Thuisloosheid
Praktijkboek herankering
Omgaan met ingrijpende gebeurtenissen
Poging tot zelfdoding, abortus, adoptie, incest (dader en slachtoffer), automutilatie, kindermishandeling, ouderenmishandeling, diefstal, (acute) toxicomanie, partnerkeuze (moordenaar, pedofiel), moordenaar (kinderen), verlies van decorum, wanen, in aanraking komen met besmettelijke ziektes (schurft,TBC,..), uitgescholden of bedreigd worden, confrontatie met onmachtige familieleden, zelfmoord, verlies partner/familielid, levensbedreigende ziekte, delicate operaties, ondragelijk psychisch leed, onmenswaardig leven, situaties van schade aan integriteit,… Deze opsomming is een greep uit ervaringen waar je als hulpverlener mee in aanraking kan komen gedurende het werken met cliënten. Het zijn situaties die als ’ingrijpend’ bestempeld kunnen worden. Het zijn stuk voor stuk zaken die een mens uit evenwicht kunnen brengen. Naast de intensiteit waarmee dergelijke situaties gepaard gaan, is er ook de frequentie waarmee je als hulpverlener te maken krijgt. Een hulpverlener wordt immers vaker met ingrijpende voorvallen geconfronteerd, dan in het normale dagelijkse leven. Belang van aandacht voor ingrijpende gebeurtenissen Elke ontmoeting die een hulpverlener heeft met een cliënt, zet iets bij de hulpverlener als persoon in beweging. Thema’s van cliënten kunnen eigen inhouden (aan)raken of stoten op grenzen en de waarden en normen bij de hulpverlener. Uit rationeel oogpunt kunnen heel wat inhouden in een theoretisch kader geplaatst en begrepen worden. Maar soms is een dergelijk kader ontoereikend en blijkt dat het gegeven rationeel toch niet te bevatten is. Sommige thema’s of incidenten raken hulpverleners ook emotioneel en kunnen, acuut of sluipend, energierovend zijn en leiden tot burn-‐out. Methodische en inhoudelijke aandachtspunten Kijken we naar het werkveld, dan zijn er preventief verschillende maatregelen of afspraken inzake veiligheid en dit op diverse vlakken. De veiligheid voor iedereen is hier prioritair. Als hulpverlener is het belangrijk op de hoogte te zijn van wat er voor handen is. • Een veilige infrastructuur. Welke invloed heeft het gebouw op de mensen? Is het uitnodigend, kindvriendelijk, net, onderhouden? Kortom alles wat te maken heeft met een positieve sfeer, met zo Praktijkboek herankering: ingrijpende gebeurtenissen -‐ 1
•
•
•
•
min mogelijk gebreken die voor spanning zouden kunnen zorgen. Voorzien van lichtpunten op donkere plaatsen, een alarmknop. Transparantie. Open en duidelijk overleg tussen teamleden. Een huisreglement dat een kader van veiligheid biedt voor cliënt en hulpverlener. Een verblijfsverklaring en brochure waarin duidelijke afspraken genoteerd staan. Een infobrochure die cliënten een eerste antwoord kan geven. Permanente vorming en versterken van zelfkennis. Conflicthantering (vorming in het voorkomen en omgaan met agressie), EHBO, brandveiligheid, deontologie, supervisie, (motiverende )gespreksvoering,… Even belangrijk is zelfkennis: kennis over de eigen blinde vlekken, gevoeligheden, allergieën, grenzen (ook hoe omgaan met normen van de organisatie en jezelf), dominante interactiepatronen (o.a. hoe je omgaat met acute stresssituaties), krachten en vaardigheden, zwaktes, intuïtie. Morele dilemmatraining. Interne en externe afspraken. Gedeelde werkafspraken omtrent veiligheid. Externe afspraken: samenwerkingsverbanden met politie, deelwerkingen binnen het CAW (bv. slachtofferhulp), huisarts, ziekenhuis,… Procedures en verzekeringen. Een traumaprotocol dat beschrijft hoe en door wie er bij ingrijpende gebeurtenissen gehandeld dient te worden. Procedure schade aan integriteit. De arbeidsongevallenverzekering dekt lichamelijke schade. Denk ook aan de verzekering voor materiële schade (bv. gebroken bril).
Wat ingrijpend is verschilt van persoon tot persoon
Hoe een voorval of situatie je raakt en in welke mate, varieert van persoon tot persoon. Maar het gebeuren kan zodanig aangrijpen, dat het denken en doen er minimaal één of twee dagen door wordt beheerst. De emotionele en lichamelijke reacties kunnen intens, verwarrend of zelfs angstaanjagend zijn. Kenmerkend zijn acute posttraumatische lichamelijke en psychische symptomen zoals vermoeidheid, spanningspijnen, concentratieproblemen, slaapproblemen, stemmingswisselingen, veelvuldige herbeleving van de gebeurtenis, proberen vermijden of wegdrukken en een verhoogde prikkelbaarheid. Het zijn normale reacties op een abnormale gebeurtenis.
Praktijkboek herankering: ingrijpende gebeurtenissen -‐ 2
Een ingrijpende gebeurtenis kan licht of ernstig zijn, maar het is enkel de hulpverlener zelf die kan aangeven of een situatie licht of ernstig wordt ervaren. Wat ingrijpend is voor de ene, hoeft dit niet noodzakelijk te zijn voor de andere Even belangrijk om te vermelden is dat een gebeurtenis zich kan herhalen en een zeer ondermijnend effect kan hebben op lange termijn. Aandacht voor alle betrokkenen Zowel cliënten als teamleden kunnen ook getuige zijn van een ingrijpende gebeurtenis. Deze gebeurtenissen kunnen bij getuigen angsten en spanningen oproepen. Tevens moet er rekening gehouden worden met de afwezige teamleden en, in residentiële voorzieningen, de afwezige cliënten. Ook zij zijn een deel van het gebeuren. Belang van herstel Het is onontbeerlijk dat er in een team ruimte en tijd genomen wordt voor debriefing en dat dit kan gebeuren in een atmosfeer van respect, vertrouwen en ondersteuning (elkaar bijstaan). Dit impliceert een werkcultuur waarin er voldoende veiligheid is en schuld en angst om fouten te maken, geweerd wordt. Hulpverleners zijn nu eenmaal ook mensen en kunnen fouten maken, zeker in situaties waar de factor stress reëel is. Aandacht, betrokkenheid en blijvende belangstelling zijn van vitaal belang voor herstel. Het is essentieel dat deskundige en effectieve opvang en begeleiding kan geboden worden wanneer het nodig is. Uit de praktijk blijkt dat de kans tot herstel van de gebeurtenis of de situatie groter is, als er de mogelijkheid is om achteraf in communicatie te treden met de cliënt of diens nabestaanden. Indien gewenst gebeurt dit door de hulpverlener(s). Net zoals in andere hulpverleningsituaties kunnen we ingrijpende gebeurtenissen bekijken vanuit het perspectief om er structureel mee om te gaan. Het kan een aanzet betekenen tot beleidsmaatregelen, zoals bvb. de verhoging van bepaalde veiligheidsaspecten. Het kan een mogelijkheid bieden om handvaten aan te reiken, ook al zijn die misschien ontoereikend en is er regelmatig bijsturing nodig.
Moeilijkheden en valkuilen Het incident of de situatie kan voor de hulpverlener zo ingrijpend, dat de impact op de hulpverlener als persoon grensoverschrijdend is. Geroutineerde hulpverleners kunnen op den duur een eeltlaag gekweekt hebben -‐ een soort gewenning -‐ waardoor men het risico loopt cynisch te worden, onverschillig te zijn of minder betrokken te zijn op cliënten.
Praktijkboek herankering: ingrijpende gebeurtenissen -‐ 3
In bepaalde situaties -‐ bijvoorbeeld, als hypotheses werden getoetst, vermoedens werden besproken -‐ kunnen we als hulpverlener niet meer doen dan vertrouwen op het woord van een cliënt. Een hardnekkig of langdurig verschil in visie tussen de cliënt en hulpverlener, hulpverleners onderling of hulpverlener en organisatie kan op den duur evenzeer ingrijpen op de persoon van de hulpverlener. Dit is dan niet zozeer een direct voorval, maar een eerder sluipend proces.
Samenvatting en tips • Wat ingrijpend is of niet, is een persoonlijke beleving. • Heb zowel aandacht voor preventie als opvang. • Zorg dat beginnende hulpverleners vaardigheidstraining kunnen volgen en dat ervaren hulpverleners deze vaardigheden kunnen onderhouden. • Werk een traumaprotocol uit, zodat je op het moment zelf niet moet gaan improviseren. • Zorg voor een open werkcultuur waarin veiligheid is om ingrijpende gebeurtenissen bespreekbaar te stellen.
Praktijkvoorbeelden Voorbeeld 1 In een vrouwenopvangcentrum werd een hoogzwanger meisje van 25 jaar begeleid. Met A is in de loop van de begeleiding intensief gewerkt aan de voorbereiding van de bevalling. De nodige instanties werden ingeschakeld voor verdere begeleiding, van zodra het kindje geboren is. Het eerste kind van A werd reeds geplaatst in een pleeggezin, omwille van haar drugproblematiek. A gaf steeds aan dat ze het deze keer anders wou doen en haar kind bij haar wilde hebben, met de nodige ondersteuning. Hoe dichter de uitgerekende bevallingsdatum naderde, hoe enthousiaster A werd. Ze begon volop de geboortekaartjes en doopsuiker te regelen en vertelde vol trots over haar nog ongeboren kind. Ze had wel enkele vragen, maar werd steeds gerustgesteld door de diensten rondom haar. Enkele dagen voor de uitgerekende bevallingsdatum gaat A naar een vriendin en laat ze niets meer weten aan het opvangcentrum. Soms hadden we nog telefonisch contact, maar ze liet ons niet veel weten. Tot A plots, enkele dagen nadien, opnieuw in het kantoor van het centrum staat. Ze was de dag ervoor bevallen van haar kindje en had beslist haar kind meteen af te staan aan het pleeggezin waar ook haar eerste kindje opgevangen werd. Ze had hiertoe ook zelf contact genomen met de jeugdrechtbank om dit te regelen. Ze gaf aan de zorg niet aan te kunnen en wenste dan ook op die manier zorg te dragen voor haar kind. A zat vol verdriet, kreeg ook zeer negatieve reacties van de buitenwereld. Drie dagen later Praktijkboek herankering: ingrijpende gebeurtenissen -‐ 4
vertelt A dat ze dit weekend naar een fuif wil gaan. Ze is bezig over de outfit die ze zal aandoen en welke jongens ze zal tegenkomen. Als hulpverlener was dit voor mij een ingrijpende gebeurtenis. Gedurende de hele begeleiding ben je bezig met voorbereiding van de geboorte van haar kindje. Je staat stil bij de angsten en verwachtingen die hier bij komen kijken. Het feit dat A het niet wilde proberen, mits de nodige ondersteuning en in een veilige setting, was moeilijk te begrijpen. Als hulpverlener kon ik dit uiteindelijk wel volgen en steunde ik A, hoewel dit botste met mijn eigen waarden en normen. Wat voor mij de gebeurtenis ingrijpend maakt, is de onverschilligheid die A enkele dagen later toont. Je volgt de weg van je cliënt als hulpverlener maar, als mens bots je ook op grenzen. Voorbeeld 2 M is een vrouw van middelbare leeftijd die uit een turbulente relatie komt. Ze heeft drie volwassen dochters. Op het moment van opname in het opvangcentrum is M al geruime tijd clean. Ze had kampte met een alcoholverslaving. Ze wordt nog opgevolgd door twee ambulante diensten en haar huisarts. Ze neemt Antabuse, een ondersteunend geneesmiddel bij ontwenning van alcohol. In het opvangcentrum geldt de regel dat men naar studio-‐opvang kan gaan als men eerst een maand in de groep verbleven heeft. Deze studio’s zijn op een andere locatie dan het opvangcentrum. Er doen zich geen problemen voor in de groep en na enige tijd kan M naar een studio verhuizen. Ze is uiterst tevreden. Twee dagen na haar vertrek naar de studio, word ik ‘s morgens opgebeld door een dienst, die bezorgdheid uit over een cliënte van ons, die op dat moment bij hen zit. Uit de beschrijving kan ik eerst niet opmaken dat het over M gaat. M is onder invloed en serieus over haar toeren. En ze heeft nog alcohol bij zich. Er wordt besloten om haar te gaan ophalen. Bij aankomst blijkt M inderdaad erg over haar toeren, hysterisch. Ze heeft bericht gehad dat haar dochter gestorven is aan een overdosis drugs. Haar dochter heeft jaren gekampt met een verslaving en was clean. M is er het hart van in en kan niet gekalmeerd worden. Ze lijkt radeloos overstelpt door verdriet. Terug in het centrum wordt met haar toestemming de huisarts gecontacteerd en ook het ziekenhuis om indien nodig over te gaan tot een crisisopname. We krijgen echter niet meteen toestemming om contact op te nemen met een andere dochter om zo duidelijkheid te krijgen in de praktische zaken. Maar eerst is het noodzakelijk dat M wat kalmeert. De huisarts schrijft medicatie voor. In eerste instantie hadden we voorgesteld om een nacht in het opvangcentrum te verblijven. Maar gezien het vermoeden van herval en het lijden van M -‐ met andere woorden: voor haar veiligheid en deze van de medebewoonsters -‐ wordt na weloverwogen bespreking met de aanwezige teamleden aan M een opname voorgesteld. Zij stemt hiermee in. M wordt naar het ziekenhuis gebracht voor opname door medewerkers, ze laat zich opnemen, maar verdwijnt er. Praktijkboek herankering: ingrijpende gebeurtenissen -‐ 5
M wil niet meer opgenomen worden in het ziekenhuis. De GSM-‐permanentie wordt ’s avonds laat door haar opgebeld als ze terug in haar studio is. Gezien de ernst in de situatie besluit de medewerkster van wacht ook de teamverantwoordelijke in te lichten. Samen gaan ze naar de studio, die in twee dagen tijd herschapen is tot een stort. Ze blijven er quasi gans de nacht. M kan gekalmeerd worden, maar ’s morgens moet de dokter terugkomen. Mijn collega en ik zijn er bij. M wil zich niet laten opnemen, maar ze wil wel naar haar zus. Beetje per beetje worden de onuitgesproken vermoedens, die mijn collega en ik hebben, versterkt. We besluiten haar te vragen of het echt waar is, dat haar dochter gestorven is. Wanneer ze hiermee geconfronteerd wordt, loopt M weg en verdwijnt ze. Ze heeft niets mee van persoonlijke bezittingen. Het blijkt inderdaad dat de dochter niet gestorven is en de huisarts oppert de mogelijkheid voor collocatie. De dochters blijken bereid een spoedprocedure aan te vragen want ze schatten net als wij de situatie als ernstig in. Er wordt ook een aangifte bij de politie gedaan. Net voordat er tot collocatie zou kunnen overgegaan worden, krijg ik de boodschap dat M, na dagen dolen niet meer verder kan en dat ze zich zal laten opnemen. Dat gebeurt dan ook. Nadien heb ik haar nog gesproken en doorgegeven dat ik gechoqueerd was door haar verhaal over de dood van haar dochter. Ik had er immers vaak aan gedacht en kon er niet bij hoe je tot een dergelijke leugen kan komen. Ik heb zelf dochters en dit kwam te dichtbij. Maar er zijn nog andere grenzen die overschreden werden. Zij heeft mensen schrik aangejaagd door haar gedrag toen ze onder invloed was. Tevens bleek ze dan onbetrouwbaar en leek ze in de verste verte niet op de M die we in de groep hebben meegemaakt. Zij heeft letterlijk ‘een vuile boel’ achtergelaten. Er zijn nog andere zaken besproken tijdens dit gesprek, maar voor mij was het belangrijk dat ik met haar, in nuchtere toestand, over bovenstaande kon praten. Ik was niet de enige van het team die met haar gedrag geconfronteerd werd en gechoqueerd was. Gelukkig werd er ruimte gelaten om steeds te debriefen. Er was de mogelijkheid om er met de teamverantwoordelijke over te praten en er was een aanbod om met een externe te praten. Dat laatste vond ik niet nodig. Door het gesprek met M heb ik het gebeuren een plaats kunnen geven. Voorbeeld 3 N is een vrouw achter in de veertig en doet haar aanvraag om opgenomen te worden in een vrouwenopvangcentrum. Ze woonde 27 jaar in Nederland en heeft er steeds gewerkt als actrice en regisseur. Ze besliste om terug haar toevlucht te nemen tot België, omdat ze terug wil keren naar haar familie. Ze heeft er een gebroken huwelijk op zitten en haar carrière zit in het slop. Ze geniet een ziekteuitkering en ze heeft heel wat administratieve vragen. Ze wil opvang en begeleiding.
Praktijkboek herankering: ingrijpende gebeurtenissen -‐ 6
Eerder was ze een drietal dagen opgenomen in de psychiatrie. De behandelende arts zond haar op ontslag, omdat de depressie te wijten was aan de situatie waarin ze verkeerde en feitelijk te licht bevonden werd. Ze kreeg antidepressiva voorgeschreven. Ze woonde een drietal weken in bij haar moeder. Die woont echter in een sociale bejaardenwoning en N kan er niet langer verblijven. Voor N was de stap naar het centrum groot. We ervaren haar in het centrum als een heel frêle, punctuele, dankbare dame. Wat ons niettemin verontrust zijn de momenten van complete paniek bij haar, geen overzicht kunnen houden op haar situatie, momenten van duizeling en complete verzwaktheid en intens verdriet. Wanneer dit in communicatie gebracht wordt, wuift ze onze bezorgdheden weg. Naar eigen zeggen eet ze voldoende, ze let er speciaal op dat ze calorierijk voedsel eet. Zelfmoord wordt besproken, maar N geeft aan dat ze dit haar moeder nooit zou kunnen aandoen. Opname wordt voorgesteld, maar N wil hierover niets horen. Daags achter de confrontatie komt ze zich excuseren en belooft zich te herpakken en voor zichzelf te zorgen. Het spijt haar verschrikkelijk dat ze ons bezorgd doet voelen. Niets uit haar gedrag of wat ze zegt, kan wijzen op enige agitatie of verontrusting. Op maandag neemt ze in het centrum deel aan een activiteit ‘juwelen maken’ en doet ze er eveneens haar taak. Ze neemt daarna de bus naar het station en springt er van een hoog gebouw. De reacties van de betrokkenen zijn ongeloof, verdriet, kwaadheid, onbegrip, berusting. Het traumaprotocol van het CAW wordt opgevolgd. Uit het gesprek na het gebeuren met de naaste familie blijkt dat N al jaren met deze zelfmoordgedachten rondliep. Op zich heeft dit gesprek heel herstellend gewerkt, daar de betrokken hulpverleners aanvankelijk bij zichzelf ten rade gingen of ze de situatie niet compleet verkeerd hadden ingeschat. De familie gaf aan ‘het was niet een kwestie of ze het ging doen, maar wanneer…’ Samen met de bewoners en de hulpverleners werd op het kerkhof een afscheidsgroet gebracht aan N. Er werden bloemen gelegd met een persoonlijke boodschap. Ook in naam van de afwezige teamleden en bewoonsters werden bloemen bijgelegd. Nadien werd in het centrum een koffietafel gehouden. Deze rituelen bleken helend voor alle betrokkenen. Hilde Baes
Bronnen en meer lezen • Kwaliteitshandboek van het CAW Regio Brugge • Dealing with serious incidents -‐ Homeless Link Handbooks • Danneels, R., Ghaye, M., Agressie in hulp-‐en dienstverlening, Van impact op medewerkers naar een gedragen beleid, Acco, 2012.
Praktijkboek herankering: ingrijpende gebeurtenissen -‐ 7