kwaliteitskaart SBO, SO & VSO
Omgaan met verschillen
Sociaal-emotionele competenties
Bij leerlingen in het speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs is er vaak sprake van een complexe gedragsproblematiek. In de schoolpraktijk leidt dat vaak tot een specifieke, individuele ondersteuning van de leerling. In deze kwaliteitskaart kijken we vanuit een preventieperspectief niet naar de individuele leerling maar naar de groep: welke sociaal-emotionele competenties zijn al dan niet in deze groep aanwezig en hoe kunnen we die competenties met een groepsplan verder ontwikkelen? Als een groepsaanpak niet voldoende blijkt, kunnen er alsnog specifieke interventies worden aangeboden. Dit laatste komt in de kwaliteitskaart verder niet aan de orde. Deze kwaliteitskaart is bestemd voor leraren in het s(b)o en alle bij het s(b)o-onderwijs betrokkenen.
Deze levensvaardigheden omvatten onder andere het herkennen van emoties bij jezelf en de ander, het managen van heftige emoties, voor anderen zorgen, verstandige beslissingen nemen, gezonde relaties aangaan met anderen en uitdagende situaties effectief oplossen. Er is de laatste jaren veel aandacht en interesse voor sel in het onderwijs. Daarvoor zijn een aantal redenen, zoals: • Sel kent een preventieve invalshoek, het zorgt ervoor dat leerlingen niet of minder snel emotionele of gedragsproblemen ontwikkelen. • Via sel kunnen positieve resultaten worden bereikt zoals een prettiger schoolklimaat en een toename van sociale en emotionele competenties. • Sociaal-emotioneel competente leerlingen voelen zich veiliger en zelfverzekerder waardoor de leerresultaten worden verbeterd.
Sociaal-emotioneel leren
Sociaal-emotionele competenties
Sociaal-emotioneel leren (sel) is het ontwikkelingsproces waarmee we fundamentele levensvaardigheden verwerven. Dit zijn vaardigheden waarmee we onszelf, onze vriendschappen en ons werk effectief en moreel verantwoord kunnen vormgeven.
Er zijn vijf belangrijke sociaal-emotionele competenties te onderscheiden waaraan het onderwijs structureel aandacht moet besteden. Deze vijf competenties zijn onder te brengen in drie groepen: de ik-competenties, de jij-competenties en de wij-competenties.
1
Omgaan met verschillen
Sociaal-emotionele competenties
Ik - competenties
Jij - competenties
Wij - competenties
Competentie
Omschrijving
Besef van jezelf
Kennis hebben van je gevoelens en gedachten en weten hoe die twee je gedrag bepalen.
Zelfmanagement
Gecontroleerd omgaan met (heftige) emoties in diverse situaties.
Besef van de ander
Begrijpen hoe de ander denkt en voelt en je eigen gedrag daarop afstemmen.
Relaties met anderen
Gedrag dat je laat zien in contact met anderen.
Keuzes maken
Keuzes maken die goed zijn voor jezelf en de ander.
Tabel 1: Sociaal-emotionele competenties
Het begrip ‘sociaal-emotioneel’ bevat twee componenten: omgaan met anderen (sociaal) en omgaan met jezelf (emotioneel). Die volgorde is gebruikelijk in de literatuur maar eigenlijk onjuist. We zouden moeten spreken over emotioneel-sociaal omdat het in de ontwikkeling van een kind aannemelijk is dat je vanuit je eigen groei op emotioneel gebied, voldoende vaardig bent en het vertrouwen hebt om contacten met anderen aan te gaan.
Leerlingvolgsystemen Scores op leerlingvolgsystemen kunnen aanleiding zijn voor onderzoek, om te bezien of de bevindingen juist zijn en in welke mate. Bij nader onderzoek denken we bijvoorbeeld aan een gesprek met de leerling en zijn ouders, een gesprek met de duo-collega of bijvoorbeeld de afname van een analyseinstrument. Op dit moment bestaat er nog geen leerlingvolgsysteem dat de vijf eerder gepresenteerde sociaal-emotionele competenties in kaart brengt.
Planmatig werken en sociaal-emotionele competenties
Gedragsvragenlijst Voor deze kwaliteitskaart is een gedragsvragenlijst ontworpen voor het onderzoeken van sociaal-emotionele competenties. Iedere sel-competentie is uitgesplitst in meerdere gedragsindicatoren. Ook deze lijst heeft een signaalfunctie. De lijst wordt voor iedere leerling ingevuld. Dat kan een of meerdere keren per jaar gebeuren.
Net als de schoolse vakken rekenen, taal en lezen kunnen we sociaalemotionele competenties binnen een planmatige cyclus aanbieden. Zo’n cyclus kan uit de volgende stappen bestaan: 1. Afname van een gedragsvragenlijst, invullen van een leerlingvolgsysteem (lvs) of een observatie-instrument. 2. Vaststellen van de onderwijsbehoeften van de groep en de te realiseren doelen. 3. Invullen van het groepsplan voor het gedrag. 4. Uitvoeren van het groepsplan voor het gedrag. 5. Afname van een gedragsvragenlijst, invullen van een leerlingvolgsysteem (lvs) of een observatie-instrument.
Leeftijd De lijst is niet gericht op een bepaalde leeftijd. In het sbo en het so lopen de kalenderleeftijd en de ontwikkelingsleeftijd van leerlingen immers vaak niet synchroon aan elkaar. Het is aan te bevelen dat een leraar en bijvoorbeeld een begeleider of psycholoog de lijst samen doorlopen en dat zij zich bij iedere indicator de vraag stellen: Mogen we, gezien de kalender- en ontwikkelingsleeftijd van dit kind, in deze klas, met deze problematiek, op dit moment in zijn leven, verwachten dat deze deelcompetentie naar behoren is ontwikkeld?
We zullen deze vijf stappen hieronder toelichten; sommige uitgebreid, andere wat korter.
Drie antwoorden De leraar kan per indicator een van de drie volgende antwoorden invullen: 1 = Geen ontwikkelpunt (omdat de leerling hier geen problemen ondervindt of simpelweg omdat deze competentie nog niet hoeft te zijn ontwikkeld gezien de kalender-/ontwikkelingsleeftijd) 2 = Vooralsnog geen ontwikkelpunt (maar wellicht op korte of langere termijn wel) 3 = Ontwikkelpunt (er moet op korte termijn ondersteuning aan deze leerling worden geboden).
1. Afname van een gedragsvragenlijst, een lvs of een observatie-instrument Opbrengstgericht werken bij een vak als lezen is tamelijk eenvoudig. Het aantal gelezen woorden op twee verschillende meetmomenten laat zich goed vergelijken. Gedrag van leerlingen, of specifiek: de sociaal-emotionele competenties, laat zich moeilijker meten. Gedrag wordt namelijk in hoge mate bepaald door contexten en interactiepatronen tussen medeleerlingen en leraren. Het is daarmee een uitermate subjectief leerlingkenmerk. Een ongunstige score binnen een leerlingvolgsysteem moet dan ook vooral als een signaal worden gelezen. Anders gezegd: deze leraar bemerkt bij deze leerling op dit moment in het schooljaar gedrag dat hij als (potentieel) problematisch ervaart.
De competenties zijn nooit ‘uitontwikkeld’. Er is sprake van een circulair proces: in de groei van kind tot en met volwassene ontwikkelen de competenties zich voortdurend. Zo zal bijvoorbeeld een volwassene die net een nieuwe baan heeft, op basis van eerder opgedane en nieuwe ervaringen de competentie zelfbesef verdiepen en verbreden.
2
Omgaan met verschillen
Sociaal-emotionele competenties
Besef hebben van jezelf (self-awareness) • • • • •
1
2
3
eigen gevoelens herkennen en benoemen kennen van de triggers die negatieve emoties in gang zetten weten welk effect de eigen emoties op anderen hebben eigen interesses, waarden en kracht kunnen benoemen zelfvertrouwen hebben
Zelfmanagement (self-management) • • • • •
emoties en gedrag controleren in stressvolle of bedreigende situaties doelgericht handelen doorzetten in moeilijke situaties op tijd hulp zoeken gebruikmaken van de feedback van anderen
Besef hebben van de ander (social awareness) • • • • • •
begrijpen hoe een ander de wereld ziet en daarover denkt aanvoelen wat een ander voelt gevoelens en gedrag van anderen voorspellen verschillen tussen individuen en groepen herkennen en waarderen non-verbaal gedrag herkennen en het eigen gedrag daarop afstemmen verschillen in de ander waarderen
Relaties kunnen hanteren (relationship skills) • • • • • •
duidelijk communiceren vrienden kunnen maken samenwerken hulp aanbieden sociale druk weerstaan conflicten voorkomen en oplossen
Keuzes kunnen maken (responsible decision making) • • • • •
verantwoordelijkheid nemen voor het eigen gedrag bijdragen aan een positief klimaat in de klas kiezen met aandacht voor zichzelf en de ander bedenken hoe keuzes de toekomst beïnvloeden reflecteren over het eigen gedrag
Tabel 2: Gedragdvragenlijst sel-competenties
2. Vaststellen van de onderwijsbehoeften van de groep en de te realiseren doelen
• • • •
Als voor alle leerlingen de scores zijn ingevoerd, gaat de leraar op zoek naar patronen: welke gedragsindicatoren zijn een ontwikkelpunt – nu of op langere termijn? Vanuit de gedragsindicatoren die op korte termijn aandacht vragen, worden onderwijsbehoeften voor de groep afgeleid. (Het gaat hier dus nadrukkelijk niet om de onderwijsbehoeften van één of enkele leerlingen). De onderwijsbehoeften kunnen op verschillende wijze worden geformuleerd. Hiernaast volgen enkele voorbeelden.
Deze groep heeft een leraar nodig die … Deze groep heeft instructie nodig die … Deze groep heeft een interventie nodig die … Deze groep heeft een project nodig waarbij …
In het groepsplan gaat de leraar uit van de onderwijsbehoeften van de groep én de doelen die hij wenst te bereiken. Het bereiken van de doelen kan grofweg op twee manieren: via de leraar of via de leerling(en).
3
Omgaan met verschillen
Sociaal-emotionele competenties
3. Invullen van een groepsplan voor het gedrag
Via de leraar Als we het doel willen bereiken via de leraar dan gaat het om het arsenaal aan strategieën dat de leraar tot zijn beschikking heeft. Het is dus de leraar die via zijn eigen handelingsrepertoire het gedrag van de leerlingen probeert te beïnvloeden.
Een groepsplan voor het gedrag is een instrument waarmee de leraar op groepsniveau strategieën en interventies kan plannen. Zodoende kun je gedragsproblemen voorkomen dan wel aanpakken. In deze kwaliteitskaart gaat het over sociaal-emotioneel leren binnen de groep. Het groepsplan moet daarom zijn gericht op alle leerlingen, het is immers preventief van karakter.
Via de leerlingen Willen we vooral via de leerlingen het doel bereiken dan gaat het om interventies die we de leerlingen laten uitvoeren.
Een groepsplan kan de volgende onderdelen bevatten: 1. De onderwijsbehoeften van de leerlingen (zoals blijkt uit de afnamen van de gedragsvragenlijst, lvs, observatie et cetera). 2. De te realiseren doelen (afgeleid van de onderwijsbehoeften van de groep). 3. De ondersteuningsactiviteiten: a. strategieën door de leraar; b. interventies door de leerlingen 4. Afspraken over de duur van de groepsplanperiode en de wijze waarop de opbrengsten worden gemeten.
Keuze Bij de keuze voor een strategie of interventie kun je uitgaan van twee vragen: 1. Welke aanpak geeft de meeste kans op succes? (Zowel voor de leerlingen als de leraar!). 2. Met welke aanpak belast je de leerlingen het minst?
Tabel 3 geeft een overzicht van strategieën en interventies die in het groepsplan kunnen worden gebruikt.
Besef hebben van jezelf (self-awareness) Strategieën • Maak de leerlingen bewust van het feit dat lichaamssignalen (zoals hoofdpijn, buikpijn, transpiratie, verhoogde hartslag of spierspanning) gelinkt zijn aan emotietaal. Breid de woordenschat uit met woorden als gefrustreerd, boos, angstig of zenuwachtig. • Benoem de emotie die u bij uw leerlingen denkt te zien: “Volgens mij word je nu erg verdrietig.” • Geef veel positieve bekrachtiging en feedback aan de leerlingen. (Op gedrag en werkwijze; niet op de persoon.) Interventies • Maak gebruik van een programma voor sociaal-emotioneel leren. Let erop dat er vanaf groep 1 aandacht wordt besteed aan het herkennen en durven uiten van gevoelens. Beschrijvingen van de diverse programma’s zijn te vinden in de Databank Jeugdinterventies (www.nji.nl) of bij het overzicht Gezonde School-activiteiten (www.gezondeschool.nl). • Laat leerlingen een top 10 maken van meest gebruikte emotiewoorden. Via de smartphone kan er bij elk emotiewoord een passende foto worden gemaakt van het gezicht en/of de bijbehorende lichaamstaal. • Laat leerlingen nadenken over hun sterke kanten, hun talenten. Laat ze een compliment aan zichzelf geven. Zelfmanagement (self-management) Strategieën • Wees een rolmodel in zelfcontrole: blijf kalm als leerlingen onrustig zijn. Praat op rustige toon en behoud te allen tijde de controle over de situatie. • Als er een lastige situatie is zeg dan hardop: “Zo, dat is niet fijn. Laat ik nu eerst diep ademhalen en rustig worden. Dan kan ik een betere oplossing verzinnen.” • Benoem de triggers voordat ze de les ernstig verstoren. “Wil je alsjeblieft die (...) in je tas stoppen? Het stoort me dat je ermee speelt.” Interventies • De leerlingen leren gebruik te maken van verbale zelfspraak. Verbale zelfspraak is het fluisterend of stil in het hoofd uitspreken van geruststellende woorden of zinnen. Voorbeelden: Niet op reageren; Laat maar gaan; Niks zeggen; Stop!; Geeft niets, gewoon doorgaan; Even tot 10 tellen. • De leerlingen maken gebruik van een hulpmiddel waarmee ze hun eigen gedrag kunnen reguleren. - 3-stappenmodel: Stop de emotie! Hoe kan ik het probleem oplossen? Doe het! (Wordt vaak aangeboden in de vorm van een stoplicht.) - STOP-muntje: de leerling heeft een muntje op zak dat helpt herinneren aan het feit dat de leerling eerst rustig moet nadenken voordat hij handelt. Het muntje heeft dus een symbolische waarde. (Muntjes zijn te koop op internet of eenvoudig zelf te maken van karton.)
4
Omgaan met verschillen
Sociaal-emotionele competenties
• Zet een ‘nadenkstoel’ in de klas. Als een leerling voelt dat hij emotioneel wordt, gaat hij even op deze stoel zitten. Bij de stoel hangt een poster met tips om weer rustig te worden: even rustig ademhalen; denk aan iets leuks. Bij de stoel kan ook een rustgevende foto hangen van bijvoorbeeld een stille zee of een mooi bos. Eventueel kan de leerling ook luisteren naar rustgevende (klassieke) muziek. Besef hebben van de ander (social awareness) Strategieën • Praat over het perspectief van de leerling: “Volgens mij denk jij/vind jij … “; “Klopt het als ik zeg dat jij …?“ • Praat met de leerlingen over gevoelens: “Vervelend dat het zo loopt’; “Daar word je verdrietig van, hè, dat kan ik me goed voorstellen”. • Wees nieuwsgierig naar iedere leerling, ongeacht capaciteiten, gender, uiterlijk, religie, seksuele voorkeur of anderszins. Interventies • Laat de leerlingen benoemen wat ze mooi, waardevol of prijzenswaardig in de ander vinden. Leer ze hoe ze een complimenten geven en ontvangen. • Vier diversiteit. Laat elke leerling een spreekbeurt van vijf minuten over zichzelf houden. De leerling sluit de spreekbeurt af met vijf kenmerken die hem uniek maken. Bij elk kenmerk geeft de rest van de klas aan of er sprake is van overlap met henzelf of niet. • Geef lessen over lichaamstaal, mimiek en intonatie van stemmen. Relaties kunnen hanteren (relationship skills) Strategieën • Verdiep je in groepsdynamiek. Houd tijdens het schooljaar rekening met de vijf fasen van groepsvorming: forming, norming, storming, performing en adjourning. In iedere fase heeft de groep andere onderwijsbehoeften. Speel daarop in via specifieke groepsactiviteiten. • Voer regelmatig positieve gesprekken met alle leerlingen en bouw een relatie op. • Vraag aan leerlingen wat je voor ze kunt betekenen, hoe je ze kunt helpen. Interventies • Geef lessen over vrienden: hoe maak je vrienden en hoe behoud je ze? • Pas coöperatief leren toe tijdens diverse vakken. Laat leerlingen in wisselende rollen hun verantwoordelijkheid nemen. • Geef lessen over groepsdruk, normen en waarden van de groep en/of pesten. Keuzes kunnen maken (responsible decision making) Strategieën • Zet leerlingen aan het denken over de vraag hoe keuzes uit het verleden je huidige schoolleven beïnvloeden. • Wees een rolmodel in het naleven van regels en routines. • Geef de leerlingen inzicht in de wijze hoe je zelf (school) problemen oplost. Interventies • Organiseer projecten waarbij de leerlingen zich inzetten voor het welzijn of geluk van anderen. Dat kunnen klasgenoten zijn, maar bijvoorbeeld ook buurtbewoners of mensen in een zorginstelling. • Besteed aandacht aan de wijze waarop je samen een probleem kunt oplossen. Dat kan bijvoorbeeld via het volgende model: 1) Stop, word kalm! 2)Wat is het probleem? 3) Wat wil je? 4) Wat kun je doen? 5) Wat is de beste oplossing? 6) Voer uit en kijk of het werkt. • Leer leerlingen reflecteren over hun sociale contacten. Belangrijk is steeds: wat is goed voor jezelf én de ander? Tabel 3: Overzicht van strategieën en interventies gerangschikt per sel-competentie.
5
Omgaan met verschillen
Sociaal-emotionele competenties
4. Uitvoeren van het groepsplan voor het gedrag
Gebruikte afkortingen Lvs – leerlingvolgsysteem Sbo – speciaal basisonderwijs Sel – sociaal-emotioneel leren So – speciaal onderwijs
Het groepsplan wordt gedurende een vooraf geplande periode uitgevoerd. In deze periode worden de ondersteuningsactiviteiten (strategieën en interventies) uitgevoerd. Dit onderdeel is in iedere groep weer anders en zal hier verder niet worden toegelicht.
Meer weten?
5. Afname van gedragsvragenlijst of lvs of observatie-instrument
Overveld, K. van (2012). Groepsplan Gedrag. Planmatig werken aan passend onderwijs. Huizen, Uitgeverij Pica. Overveld, K. van (2014). Groepsplan Gedrag in het voortgezet onderwijs. Planmatig werken aan passend onderwijs. Huizen, Uitgeverij Pica.
Na afloop van de groepsplanperiode gaat de leraar na of de doelen zijn bereikt. Hij of zij meet de ontwikkelingen met een gedragsvragenlijst, een leerlingvolgsysteem, een sociogram of bijvoorbeeld een observatie-instrument.
www.nji.nl www.gezondeschool.nl
Nieuwe cyclus Deze meting is uiteraard stap 1 van een nieuwe cyclus. Vanuit deze stap kan worden vastgesteld aan welke onderwijsbehoeften en doelen de leerlingen in de komende periode gaan werken.
Notities ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________
6
Omgaan met verschillen
Sociaal-emotionele competenties
Notities ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________
7
Omgaan met verschillen
Sociaal-emotionele competenties
Notities ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________________________________
Colofon
KKSTB148
Deze kwaliteitskaart is samengesteld door Kees van Overveld en is een uitgave van School aan Zet. Voor vragen rond de kwaliteitskaart kunt u contact opnemen met School aan Zet: Gea Spaans,
[email protected]
© Buiten het downloaden zijn alle rechten op dit product voorbehouden aan:
kwaliteitskaart
Postbus 556, 2501 CN Den Haag e-mail:
[email protected] www.schoolaanzet.nl
8