Professionaliseringsthema 5 Omgaan met verschillen
januari 2015 Riemer Kemper Wietske Zevering Sanneke Zegwaard
Inhoud
1. Inleiding op de professionaliseringsthema’s ........................................................................................................ 3 2. Omgaan met verschillen ....................................................................................................................................... 5 3. Omgaan met verschillen in de klas ....................................................................................................................... 7 4. Omgaan met verschillen als team ........................................................................................................................ 9 5. Omgaan met verschillen vertaald naar de schoolorganisatie............................................................................. 13 6. Omgaan met verschillen en samenwerking........................................................................................................ 16 7. Valideringsvragen bij het thema ‘Omgaan met verschillen’ ............................................................................... 18 8. Hulpvragen bij het thema ‘Omgaan met verschillen’ ......................................................................................... 19 9. Meer lezen over dit thema ................................................................................................................................. 22
2
1. Inleiding op de professionaliseringsthema’s Het takenpakket van de schoolleider is in de loop der tijd niet alleen diverser en uitdagender, maar ook zwaarder geworden. Steeds meer taken veranderen bovendien sneller, door nieuwe inzichten, beleidswijzigingen en maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. Dat vergt van u als schoolleider dat u voortdurend werkt aan uw professionele ontwikkeling. Zodat u kunt inspelen op die veranderingen, het team daarin kunt begeleiden en het gesprek erover kunt aangaan met het bestuur en andere organisaties.
Zeven professionaliseringsthema’s Schoolleiders, bestuurders, opleiders, HRM’ers en wetenschappers hebben zich uitgesproken over de inhoud en wijze van herregistratie. Op grond van deze feedback en twee verkennende onderzoeken is gekozen voor een model dat uitgaat van zeven professionaliseringsthema’s. Over deze thema’s zeggen schoolleiders (en stakeholders) zelf dat die de inhoud van het vak de komende jaren in hoge mate zullen bepalen. Het zijn de belangrijkste uitdagingen waar u als schoolleider in uw dagelijkse praktijk mee te maken hebt. In dit hoofdstuk wordt thema 5: ‘Omgaan met verschillen’ beschreven, een theoretisch kader van waaruit u zelf aan de slag kunt gaan. In de beschrijving komen de belangrijkste onderdelen van ‘Omgaan met verschillen’ aan bod. Het laat ruimte voor uw eigen invulling. Figuur 1.1
De zeven thema’s uit de kennisbasis
1
Persoonlijk leiderschap
2
Regie en strategie
3
Kennis- en kwaliteitsontwikkeling
4
In relatie staan tot de omgeving
5
Omgaan met verschillen
6
Leiding geven aan verandering
7
Toekomstgericht onderwijs
Uw ontwikkeling op dit thema Het doel van het Schoolleidersregister is om de professionalisering van schoolleiders een impuls te geven en te ondersteunen. In vier jaar tijd werkt u toe naar uw herregistratie. In die vier jaar laat u zien dat u zich hebt ontwikkeld op minimaal drie professionaliseringsthema’s. U maakt die ontwikkeling expliciet door documentatie in het register te plaatsen, waaruit blijkt dat u een leercurve hebt doorgemaakt. Bij het thema ‘Omgaan met verschillen’ kunt u ervoor kiezen om uzelf te ontwikkelen op alle vier de deelthema’s , maar u kunt ook een of meerdere deelthema’s inwisselen voor deelthema’s van een ander thema. Voor ieder thema zijn valideringsvragen ontwikkeld. Deze vragen zijn per thema verschillend en steeds toegespitst op de inhoud van het betreffende thema. Wanneer u kiest voor één deelthema van dit thema
3
kunt u de valideringsvragen voor uzelf toespitsen op het betreffende deelthema. De vragen helpen u te reflecteren op uw ontwikkeling en laten tegelijkertijd uw vorderingen op het thema zien. De vragen zijn niet bedoeld om de stand van zaken op uw school in kaart te brengen, maar u gebruikt uw casus om uw eigen ontwikkeling tastbaar te maken. In de uitwerking van het thema zijn daarnaast hulpvragen opgenomen, bedoeld om u op weg te helpen bij uw leercurve en om uiteindelijk tot een antwoord op de valideringsvragen te komen.1 Wanneer u in staat bent op de valideringsvragen een antwoord te formuleren laat u zien naar inhoud en niveau het gewenste niveau te hebben bereikt. De valideringsvragen zijn gebaseerd op de vijf basiscompetenties voor schoolleiders, zoals beschreven in het ‘Advies beroepsstandaard schoolleiders primair onderwijs’ (Andersen, Krüger, 2012). U vindt de valideringsvragen in hoofdstuk 7, achter de beschrijving van dit thema. De vijf basiscompetenties uit de beroepsstandaard 1
Visiegestuurd werken
2
In relatie staan tot de omgeving
3
Organisatiekenmerken vormgeven vanuit een onderwijskundige gerichtheid
4
Strategieën hanteren voor samenwerken, leren en onderzoeken op alle niveaus
5
Hogere-orde-denken
1 Om tot een antwoord te komen op de valideringsvragen maakt u in principe gebruik van situaties uit uw eigen praktijk. Het is ook mogelijk om gebruik te maken van casuïstiek.
4
2. Omgaan met verschillen Inleiding Een reguliere klas is hooguit nog qua leeftijd homogeen2. Op ander gebied verschillen leerlingen in een klas (sterk) van elkaar, bijvoorbeeld op cognitief gebied , op sociaal-cultureel gebied of op het gebied van zorgbehoeften. Al die verschillen maken het onmogelijk om één beste lesmethode aan te wijzen die geschikt is voor alle leerlingen. Door kinderen onderwijs te bieden dat is afgestemd op hun talenten en leerbehoeften, kunnen alle leerlingen zich optimaal ontplooien. De toenemende diversiteit in de achtergronden van leerlingen leidt tot vraagstukken in alle onderwijstypen.3 Deze vraagstukken worden tot nu toe vooral beschreven in termen van problemen. De vraag is hoe je op school tot een cultuur komt waarin verschillen tussen leerlingen het uitgangspunt zijn en positief worden benoemd. Een cultuur waarin leerlingen kunnen leren van de onderlinge verschillen en waarin hun talenten worden gestimuleerd.
Maatwerk in de klas Inspelen op individuele verschillen is van alle tijden. Wel is er al langere tijd sprake van een trend naar meer maatwerk. Lesvormen gericht op kleinere groepen of individuen winnen daarbij langzaam aan belang. Daarbij verschuift het accent van werken met minimale einddoelen naar het streven naar optimale prestaties van alle leerlingen. Omgaan met verschillen tussen leerlingen kan worden opgevat als een vorm van differentiëren die erop gericht is om bij alle leerlingen hoge doelen te realiseren. Ontwikkelingen als passend onderwijs en opbrengstgericht werken versterken die trend4. Met het passend onderwijs neemt de diversiteit in de klas naar verwachting toe5. De zorgplicht die sinds augustus 2014 geldt, dwingt scholen na te denken over de vraag welke extra ondersteuning per leerling nodig en wenselijk is en hoe ze daaraan tegemoet kunnen komen. Opbrengstgericht werken begint met het monitoren van individuele leerlingen, mede met het doel het lesaanbod te kunnen aanpassen aan hun persoonlijke behoeften. Differentiëren kan op verschillende niveaus en met verschillende factoren als vertrekpunt. Het is niet nodig om voortdurend te differentiëren, alleen op momenten dat leerlingen daar behoefte aan hebben en als verwacht wordt dat de differentiatie het leerproces bevordert6.
Omgaan met verschillen als team In het primaire proces van het onderwijs, in de klas, worden talenten van leerlingen in meerdere of mindere mate gestimuleerd. Als spil van het primaire proces is de leraar degene die het omgaan met verschillen daar vorm moet geven. Daarin is die leraar een factor van belang, zo blijkt uit onderzoek7. De leraar kan ongeveer 20 procent van de verschillen in prestaties van de leerlingen beïnvloeden. De leraar moet wel 2
Severiens, S.(2014). Professionele capaciteit in de superdiverse school. Rede. Vossiuspers UvA.
3
Severiens, S.(2014). Professionele capaciteit in de superdiverse school. Rede. Vossiuspers UvA. 4 Jettinghoff, K., & Grootscholte, M. (2014). Omgaan met verschillen in de klas. Onderzoek naar de professionaliserings- en ondersteuningsbehoeften van leraren bij het omgaan met verschillen in de klas. CAOP Research & Europa, Den Haag. 5 Bruïne, E.J. de, & Smeets, K. (2010). Eindkwalificaties en het competentieprofiel in de master SEN opleidingen van WOSO: kaders en uitgangspunten. Tilburg: Fontys Hogescholen & Windesheim. 6 Severiens, S.(2014). Professionele capaciteit in de superdiverse school. Rede. Vossiuspers UvA. 7 Grift, W.J.C.M. van de (2010). Ontwikkeling in de beroepsvaardigheden van leraren. Rijksuniversiteit Groningen.
5
zodanig worden toegerust dat hij 'goed' onderwijs kan geven en in staat is om aan de verschillen tussen leerlingen tegemoet te komen8. Als schoolleider faciliteert en stuurt u de leraren en de rest van het team zodat zij tegemoet kunnen komen aan de verschillende typen diversiteit in de klas. Daarbij is het belangrijk dat u niet alleen rekening houdt met verschillen tussen leerlingen, maar ook met verschillen tussen mensen in uw (leraren)team.
De organisatie van de school Kiest uw school echt voor maatwerk in omgaan met verschillen, dan heeft dat de nodige implicaties voor de organisatie. Het is de taak van de schoolleider: - beter omgaan met verschillen op school als doel te formuleren; - voorwaarden te scheppen voor de leraren en het team om de verschillende vormen van differentiatie in de lessen concreet vorm te kunnen geven. Ook het omgaan met verschillen in het team en tussen leraren vergt maatregelen in de organisatie van de school. Dat begint met een heldere visie op de verschillende vormen van diversiteit om die vervolgens te vertalen naar de praktijk.
Samenwerkingspartners Tot slot is de vraag belangrijk: welke rol spelen de verschillende partners van de school bij dit thema en wat betekent dat voor de (externe) samenwerking met die partners? Omgevingsgerichtheid is een aspect van effectief schoolleiderschap9. Als schoolleider moet u zicht hebben op de verschillende partijen die van invloed zijn op het thema omgaan met verschillen en op de verschillende vormen van diversiteit binnen de school, zoals: bestuur, wet- en regelgeving (OCW), andere scholen, ouders, maatschappelijke en andere relevante organisaties. Hoe verhoudt de school zich tot deze partijen? Hoe komt de school tegemoet aan de eisen die de verschillende partijen stellen op het gebied van omgaan met verschillen? En hoe werkt u, op het gebied van dit thema, met deze partijen samen?
Vier deelthema’s De hierboven beschreven gebieden komen terug in de vier deelthema’s van het thema Omgaan met verschillen: 1. Omgaan met verschillen in de klas 2. Omgaan met verschillen als team 3. Omgaan met verschillen vertaald naar de schoolorganisatie 4. Omgaan met verschillen en samenwerking
8 Harinck, F., Ven, A. van de, & Willemse, M. (2012). Onderwijszorg en de keten. Op weg naar een samenwerkingsmodel voor leraren, zorgspecialisten en ouders. Garant, Antwerpen-Apeldoorn. 9 Zie de beroepsstandaard voor schoolleiders in het primair onderwijs.
6
3. Omgaan met verschillen in de klas Inleiding Onder andere door de Wet passend onderwijs is het voor de school en het team steeds belangrijker geworden om aandacht te besteden aan de verschillen tussen leerlingen. Alle kinderen moeten op een school een plek kunnen krijgen die past bij hun kwaliteiten en mogelijkheden. Ook als zij extra ondersteuning nodig hebben10. Dat vraagt om zicht op de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de leerlingen. Als schoolleider bent u, samen met uw bestuur, primair verantwoordelijk voor de implementatie van passend onderwijs op schoolniveau11. Naast verschillen in zorgbehoeften en leerproblemen (zoals in het geval van passend onderwijs), verschillen kinderen ook van elkaar op cognitief gebied en op sociaal, etnisch en cultureel gebied. In hoeverre deze verschillende typen diversiteit voorkomen, verschilt per school en per regio. Zo tellen klassen in grote steden bijvoorbeeld kinderen met enorm uiteenlopende achtergronden. Het is belangrijk oog te hebben voor deze verschillen. Tegelijkertijd moeten de verschillen niet groter worden gemaakt dan ze zijn en moet er ook oog blijven voor de gemeenschappelijkheid en voor de kinderen als onderdeel van een gemeenschap. Daar moet een balans in zijn12.
Omgaan met verschillen als middel voor opbrengstgericht werken Omgaan met verschillen is een middel13 om het opbrengstgericht werken in de klas te versterken, om bij alle leerlingen hoge doelen of leeropbrengsten te realiseren. Opbrengstgericht werken of ‘data-driven teaching14’ begint met het monitoren van individuele leerlingen. De inspectie wijst erop dat scholen betere resultaten kunnen bereiken door: - meer opbrengstgericht te werken; - het onderwijs beter af te stemmen op verschillen tussen leerlingen; - de zorg voor zwakke leerlingen te verbeteren. Een belangrijk hulpmiddel daarbij is kwaliteitszorg, bijvoorbeeld met behulp van een leerlingvolgsysteem15. De mogelijkheden van dit systeem worden nog onderbenut16. Een systeem van kwaliteitszorg is er vaak wel, maar dat is er lang niet altijd op gericht om het handelen van leraren te verbeteren. Zo meten bijna alle scholen en opleidingen de resultaten van leerlingen, maar trekt slechts de helft hier lessen uit voor het onderwijs(proces)17. Leraren zouden duidelijker voor ogen moeten hebben wat ze in een bepaald tijdsbestek met een kind willen en kunnen bereiken. En welke aanpak of methode daarvoor het meest geschikt is, op basis van kennis van bewezen effectieve methoden en instrumenten18.
10 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/passend-onderwijs/passend-onderwijs-vanaf-schooljaar-2014-2015. 11 http://www.passendonderwijs.nl. 12 Severiens, S.(2014). Professionele capaciteit in de superdiverse school. Rede. Vossiuspers UvA. 13 Schram, E., Meer, F. van der, & Os, S. van (2013). Omgaan met verschillen: (g)een kwestie van maatwerk. Naar een doorgaande lijn in de toerusting van leraren voor passend onderwijs. SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede. 14 Ledoux, G., Blok, H., Boogaard, M. & Krüger, M. (2009). Opbrengstgericht werken: over de waarde van meetgestuurd onderwijs. SCO-Kohnstamm Instituut van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Universiteit van Amsterdam. 15 Visscher, A. & Ehren, M. (2011). De eenvoud en complexiteit van opbrengstgericht werken. Analyse in opdracht van de kenniskamer van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 16 Jettinghoff, K., & Grootscholte, M. (2014). Omgaan met verschillen in de klas. Onderzoek naar de professionaliserings- en ondersteuningsbehoeften van leraren bij het omgaan met verschillen in de klas. CAOP Research & Europa, Den Haag. 17 Inspectie van het Onderwijs (2013). Onderwijsverslag 2012 – 2013. Den Haag. 18 Visscher, A. & Ehren, M. (2011). De eenvoud en complexiteit van opbrengstgericht werken. Analyse in opdracht van de kenniskamer van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
7
Als schoolleider zult u uw schoolteam moeten wijzen op het belang van meetgestuurd en onderzoeksmatig werken en de teamleden daar enthousiast voor moeten maken en houden. Als procesbewaker bent u belangrijk bij het: - verzamelen, ordenen en analyseren van data; - organiseren van het teamoverleg daarover; - vertalen van de resultaten in concrete doelen en onderwijsaanpak; - monitoren en evalueren van de gemaakte afspraken. Bij het professionaliseringsthema ‘Kennis en kwaliteitsontwikkeling’ leest u meer over onderzoeksmatig werken.
Ontwikkelingsperspectief in het kader van passend onderwijs Scholen zijn verplicht een ontwikkelingsperspectief op te stellen voor: - alle leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en speciaal basisonderwijs19; - leerlingen die extra ondersteuning krijgen in het reguliere basisonderwijs. Het ontwikkelingsperspectief wordt vastgesteld in overleg met de ouders en zo nodig tussentijds bijgesteld. Duidelijkheid over wat ouders van u, de leraar en de school kunnen verwachten, is essentieel: - Welke ondersteuning kan de school wel bieden en welke niet? - Hoe kunnen school en ouders gezamenlijk optrekken? Wanneer de verwachtingen van ouders en school uiteen lopen en geen overeenstemming wordt bereikt over het ontwikkelingsperspectief, dan kunnen ouders de zaak voorleggen aan de geschillencommissie ontwikkelingsperspectief.
Optimaal ontwikkelingsproces voor iedere leerling Om het leerproces van leerlingen te kunnen optimaliseren en tegemoet te komen aan de verschillende vormen van diversiteit, moeten scholen beschikken over een rijke voorraad aan leermiddelen en materialen die het ontwikkelingsproces van de leerling kunnen ondersteunen. Speciale voorzieningen, les in een kleine gespecialiseerde klas of de inzet van een klassenassistent of intern begeleider zijn voorbeelden van ondersteuning op school. Ook technologie en gebruik van ICT20 kunnen uitkomst bieden om leerlingen bij differentiatievraagstukken te ondersteunen. Deze mogelijkheden bieden kinderen de kans om op steeds meer verschillende manieren te leren: manieren die aansluiten bij hun individuele behoeften. Lees hier meer over bij het professionaliseringsthema Toekomstgericht onderwijs.
19 http://www.passendonderwijs.nl. 20 Zie ook het Kennisnet trendrapport 2014/2015: http://innovatie. kennisnet.nl/trendrapport.
8
4. Omgaan met verschillen als team Inleiding Omgaan met verschillen, als vorm van maatwerk, wordt door de invoering van passend onderwijs nog belangrijker. Afstemming en maatwerk zijn om drie redenen nog niet altijd vanzelfsprekend21: - voor het team is het belang van differentiëren nog niet altijd duidelijk; - leraren komen niet altijd toe aan differentiatie en afstemming, bijvoorbeeld vanwege werkdruk; - sommige leraren zijn tijdens hun opleiding in onvoldoende mate voorbereid op differentiatie. Variaties in het (onderwijsgevende) team kunnen het omgaan met verschillen in de klas beïnvloeden. Binnen het team spelen niet alleen verschillen in ervaring en generaties, maar ook in persoonlijkheid, interesse, talent en achtergrond. Dat neemt niet weg dat de verschillende teamleden allemaal moeten kunnen differentiëren. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat leraren de verschillende vormen van diversiteit in een klas herkennen en daar op in kunnen spelen. Dat vergt nogal wat competenties. Uiteindelijk gaat het erom dat het team voor het omgaan met verschillen een geïntegreerd geheel ontwikkelt. Een geheel van kennis, vaardigheden, houdingen, persoonlijke eigenschappen en kwaliteiten. Bij het leren en samenwerken in het team hebt u als schoolleider een bevorderende en ondersteunende rol van grote betekenis. Het is de kunst om daarbij verschillen tussen teamleden optimaal te benutten. Hoe zorgt u ervoor dat het onderwijsgevende team voldoende wordt toegerust om goed onderwijs te kunnen geven en goed met de verschillen in diversiteit om te gaan? Hoe gaat u als schoolleider zelf om met verschillen in de klas en met verschillen tussen teamleden? Welke vaardigheden komen daar bij kijken? Bij dit deelthema spreken we vooral over de leraar. Uiteraard is het belangrijk dat u niet alleen het lesgevend personeel, maar iedereen op school meeneemt in de vragen: hoe kijken we naar omgaan met verschillen en hoe gaan we hier op school mee om? wat betekent dat voor de verschillende teamleden in de praktijk, zowel voor de uitvoering van hun functie als voor hun eigen ontwikkeling?
Als team omgaan met verschillen in de klas Of een leerling goed afgestemd onderwijs en passende ondersteuning en begeleiding ontvangt, staat of valt met de professionaliteit en toerusting van de leraar22. Gedifferentieerd lesgeven vraagt een samenspel van: vakinhoudelijke kennis; een uitgebreid repertoire aan pedagogische en didactische vaardigheden23; kennis van leren en motiveren24. Behalve maatwerk en afstemming, is belangrijk dat leraren hun leerlingen regelmatig terugkoppeling geven25. Differentiëren vergt veel en complexe competenties die mede berusten op persoonlijkheidskenmerken en zelfbeeld, waarbij de leraar kennis, vaardigheden en houding geïntegreerd toepast26. 21 Inspectie van het Onderwijs (2013). Onderwijsverslag 2012 – 2013. Den Haag. 22 Inspectie van het Onderwijs (2013). Onderwijsverslag 2012 – 2013. Den Haag. 23 Oostdam, R.J. (2009). Tijd voor dikke leerkrachten. Over maatwerk als kern voor goed onderwijs. Hogeschool van Amsterdam. 24 Harinck, F., Ven, A. van de, & Willemse, M. (2012). Onderwijszorg en de keten. Op weg naar een samenwerkingsmodel voor leraren, zorgspecialisten en ouders. Garant, Antwerpen-Apeldoorn. 25 Inspectie van het Onderwijs (2013). Onderwijsverslag 2012 – 2013. Den Haag.
9
Deze kwaliteiten komen bóvenop de competenties die te maken hebben met lesgeven in het algemeen, zoals een veilig leerklimaat kunnen creëren27. Leraren die in staat zijn om gedifferentieerd les te geven, weten bij alle leerlingen hogere prestaties te realiseren dan leraren die dat minder goed beheersen28. De keuzes van de school, bijvoorbeeld over de zorg die de school wil leveren in het kader van passend onderwijs of de rol die de school in de regio wil vervullen, bepalen mede wat van het team aan deskundigheid wordt verwacht en welke vormen van professionalisering worden gevraagd. De inspectie ziet graag dat u, samen met het bestuur, leraren de ruimte biedt om hun deskundigheid en differentiatievaardigheden te verbeteren29. Leraren bevestigen vaak wel het belang van goed kunnen omgaan met verschillen, maar de dagelijkse praktijk ziet er vaak anders uit of laat het niet toe30. De inspectie heeft bijvoorbeeld gesignaleerd dat leerkrachten vaak moeite hebben met gedifferentieerde instructie. Op dit gebied is nog veel winst te behalen. Zo blijkt uit eerder onderzoek onder meer dat slechts 27 procent van de 2.600 bevraagde leraren in het primair en voortgezet onderwijs zich capabel voelt om (hoog)begaafde leerlingen te helpen31. Professionalisering wordt niet alleen belangrijk gevonden om de leraar toe te rusten voor zijn taak in het primair proces. Overheid en onderwijsveld hechten ook belang aan de versterking van de positie van de leraar, om zo het imago van het beroep te versterken en bij te dragen aan de oplossing voor het groeiende lerarentekort32. Leraren die bij de start van hun loopbaan onvoldoende begeleiding krijgen en pedagogischdidactisch minder vaardig zijn, verlaten vaker het onderwijs33.
Verschillen in het team De mate waarin leraren over vaardigheden beschikken, loopt uiteen. Leraren met een deeltijdaanstelling beheersen de algemeen didactische en de differentiatievaardigheden gemiddeld minder goed dan leraren die voltijds werken. Dat geldt ook voor beginnende leraren en voor leraren met meer dan twintig jaar ervaring.34 Verschillen tussen teamleden Voor het eerst werken vier verschillende generaties (babyboom-, X-, Y- en Einstein-generatie) tegelijk. In organisaties kunnen de verschillen tussen die generaties botsen. Iedere generatie heeft zijn eigen kenmerken, waarden, kwaliteiten en wensen ten aanzien van werk. De nieuwe generatie leraren heeft bijna per definitie een professionaliseringsbehoefte. Het blijkt voor initiële opleidingen niet mogelijk om beginnende leraren volledig voor te bereiden op omgaan met de verschillende vormen van diversiteit in de klas35. Tegelijkertijd blijken er grote onderlinge verschillen te bestaan tussen beginnende leerkrachten36. 26 Schram, E., Meer, F. van der, & Os, S. van (2013). Omgaan met verschillen: (g)een kwestie van maatwerk. Naar een doorgaande lijn in de toerusting van leraren voor passend onderwijs. SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede. 27 Derriks, M., Ledoux, G., Overmaat, M., & Eck, E. van (2002). Omgaan met verschillen. Competenties van leerkrachten en schoolleiders. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Universiteit van Amsterdam. 28 Houtveen, Booij, Jong & Van der Grift, 1999 29 Inspectie van het Onderwijs (2013). Onderwijsverslag 2012 – 2013. Den Haag. 30 Tomlinson (2010) in: Severiens, S.(2014). Professionele capaciteit in de superdiverse school. Rede. Vossiuspers UvA. 31 Jettinghoff, K., & Grootscholte, M. (2014). Omgaan met verschillen in de klas. Onderzoek naar de professionaliserings- en ondersteuningsbehoeften van leraren bij het omgaan met verschillen in de klas. CAOP Research & Europa, Den Haag. 32 Commissie Leraren, 2007; Ministerie van OCW, 2007 33 Inspectie van het Onderwijs (2013). Onderwijsverslag 2012 – 2013. Den Haag. 34 Inspectie van het Onderwijs (2013). Onderwijsverslag 2012 – 2013. Den Haag. 35 Schram, E., Meer, F. van der, & Os, S. van (2013). Omgaan met verschillen: (g)een kwestie van maatwerk. Naar een doorgaande lijn in de toerusting van leraren voor passend onderwijs. SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede. 36 Derriks, M., Ledoux, G., Overmaat, M., & Eck, E. van (2002). Omgaan met verschillen. Competenties van leerkrachten en schoolleiders. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Universiteit van Amsterdam.
10
Hoewel niet alle startende leraren behoefte hebben aan intensieve begeleiding op professionele ontwikkeling, geldt in het algemeen dat individuele begeleiding en het klimaat in het team essentieel zijn voor starters, zodat ze 'gewoon goed les' leren geven. Er is in Nederland nog weinig geregeld op het gebied van begeleiding van beginnende leraren. Dit onderwerp krijgt de laatste tijd wel meer aandacht, ook gezien het percentage leraren (25 procent) dat het onderwijs binnen vijf jaar weer verlaat. In het Bestuursakkoord Primair Onderwijs 2012-2015 is als doel opgenomen dat de tevredenheid van startende leraren over hun begeleiding moet toenemen van 80 procent tevreden leraren in 201537. Uit onderzoek blijkt dat leraren een langdurige ontwikkeling doormaken voordat ze hun topniveau bereiken38. Ook ervaren leraren zien echter lang niet altijd kans op een juiste manier rekening te houden met verschillen39. Op dit moment worden leraren meestal pas begeleid wanneer zij in de problemen zitten. Leraren zouden systematisch aan uitbreiding van hun repertoire moeten werken. Daarvoor is een professionaliseringsplan nodig en het besef dat je nooit ‘af’ bent in dit vak. Tegelijkertijd moet er niet alleen gekeken worden vanuit de wensen van de organisatie, maar ook naar de wensen van het individu. Leraren zijn pas gemotiveerd voor professionele ontwikkeling als zij die ontwikkeling als relevant ervaren voor de situatie en levensfase waarin zij zich bevinden40. Leren van en met elkaar Doorgewinterde leraren hebben veel didactische ervaring. Beginnende leraren brengen nieuwe kennis en inzichten uit de opleiding mee, zoals kennis over ICT en technologie als hulpmiddel in de klas. In een goed team, met een open sfeer, kunnen (beginnende én ervaren) leraren veel leren van elkaars sterke punten en zo op den duur hun eigen zwakke punten versterken. Goed presterende onderwijslanden worden gekenmerkt door vormen van professionalisering waarbij gezamenlijke onderwijsontwikkeling hand in hand gaat met samen leren, zoals gezamenlijk voorbereiden, uitvoeren, evalueren en bijstellen van onderwijs. Deze vormen zouden structureel verankerd moeten worden in het werk van een team41. Steeds meer wordt gepleit voor professionele leergemeenschappen op scholen, waarin een kritische dialoog over het onderwijs plaatsvindt tussen leraren onderling en tussen leraren en leidinggevenden42. Lees meer over de professionele leergemeenschap bij het thema Kennis en kwaliteitsontwikkeling. Functiemix en talentontwikkeling Om te kunnen bepalen welke ontwikkeling uw team (of individuele teamleden) nodig heeft, moet u zicht hebben op de verschillen in het team. De komst van de functiemix in het primair onderwijs biedt kansen om deze verschillen te benutten en specialisten in het team aan te wijzen, waardoor onderwijs op maat beter mogelijk wordt. Door de aanwezige kwaliteiten van uw team te ontdekken, gebruiken en versterken, voelen mensen zich erkend door hun organisatie. Dat zal hun betrokkenheid bij de organisatie vergroten43.
37
Rens, C. van, & Elfering, S. (2014). Een goed begin is het halve werk. Een verkenning naar goede begeleidingsprogramma’s voor startende leraren. Arbeidsmarktplatform PO. ITS, Radboud Universiteit Nijmegen. 38 Van Beekveld & Terpstra. Kwaliteitszorg heeft een geest!? Acht principes van strategisch kwaliteitsmanagement. 39 Derriks, M., Ledoux, G., Overmaat, M., & Eck, E. van (2002). Omgaan met verschillen. Competenties van leerkrachten en schoolleiders. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Universiteit van Amsterdam. 40 Diepstraten, I., & Martens, R. (2012). LOOK jaarboek. Onderwijsonderzoek via het leren van leraren. Wetenschappelijk Centrum Leraren Onderzoek, Open Universiteit. 41 Diepstraten, I., & Martens, R. (2012). LOOK jaarboek. Onderwijsonderzoek via het leren van leraren. Wetenschappelijk Centrum Leraren Onderzoek, Open Universiteit. 42 Vermeulen, M., Klaeijsen, A. & Martens, R. (2011). De lerende leraar. Docentprofessionalisering in de praktijk. Ruud de Moor Centrum – Open Universiteit. 43 Beers, R., & Bonnier, B. (2013). HR-beleid en Leraar 2020. Netwerk Onderwijsinclusief.
11
Vaardigheden van de schoolleider bij omgaan met verschillen Professionalisering en deskundigheden verwerven is geen individuele aangelegenheid maar raakt de hele school, met een belangrijke rol voor de schoolleider. U moet verschillen in het team weten te benutten en te beschouwen als een kans. Daarnaast vergt het omgaan met verschillen in de klas nieuw onderwijsgedrag en voor het team vallen sommige vanzelfsprekendheden weg. Daardoor wordt een aantal schoolleiderscompetenties44 extra noodzakelijk, op het gebied van: Visie en beleid, bijvoorbeeld door in de visie over omgaan met verschillen rekening te houden met de mogelijkheden van de verschillende leraren. Motiveren van het team, waarbij onder andere een open cultuur op school belangrijk is. Communicatie en organisatie, waarbij essentieel is dat u regelmatige overlegmomenten met het team inplant, zodat iedereen op één lijn blijft en knelpunten aan het licht komen. Delegeren en waken voor overbelasting, met aandacht voor het primaire proces. Contacten met ouders en instanties, onder andere om ouderparticipatie te bewerkstelligen. Omgaan met verschillende generaties in het team vergt nieuw leiderschap45 dat de verschillende generaties met elkaar kan verbinden. Van de schoolleider vraagt dat verschillende wijzen van aansturing en vormen van leiderschap. Zo moet u: - de communicatie afstemmen op de waarden en de belevingswereld van de verschillende generaties; - de onderlinge dialoog, over de verschillende kwaliteiten en behoeften, bevorderen 46. Als schoolleider kunt u de professionele ontwikkeling van uw team beïnvloeden. Belangrijk is dat u als leidinggevende direct in contact treedt met uw team, om met hen: - te communiceren over onderwijskundige doelen van de school; - te discussiëren over nieuwe onderwijsconcepten, nieuw lerarengedrag en veranderstrategieën; - een visie te ontwikkelen op permanente professionalisering47. Tot slot kunt u als schoolleider een verbindende rol spelen door leraren met een bepaalde leervraag te koppelen aan leraren die op dat punt juist over de benodigde competenties beschikken.
44 Derriks, M., Ledoux, G., Overmaat, M., & Eck, E. van (2002). Omgaan met verschillen. Competenties van leerkrachten en schoolleiders. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Universiteit van Amsterdam. 45 Risseeuw, M. (2011). Zo X! Hoe de nieuwe leiders talenten in organisaties verbinden. Schiedam. 46 Beers, R., & Bonnier, B. (2013). HR-beleid en Leraar 2020. Netwerk Onderwijsinclusief. 47 Vermeulen, M., Klaeijsen, A. & Martens, R. (2011). De lerende leraar. Docentprofessionalisering in de praktijk. Ruud de Moor Centrum – Open Universiteit.
12
5. Omgaan met verschillen vertaald naar de schoolorganisatie Inleiding Gedifferentieerd onderwijs (geïntegreerd) vormgeven is een belangrijke verantwoordelijkheid. Als schoolleider moet u niet alleen de organisatie zodanig inrichten dat elke leerling een passend aanbod kan worden gedaan. U moet ook de deskundigheidsbevordering van uw team stimuleren en ondersteunen, zodat uw teamleden hiermee actief aan de slag kunnen gaan48.
Visie Differentiëren is niet alleen iets om te ‘doen’, het is vooral ook een manier van denken over het onderwijs49. Voorop staat de houding van schoolleiders en team, ten opzichte van differentiatie. Want het gaat er niet alleen om de verschillen tussen leerlingen te (h)erkennen en het onderwijsleerproces hierop aan te passen, maar ook om ambitie actief te stimuleren50. Het is dan ook van belang dat de school een goed doordachte visie heeft en transparant beleid voert op het gebied van omgaan met verschillen tussen leerlingen51. Elke school wil uiteraard de uitdaging en de zorg bieden die bij de leerling past. Er is echter geen standaardprocedure om dat te bewerkstelligen. Vorm geven aan gedifferentieerd onderwijs begint met een visie op leren en op het omgaan met verschillende vormen van diversiteit. Diversiteit op het gebied van leren en zorg; sociale, etnische, culturele diversiteit en cognitieve diversiteit. De vraag is hoe omgaan met deze verschillen past in: - de visie van de school; - de (zorg)activiteiten van partners buiten de school; - de behoeften van leerlingen en ouders; - de mogelijkheden van het team op school.
Beleid en organisatievormen Nadat de school een visie op de verschillende gebieden heeft gevormd, is het aan u als schoolleider om bijbehorend beleid en een geïntegreerde werkwijze te initiëren. Daarin worden: - duidelijke doelen gesteld; - duidelijke procedures, rollen en taken afgesproken; - passende voorwaarden gecreëerd voor medewerkers en andere stakeholders. Dit is een langdurig proces, dat samen met die stakeholders invulling moet krijgen. Zoals elke school een andere visie met andere ambities heeft, zal ook de invulling van differentiatie per school verschillen. De ene school zal meer nadruk leggen op excellentie of etnisch-culturele diversiteit, terwijl de andere school kiest voor een nadrukkelijker rol in het passend onderwijs. De keuzes die u als schoolleider maakt, zullen gevolgen hebben voor de manier waarop uw school in de praktijk omgaat met verschillen.
48 o.a. Hoffmans & Heegsma (2010), Smeets et al (2007 en 2013); Derriks et al (2002); Vergeer et al (2009); Hiemstra, Schoones, De Loor, Robijn, 2013). 49 Tomlinson (2010) in: Severiens, S.(2014). Professionele capaciteit in de superdiverse school. Rede. Vossiuspers UvA. 50 Van der Valk, T. (2014). Excellentie en differentiatie. School aan zet. 51 Jettinghoff, K., & Grootscholte, M. (2014). Omgaan met verschillen in de klas. Onderzoek naar de professionaliserings- en ondersteuningsbehoeften van leraren bij het omgaan met verschillen in de klas. CAOP Research & Europa, Den Haag.
13
Onderwijs dat uitgaat van verschillen tussen leerlingen en talentontwikkeling stimuleert, vergt andere organisatievormen. Daarin staat niet de op een bepaald moment te beheersen leerstof centraal, maar de leerling en diens ontwikkelbehoefte. Dat vraagt: - andersoortige leermiddelen en een andere organisatie van de lessen; - andere organisatorische en beleidsmatige condities op school en op bestuurlijk niveau. Voor flexibele inzet van digitale leermiddelen in de les is bijvoorbeeld leermiddelenbeleid nodig, een nieuw domein voor veel scholen. Om digitaal materiaal te ontwerpen, maar ook bijvoorbeeld maatwerk in grote groepen te bieden, zijn andere rollen en zelfs functies in het team nodig52.
Faciliteiten Als scholen een niveau van basisondersteuning vaststellen, kiezen ze veelal voor eenzelfde niveau als ze gewend zijn. Als de ambitie echter is om meer zorgleerlingen naar reguliere scholen te laten gaan, zoals bij passend onderwijs, heeft dat financiële en praktische consequenties. In veel gevallen zullen scholen: - gericht moeten investeren in professionalisering van het team; - voor faciliteiten moeten zorgen53, afgestemd op de behoeften van (leraren)team54 en schoolleider. Welke ondersteuning en faciliteiten op een school aanwezig moeten zijn, is onder meer afhankelijk van het onderwijsondersteuningsprofiel van de school, de leerlingpopulatie, de samenstelling van de klassen, de samenstelling van het lerarenteam en de individuele ondersteuningsbehoeften van de leraren.
Cultuur en structuur Grote veranderingen (zoals passend onderwijs) en professionalisering van het team vragen een krachtige, open en professionele cultuur55. Een cultuur waarin de opvatting leeft dat waar geleerd wordt ook fouten worden gemaakt en dat je van fouten kunt leren. Een cultuur die gericht is op leren, samenwerking en vernieuwing. In een dergelijke cultuur staat men open voor elkaars kwaliteiten en wordt met respect met verschillen omgegaan. Daarnaast is het van belang dat in de schoolorganisatie structuren zijn waardoor (aankomende) leraren en de rest van het team de tijd, ruimte en gelegenheid hebben om elkaar te ontmoeten en om gezamenlijk actie te ondernemen, ervaringen op te doen en daar kritisch op te reflecteren.
Investeren in personeel Hoe kunnen teamleden investeringen op schoolniveau beter benutten in hun dagelijks werk? De inspectie ziet scholen waar dit goed lukt. Veelal omdat zij geld en tijd vrijmaken voor professionalisering van de leraren56. Scholing en ontwikkeling van leraren is op deze scholen vaak een integraal onderdeel van de investeringen. Daarnaast ondersteunen deze scholen hun leraren bij het vertalen van de investeringen naar de dagelijkse lespraktijk. Onderwijsopbrengsten vergroten door kwaliteit en bekwaamheid van leraren te optimaliseren, past bij het idee dat HRM kan bijdragen aan de organisatieprestaties57. Bij het professionaliseringsthema ‘Regie & Strategie’ is meer informatie opgenomen over het onderwerp HRM. Uit onderzoek58 blijkt dat leraren meer deelnemen aan professionaliseringsactiviteiten als zij: doelen van de schoolorganisatie als persoonlijke doelen hebben geïnternaliseerd; 52 Kral & Kuypers, 2013. 53 Inspectie van het Onderwijs (2013). Onderwijsverslag 2012 – 2013. Den Haag. 54 Jettinghoff, K., & Grootscholte, M. (2014). Omgaan met verschillen in de klas. Onderzoek naar de professionaliserings- en ondersteuningsbehoeften van leraren bij het omgaan met verschillen in de klas. CAOP Research & Europa, Den Haag. 55 Vermeulen, M., Klaeijsen, A. & Martens, R. (2011). De lerende leraar. Docentprofessionalisering in de praktijk. Ruud de Moor Centrum - Open Universiteit. 56 Inspectie van het Onderwijs (2013). Onderwijsverslag 2012 – 2013. Den Haag. 57 NWO / Beleidsgericht Onderzoek Primair Onderwijs. Educational Governance: Strategie, ontwikkeling en effecten . Integratierapport 58 In: Vermeulen, M., Klaeijsen, A. & Martens, R. (2011). De lerende leraar. Docentprofessionalisering in de praktijk. Ruud de Moor Centrum – Open Universiteit.
14
-
ervaren dat ze invloed hebben op het besluitvormingsproces; transformationeel leiderschap ervaren, meer in het bijzonder: leiderschap dat een visie uitdraagt over de (toekomst van de) school. Autonomie van leraren blijkt uit veel onderzoek van groot belang bij het uitoefenen van hun vak59. Leraren die hebben meegedacht over het onderwijskundig beleid, daar achter staan en er mede-eigenaar van zijn, zijn waarschijnlijk eerder geneigd hun professionele ontwikkeling zodanig (in) te richten dat die bijdraagt aan de realisatie van de (collectieve) onderwijskundige doelen60. Effectieve bekwaamheidsbevordering van teamleden vraagt om meer verschillende en flexibele vormen van professionalisering. Vormen die meer aansluiten bij de levensfase van een teamlid en meer praktijkgerichte en minder strak gestructureerde formele vormen.
59
Diepstraten, I., & Martens, R. (2012). LOOK jaarboek. Onderwijsonderzoek via het leren van leraren. Wetenschappelijk Centrum Leraren Onderzoek, Open Universiteit. 60 Vermeulen, M., Klaeijsen, A. & Martens, R. (2011). De lerende leraar. Docentprofessionalisering in de praktijk. Ruud de Moor Centrum - Open Universiteit.
15
6. Omgaan met verschillen en samenwerking Inleiding De schoolleiding vormt de schakel tussen het (boven)schoolse beleid en het primaire proces in de klas. Dat betekent dat u als schoolleider bij uitstek de onderwijsinhoudelijke doelen van de school moet kunnen verbinden aan de kaders zoals die in onder meer bestuursafspraken en wetgeving zijn vastgelegd. Daarvoor moet u zich goed kunnen verhouden tot het bestuur. Op dat niveau wordt immers besloten over de invulling van de benodigde randvoorwaarden op financieel, personeels- en inhoudelijk gebied. Ook moet u verbindingen leggen met het team, ouders en met samenwerkingspartners buiten de school61. Bij het professionaliseringsthema ‘In relatie staan tot de omgeving’ is meer informatie opgenomen over de relatie met het bestuur, ouders en organisaties.
Samenwerkingspartners Elke school draagt zorg voor effectieve samenwerking met andere partijen die zich bezighouden met het opvoeden, leren of de ontwikkeling van de leerlingen62. Door samen te werken moet een keten van zorg en onderwijs ontstaan die leidt tot effectiever onderwijs. In die keten leren de verschillende betrokken partijen bovendien van elkaar. Om gedifferentieerd onderwijs te kunnen bieden, is het nodig dat leraren per leerling een goede analyse over de onderwijs- en zorgbehoeften kunnen maken. Aan die analyse gaat (noodgedwongen) vooraf dat per leerling gegevens worden verzameld, geordend en besproken. Na de analyse van leer- en onderwijsprocessen worden de signalen vertaald naar leeractiviteiten en eventuele extra zorg voor leerlingen. Dit vergt samenwerking en communicatie met: het bestuur (daarbij rekening houdend met de eisen volgens wet- en regelgeving); samenwerkingspartners op school (zoals overige teamleden en interne zorgpartners); ouders; samenwerkingspartners buiten school (zoals hulpverleningsinstellingen, vrijetijdscentra en buitenschoolse opvang). Het vraagt ook: - coördinatie, uitwisseling en afstemming binnen het team; - vormgeven van evaluaties en verbeterprocessen; - organiseren en faciliteren van begeleiding voor het team. Samenwerking met de jeugdketen wordt voor alle onderwijssectoren wettelijk verplicht63. Schoolbesturen krijgen de plicht om problemen die niet uitsluitend het onderwijs betreffen, vroegtijdig te signaleren en daar actie op te ondernemen. Voor reguliere en speciale scholen biedt het zorgteam van de school en/of het (bovenschools) zorg- en adviesteam een multidisciplinaire structuur die het proces van toewijzing van extra ondersteuning (en eventueel extra middelen) ondersteunt.
61 MEE Nederland (2012). Passend Onderwijs. Handreiking voor een intensieve en duurzame samenwerking tussen gemeenten, MEE en de samenwerkingsverbanden in het onderwijs. 62 Harinck, F., Ven, A. van de, & Willemse, M. (2012). Onderwijszorg en de keten. Op weg naar een samenwerkingsmodel voor leraren, zorgspecialisten en ouders. Garant, Antwerpen-Apeldoorn. 63 PO-Raad , VO-Raad , AOC Raad & MBO Raad (2013). Referentiekader Passend onderwijs.
16
Voor passend onderwijs is ook goede samenwerking nodig tussen het regulier en het (voortgezet) speciaal onderwijs. Reguliere scholen kunnen bijvoorbeeld de expertise van het (voortgezet) speciaal onderwijs goed gebruiken om leerlingen maatwerk te bieden64.
Samenwerkingsverband, ondersteuningsplan en ondersteuningsprofiel Scholen in een regio werken samen in een samenwerkingsverband. De daarin gemaakte afspraken leggen zij vast in het ondersteuningsplan. Dat plan gaat over de wijze waarop de samenwerkingsverbanden zorgen voor een passend aanbod voor alle leerlingen in de regio. Iedere school in een samenwerkingsverband stelt een ondersteuningsprofiel op voor het beleid van de school, voor alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Het ondersteuningsprofiel gaat niet over individuele leerlingen, maar bijvoorbeeld over speciale klassen voor leerlingen met autisme, bijscholing voor leraren en ondersteuning die op school beschikbaar is. Scholen zullen dus van elkaar verschillen in de extra ondersteuning die zij kunnen bieden en in de deskundigheid die dat van de leraren vraagt.
Externe fit De ‘externe fit’ betreft de mate van afstemming tussen de eisen van de omgeving en datgene wat de organisatie doet65. Enerzijds bepaalt de omgeving waar op de school behoefte aan is (bijvoorbeeld opvang). Anderzijds kan de school invloed op de omgeving uitoefenen. Bijvoorbeeld wanneer de school een bepaalde rol in de wijk wil spelen. Besturen en scholen moeten zich rekenschap geven van die omgeving en zich realiseren dat iets dat in de ene situatie niet noodzakelijkerwijs ook werkt in een andere situatie. Mede daarom is een goede analyse van de eigen situatie en afstemming met de belanghebbenden (binnen en buiten de organisatie) van groot belang. Vragen die u in deze analyse kunt stellen, zijn bijvoorbeeld: - Welke rol heeft mijn school in het samenwerkingsverband en in de buurt? - Willen we alle leerlingen zelf kunnen opvangen of specialiseren we ons? - Gaan we op in een brede school of niet?
64 Inspectie van het Onderwijs (2013). Onderwijsverslag 2012 – 2013. Den Haag. 65 NWO / Beleidsgericht Onderzoek Primair Onderwijs. Educational Governance: Strategie, ontwikkeling en effecten . Integratierapport
17
7. Valideringsvragen bij het thema ‘Omgaan met verschillen’ Competentie 1: Visiegestuurd werken Beargumenteer hoe de activiteiten die u recentelijk heeft ontplooid rondom het thema omgaan met verschillen passen bij de visie van uw school (op omgaan met verschillen). Hoe staan de verschillende direct betrokkenen (denk aan: uw team / ouders / de samenwerkende partijen / partners van de school) tegenover de visie (op omgaan met verschillen) en hoe gaat u hier als schoolleider mee om? Hoe past uw recente invulling van het thema omgaan met verschillen bij de ideeën over onderwijs van de direct betrokkenen? Competentie 2: In relatie staan tot de omgeving Welke signalen en ontwikkelingen in uw omgeving zijn van invloed op het omgaan met verschillen op uw school en hoe hebt u daar sinds u met dit thema bent begonnen op geanticipeerd? Op welke wijze hebt u invloed uitgeoefend op de interne en externe betrokkenen om omgaan met verschillen in de school succesvol door te voeren? Wat werkte wel / niet? Wat heeft u recentelijk gedaan wanneer u merkte dat iets niet werkte? Competentie 3: Organisatiekenmerken vormgeven vanuit een onderwijskundige gerichtheid. Onder organisatiekenmerken verstaan we structuur, cultuur, onderwijsorganisatie, personeel en faciliteiten Hoe passen de bestaande organisatiekenmerken van de school bij de invulling van het thema omgaan met verschillen in de school? Heeft u sinds u met dit thema bent begonnen aanpassingen doorgevoerd? Waarom wel/niet? Is de samenhang tussen de verschillende organisatiekenmerken versterkend voor het omgaan met verschillen binnen de school? Zijn er aspecten in de samenhang die u recentelijk heeft veranderd om hier nog meer aan tegemoet te komen? Welke rol heeft u de verschillende interne en externe betrokkenen hierin gegeven? Hoe betrekt u ze hierbij? Competentie 4: Strategieën hanteren voor samenwerken, leren en onderzoeken op alle niveaus Welke verbinding hebt u recentelijk gelegd tussen de ontwikkeling van uzelf, uw team en de leerlingen in relatie tot het thema omgaan met verschillen? Hoe hebt u ervoor gezorgd dat het team de ontwikkeling heeft kunnen doormaken die nodig was om te kunnen omgaan met verschillen? Hoe hebt u sinds de start van dit thema een constructieve, lerende en onderzoekende houding bij alle betrokkenen bevorderd om het omgaan met verschillen goed en gezamenlijk uit en door te kunnen voeren? Wat is uw eigen rol hierin geweest? Competentie 5: Hogere-orde-denken Hoe helpt de manier waarop u en waarop uw team invulling geeft aan het omgaan met verschillen bij het verbeteren van de (brede) leerprestaties van de leerlingen? Hoe zet u de leercyclus in bij het continueren en verbeteren van het omgaan met verschillen in uw school (om optimale leerprestaties te bereiken)? Hoe moet het omgaan met verschillen op uw school zich over drie jaar ontwikkeld hebben? Hoe gaat u hier voor zorgen? Hoe borgt u dat bereikte resultaten overeind blijven?
18
8. Hulpvragen bij het thema ‘Omgaan met verschillen’ Tot slot een aantal algemene hulpvragen, die u kunnen helpen bij het beantwoorden van de valideringsvragen. Hulpvragen bij competentie 1: Visiegestuurd werken Wat is de visie van uw school? Wat is de visie van uw school op: o Het omgaan met de verschillende vormen van diversiteit in de klas? o Omgaan met verschillen in het team? o Passend onderwijs? o Opbrengstgericht werken? Hoe is de visie tot stand gekomen? Wie zijn hier betrokken bij geweest? En op welke manier? Wordt de visie binnen de school gedeeld? Wat is het belang van de visie in relatie tot het onderwerp ‘omgaan met verschillen’? Is op papier gezet (of anderszins expliciet gemaakt) hoe ‘omgaan met verschillen’ (dan wel passend onderwijs dan wel opbrengstgericht werken) bijdraagt aan optimale leerresultaten? Welke partijen (intern en extern) zijn voor uw school bij het thema ‘omgaan met verschillen’ betrokken? Beschrijf vanuit welk perspectief ieder van deze betrokken partijen het ‘omgaan met verschillen’ benadert. Wat doet u om betrokken partijen mee te krijgen in de visie van de school? Wat doet u om eventuele tegengestelde zienswijzen en/of belangen te overwinnen? Welke ontwikkelingen rondom ‘omgaan met verschillen’ beïnvloeden de visie van de school? Welke ideeën bestaan er bij de betrokkenen over onderwijs? Bij welke van deze ideeën sluit het ‘omgaan met verschillen’ binnen uw school het meeste aan? Bestaan er ideeën die het ‘omgaan met verschillen’ kunnen belemmeren? Zo ja, hoe kunt u hier een oplossing voor vinden? Hulpvragen bij competentie 2: In relatie staan tot de omgeving Met welke partijen / betrokkenen heeft uw school te maken rondom het thema ‘omgaan met verschillen’? Welke verbindingen heeft uw school (in het kader van omgaan met verschillen) met kinderopvang, de gemeente, jeugdzorg, de GGD, welzijns- en maatschappelijk werk, sport, kunst en cultuur, de bibliotheek etc.? Hoe kan een goede samenwerking leiden tot optimale leerresultaten? Is de taak- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen u, uw team en de verschillende samenwerkingspartners op alle punten rondom het thema ‘omgaan met verschillen’ helder voor uzelf en de betreffende betrokkenen? Hoe verloopt de communicatie met de verschillende partijen? Hoe intensief is het contact? Op welke wijze oefent u invloed uit op de belangrijkste samenwerkingspartner van uw school? Wat doet u om hen te betrekken bij de manier waarop uw school omgaat met het thema ‘omgaan met verschillen’? Welke signalen en ontwikkelingen ten opzichte van ‘omgaan met verschillen’ in het onderwijs herkent u in uw omgeving? Op welke manier beïnvloeden deze het functioneren van uw school? Wat is de invloed van deze ontwikkelingen op de (huidige en toekomstige) schoolorganisatie en wat is de invloed van deze ontwikkelingen op de samenwerking met anderen? Hoe houdt u signalen en ontwikkelingen in uw omgeving rondom dit thema in de gaten? Welke
19
instrumenten, bronnen etc. gebruikt u daarbij? Wat doet u concreet met deze signalen en ontwikkelingen? Wat gaat u goed af en wat minder? Wat hebt u nodig? Zijn er dilemma’s die voortkomen uit de relaties en samenwerkingspartners omtrent het thema ‘omgaan met verschillen’? Wat kunt u doen om deze dilemma's op te lossen? Wat zijn de consequenties daarvan voor de samenwerking?
Hulpvragen bij competentie 3: Organisatiekenmerken vormgeven vanuit een onderwijskundige gerichtheid. Onder organisatiekenmerken verstaan we structuur, cultuur, onderwijsorganisatie, personeel en faciliteiten Hoe zou u de vier organisatiekenmerken (structuur, cultuur, onderwijsorganisatie, personeel en faciliteiten) beschrijven in uw organisatie? Welke organisatiekenmerken zijn nodig voor het ‘omgaan met verschillen’? Welke daarvan zijn al sterk aanwezig binnen uw school? Leg uit. Welke daarvan zijn minder sterk aanwezig binnen uw school. Leg uit. Welke aanpassingen zijn nodig om succesvol om te kunnen gaan met verschillen (zowel in de klas als in het team)? Wat is de onderlinge samenhang tussen de kenmerken? Wat kunt u en wat kunnen anderen doen om die samenhang verder te vergroten? Wat is daar voor nodig? Wat is uw rol bij de invulling/aansturing van die kenmerken en welke rol spelen uw team en andere betrokkenen? Hulpvragen bij competentie 4: Strategieën hanteren voor samenwerken, leren en onderzoeken op alle niveaus Over welke kennis en vaardigheden dient uw team te beschikken om succesvol om te kunnen gaan met verschillen? Welke vaardigheden/strategieën zijn sterk aanwezig en welke mist u bij uzelf of andere actoren? Welke verschillen bestaan er in het team in kennis en vaardigheden rondom het onderwerp ‘omgaan met verschillen’? Welke behoeften hebben uw teamleden individueel rondom het onderwerp ‘omgaan met verschillen’? Welke ontwikkelingen zijn nodig om alle teamleden (inclusief uzelf) over de juiste kennis en vaardigheden te laten beschikken? Hoe kunt u dit in de praktijk brengen, rekening houdend met de verschillen in het team en de bestaande werkdruk? Voert u wel eens gesprekken (ouders, teamleden en/of het bestuur) over een optimale rolverdeling om ‘omgaan met verschillen’ te stimuleren? Welke strategieën zet u in om samenwerking en leren te bevorderen? Welke daarvan zijn effectief gebleken? Doet u iets aan monitoring om te achterhalen waartoe uw strategieën leiden? Hoe stelt u vast of wijzigingen verbeteringen zijn? Hulpvragen bij competentie 5: Hogere-orde-denken Welke acties die u de afgelopen periode heeft ondernomen rond het onderwerp ‘omgaan met verschillen’ hebben direct of indirect invloed gehad op het verbeteren van de leerprestaties van de leerlingen? Wat kunt u uit deze acties concluderen over wat werk in de praktijk? Wat doet u aan monitoring om te achterhalen of de gestelde doelen bereikt worden? Hoe stelt u
20
vast of wijzigingen verbeteringen zijn? Hoe kunt u er voor zorgen dat de behaalde resultaten blijvend zijn, ook op de langere termijn? Welke acties zijn hiervoor nodig?
21
9. Meer lezen over dit thema Omgaan met verschillen in de klas APS (2013). Omgaan met verschillen op het snijvlak van pedagogisch en didactisch handelen. Een verkenning. Klaas Hiemstra, Jacqueline Schoones, Otto de Loor en Monica Robijns. Inspectie van het Onderwijs (2013). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2012 – 2013. Den Haag. Onderwijsraad (2008). Partners in onderwijsopbrengst. Naar een sterkere opbrengstgerichtheid in het primair en voortgezet onderwijs. School aan zet (2014). Excellentie en differentiatie. Met praktijkvoorbeelden van vo-scholen uit het netwerk van het Junior College Utrecht. Dr. Ton van der Valk. Smeets, E., van der Veen I., Derriks, M., & Roeleveld , J. (2007). Zorgleerlingen en leerlingenzorg op de basisschool. SCO-Kohnstamminstituut-Amsterdam/ITS-Radboud Universiteit Nijmegen. Roeleveld, J., Karssen, A.M., & Ledoux, G. (2014). Samenstelling van de klas en cognitieve en sociaal-emotionele uitkomsten. PROBO-onderzoek in de onderzoekslijn ‘Van voorschools tot en met groep 8: thema’s uit het onderwijsachterstandenbeleid onderzocht’. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Visscher, A., & Ehren, M. (2011). De eenvoud en complexiteit van Opbrengstgericht Werken. Analyse in opdracht van de Kenniskamer van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vakgroep Onderwijsorganisatie en -management, Universiteit Twente. Omgaan met verschillen als team APS (2013). Omgaan met verschillen op het snijvlak van pedagogisch en didactisch handelen. Een verkenning. Klaas Hiemstra, Jacqueline Schoones, Otto de Loor en Monica Robijns. Derriks, M., Ledoux, G., Overmaat, M., & Eck, E. van (2002). Omgaan met verschillen. Competenties van leerkrachten en schoolleiders. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Universiteit van Amsterdam. Diepstraten, I., & Martens, R. (2012). LOOK jaarboek. Onderwijsonderzoek via het leren van leraren. Wetenschappelijk Centrum Leraren Onderzoek, Open Universiteit. Hoop, R. de (2012). Herrie of harmonie? Samenspel in professionele teams. Van Duuren Media. Inspectie van het Onderwijs (2013). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2012 – 2013. Den Haag. Jettinghoff, K., & Grootscholte, M. (2014) Omgaan met verschillen in de klas. Onderzoek naar de professionaliserings- en ondersteuningsbehoeften van leraren bij het omgaan met verschillen in de klas. CAOP Research & Europa, Den Haag. Rens, C. van, & Elfering, S. (2014). Een goed begin is het halve werk. Een verkenning naar goede begeleidingsprogramma’s voor startende leraren. ITS, Radboud Universiteit Nijmegen in opdracht van Arbeidsmarktplatform PO. Risseeuw, M. (2011). Zo X! Hoe de nieuwe leiders talenten in organisaties verbinden. Schiedam. Schram, E., Meer, F. van der, & Os, S. van (2013). Omgaan met verschillen: (g)een kwestie van maatwerk. Naar een doorgaande lijn in de toerusting van leraren voor passend onderwijs. SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede. Stichting van het Onderwijs (2012). Servicedocument Ouderenregelingen in het onderwijs. Vermeulen, M., Klaeijsen, A. & Martens, R. (2011). De lerende leraar. Docentprofessionalisering in de praktijk. Ruud de Moor Centrum - Open Universiteit. Volman, M., Leeman, Y., Mahieu, P., & Rector, R. (2006). Inleiding op het thema ‘Diversiteit in de lerarenopleiding’. In: VELON Tijdschrift voor lerarenopleiders jrg. 27(4).
22
Omgaan met verschillen vertaald naar de schoolorganisatie APS (2013). Omgaan met verschillen op het snijvlak van pedagogisch en didactisch handelen. Een verkenning. Klaas Hiemstra, Jacqueline Schoones, Otto de Loor en Monica Robijns. Arbeidsmarktplatform primair onderwijs (2014). De samenhang tussen professionalisering van leerkrachten en HRM-beleid van scholen. Praktijkvoorbeelden in het primair onderwijs. Utrecht: Oberon. Fouarge, D., Grip, A. de, & Montizaan, R. (2013). Duurzame inzetbaarheid en pensionering in de overheid en het onderwijs. Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). Harinck, F., Ven, A. van de, & Willemse, M. (2012). Onderwijszorg en de keten. Op weg naar een samenwerkingsmodel voor leraren, zorgspecialisten en ouders. Garant, Antwerpen-Apeldoorn. Hoffmans, C., & Heegsma, P. (2009). Aan de slag met passend onderwijs. Uitgeverij Kluwer. Hofman, A., Steijn, B., & Hofman, R. (2013). Educational Governance: Strategie, ontwikkeling en effecten. NWO Beleidsgericht Onderzoek Primair Onderwijs. Integratierapport. Gion, EUR, Risbo. Den Haag. Inspectie van het Onderwijs (2013). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2012 – 2013. Den Haag. Jettinghoff, K., & M. Grootscholte (2014). Omgaan met verschillen in de klas. Onderzoek naar de professionaliserings- en ondersteuningsbehoeften van leraren bij het omgaan met verschillen in de klas. CAOP Research & Europa, Den Haag. Ledoux, G. (2013). Ex-ante evaluatie Passend onderwijs: Studie in opdracht van de ECPO. Den Haag: Ecpo. Rens, C. van, & Elfering, S. (2014). Een goed begin is het halve werk. Een verkenning naar goede begeleidingsprogramma’s voor startende leraren. ITS, Radboud Universiteit Nijmegen in opdracht van Arbeidsmarktplatform PO. Schram, E., Meer, F. van der, & Os, S. van (2013). Omgaan met verschillen: (g)een kwestie van maatwerk. Naar een doorgaande lijn in de toerusting van leraren voor passend onderwijs. SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede. Smeets, E., Ledoux, G., Blok, H., Felix, C., Heurter, A., van Kuijk, J. & Vergeer, M. (2013). Op de drempel van Passend onderwijs. Beleid en aanbod rond specifieke onderwijsbehoeften in zes samenwerkingsverbanden. ITS, Radboud Universiteit Nijmegen / Kohnstamm Instituut, Universiteit van Amsterdam. Stichting van het Onderwijs (2012). Servicedocument Ouderenregelingen in het onderwijs. Vergeer, M.M., Felix, Ch., Derriks, M., Ledoux, G. (2009). Scholen ondersteunen bij omgaan met verschillen. Tweede evaluatie van de inzet van een team van orthopedagogen in dienst van een schoolbestuur. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut, Universteit van Amsterdam. Vermeulen, M., Klaeijsen, A. & Martens, R. (2011). De lerende leraar. Docentprofessionalisering in de praktijk. Ruud de Moor Centrum - Open Universiteit. Wagenaar, E.M. (2012). Wat wil de juf? Een onderzoek naar de relatie tussen personeelsinstrumenten en levensfasen in het basisonderwijs. Masterthese Arbeid en Organisatiepsychologie Universiteit Twente. Werkum, C. van & J. van de Breevaart (2008). Levensfasebewust beleid en de psychologie van leeftijdsfasen. In: Gids voor Personeelsmanagement. Vol 87, pp. 24-28. Wingerden J. van, Kessel, J. van, Bakker, A.B., & Derks, D. (2014). Bevlogen in het Onderwijs. Erasmus Universiteit Rotterdam: vakgroep Arbeids- en Organisatiepsychologie. Omgaan met verschillen en samenwerking Harinck, F., Ven, A. van de, & Willemse, M. (2012). Onderwijszorg en de keten. Op weg naar een samenwerkingsmodel voor leraren, zorgspecialisten en ouders. Garant, Antwerpen-Apeldoorn. Inspectie van het Onderwijs (2013). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2012 – 2013. Den
23
Haag. Ledoux, G. (2013). Ex-ante evaluatie Passend onderwijs: Studie in opdracht van de ECPO. Den Haag: Ecpo PO-Raad , VO-Raad , AOC Raad & MBO Raad (2013). Referentiekader Passend onderwijs. Smeets, E., Ledoux, G., Blok, H., Felix, C., Heurter, A., van Kuijk, J. & Vergeer, M. (2013) Op de drempel van Passend onderwijs. Beleid en aanbod rond specifieke onderwijsbehoeften in zes samenwerkingsverbanden. ITS, Radboud Universiteit Nijmegen / Kohnstamm Instituut, Universiteit van Amsterdam.
24