Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving (PIM)
programmaplan Actualisatie januari 2012
2
VOORWOORD Het nu voorliggende programmaplan PIM is een actualisatie van het eerste programmaplan van maart 2011. In de loop van de ontwikkeling van het programma ontstond de behoefte de daarbij gevormde gedachten, concretiseringen en aanpassingen in de planning, neer te leggen in een actualisering van het programmaplan. Het oorspronkelijke programmaplan is daartoe ingekort tot essentie en hoofdlijnen. Vervolgens is het aangevuld met een nadere concretisering en afbakening van de scope van PIM en een aanscherping en verheldering van de aanpak en werkwijze. Daarnaast is de planning aangepast tot een overall planning op de hoofdlijnen. Voor de detailplanning wordt verwezen naar de verschillende projectplannen en plannen van aanpak van binnen PIM onderscheiden sporen. Dit geactualiseerde programmaplan richt zich op de inhoudelijke en organisatorische impact van PIM. Voor de financiering is een separaat bestedingsplan opgesteld.
November 2011
3
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD ............................................................................................................................. 3 INHOUDSOPGAVE....................................................................................................................... 4 MANAGEMENTSAMENVATTING ................................................................................................ 5 1. AANLEIDING EN DOEL ........................................................................................................... 7 1.1. Aanleiding ........................................................................................................................ 7 1.2.Doel ............................................................................................................................... 8 2.SCOPE PIM ............................................................................................................................... 9 2.1
Inhoud scope ............................................................................................................... 9
2.2.Business case .............................................................................................................. 12 3.CONTEXT PIM ........................................................................................................................ 14 3.1.Programma Uitvoering met Ambitie .............................................................................. 14 3.2.Stakeholders ............................................................................................................... 14 3.3. Risico’s ................................................................................................................... 15 3.4 Communicatie ......................................................................................................... 15 4.
OPZET PROGRAMMA EN WERKWIJZE .............................................................................. 16 4.1.Opzet sporen PIM ........................................................................................................... 16 4.2.Werkwijze ................................................................................................................... 17
5.
PROGRAMMA ORGANISATIE ............................................................................................ 18
6.
PLANNING ......................................................................................................................... 20
BIJLAGE ..................................................................................................................................... 21
4
MANAGEMENTSAMENVATTING Het programma informatie-uitwisseling milieuhandhaving (PIM) is onderdeel van het Programma Uitvoering met Ambitie (PUmA: het gezamenlijke programma van Rijk (I&M, V&J, BZK), IPO, VNG en UvW). PUmA is ingesteld vanuit de gezamenlijk opvatting dat het noodzakelijk is om de kwaliteit en professionaliteit van het toezicht, de handhaving, de vergunningverlening en de samenwerking binnen het omgevingsrecht op een hoger peil te brengen. Het kabinet heeft daarom onder meer gekozen voor bundeling van krachten door regionale samenwerking. Gemeenten, provincies, en bij voorkeur ook waterschappen en rijk brengen uitvoerende taken onder in Regionale Uitvoeringdiensten (RUD's) en bundelen daarmee kennis, kunde en capaciteit. In het rapport ‘De tijd is rijp’ (Herziening handhavingstelsel milieuregelgeving) had de commissie Mans geconstateerd dat de problemen in de handhaving zich kenmerken door: fragmentatie (>500 verschillende organisaties), onvoldoende samenwerking, ontoereikende kennis, gebrek aan eenduidigheid en het ontbreken van gestructureerde en gestandaardiseerde informatieuitwisseling tussen de ketenpartners. Deze punten worden ook geconstateerd in het rapport ‘Grip op milieuzaken’ van De Ridder (Evaluatie strafrechtelijke milieuhandhaving). Het verbeteren van de informatie-uitwisseling en -huishouding wordt in deze rapporten als cruciaal aangemerkt voor een adequate milieuhandhaving. De afspraken over het oplossen van de knelpunten zijn vastgelegd in de nadere kabinetsreactie 29 383 van 19 juni 2009 en in de bijbehorende Package deal. Dit is op 16 juni 2009 gesloten door VROM, IPO en VNG. Eind 2010 is het programma informatie-uitwisseling milieuhandhaving (PIM) van start gegaan. Doel van PIM is de ontwikkeling en implementatie van een informatie-uitwisselingsysteem waarmee de handhavende instanties over een instrument beschikken om elektronisch informatie te delen via een landelijke informatie-infrastructuur. In de genoemde rapporten wordt dit beschouwd als een randvoorwaarde voor de verbetering van de milieuhandhaving. Uiteindelijk levert PIM voorwaarden voor een: grotere effectiviteit en efficiëntie van de handhavingsactiviteiten; betere benutting van de beperkte handhavingscapaciteit; vermindering van de toezichtlast voor bedrijven; betere afstemming tussen bestuursrecht en strafrecht; goed functioneren van de RUD’s en andere handhavingsinstanties.
In het programmaplan PIM van maart 2011 wordt een globaal perspectief geschetst waarop het programma zich richt. In de loop van het proces van opbouw van het programma ontstond behoefte aan een nadere concretisering en afbakening van de scope van PIM. Op basis van discussies met betrokken partijen in de begeleidingscommissie is een nadere scopebepaling van PIM ontwikkeld. Deze is in de nu voorliggende actualisering van het programmaplan neergelegd. PIM omvat een systeem-ontwikkelingstraject en parallel een organisatie-ontwikkelingstraject. Daarvoor zijn binnen PIM een zevental sporen onderscheiden. Drie sporen betreffen het
5
ontwikkelen, realiseren en implementeren van Inspectieview Milieu, het elektronische systeem waarmee handhavingspartners met elkaar informatie kunnen uitwisselen. Namelijk: het bouwen van inspectieview milieu(1), het verrijken van inspectieview milieu met extra functionaliteiten (2) en het verdiepen met een toepassing in ketens (3). Daarnaast zijn vier voorwaardelijke sporen onderscheiden voor het kunnen functioneren van inspectieview milieu. Namelijk het ontwikkelen van gemeenschappelijke standaarden (4), het zorg dragen voor een adequaat juridisch kader voor informatie-uitwisseling (5), het harmoniseren van landelijke meldpunten (6), implementatie en communicatie (7). Voor elk van de verschillende sporen wordt een gedetailleerd projectplan uitgewerkt met aanpak, werkwijze, financiering en planning. Hierin wordt ook beschreven welke werkgroepen en zo nodig aparte regiegroepen en klankbordgroepen worden opgericht. Daarin participeren vertegenwoordigers van milieudiensten, gemeenten, provincies, departementen, politie, OM en betrokken rijksinspecties e.d. Bij de diverse sporen wordt een representatieve selectie van de handhavingpartners actief betrokken. De toekomstige gebruikers worden bij dit proces op alle niveaus betrokken. Te beginnen bij de begeleidingscommissie die de programmamanager adviseert en tussen resultaten helpt beoordelen. Daarnaast worden in de projecten op allerlei wijzen gebruikers en stakeholders op alle niveaus betrokken. De programmamanager PIM rapporteert aan de opdrachtgever: de Inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport i.o. en via deze aan de stuurgroep en het Bestuurlijk Overleg PUmA. Het programma heeft een looptijd van 2011 t/m 2013.
6
1. AANLEIDING EN DOEL 1.1. Aanleiding De aanleiding van het Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving ligt in de conclusies die zijn getrokken uit analyses van de kwaliteit van de handhaving van de milieuwet -en regelgeving en de bestrijding van criminaliteit op dit terrein. Hoewel deze analyses zijn gemaakt naar aanleiding van een aantal specifieke incidenten zoals de Vuurwerkramp, leggen ze structurele lacunes in de milieuhandhaving bloot. Zo wordt in het rapport ‘De tijd is rijp’ (Herziening handhavingstelsel milieuregelgeving) door de commissie Mans geconstateerd dat de problemen zich kenmerken door: fragmentatie (>500 verschillende organisaties), onvoldoende samenwerking, ontoereikende kennis, gebrek aan eenduidigheid en het ontbreken van gestructureerde en gestandaardiseerde informatieuitwisseling tussen de ketenpartners. Deze punten worden ook geconstateerd in het rapport ‘Grip op milieuzaken’ van De Ridder (Evaluatie strafrechtelijke milieuhandhaving). Het verbeteren van de informatie-uitwisseling en -huishouding wordt in deze rapporten als cruciaal aangemerkt voor een adequate milieuhandhaving. In 2010 is een haalbaarheidsstudie (verkenning) naar de verbetering van de informatie-uitwisseling uitgevoerd. Daaruit kwam naar voren dat de bestaande informatiebronnen bij de milieuhandhavende instanties wel beschikken over de benodigde informatie, maar dat de uitwisseling van informatie tussen de instanties moeizaam tot niet plaatsvindt. Dit komt onder meer omdat de informatie in een eigen systeem, ontoegankelijk voor anderen, wordt opgeslagen. Uit het onderzoek blijkt verder dat er drie typen belemmeringen zijn voor een goede informatie-uitwisseling: van organisatorische, informatiekundige en juridische aard. Organisatorisch gaat het om te versnipperde informatie, het ontbreken van een kader voor de kwaliteit van de informatie en een te grote afhankelijkheid van persoonlijke netwerken. Informatiekundig is sprake van ontoegankelijkheid van systemen voor anderen buiten de eigen organisatie. Ook ontbreekt het aan standaardisatie van gegevens. Bij de juridische belemmeringen gaat het om onzekerheden over de interpretatie van de wet- en regelgeving en wellicht de behoefte aan aanpassing van die wet- en regelgeving op enkele punten. In de verkenning wordt geadviseerd voor de informatie-uitwisseling de systematiek van Inspectieview Bedrijven te volgen, die is ontwikkeld voor samenwerking tussen de rijksinspecties. Dit houdt in dat de handhavende instanties in hun eigen systemen hun gegevens onderhouden. Deze systemen worden gekoppeld aan een knooppunt (een kruispuntbank) waarin in principe geen gegevens worden opgeslagen. Vragen over bijvoorbeeld een bepaald bedrijf of vestiging worden door een handhaver aan het knooppunt gesteld. Dit raadpleegt de verschillende systemen van andere handhavers, stelt een integraal beeld samen van de informatie die de aangesloten systemen over het bedrijf of de vestiging bevatten en geeft dit als antwoord terug. Inspectieview stelt een aantal eisen aan de gemeenschappelijke voorzieningen voor de handhavende organisaties (gemeenschappelijke standaarden, afspraken over het beheer, afspraken over specifieke functionaliteiten, uniform juridisch kader, e.d.) en aan de handhavende organisaties zelf (organisatorische en technische maatregelen om informatie uit eigen systemen toegankelijk te
7
maken via Inspectieview). Op basis van een inventarisatie van dergelijke eisen zijn aanbevelingen opgesteld voor de inrichting van het programma informatie-uitwisseling milieuhandhaving (PIM) waarin de infrastructuur wordt ontwikkeld en geïmplementeerd. Meer specifiek voor de RUDvorming stelt inspectieview eisen aan de op te bouwen informatiehuishouding van de RUD en aan de aanwezigheid van de functies informatiemakelaar, analist en informatiedesk.
1.2.Doel Eind 2010 is het programma informatie-uitwisseling milieuhandhaving (PIM) van start gegaan. Doel van PIM is de ontwikkeling en implementatie van het omschreven informatie-uitwisselingsysteem waarmee de handhavende instanties over een instrument beschikken om elektronisch informatie te delen via een landelijke informatie-infrastructuur. Dit is een randvoorwaarde voor de verbetering van de werkwijze van en communicatie tussen de bestuurlijke en strafrechtelijke milieuhandhavende diensten, gericht op:: o o o
o o
een grotere effectiviteit en efficiëntie van de handhavingactiviteiten; een betere benutting van de beperkte handhavingcapaciteit; een vermindering van de toezichtlast voor bedrijven door betere coördinatie van het toezicht door verschillende handhavers en een aan het nalevinggedrag aangepaste toezichtintensiteit, plus een level playing field voor bedrijven; een overgang naar programmatisch en risicogestuurd toezicht; een beter ontsloten en uitwisselbare informatie en minder meldpunten voor zowel bedrijven als burgers, waardoor de dienstverlening aan burgers en bedrijfsleven wordt verbeterd.
PIM is voor het bijdragen aan het realiseren van dit doel opgebouwd langs zeven sporen. Drie sporen zijn gericht op de infrastructuur voor het delen van informatie. Daarbij gaat het om het ontwikkelen van een elektronisch uitwisselingssysteem in de vorm van Inspectieview milieu, het uitbreiden van de Inspectieview met nieuwe functionaliteiten en het verdiepen en toepasbaar maken van Inspectieview voor toezicht en handhaving in de ketens asbest, vuurwerk, grond en afval. De andere vier sporen zijn randvoorwaardelijk en hebben betrekking op het ontwikkelen van standaarden, het overeenkomen van een eenduidig juridisch kader voor uitwisseling van informatie voor de milieuhandhaving, het harmoniseren van landelijke milieumeldpunten, het faciliteren van draagvlak en betrokkenheid bij milieuhandhavende organisaties en de implementatie en communicatie, gericht het stimuleren van een op uitwisseling gerichte attitude en werkwijze bij de handhavers. Het programma heeft een looptijd van 3 jaar (2011-2013).
8
Opzet Inspectieview Milieu vraag
Inspectie-view Milieu
Inspectie-view Bedrijven
antwoord
RUD 1 RUD 2 RUD ….
Politie (BlueView)
RUD n
VROM inspectie (Holmes)
Overigen (Arbeids-pectie etc.)
Landelijke milieusystemen (LMA e.d.)
Basisregistraties (Handelsregister e.d.)
2.SCOPE PIM 2.1 Inhoud scope De aan PIM ten grondslag liggende verkenning van 2010 schetst een globaal perspectief waarop het programma zich richt. In de loop van het proces van opbouw van het programma ontstond behoefte aan een nadere concretisering en afbakening van de scope van PIM. Op basis van discussies met betrokken partijen in de begeleidingscommissie is de hieronder volgende scope van PIM ontwikkeld. DEFINITIE Onder de naam Inspectieview Milieu (IvM) worden zowel de thema-onafhankelijke als themaspecifieke producten van PIM verstaan. Inspectieview Milieu is de overkoepelende naam voor deze producten in het kader van PIM. Inspectieview Milieu gaat onderdeel uitmaken van het stelsel samenhangende inspectieviews dat in het kader van het programma e-inspecties in ontwikkeling is. Het standaardiseringtraject heeft hoge prioriteit. Uitgangspunt is zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaande standaarden (RUDi, RSGB, RGBZ, Stuf). Voor het standaardiseringtraject geldt dat het aantal gestandaardiseerde elementen in de tijd wordt uitgebreid. De mogelijkheid tot uitwisseling van gegevens uit het vastgestelde basistakenpakket voor de RUD’s is een minimale voorwaarde. Voor themaspecifiek toezicht en handhaving in de keten wordt bekeken of het inspectieviewprincipe een nadere, toegespitste uitwerking behoeft, omdat hier de aandacht meer op verplaatsingen en samenwerking in de keten ligt. Het technisch en functioneel beheer van IvM zal na afdoende uittesten uiteindelijk worden overgedragen aan een beheerorganisatie. Verder zal er vanuit het programma worden bijgedragen aan een op te zetten organisatie voor het gebruikersbeheer en de doorontwikkeling, uitbreiding en uitrol van IvM na beëindiging van PIM. Voor de ontwikkeling van IvM wordt een geleidelijke weg bewandeld, waarbij functionaliteiten stapsgewijs worden ontwikkeld en milieuhandhavende organisaties één voor één aansluiten.
9
TOEPASSINGEN Vóór 01-01-2013 is een eerste release van IvM operationeel, waarop toezichthoudende en handhavende instanties kunnen aansluiten indien ze daar organisatorisch en technisch klaar voor zijn. In release 1 wordt het mogelijk gemaakt om voorafgaand aan bezoeken aan bedrijven voor het uitvoeren van bijvoorbeeld bedrijfsinspecties, audits en feitengesprekken Inspectieview Milieu te gebruiken om basisgegevens van inspectie-objecten en inspectieresultaten van de domeinpartners te raadplegen. Indien de bronhouder deze informatie aanbiedt, is ook zichtbaar of er in de toekomst een inspectie gepland is. In samenhang met de ontwikkeling van release 1 van IvM wordt de gemeenschappelijke infrastructuur ontwikkeld om in volgende releases uitbreidingen te doen zoals het aansluiten van partijen, het opvragen van andere gegevens, signaleringsfunctie, abonnementsfunctie en de uitbreiding met andere thema’s. Gelijktijdig met release 1 van IvM wordt een bulkopvragingsfunctie ontwikkeld voor alle inspectieviews. Er wordt onderscheid gemaakt tussen bronhouders (partijen die kunnen leveren) en afnemers (partijen die inzage in de gegevens krijgen). De set uit te wisselen gegevens in release 1 bevindt zich binnen de onderwerpen uit het basistakenpakket van de RUD’s. Deze keuze is gemaakt om de bouw in de eerste fasen beheersbaar te houden. In de toekomst kan het aantal uit te wisselen gegevens, indien gewenst, uitgebreid worden. De informatieobjecten die worden onderscheiden zijn in ieder geval: inrichtingen, werken, vervoer; (ketens van) handelingen met stoffen, producten, grond, afvalstoffen. Informatieobjecten die niet onder deze categorieën vallen maar voor milieuhandhaving wel relevant zijn, zullen aan de informatiemodellen worden toegevoegd. IvM verwijst niet alleen naar bronnen, maar toont ook informatie uit bronnen. De eerste release van IvM maakt het mogelijk voor de gebruiker om uit de beschikbare inspectieresultaten een beeld over het naleefgedrag van de milieuregelgeving door bedrijven samen te stellen. Het correct opnemen en beschikbaar stellen van de daartoe noodzakelijke gegevens in de bronbestanden valt buiten de scope van PIM. De bronhouders zijn verantwoordelijk voor de volledigheid en juistheid van deze gegevens. Indien het bronsysteem dit toestaat, kan ook inzicht worden gegeven in geplande inspecties. De herkomst van de gegevens (bron) is zichtbaar bij de opvrager. Om de volledigheid van de geleverde gegevens te kunnen beoordelen, wordt in het scherm aangegeven of alle geraadpleegde bronnen hebben geleverd. Indien niet geleverd is, wordt aangegeven of dit om technische of andere redenen het geval is. De beveiliging van de informatie-uitwisseling voldoet in de releases 1 en 2 aan een beveiligingsniveau van gelijke zwaarte als ‘departementaal vertrouwelijk’. Informatie die een hoger beveiligingniveau vereist, wordt vooralsnog niet via Inspectieview uitgewisseld. Indien dit nodig blijkt, kan het beveiligingsniveau in de toekomst verzwaard worden. De beveiligingseisen zullen in de aansluitvoorwaarden worden uitgewerkt. Er zal een gemeenschappelijke afspraak/protocol komen over beveiliging van de gegevens, waarin het minimale beveiligingskader zowel technisch als organisatorisch wordt benoemd.
10
AFBAKENING Op regionaal niveau worden alleen RUD’s en niet de achterliggende gemeenten of provincies als bronnen op IvM aangesloten. IvM stelt als voorwaarde dat een RUD één koppelvlak realiseert, ook wanneer de RUD meerdere vestigingslocaties kent. Dit koppelvlak moet voldoen aan de koppelvlak-specificatie die voor alle RUD’s zal gelden. Dit uitgangspunt zegt dus niets over de vorm waarin de RUD georganiseerd is; het zegt uitsluitend iets over de aansluitvoorwaarden op IvM. PIM houdt zich niet bezig met de inrichting van de bedrijfsprocessensystemen en primaire systemen van de milieuhandhavende instanties. Wel zullen vanuit de ontwikkeling van IvM outputeisen aan de processystemen gesteld worden. In ieder geval op het vlak van standaardisering van gegevens, kwaliteit van de gegevens en het soort te leveren gegevens. Dit zal gevolgen hebben voor de procesinrichting (informatie-organisatie) bij de aansluitende partijen. Voor de RUD’s, waar de bedrijfssystemen komende periode in opbouw zijn, is een harmonisatie van de bouw van groot belang voor het welslagen van IvM. Er wordt geen voorziening gecreëerd om rechtstreeks via IvM toegang te krijgen tot onderliggende documenten. Indien de bronorganisatie dit ondersteunt, kunnen links worden meegestuurd om via een ander technisch uitwisselingsprotocol dan IvM documenten uit te wisselen. Randvoorwaarde hierbij is dat organisaties afspraken hebben gemaakt over de uitwisseling van documenten. Het meesturen van links naar onderliggende documenten zal in de tweede release mogelijk zijn. IvM wordt niet ontwikkeld als monitoringstool. Aangesloten partijen stellen gegevens ter beschikking vanwege de uitoefening van handhavingstaken, niet om tweedelijns toezicht mogelijk te maken. IvM ondersteunt deze laatste functie niet actief. IvM zelf zal niet worden belast met het uitwisselen van documenten; IvM geeft inzicht in het bestaan van onderliggende documenten en voorziet ze enkel van metadata, maar ondersteunt zelf geen uitwisseling. Voor de uitwisseling van documenten zal een multilateraal afsprakenstelsel tussen de betrokken organisaties ingericht moeten worden, waarin is geregeld wie welke gegevens aan wie levert, welke kwaliteit die gegevens hebben en aan welke semantische, syntactische en technische standaarden ze moeten voldoen.
11
2.2.Business case Uiteindelijk levert PIM voorwaarden voor een: grotere effectiviteit en efficiëntie van de handhavingsactiviteiten; betere benutting van de beperkte handhavingscapaciteit; vermindering van de toezichtlast voor bedrijven; betere afstemming tussen bestuursrecht en strafrecht; goed functioneren van de RUD’s en andere handhavingsinstanties. Betere informatie-uitwisseling is een noodzakelijke, maar op zichzelf onvoldoende voorwaarde voor het realiseren van deze doelstellingen. Deze doelstellingen worden alleen bereikt in combinatie met bewegingen (professionalisering, beter samenwerken in handhaven, programmatisch en informatie gestuurd handhaven), die deels in het implementatiespoor van PIM zijn opgenomen en waarop ook de andere onderdelen van de programma’s Uitvoering met Ambitie en Verbetering Strafrechtelijke Handhaving zich richten. In engere zin heeft de business case voor PIM betrekking op het realiseren van: Grotere effectiviteit en meer efficiëntie van toezicht- en handhavingactiviteiten, door: a. het genereren van een overzicht via inspectieview milieu van het naleefgedrag van bedrijven, waardoor de handhavingcapaciteit kan worden ingezet waar deze het hardst nodig is. b. het geven van een overzicht van de activiteiten van ketenpartners, zodat coördinatie van taken kan plaatsvinden. Eenvoudige toegang tot basale informatie, zodat deze met minder inspanningen verkregen kan worden. Betere informatie-uitwisseling tussen handhavingpartners, waardoor de mogelijkheid tot ‘informatie-gestuurd’ en ‘risicogericht’ toezicht ontstaat. Dit vergroot de effectiviteit van inspecties en verlaagt de inspectiedruk op bedrijven met een goed naleefgedrag. Betere garanties voor een level playing field voor bedrijven. Vanuit het bedrijfsleven wordt aangegeven dat men zeer hecht aan de waarborging van een level playing field, minder toezichtlasten en een betere dienstverlening door de overheid. Met inspectieview milieu krijgen de met handhaving belaste instanties voor het eerst een beeld van de wijze waarop door de andere betrokken handhavers op vergelijkbare milieuovertredingen bij andere bedrijven is gereageerd. Dit inzicht kan bijdragen aan het beter afstemmen van toezicht – en sanctiestrategieën. In het licht van de hierboven geschetste business case beoogt het programma PIM in 2014 de volgende resultaten, cq. voorwaarden daarvoor opgeleverd te hebben: IvM is als applicatie operationeel en in beheer en ondersteunt de uitwisseling van milieuhandhavingsgegevens. Toezichthoudende en handhavende instanties kunnen op IvM aansluiten indien ze daar organisatorisch en technisch klaar voor zijn. Indien de bronhouder dit mogelijk maakt, kan ook informatie over geplande inspecties uitgewisseld worden. Aan IvM is tevens een signaleringsfunctie gekoppeld, die aangeeft dat er een bepaalde handhavingsactie plaatsgevonden heeft.
12
Het doen van bulkopvragingen behoort tot de toepassingen van IvM. Tussen de aangesloten organisaties zijn afspraken gemaakt voor de bilaterale uitwisseling van achterliggende documenten zoals inspectierapporten, als ook afspraken over de aanpak van te maken analyses op basis van bulkopvragingen. Er is een informatie-infrastructuur 'in place'. Onder een informatie-infrastructuur worden verstaan: standaarden voor gegevens en elektronische berichten, de technische voorzieningen voor het transport van die gegevens tussen organisaties en de organisatie voor het beheer en doorontwikkeling van de standaarden en de technische voorzieningen. De bronnen voor de uit te wisselen gegevens zijn aangesloten op deze informatieinfrastructuur. Dit betreft in ieder geval de RUD’s, Politie, OM, Rijksinpecties, douane, brandweer (NVBR) en landelijke meldpunten. Er bestaat een duidelijk set van afspraken tussen RUD’s en andere toezicht- en handhavende instanties over de opbouw van milieu-informatiesystemen, de uitwisseling van milieuinformatie en de daaraan gestelde beveiligingseisen. Tussen de organisaties zijn afspraken vastgelegd en/of convenanten gesloten om de informatie-uitwisseling mogelijk te maken en er is overeenstemming over de mogelijkheden voor de uitwisseling van gegevens binnen het juridisch kader. Binnen de organisaties zijn organisatorische maatregelen (informatiemakelaar, informatiedesk, analist) genomen om de uitwisseling van gegevens te ondersteunen. Er bestaat een heldere samenwerkingsstructuur tussen de bestuursrechtelijke en de strafrechtelijke handhaving inzake de uitwisseling van informatie. De handhavingspartners maken gebruik van deze informatie-infrastructuur bij de planning en uitvoering van hun handhavingsactiviteiten.
13
3.CONTEXT PIM 3.1.Programma Uitvoering met Ambitie De aanleiding van het Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving ligt in de conclusies die zijn getrokken uit analyses van de kwaliteit van de handhaving van de milieuwet -en regelgeving en de bestrijding van criminaliteit op dit terrein. Hoewel deze analyses zijn gemaakt naar aanleiding van een aantal specifieke incidenten zoals de Vuurwerkramp, leggen ze structurele lacunes in de milieuhandhaving bloot. Zo wordt in het rapport ‘De tijd is rijp’ (Herziening handhavingstelsel milieuregelgeving) door de commissie Mans geconstateerd dat de problemen zich kenmerken door: fragmentatie (>500 verschillende organisaties), onvoldoende samenwerking, ontoereikende kennis, gebrek aan eenduidigheid en het ontbreken van gestructureerde en gestandaardiseerde informatieuitwisseling tussen de ketenpartners. Deze punten worden ook geconstateerd in het rapport ‘Grip op milieuzaken’ van De Ridder (Evaluatie strafrechtelijke milieuhandhaving). Het verbeteren van de informatie-uitwisseling en -huishouding wordt in deze rapporten als cruciaal aangemerkt voor een adequate milieuhandhaving. De betrokken overheden hebben afspraken gemaakt om deze aan te pakken door het vereenvoudigen van de bevoegdheidsverdeling tussen de overheden door verdere decentralisatie, het verminderen van de bestuurlijke drukte door versobering van het interbestuurlijk toezicht en het verbeteren van de kwaliteit van de uitvoering zowel bij het bevoegde gezag als in de strafrechtelijke kolom. De afspraken over het oplossen van de knelpunten zijn vastgelegd in de nadere kabinetsreactie 29 383 van 19 juni 2009 en in de bijbehorende package deal. Dit is op 16 juni 2009 gesloten door VROM, IPO en VNG. Voor zover het de versterking van de strafrechtelijke milieuhandhaving betreft zijn deze afspraken c.q. acties beschreven in het kabinetsstandpunt 22 343 van 24 juni 2009. Dit laatste heeft geleid tot het instellen van het parallel aan PUmA functionerende programma ‘Versterking Strafrechtelijke Milieuhandhaving’. In dit programma participeren de ministeries van Veiligheid & Justitie, IenM en BZK, het openbaar ministerie, politie, de ILT en de NVWA. Beide programma’s hangen nauw met elkaar samen. Bovendien dient een aantal acties uitgevoerd te worden die de bestuursrechtelijke of strafrechtelijke handhaving als zodanig overstijgen, maar bijdragen aan de goede samenwerking tussen beide stelsels. Binnen PUmA functioneren een aantal (deel)programma’s en projecten. Naast PIM zijn dat verhouding bestuursrecht en strafrecht, kennismanagement, kwaliteitscriteria, overdracht rijkstaken en financiën. Voor een goede afstemming tussen deze activiteiten is een regulier afstemmingsoverleg ingesteld en worden mogelijkheden benut tot koppeling van activiteiten in pilots rond de bestaande RUD’s en de RUD’s in wording.
3.2.Stakeholders Binnen en rond de activiteiten van PIM zijn vele stakeholders betrokken, die verbanden hebben met en belangen hebben bij de informatie-uitwisseling van milieuhandhavingsgegevens. In onderstaande opsomming zijn deze op een rij gezet. De mate van betrokkenheid is mede afhankelijk van de fase waarin het programma verkeert. Regelmatig wordt getoetst bij stakeholders of PIM de juiste partijen aanspreekt bij de juiste onderdelen. Daarnaast worden de toekomstige bronnen en gebruikers van
14
Inspectieview milieu op alle niveau’s betrokken bij het programma. Te beginnen bij de begeleidingscommissie die de programmamanager adviseert, tussenresultaten helpt beoordelen en zorg draagt voor deelname vanuit de organisaties bij de verschillende workshops, werkgroepen en projecten binnen PIM. Er zal een actueel overzicht worden bijgehouden van experts en vertegenwoordigers van organisaties bij de verschillende workshops, werkgroepen, klankbordgroepen en pilots van PIM.
Stakeholders zijn de onderstaande organisaties, zowel ambtelijk als bestuurlijk:: Ministeries: I&M, V&J (met OM/FP), BZK, EL&I, FIN (BD, FIOD), met diverse (gezamenlijke) programma’s Rijksinspecties: Inspectie L&T, AI, nVWA, E-inspecties, Inspectieraad Uitvoerende diensten: agentschapnl, Rijkswaterstaat, NEA Provincies: IPO, individuele provincies, RUD- regisseurs Gemeenten: VNG, individuele gemeenten, PMGG Milieudiensten: bestaande RUD’s, kwartiermakers RUD’s, LORM Unie van waterschappen, individuele waterschappen Veiligheidsregio’s Politie: KLPD, regiokorpsen, politie-academie Bedrijfsleven: branche-organisaties, VNO/NCW, MKB KING Pakketleveranciers ICT NMA Douane Marechaussee Brandweer (NVBR). Politiek: landelijk, provinciaal, gemeentelijk Pers
3.3. Risico’s Voor het borgen van een juist verloop van het programma en voor het signaleren en oppakken van risico’s wordt in de verschillende fasen een gateway review uitgevoerd. De tabel in de bijlage geeft een overzicht van de mogelijke risico’s voor het programma PIM. Elk programma van enig omvang kent een behoorlijk aantal risico’s, die een bedreiging vormen voor het welslagen van het programma. Er is voor PIM een lijst opgesteld van deze risico’s, plus de maatregelen die daarbij genomen zijn of moeten worden hiermee om te gaan. De risico’s zijn daarbij ingedeeld in omgevingsrisico’s, programmarisico’s en ICT-risico’s (zie de bijlage).
3.4 Communicatie In PIM is een apart spoor onderscheiden dat gericht is op de implementatie van Inspectieview milieu en de daarvoor benodigde multilaterale afspraken tussen partners. Daarbij speelt ook de versterking van het draagvlak voor de uitwisseling van informatie. Uit ervaringen met andere brede ictprogramma’s blijkt dat er niet vroeg genoeg begonnen kan worden met een uitgebreide
15
communicatie om draagvlak te krijgen voor het beoogde doel van het programma en het uiteindelijk werken met de resultaten ervan. Doel van dat implementatiespoor is dan ook het adequaat informeren en betrekken van alle actoren in de loop van het hele programma opdat een ieder de gewenste bijdragen levert. Waar nodig zullen afspraken en/of convenanten worden vastgelegd ter borging van de gewenste inbreng. De communicatie over PIM wordt verzorgd in samenwerking met het programmabureau PUmA. De website www.uitvoeringmetambitie.nl is hierin een belangrijk instrument. Daarop staan relevante informatieve stukken rond PIM. Andere instrumenten zijn factsheets, publicaties en interviews in relevante bladen, presentaties en discussies in het land bij de doelgroepen en stakeholders.
4. OPZET PROGRAMMA EN WERKWIJZE 4.1.Opzet sporen PIM Binnen PIM wordt een zevental sporen onderscheiden. Voor de ontwikkeling, realisatie en implementatie van een elektronische infrastructuur, waarmee handhavingspartners met elkaar informatie kunnen uitwisselen, zijn drie sporen onderscheiden, namelijk het bouwen van inspectieview milieu (1), het verrijken ervan met extra functionaliteiten (2), het verdiepen ervan met een toepassing in ketens (3). Daarnaast zijn vier voorwaardelijke sporen onderscheiden voor het kunnen functioneren van inspectieview milieu. Namelijk het ontwikkelen van gemeenschappelijke standaarden (4), het zorg dragen voor een adequaat juridisch kader voor informatie-uitwisseling (5), het harmoniseren van landelijke meldpunten (6), implementatie en communicatie (7). Een overzicht van de sporen in het programma: Sporen gericht op ontwikkeling en bouw voorziening 1. Inspectieview Milieu: Ontwikkelen en implementeren van een systeem waarmee handhavingspartners informatie met elkaar uitwisselen en waarmee landelijke bronnen ontsloten worden. Inspectieview is gericht op het samenstellen van een integraal dossier over één object of subject uit de informatie die in verschillende bronnen aanwezig is. Onder implementeren moet hier worden verstaan: het aansluiten van bronnen en gebruikers en het inrichten van de informatieorganisatie bij de aangesloten partijen. 2. Uitbreiding functionaliteiten inspectieview: uitbreiden van het systeem inspectieview met nieuwe functionaliteiten. Hierbij gaat het om 'bulkopvragingen' en om een abonnements/signaleringsservice. Binnen PIM wordt een bulkopvraagsystematiek ontwikkeld die moet dienen als functionaliteit voor alle inspectieviews die in ontwikkeling zijn. Het systeem wordt eerst getest op inspectieview bedrijven en vervolgens, wanneer de functionaliteit er is op inspectieview milieu, 3. Themaspecifieke informatie-uitwisseling: het verdiepen van inspectieview milieu voor toepassing ten behoeve van de handhaving in de ketens asbest, vuurwerk, bodem- en grondstromen en afval. Hierbij wordt nauw samengewerkt met andere programma’s die zich richten op deze vier handhavingsprioriteiten.
16
Voorwaardelijke sporen 4. Standaarden: ontwikkelen van standaarden voor de gegevensuitwisseling tussen handhavingpartners. Dit betreft de semantiek en het technische formaat van de gegevenselementen die worden uitgewisseld. Er wordt zoveel mogelijk aangesloten op bestaande standaarden (basisregistraties, EGEM) voor de uitwisseling van gegevens binnen de overheid. Hierbij wordt voortgebouwd op een al lopend traject dat in opdracht van IPO door ICTU wordt gefaciliteerd (RUDi). 5. Juridisch kader: ontwikkelen van een handleiding met een eenduidige interpretatie van de wet- en regelgeving. Hieruit moet duidelijk worden welke gegevens tussen welke partners onder welke voorwaarden kunnen worden uitgewisseld. Tevens betreft dit spoor het identificeren van knelpunten in de wet- en regelgeving en het in gang zetten van het aanpassen hiervan. Een bijkomende taak voor dit spoor betreft het fungeren als vraagbaak voor vragen die in de andere sporen naar boven komen. 6. Integratie loketten voor meldingen: onderzoek naar de mogelijkheden de verschillende organisaties voor meldingen (afvalstoffen, bodem, asbest e.d.) te integreren. Daarbij wordt aangesloten bij de opbouw van een centraal meldpunt bij de (voormalige) VROM Inspectie. De activiteiten richten zich in eerste instantie op een verkennend onderzoek, dat na afronding met aanbevelingen voor vervolgacties wordt overgedragen aan de Inspectie Leefomgeving en Transport. 7. Implementatie en communicatie: gericht op versterking van het draagvlak voor de uitwisseling van milieuhandhavingsgegevens en de bijbehorende organisatieveranderingen bij milieuhandhavers. Doel van dit spoor is het adequaat informeren en betrekken van alle actoren in de loop van het hele programma, opdat een ieder de gewenste bijdragen levert. Tevens zullen inspanningen worden gedaan om een informatiegestuurde en risicogerichte werkwijze te stimuleren. Voor de verschillende sporen wordt een gedetailleerd projectplan uitgewerkt met aanpak, werkwijze, financiering en planning. Hierin wordt ook beschreven welke werkgroepen en zo nodig aparte regiegroepen en klankbordgroepen worden opgericht. Daarin participeren vertegenwoordigers van milieudiensten, gemeenten, provincies, departementen, politie, OM en betrokken rijksinspecties e.d. Bij de diverse sporen wordt een representatieve selectie van de handhavingpartners actief betrokken.
4.2.Werkwijze Om de valkuilen van grootschalige ict-projecten te vermijden, waarin men vaak te veel, te snel wil bereiken, is bij de ontwikkeling van Inspectieview Milieu gekozen voor de weg der geleidelijkheid. Er wordt begonnen met een kleine, in scope en functionaliteit afgebakende voorziening, die stapsgewijs zal worden uitgebreid. In de eerste release wordt daarom begonnen met een beperkt aantal bronhouders: VI (Holmes), IenM / AgentschapNL (LMA/EVOA), Politie/OM (justitieel documentatie register), DCMR, OZHZ, AI (inspectieview bedrijven). Met deze partijen wordt voor de eerste release een overeenkomst gesloten tussen de opdrachtgever van PIM en de aansluitende organisatie. Om ook andere organisaties de mogelijkheid te geven mee te kijken en te reageren op de ontwikkelingen in de eerste release wordt een schil van betrokkenen gevormd. Ook wordt regelmatig teruggekoppeld in de begeleidingscommissie PIM. De voor het ontwikkelen van Inspectieview milieu aangegeven werkwijze van klein naar groot, wordt ook doorgezet in andere sporen van PIM. Met
17
name voor het spoor standaarden, bulkopvragingen en de toepassing van inspectieview milieu in de ketenhandhaving. Uitgangspunt bij het ontwikkelen van inspectieview milieu is dat het een doorontwikkeling is van Inspectieview bedrijven, dat onderdeel is van het rijksbrede programma ‘e-Inspecties’. Het eigendom van het systeem zal belegd blijven bij de huidige eigenaar. Ten aanzien van de specifieke milieufunctionaliteiten worden afzonderlijke afspraken gemaakt. Uitgangspunt is dat I&M/Inspectie daar de eigenaar van wordt. Het beheer van het systeem wordt na de ingebruikname overgedragen aan een nader te bepalen beheerorganisatie. Voor de ontwikkeling is ICTU de opdrachtnemer. ICTU mobiliseert kennis en ervaring rond standaarden, informatiemodellen en het ontwikkelen van voor de handhavingpraktijk praktische informatiesystemen. Deze kennis vormt uiteindelijk de basis voor de ontwerp- en bouwfasen (het informatie-infrastructurele deel van het project). Vanuit dit aannemerschap levert ICTU een projectmanager. De programmamanager PIM is opdrachtgever voor de projectmanager ICTU. Gezamenlijk richten de programmamanager PIM en de projectmanager ICTU de projecten in. Hoewel voor de handhavingketen het systeem randvoorwaardelijk is, blijft één van de belangrijkste succesfactoren de bereidheid tot gebruik bij de betrokken organisaties. Belangrijke zaken die bijdragen tot die bereidheid zijn: gebruiksvriendelijkheid, veiligheid, responstijden, functionaliteit, kwaliteit (juistheid, volledigheid en actualiteit), relevantie voor het dagelijks werk, draagvlak bij het management. De toekomstige gebruikers en verantwoordelijke managers krijgen daarom in alle onderdelen van het ontwerp en bouwproces vroegtijdig een duidelijke positie.
5. PROGRAMMA ORGANISATIE PIM is een programma in het kader van het programma Programma Uitvoering met Ambitie. Het programma valt onder de aansturing van de stuurgroep PUmA die in opdracht van het Bestuurlijk Overleg het gehele programma ‘Uitvoering met Ambitie’ aanstuurt. In het bestuurlijk overleg PUmA zitten de ministers van BZK, V&J, I&M en de bestuurlijke vertegenwoordigers van IPO, VNG en UvW. De minister van I&M heeft de verantwoordelijkheid voor de realisatie van de programmadoelen. In de stuurgroep PUmA zitten I&M, Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), V&J, BZK, IPO, VNG, UvW en Openbaar Ministerie. De stuurgroep staat onder leiding van de DG- Milieu en valt daarmee binnen de stelselverantwoordelijkheid van de minister van I&M. Namens de stuurgroep treedt de Inspecteur-Generaal ILT op als portefeuillehouder en opdrachtgever van PIM. De begeleidingscommissie PiM bestaat uit vertegenwoordigers van stakeholders in het milieuhandhavingsveld. De commissie wordt voorgezeten door de opdrachtgever, de IG ILT. De begeleidingscommissie adviseert de programmamanager, brengt inhoudelijke expertise in, adviseert over voorstellen en (tussen)producten en zorgt voor contacten in het veld. In de begeleidingscommissie zijn vertegenwoordigd: o RUD’s, Milieudiensten en LORM (Landelijk overleg regionale milieudiensten) o Gemeenten (PMGG, VNG) o Provincies (provincies, IPO)
18
o o o o o o o
Waterschappen (UvW) Politie (KLPD) Openbaar Ministerie Ministerie V&J nVWA ILT Arbeidsinspectie
Voor de coördinatie en dagelijkse leiding is een programmamanager PIM (opdrachtnemer) aangesteld die de dagelijkse leiding heeft over het totale programma en de individuele projecten en zorg draagt voor de inhoudelijke inbreng vanuit de deelnemende organisaties. De programmamanager is daarmee verantwoordelijk voor de realisatie van alle programmaresultaten. De ondersteuning (in de sfeer van (web)communicatie, secretariaat, financiële zaken) wordt gefaciliteerd vanuit het programmabureau PUmA. Waar nodig worden aanvullend projectsecretarissen /ondersteuners aangesteld. Daarnaast is aan PIM een programmasecretaris en een beleidsondersteunend medewerker toegevoegd. Voor de proces-borging is een functionaris aangesteld met specifieke deskundigheid op het terrein van Prince 2 en MSP. Deze functionaris rapporteert aan de programmanager. De procesfunctionaris draagt zorg voor het inrichten van en het toezien op de proces reviews zoals de Gateway review die bij een evaluatie (bij afronding van een fase) van de voortgang van het totale proces wordt ingezet. Ook is een kwaliteitsborging ingebouwd voor de ICT architectuur, waarvoor interne deskundigen op het gebied van de ICT architectuur zijn aangetrokken. Zij dragen zorg voor het opstellen van een globale architectuurschets PIM en dienen de programmamanager regelmatig van advies inzake technische kwesties. Voor het ict-deel van het programma, het ontwikkelen, realiseren en implementeren van een gemeenschappelijke informatie-infrastructuur is Stichting ICTU opdrachtnemer. Tussen de inspecteur generaal ILT en de directeur ICTU als opdrachtnemer is daartoe een programmaovereenkomst afgesloten. Bij ICTU is een projectmanager aangesteld voor de aansturing binnen ICTU. De voortgang van het programma voor het onderdeel informatiestructuur wordt besproken in een wekelijks regulier overleg tussen de programmamanager PIM en de projectmanager ICTU. Er vindt maandelijks een schriftelijke rapportage van de voortgang binnen ICTU aan de programmamanager PIM plaats. De toekomstige gebruikers worden op alle niveaus betrokken bij het programma. Te beginnen bij de begeleidingscommissie die de programmamanager adviseert en tussen resultaten helpt beoordelen. Daarnaast worden in de projecten op allerlei wijzen gebruikers op alle niveaus betrokken. De programmamanager PIM rapporteert aan de opdrachtgever, de Inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport, en via deze aan de stuurgroep en het Bestuurlijk Overleg PUmA.
19
6. PLANNING In dit schema is een planning op hoofdlijnen geschetst met de belangrijkste activiteiten per jaar weergegeven. Detailplanningen worden in de respectievelijke projectplannen per spoor gemaakt. 2011
2012
2013
spoor 1
Inspectieview Milieu
Informatiemodel + toets informatiemodel + plan voor ontwikkeling
Ontwikkeling release 1
Aansluiting overige partijen Release 2 Voorbereiden overdracht uiteindelijk beheer
2
Uitbreiding functionaliteiten
Proof of concept bulkopvraging Bedrijven
Realisatie PoCbulk bij inspectieview bedrijven ontwikkeling en implementatie Bulkfunctie bij inspectieview Milieu release 1
Ontwikkeling abonnementfunctie en signaleringsfunctie Doorontwikkeling bulkfunctie
Inventarisatie veld + plan van aanpak asbestketen
Ontwikkeling ketenfunctionaliteit asbest
implementatie functionaliteit asbest
Verkenning keten vuurwerk
Ontwikkeling ketenfunctionaliteit vuurwerk
implementatie functionaliteit vuurwerk
Testfase inspectieview bedrijven
3
Thema-specifieke handhavig
Voorverkenning keten grondstromen en afval
ontwikkeling grondstromen en ontwikkeling afval
4
Standaarden
Inventarisatierapport bestaande en te ontwikkelen standaarden
Uitwerking milieustandaarden en aanmelding bij Forum
Doorontwikkeling standaarden
5
Juridisch kader
Opstartnotitie + juridische toets info-model IvM
Handleiding juridisch, Aansluitprotocol, privacyreglement Voorstellen eventueel aanpassen wet en regelgeving
Evt. wetgevingstraject
6
Meldpunten
vooronderzoek en opstellen aanbevelingen harmonisatie landelijke meldpunten en overdracht resultaat aan VI
7
Implementatie
Inventarisatie stakeholders + implementatiestrategieën Communicatie stakeholders
Aansluitvoorwaarden opstellen + implementatie begeleidenCommunicatie stakeholders
Implementatie Communicatie stakeholders en doelgroepen implementatie
20
BIJLAGE Overzicht van de belangrijkste risico’s Risico
Mogelijk gevolg
Maatregelen
Afbreuk aan draagvlak voor implementatie; geen kritische massa.
-
Stakeholders op alle niveaus betrekken
-
Top down besluiten nemen waarbij het Rijk de lead neemt
-
Representatieve samenstelling stuurgroep en Begeleidingscommissie
-
Verwachtingsmanagement
-
Systeem ontwikkelen voor model-RUD, ongeacht concrete vorm
-
Bestaande RUD’s en Koplopers betrekken bij testen aansluitingen.
Omgevingsrisico’s 1
2
Verschil in belangen, verwachtingen, wensen en eisen van stakeholders.
RUD vorming komt vertraagd van de Weinig RUD’s om op aan te sluiten; grond en/of beschikken niet over een Weinig partijen betrokken bij opstellen adequaat gegevensbestand informatiemodel
RUD’s hebben te weinig gegevens om te delen 3
Politiek gevoelig liggende aspecten van ict (beveiliging, privacy) beïnvloeden draagvlak voor ontwikkeling IvM
Radicale koerswijziging / verdwijnen mandaat; geen (locale of landelijke ) politieke steun
Gefaseerde invoering
-
Voordelen PIM nadrukkelijk bij bestuurders onder aandacht brengen
-
In/rond programmaorganisatie die politieke antenne inbouwen die politieke ontwikkelingen (als EPD) duidt voor PIM.
-
Flexibele houding (veranderingstraject) /meebewegen
-
Duidelijk scope van PIM afbakenen: waar gaat het over en waar niet.
-
Pro-actieve houding: vanuit kansen ipv bedreigingen werken
4
Verlies momentum
Aandacht en enthousiasme voor PIM bij partners verslapt
-
Blijf actief communiceren: nieuwsbrieven, ledenbrieven, website, etc.
5
Handhaving partners doen niet mee
Systeem wordt onvoldoende of niet gebruikt
-
Gebruik afdwingen door wettelijke verplichting
-
Gemeenten en provincies bij besluitvorming betrekken
-
Samen optrekken
-
Koplopers / trendsetters belonen
-
Systeem (gewoon) in bedrijfssystemen verwerken: niet om instemming op werkvloer vragen
6
Onbereidwilligheid bij partners om info te delen
Systeem wordt niet gebruikt
-
Uitgaan van behoeften van gebruikers
7
(On)bereidheid om te handhaven
Systeem wordt niet gebruikt
-
Acties opzetten om handhaving verder te brengen /project versterking handhaving
8
Onvoldoende draagvlak en commitment bij aan te sluiten partijen;
Uitstel of afstel implementatie;
-
Bestuurlijke afspraken
Inspectieview bereikt geen kritische massa;
-
Informatie-uitwisseling verplicht stellen
-
Financiële prikkels
Onvoldoende prioriteit bij organisaties om bronnen te ontsluiten; geen prioritering bij partners
Inspectieview verliest zijn bestaansgrond als cruciale partners niet meedoen. -
Aanstellen business change manager Opnieuw stakeholder-analyses uitvoeren
-
Tijdig maken van afspraken op hoogste niveau: in besluitvorming ministerraad over RUD’s (juni) PIM meenemen.
-
Koplopers financieel belonen
-
Technische ondersteuning bieden aan
21
Risico
Mogelijk gevolg
Maatregelen beheerders van bronsystemen
Technologisch determinisme: techniek voor de informatie laten gaan.
Systemen sluiten niet aan bij daadwerkelijke informatiebehoeften gebruikers.
-
Betrokken partijen in alle stadia bij opstellen, beoordelen en uitvoeren plannen betrekken
-
Gedetailleerd informatiemodel opstellen iaa gebruikers
Koppelingsproblemen tussen systemen handhavende instanties
Vertraagde implementatie, extra kosten, demotivatie
-
Leren van ervaringen met andere systemen
-
Nauwkeuriger technische standaarden formuleren.
-
Technische ondersteuning bieden
-
Opknippen in beperkte releases
-
Werken met pilots en testfases
-
Uitgaan van bestaande, bewezen systemen en stap voor stap uitbreiden
-
Intensief contact met E-inspecties-Logius-VI
-
Nauwkeuriger technische standaarden formuleren
-
Opdrachtnemer(s) direct aansturen door pm PIM
-
Concrete aanbesteding met duidelijke specificaties
ICT-risico’s 9
10
11
12
13
Technische problemen bij ontwikkeling / implementatie; onbeheersbare complexiteit
Vertraging / geen aansluiting, extra kosten
Problemen met koppeling inspectieview
Vertraging, extra kosten
Problemen bij aanbesteding bouw systeem
Te dure, vertraagde, kwalitatief ondermaatse systemen
14
Beveiligingsbreuken
Systeem werkt niet meer, Imagoschade; politieke schade
-
Externe partij kritisch naar veiligheid te bouwen voorzieningen laten kijken: al in ontwerpfase mee starten
15
Performanceproblemen (systeem is te traag)
Gebruikers krijgen geen toegang tot benodigde informatie
-
Uitvoeren load en performancetesten
-
Te verwachten gebruik/load meespecificeren in PvE
Programmarisico’s
16
17
18
19
Onheldere governance – gebrek aan eenduidige sturing;
Te beperkte Inzet capaciteit in projecten; bemensing
Opdrachtnemer ICTU schiet te kort
Eigenaarschap voorzieningen niet goed geregeld
Onduidelijkheid binnen programma, langs elkaar heen werken, verlies grip, gebrekkig resultaat; uitloop en kostenoverschrijdingen
Projecten/werkgroepen komen niet van de grond of vertragen
(gedeeltelijk) mislukken programma
Onduidelijk wie voor beheer(kosten) verantwoordelijk is
-
Gate way review
-
Eens zijn over governance
-
Opdrachtgeverschap goed invullen
-
Taken/bevoegdheden/verantwoordelijkheden duidelijk beleggen
-
Lijnen kort houden
-
Managementmethoden consequent hanteren
-
Coalition of the willing formeren
-
Budget voor vrijmaken
-
Zorgen voor commitment en bereidheid om mensen vrij te maken bij partners
-
Betrokken organisaties mobiliseren
-
Grote Kick-off
-
Opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap goed invullen en faseren
-
Commitment partners vragen
-
Frequent overleg / rapportages
-
Zsm voldoende financiele middelen regelen zodat het beheer in de prgrammafase goed geregeld kan worden
22
Risico
20
21
22
23
24
25
Mogelijk gevolg
Onvoldoende duidelijkheid over legitimiteit gegevensuitwisseling
Systeem bouwen dat niet gebruikt mag worden
Kostenoverschrijdingen
Geld op voor project af is
Aansluitkosten niet gedekt
Te optimistische planning
Doelen en scope niet duidelijk; Onvoldoende prioriteitstelling binnen PIM. Onduidelijkheid over op te leveren producten.
Onbenut laten juridische mogelijkheden tot verbetering handhaving
Systeem wordt niet geïmplementeerd
Uitloop, wekken verkeerde verwachtingen, kostenoverschrijdingen
Maatregelen -
Zsm beheerpartij Logius inschakelen
-
Kostenverdeling tussen overheidspartners bestuurlijk afhechten
-
Inzet juridisch spoor
-
Leren van ervaringen met vergelijkbare trajecten
-
Punt deel uit laten maken van businesscase.
-
Strakke planning en bewaking
-
Goede forecasting
-
Voorzieningen treffen in begroting
-
Escalatie naar opdrachtgever en PUmAstuurgroep
-
Minimumpakket en pluspakket
-
Tijdig afspraken maken met betrokken partijen maken
-
Escalatie naar opdrachtgever en PUmAstuurgroep
-
Planning realistisch maken
-
Realistisch maken ambities (scoping: minimaliseren)
-
Lessons learned andere trajecten
Geen focus, verkeerde keuzes, verkeerde investeringen van mensen en middelen, gebrekkig resultaat; niet weten waarop te sturen -
Geen optimale oplossingen
Wat-en hoe discussie grondig voeren Behoeften van veld in kaart brengen Scope duidelijk afbakenen Lijst met op te leveren producten maken
-
Gedetailleerde projectplannen met kwaliteitseisen maken
-
Relatie met andere lopende projecten als verhouding bestuur-straf leggen
-
Afhankelijkheden van andere juridische trajecten / issues in kaart brengen
23