgoedontwikkeling en Grondzaken
Overige gegevens | 263
Naam
Reserve vastgoedexploitatie BSLN
Voeding
De reserve wordt gevoed uit de vereveningsreserve: a. de verwachte eindwaarde van de grondexploitatie Brede School Leiden Noord van € 4.146.789 wordt in 2011 gestort in de reserve vastgoedexploitatie Brede School Leiden Noord; b. de bijdrage uit de Vereveningsreserve Grondexploitaties ter dekking van het vastgoedkrediet BSLN van € 1.500.000 (RV 08.0050, PRIL 2008) is in 2009 gestort in de reserve vastgoedexploitatie Brede School Leiden Noord; c. de opbrengsten tijdelijke huisvesting van € 247.000 (restwaarden gebouw Viersprong / portocabin HOED en huuropbrengsten) worden gestort in de reserve vastgoedexploitatie Brede School Leiden Noord;
Besteding
Een deel van de kapitaallasten van de Brede School Leiden Noord wordt gedekt uit de reserve (zie RV 08.0047). Geen begrotingswijzigingen in 2012
Omvang per 1-1-2012
€ 6.333.007
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve project en algemene risico’s projecten in uitvoering
Nummer/Afd.
02179
Raadsbesluit
RV 08.0050
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 830.01 Grondexploitaties
Doel
Bestemmen van specifieke gelden voor de dekking van de projecten en algemene risico’s in de grondexploitatieprojecten in uitvoering.
Datum realisatie
N.v.t.
Datum opheffing
N.v.t.
Voeding
Dotaties uit vereveningsreserve.
Besteding
In te zetten bij het plaatsvinden van de genoemde risico’s in het PRIL 2011 van de projecten in uitvoering door middel van besluitvorming bij het PRIL.
Omvang per 1-1-2012
€ 8.241.200
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Vastgoedontwikkeling en Grondzaken
Bijzonderheden
Naam
Reserve project en algemene risico’s projecten voor uitvoering
Nummer/Afd.
02180
Raadsbesluit
RV 08.0050
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 830.01 Grondexploitaties
Doel
Bestemmen van specifieke gelden voor de dekking van de projecten en algemene risico’s in de grondexploitatieprojecten voor uitvoering.
Datum realisatie
N.v.t.
Datum opheffing
N.v.t.
Voeding
Dotaties uit vereveningsreserve.
Besteding
In te zetten bij het plaatsvinden van de genoemde risico’s in het PRIL 2011 van de projecten voor uitvoering door middel van besluitvorming bij het PRIL.
Omvang per 1-1-2012
€ 3.399.155
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
264 | Overige gegevens
Vastgoedontwikkeling en Grondzaken
Naam
Reserve Archeologisch park Matilo
Nummer/Afd.
02182
Raadsbesluit
08.0073
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Cultuur, sport en recreatie Beleidsproduct 541.03 Archeologie
Doel
Bestemmen van specifieke gelden voor de dekking van het project inrichting Park Matilo.
Datum realisatie
2009
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Dotatie uit vereveningsreserve van drie gelijke jaarschijven voor totaal een bedrag van € 3,75 mln.
Besteding
In te zetten voor de realisatie van het wijkpark Matilo in de ruimste zin van het woord. Geen begrotingswijzigngen in 2012.
Omvang per 1-1-2012
€ 2.130.872
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Vastgoedontwikkeling en Grondzaken
Bijzonderheden
Naam
Reserve Haagweg 4
Nummer/Afd.
02183
Raadsbesluit
09.0004
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Cultuur, sport en recreatie Beleidsproduct 540.03 Beeldende kunst
Doel
Dekking van de kapitaallasten van de renovatie Haagweg 4.
Datum realisatie
2009
Datum opheffing
-
Voeding
Reserveringen binnen het PRIL, uit de Vereveningsreserve Grondexploitaties van € 1.350.000; Reserve Atelierbeleid (product 540.04 Reserve Atelierbeleid) van € 91.000; Beschikbare middelen 2008 ten behoeve van het Cultuurfonds 2008 (product 540.01 Theater) van € 100.000,- bij resultaatbestemming jaarrekening 2008; Beschikbare middelen 2008 ten behoeve van de kunst in de openbare ruimte (product 540.03 Beeldende Kunst) van € 75.000,- bij resultaatbestemming jaarrekening 2008.
Besteding
Kapitaallasten herinrichting en het brandveilig maken van het Haagweg 4 complex.
Omvang per 1-1-2012
€ 1.497.226
Maximale omvang
-
Minimale omvang
-
Vastgoedontwikkeling en Grondzaken
Bijzonderheden
Naam
Reserve kapitaallasten nieuwbouw Da Vinci
Nummer/Afd.
02184
Raadsbesluit
09.0073
Programma/ Beleidsproduct
Programma 7 Jeugd en Onderwijs Beleidsproduct 480.01 Facilitaire taken huisvesting
Doel
Bestemmen van specifieke gelden voor de nieuwbouw van de VMBO-school Da Vinci College nabij station Lammenschans.
Datum realisatie
2009
Datum opheffing
-
Voeding
Dotatie uit Vereveningsreserve per 01-07-2009 van € 5.244.000 Opbrengst grondverkoop aan CCL april 2009 € 2.000.000 Dekking vrijval behoedzaamheidsreserve 2007 (RB 07. 0016) € 2.300.000 Reservering Vereveningsres. Grondexploitaties (RB 06.0137) € 2.000.000
Realisatie/Stadskennis en cultuur
Overige gegevens | 265
Naam
Reserve kapitaallasten nieuwbouw Da Vinci
Besteding
In te zetten voor de nieuwbouw en rentebetalingen van het Da Vinci College, gerealiseerd binnen de nieuwbouw van het ROC-complex nabij het station Lammenschans.
Omvang per 1-1-2012
€ 11.544.000
Maximale omvang
-
Minimale omvang
-
Bijzonderheden
Naam
Reserve compensatie dividend Nuon
Nummer/Afd.
02185
Raadsbesluit
09.0111
Programma/ Beleidsproduct
Programma Algemene Dekkingsmiddelen Beleidsproduct 914.02 Beleggingen
Doel
Het reserveren van een deel van de verkoopopbrengst aandelen Nuon Energy voor compensatie van het wegvallende dividend in de begroting.
Datum realisatie
2009
Datum opheffing
-
Voeding
Deel van de verkoopopbrengst aandelen Nuon.
Besteding
Jaarlijks wordt aan de reserve een bedrag onttrokken dat gelijk is aan het bedrag dat aan dividend wegvalt door verkoop van de aandelen.
Omvang per 1-1-2012
€ 117.500.000
Maximale omvang
€ 117.500.000
Minimale omvang
€ 117.500.000
Concern/Middelen en Control
Bijzonderheden
Naam
Reserve combinatiefuncties
Nummer/Afd.
02186
Raadsbesluit
09.0120
Programma/ Beleidsproduct
Programma 7 Jeugd en Onderwijs Beleidsproduct 480.04 Lokaal onderwijsbeleid
Doel
Vanaf 2008 is de rijksregeling Impuls Brede Scholen Sport en Cultuur in werking getreden. Via deze regeling ontvangt de gemeente een bijdrage voor het realiseren van combinatiefuncties in enerzijds het onderwijs en anderzijds in de sectoren sport en cultuur. De belangrijkste doelstellingen van het Rijk bij deze regeling zijn: ■ de uitbreiding van het aantal brede scholen met een sport- en cultuuraanbod in zowel het primair als het voortgezet onderwijs; ■ de versterking van sportverenigingen met oog op hun maatschappelijke functie en de inzet van sport voor het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk; ■ het stimuleren van een dagelijks sport- en beweegaanbod op en rond scholen voor alle leerlingen; ■ het bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen.
Datum realisatie
2009
Datum opheffing
-
Voeding
Deze reserve wordt gevoed met de rijksbijdragen 2008 en 2009 van € 465.000, de onderuitputting BOS-projecten van € 50.000 en een onttrekking uit de voorziening risico GSB €563.000.
Besteding
Op de combinatiefuncties zit in de jaren 2010 t/m 2015 een begroot tekort. Met deze reserve wordt dit tekort jaarlijks aangevuld. Het is evenwel ook mogelijk dat een overschot in enig jaar aan de reserve wordt toegevoegd. In 2012 staat een onttrekking begroot van € 210.000.
Omvang per 1-1-2012
€ 1.328.686
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
266 | Overige gegevens
Realisatie/Stadskennis
Naam
Reserve Ringweg Oost
Nummer/Afd.
02187
Raadsbesluit
09.0118
Programma/ Beleidsproduct
Programma 4 Bereikbaarheid Beleidsproduct 210.01 Verkeer en vervoer
Doel
Bestemmen van specifieke gelden voor de aanleg van de Ringweg Oost.
Datum realisatie
2009
Datum opheffing
-
Voeding
Additionele bijdrage Leiden en Leiderdorp, bijdrage van de provincie, bijdrage vanuit de vereveningsreserve en de decentralisatie-uitkering Spoorse doorsnijdingen. Jaarlijks wordt rente in de reserve gestort. In 2010 is € 25.500.000 gestort uit de reserve verkoop aandelen Nuon.
Besteding
Dekking van de aanleg Ringweg Oost. In 2012 wordt een bedrag aan rente ad. € 1,276 mln. aan deze reserve gedoteerd.
Omvang per 1-1-2012
€ 26.647.500
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Vastgoedontwikkeling en Grondzaken
Bijzonderheden
Naam
Reserve kapitaallasten parkeergarage Kooiplein
Nummer/Afd.
02188
Raadsbesluit
10.0003
Programma/ Beleidsproduct
Programma 4 Bereikbaarheid Beleidsproduct 214.02 Parkeergarages
Doel
Dekking van de kapitaallasten die voortvloeien uit het vastgoedkrediet ten behoeve van de genoemde parkeergarage.
Datum realisatie
2013/2014
Datum opheffing
-
Voeding
De reserve wordt gevoed uit het uitvoeringsbesluit Kooiplein waarin is opgenomen dat er een krediet beschikbaar komt van € 9,85 mln. Een deel van de investering wordt gedekt uit het investeringsprogramma; een deel van de afschrijvingslasten wordt gedekt uit deze reserve.
Besteding
Dekking van de kapitaallasten die verband houden met de investering in de parkeergarage Kooiplein.
Omvang per 1-1-2012
€0
Maximale omvang
€ 2.956.000
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Voor 2013 zijn geen stortingen / onttrekkingen begroot. Daarom is bij de begroting 2012 deze reserve nog niet opgenomen in de Staat van Reserves en Voorzieningen.
Naam
Reserve brandschadefonds
Nummer/Afd.
02189
Raadsbesluit
10.0056
Programma/ Beleidsproduct
Programma 1 Bestuur en dienstverlening Beleidsproduct 002.07 Bestuurlijke en juridische zaken
Doel
Egalisatie van de afwijkingen tussen de werkelijke en de gebudgetteerde kosten voor de verzekeringspremies tegen brand- en stormschade over meerdere jaren, taxatiekosten, afdekking van het eigen risico voor de gemeente krachtens de verzekeringsvoorwaarden en kosten voor preventieve maatregelen.
Datum realisatie
2010
Datum opheffing
-
Voeding
Storting en onttrekking op basis van het rekeningresultaat van de begrotingspost "verzekeringspremies"
Besteding
Zie doelstelling.
Vastgoedontwikkeling en Grondzaken
SSC JFD
Overige gegevens | 267
Naam
Reserve brandschadefonds
Omvang per 1-1-2012
€ 1.168.149
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve bereikbaarheid
Nummer/Afd.
02190
Raadsbesluit
10.0056
Programma/ Beleidsproduct
Programma 4 Bereikbaarheid Beleidsproduct 210.01 Verkeer en vervoer
Doel
Bestemmen van specifieke gelden voor de realisatie van de doelen gerelateerd aan de programmasturing programma Bereikbaarheid.
Datum realisatie
2009
Datum opheffing
2011/2012
Voeding
In RV 09.0029 is besloten een voorbereidingskrediet van € 1.880.000 beschikbaar te stellen voor het programma Bereikbaarheid en dit te dekken uit de onderuitputting kapitaallasten 2009. Als gevolg hiervan stond een last (exploitatiebijdrage aan investeringen) van €1.880.000 opgenomen in de begroting 2009 op het product verkeer en vervoer. Omdat het een jaaroverschrijdend project betreft (krediet) is dit bedrag nog niet volledig uitgegeven in 2009, maar is slechts € 251.350 besteed. Er blijft dus € 1.628.650 over voor dekkingn 2010 of later.
Besteding
Afdekking van de resterende budgetruimte op de kredieten: Projectmanagement programma Bereikbaarheid € 958.978 Herinrichting Plesmanlaan € 280.577 Verkeerscirculatieplan € 389.095
Omvang per 1-1-2012
€ 126.912
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Programmamanager Bereikbaarheid
Bijzonderheden
Naam
Reserve baggeren
Nummer/Afd.
02191
Raadsbesluit
10.0056
Programma/ Beleidsproduct
Programma 5 Omgevingskwaliteit Beleidsproduct 221.02 Grachten en watergangen
Doel
Egalisatie van de kosten voor het baggeren.
Datum realisatie
2009
Datum opheffing
-
Voeding
Omdat er geen geactualiseerd bagger beheerplan beschikbaar is, heeft er eind 2009 vrijval plaatsgevonden van de voorziening baggeren. Het vrijgekomen bedrag blijft nodig voor de benodigde baggerwerkzaamheden in de komende jaren.
Besteding
Het baggerbeheersplan is leidend voor de bestedingen. Geen begrotingwijzigingen in 2012.
Omvang per 1-1-2012
€ 302.893
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Stedelijk beheer
Bijzonderheden
Naam
Reserve onderhoud grote bruggen
Nummer/Afd.
02192
Raadsbesluit
10.0056
268 | Overige gegevens
Stedelijk beheer
Naam
Reserve onderhoud grote bruggen
Programma/ Beleidsproduct
Programma 5 Omgevingskwaliteit Beleidsproduct 210.05 Exploitatie bruggen en viaducten
Doel
Egaliseren onderhoudskosten van grote bruggen, gebaseerd op het in de gemeente Leiden vastgestelde beheerplan onderhoud grote bruggen.
Datum realisatie
2009
Datum opheffing
-
Voeding
Omdat er geen geactualiseerd bruggen beheerplan beschikbaar is, heeft er eind 2009 vrijval plaatsgevonden van de voorziening grote bruggen. Het vrijgekomen bedrag blijft nodig voor de benodigde geplande werkzaamheden, die om verschillende redenen niet eerder konden worden uitgevoerd. Het te reserveren bedrag is € 617.367.
Besteding
Gerealiseerde onderhoudskosten in het betreffende jaar voor onderhoud conform het beheerplan onderhoud grote bruggen. Geen begrotingswijziigngen in 2012.
Omvang per 1-1-2012
€ 617.367
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve centra voor jeugd en gezin
Nummer/Afd.
02193
Raadsbesluit
10.0056
Programma/ Beleidsproduct
Programma 7 Jeugd en Onderwijs Beleidsproduct 716.01 Jeugdgezondheidszorg
Doel
Het egaliseren van de jaarlijkse kosten die betrekking hebben op het realiseren van vier nieuwe centra voor jeugd en gezin.
Datum realisatie
2009
Datum opheffing
-
Voeding
Tot en met 2011 worden vanuit het rijk middelen voor de realisatie van centra voor jeugd en gezin als brede doeluitkering verstrekt. Hierna is de verwachting dat deze middelen via de algemene uitkering als decentralisatieuitkering zullen worden vertrekt. Bij de jaarrekening 2009 is voorgesteld om een bedrag van € 200.000 in de reserve te storten. Tot en met 2012 wordt de reserve als egalisatiereserve ingezet. Volgens de begroting 2010 vinden er in 2010 en 2012 onttrekkingen plaats en in 2011 een storting. De fluctuerende uitgaven hebben te maken met de eenmalige inrichtingskosten die met het openen van een nieuw centrum gepaard gaan.
Besteding
Tot en met 2012 wordt de reserve ingezet als egalisatiereserve. Vanaf 2013 komt de begrote hoogte van structurele uitgaven weer met elkaar overeen.
Omvang per 1-1-2012
€ 200.000
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Realisatie/Stadskennis
Bijzonderheden
Naam
Reserve herontwikkeling sportvelden
Nummer/Afd.
02194
Raadsbesluit
10.0056
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Cultuur, sport en recreatie Beleidsproduct 530.01/531.01 Rode en groene sportvelden
Doel
Deze reserve heeft tot doel de middelen te reserveren die zijn toegekend voor de ontwikkeling van de Zuidelijke sportvelden en het Montgomery terrein. De middelen dienen een gedeelte van de kapitaallasten voor de Zuidelijke Sportvelden en het Montgomeryterrein te dekken.
Datum realisatie
2009
Datum opheffing
-
Voeding
De reserve wordt voornamelijk gevoed door een voortijdige winstneming op de ontwikkeling van het Haagwegkwartier.
Sportbedrijf
Overige gegevens | 269
Naam
Reserve herontwikkeling sportvelden
Besteding
(Her)ontwikkeling van Sportvelden. Vanaf 2012 zullen een deel van de kosten van de noordelijke sportvelden en herinrichting Montgomerystraat uit deze reserve worden gedekt.
Omvang per 1-1-2012
€ 2.795.335
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve aanloop GR Servicepunt 71
Nummer/Afd.
02195
Raadsbesluit
10.0082
Programma/ Beleidsproduct
Programma Algemene dekkingsmiddelen Beleidsproduct 960.01 Saldo van baten en lasten
Doel
Vorming Gemeenschappelijke Regeling Servicepunt 71. Beschikbaar stellen van € 2.338.000 om de aanloopkosten te financieren en deze middelen tijdelijk te dekken uit de concernreserve.
Datum realisatie
2011/2012
Datum opheffing
-
Voeding
Eenmalig uit concernreserve van € 2.338.000 in 2011.
Besteding
Overeenkomstig de doelstelling.
Omvang per 1-1-2012
€0
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Concern/Middelen en Control
Bijzonderheden
Naam
Reserve kapitaallasten grond Oostvlietpolder
Nummer/Afd.
02196
Raadsbesluit
10.0080
Programma/ Beleidsproduct
Programma 5 Beleidsproduct 560.07 Investeringen stadsnatuur, water, groen.
Doel
Dekken van jaarlijkse rentelasten voor de verworven gronden bij Oostvlietpolder
Datum realisatie
01-11-2010
Datum opheffing
-
Voeding
Eenmalige storting bij oprichting
Besteding
Rentelasten verworven gronden Oostvlietpolder
Omvang per 1-1-2012
€ 7.600.000
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve muziekcentrum de Nobel
Nummer/Afd.
02197
Raadsbesluit
11.0044
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Beleidsproduct 540.02 Cultuur en Recreatie
Doel
Dekking kosten realisatie Muziekcentrum
Datum realisatie
270 | Overige gegevens
Naam
Reserve muziekcentrum de Nobel
Datum opheffing
Na oplevering Muziekcentrum
Voeding
Onderuitputting kapitaallasten op het investeringskrediet
Besteding
Incidentele kosten realisatie
Omvang per 1-1-2012
€ 597.775
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve onderhoud walmuren
Nummer/Afd.
02198
Raadsbesluit
11.0044
Programma/ Beleidsproduct
Programma 5 Beleidsproduct 541.05 Omgevingskwaliteit
Doel
Reservering voor groot onderhoud walmuren
Datum realisatie
Reserve kan opgeheven worden na opstelling van het meerjarenonderhoudsplan
Datum opheffing
31-12-2012
Voeding
€ 1.504.128
Besteding
Saldo voorziening onderhoud walmuren
Omvang per 1-1-2012
€ 1.504.128
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve onderhoud wegen
Nummer/Afd.
02199
Raadsbesluit
11.0044
Programma/ Beleidsproduct
Programma 5 Beleidsproduct 210.09 Omgevingskwaliteit
Doel
Reservering voor groot onderhoud wegen
Datum realisatie
Reserve kan opgeheven worden na opstelling van het meerjarenonderhoudsplan
Datum opheffing
31-12-2012
Voeding
€ 1.700.000
Besteding
Dotatie aan voorziening onderhoud Wegen
Omvang per 1-1-2012
€ 1.700.000
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve asbestsanering
Nummer/Afd.
02200
Raadsbesluit
11.0044
Programma/ Beleidsproduct
Programma 5 Beleidsproduct 723.06 Milieubeheer algemeen
Doel
Reservering voor sanering asbest in gemeentelijk vastgoed
Overige gegevens | 271
Naam
Reserve asbestsanering
Datum realisatie Datum opheffing
onbekend
Voeding
€ 2.314.723
Besteding
Sanering van asbest in gemeentelijk vastgoed.
Omvang per 1-1-2012
€ 2.314.723
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve groen Oostvlietpolder
Nummer/Afd.
02201
Raadsbesluit
11.0044
Programma/ Beleidsproduct
Programma 5 Beleidsproduct 560.05 Groenbeheer
Doel
Dekking beheerkosten Oostvlietpolder
Datum realisatie Datum opheffing
-
Voeding
€ 400.000
Besteding
Dekking op het saldo van de beheerkosten van de Oostvlietpolder
Omvang per 1-1-2012
€ 400.000
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve Onderhoud Onderwijshuisvesting
Nummer/Afd.
02202
Raadsbesluit
11.0044
Programma/ Beleidsproduct
Programma 7 Jeugd en Onderwijs Beleidsproduct 480.04 Lokaal onderwijs beleid
Doel
Dekking van kosten voor groot onderhoud van schoolbesturen
Datum realisatie
2011/2012
Datum opheffing
-
Voeding
De meerjarige onderhoudsplannen zijn geen verantwoordelijkheid van de gemeente, maar van de schoolbesturen. Hierdoor is in 2010 de voorziening opgeheven en omgezet in een reserve. Het vrijgekomen bedrag blijft nodig voor onderhoudswerkzaamheden bij de scholen.
Besteding
Dekking van de aanvragen voor groot onderhoud door de schoolbesturen.
Omvang per 1-1-2012
€ 1.036.704
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Bestemmingsreserve Bereikbaarheidsprojecten
Nummer/Afd.
02203
Raadsbesluit
11.0047
272 | Overige gegevens
Realisatie/Onderwijshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Naam
Bestemmingsreserve Bereikbaarheidsprojecten
Programma/ Beleidsproduct
Programma 4 Beleidsproduct 210.08 Investeringen wegen.
Doel
Het voorkomen van knelpunten bij de realisatie van belangrijke bereikbaarheidsprojecten.
Datum realisatie
2012
Datum opheffing
Nader te bepalen.
Voeding
Bestemmingsreserve “Opbrengst verkoop aandelen Nuon”
Besteding
Onttrekkingen kunnen plaatsvinden wanneer de raad daartoe besluit via het beschikbaar stellen van een krediet.
Omvang per 1-1-2012
€ 9.263.728
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Bestemmingsreserve fietsenstalling station
Nummer/Afd.
02204
Raadsbesluit
11.0047
Programma/ Beleidsproduct
Programma 4 Beleidsproduct 210.01 Verkeer en Vervoer
Doel
Het realiseren van een structurele oplossing voor het fietsparkeren in het stationsgebied.
Datum realisatie
2012
Datum opheffing
-
Voeding
Bestemmingsreserve “Opbrengst verkoop aandelen Nuon”
Besteding
Onttrekkingen kunnen plaatsvinden wanneer de raad daartoe besluit via het beschikbaar stellen van een krediet.
Omvang per 1-1-2012
€ 4.000.000
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Bestemmingsreserve Groene Singels
Nummer/Afd.
02205
Raadsbesluit
11.0047
Programma/ Beleidsproduct
Programma 5 Beleidsproduct 560.07 Investeringen stadsnatuur, water en groen.
Doel
Een doorgaande ring van parken, openbare ruimten, speelplekken, industriele monumenten en andere interessante locaties te creeren.
Datum realisatie
2012
Datum opheffing
-
Voeding
Bestemmingsreserve “Opbrengst verkoop aandelen Nuon”
Besteding
Onttrekkingen kunnen plaatsvinden wanneer de raad daartoe besluit via het beschikbaar stellen van een krediet.
Omvang per 1-1-2012
€ 7.683.728
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Overige gegevens | 273
Naam
Bestemmingsreserve ontsluiting van groengebieden
Nummer/Afd.
02206
Raadsbesluit
11.0047
Programma/ Beleidsproduct
Programma 5 Beleidsproduct 560.07 Investeringen stadsnatuur, water en groen.
Doel
met een investering van € 1 miljoen is het o.a. mogelijk het ecologische en recreatieve netwerk vanuit de stad richting kust en landgoederen en richting Duin Horst en Weide te ontwikkelen
Datum realisatie
2012
Datum opheffing
-
Voeding
Bestemmingsreserve “Opbrengst verkoop aandelen Nuon”
Besteding
Onttrekkingen kunnen plaatsvinden wanneer de raad daartoe besluit via het beschikbaar stellen van een krediet.
Omvang per 1-1-2012
€ 1.000.000
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Bestemmingsreserve Ondergrondse afvalcontainers
Nummer/Afd.
02207
Raadsbesluit
11.0047
Programma/ Beleidsproduct
Programma 5 Beleidsproduct 721.02 Huishoudelijk afval
Doel
indien een pilot de positieve effecten van ondergrondse afvalcontainers op de kwaliteit van de openbare ruimte aantoont, kan deze bestemmingsreserve voor uitbreiding van het aantal ondergrondse containers benut worden
Datum realisatie
2012
Datum opheffing
-
Voeding
Bestemmingsreserve “Opbrengst verkoop aandelen Nuon”
Besteding
Onttrekkingen kunnen plaatsvinden wanneer de raad daartoe besluit via het beschikbaar stellen van een krediet.
Omvang per 1-1-2012
€ 2.000.000
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Bestemmingsreserve Duurzaamheidsfondsen
Nummer/Afd.
02208
Raadsbesluit
11.0047
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Beleidsproduct 822.02 Volkshuisvesting
Doel
1. de oprichting van een ‘fonds duurzaamheid” ter grootte van € 2.000.000 voor de financiering, via een revolving fund constructie, van onderzoek en advies op maat voor eigenaren-bewoners van monumenten, voor eventuele bijdragen aan corporaties en voor een door Bouwend Nederland bepleite stimuleringsregeling. 2. het oprichten van een fonds voor het eenmalig ondersteunen van lokale initiatieven op het terrein van duurzaamheid.
Datum realisatie
2012
Datum opheffing
-
Voeding
Bestemmingsreserve “Opbrengst verkoop aandelen Nuon”
Besteding
Onttrekkingen kunnen plaatsvinden wanneer de raad daartoe besluit via het beschikbaar stellen van een krediet.
Omvang per 1-1-2012
€ 3.000.000
274 | Overige gegevens
Naam
Bestemmingsreserve Duurzaamheidsfondsen
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Bestemmingsreserve Klimaatmaatregelen
Nummer/Afd.
02209
Raadsbesluit
11.0047
Programma/ Beleidsproduct
Programma 5 Beleidsproduct Nog toe te wijzen afhankelijk van besluit
Doel
het plaatsten van zonnepanelen op het dak van Muziekcentrum de Nobel en de realisatie van groene daken op publieke gebouwen, waaronder scholen.
Datum realisatie
2012
Datum opheffing
-
Voeding
Bestemmingsreserve “Opbrengst verkoop aandelen Nuon”
Besteding
Onttrekkingen kunnen plaatsvinden wanneer de raad daartoe besluit via het beschikbaar stellen van een krediet.
Omvang per 1-1-2012
€ 500.000
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Bestemmingsreserve Sociaal-maatschappelijke en culturele voorzieningen
Nummer/Afd.
02210
Raadsbesluit
11.0047
Programma/ Beleidsproduct
Programma 9 Beleidsproduct 620.05 Maatschappelijke opvang
Doel
de bestemmingsreserve biedt mogelijkheden om een aantal leemtes in het aanbod aan sociaal-maatschappelijke voorzieningen te vullen. dit vooruitlopend op de later dit jaar te verschijnen Sociaal-maatschappelijke structuurvisie
Datum realisatie
2012
Datum opheffing
-
Voeding
Bestemmingsreserve “Opbrengst verkoop aandelen Nuon”
Besteding
Onttrekkingen kunnen plaatsvinden wanneer de raad daartoe besluit via het beschikbaar stellen van een krediet.
Omvang per 1-1-2012
€ 5.008.485
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Bestemmingsreserve Stadsherstel
Nummer/Afd.
02211
Raadsbesluit
11.0047
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Beleidsproduct 821.01 Vernieuwing binnenstad
Doel
deze bestemmingsreserve kan aangewend worden ter financiering van het gemeentelijk aandeel in het startkapitaal van de NV Stadsherstel
Datum realisatie
2012
Datum opheffing
-
Voeding
Bestemmingsreserve “Opbrengst verkoop aandelen Nuon”
Overige gegevens | 275
Naam
Bestemmingsreserve Stadsherstel
Besteding
Onttrekkingen kunnen plaatsvinden wanneer de raad daartoe besluit via het beschikbaar stellen van een krediet.
Omvang per 1-1-2012
€ 2.000.000
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Bestemmingsreserve Uitbreiding foyer Schouwburg
Nummer/Afd.
02212
Raadsbesluit
11.0047
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Beleidsproduct 540.01 Theater
Doel
Ter verbetering van de financiële exploitatie van de Schouwburg dient meer ruimte gerealiseerd te worden voor ontvangst van gasten. Daartoe dient de foyer uitgebreid te worden.
Datum realisatie
2012
Datum opheffing
-
Voeding
Bestemmingsreserve “Opbrengst verkoop aandelen Nuon”
Besteding
Onttrekkingen kunnen plaatsvinden wanneer de raad daartoe besluit via het beschikbaar stellen van een krediet.
Omvang per 1-1-2012
€ 1.000.000
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Bestemmingsreserve Sportaccommodaties
Nummer/Afd.
02213
Raadsbesluit
11.0047
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Beleidsproduct 530.02 Sportzalen en sporthallen
Doel
deze bestemmingsreserve wordt ingezet voor het plegen van noodzakelijke (vervangings)investeringen in sportaccommodaties
Datum realisatie
2012
Datum opheffing
-
Voeding
Bestemmingsreserve “Opbrengst verkoop aandelen Nuon”
Besteding
Onttrekkingen kunnen plaatsvinden wanneer de raad daartoe besluit via het beschikbaar stellen van een krediet.
Omvang per 1-1-2012
€ 3.264.500
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve Sportinvesteringen
Nummer/Afd.
02214
Raadsbesluit
11.0047
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Beleidsproduct 530.02 Sportzalen en sporthallen
Doel
Duurzaam investeren in sportaccommodaties
Datum realisatie
2012
276 | Overige gegevens
Naam
Reserve Sportinvesteringen
Datum opheffing
-
Voeding
Onttrekking reserve stadsvernieuwing
Besteding
Onttrekkingen kunnen plaatsvinden wanneer de raad daartoe besluit via het beschikbaar stellen van een krediet.
Omvang per 1-1-2012
€0
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve Onderwijshuisvesting Nuon
Nummer/Afd.
02215
Raadsbesluit
11.0047
Programma/ Beleidsproduct
Programma 7 Jeugd en Onderwijs Beleidsproduct 480.01 Gemeenschappelijke baten en lasten onderwijshuisvesting
Doel
Met de middelen in deze bestemmingsreserve kunnen verschillende onderwijsvoorzieningen (versneld) gerealiseerd worden.
Datum realisatie
2012
Datum opheffing
-
Voeding
Bestemmingsreserve “Opbrengst verkoop aandelen Nuon”.
Besteding
Onttrekkingen t.b.v. onderwijshuisvesting kunnen plaatsvinden wanneer de raad daartoe besluit via het beschikbaar stellen van een krediet.
Omvang per 1-1-2012
€ 10.709.486
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Realisatie/Onderwijshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijzonderheden
Naam
Bestemmingsreserve “Lammenschanspark”
Nummer/Afd.
02216
Raadsbesluit
Kaderbesluit Herontwikkeling Lammenschanspark (RV 11.0069).
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 830.01 Grondexploitaties
Doel
Dekking van de kapitaallasten die voortvloeien uit het vastgoedkrediet ten behoeve van de genoemde parkeergarage.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Dotatie uit de Vereveningsreserve Grondexploitaties conform RV 11.0069 ad. € 6.100.000. In de nota vermogensbeheer (RB 05.0052) is afgesproken dat alle reserves en voorzieningen uit het vermogensbeheer rentedragend zullen worden.
Besteding
Dekking van de plankosten voortvloeiende uit het project Lammenschanspark. In 2012 is een onttrekking begroot van de kapitaallasten van de aankoop van Lammenschansweg 134.
Omvang per 1-1-2012
€ 1.500.000
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Vastgoedontwikkeling en Grondzaken
Bijzonderheden
Naam
Egalisatiereserve verkiezingen
Nummer/Afd.
02217
Raadsbesluit
11.0086
Overige gegevens | 277
Naam
Egalisatiereserve verkiezingen
Programma/ Beleidsproduct
Programma 1 Beleidsproduct 003.02
Doel
Verkiezingen vinden niet jaarlijks plaats. Het houden van verkiezingen is een wettelijke taak en de middelen daarvoor zijn jaarlijks opgenomen in de algemene uitkering, ook al vindt er enig jaar geen verkiezing plaats. De reserve zorgt ervoor dat de middelen beschikbaar ter dekking van de kosten van de verkiezingen.
Datum realisatie
2012
Datum opheffing
-
Voeding
Er zal in de periode 2012-2013 jaarlijks een storting plaatsvinden van € 100.000. De benodigde stortingen voor na 2013 zullen worden betrokken bij de eerstkomende Perspectiefnota. Het verkiezingsschema zal niet altijd hetzelfde ritme hebben. Mogelijk dat de storting aangepast moet worden om de egalisatie te realiseren.
Besteding
In 2014 (twee verkiezingen) en 2015 (twee verkiezingen) is een jaarlijkse onttrekking voorzien van € 150.000.
Omvang per 1-1-2012
€0
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Bestemmingsreserve frictiekosten ID/WIW-banen
Nummer/Afd.
02218
Raadsbesluit
11.0086
Programma/ Beleidsproduct
Programma 10 Beleidsproduct 611.02
Doel
De kosten van de ID-banen (werkgever betaalt het salaris en de gemeente verstrekt een loonkostensubsidie) en van de WIW-banen die extern gedetacheerd zijn (de gemeente is werkgever en betaalt het salaris, de inlenende organisatie betaalt een inleenvergoeding) worden tot 2012 grotendeels ten laste gebracht van het Participatiebudget. Vanaf 2012 wordt het aandeel in de kosten dat ten laste komt van het Participatiebudget lager en nemen in principe de kosten toe bij de werkgevers (ID) en bij de inlenende organisaties (WIW). Om deze extra kosten te dekken dienen de externe organisaties in eerste instantie zelf extra middelen te genereren. Het is mogelijk dat de gemeente alsnog deels extra middelen verschaft maar dan ten laste van het budget van het desbetreffende beleidsveld waarin de ID/WIWer werkzaam is. De inzet is erop gericht om de nuttige activiteiten voort te zetten en om ontslag waar mogelijk te voorkomen. De reserve is nodig om de frictiekosten te kunnen opvangen. Er zal in 2011 een bestedingsplan worden opgesteld.
Datum realisatie
2012
Datum opheffing
-
Voeding
Er vindt in 2012 een eenmalige storting plaats van € 750.000.
Besteding
Afhankelijk van het bestedingsplan. Verwacht wordt dat het grootste deel van de frictiekosten in 2012 gerealiseerd zal worden.
Omvang per 1-1-2012
€0
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Naam
Reserve Jeugdsportfonds Leiden
Nummer/Afd.
02219
Raadsbesluit
10.0144
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Beleidsproduct 530.05
Doel
Een reserve Jeugdsportfonds Leiden in te stellen, met als doel aan die reserve jaarlijks bedragen te onttrekken die benodigd zijn voor het door de gemeente Leiden financieren van het Jeugdsportfonds Leiden.
Datum realisatie
2012
Datum opheffing
-
Voeding
Eenmalige storting van € 222.740
278 | Overige gegevens
Naam
Reserve Jeugdsportfonds Leiden
Besteding
De aanwending van de gevormde reserve wordt ingezet voor de financiering van het Jeugdsportfonds Leiden.
Omvang per 1-1-2012
€ 222.740
Maximale omvang
n.v.t.
Minimale omvang
n.v.t.
Bijzonderheden
Voorzieningen Naam
Voorziening herinrichting Trekvaartplein
Nummer/Afd.
04001
Raadsbesluit
98.0129
Programma/ Beleidsproduct
Programma 6 Stedelijke Ontwikkeling Beleidsproduct 822.02 Volkshuisvesting
Doel
De herinrichting van het Trekvaartplein inclusief de bodemsanering van het gebiedsdeel, waarop in het verleden een autosloperij was gevestigd. Het Leidse aandeel in het gemeenschappelijke fonds dat binnen de GR Regionaal Woonwagen Centrum wordt opgebouwd wordt geraamd op € 1.089. Aangezien het gemeenschappelijke fonds nog niet operationeel is, worden de geraamde bijdragen voorlopig in deze voorziening gestort.
Datum realisatie
-
Datum opheffing
De voorziening moet in stand worden gehouden totdat de sanering afgerond is. Naarmate de tijd verder verstrijkt, wordt de noodzaak om de saneringskosten te hercalculeren groter.
Onderhoudsplan
n.v.t.
Voeding
ISV Woonwagens.
Besteding
Financieren van de plannen ten behoeve van de bodemsanering in het kader van de herinrichting van het Trekvaartplein. Het uitvoeringsbesluit voor de herinrichting van het Trekvaartplein is genomen in juni 2009 (RV 09.0070). Naar verwachting zal een groot deel van de voorziening in 2011 worden besteed.
Omvang per 1-1-2012
€ 1.902.932
Realisatie/Stadsleven
Bijzonderheden
Naam
Voorziening groot onderhoud gebouwen
Nummer/Afd.
04010
Raadsbesluit
-
Programma/ Beleidsproduct
Programma Algemene Dekkingsmiddelen 960.09 Saldi kostenplaatsen bedrijfsvoering
Doel
Egalisatie van de kosten voor (groot)onderhoud van panden (voorheen ID-dienst).
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Onderhoudsplan
De meerjarige onderhoudsplanningen zijn in 2008 geactualiseerd.
Voeding
Conform de berkeneing binnen de meerjaren onderhoudsplannen.
Besteding
Conform doelstelling.
Omvang per 1-1-2012
€ 5.673.631
Bijzonderheden
Deze voorziening wordt per 1-1-2012 omgevormd, waarbij alleen de panden voor ambtelijke huisvesting in deze voorziening achterblijven. De overige panden worden overgeboekt naar de voorziening onderhoud overige vastgoed accommodaties (04021).
Naam
Voorziening groot onderhoud gebouwen (DZB)
Nummer/Afd.
04010
Raadsbesluit
00.0025
Beheer en Onderhoud Vastgoed
DZB-Leiden
Overige gegevens | 279
Naam
Voorziening groot onderhoud gebouwen (DZB)
Programma/ Beleidsproduct
Programma 10 Werk en Inkomen 611.05 WSW
Doel
Egalisatie van de kosten voor groot onderhoud van de bedrijfspanden aan Le Pooleweg 6 en 11.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Onderhoudsplan
Een meerjarig onderhoudsplan is beschikbaar. Het voornemen is om nieuwe onderhoudsplannen op te stellen in 2011.
Voeding
Vaste dotatie van € 109.000 per jaar.
Besteding
In 2011 is de voorziening overgeheveld naar VAG.
Omvang per 1-1-2012
€ 689.775
Bijzonderheden
Naam
Voorziening groot onderhoud archief
Nummer/Afd.
04013
Raadsbesluit
-
Programma/ Beleidsproduct
Programma 1 Bestuur en dienstverlening 002.13 – via kostenplaats huisvesting
Doel
Egalisatie van de kosten voor onderhoud van de gebouwen archief.
Datum realisatie
-
Datum opheffing
n.v.t.
Onderhoudsplan
Een meerjarig onderhoudsplan is beschikbaar.
Voeding
Vaste dotatie.
Besteding
In 2010 is een bedrag van € 128.658 besteed.
Omvang per 1-1-2012
€ 327.667
Archief
Bijzonderheden
Naam
Voorziening risico stadsbank
Nummer/Afd.
04016
Raadsbesluit
1991
Programma/ Beleidsproduct
Programma 10 Werk en Inkomen Beleidsproduct 614.03 Schuldhulpverlening en budgetbegeleiding
Doel
Het egaliseren van de verliezen op verstrekte kredieten.
Datum realisatie
-
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
In de begroting is een jaarlijkse storting geraamd van € 45.773.
Besteding
-
Omvang per 1-1-2012
€ 243.568
Backoffice Dienstverlening/WIZ
Bijzonderheden
Naam
Voorziening groot onderhoud Schouwburg
Nummer/Afd.
04017
Raadsbesluit
-
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Cultuur, sport en recreatie Beleidsproduct 540.01 Theater
Doel
Egalisatie van de kosten voor onderhoud van de Schouwburg.
280 | Overige gegevens
Realisatie/Stadskennis en Cultuur/ Beheer & Onderhoud Vastgoed
Naam
Voorziening groot onderhoud Schouwburg
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Onderhoudsplan
-
Voeding
Jaarlijks begroot bedrag voor de storting in de voorziening onderhoud.
Besteding
-
Omvang per 1-1-2012
€ 112.697
Bijzonderheden
Deze voorziening wordt per 1-1-2012 overgeboekt naar de voorziening onderhoud overige vastgoed accommodaties (04021)
Naam
Voorziening groot onderhoud Lakenhal
Nummer/Afd.
04018
Raadsbesluit
1986
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Cultuur, sport en recreatie Beleidsproduct 541.02 Oudheidkunde en musea
Doel
Egalisatie van de kosten voor onderhoud van de Lakenhal.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Onderhoudsplan
-
Voeding
Jaarlijks begroot bedrag voor de storting in de voorziening onderhoud.
Besteding
-
Omvang per 1-1-2012
€ 232.729
Realisatie/Stadskennis en Cultuur
Bijzonderheden
Naam
Voorziening groot onderhoud Molen de Valk
Nummer/Afd.
04019
Raadsbesluit
1986
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Cultuur, sport en recreatie Beleidsproduct 541.02 Oudheidkunde en musea
Doel
Egalisatie van de kosten voor onderhoud van Molen de Valk.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Onderhoudsplan
-
Voeding
Jaarlijks begroot bedrag voor de storting in de voorziening onderhoud.
Besteding
-
Omvang per 1-1-2012
€ 33.377
Bijzonderheden
Deze voorziening wordt per 1-1-2012 overgeboekt naar de voorziening onderhoud overige vastgoed accommodaties (04021)
Naam
Voorziening onderhoud accommodaties
Nummer/Afd.
04021
Raadsbesluit
1994
Programma/ Beleidsproduct
Diversen
Doel
Egalisatie van de kosten voor (groot)onderhoud van panden. (voorheen accommodaties C&E)
Realisatie/Stadskennis en Cultuur / Beheer & Onderhoud Vastgoed
Beheer en Onderhoud Vastgoed
Overige gegevens | 281
Naam
Voorziening onderhoud accommodaties
Datum realisatie
Doorlopend
Datum opheffing
n.v.t.
Onderhoudsplan
Voor panden die langdurig in beheer zijn bestaan meerjaren onderhoudsplannen, aan de hand waarvan groot onderhoud wordt uitgevoerd. Bij de overige panden van de lijst te verkopen panden wordt onderhoud geminimaliseerd.
Voeding
-
Besteding
-
Omvang per 1-1-2012
€ 7.633.532
Bijzonderheden
Naam
Voorziening loga-gelden
Nummer/Afd.
04033
Raadsbesluit
97.0130
Programma/ Beleidsproduct
Programma Algemene Dekkingsmiddelen 960.09 Saldi kostenplaatsen bedrijfsvoering
Doel
Egalisatie van de kosten die voortvloeien uit spaarcontracten met personeel voor verlofrecht en dergelijke (voorheen M&B).
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
t.z.t.
Voeding
Door het afschaffen van de loga-regeling zal er geen voeding meer zijn.
Besteding
De opgebouwde voorziening wordt aangewend voor de bekostiging van de vervanging in die jaren dat de in het verleden opgebouwde verlofrechten worden opgenomen. In het kader van de mogelijkheid om voor de levensloopregeling te sparen moet deze voorziening worden afgebouwd. Deze herberekening heeft nog niet plaatsgevonden.
Omvang per 1-1-2012
€ 384.081
SSC JFD
Bijzonderheden
Naam
Voorziening boomregeling
Nummer/Afd.
04034
Raadsbesluit
96.0075
Programma/ Beleidsproduct
Programma 5 Omgevingskwaliteit Beleidsproduct 560.05 Groenbeheer
Doel
Egalisatie van de kosten voor het duurzaam in stand houden van bepaalde monumentale, bijzondere of waardevolle bomen, boomgroepen of houtopstand en dergelijke.
Datum realisatie
9-7-1996
Datum opheffing
n.v.t.
Onderhoudsplan
Bomenverordening en Meerjaren Onderhoudsprogramma Groen.
Voeding
Egalisatie van de kosten voor het duurzaam instandhouden van bepaalde monumentale, bijzondere of waardevolle bomen, boomgroepen of houtopstand e.d.
Besteding
Herplantbijdrage en vergoedingen wegens toegebrachte schade.
Omvang per 1-1-2012
€ 924.443
Bijzonderheden
De claims de drukken op de voorziening zijn: Willem de Zwijgerlaan (€ 437.252), Diamantlaan (€ 230.500), Groenoord (€ 75.068), Morspoortgarage (RV 09.0128) (€ 75.757), Universiteit Science park (€ 228.600), Park Matilo (€ 169.250), 1000 bomenplan, 2e fase (€ 200.000), Bijdr.VTA onderzoek part. bomen (€ 5.000). Subtotaal verplichtingen/gelabeld (€ 1. 421.427).
Naam
Voorziening riolering
Nummer/Afd.
04035
282 | Overige gegevens
Stedelijk beheer
Stedelijk beheer
Naam
Voorziening riolering
Raadsbesluit
-
Programma/ Beleidsproduct
Programma 5 Omgevingskwaliteit Beleidsproduct 722.03 Vervanging riolering en 722.06 Onderhoud riolering en gemalen
Doel
Egalisatie van de kosten voor het onderhoud rioleringen.
Datum realisatie
-
Datum opheffing
-
Onderhoudsplan
Het rioleringsplan is de basis voor de vervanging van rioleringen en voor maatregelen om emissie te beperken. De werkelijke vervanging per jaar is deels afhankelijk van verbetering- en reconstructiewerk, waardoor de omvang van het onderhoudswerk per jaar kan verschillen.
Voeding
-
Besteding
-
Omvang per 1-1-2012
€ 3.669.443
Bijzonderheden
Naam
Voorziening onderhoud gebouwen Brandweer
Nummer/Afd.
04043
Raadsbesluit
-
Programma/ Beleidsproduct
Programma 2 Veiligheid Beleidsproduct 120.01 Gemeentelijke Brandweer
Doel
Egalisatie van de kosten voor groot onderhoud aan de brandweerkazernes.
Datum realisatie
1982
Datum opheffing
2011
Onderhoudsplan
Een meerjarig (40 jaar) onderhoudsplan is in 2007 opgesteld.
Voeding
Jaarlijkse dotatie.
Besteding
In 2011 wordt het beheer van de gebouwen van de Brandweer overgeheveld naar VAG; de voorziening wordt toegevoegd aan de voorziening accommodaties.
Omvang per 1-1-2012
€ 735.372
Brandweer
Bijzonderheden
Naam
Voorziening pensioenen wethouders
Nummer/Afd.
04048
Raadsbesluit
-
Programma/ Beleidsproduct
Prorgamma 1 Bestuur en dienstverlening Beleidsproduct 001.01 Bestuursorganen
Doel
Voorziening om de jaarlijkse aanvulling op de pensioenuitkering van oud-wethouders aan te vullen.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Conform de actuariele berekeningen.
Besteding
-
Omvang per 1-1-2012
€ 3.509.789
Concern/Middelen en Control
Bijzonderheden
Naam
Voorziening loga-gelden DZB
Nummer/Afd.
04053
Raadsbesluit
00.0025
DZB-Leiden
Overige gegevens | 283
Naam
Voorziening loga-gelden DZB
Programma/ Beleidsproduct
Programma 10 Werk en Inkomen Beleidsproduct 611.05 WSW
Doel
Egalisatie van kosten die voortvloeien uit spaarcontracten met personeel voor verlofrecht en dergelijke.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
-
Besteding
-
Omvang per 1-1-2012
€ 89.676
Bijzonderheden
Naam
Voorziening garantieregeling verkoop aandelen Nuon
Nummer/Afd.
04059
Raadsbesluit
09.0111
Programma/ Beleidsproduct
Programma Algemen Dekkingsmiddelen Beleidsproduct 914.02 Beleggingen
Doel
Het afzonderen van een deel van de opbrengst uit de verkoop van aandelen Nuon vanwege afgegeven garanties zoals vastgelegd in de verkoopovereenkomst met Vattenfall.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
31-12-2016
Voeding
-
Besteding
-
Omvang per 1-1-2012
€ 4.542.429
Concern/Middelen en Control
Bijzonderheden
Naam
Voorziening Afwikkeling VOC-gelden
Nummer/Afd.
04100
Raadsbesluit
-
Programma/ Beleidsproduct
Programma 4 Bereikbaarheid Beleidsproduct 212.01 Openbaar vervoer
Doel
Afwikkeling van nog lopende zaken in de overdracht van de vervoersautoriteit van Leiden naar de provincie ZuidHolland en de afwikkeling van nog lopende zaken in de door Leiden verleende en inmiddels verlopen openbaar vervoersconcessie.
Datum realisatie
01/01/2006
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
De voeding is eenmalig en bestaat uit de saldi van de hernoemde ‘Voorziening VOC-gelden toegankelijkheidsfonds’ (0814101/BoWo) en de opgeheven voorzieningen ‘Voorziening VOC-gelden infrastructuurfonds’ (0814102/BoWo), ‘Voorziening VOC-gelden productiefonds’ (0814103/BoWo) en ‘Voorziening VOCgelden innovatiefonds (experimenten)’ (0814104/BoWo).
Besteding
-
Omvang per 1-1-2012
€ 697.290
Realisatie/Stadsontwerp
Bijzonderheden
Naam
Voorziening MO/VB/OGGZ
Nummer/Afd.
04110
Raadsbesluit
-
Programma/ Beleidsproduct
Programma 9 Welzijn en zorg Beleidsproduct 620.05 en 714.03 Maatschappelijke opvang/Ambulante verslavingszorg
284 | Overige gegevens
Realisatie/Stadskennis en Cultuur
Naam
Voorziening MO/VB/OGGZ
Doel
Dekking van specifieke verplichtingen en risico’s waarvan de omvang onzeker is, op het terrein van Maatschappelijke Opvang, Verslavingsbeleid en Openbare Geestelijke Gezondheidszorg
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
2012
Voeding
De voorziening wordt gevoed vanuit de producten Maatschappelijke Opvang en Ambulante Verslavingszorg.
Besteding
Specifieke verplichtingen en risico’s doen zich voor op de onderdelen: Verdeelmodel maatschappelijke opvang, Project Nieuwe Energie, afwikkeling medische heroïne, cameratoezicht, tussentijdse evaluatie veiligheidsprogramma en verhuisbijdragen.
Omvang per 1-1-2012
€ 970.651
Bijzonderheden
Naam
Voorziening Jeugdbeleid/CtC
Nummer/Afd.
04118
Raadsbesluit
05.0160
Programma/ Beleidsproduct
Programma 7 Jeugd en onderwijs Beleidsproduct 630.04 Jeugdbeleid
Doel
Inzet voor de invoering van de systematiek volgens Communities that Care.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
Naar verwachting kan de voorziening eind 2011 worden opgeheven.
Voeding
Uit het jaarbudget voor jeugdbeleid en de beschikbaar gestelde provinciale subsidie. In 2007 zijn daarnaast bijdragen vanuit het Jeugdfonds ten behoeve van een Cruyff Court (€ 50.000), Delltaplan Speeltuinen (€ 40.000) en Jongerenlocaties (€ 75.000) in de voorziening gestort.
Besteding
De voorziening zal naar verwachting in 2011 uitgeput worden.
Omvang per 1-1-2012
€ 108.379
Realisatie/Stadskennis en cultuur
Bijzonderheden
Naam
Voorziening bijdragen van derden
Nummer/Afd.
04120
Raadsbesluit
-
Programma/ Beleidsproduct
Programma 8 Cultuur, sport en recreatie Beleidsproduct 541.02 Oudheidskunde en Musea
Doel
Beschikbaar houden van door de Lakenhal ontvangen bijdragen voor specifieke doelen.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
Bijdragen van derden met een specifiek benoemd doel (Papefonds en provincie Zuid Holland).
Besteding
Specifiek benoemde doelen door de verstrekkers van bijdragen (Restauratie Papenvleugel en Beeldende Kunstprojecten).
Omvang per 1-1-2012
€ 1.491
Realisatie/Stadskennis en Cultuur
Bijzonderheden
Naam
Voorziening risico GSB
Nummer/Afd.
04121
Raadsbesluit
01.0053
Programma/ Beleidsproduct
Programma Algemene Dekkingsmiddelen Beleidsproduct 921.05 GSB Concern
Doel
Voorziening van terugbetalingrisico’s van ingezette GSB-middelen waarbij de prestatieafspraken niet worden gehaald en daardoor een terugbetalingrisico dreigt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen algemene en specifieke risico’s.
Sociaal en Economisch Beleid
Overige gegevens | 285
Naam
Voorziening risico GSB
Datum realisatie
2000
Datum opheffing
2012
Voeding
De voorziening is gevormd bij de afloop van de convenantsperiode 2005-2009 omdat duidelijk was dat er in de vaststellingsbeschikking sprake zou zijn van deels concrete en deels mogelijke terugbetalingsverplichtingen.
Besteding
Resterende terugbetalingsverplichtingen op prestatieafhankelijke onderdelen van de BDU-SIV, te weten Inburgering en Crisisopvang. De realisatieperiode loopt tot en met 2011.
Omvang per 1-1-2012
€ 1.455.865
Bijzonderheden
Naam
Voorziening risico precario
Nummer/Afd.
04058
Raadsbesluit
-
Programma/ Beleidsproduct
Programma Algemene Dekkingsmiddelen Beleidsproduct 922.20 Oninbare vorderingen
Doel
Voorziening om het risico op de heffing van precario op leidingen als gevolg van de lopende rechtsprocedure in hoger beroep te dekken.
Datum realisatie
Dit wordt bepaald door de procedure in hoger beroep.
Datum opheffing
Opheffing zal plaatsvinden na de uitspraak in hoger beroep.
Voeding
De voeding van deze voorziening verloopt jaarlijks via de post oninbare vorderingen voor de ingestelde en nog openstaande vorderingen per balansdatum. De voorziening wordt in dat geval in mindering gebracht op de waardering van de post debiteuren. Voor zover de inning van deze vorderingen heeft plaatsgevonden, schuift de voorziening door van de activazijde naar de passivazijde van de balans.
Besteding
De voorziening zal, zo het betreffende risico zich op basis van de uitspraak in hoger beroep zou voltrekken, worden aangewend voor de afdekking van het risico waarvoor deze is gevormd.
Omvang per 1-1-2012
€ 16.711.064
Backoffice dienstverlening
Bijzonderheden
Onderstaande voorziening is opgenomen onder de vlottende activa Naam
Voorziening Negatieve Grondexploitaties
Nummer/Afd.
04004
Raadsbesluit
05.0052
Programma/ Beleidsproduct
830.01
Doel
Dekken van de Netto Contante Waarde van grondexploitaties met geprognotiseerde tekorten.
Datum realisatie
n.v.t.
Datum opheffing
n.v.t.
Voeding
De mutatie in de voorziening negatieve grondexploitaties wordt gevoed uit de vereveningsreserve.
Besteding
-
Omvang per 1-1-2012
€ 27.937.358
Bijzonderheden
286 | Overige gegevens
Vastgoedontwikkeling en grondzaken
6.3 Overzicht investeringsplan 2012-2015
Overige gegevens | 287
288 | Overige gegevens
Overige gegevens | 289
6.4 Conversietabel programma, beleidsterrein, product Pr.
Beleidsterrein
Productnr.
Productomschrijving
1
Bestuur
001.01
BESTUURSORGANEN
1
Bestuur
001.03
RAAD EN COMMISSIES
1
Bestuur
002.01
STRATEGISCHE UNIT
1
Bestuur
002.02
CONCERNBELEID FINANCIEN EN CONTROL
1
Bestuur
002.03
BESTUURSONDERSTEUNING
1
Bestuur
002.04
PROJECTBUREAU GSB
1
Bestuur
002.05
CONCERNINFORMATIEBELEID
1
Bestuur
002.07
BESTUURLIJKE EN JURIDISCHE ZAKEN
1
Bestuur
002.08
GO/OR/OC
1
Bestuur
002.10
CONCERNBELEID COMMUNICATIE
1
Bestuur
002.11
CONCERNBELEID P EN O
1
Bestuur
002.12
GRAFISCH VASTGOED
1
Bestuur
002.17
CONCERNDIRECTIE
1
Bestuur
003.02
VERKIEZINGEN
1
Bestuur
006.01
GRIFFIE
1
Bestuur
006.02
REKENKAMERFUNCTIE
1
Bestuur
922.02
VOORMALIG PERSONEEL
1
Bestuur
930.01
UITVOERING WET WOZ
1
Bestuur
940.01
LASTEN HEFFING EN INVORDERING GEM. BELASTINGEN
1
Lokale & regionale samenwerking
005.01
HOLLAND RIJNLAND
1
Lokale & regionale samenwerking
511.02
MONDIALE BEWUSTWORDING
1
Dienstverlening
002.15
PUBLIEKSINFORMATIE
1
Dienstverlening
002.16
ELEKTRONISCHE DIENSTVERLENING
1
Dienstverlening
003.01
BEVOLKING EN BURGERLIJKE STAND
1
Dienstverlening
003.03
AFGIFTE REISDOCUMENTEN EN RIJBEWIJZEN
1
Dienstverlening
004.01
LEGES
2
Fysieke Veiligheid
120.01
GEMEENTELIJKE BRANDWEER
2
Fysieke Veiligheid
120.02
RAMPENBESTRIJDING EN CIVIELE VERDEDIGING
2
Fysieke Veiligheid
120.03
REGIONALE BRANDWEER
2
Sociale Veiligheid
140.01
INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID
3
Ruimte voor Bedrijvigheid
310.02
ECONOMISCHE ACTIVITEITEN
3
Nieuwe economie
611.03
STARTERSBELEID
3
Bezoekerseconomie
310.01
WARENMARKTEN
3
Bezoekerseconomie
311.01
BATEN MARKTGELDEN
3
Bezoekerseconomie
560.02
BEVORDERING TOERISME
4
Fiets - en autoverkeer
210.01
VERKEER EN VERVOER
4
Fiets - en autoverkeer
210.08
ONDERHOUD WEGEN
4
Fiets - en autoverkeer
211.01
VERKEERSMAATREGELEN
4
Openbaar Vervoer
212.01
OPENBAAR VERVOER
4
Parkeren
214.01
STRAATPARKEREN
4
Parkeren
214.02
PARKEERGARAGES
290 | Overige gegevens
Pr.
Beleidsterrein
Productnr.
Productomschrijving
4
Parkeren
215.01
BATEN PARKEERBELASTING
5
Water, Groen & Natuur
221.02
GRACHTEN EN WATERGANGEN
5
Water, Groen & Natuur
560.05
GROENBEHEER
5
Water, Groen & Natuur
560.06
NATUUR- EN MILIEUEDUCATIE
5
Water, Groen & Natuur
560.07
INVESTERINGEN STADSNATUUR, WATER EN GROEN
5
Water, Groen & Natuur
724.02
BEGRAAFPLAATS RHIJNHOF
5
Infrastructuur openbare ruimte
210.02
OPENBARE VERLICHTING
5
Infrastructuur openbare ruimte
210.03
BUITENRECLAME
5
Infrastructuur openbare ruimte
210.04
BINNENSTE BETER
5
Infrastructuur openbare ruimte
210.05
EXPLOITATIE BRUGGEN EN VIADUCTEN
5
Infrastructuur openbare ruimte
210.06
INVESTERINGEN BRUGGEN
5
Infrastructuur openbare ruimte
210.07
EXPLOITATIE WEGEN
5
Infrastructuur openbare ruimte
210.09
HERBESTRATINGPROGRAMMA
5
Infrastructuur openbare ruimte
221.01
EXPLOITATIE HAVENS EN WATERWEGEN
5
Infrastructuur openbare ruimte
541.05
ONDERHOUD WALMUREN EN MONUMENTEN
5
Infrastructuur openbare ruimte
541.06
INVESTERINGEN WALMUREN
5
Infrastructuur openbare ruimte
560.08
WIJKMANAGEMENT
5
Infrastructuur openbare ruimte
722.03
VERVANGING RIOLERING
5
Infrastructuur openbare ruimte
722.05
INVESTERINGEN RIOLERING
5
Infrastructuur openbare ruimte
722.06
ONDERHOUD RIOLERING EN GEMALEN
5
Infrastructuur openbare ruimte
726.01
BATEN RIOOLRECHTEN
5
Milieu
723.01
ONTSMETTINGSDIENST
5
Milieu
723.05
GR MILIEUDIENST WEST-HOLLAND
5
Milieu
723.06
MILIEUBEHEER ALGEMEEN
5
Afval
210.10
STRAATREINIGING EN GRAFFITIBESTRIJDING
5
Afval
721.02
HUISHOUDELIJK AFVAL
5
Afval
721.03
BEDRIJFSAFVAL
5
Afval
721.04
HUISHOUDELIJK AFVAL REGIOGEMEENTEN
5
Afval
725.01
BATEN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGING
6
Ruimtelijke Ontwikkeling
810.01
BOVENLOKAAL RO-BELEID
6
Ruimtelijke Ontwikkeling
810.02
LOKAAL RO-BELEID
6
Ruimtelijke Ontwikkeling
822.05
STEDENBOUWKUNDIG BELEID
6
Bouwregelgeving
822.01
BOUW- EN WONINGTOEZICHT
6
Bouwregelgeving
823.01
LEGES BOUWVERGUNNINGEN
6
Gemeentelijk eigendom van panden en gronden
830.01
GRONDEXPLOITATIE
6
Gemeentelijk eigendom van panden en gronden
830.02
ERFPACHT
6
Gemeentelijk eigendom van panden en gronden
913.02
BEHEER PANDEN (NIET OPENBARE DIENST)
6
Wonen
821.01
VERNIEUWING BINNENSTAD
6
Wonen
822.02
VOLKSHUISVESTING
6
Wonen
822.04
WOONRUIMTEVERDELING
7
Opvoedingsondersteuning & preventieve jeugd (gezondheids)zorg
630.04
JEUGDBELEID
7
Opvoedingsondersteuning & preventieve jeugd (gezondheids)zorg
715.01
JEUGDGEZONDSHEIDSZORG
Overige gegevens | 291
Pr.
Beleidsterrein
Productnr.
Productomschrijving
7
Opvoedingsondersteuning & preventieve jeugd (gezondheids)zorg
716.01
PREVENTIEF JEUGDBELEID
7
Peuterspeelzalen & kinderopvang
650.01
GESUBSIDIEERDE KINDEROPVANG
7
Onderwijsbeleid
480.02
FACILITAIRE TAKEN ONDERWIJS
7
Onderwijsbeleid
480.03
LEERPLICHT
7
Onderwijsbeleid
480.04
LOKAAL ONDERWIJSBELEID
7
Onderwijshuisvesting
421.01
OBO VOORZIENINGEN/HUISVESTING
7
Onderwijshuisvesting
423.01
BBO VOORZIENINGEN/HUISVESTING
7
Onderwijshuisvesting
431.01
OSO VOORZIENINGEN/HUISVESTING
7
Onderwijshuisvesting
433.01
BSO VOORZIENINGEN/HUISVESTING
7
Onderwijshuisvesting
441.01
OVO VOORZIENINGEN/HUISVESTING
7
Onderwijshuisvesting
441.02
OSG VOORZIENINGEN/HUISVESTING
7
Onderwijshuisvesting
443.01
BVO VOORZIENINGEN/HUISVESTING
7
Onderwijshuisvesting
480.01
GEMEENSCH. BATEN EN LASTEN ONDERWIJSHUISVESTING
8
Cultuur
510.01
OPENBAAR BIBLIOTHEEKWERK
8
Cultuur
540.01
THEATER
8
Cultuur
540.02
MUZIEK
8
Cultuur
540.03
BEELDENDE KUNST
8
Cultuur
540.04
KUNSTEDUCATIE
8
Cultuur
540.05
AMATEURKUNST
8
Cultuur
580.01
LOKALE RADIO-OMROEP
8
Cultureel Erfgoed
002.13
ARCHIEF EN INFORMATIE
8
Cultureel Erfgoed
541.01
MONUMENTENZORG
8
Cultureel Erfgoed
541.02
OUDHEIDKUNDE EN MUSEA
8
Cultureel Erfgoed
541.03
ARCHEOLOGIE
8
Sport
530.01
RODE SPORTPARKEN
8
Sport
530.02
SPORTZALEN EN SPORTHALLEN
8
Sport
530.03
ZWEMBADEN
8
Sport
530.04
SPORTONDERSTEUNING
8
Sport
530.05
SPORTSTIMULERING
8
Sport
531.01
GROENE SPORTPARKEN
8
Recreatie
560.01
RECREATIE
8
Recreatie
560.03
COÖRDINATIE VOLKSFEESTEN
8
Recreatie
560.04
EVENEMENTEN
9
Collectieve ondersteuning voor deelname aan de samenleving
620.03
OUDEREN- EN GEHANDICAPTEN BELEID
9
Collectieve ondersteuning voor deelname aan de samenleving
630.01
SAMENLEVINGSOPBOUW
9
Individuele ondersteuning voor deelname aan de samenleving
002.14
RAAD- EN DAADWINKELS
9
Individuele ondersteuning voor deelname aan de samenleving
620.04
MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING
9
Participatie, ontmoeting, integratie & emancipatie
511.01
EMANCIPATIE
9
Participatie, ontmoeting, integratie & emancipatie
620.08
ANTI-DISCRIMINATIE
9
Participatie, ontmoeting, integratie & emancipatie
621.01
OPVANG EN ZORG VREEMDELINGEN
9
Collectieve preventieve zorg
714.01
BASISGEZONDHEIDSZORG
292 | Overige gegevens
Pr.
Beleidsterrein
Productnr.
Productomschrijving
9
Collectieve preventieve zorg
714.02
CATEGORALE GEZONDHEIDSZORG
9
Individuele zorgvoorzieningen
620.02
ZORGCOÖRDINATIE EN BEMIDDELING
9
Individuele zorgvoorzieningen
622.01
WMO; HUISHOUDELIJKE VERZORGING
9
Individuele zorgvoorzieningen
652.01
WMO; VOORZIENINGEN EN HULPMIDDELEN
9
Maatschappelijke opvang kwetsbare groepen
620.05
MAATSCHAPPELIJKE OPVANG
9
Maatschappelijke opvang kwetsbare groepen
714.03
AMBULANTE VERSLAVINGSZORG
10
Participatie
611.01
WIW DIENSTBETREKKINGEN
10
Participatie
611.02
UITSTROOM EN ACTIVERING
10
Participatie
611.05
WSW
10
Participatie
611.07
REÏNTEGRATIEACTIVITEITEN ARB.ONTW.DZB
10
Participatie
611.08
ONRENDABELE TOP HUISVESTING DZB
10
Participatie
623.01
PARTICIPATIE UITSTROOM EN ACTIVERING
10
Participatie
623.02
VOLWASSENENEDUCATIE
10
Participatie
623.03
INBURGERING
10
Participatie
623.10
BATEN PARTICIPATIEBUDGET
10
Financiële voorzieningen
610.01
INKOMENSVOORZIENING BIJSTAND
10
Financiële voorzieningen
610.02
INKOMENSVOORZIENING IOAW/IOAZ
10
Financiële voorzieningen
612.01
IOAW/IOAZ
10
Minimabeleid
614.01
BIJZONDERE BIJSTAND
10
Minimabeleid
614.04
KWIJTSCHELDINGEN GEMEENTELIJKE BELASTING
10
Schuldhulpverlening
614.03
SCHULDHULPVERLENING en BUDGETBEGELEIDING
11
Algemeen dekkingsmiddel
330.01
DEELNEMINGEN NUTSBEDRIJVEN
11
Algemeen dekkingsmiddel
913.01
DEELNEMINGEN
11
Algemeen dekkingsmiddel
914.01
GELDLENINGEN
11
Algemeen dekkingsmiddel
914.02
BELEGGINGEN
11
Algemeen dekkingsmiddel
921.01
ALGEMENE UITKERING
11
Algemeen dekkingsmiddel
921.05
GSB CONCERN
11
Algemeen dekkingsmiddel
922.01
ONVOORZIEN
11
Algemeen dekkingsmiddel
931.01
BATEN OZB - GEBRUIKERS
11
Algemeen dekkingsmiddel
932.01
BATEN OZB - EIGENAREN
11
Algemeen dekkingsmiddel
933.01
BATEN ROERENDE RUIMTE BELASTING
11
Algemeen dekkingsmiddel
936.01
BATEN TOERISTENBELASTING
11
Algemeen dekkingsmiddel
939.01
BATEN PRECARIOBELASTING
11
Algemeen dekkingsmiddel
922.05
STELPOSTEN CONCERN
11
Algemeen dekkingsmiddel
922.20
ONINBARE VORDERINGEN
11
Algemeen dekkingsmiddel
960.09
SALDI KOSTENPLAATSEN BEDRIJFSVOERING
11
Algemeen dekkingsmiddel
970.01
SALDO VAN DE REKENING VOOR BESTEMMING
RES
Algemeen dekkingsmiddel
980.01-10
VERREKENING RESERVES PROGRAMMA 1 t/m 10
Overige gegevens | 293
6.5 Mutaties op de begroting Onderstaand een overzicht van de begrotingsstanden per programma in meerjarig perspectief. Hierin zijn de mutaties uit de begroting 2012 apart zichtbaar gemaakt. Programma
L/B
Omschrijving mutatie
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
1 BESTUUR EN DIENSTVERLENING
Lasten
Primitieve begroting
26.161
25.095
24.396
23.410
Indexering
192
192
192
192
Kapitaallasten
-107
55
-54
-18
Kostenverdeelstaat
-251
623
1.158
2.015
PPN 2012 / 1.1 Kosten verkiezingen
0
0
250
250
PPN 2012 / 1.2 Vijfjaarlijkse viering 5 mei
0
0
0
60
Verminderen politieke ambtsdragers
0
0
0
-725
Ontvlechting naar SP71 diverse OR/P&O/ Verzekeringen
-113
-113
-113
-113
Structureel nadeel uit rapp. 2011 / Raadsvergoedingen
125
125
125
125
Structurele doorwerking rapportage 2011 / Verhoging bijdrage Holland Rijnland
153
153
153
153
70
70
70
70
280
280
280
280
Structurele doorwerking rapportage 2011 / kosten reisdocumenten en rijbewijs
Structurele doorwerking rapportage 2011/ secretarieleges burgerzaken
Lasten
26.510
26.481
26.457
25.699
Baten
Primitieve begroting
-2.873
-2.873
-2.963
-2.963
Indexering
-6
-6
-6
-6
Opheffen eigen risico WAO
600
600
600
600
Structurele doorwerking rapportage 2011 / Leges burgerzaken
-350
-350
-350
-350
Baten
-2.628
-2.628
-2.718
-2.718
Saldo
23.882
23.853
23.739
22.980
2 VEILIGHEID
Lasten
Primitieve begroting
11.601
11.561
11.380
11.376
Indexering
202
202
202
202
Kapitaallasten
15
37
40
-26
Kostenverdeelstaat
170
172
162
156
PPN 2012 / 2.1 Crowdmanagement toezicht dr jongeren
-55
-55
-55
-55
PPN 2012 / 2.1 Crowdmanagement, uitgaven
90
90
90
90
PPN 2012 / 2.1 Crowdmanagement, veelplegersbeleid
-35
-35
-35
-35
A110047/6 Structurele bezuiniging sport opheffen tlv veiligheid
0
-200
-200
-200
Overname aansturing streetcoach van programma 9
120
0
0
0
Lasten
12.109
11.772
11.584
11.508
Baten
Primitieve begroting
-531
-510
-426
-426
Indexering
-4
-4
-4
-4
Baten
-535
-514
-430
-430
Saldo
11.574
11.259
11.154
11.078
294 | Overige gegevens
Programma
L/B
Omschrijving mutatie
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
3 ECONOMIE EN TOERISME
Lasten
Primitieve begroting
4.645
4.644
4.312
3.901
Indexering
54
54
54
54
Kapitaallasten
-5
1
1
0
Kostenverdeelstaat
-2
-18
-40
-40
PPN 2012 / 3.1 Externe subsidieverwerving naar programma 3
60
0
0
0
A110047/5 Extra stimulans economie binnenstad
100
0
0
0
RB11.0044; Best.10; Stevensbloem
74
0
0
0
Lasten
4.926
4.681
4.327
3.915
Baten
Primitieve begroting
-417
-417
-417
-417
Indexering
-8
-8
-8
-8
Baten
-425
-425
-425
-425
Saldo
4.500
4.256
3.901
3.490
PRGE04 BEREIKBAARHEID
Lasten
Primitieve begroting
16.845
17.313
20.017
19.963
Indexering
86
86
86
86
Kapitaallasten
-1.264
-1.111
-2.562
-229
Kostenverdeelstaat
247
321
-4
-96
Nieuw MJB areaalmutatie
1
1
2
3
RB11.0044; Best.10; Bereikbaarheid
80
47
0
0
Lasten
15.995
16.657
17.538
19.728
Baten
Primitieve begroting
-10.482
-10.620
-10.620
-10.620
Indexering
-210
-210
-210
-210
Baten
-10.692
-10.830
-10.830
-10.830
Saldo
5.303
5.827
6.708
8.898
5 OMGEVINGS KWALITEIT
Lasten
Primitieve begroting
64.135
63.372
63.096
62.359
Indexering
407
407
407
407
Kapitaallasten
-300
-185
542
434
Kostenverdeelstaat
418
528
-68
-146
PPN 2012 / Buurtvouchers
150
150
150
150
PPN 2012/ 5.1Beheer- onderhoudskstn Oostvlietpolder
100
100
100
100
PPN 2012/ 5.4 Eenmalige bijdrage wegonderhoud
500
0
0
0
PPN 2012 / 5.5 Kadernota kwaliteit Openbare Ruimte
600
0
0
0
Nieuw MJB areaalmutatie
150
175
372
369
Structurele doorwerking rapportage 2011
450
0
0
0
Lasten
66.610
64.546
64.600
63.673
Baten
Primitieve begroting
-21.376
-21.476
-21.386
-21.386
Indexering
-416
-416
-416
-416
PPN 2012 / Terugdraaien structurele bezuiniging verhoging rioolheffing en afvalstoffenheffing (Motie 17 bij begroting 2011)
950
950
950
950
Extra opbrengst afvalstoffenheffing inzake vergroening ozb
-428
-434
-436
-438
Overige gegevens | 295
Programma
L/B
Omschrijving mutatie
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Baten
-21.270
-21.376
-21.288
-21.289
Saldo
45.340
43.171
43.312
42.384
6 STEDELIJKE ONTWIKKELING
Lasten
Primitieve begroting
91.607
70.460
66.360
64.886
Indexering
127
127
127
127
Kapitaallasten
-47
451
508
772
Kostenverdeelstaat
-374
-332
-627
-636
RB11.0044; Best.10; Noodpot bodemonderzoek
-28
-28
0
0
Lasten
91.285
70.678
66.368
65.150
Baten
Primitieve begroting
-86.828
-69.245
-57.186
-56.965
Indexering
-155
-155
-155
-155
Kapitaallasten
-381
-418
-418
-418
Baten
-87.363
-69.818
-57.758
-57.538
Saldo
3.922
860
8.609
7.612
7 JEUGD EN ONDERWIJS
Lasten
Primitieve begroting
28.623
29.098
28.100
27.980
Indexering
279
279
279
279
Kapitaallasten
-823
-766
-357
-2
Kostenverdeelstaat
942
945
905
898
PPN 2012 / 7.1 Voortijdig schoolverlaten (pluscoach)
330
0
0
0
PPN 2012 / 7.2 Voortijdig schoolverlaten uitgaven
213
213
213
213
PPN 2012/ 7.3 Eenmalige bijdrage speeltuinen
600
0
0
0
Amendement 110047/21 Instandhouding natuurbelevingsprogramma Het Bewaarde Land
30
0
0
0
Structurele doorwerking rapportage 2011 / Wijziging doeluitkering OAB
181
181
181
0
Lasten
30.375
29.950
29.322
29.367
Baten
Primitieve begroting
-3.886
-3.886
-3.886
-3.886
Indexering
-78
-78
-78
-78
Structurele doorwerking rapportage 2011 / Wijziging doeluitkering OAB
-2.157
-2.157
-2.157
0
Baten
-6.120
-6.120
-6.120
-3.963
Saldo
24.254
23.830
23.201
25.404
8 SPORT, CULTUUR EN RECREATIE
Lasten
Primitieve begroting
36.160
36.350
36.492
36.339
Indexering
248
248
248
248
Kapitaallasten
-189
-63
-936
-694
Kostenverdeelstaat
969
515
205
89
PPN 2012 / 8.2 Bijsturing muziekcentrum de nobel
0
0
-160
-160
PPN 2012 / 8.2 Muziekcentrum de nobel
0
0
440
440
PPN 2012 / 8.3 Motie 1: Taakstelling amateurkunst
8
8
8
8
PPN 2012 / 8.7 Glazen huis (2011)
500
0
0
0
Overheveling budget glazenhuis naar 2011
-500
0
0
0
Lasten
37.196
37.058
36.297
36.270
296 | Overige gegevens
Programma
L/B
Omschrijving mutatie
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Baten
Primitieve begroting
-3.809
-3.809
-3.816
-3.816
Indexering
-76
-76
-76
-76
Baten
-3.885
-3.884
-3.892
-3.892
Saldo
33.311
33.174
32.405
32.378
9 WELZIJN EN ZORG
Lasten
Primitieve begroting
40.900
40.690
40.195
40.164
Indexering
574
574
574
574
Kostenverdeelstaat
1.228
1.229
1.117
1.106
Maatschappelijke stages
-96
-5
-6
-6
Amendement 110047/20 Gezinscentrum Slaaghwijk
52
52
0
0
Amendement 110047/7 Extra subsidie sexuele diversiteit
15
15
15
0
Corr. BW 2011845517 Maatschappelijke stage
285
195
195
195
Overheveling reguliere subsidie SVL
350
300
250
200
Overname aansturing streetcoach naar programma 2
-120
0
0
0
Structurele doorwerking rapportage 2011 / Slaaghwijk / AWBZ / WMO
788
207
207
207
Lasten
43.977
43.257
42.548
42.440
Baten
Primitieve begroting
-2.320
-2.320
-2.320
-2.308
Indexering
-46
-46
-46
-46
Structurele doorwerking rapportage 2011 / WMO voorzieningen
45
45
45
45
Baten
-2.321
-2.321
-2.321
-2.309
Saldo
41.656
40.935
40.227
40.132
10 WERK EN INKOMEN
Lasten
Primitieve begroting
120.778
119.370
118.621
118.454
Indexering
342
342
342
342
Kapitaallasten
0
0
0
0
Kostenverdeelstaat
-244
-207
-578
-593
PPN 2012 / 10.1 Reparatie/bijsturing participatiefonds
-1.936
-2.237
-3.271
-3.316
PPN 2012 / 10.1 Reparatie/bijsturing ppf \handhaving+
-233
-383
-558
-756
PPN 2012 / 10.1 Reparatie/bijsturing ppf\toeslag kamerbewoners
-500
-500
-500
-500
PPN 2012 / 10.2 Ombuigingen
-300
-300
-300
-300
PPN 2012 / 10.3 DZB, geen index WSW rijkssubsidie
200
200
200
200
PPN 2012 / 10.4 Frictiekosten WIW
400
0
0
0
PPN 2012 / 10.5 Kinderopvang WKO
170
170
170
170
PPN 2012 / 10.5 Sociaal medische indicatie
80
80
80
80
PPN 2012 / 10.6 Vluchtelingenwerk
350
300
250
200
PPN 2012 / 10.8 Motie 17 terugdraaien bezuiniging Minimabeleid
950
950
950
950
Normering lokaal inkomensbeleid
-445
-458
-463
-456
corr kwijtschelding index = tariefindex
37
37
37
38
Overige gegevens | 297
Programma
L/B
Omschrijving mutatie
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Correctie ombuiging 10.2
-800
-1.300
-1.300
-1.300
Overheveling reguliere subsidie SVL
-350
-300
-250
-200
Reintegratie Leiden (zie baten)
2.966
2.966
2.966
2.966
Lasten
121.464
118.731
116.396
115.979
Baten
Primitieve begroting
-96.296
-95.469
-94.642
-94.642
Indexering
-271
-271
-271
-271
PPN 2012 / 10.1 Reparatie/bijsturing participatiefon
4.136
4.886
6.445
7.082
PPN 2012 / 10.2 Ombuigingen
-800
-1.300
-1.300
-1.300
PPN 2012 / 10.2 Taakstelling formatie DZB
2.900
2.100
2.100
2.100
Correctie ombuiging 10.2
800
1.300
1.300
1.300
Reintegratie Leiden( zie lasten)
-2.966
-2.966
-2.966
-2.966
Baten
-92.498
-91.721
-89.334
-88.697
Saldo
28.967
27.010
27.062
27.282
TOTAAL RESERVES
Lasten
Primitieve begroting
17.706
34.399
12.586
20.825
Storting in parkeerreserve
113
113
113
113
PPN 2012/ 1.1 Verkiezingen storting in egalisatiereserve verkiezingen
100
100
0
0
PPN 2012 / 10.9 Reserve frictiekosten ID/WIW
750
0
0
0
PPN 2012 / 11.5 Dotatie aan de concernreserve
3.161
0
0
0
PPN 2012 / 11.6 Extra dotatie aan de concernreserve
780
0
0
0
PPN 2012 / 12.4 Dotatie reserve flankerend beleid
900
0
0
0
6.1Herstel boeking NUON
2.800
0
0
0
A110047/12 Formatie Handhaving
-126
-252
0
0
A110047/13 Reserve Sportinvesteringen
200
0
0
0
corr. opleidingskosten rapportage 2009 blz.38
0
0
470
0
Correctie rente
0
0
0
470
Glazenhuis naar 2011 via concernreserve
500
0
0
0
Storting in nieuwe reserve onderhoud kapitaalgoederen en herinrichting openbare ruimte
0
1.900
250
500
Storting in concernreserve vakantiegeld inzake SP71; wordt verrekend met bijdrage SP71
600
0
0
0
Vrijval voorziening Escrow tgv reserve NUON
0
0
0
4.542
Lasten
27.484
36.260
13.419
26.451
Baten
Primitieve begroting
-13.908
-15.047
-10.096
-7.361
Kapitaallasten
-128
-810
-805
-787
PPN 2012 / 1.1 onttrekking aan reserve verkiezingen
0
0
-150
-150
PPN 2012 / 1.3 Mobiliteitsbureau tlv res Flank. Bel.
-200
-200
0
0
PPN 2012 / 10.2 Dekking frictiekosten tlv res. DZB
-1.000
0
0
0
PPN 2012 / 10.2 Dekking resultaattekort tlv res. DZB
-800
0
0
0
PPN 2012 / 10.4 Frictiekosten tlv res Flankerend beleid
-400
0
0
0
298 | Overige gegevens
Programma
L/B
Omschrijving mutatie
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
PPN 2012 / 11.7 Verrekening concernres. meerjarenbeeld
-1.665
-596
2.261
-1
corr. opleidingskosten rapp 09 blz.38
0
0
0
-470
Correctie structurele ontrekking Reserve Fankerend beleid
200
200
200
200
RB11.0044; Best.10; Bereikbaarheid / reserve bereikbaarheid
-80
-47
0
0
RB11.0044; Best.10; Noodpot bodemonderzoek tlv reserve GSB middelen ISV
28
28
0
0
RB11.0044; Best.10; Stevensbloem tlv reserve stadsvernieuwing
-74
0
0
0
Structurele doorwerking rapportage 2011 / Budgetoverheveling project Slaaghwijk
-581
0
0
0
Structurele doorwerking rapportage 2011
-450
0
0
0
Baten
-19.058
-16.472
-8.590
-8.568
Saldo
8.425
19.788
4.828
17.883
ALGEMENE MIDDELEN DEEL I
Lasten
Primitieve begroting
6.576
6.624
5.404
4.738
Indexering
4
4
4
4
Kapitaallasten
-506
-506
-506
-506
Netto ontwikkeling AU
617
593
590
589
Begrotingssaldo 2012
0
46
30
15
CD besluit risicomanagement
-15
-15
-15
-15
corr.BW 2011845517Maatschappelijke stage
-285
-195
-195
-195
Structurele doorwerking rapportage 2011
41
41
41
41
Lasten
6.432
6.592
5.353
4.671
Baten
Primitieve begroting
-225.424
-234.200
-220.382
-226.225
Indexering
-1.021
-1.021
-1.021
-1.021
Kapitaallasten
506
506
506
506
PPN 2012 / 11.1 Bespaarde rente beleggingen
-250
-250
-250
-250
PPN 2012 / 11.2 Renteresultaat geldleningen
-500
-500
-500
-500
11.3 Netto ontwikkeling AU
-2.260
-2.296
-2.066
-1.451
Netto ontwikkeling algemene uitkering
-268
-2.549
-5.290
-6.578
11.3Wegvallen DU Leefbaarheid en veiligh
1.075
1.075
1.075
1.075
corr ozb eigenaren nav areaal en herijking
-58
-201
4
4
corr ozb gebruikers nav areaal en herijking
-103
-216
-172
-163
Correctie rente
0
0
0
-470
Geen RRB in 2012
77
-1
-1
-1
Ontwikkeling toeristenbelasting
72
72
72
72
Structurele doorwerking rapportage 2011 / Algemene Uitkering
1.530
1.530
1.530
-446
Vrijval voorziening Escrow
0
0
0
-4.542
Baten
-226.624
-238.051
-226.496
-239.991
Saldo
-220.192
-231.459
-221.142
-235.320
ALGEMENE MIDDELEN DEEL II
Lasten
Primitieve begroting
3.001
2.722
826
714
Indexering
16
16
16
16
Overige gegevens | 299
Programma
L/B
Omschrijving mutatie
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Kapitaallasten
195
308
111
172
Kostenverdeelstaat
-246
-170
-211
-163
PPN 2012 / 11.3 Correctie prijs en lonen met 0,5%
-375
-750
-1.050
-1.400
Afboeking 2012 prijs en lonen met 0,5%
375
375
375
375
PPN 2012 / 11.4 Terugdraaien dotatie precario voorziening
-2.627
-2.627
0
0
PPN 2012 / 12.5 Storting Cofinancieringsfonds
1.000
0
0
0
A110047/14 Buitensporige comm.uitingen
-100
-100
-100
-100
Corr. Str. Ontr. Res. Fl. beleid
-200
-200
-200
-269
Lucht uit de begroting
500
500
500
500
Opheffen eigen risico WAO
-600
-600
-600
-600
RV11.0029 koelinst.TWH dekking 2015
0
0
0
69
Structurele doorwerking rapportage 2011 / sociale recherche Zuid Holland Noord
-254
-252
-252
-252
Voordeel kapitaallasten bedrijfsvoering
370
0
0
0
Vrijval stelpost salarissen
-208
0
0
0
Lasten
848
-776
-584
-938
Baten
Primitieve begroting
-587
-1.826
-3.644
-3.590
Kapitaallasten
1
1
-3
92
Kostenverdeelstaat
-160
-155
-25
-15
PPN 2012 / 11.4 Vrijval voorziening precario
-11.297
0
0
0
Gewijzigde overeenkomst Sociale recherche Zuid Holland Noord
254
252
252
252
Baten
-11.790
-1.727
-3.421
-3.262
Saldo
-10.942
-2.503
-4.005
-4.200
TOTAAL EXPLOITATIE PROGRAMMAS
0
0
0
0
300 | Overige gegevens
6.6 EMU-saldo EMU-saldo In het BBV (art. 19) is de verplichting vastgesteld dat de gemeenten ramingen van het EMU-saldo dienen te verstrekken over het voorafgaande jaar, het actuele jaar en het volgende jaar. Deze verplichting geldt met ingang van begrotingsjaar 2008. Vragenlijst Berekening EMU-saldo
Omschrijving
2011
2012
2013
x € 1000,-
x € 1000,-
x € 1000,-
Volgens realisatie tot en met sept. 2011, aangevuld met raming resterende periode
Volgens begroting 2012
Volgens meerjarenraming in begroting 2012
1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
59.905
-8.425
-19.788
2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
19.895
20.511
23.360
3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
6.228
5.137
5.137
4
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
63.750
63.860
66.459
5
Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4
0
0
0
6
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord
0
0
0
7
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)
52.200
14.800
10.900
8
Baten bouwgrondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord
35.300
4.300
20.300
9
Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen
6.228
5.137
5.137
10
Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten
0
0
0
11
Verkoop van effecten:
a
Gaat u effecten verkopen? (ja/nee)
nee
nee
nee
b
Zo ja wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie?
nvt.
nvt.
nvt.
-850
-62.274
-53.487
Berekend EMU-saldo
Overige gegevens | 301
6.7 Gewaarborgde geldleningen Pr
Instelling
Lening dient ter financiering van:
Restant lening per 31-12-2010
Restant lening per 31-12-2011
4
Stichting Werk en Onderneming
Nieuwbouw van bedrijvencentrum
100%
1.945
1.899
8
St. Katholiek Onderwijs Leiden
uitbreiding Alvernacollege
100%
882
852
9
Diversen
Verstrekte leningen NRF
100%
5.005
3.324
3.324
9
Stichting "Het Hofje van Samuel de Zee"
Consolidatie rekening-courant-krediet
100%
476
54
36
9
Stichting Diogenes
Conv. geldlening restauratie Mierennesthofje
100%
179
33
17
9
Stichting Diogenes
Aankoop en restauratie pand Rapenburg 53
100%
231
147
138
9
Stichting Het Groot Sionshofje(Hervormde Diaconie)
Conversie gegarandeerde geldlen. rest.
100%
115
26
22
9
Jan Pesijnshof, Leiden
Gedeeltelijke consolidatie rck
100%
170
33
18
9
P.C. Speckhof
restauratie hofjeswoningen
100%
124
66
59
9
Stichting Pieterskerk, Leiden
Restauratie van 12 woningen rondom de Pieterskerk
100%
499
205
0
9
Stichting Pieterskerk
Restauratie Pieterskerk
100%
5.523
5.523
5.523
9
Stichting St Anna Aalmoeshuis
Gedeeltelijke consolidatie rck
100%
230
99
81
9
St Janshof, Leiden
Ged. cons. van het rck in de restauratie v.h. hofje
100%
380
116
81
9
Portaal Woonstichting
Herfinanciering rijksleningen
100%
1.711
1.569
0
9
Portaal Woonstichting
Herfinanciering
100%
5.763
5.763
0
9
Portaal Woonstichting
Herfinanciering lening no. 50
100%
1.174
865
814
9
Portaal Woonstichting
Conversie gegarandeerde geldlening nieuwbouw 57 woningen Klokpoort
100%
4.311
4.311
4.311
9
Portaal Woonstichting
herfinanciering
100%
3.222
3.222
3.222
9
Portaal Woonstichting
Conversie geldlening complex HVAT 560
100%
526
526
526
9
Portaal Woonstichting
Conversie gegarandeerde geldleningen
100%
2.234
2.234
2.234
9
Portaal Woonstichting
Conversie gegarandeerde geldleningen
100%
2.370
2.370
2.370
9
Portaal Woonstichting
Diversen
100%
6.807
6.807
6.807
9
Portaal Woonstichting
100%
338
294
0
9
Portaal Woonstichting
vervolgfinanciering woningbouw
100%
1.724
1.724
1.724
9
Portaal Woonstichting
diversen
100%
9.701
9.701
0
9
Portaal Woonstichting
100%
552
552
0
9
Stichting Schouwenhove
100%
10.210
7.632
7.394
9
WBV De Sleutels van Zijl & Vliet
100%
5.990
5.990
0
9
WBV De Sleutels van Zijl & Vliet
100%
5.672
5.672
0
9
WBV De Sleutels van Zijl & Vliet
100%
3.176
3.176
0
9
WBV De Sleutels van Zijl & Vliet
100%
5.000
5.000
5.000
9
WBV De Sleutels van Zijl & Vliet
100%
11.345
11.345
0
9
WBV De Sleutels van Zijl & Vliet
100%
3.267
3.267
3.267
9
WBV De Sleutels van Zijl & Vliet
100%
1.588
1.588
0
9
WBV De Sleutels van Zijl & Vliet
100%
6.549
6.549
0
9
Ws Ons Doel
100%
2.674
771
395
302 | Overige gegevens
exploitatie van woongebouw
tbv project "van der Willigenhof"
Waarvan Oorspronkeborging lijke lening gemeente in % 2.405
Pr
Instelling
Lening dient ter financiering van:
Restant lening per 31-12-2010
Restant lening per 31-12-2011
9
Ws Ons Doel
zakelijke borgtocht
100%
1.588
200
86
9
Ws Ons Doel
zakelijke borgtocht
100%
1.815
848
741
9
Ws Ons Doel
zakelijke borgtocht
100%
1.815
1.033
905
9
Ws Ons Doel
zakelijke borgtocht
100%
1.815
1.209
1.347
9
Ws Ons Doel
zakelijke borgtocht
100%
1.815
1.373
1.347
9
Ws Ons Doel
zakelijke borgtocht
100%
1.815
1.530
1.504
9
Ws Ons Doel
100%
2.042
2.042
2.042
9
Stichting Leidse Studentenhuisvesting
100%
7.181
2.327
1.599
9
Stichting Leidse Studentenhuisvesting
100%
4.085
2.716
2.519
9
Stichting Leidse Studentenhuisvesting
Herfinanciering
100%
4.992
2.470
2.123
9
Stichting Leidse Studentenhuisvesting
Herontwikkeling Hooigracht 15
100%
6.353
4.296
4.032
9
Stichting Leidse Studentenhuisvesting
100%
3.040
2.418
2.355
9
Stichting Leidse Studentenhuisvesting
Herfinancieren: 211, 222, 228
100%
6.000
6.000
6.000
9
Stichting Leidse Studentenhuisvesting
Voor de aankoop pand Hugo de grootstraat 32
100%
3.000
3.000
3.000
9
Stichting Leidse Studentenhuisvesting
100%
865
801
0
9
Stichting Huisvesting Werkende Jongeren
100%
803
578
560
9
Stichting Huisvesting Werkende Jongeren
100%
1.634
1.244
1.172
9
Stichting Huisvesting Werkende Jongeren
herfinanciering bestaande klimlening 192
100%
1.815
1.411
1.353
9
Stichting Huisvesting Werkende Jongeren
herfinanciering bestaande klimlening 192
100%
1.815
1.430
1.373
9
Stichting Huisvesting Werkende Jongeren
herfinanciering bestaande klimlening 192
100%
2.050
1.616
1.485
9
Stichting Huisvesting Werkende Jongeren
herfinanciering bestaande klimlening 192
100%
1.090
712
606
9
Stichting Huisvesting Werkende Jongeren
herfinanciering klimlening 186
100%
1.150
1.027
994
9
Stichting Huisvesting Werkende Jongeren
Herfinancieren van leningnummers: 193, 194, 195, 197
100%
1.900
1.503
1.446
9
Stichting Huisvesting Werkende Jongeren
Herfinancieren van leningnummers: 193, 194, 195, 197
100%
790
635
617
9
Stichting Huisvesting Werkende Jongeren
Herfinancieren van leningnummers: 193, 194, 195, 197
100%
1.980
1.630
1.574
9
Stichting Huisvesting Werkende Jongeren
Herfinancieren van leningnummers: 193, 194, 195, 197
100%
1.815
1.445
1.389
9
Stichting Huisvesting Werkende Jongeren
Herfinancieren van leningnummers: 193, 194, 195, 197
100%
775
610
586
9
Stichting Huisvesting Werkende Jongeren
herfinanciering bestaande klimlening 200
100%
835
683
657
9
TV Unicum
renovatie/inrichting kantine
100%
182
88
83
9
Leidse Ren- en Tourvereniging Swift
Bouw clubaccommodatie
100%
91
11
8
Conversie hoogrentende geldleningen
Waarvan Oorspronkeborging lijke lening gemeente in %
Overige gegevens | 303
Pr
Instelling
Lening dient ter financiering van:
Restant lening per 31-12-2010
Restant lening per 31-12-2011
9
St. Accommodatie Leidse Atletiek Gemeenschap
Verbouwing kantine
100%
73
4
0
9
Denksportcentrum Leiden
aankoop Robijnstraat 4
100%
427
198
182
9
Voetbalvereniging Leiden
'Conversie van 1 lening d.d. 14-07-87
100%
92
45
41
9
HC Roomburg (III)
uitbreiding en verbouwing clubhuis
100%
454
286
268
9
RKSV Docos (I)
Nieuwbouw twee kleedkamers plus tribune
100%
60
19
17
9
Honkbal en Softbalvereniging Keytown Hitters
Opslagruimte en 4 dug-outs
50%
75
35
0
9
Tennisvereniging Zuid-West Leiden
Renovatie/inrichting Vereniging
100%
113
113
105
10
Stichting Bejaardencentrum Lorentzhof
100%
1.223
256
175
10
Stichting tot Exploitatie van Bejaardencentra
100%
188
9
0
10
Stichting tot Exploitatie van Bejaardencentra
100%
3.191
1.417
1.212
10
Stichting tot Exploitatie van Bejaardencentra
herfinanciering VVA 73039
100%
145
60
43
10
Stichting tot Exploitatie van Bejaardencentra
Verbouw Stadstimmerwerf
100%
1.370
1.212
0
10
Stichting tot Exploitatie van Bejaardencentra
24 woningen Gekroonde Liefdespoort/ Langebrug
100%
1.067
940
0
10
Stichting tot Exploitatie van Bejaardencentra
herfinanciering De Parelvissers
100%
1.014
104
0
10
Stichting tot Exploitatie van Bejaardencentra
herfinanciering De Parelvissers
100%
650
181
92
10
Stichting tot Exploitatie van Bejaardencentra
herfinanciering hofwoningen St. brouckhovenhof
100%
370
291
276
10
Stichting tot Exploitatie van Bejaardencentra
herfinanciering woningen De Camp
100%
227
227
227
10
Stichting tot Exploitatie van Bejaardencentra
100%
908
908
908
10
Stichting tot exploitatie van Bejaardencentra
Conversie Bouw bejaardencentrum
100%
2.116
835
691
10
Stichting tot exploitatie van Bejaardencentra
Conversie lening Rb 16 d.d. 19-01-76
100%
3.191
1.417
1.227
10
Stichting tot exploitatie van Bejaardencentra
Conversie geldlening verzorging
100%
145
51
43
10
Stichting tot exploitatie van Bejaardencentra
Conversie lening Rb 32 d.d. 23-02-87
100%
3.847
736
379
10
St. Radius
Aanschaf alarmeringsapparaten
100%
54
25
0
10
Zorgcentrum Lorentzhof
Bouw "Lorentzhof"
100%
1.407
256
175
10
Stichting Elisabeth- van Wijckerslooth
conversie 3 oude leningen '(nrs.70.20/71.108/72.295)
100%
795
100
61
10
Stichting Groenhoven zorgcentrum voor ouderen
Conversie lening Rb 93 d.d. 21-03-83
100%
3.009
821
644
10
Woon- en Zorgcentrum 't Huis op de Waard
Conversie gegarandeerde geldlening ad fl 6 milj. Rb 18-02-74 nr. 39
100%
1.664
1.240
1.190
10
St. RK Zorgcentrum Roomburgh
Conversie leningen Rb 7 d.d. 28-1-85
100%
6.580
4.606
4.474
10
Stichting Topaz
Financiering liquiditeitsbehoefte
100%
454
122
63
214.230
166.781
106.110
Totaal
304 | Overige gegevens
Waarvan Oorspronkeborging lijke lening gemeente in %
Pr
Instelling
Waarborgfonds sociale woningbouw Waarborgfonds voor de Sport Totaal
Lening dient ter financiering van:
Waarvan Oorspronkeborging lijke lening gemeente in %
Restant lening per 31-12-2010
Restant lening per 31-12-2011
0%
662.827
602.739
589.360
50%
38
32
0
877.095
769.552
695.470
Bedragen * € 1.000
Uit het overzicht blijkt: 1. Waarvoor de lening is aangegaan (alleen daarvoor kan lening worden ingezet). 2. Oorspronkelijk door waarborgfonds en/of gemeente gegarandeerde lening en het restant van deze lening per 31-12-2011 3. De mate waarin de gemeente voor deze lening garant staat (= % borging gemeente x restant lening) 4. Conclusie: per 1 januari 2012 staat de gemeente voor € 106 miljoen garant voor juiste betaling van aflossing en rente door de instelling.
Overige gegevens | 305
6.8 Amendementen Aanvaard Nummer amendement
1ste indiener
Onderwerp
A.11.0088/5
D66
Bambi moet blijven
A.11.0088/10
SP
Klantvriendelijkheid ook voor Sociale Zaken
A.11.0088/11
SP
Duurzaam Mobiliteits Centrum
A.11.0088/13
CDA
Bambi moet blijven (en zonder lastenverzwaring)
6.8.1 A.110088/5 Bambi moet blijven Amendement: A110088/5 Onderwerp: Bambi moet blijven De Raad van de gemeente Leiden, bijeen op 8/10 november 2011, BESLUIT ■ de baten van programma “Algemene Dekkingsmiddelen I” te verhogen met € 100.000 tot € 226.723.909,12; ■ de lasten van programma 5, “Omgevingskwaliteit” ten behoeve van Natuur- en Milieueducatie te verhogen met € 100.000 tot € 66.710.274,73. Toelichting Als de precario op ondergrondse leidingen met 1,5 % verhoogd wordt levert dat een bedrag van € 100.000 op. Een dergelijke kleine verhoging zal niet, of slechts voor enkele centen, terug te zien zijn op de energie- en waterrekening van inwoners. Met dit geld kan het college binnen programma 5 de langlopende discussie over de dierenweides oplossen.
6.8.2 A.110088/10 Klantvriendelijkheid ook voor Sociale Zaken Amendement: A110088/10 Onderwerp: Klantvriendelijkheid ook voor Sociale Zaken De Raad van de gemeente Leiden, bijeen in de vergadering van 8/10 november 2011, BESLUIT: de begroting 2012 alsvolgt te wijzigen: ■ de streefwaarden voor het % binnen vier weken afgehandelde aanvragen (prestatie-indicator 10.3.1.1) wordt 35% in 2012; 50% in 2013, 60% in 2014 en 75% in 2015; Toelichting: ■ in de conceptbegroting het College de ambities voor het binnen vier weken afhandelen van aanvragen financiële voorzieningen (prestatie-indicator 10.3.1.1) heeft verlaagd naar 35% in 2012 oplopend tot 50% in 2015; ■ in het beleidsakkoord is afgesproken: “Leiden wordt de meest klantvriendelijke gemeente van Nederland”; ■ de klantvriendelijkheid bij Sociale Zaken ver achterloopt bij andere afdelingen van de gemeente; ■ bij Stedelijke Ontwikkeling (programma 6) de doelstellingen voor het tijdig afhandelen van aanvragen 75% zijn;
306 | Overige gegevens
6.8.3 A.110088/11 Duurzaam Mobiliteits Centrum Amendement: A110088/11 Onderwerp: Duurzaam Mobiliteits Centrum De Raad van de gemeente Leiden, bijeen in de vergadering van 8/10 november 2011, BESLUIT: ■ de tekst van de begroting op p.13 onder het kopje “Uitvoeringsprogramma Bereikbaarheid” te wijzigen door een toevoeging, hier onder cursief weergegeven: “Naast een aantal maatregelen op het gebied van mobiliteitsmanagement […] en dynamisch verkeersmanagement […] wordt er gewerkt aan het opzetten en ondersteunen van een Duurzaam Mobiliteits Centrum in Leiden. Daarnaast is een belangrijk onderdeel [...]” Toelichting: ■ Er in Leiden en omstreken heel veel gebeurt op het gebied van 'duurzame mobiliteit', zowel op het Haagweg parkeerterrein als daarbuiten*, dat helpt de stad Leiden schoner, mooier en minder CO2-belastend te maken, ■ Er zowel overheden als bedrijven en organisaties elk op zich belangrijke stappen aan het zetten zijn met tal van verschillende vormen van duurzame mobiliteit, ■ De missie voor de gemeente Leiden van het programma bereikbaarheid is om te 'zorgen voor een duurzaam bereikbare stad', ■ Er vanuit de regio een behoefte bestaat aan een Duurzaam Mobiliteits Centrum, waarbinnen verschillende projecten zich kunnen bewijzen en presenteren in één informatiepunt, zodat geleerd kan worden over bredere inzet van duurzame mobiliteit in de regio, ■ Er door bundeling van projecten veel synergie-voordelen te behalen vallen, waardoor nieuwe ontwikkelingen op het gebied van duurzame mobiliteit in Leiden eerder en op grotere schaal in realiteit kunnen worden omgezet, ■ Een Duurzaam Mobiliteits Centrum een goed uithangbord zou zijn voor Leiden als duurzaam bereikbare stad,
6.8.4 A.110088/13 Bambi moet blijven (en zonder lastenverzwaring) Amendement: A110088/13 Onderwerp: Bambi moet blijven (en zonder lastenverzwaring). De Raad van de gemeente Leiden, bijeen op 8/10 november 2011, BESLUIT ■ de lasten van programma “Algemene Dekkingsmiddelen I” te verlagen met € 70.000 tot € 6.162.000; ■ de lasten van programma 5, “Omgevingskwaliteit” ten behoeve van Natuur- en Milieueducatie te verhogen met € 70.000 tot € 66.780.174,73. Toelichting De post onvoorzien in 2012 biedt financiële ruimte ten behoeve van de NME en de dierenweides. Met dit geld kan het college binnen programma 5 de langlopende discussie over de direnweides oplossen.
Overige gegevens | 307
308 | Overige gegevens