Jaarverslag milieuhandhaving 2008
1
2
Inhoud
1
Inleiding
4
2
Projecten en werkporcessen 2.1 Wabo/Activiteitenbesluit 2.2 VTH-discussie 2.3 Handhavingssamenwerking 2.4 Operatie ‘’Nachtuil’’ 2.5 Afstemming Functioneel Parket 2.6 Frontoffices/Vernieuwing Toezicht 2.7 KPI Naleefgedrag 2.8 Implementatie ‘’ernstige overtredingen’’ 2.9 Versterken administratief toezicht 2.10 Implementatie regelgeving kleine luchtvaart 2.11 Lean production 2.12 Juridische kwaliteit 2.13 Gelders Maatwerk voor Bedrijvigheid en omgeving (GMBO) 2.14 Opleiding en training 2.15 Kwaliteitszorg 2.16 Verbetering dossiervorming
5 5 5 5 6 6 6 7 7 7 8 8 8 8 8 8 9
3
Klachten
10
4
Uitvoering Milieuhandhaving 4.1 Handhavingsdoelen- en prioriteiten 4.2 Toezicht en handhaving Wm-inrichtingen 4.3 Milieumetingen 4.4 Toezicht buiten inrichtingen 4.5 Toezicht bodemsaneringen 4.6 Consignatiedienst
11 12 13 14 14 15
Bijlagen: 1 2
Overzicht handhavingsactiviteiten provincie Gelderland uit de IPO-rapportage Realisatie doelen HUP 2008
3
1
Inleiding
In dit Jaarverslag Handhaving wordt verslag gedaan van de activiteiten die de Provincie Gelderland in 2008 heeft verricht in het kader van handhaving van de Wet milieubeheer (Wm), de Wet bodembescherming (Wbb) en het Vuurwerkbesluit. De handhavingstaken zijn uitgevoerd door de afdeling Bodem&Afval en de afdeling Industrie. Deze afdelingen hebben enkele jaren geleden gezamenlijk een kwaliteitszorgsysteem opgezet, dat sinds 15 februari 2005 ISO-9000gecertificeerd is. De voor 2008 geplande toezicht- en handhavingsactiviteiten zijn vastgelegd in het Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) 2008. In 2008 zijn de voorbereidingen getroffen voor enkele voor de afdelingen ingrijpende veranderingen. Ten eerste is binnen de provincie een omvangrijke reorganisatie voorbereid, die op 1 januari 2009 is gerealiseerd. Bij deze reorganisatie ontstond er één integrale afdeling handhaving, waarin alle handhavende activiteiten van de provincie zijn samengebracht. Daarnaast kwamen er in 2008 rapporten uit van landelijke commissies over het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Het rapport van de commissie Mans, De tijd is rijp, heeft veel impact op de toekomst van vergunningverlening en handhaving van de VROMregelgeving. De zogeheten lean-werkwijze, die in 2007 werd geïntroduceerd binnen de afdelingen, is in 2008 verder uitgewerkt en opgepakt. Het doel van deze werkwijze is het vereenvoudigen van de afhandeling van milieucontroles en het sneller terugmelden van controleresultaten aan de klant. In hoofdstuk 2 ‘Projecten en Werkprocessen’ komen de werkprocessen en uitgevoerde projecten aan bod. Hoofdstuk 3 bevat een kort overzicht van de klachten die in 2008 zijn binnengekomen bij het MilieuKlachten- en InfomatieCentrum (MKIC), het huidige Omgevingsloket. Hoofdstuk 4 ten slotte bevat een overzicht van de verschillende reguliere handhavingsactiviteiten die in 2008 zijn uitgevoerd.
4
2
Projecten en Werkprocessen
2.1
Wabo en activiteitenbesluit
Wabo Als de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) in werking treedt, integreert het een groot aantal vergunningen en toestemmingen tot één omgevingsvergunning, die door één bevoegd gezag wordt gehandhaafd. Dit betekent dat de provincie met onderwerpen te maken krijgt die eerder door bijvoorbeeld gemeenten werden behartigd. Denk aan bijvoorbeeld bouw en woningtoezicht. Omdat begin 2008 de verwachting was dat de Wabo op 1 januari 2009 in werking zou treden, is er in de eerste helft van 2008 nauw overleg gevoerd met gemeenten en waterschappen om tot een goede samenwerking te komen. Dit resulteerde in een concept-samenwerkingsovereenkomst waarover in een werkconferentie met de gezamenlijke gemeenten is besproken. Belangrijk uitgangspunt daarbij is dat we willen dat de klant de overheid als één overheid ervaart. De planning was om als provincie vóór 1 augustus 2008 klaar te zijn voor de implementatie van de Wabo. Medio 2008 werd echter duidelijk dat de Wabo niet per 1 januari 2009 zou worden ingevoerd, waarna de planning en activiteiten daarop zijn aangepast. De voorbereidingen voor de Wabo werden binnen de provincie aanvankelijk gecoördineerd door het Interim Bureau Omgeving, maar inmiddels zijn de werkzaamheden in de lijn belegd. Activiteitenbesluit Per 1 januari 2008 is het Activiteitenbesluit grotendeels in werking getreden. Hierdoor vallen veel meer activiteiten die bedrijven ondernemen onder algemene regels. Het besluit heeft ook consequenties voor het toezicht, omdat de regels rond de betreffende activiteiten direct werken en bepaalde voorschriften in de vergunning niet meer van toepassing zijn. De juridisch correcte afhandeling van handhavingsbesluiten vergde daardoor in 2008 ook extra aandacht. 2.2 Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving: de VTH-discussie Door veranderingen in de wet- en regelgeving (Wabo, Waterwet, Wro) en de rapporten van adviescommissies (commissie Oosting, commissie Mans), is er discussie ontstaan over de toekomst van de vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Met name het advies van de commissie Mans, waarbij onder meer werd geadviseerd ‘omgevingsdiensten’ te formeren waarmee de uitvoering van milieuhandhaving verder kan worden geprofessionaliseerd, heeft de nodige impact gehad. In november 2008 heeft het Kabinet aangegeven te willen aansturen op de vorming van 25 omgevingsdiensten op het schaalniveau van de veiligheidsregio’s, waarin de VTH-taken worden bijeengebracht. Naar aanleiding van dit standpunt is binnen GS de meningsvorming over de contouren van de Gelderse Maat en het overleg met partneroverheden gestart.
2.3 Handhavingssamenwerking In het kader van de Wabo is er veelvuldig overleg geweest met gemeenten om te komen tot een goede samenwerking bij de uitvoering van de Wabo. Ook is er in de reguliere, regionale handhavingsoverleggen extra aandacht geweest voor een goede samenwerking, enerzijds gericht op structurele samenwerking (elkaar snel en gemakkelijk weten te vinden) en anderzijds op het uitvoeren van een aantal gezamenlijke projecten. De provincie heeft op basis van haar prioriteiten een aantal onderwerpen ingebracht die gericht zijn op ketenhandhaving en die om een gezamenlijke aanpak vragen. Grondstromen en Gelderse Risicogerichte InspectieMethode (GRIM) Het ketenproject ‘grondstromen’ is met de verschillende handhavingspartners opgestart. Er is gezamenlijk gekeken naar de belangrijkste risico’s in de handhavingsketen en er zijn interventieteams geformeerd voor onderwerpen waarvoor extra onderzoek gewenst was. Ook is het project GRIM (Gelderse risicogerichte inspectiemethode) gestart. Daarbij is de kennis verbreed die is opgedaan met systeem- en risicogericht toezicht bij BRZO-bedrijven (t.a.v. externe veiligheid). De methode is bedoeld voor het toezicht op bedrijven die niet onder de BRZO vallen. Ze geeft een beoordeling over hoe de vergunninghouder zijn organisatie heeft ingericht opdat het bedrijf de risico’s op het gebied van veiligheid en milieu onderkent en beheerst. De provincie heeft in oktober 2008 de eerste trainingsbijeenkomsten georganiseerd voor toezichthouders van de Gelderse milieuregio’s. Zowel het ‘project grondstromen’ als het ‘GRIM’ lopen in 2009 door.
5
Gelderse Handhavingsweek: In de week van 6 tot en met 13 oktober 2008 hielden 600 toezichthouders en handhavers binnen de provincie Gelderland een grootscheepse controle op het naleven van verschillende wetten en regels. Het algemene beeld is dat de wetten en regels goed nageleefd worden. Dankzij de handhavingweek is de samenwerking tussen de instanties verbeterd en kunnen handhaving en toezicht nog efficiënter en effectiever worden. De Gelderse Handhavingweek stond in 2008 in het teken van controle op grondstromen: waar gaat de grond naar toen hoe wordt ze getransporteerd. Er moet voorkomen worden dat vervuilde grond als schone grond wordt doorverkocht. Daartoe moeten bedrijven een ‘grondboekhouding’ bijhouden. Uit de controles bleek dat het over het algemeen goed gaat en bedrijven hun administratie goed op orde hebben. De politie Gelderland-Midden maakte 25 keer proces-verbaal op vanwege een ontoereikende administratie. Door de grootscheepse deelname van verschillende handhavingspartners werd op diverse wetten gecontroleerd. Een greep uit de onderwerpen: illegaal storten van bouw- en sloopafval; bouwwerken en verbouwingen zonder vergunning, brandveiligheid, opslag van gevaarlijke stoffen, storten van verontreinigde compost, storten van afval in het buitengebied, afvalstoffen, vetvangputten in de horeca, veiligheid voor personeel, illegaal vissen, overtredingen van de Flora- en faunawet. Project radar De provincie maakt al enige tijd gebruik van ’project radar’, een internetondersteuning voor informatieuitwisseling. Met ‘project radar’ worden overheden en andere betrokken partijen, zoals omwonenden en milieugroeperingen geïnformeerd over de activiteiten die de provincie onderneemt in het kader van een project of het oplossen van een klacht. Via ‘project radar’ kunnen deze partijen altijd zien wat de laatste stand van zaken is. Hiermee wordt voorkomen dat zij niet, of niet volledig, geïnformeerd worden. Voorbeelden van ‘project radar’ zijn: Arnhem inpassing Bruil, Doetinchem Vulcanus, Duiven Roelofshoeve en Huissen Looveer. 2.4 Operatie ‘Nachtuil’ Op 8 en 9 september 2008 is voor de tweede keer de ‘operatie nachtuil’ uitgevoerd. Hierbij worden tijdens de avond- en nachturen controles uitgevoerd op naleving van de milieuregels. Er zijn 82 bedrijven gecontroleerd door 34 toezichthouders. Zij controleerden met name of de bedrijven zich aan de vergunde werktijden hielden en of de interne procedures rond het werken bij milieu-incidenten en calamiteiten op orde waren. Bij 14 bedrijven zijn overtredingen geconstateerd. Opvallend was dat bij een groot deel van de bedrijven de procedures rond incidenten en calamiteiten niet duidelijk waren. Verder bleek dat derden in veel gevallen te gemakkelijk toegang hadden tot het bedrijfsterrein. Eén bedrijf was echter zó goed met een hekwerk afgesloten, dat er geen controle binnen kon worden uitgevoerd. De handhavers konden geen bel of andere manieren vinden om de aandacht van de aanwezige werknemers te trekken. Aan de bedrijven zijn aanbevelingen gedaan om de procedures te verbeteren. Dankzij de publiciteit en media-aandacht heeft ‘operatie nachtuil’ ook een goede voorbeeldwerking en uitstraling naar andere bedrijven gekregen, die niet door de toezichthouders zijn bezocht. 2.5 Afstemming met het Functioneel Parket In 2008 is overleg gevoerd met het Functioneel Parket (FP) om te komen tot werkafspraken waarbij de afstemming tussen het strafrecht en het bestuursrecht wordt versterkt. De afspraken zijn vastgelegd in het zogeheten ‘Handhavingsarrangement’ dat in principe voor 1 jaar is afgesloten. Het is in oktober 2008 door GS vastgesteld. Onderwerpen waarover afspraken zijn gemaakt zijn onder meer: • de ketenprojecten ‘grondstromen en bouw- en sloopafval/asbest’; • afstemming van het zogenoemde ‘Bibob-beleid’ en de uitvoering daarvan; • interventiestrategie ‘groene handhaving’; • afstemming in het optreden tussen de provincie en het FP bij ‘ernstige overtredingen’. Verder was er periodiek overleg met het FP over de afstemming van werkwijzen bij ernstige overtredingen en concrete handhavingssituaties waarbij afstemming in de aanpak noodzakelijk was.
6
2.6 Front offices en vernieuwing toezicht In september 2008 hebben GS besloten mee te werken aan de afspraken tussen het IPO en het Rijk die zijn vastgelegd in de ‘Intentieverklaring Vernieuwing Toezicht in de domeinen Afval en Industrie’. Het Rijk heeft het initiatief genomen tot de vorming van zogenoemde front offices. Hiermee moet binnen die domeinen de toezichtlast met gemiddeld 25% afnemen. Tegelijkertijd moeten de efficiency van inspecties en de kwaliteit en effectiviteit van het toezicht toenemen. Omdat de Rijksinspecties niet de enige zijn die toezicht houden bij de bedrijven, heeft het kabinet ook besloten afspraken te maken met medeoverheden over de vermindering van de toezichtlast. Inmiddels wordt er niet meer over front offices gesproken, maar over het programma ‘Vernieuwing Toezicht’. In 2008 is met de voorbereidingen gestart voor de uitvoering van projecten die in het programma zijn benoemd. 2.7 Project naleefdoelstellingen Het project ‘naleefdoelstellingen’ is in 2008 afgerond. Het doel van het project was om prestatieindicatoren te ontwikkelen, waarmee het mogelijk is om meer onderscheid te maken in de mate van naleving door bedrijven. Er zijn 12 zogeheten ‘Prestatie Indicatoren’ (PI’s) ontwikkeld die gezamenlijk een totaalscore geven van het naleefgedrag van een bedrijf of branche. De totaalscore is de Kritische Prestatie Indicator (KPI). Om deze totaalscore voor naleving te bepalen, is aan de verschillende indicatoren een wegingsfactor verbonden. Om snel een beeld te krijgen van het naleefgedrag is het ’stoplicht’ geïntroduceerd. Afhankelijk van de totale score kan het bedrijf in de rode, oranje of groene categorie vallen. Groen houdt in dat er sprake is van een redelijke tot goede naleving. Deze bedrijven hebben minder aandacht nodig. Bij ‘rood’ is handhavend optreden nodig om een adequate naleving van de regels te bewerkstelligen. Wanneer de prestatie-indicatoren een jaar zijn bijgehouden, kan het toezicht verder worden afgestemd op de KPI-naleefgedrag. 2.8 Implementatie ‘ernstige overtredingen’ De werkwijze die in 2007 intern was voorgesteld om onderscheid te maken tussen ernstige overtredingen en gewone overtredingen is in 2008 door GS als werkwijze vastgesteld. Direct hierna is deze werkwijze ingevoerd. Wanneer een bedrijf een ernstige overtreding begaat, wordt er geen waarschuwingsbrief verstuurd, maar wordt direct het voornemen last onder dwangsom of Bestuursdwang verzonden. Ook wordt een eigen, provinciale BOA (Buitengewoon Opsporing Ambtenaar) geïnformeerd, zodat deze zonodig proces-verbaal kan opmaken. Afstemming over de toepassing van de werkwijze heeft zowel intern als in het overleg met het Functioneel Parket plaatsgevonden. 2.9 Versterken administratief toezicht In 2008 kreeg het administratieve toezicht extra aandacht. Bij een aantal bedrijven met een goed functionerend milieu-kwaliteitszorgsysteem kreeg het systeemtoezicht extra aandacht. Daarbij wordt het accent van de controles verlegd van het technisch toezicht om eventuele overtredingen te constateren, naar systeemtoezicht waarbij de werking van het interne milieu-kwaliteitszorgsysteem wordt bekeken. Centraal staat de manier waarop het bedrijf intern heeft georganiseerd en geborgd dat de milieu wet- en regelgeving waar het zich aan moet houden goed in beeld is. Het bedrijf rapporteert hierover en neemt zonodig corrigerende maatregelen. Ook is in 2008 een pilot uitgevoerd voor de (interne) opleiding en begeleiding van toezichthouders op het punt van basis administratief toezicht. Het uiteindelijke doel is ervoor te zorgen dat alle toezichthouders in staat zijn basis administratief toezicht uit te voeren om te kunnen beoordelen of de acceptatie en registratie van afvalstoffen bij bedrijven correct wordt uitgevoerd. Gezien het succes van de pilot wordt deze aanpak in 2009 voortgezet. 2.10 Implementatie regelgeving kleine luchtvaart De landzijdige luchtvaartaken worden door het ministerie van Verkeer & Waterstaat (Inspectie V&W ) gedecentraliseerd naar de provincies. De provincie wordt bevoegd gezag voor de kleinere burgerluchtvaartterreinen (wat wil zeggen de niet-nationale en niet-militaire luchthavens). Dat betekent dat de provincie per luchthaven de milieugebruiksruimte voor geluid, externe veiligheid en lokale luchtverontreiniging vaststelt. In Gelderland gaat het om 19 permanente luchtvaartterreinen en om 11 incidenteel gebruikte terreinen. De overheveling van taken was voorzien voor 1 januari 2009 en de voorbereidingen binnen de provincie waren ook daarop gericht. Medio 2008 werd duidelijk dat de invoeringsdatum niet zou worden gehaald. 7
2.11 Lean production In 2007 is een pilot gestart om de ‘lean-werkwijze’ te introduceren. Deze werkwijze richt zich op het vereenvoudigen van de afhandeling van milieucontroles en het sneller terugmelden van controleresultaten aan de klant. In 2008 is de pilot verder opgeschaald. Er worden doordrukformulieren gebruikt waarop de toezichthouder aangeeft welke overtredingen zijn geconstateerd en binnen welke termijn deze moeten zijn opgeheven. Het bedrijf krijgt naast dit (door beide partijen getekende) doordrukformulier een antwoordkaart. Deze wordt teruggestuurd zodra de overtredingen zijn opgeheven. Steekproefsgewijs wordt gecontroleerd of dit ook daadwerkelijk is gebeurd. Als een controle lean kan worden afgehandeld, levert dat – afhankelijk van het aantal geconstateerde overtredingen en gemaakte afspraken – een efficiencyvoordeel op van ca. 2 uur per controle. 2.12 Juridische kwaliteit In het kader van het verder verbeteren van de juridische kwaliteit is onder meer extra aandacht besteed aan de procedures en werkafspraken rond het voornemen LOD (last onder dwangsom) en een goede afstemming en werkverdeling tussen de handhavingsjuristen. Een aantal activiteiten, zoals procedures bij de Raad van State, vergt specifieke kennis en ervaring, waarbij het een vraag is of bijvoorbeeld specialisatie gewenst is. 2.13 Gelders Maatwerk voor Bedrijvigheid en Omgeving (GMBO) GMBO is sinds enige jaren de interne werkwijze voor vergunningverlening en handhaving bij de afdelingen Bodem & Afval en Industrie. Per branche of cluster van branches wordt bekeken wat de relevante ontwikkelingen zijn, of een specifieke aanpak gewenst is en of specifieke prioriteiten nodig zijn. Bij de aanpak wordt ook bekeken of er omgevingsfactoren (zoals woningbouw, natuur) rond een bedrijf zijn, die extra aandacht vragen. In 2008 zijn verschillende branchebeleidsplannen geactualiseerd. 2.14 Opleiding en training In 2008 is gewerkt met de Maatlat die is ontwikkeld om de opleidingsbehoefte vast te stellen van de toezichthouders. Het gaat daarbij zowel om de behoefte de kennis op peil te brengen als om bepaalde competenties verder te ontwikkelen. De maatlat is een hulpmiddel voor toezichthouders en management om het huidige en het gewenste niveau van kennis en vaardigheden vast te stellen. Omdat meerdere toezichthouders opleiding nodig hebben, is op basis van de individuele behoeften bekeken welke onderdelen gezamenlijk zullen worden opgepakt. De gezamenlijke, beroepsgerichte opleidingen en trainingen zijn in het opleidingplan opgenomen. Daarbij is ook aandacht besteed aan nieuwe ontwikkelingen waarvoor scholing nodig is. Onderwerpen die in 2008 zijn opgepakt zijn onder meer ‘geur’, ’doel- en resultaatgericht werken’ en ‘oordeelsvorming’. Naast deze beroepsgerichte opleidingen is ook aandacht besteed aan training in het kader van Panta Rhei. Dit is het organisatiebrede leer- en ontwikkeltraject, waarin iedere deelnemer leert (ervaart) wat de organisatieveranderingen in het kader van Gelderland in Beweging voor hem of haar betekenen en waarin iedereen zelf verantwoordelijkheid neemt voor de stappen die hij of zij kan zetten. 2.15 Kwaliteitszorg Op het gebied van het kwaliteitszorgsysteem willen we beschikken over een Lean en Waboproof gecertificeerd kwaliteitsysteem, dat ons in staat stelt continu te verbeteren en flexibel in te spelen op veranderingen. Gezien de veranderingen die op ons afkomen, is in 2008 verder gewerkt aan het actualiseren en vernieuwen van het kwaliteitszorgsysteem. Het systeem wordt regelmatig intern geaudit om de resultaten te toetsen. In april 2008 is het kwaliteitszorgsysteem geaudit door de externe auditor. Ook is in 2008 een vervolgaudit uitgevoerd in opdracht van de Regisseur professionalisering handhaving. Deze audits zijn succesvol verlopen.
8
2.16 Verbetering dossiervorming Uit eerder uitgevoerde audits kwam de (digitale) dossiervorming als een verbeterpunt naar voren. In 2008 is de koppeling tot stand gebracht tussen de automatiseringssystemen MPM/WFM, waarin de toezichthouders onder meer de controlerapporten en brieven aanmaken en het digitale archief DIS.
9
3
Klachten
Bij het Omgevingsloket (voorheen MKIC: Milieuklachten- en informatiecentrum) kunnen burgers, bedrijven, instellingen en overheden klachten indienen over hun leefomgeving. Dat kunnen klachten zijn over het milieu in het algemeen, geur, geluid, bodem- en waterverontreinigingen en dergelijke. Het Omgevingsloket neemt alle klachten aan en registreert ze. Ook als het gaat om klachten die niet bij de provincie thuishoren, maar waarvoor een andere (overheids)instantie bevoegd gezag is. Deze klachten geeft het Omgevingsloket meteen door aan de juiste instantie. Alle klachten worden geregistreerd in het digitale systeem S@men, waarin de klacht door de indiener en de bevoegde instantie gevolgd en afgehandeld worden. Klachten kunnen 24 uur per dag, 7 dagen per week worden ingediend. Dit kan telefonisch, digitaal via S@men, per e-mail, per brief of per fax. Onderstaande tabel bevat een overzicht van de klachten die in 2006, 2007 en 2008 zijn binnengekomen bij de provincie. Het totaal aantal klachten dat bij het Omgevingsloket is geregistreerd in 2008 bedroeg 1.628. Dat is een lichte daling ten opzichte van voorgaande jaren. In 2007 bedroeg het totaal aantal klachten 1.705, in 2006 waren er 2.160 klachten. Klachten over bedrijven waarvoor de provincie bevoegd gezag is (Wm) Totaal aantal geregistreerde klachten Totaal aantal geregistreerde klachten over geluid (excl. vliegverkeer) Totaal aantal geregistreerde klachten over geur Totaal aantal geregistreerde klachten over stof Totaal aantal geregistreerde overige klachten Aantal bedrijven waarover klachten zijn ontvangen Aantal meldingen van ongewone situaties
2006
2007
2008
2.160 494
1.705 440
1.628 338
1.194
1.100
969
68
56
83
404
109
238
165
163
120
720
783
742
In 2008 ontvingen we klachten van in totaal 120 bedrijven. Ten opzichte van voorgaande jaren is dat een aanzienlijke daling (25%). In 2007 en 2006 bedroeg het aantal bedrijven respectievelijk 163 en 165. In de figuur hieronder staat de verdeling van de in 2008 ingediende klachten over de verschillende onderwerpen. Verdeling klachten over provinciale bedrijven ove rig 15% stofove rlast 5%
geluid (excl. vliegen) 21%
stankoverlast 59%
Ten opzichte van 2007 en 2006 is het aantal klachten over geur en geluid teruggelopen. Het aantal klachten over stofoverlast is ten opzichte van 2007 flink toegenomen (50%). Het aantal overige klachten is ruim verdubbeld ten opzichte van het aantal in 2007, en is ten opzichte van 2006 40% minder. 10
4
Uitvoering Milieuhandhaving
4.1 Handhavingsdoelen en -prioriteiten In het hoofdstuk 2 is aandacht besteed aan de specifieke projecten en de activiteiten die in 2008 zijn uitgevoerd om de werkprocessen van handhaving te optimaliseren. In dit hoofdstuk gaan we in op de inzet ten behoeve van de algemene (milieu)handhaving. Alle handhavingsinspanningen zijn erop gericht om de naleving te bevorderen. Het gaat daarbij om voorschriften in vergunningen en beschikkingen, maar ook om rechtstreeks werkende regelgeving. De basis voor de inzet van handhaving ligt in het GMP3. Daarin staat als hoofddoelstelling: Het realiseren van tenminste de gewenste basiskwaliteit (= een gezonde en veilige leefomgeving voor mens, plant en dier) in heel Gelderland in 2010. De veronderstelling is dat een goede naleving van de wet- en regelgeving zal bijdragen aan het realiseren en het borgen van de gewenste basiskwaliteit in 2010. Onder ‘goede naleving’ wordt in dit geval verstaan: het voldoen aan de wettelijke normen. Hoe wij naleving bevorderen en welke lange-termijndoelen we daarbij stellen, is vastgelegd in het handhavingsbeleidsplan ‘Consequent en Consistent’. Daarin zijn onder meer de verschillende handhavingstrategieën (naleving, toezicht, sanctie en gedogen) opgenomen. Om te bepalen waar wij onze inspanningen op inzetten, is een risicoanalyse uitgevoerd. Daarbij zijn de inrichtingen waarvoor wij het bevoegd gezag zijn, ingedeeld in verschillende risicocategorieën. Het risico wordt bepaald op basis van kans x effect: de kans dat een overtreding wordt begaan en het (milieu)effect van nietnaleving. De inrichtingen met de hoogste risico’s krijgen de hoogste prioriteit en worden vaker bezocht c.q. krijgen meer uren toebedeeld om adequaat toezicht uit te voeren. De risicoanalyse is gericht op branches. De grote, complexe en gecombineerde inrichtingen vallen enigszins buiten deze systematiek. Voor deze bedrijven is daarom per bedrijf het aantal toezichtsuren en de bezoekfrequentie in het HUP (Handhavings Uitvoerings Programma) opgenomen. De doelstelling voor 2010 is dat we bereikt willen hebben dat het gewenste naleefgedrag voor bedrijven en objecten met een: • zeer hoge en hoge prioriteit ten minste 95% is, ten opzichte van het totaal aantal bedrijven en objecten; • gemiddelde prioriteit ten minste 85% is ten opzichte van het totaal aantal bedrijven en objecten; • lage prioriteit ten minste 75% is ten opzichte van het totaal aantal bedrijven en objecten. In het HUP 2008 is aangegeven dat het lastig is om deze doelen te realiseren vanwege de gekozen doelen en systematiek. Daarbij wordt periodiek bekeken welke bedrijven hoge prioriteit en extra aandacht nodig hebben. Bij deze manier van risicoanalyse komen twee typen bedrijven in de categorie ‘hoge prioriteit’. Dat zijn naast bedrijven met de grootste kans op overtredingen, ook bedrijven waarbij een overtreding ernstige gevolgen kan hebben voor het milieu. Omdat daarbij geen onderscheid gemaakt wordt in de ernst van de overtredingen en de mate waarin bedrijven zelf corrigerende maatregelen nemen om overtredingen zo snel mogelijk op te heffen, wordt elke (ook kleine) overtreding geregistreerd als niet-naleven. Hierdoor ontstaat niet alleen een vertekend beeld van de ernst van de situatie, het is ook onmogelijk om een nalevingspercentage van 95% te halen. Om dit te verbeteren is de Kritische Prestatie Indicatoren (KPI)- naleefgedrag ontwikkeld (zie 2.7). Of een bedrijf een goed naleefgedrag heeft, wordt daarmee door meerdere factoren bepaald. Ook is met deze parameter een gerichtere monitoring, prioritering en tussentijdse bijsturing mogelijk. In het HUP 2008 was voorzien dat het Handhavingsbeleid Consequent en Consistent zou worden geactualiseerd vóór de invoering van de Wabo. Door uitstel van de invoeringsdatum en de wens om een goede integratie te maken tussen de verschillende kleursporen (water, natuur, ontgrondingen, milieu) is de aanpassing naar 2009 verschoven.
11
4.2 Toezicht en handhaving Wm-inrichtingen De voortgang in de realisatie van projecten en activiteiten is gemonitord en periodiek besproken in het management. In deze paragraaf lichten we de belangrijkste aspecten toe. In bijlage 1 is de uitgebreidere IPO-rapportage met handhavingsinformatie te vinden. Toezicht Wm-inrichtingen: Eén van de uitgangspunten bij het toezicht in de afgelopen jaren is dat alle inrichtingen waarvoor de provincie bevoegd gezag is, minimaal één keer per jaar worden bezocht. In onderstaande figuur is aangegeven welk percentage van de inrichtingen één keer is bezocht.
Bezochte inrichtingen
100%
98%
100%
100%
98%
100%
100%
80% 60% 40% 20% 0% 2006
2007 stand van zaken
2008 norm
Preventieve en repressieve controles: Het toezicht bij inrichtingen wordt planmatig uitgevoerd, waarbij de in het HUP bepaalde bezoekfrequenties worden gehanteerd. Daarnaast vinden niet-geplande controles plaats naar aanleiding van door derden ingediende milieuklachten of handhavingsverzoeken. De volgende controles zijn in 2008 uitgevoerd: Soort controle
2006
2007
2008
preventieve controles
981
1261
1256
repressieve controles
291
392
301
Voornemens
69
70
50
Beschikkingen
27
45
26
vigerende gedoogbeschikkingen op 31-12
16
13
6
Beoordelen Milieujaarverslagen
43
42
67*
* dit aantal is het aantal milieujaarverslagen en EPRTR-verslagen
Voor verschillende activiteiten hebben we intern kritische prestatie-indicatoren ontwikkeld. Deze indicatoren geven een beeld van de realisatie van interne doelen die wij ons stellen, zoals het bezoeken van de bedrijven volgens de HUP-frequentie, het tijdig verzenden van brieven aan bedrijven en het tijdig behandelen van klachten die zijn binnengekomen. Periodiek bekijkt en bespreekt het management de voortgang rond deze indicatoren om zo nodig tijdig bij te kunnen sturen. In bijlage 2 is een overzicht gegeven van de realisatie van de interne prestatie-indicatoren. 4.3
Besluit risico zware ongevallen (Brzo)
Nieuwe InspectieMethodiek (NIM) In april 2007 is het bestuurlijk inspectieprogramma Brzo 2007-2011 vastgesteld. In dit programma is vastgelegd hoe het toezicht op de naleving van het Brzo wordt uitgevoerd. Toezicht geschiedt met de Nieuwe InspectieMethodiek (NIM), die landelijk is ontwikkeld via het project ‘het betere werk’. Deze methodiek geeft criteria voor de uitvoering van het Brzo-toezicht, zodat dit landelijk op gelijke wijze wordt uitgevoerd door inspecteurs die voldoen aan de ‘maatlatvereisten’ die ook zijn voortgekomen uit het project ‘het betere werk’. 12
De Gelderse Brzo-pool voert Brzo-toezicht uit bij bedrijven waarvoor GS gezag zijn en bij bedrijven in zeven Gelderse gemeenten die onder het bevoegd gezag van B&W vallen. In 2008 zijn 24 Brzoinspecties uitgevoerd, samen met Arbeidsinspectie en Regionale Brandweer. Verbeteringen, opleidingen en samenwerking In 2008 is uitvoering gegeven aan de punten die de Auditcommissie in 2007 heeft aangedragen ter verbetering van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het Brzo-toezicht. Bij tijdens het toezicht geconstateerde overtredingen is er een betere follow-up. Bij 7 bedrijven zijn hercontroles uitgevoerd en bij één bedrijf is een Last onder Dwangsom opgelegd. In 2008 hebben de medewerkers van de provincie opleidingen gevolgd op het gebied van externe veiligheid. Er is een start gemaakt met de samenwerking met de provincies Overijssel en Utrecht om een robuustere Brzo-uitvoeringsorganisatie te creëren en de kwaliteit van de uitvoering verder te verbeteren. In 2008 is een nadere kwaliteitstoets uitgevoerd naar de uitvoering van het Brzo-toezicht en de documentatie daarover. De conclusies waren dat op de procesmatige kant van de uitvoering nog verbeteringen mogelijk zijn op het gebied van dossiervorming van de inspecties en het verder ontwikkelen en vastleggen van de werkwijzen voor het uitvoeren van Brzo-taken door de afzonderlijke inspecteurs en de organisatie. Vuurwerk In 2008 zijn binnen- en buitenevenementen gecontroleerd. De provincie controleert tijdens het evenement de voorschriften van de toepassingvergunning en/of ontbrandingstoestemming. In het bijzonder wordt aandacht besteed aan de veiligheid van het aanwezige publiek. De toezichthouders controleerden 106 vuurwerkevenementen en voorstellingen. Naast het toezicht op de evenementen worden alle vuurwerkopslagen minimaal 3 maal per jaar door onze toezichthouders bezocht. Een uitgebreide rapportage van de vuurwerkactiviteiten is opgesteld en wordt besproken met de handhavingspartners. 4.4 Milieumetingen In het kader van het zogheten technisch toezicht heeft bureau Milieumetingen in 2008 in opdracht van handhaving en vergunningverlening de volgende metingen uitgevoerd: Activiteiten:
planning
uitvoering
emissiemetingen totaal
51
41
geluidmetingen
24
25
monsternemingen
20
8
advisering (BLK)
16
17
advisering/beoordelen
16
32
immissiemetingen
2
2
Emissiemetingen In 2008 zijn 36 emissiemetingen lucht uitgevoerd (naast nog eens 5 emissiemetingen lucht die op verzoek van de Provincie Overijssel werden uitgevoerd bij Overijsselse inrichtingen). Van de in totaal 36 metingen werd er in 11 gevallen (bij 7 inrichtingen) geconstateerd dat niet voldaan werd aan emissievoorschriften. Dit heeft geleid tot handhavend optreden. Geluidmetingen In 2008 zijn 25 geluidmetingen verricht. In 6 gevallen betrof het een referentiemeting ten behoeve van het verlenen van een vergunning. De overige metingen zijn uitgevoerd naar aanleiding van klachten (o.a. trillingshinder en laag frequent geluid) en als reguliere preventieve controles. In 7 gevallen werd daarbij vastgesteld dat een vergunningsvoorschrift niet werd nageleefd. Monsternemingen In 2008 zijn in totaal 8 monsternemingen uitgevoerd. Hierbij werd met name afvalwater bemonsterd. In 3 gevallen werden naar aanleiding van klachten stofmonsters genomen bij klagers. In 1 geval kon de herkomst van het stof niet met zekerheid worden aangetoond. Naast de uitvoering van metingen kregen toezichthouders advies over de te volgen handhavingsstrategie en werden 32 meetrapporten van derden beoordeeld. Daarnaast werden ten 13
behoeve van vergunningverlening in 17 vergunningaanvragen verspreidingsberekeningen uitgevoerd voor het toetsen aan luchtkwaliteitseisen. Immissiemetingen In de periode van februari tot en met augustus 2008 zijn op diverse plaatsen langs de Pleijroute in Arnhem de concentraties fijn stof (PM10 en PM2.5) en stikstofdioxide (NO2 ) gemeten. De resultaten van deze metingen werden eind 2008 gerapporteerd. Daarnaast zijn voorbereidingen getroffen voor het plaatsten van een tweetal meetpunten fijn stof langs de N348 in Dieren voor het uitvoeren van metingen in 2009. Ook langs de Pleijroute in Arnhem zal opnieuw meetapparatuur voor PM10- en NO2-metingen worden geplaatst. 4.5 Toezicht buiten inrichtingen Toezicht buiten inrichtingen betreft toezicht op activiteiten die niet gebonden zijn aan inrichtingen. Dat gebeurt met milieuvluchten waarbij, naast controle van inrichtingen, ook toezicht wordt gehouden op het buitengebied en grondwaterbeschermingsgebieden. Vanuit de lucht worden regelmatig illegale zaken waargenomen, zoals het dumpen van afval. De grondwaterbeschermingsgebieden worden daarnaast ook op de fiets gecontroleerd. Verder vindt toezicht plaats op ontheffingen die de provincie heeft afgegeven voor activiteiten binnen grondwaterbeschermingsgebieden. Klachten en meldingen over dumping van afval worden eveneens afgehandeld. Tot slot worden er, in samenwerking met politie en overige handhavingspartners, afvaltransportcontroles uitgevoerd. In 2008 zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: • 40 milieuvluchten; • 48 controles binnen de grondwaterbeschermingsgebieden; • 7 controles van ontheffingen binnen grondwaterbeschermingsgebieden; • 8 afgehandelde klachten/meldingen met betrekking tot storten van afval; • 8 Afvaltransportcontroles in samenwerking met diverse handhavingspartners; • 11 waarschuwingsbrieven vanwege. foutief vervoer afval. 3 Daarnaast is in één geval dagelijks toezicht uitgevoerd op het verwijderen van circa 7000 m afval dat illegaal was gestort. 4.6
Toezicht bodemsanering
Regulier toezicht In 2008 zijn er 195 saneringen gestart. Hiervan zijn 82 saneringen uitgevoerd in het kader van het Besluit Uniforme Saneringen (BUS). Van de 195 gestarte saneringen zijn er 176 tijdens de uitvoering gecontroleerd. In veel gevallen constateerden de toezichthouders ‘overtredingen’ die ter plaatse op aanwijzing van de toezichthouder konden worden hersteld. Dergelijke overtredingen zijn in 2008 niet als overtreding geregistreerd. In 7 gevallen was wel duidelijk sprake van overtreding omdat de saneringsdoelstelling niet was gehaald of omdat sprake was van saneren in strijd met het BUS. Alleen het niet behalen van de saneringsdoelstelling is in de onderstaande tabel als overtreding opgenomen. Op de bodemsaneringen zijn de volgende controles uitgevoerd: aspect gecontroleerde niet in orde aantal saneringsdoelstelling tijdens saneren 36 2 grondverzet/balans 67 0 leeflaag 2 0 BUS 67 4 Totaal 172 6
percentage overtreding 5% 0% 0% 6% 3%
Toezicht naar aanleiding van klachten/meldingen bodem(sanering) In 2008 zijn 21 klachten/meldingen binnengekomen gerelateerd aan bodemverontreiniging of bodemsanering. Hiervan hadden 11 meldingen betrekking op bestaande gevallen van bodemverontreiniging. Bij de overige gevallen was sprake van incidenten die tot bodemverontreiniging hebben geleid of konden leiden. Alle meldingen zijn in het veld gecontroleerd.
14
4.7 Consignatiedienst Buiten kantooruren handelt de Consignatiedienst bedrijfsmeldingen, ongewone voorvallen en milieuklachten af van burgers en bedrijven. De consignatiedienst bestaat uit toezichthouders afkomstig van de afdeling Bodem & Afval en de afdeling Industrie. In 2008 lag wederom een groot deel van de inspanningen bij provinciale inrichtingen. Daarnaast is capaciteit ingezet voor ongewone voorvallen bij niet-inrichtinggebonden zaken. In 2008 waren er 114 oproepen telefonische meldingen, in 2007 waren dit er nog 242. Deze substantiële verlaging heeft te maken met het feit dat de Gelderse burger via www. Gelderland.nl gestimuleerd wordt de klachten digitaal te melden via S@men. De Consignatiedienst verzorgt ook de bereikbaarheid buiten kantoortijden bij smogalarm, de eikenprocessierups (die steeds vaker in Gelderland wordt aangetroffen) en zwemwatermeldingen in het kader van de gezondheid en veiligheid. Sinds december 2006 is er voor de managers van de beide afdelingen een Consignatiedienst ingesteld, zodat de achtervang van de geconsigneerde toezichthouder en de communicatie met de gedeputeerde Milieu en de afdeling Communicatie professioneel georganiseerd is. In 2005 werd hiervan 5 keer gebruik gemaakt door de geconsigneerd toezichthouder. In 2008 zijn er voorbereidingen getroffen om de consignatiedienst in de nieuwe organisatie te plaatsen. De geconsigneerde toezichthouders (7) en coördinator wijzigen niet. De achtervang van de managers wordt gewaarborgd door de managers van de afdeling Handhaving en de afdeling Vergunningverlening. Verder is gestart met de digitalisering van de papieren Handboeken. De digitale versie wordt in 2009 geïmplementeerd en zal met behulp van een ‘token’ toegankelijk zijn voor laptops.
15
BIJLAGE 1: HANDHAVINGSINFORMATIE IPO-RAPPORTAGE
Omvang doelgroep Categorie indeling op basis van IPPC (zoals voorgaande jaren bij IPO monitoring gehanteerd)
Totaal
Totaal
Alle inrichtingen op 31-12-08 waarvoor de provincie het bevoegd gezag is
Externe Veiligheid & BRZO Categorie indeling op basis van IPPC (zoals voorgaande jaren bij IPO monitoring gehanteerd)
545
Totaal
Totaal
Totaal aantal bedrijven vallend onder het Besluit Risico Zware Ongevallen (Brzo) waarvoor de provincie bevoegd gezag is Aantal bedrijven waarvoor de provincie bevoegd gezag is dat in 2008 kennisgeving heeft gedaan Totaal aantal VR plichtige bedrijven Aantal op 31-12-08 goedgekeurde Veiligheid Rapportages (VR) Aantal Veiligheid Rapportages (VR) dat op 31-12-08 in procedure is (o.a. overleg) Aantal Brzo bedrijven dat een Preventiebeleid ter voorkoming Zware Ongevallen (PbZO) heeft opgesteld Aantal Brzo bedrijven dat een veiligheidsbeheerssysteem heeft opgesteld
10
Categorie A Categorie B Categorie C Categorie D Categorie E Categorie F Categorie G Categorie H Categorie I (energie (productie en (minerale (chemische (afvalbeheer) (papier, textiel, (voedingsmiddel (overig) (overige industrie) verwerking van industrie) industrie) leerlooierijen) en inrichtingen) metalen) veehouderijen, melkproductie, slachterijen, destructie) 10
33
63
16
357
10
10
46
Categorie A Categorie B Categorie C Categorie D Categorie E Categorie F Categorie G Categorie H Categorie I (energie (productie en (minerale (chemische (afvalbeheer) (papier, textiel, (voedingsmiddel (overig) (overige industrie) verwerking van industrie) industrie) leerlooierijen) en inrichtingen) metalen) veehouderijen, melkproductie, slachterijen, destructie) 2
3
2
3
1
1
2
0 4 0 0 10
2
3
2
3
10
2
3
2
3
I
5
Milieujaarverslag in het kader de Wm Categorie indeling op basis van IPPC (zoals voorgaande jaren bij IPO monitoring gehanteerd)
Totaal
Totaal
5a
Aantal bedrijven waarvoor de provincie bevoegd gezag is dat overeenkomstig de Wm (Besluit milieuverslaglegging) een MJV moet opstellen
24
5b
Aantal ingediende MJV's op basis van de Wm
24
5c
Aantal MJV's op basis van de Wm dat tijdig werd ingediend
24
5d
Aantal MJV's Wm dat tijdig werd beoordeeld door de provincie Aantal verslagplichtige bedrijven dat een publieksverslag heeft opgesteld Aantal verslagplichtige bedrijven waarmee afspraken zijn gemaakt over het opzetten / verbeteren van het meet- en registratiesysteem (aan de hand van checklists)
24
5e 5f
5g
Aantal verslagplichtige bedrijven waarbij in de vergunning eisen zijn vastgelegd t.a.v. van het meet- en registratiesysteem
Categorie A Categorie B Categorie C Categorie D Categorie E Categorie F Categorie G Categorie H Categorie I (energie (productie en (minerale (chemische (afvalbeheer) (papier, textiel, (voedingsmiddel (overig) (overige industrie) verwerking van industrie) industrie) leerlooierijen) en, inrichtingen) metalen) veehouderijen, melkproductie, slachterijen, destructie) 2
4
1
7
7
3
2
4
1
7
7
3
2
4
1
7
6
3
2
4
1
7
7
3
geen gegevens geen gegevens
geen gegevens
10 Inspecties 10a Heeft de provincie volgens een vastgesteld inspectieprogramma gewerkt? - ja x - nee 10b Zijn de inspecties BRZO uitgevoerd in samenwerking met andere inspecterende instanties, bijvoorbeeld VROM? - ja x - nee 10c 24 (13 bij gemeentelijke bedrijven en 11 bij provinciale Hoeveel inspecties zijn door de provincie in bedrijven 2008 uitgevoerd?
11
11a
11b
Bezoekfrequentie Categorie indeling op basis van IPPC (zoals voorgaande jaren bij IPO monitoring gehanteerd)
Categorie A (energie industrie)
Categorie B Categorie C (productie en (minerale verwerking industrie) van metalen)
Categorie D Categorie E Categorie F Categorie G Categorie H (chemische (afvalbeheer) (papier, (voedingsmidde (overig) industrie) textiel, len, leerlooierijen) veehouderijen, melkproductie, slachterijen, destructie)
Categorie I (overige inrichtingen)
Welke bezoekfrequentie is in 2008 gepland voor preventieve bedrijfsbezoeken. Geef per categorie het gemiddelde aan.
3,0
2,3
1,6
2,3
1,8
2,3
2,2
2,0
Welke bezoekfrequentie is gemiddeld binnen de categorie gerealiseerd in 2008 (alleen voor het aantal preventieve controles vermelden)
3,3
3,3
1,6
2,5
2,1
2,9
2,9
2,4
II
11e
11f
11g 11h 11i 11j
11k
12
12a 12b 12c 12d 12e
Hoeveel productieve uren is door de provincie voor 2008 begroot aan - totaal 50066 - preventief - repressief - juridisch / ondersteunend 9479 Hoeveel productieve uren is door de provincie in 2008 besteed aan toezicht - totaal 53520 - preventief - repressief - juridisch / ondersteunend Welk bedrag is op de begroting van de provincie voor 2008 opgenomen voor toezicht en handhaving? Welk bedrag is in de rekening 2008 vermeld voor toezicht en handhaving? Welke kosten zijn gemaakt voor het uitoefenen van bestuursdwang? Is hiervoor een voorziening (budget) aanwezig? - ja - nee Hoeveel van de kosten (percentage) voor bestuursdwang konden worden verhaald?
Preventieve/repressieve controles Categorie indeling op basis van IPPC (zoals voorgaande jaren bij IPO monitoring gehanteerd)
Totaal aantal uitgevoerde controles in 2008 Aantal uitgevoerde preventieve controles in 2008. Aantal uitgevoerde repressieve controles in 2008 (excl. waarschuwingen, procedures en dergelijke) Totaal aantal bedrijven waar de provincie in het jaar 2008, preventieve controles heeft uitgevoerd Aantal BRZO-bedrijven waar in 2008 een controle is uitgevoerd (alleen totaal)
14747 €
5.886.872,0
€
5.698.521,0
€
-
x nvt
Totaal
Categorie A Categorie B Categorie C Categorie D Categorie E Categorie F Categorie G Categorie H Categorie I (energie (productie en (minerale (chemische (afvalbeheer) (papier, textiel, (voedingsmiddel (overig) (overige industrie) verwerking van industrie) industrie) leerlooierijen) en, inrichtingen) metalen) veehouderijen, melkproductie, slachterijen, destructie) 1557 1256 301 568
34 28
128 108
156 111
55 40
965 796
38 29
36 32
145 112
6
20
45
15
169
9
4
33
9
33
69
16
375
10
11
45
10
III
14
14a 14b 14c
Sancties Categorie indeling op basis van IPPC (zoals voorgaande jaren bij IPO monitoring gehanteerd)
Totaal
Aantal bestuurlijke waarschuwingen (voornemen tot bestuurlijke sanctie) in 2008
50
Aantal opgelegde bestuurlijke sancties in 2008 Specificatie aantal bestuurlijke sancties in 2008 naar: - aantal keren dat gewaarschuwd is voor bestuursdwang - aantal keren dat bestuursdwang is opgelegd - aantal keren dat bestuursdwang is geëffectueerd - aantal keren dat gewaarschuwd is voor een dwangsom - aantal keren dat een dwangsom is opgelegd - aantal keren dat een dwangsom is geëffectueerd - aantal keren dat een vergunning is ingetrokken - aantal keren dat een deel van de inrichting is gesloten
14d
14e
14f
- aantal keren dat sluiting van de gehele inrichting heeft plaatsgevonden Aantal keren dat naar aanleiding van een in 2008 geconstateerde overtreding door de politie PV is opgemaakt ten behoeve van strafrechtelijke onderzoek en opsporing Aantal keren dat naar aanleiding van een in 2008 geconstateerde overtreding door een provinciale handhaver zelf een PV is opgemaakt ten behoeve van strafrechtelijke onderzoek en opsporing Aantal keren dat na overtredingen door het OM een flankerende beleidsbrief is verzonden (in het kader van de bestuursovereenkomst OM / regio / provincie over de handhavingsstrategie)
14g-i Aantal bedrijven dat in 2008 een bestuurlijke waarschuwing heeft gekregen 14g-ii In welke categorie is dit het meest voorgekomen (A, B, C, D, E, F, G, H of I) 14h-i Aantal bedrijven waarvoor in 2008 een bestuurlijke sanctie (beschikking) is opgelegd 14h-ii In welke categorie is dit het meest voorgekomen (A, B, C, D, E, F, G, H of I) 14i-i Aantal bedrijven waar in 2008 een bestuurlijke sanctie is geëffectueerd 14i-ii In welke categorie is dit het meest voorgekomen (A, B, C, D, E, F, G, H of I) 14j-i Aantal bedrijven waaraan in 2008 na overtredingen een flankerend beleidsbrief is verzonden 14j-ii In welke categorie is dit het meest voorgekomen (A, B, C, D, E, F, G, H of I)
2 1 0 48 25 4 0 0 0
geen gegevens
25
Dit wordt niet bijgehouden door ons. 19 E 25 E 4 E geen gegevens geen gegevens
IV
15
15a
Gedoogbeschikkingen Categorie indeling op basis van IPPC (zoals voorgaande jaren bij IPO monitoring gehanteerd) Aantal inrichtingen waarvoor de provincie bevoegd gezag is met een gedoogbeschikking die 31-12-2008 rechtsgeldig was
15b
Totaal aantal vigerende gedoogbeschikkingen per 31-122008
15c
Specificatie aantal vigerende gedoogbeschikkingen naar:
15d
16
16a 16b
16c
Totaal 15
1 6
- aantal geldige gedoogbeschikkingen per 31-12-2008 ten gevolge van een uitspraak van de Raad van State
0
- aantal overige gedoogbeschikkingen per 31-12-2008 (op basis van overmacht en overgangssituaties)
6
- aantal gedoogbeschikkingen dat in 2008 door de provincie is afgegeven Aantal bedrijven waarvan de vergunning is vervallen en waar nog geen gedoogbeschikking van kracht is
Klachten Categorie indeling op basis van IPPC (zoals voorgaande jaren bij IPO monitoring gehanteerd) Totaal aantal geregistreerde klachten over (provinciale) bedrijven in 2008 Aantal geregistreerde klachten over geluidhinder veroorzaakt door (provinciale) bedrijven in 2008 (excl. vliegverkeer)
31
Aantal schriftelijke meldingen van ongewone situaties (incidenten/ calamiteiten) van bedrijven waarvoor de provincie bevoegd gezag is in 2008
742
Aantal bedrijven dat een schriftelijke melding van ongewone situaties (incidenten / calamiteiten) heeft gedaan in 2008
86
16l 16m
5
1
20
1
1
6 1
251 969 83 238 120
Aantal gevallen waarin de provincie aanvullende maatregelen aan het bedrijf heeft opgelegd om ongewone situaties te voorkomen
geen gegevens
Aantal keren dat Gedeputeerde Staten is geïnformeerd over ongewone situaties van bedrijven waarvoor de gemeenten bevoegd gezag zijn.
geen gegevens
Tot welke categorie behoort het bedrijf met het grootst aantal klachten (A, B, C, D, E, F, G, H of I) Het aantal klagers in 2008 (indien bekend)
1
338
16h
16k
2
1628
Aantal bedrijven waarover klachten in 2008 zijn ontvangen
16j
1
Totaal
16g
16i
1
1
5
5
16f
16e
2
10
5
Aantal geregistreerde klachten over geluidhinder veroorzaakt vliegverkeer in 2008 Aantal geregistreerde klachten over stankoverlast veroorzaakt door (provinciale) bedrijven in 2008 Aantal geregistreerde klachten over stofhinder veroorzaakt door (provinciale) bedrijven in 2008 Aantal overige geregistreerde klachten over bedrijven
16d
Categorie A Categorie B Categorie C Categorie D Categorie E Categorie F Categorie G Categorie H Categorie I (energie (productie en (minerale (chemische (afvalbeheer) (papier, textiel, (voedingsmiddel (overig) (overige industrie) verwerking van industrie) industrie) leerlooierijen) en, inrichtingen) metalen) veehouderijen,
B 391
V
Bijlage 2: nr
Realisatie doelen Hup 2008 omschrijving activiteit
indicator
Intern doel
Score
Opmerking
Reguliere/continue werkzaamheden 1
De provinciale bedrijven worden minimaal 1 keer per jaar bezocht
% bedrijven dat minimaal 1 keer is bezocht
100 %
98%
9 bedrijven zijn met reden niet bezocht.
2
De bedrijven worden minimaal conform de HUP/GMBO-frequentie bezocht
% bedrijven dat conform HUP-frequentie is bezocht
95%
96%
Een aantal inrichtingen is met reden minder vaak bezocht dan de vooraf vastgestelde frequentie
3
De controlebrieven worden binnen 3 weken na het controlebezoek aan de inrichtinghouder verzonden
% brieven dat binnen 3 weken is verzonden
85%
90%
4
De beschikkingen LOD/BD worden binnen 4 weken na het verstrijken van de termijn zienswijze aan de inrichtinghouder verzonden
% beschikkingen dat binnen 4 weken is verzonden
70%
61%
5
Alle (10) BRZO-bedrijven worden conform de landelijke criteria gecontroleerd
aantal BRZO-controles
100%
100%
6
Alle binnengekomen MJV’s en E-PRTR rapportages zijn gevalideerd
% binnengekomen versus gevalideerde verslagen
100%
100%
7
Alle meldingen ongewone voorvallen zijn afgehandeld
% binnengekomen versus afgehandelde ongewone voorvallen
100%
?
8
Alle binnengekomen rapportages zijn administratief beoordeeld
% binnengekomen rapporten dat is gecontroleerd
100%
?
9
De gemelde en in uitvoering zijnde saneringen zijn 1 keer gecontroleerd
% saneringen dat minimaal 1x is gecontroleerd
95%
93%
In complexe situaties is de gestelde termijn lastig te realiseren. Door het geringe aantal beschikkingen heeft dit een groot effect op het gerealiseerde %
Alle binnegekomen ongewone voorvallen zijn in behandeling genomen.
VI
nr
omschrijving activiteit
indicator
Intern doel
Score
10
De metingen van het bureau milieumetingen worden conform de werkvoorschriften uitgevoerd
% metingen dat conform werkvoorschrift is uitgevoerd
90%
100%
11
Milieumetingen: het concept-rapport wordt binnen 2 weken na binnenkomst van de analyseresultaten gerealiseerd
% concept-rapporten binnen 2 weken na binnenkomst analyseresultaten
90%
78%
12
Milieumetingen: interne meetrapporten krijgen een afhandelingsadvies
% interne meetrapporten met afhandelingsadvies
100%
100%
13
De site s@men wordt voorzien van de meest actuele informatie
% van de milieuklachten dat binnen 2 weken na indienen klacht is afgehandeld (datum afgehandeld in s@men)
49%
Opmerking
De tijdige registratie van de klachtenafhandeling in S@men zal extra aandacht krijgen.
VII