Presentatie Masterclass ‘Nazorg bij ingrijpende gebeurtenissen’ Vergadercentrum Regardz, Amersfoort 10 februari 2011
NB. Dit is geen verslag van de masterclass maar een presentatie van beide voordrachten. De presentatie bevat de sheets van de powerpoint presentatie (inleider) en een uitgeschreven betoog (coreferent). De sheets worden in pdf-opmaak meegestuurd. De presentatie is voor intern gebruik. Het is niet toegestaan materiaal uit deze masterclass voor externe doeleinden te gebruiken.
| De Humanitas Academie biedt vanuit de Humanitas -waarden een samenhangend pakket van trainingen, cursussen en bijeenkomsten aan. |
1
1. Inleider Fred Bosman, psychiater bij Mediant GGZ Enschede, expert op het gebied van traumaverwerking, vertelt over psychosociale hulp en nazorg bij calamiteiten. Sheets van zijn Powerpoint-presentatie worden in pdf-opmaak meegestuurd.
2. Coreferent Maria de Greef, MA-consulent en trainer in district Oost, maakt een verbinding naar het vrijwilligerswerk van Humanitas op het gebied van Steun bij verlies. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
MASTERCLASS ‘NAZORG BIJ INGRIJPENDE GEBEURTENISSEN’ 10 februari 2011 Referaat Maria de Greef Humanitas-vrijwilligers komen via vele wegen en projecten met mensen in contact die getraumatiseerd zijn. Bijvoorbeeld omdat ze een groot persoonlijk verlies geleden hebben, hun thuisland moesten achterlaten, geleden hebben onder misbruik of anderszins. Het verhaal van Fred Bosman is voor velen van ons herkenbaar omdat we dit soort mensen kennen of bezoeken. Om een verbinding te kunnen maken naar onze organisatie neem ik jullie mee terug in de tijd en naar een ramp aan de andere kant van het spectrum. De verbinding die ik wil maken heeft de vorm van een brug; we gaan van het vuur in Enschede naar het Water in Zeeland. Ik zou naar A ustralië kunnen gaan, of naar andere plekken in de wereld waar een teveel aan water problematisch is, maar ik blijf liever dichterbij huis. Zeeland. 1953 de Watersnoodramp. Heel Nederland stond klaar om de slachtoffers te helpen. Een grote landelijke hulpactie kwam op gang, ondersteund door de radio. Voor het eerst een massale en zeer succesvolle geldinzamelingsactie genaamd: Beurzen open, dijken dicht. Zowel op lokaal-, nationaal- en internationaal niveau werd veel hulp geboden - in totaal zou er zo'n 138 miljoen gulden (62,5 miljoen euro) worden opgehaald voor de getroffenen. Ook werden er vanuit de hele wereld hulpgoederen (kleding, huisraad, linnengoed en voedsel) gestuurd. Het Rode Kruis ontving zoveel goederen dat ze na enige tijd niet meer wist wat ze er mee aan moesten. Een deel van de goederen is vervolgens verscheept naar andere rampgebieden en men heeft tot in lengte van jaren dekens op voorraad gehad. Al direct in 1953 werd begonnen met de wederopbouw van de getroffen gebieden. Als reactie op de ramp werden de Deltawerken gebouwd. De schouders eronder was het devies – we gaan weer opbouwen!Praktische hulp was er dus in overvloed en ook in een heel kort tijdsbestek. Aandacht voor de psychische gevolgen van de ramp was er niet of nauwelijks, Er werd in stilte geleden door de Zeeuwen. De aloude leus was nu meer dan ooit van toepassing: Luctor et Emergo ; ik worstel en kom boven.
| De Humanitas Academie biedt vanuit de Humanitas -waarden een samenhangend pakket van trainingen, cursussen en bijeenkomsten aan. |
2
En dat worstelen gebeurde individueel, hooguit met het gezin gedeeld , achter de al dan niet nieuwe voordeur. In Enschede stond een traumateam paraat, zoals dat tegenwoordig gebruikelijk is. Er is slachtofferhulp beschikbaar bij iedere ramp, bij ieder ongeval. Is het een ongewenste ontwikkeling ; zóveel focus op het leed? Als we Fred Bosman beluisteren is een té veel niet goed en leidt het constant je verhaal moeten vertellen tot ongewenste verwerking. Wanneer we naar 1953 kijken weten we achteraf ook dat alleen maar praktische hulp geven ook niet voldoende is. Het trauma, het verlies, de impact van een dergelijke ervaring vraagt om beide; praktische en psychische hulp. Socioloog Frank Hermans promoveerde in november 2010 met zijn onderzoek naar trauma en beschaving. In een interview zegt hij daarover dat de toenemende aandacht voor geestelijk leed bij trauma’s een teken is van beschaving. We mogen ons dus afvragen of we tussen 1953 en nu zoveel stappen op het gebied van beschaving gezet hebben. En of dat wat traumaverwerking betreft een wenselijke ontwikkeling is. In zijn proefschrift zegt Hermans dat in onze welvarende samenleving de mensen hoge eisen stellen aan het leven. Daardoor zijn ze kwetsbaarder geworden en hebben meer moeite met tegenslagen om te gaan. Zijn interpretatie van ons hedendaags “trauma-denken “is echter wel positief. Hij zegt: natuurlijk moet je de lat niet zó hoog leggen dat je van normale levensproblemen een psychiatrisch probleem maakt, maar de 50 trauma experts die ik heb geïnterviewd voor mijn studie komen nog altijd zeer veel mensen tegen die heel lang hebben gewacht voor ze hulp zochten. Waar het voor iedereen die verloor uiteindelijk om gaat is dat de realiteit onder ogen wordt gezien. Ondanks verschillen in verlies, verschillen in intensiteit is het de kunst om de emoties toe te laten in het leven. Te voelen wat er te voelen valt. Wij zijn al vele jaren gewend te gaan zitten bij degene die onze steun heeft ingeroepen en te luisteren naar diens verhaal. “Zitten en praten “is een veelgebruikte methode. Of tijdens het gesprek ook al die emoties weer opnieuw omgeroerd worden, hangt niet alleen af van degene die gekomen is om te luisteren, maar vooral ook van degene die vertelt. Ook in de begeleiding van professionele hulpverleners is de focus op het gesprek , na iedere gebeurtenis die impact kan hebben gehad, worden werknemers van politie, brandweer en mobiele medici ge – debriefed. Als je er maar over praat blijf je er niet mee zitten, is de gedachte. Zoals gezegd is een veelgebruikte methodiek: zitten en praten. Wij zijn verbaal ingesteld. De taal is onze grootste uitingsvorm en we denken dat veel praten ook veel oplost. Maar praten is een middel. Wij hebben ons aangewend het middel tot doel te maken. Dat werkt niet voor iedereen, en zoals Fred ons vertelt kan het zelfs schadelijk zijn. Wat is dan onze rol?: je bent bijvoorbeeld steun bij verlies vrijwilliger. Hebt geleerd over rouwmodellen, hebt eigen verliezen geleden en hebt ervaring met mensen die zich bij Humanitas gemeld hebben met de vraag om ondersteuning. De kennis die Fred met ons gedeeld heeft, maakt dat je je kunt gaan vragen of je wel goed bezig bent geweest tot nu. Moet het allemaal anders? Het past volkomen bij de waarden van Humanitas dat we niet doen aan slachtofferdenken- we praten mensen niet aan dat ze dat ze zo kwetsbaar zijn dat ze hun problemen niet zonder hulp aan zouden kunnen. Integendeel we doen een beroep op hun veerkracht, hun eigenwaarde en hun eigen verantwoordelijkheid. Het zijn de uitgangspunten van onze dienstverlening. We willen graag de regie over het eigen leven bij de ander laten ; dus ook de regie over emoties en over het verweven van een verlies in je leven.
| De Humanitas Academie biedt vanuit de Humanitas -waarden een samenhangend pakket van trainingen, cursussen en bijeenkomsten aan. |
3
De begrippen die we gebruiken bij rouw laten allemaal beweging zien: het verweven van het verlies in het leven/ rouwen is werken/ verwerken/ het verlies integreren, de draad weer oppakken/… Deze verlies-woorden-schat leert ons daarmee dat het middel en het doel dat we tot nu toe zo veelvuldig ingezet hebben: het zitten en het praten, toe is aan verandering. Uit Freds verhaal kwam de aanbeveling naar voren om meer praktische hulp te bieden. Dat is ook bij ons denkbaar en haalbaar. Ik denk bijvoorbeeld dan direct aan de lotgenotencontacten. Ik geloof sterk in het samenbrengen van mensen die gelijksoortige ervaringen hebben. De mensen die elkaar daar ontmoeten delen juist veel praktische informatie met elkaar. De gesprekken gaan veel eerder over: Hoe kreeg je snel thuiszorg geregeld, wanneer ben jij weer aan het werk gegaan en hoe ben je daar opgevangen. Of: wat doe jij in het weekend met kinderen nu hun moeder er niet meer is? Door lotgenotencontact te stimuleren, bevorder je dat de praktische ondersteuning door mensen in een soortgelijke situatie op een haast natuurlijke manier wordt verleend. Ik wil hier helemaal niet wil zeggen dat we het gesprek uit de weg moeten gaan: de antwoorden die mensen zoeken zijn altijd de antwoorden die ze zelf ontdekken. Je kunt als vrijwilliger dus dienen als klankbord en als spiegel – je kunt de mensen laten praten, hen hun verhaal laten doen en in die gesprekken doen mensen zelf ontdekkingen waar ze mee voort kunnen. Ontdekkingen die gaan over hun verlies en over hun veerkracht. Als ik hier dan toch pleitbezorger mag zijn voor een frisse blik op Steun bij Verlies verlenen, wil ik ook graag noemen hoe mooi het uit kan pakken om met rouwenden in beweging te komen – ook dat past bij het verhaal van Bosman : actie. Laten we wandelen en fietsen en knutselen. Het zitten en praten kunnen we wellicht vervangen door bezig zijn en zwijgen, door bewegen en praten. Enkele voorbeelden: boek Mick Jackson getiteld: Het verhaal van een weduwe: ‘Ik heb een beetje laat de geneugten van het wandelen ontdekt. Het soort wandelen waar ik me tegenwoordig aan overgeef heeft meer weg van n snelle mars dan van gewoon kuieren. Het is n prima manier om de bloedsomloop op gang te brengen, iets wat ongetwijfeld op de een of andere wijze goed voor me is. maar daarnaast raak ik er van doordrongen dat de zachte prikkeling die ervan uitgaat ook een positieve invloed op mijn gemoed heeft. Wat allerminst wil zeggen dat ik me ‘beter”voel. Maar toch heeft de mechanische beweging bij een langere wandeling een kalmerende invloed op mijn gemoedstoestand. zoals bij van die ouders die eindeloos een blokje om lopen met de kinderwagen om de kleine in slaap te laten vallen.” Nog een mooi voorbeeld dat een vrijwilliger me een paar weken geleden gaf: hij had ruim een jaar een man bezocht die het erg moeilijk had met het verlies van zijn vrouw. De man sprak er moeizaam over, maar had veel verdriet. Zo samen stommetje zitten spelen voelde voor geen van twee goed, dus ze besloten om te gaan fietsen. Hun gesprekken vonden dus al rijdend plaats of soms bij de koffie in een pauze. Op een dag kwam de vrijwilliger bij de man aan – ze zouden weer samen op pad. De man had een slechte dag zei hij: “geen zin”, hij vond nu even alles te zwaar en het regende ook nog. De vrijwilliger zei kordaat; en als we ons van dat alles nou eens niets aantrekken en toch gaan? Omdraaien kan altijd nog. Ze gingen en fietsten uren lang in de regen. Het deed de weduwnaar goed – het deed hen beiden goed. Het contact is inmiddels twee jaar geleden afgerond en heel soms zien ze elkaar in het centrum van de stad. En na de begroeting zegt de man altijd: weet je nog Hennie, van die dag in de regen?
| De Humanitas Academie biedt vanuit de Humanitas -waarden een samenhangend pakket van trainingen, cursussen en bijeenkomsten aan. |
4
Fred Bosman vertelde ons over professionele hulpverlening. Dat is niet wat wij als Humanitas doen: hulp verlenen.. ..Er wordt door ons niet behandeld, gehospitaliseerd of een recept voorgeschreven. Het instrumentarium is wat jezelf als mens te bieden hebt; Wij lopen een eindje mee, trekken een tijdje samen op, bieden de schouder of het oor. De vrijwilliger zelf is het instrument. Dat is een groot goed en tegelijkertijd ook een valkuil: Want veel van onze vrijwilligers zijn ervaringsdeskundig. Is de kans dan groter dat je teveel in de emoties duikt? Het is immers zo he rkenbaar wat de ander meemaakt- jij kunt het nog terugvoelen hoe het voor jezelf was, ook al ben je weer verder gegaan. Mijn taak was om bij het verhaal van Fred Bosman vraagtekens en een kritische noot te plaatsen. En om de verbinding naar onze organisatie te leggen en onszelf af te vragen ; nu we deze kennis hebben, dienen we de dingen dan anders gaan doen of doen we ze goed?. Onze hulpvragers zijn veelal niet getraumatiseerd. Maar dan nog is onze insteek nog wel om gefocust te zijn op het gesprek. Het nadenken over andere invullingen en andere vormen van het verlenen van Steun bij Verlies verdient dus aandacht tegelijkertijd is het ook de kracht van het luisterend oor en de van mens tot mens nabijheid die maakt dat de ander zich gehoord en gezien voelt. In 1 van zijn dia;s noemde Fred ook de behoefte aan steun en aan uitlaatkleppen. Die steun kunnen wij zeker bieden en het zou mooi zijn als we met elkaar nog eens wat andere uitlaatkleppen bedenken. Pastor Arthur Polspoel (auteur: Wenen om verloren IK )hoorde ik onlangs dit vergelijk maken en het past bij de beelden van het begin ; het vuur van Enschede en het water in Zeeland. Arthur zegt: Een groot verlies aanraken en benoemen kan zijn als een vuur dat oplaait. Bij dat oplaaien verbrandt er iedere keer weer iets van je pijn en wordt het as. En die as kun je in je hand nemen en wegblazen. Soms is dat oplaaien dus nodig en ook goed. Jammer genoeg komt er regelmatig iemand die zegt ; stil maar vergeet het, denk er niet meer aan – dat is als met een emmer water het vuur blussen. Jammer -dat er niet wat meer pijn heeft kunnen verbranden. Onze taak mág zijn om het vuur soms weer wat op te rakelen en dan vooral ook niet al te snel te willen blussen. Máár het is ook onze taak om te weten wanneer er genoeg gepraat is. Maria de Greef / 10 februari 2011
| De Humanitas Academie biedt vanuit de Humanitas -waarden een samenhangend pakket van trainingen, cursussen en bijeenkomsten aan. |
5