Programma Akademiehoogleraren ——
Nederlands toponderzoek, nu en in de toekomst
Loopbaanimpuls
Nominatie
Om ook in de toekomst Nederlands toponderzoek te kunnen leveren, zullen universiteiten nieuw wetenschappelijk talent moeten aantrekken en behouden. Het is van belang dat die nieuwe medewerkers voldoende kansen krijgen om hun talent tot volle wasdom te laten komen. Voor jong wetenschappelijk talent kan het lastig zijn om in te stromen en een plek te vinden in de onderzoekswereld.
—— Genomineerde heeft een unieke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van zijn/haar vakgebied. —— Genomineerde heeft een zeer vooraanstaande reputatie in het vakgebied. —— Genomineerde bezit de capaciteit financiële middelen te genereren en studenten en jonge onderzoekers aan te trekken.
Anderzijds is het zo dat zeer ervaren en excellente hoogleraren gedurende hun carrière vaak een steeds groter deel van hun tijd aan bestuurlijke en onderwijstaken moeten besteden. Terwijl juist zij over enorme onderzoekservaring beschikken. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen startte in 2002 het Programma Akademiehoogleraren, enerzijds om dergelijke hoogleraren te eren en anderzijds om hun vakgebieden te stimuleren. Per jaar krijgen in de regel vier toponderzoekers in de leeftijd van 54 tot 59 jaar de gelegenheid zich vijf jaar volledig aan vernieuwend onderzoek te wijden. Deze hoogleraren hebben uitzonderlijke wetenschappelijke prestaties geleverd en zullen naar verwachting ook in de toekomst belangrijke bijdragen leveren. Gedurende het Akademiehoogleraarschap worden zij door hun universiteiten vrijgesteld van andere taken. Bovendien dienen de universiteiten waaraan zij zijn verbonden met de beschikbaar gestelde financiering jonge onderzoeksleiders aan te stellen. Zo snijdt het mes aan twee kanten. Uitmuntende hoogleraren kunnen al hun tijd besteden aan het doen van innovatief onderzoek en het opleiden van een volgende generatie. Bovendien komen er plaatsen vrij voor talentvolle jonge onderzoeksleiders.
Criteria waar de hoogleraar aan moet voldoen
Criteria waar het Akademiehoogleraarschap aan moet voldoen —— Jonge onderzoeksleiders worden aangesteld op een structurele positie na instemming van de KNAW. Zij moeten het potentieel hebben om een eigen onderzoekslijn op te zetten en nog 25 à 30 jaar een actieve bijdrage aan onderzoek en onderwijs te leveren, en hebben nog geen aanstelling aan de betreffende universiteit. —— De universiteit stelt de Akademiehoogleraar vrij van bestuurs- en beheerstaken, zodat hij of zij zich fulltime kan richten op onderzoek en onderwijs aan gevorderde studenten. —— De universiteit stelt de Akademiehoogleraar aan als hoogleraar B. —— De universiteit herinvesteert minimaal de vrijvallende salarislasten van de Akademiehoogleraar door jonge onderzoeksleiders te benoemen.
Criteria waar de nominatie aan moet voldoen —— Alleen Colleges van Bestuur van Nederlandse universiteiten kunnen hoogleraren voordragen (maximaal twee per universiteit). —— In de nominatie dient te worden aangegeven wat de selectieprocedure en kwaliteitscriteria zijn voor de te benoemen onderzoeksleider(s). —— Genomineerde heeft een aanstelling van minimaal 80%. —— Genomineerde is op het moment van indienen van de nominaties bij de KNAW, 1 september, minimaal 54 en maximaal 59 jaar oud.
Data September - deadline voordrachten Colleges van Bestuur kunnen tot 1 september kandidaten voordragen. De voordrachten dienen geheel in het Engels te zijn in verband met de internationale beoordeling. Mei - bekendmaking Akademiehoogleraren De Akademie maakt uiterlijk 1 mei bekend wie ze aanstelt als Akademiehoogleraren.
Informatie Secretariaat Programma Akademiehoogleraren Afdeling Internationale Samenwerking en Kwaliteitsbeoordeling Telefoon 020-5510721 E-mail
[email protected]
De formele criteria en richtlijnen evenals het nominatieformulier vindt u op www.knaw.nl/akademiehoogleraren.
Mieke Bal: onderzoeker annex filmmaker In 2005 kreeg Mieke Bal op een vrijdagmiddag een telefoontje van toenmalig KNAW-president Pim Levelt. ‘Hij had een eenvoudige mededeling. De Akademie had besloten mij Akademiehoogleraar te maken. Geweldig! Het kwam op een uitstekend moment. Ik was eraan toe om meer tijd voor mijn eigen onderzoek te krijgen.’ Mieke Bal is de eerste Akademiehoogleraar in de geesteswetenschappen en de eerste vrouwelijke Akademiehoogleraar. Naast analyses van kunst en literatuur doet ze onderzoek naar culturen waarin migratie normaal is. Sinds ze Akademiehoogleraar is, heeft ze twee research leaders kunnen aanstellen om te helpen bij de begeleiding van promovendi. ‘Ik kom nu echt toe aan het schrijven van artikelen en boeken. Ik heb het drukker dan ooit. Bovendien maak ik ook films als vorm van onderzoek. Een goede manier om mensen ten tonele te voeren, en niet alleen over ze te spreken. Films kosten veel tijd, die ik anders niet zou hebben’, aldus professor Bal. Het Akademiehoogleraarschap geeft haar ook financiële armslag. Mieke Bal: ‘Ik heb een assistent, twee research leaders en een editor. Er is een klein budget voor reizen en het maken van films. Dat had ik uit eigen zak niet kunnen betalen.’ Prof. dr. Mieke Bal (1946) is hoogleraar Theoretische literatuurwetenschap en vrouwenstudies aan de Universiteit van Amsterdam
Paul Emmelkamp: fobieën aanpakken met virtual reality Akademiehoogleraar Paul Emmelkamp is sinds 2006 vrij van bestuurlijke beslommeringen. ‘De overdracht is redelijk soepel gegaan. Ik ben niet meer de baas van de afdeling, daar moest ik aan wennen, maar het bevalt allemaal uitstekend’, aldus Emmelkamp. Hij werd onder andere benoemd vanwege zijn werk op het gebied van evidence-based psychotherapie. Eén onderzoek waar Paul Emmelkamp aan werkt, gaat over de effecten van virtual reality exposure-therapie. Daarbij worden mensen met een fobie virtueel blootgesteld aan datgene waar ze bang voor zijn. ‘Virtuele blootstelling blijkt net zo goed te werken in het geval van hoogtevrees en vliegtuigangst. We starten nu met paniekstoornis en pleinvrees, maar willen deze methode ook gaan toepassen bij sociale fobieën. Mensen kunnen een sociale interactie in een virtuele werkelijkheid net zo lang herhalen tot die goed gaat. In de realiteit is dat natuurlijk moeilijker,’ vertelt professor Emmelkamp. Behalve dat hij volledig met onderzoek bezig kan zijn, vindt Paul Emmelkamp het ook prettig dat hij nu hij Akademiehoogleraar is, eindelijk eens kan ingaan op de vele uitnodigingen voor lezingen en dergelijke. ‘Dat is heerlijk.’ Prof. dr. Paul Emmelkamp (1949) is hoogleraar Klinische psychologie aan de Universiteit van Amsterdam
Rik Huiskes: superspecialist in het bewegingsapparaat Sinds zijn benoeming in 2003 tot Akademiehoogleraar is Rik Huiskes vrijgesteld van allerlei andere taken om eigen onderzoek te kunnen doen. ‘Het is een ideale constructie. Ik heb geen college meer hoeven geven. De universiteit heeft een vervanger aangesteld, die met andere collega’s uit de groep het onderwijs verzorgt. Ook heb ik me niet meer bemoeid met het functioneren van de universiteit.’ Rik Huiskes leidt de Bone and orthopaedic biomechanics groep. Hij heeft zich volledig in het bewegingsapparaat gespecialiseerd. In hoeverre heeft hij als Akademiehoogleraar zijn vakgebied een bijzondere stimulans kunnen geven? Huiskes: ‘Dat is voor 100% gelukt. Een aantal Europese universiteiten werkt samen met onze groep. Wij maken voorstellen, nodigen andere hoogleraren uit om te komen kijken, en vragen of ze zin hebben om mee te werken in deze tak van sport. Wij coachen ze bij het opzetten van onderzoek waar wij niet aan toekomen. Dat leidt er ook toe dat we aio’s kunnen uitsturen naar andere plaatsen, waar ze een tijdje kunnen werken en hun licht kunnen opsteken.’ Daarnaast bezoekt Rik Huiskes als Akademiehoogleraar congressen over de hele wereld: ‘Dat is een grote verandering. Ik kan nu een weekje naar Italië gaan om een collega te spreken op een vergelijkbaar vakgebied.’ Prof. dr. ir. Rik Huiskes (1944) is hoogleraar Bone and orthopaedic biomechanics aan de Technische Universiteit Eindhoven
fotografen Rik Huiskes: Bart van Overbeeke Paul Emmelkamp en Mieke Bal: Henk Thomas tekst Liesbeth Krumeich vormgeving Ellen Bouma website www.knaw.nl/akademiehoogleraren een uitgave van de koninklijke nederlandse akademie van wetenschappen, mei 2008.