Preken in de bevestigings- en intrededienst van ds. C. van den Berg op zondagmiddag 14 september 2014 in de Sint-Jan te Gouda
De bevestigingsdienst werd geleid door ds. Tanno Verboom
Welkom en afkondigingen
Samenzang: Gezang 479: 1 en 2
Stil gebed
Votum en groet
Aanvangstekst: Efeze 3: 20 en 21
Aan Hem die door de kracht die in ons werkt bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken, aan Hem komt de eer toe, in de kerk en in Christus Jezus, tot in alle generaties, tot in alle eeuwigheid. Amen.
Samenzang: Psalm 96: 1, 3 en 7 Cantorij Cantabile zingt: ‘The New 23rd’ (Psalm 23)
DIENST VAN HET WOORD
Gebed om de opening van het Woord
Schriftlezing: Jesaja 55: 6 -13
Samenzang: Gezang 426: 5
Verkondiging van het Woord
Tekst: Jesaja 55: 11a
zo geldt dit ook voor het woord dat voortkomt uit mijn mond: het keert niet vruchteloos naar mij terug.
Gemeente van Christus,
Woorden zijn nooit neutraal. Zelfs onbeduidend gepraat vormt een weerspiegeling van het onderliggende verhaal van een cultuur. Het verhaal dat onder de oppervlakte de keuzes en overwegingen van mensen beïnvloedt. Maar woorden weerspiegelen niet alleen dit onderliggende verhaal, ze vormen het ook, ze voeden het. Woorden hebben het vermogen om de werkelijkheid te creëren die ze zelf beschrijven. Veel van wat wij denken en doen is de vrucht van dit verhaal op de bodem van onze cultuur. En dit verhaal vormt een voedingsbodem voor wat wij denken en doen. In de tijd waarin de woorden klonken die we zojuist hebben gelezen, Jesaja 55, vormde de uitzichtloze situatie van het volk Israël een voedingsbodem voor gevoelens van twijfel en wanhoop. Aan de oppervlakte was er weinig van te merken, maar daaronder was er een moedeloosheid, een gevoel van leegte. De profeet geeft woorden aan dit onuitgesproken verhaal: Jacob, waarom zeg je – Israël waarom beweer je: ‘Mijn weg blijft voor de HEER verborgen, mijn God heeft geen oog voor mijn recht?’ Niet zo vreemd, want het volk verblijft in ballingschap, Jeruzalem ligt in puin en van God merken ze niets… Maar in deze hoofdstukken van Jesaja gaat God in gesprek met zijn volk. Verloren als ze zich voelen, met een diep gevoel van eenzaamheid onder een lege hemel, zegt God tegen zijn volk, dit is niet jullie verhaal. Dit verhaal van verloren hoop is niet de waarheid over jullie leven, en evenmin over deze wereld. Tegen het heersende verhaal in vertelt de profeet een ander verhaal. En hij graaft als een archeoloog door de laag van wanhoop heen naar vaste grond. Hij neemt de mensen mee naar het begin, want in het begin schiep God de hemel en de aarde. Om de wanhoop te overwinnen moet Israël terug naar zijn oorsprong, terug naar zijn Schepper. Ook in onze tekst, Jesaja 55 waar wordt gesproken over regen die neerdaalt, grijpt de profeet terug naar het begin... Luister maar naar het begin van Genesis 2: In de tijd dat God, de HEER, aarde en hemel maakte, groeide er op de aarde nog geen enkele struik en was er geen enkele
plant opgeschoten, want God, de HEER, had het nog niet laten regenen op de aarde, en er waren geen mensen om het land te bewerken, wel was er water dat uit de aarde opwelde en de aardbodem bevloeide. Er was dus wel water, maar nog geen regen, en daarom groeide er nog niets. Je zou zeggen, waar het water vandaan komt maakt toch niet uit voor een plant? Ja, toch wel. Het gaat hier niet om water, het gaat om regen. Regen die neerdaalt. Zonder die regen kunnen planten niet leven, maar mensen ook niet. Want wij mensen zijn als planten, we komen alleen tot bloei onder de regen van God! Dat is niet zomaar regen, het is een symbool voor de ontferming en genade van God. Zonder zijn regen blijft alles vruchteloos. De regen van God is de bepalende factor om echt leven mogelijk te maken, leven in al zijn volheid! En dat God het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen is een teken van zijn goedheid, zal Jezus later zeggen. Zelfs nu de schepping zucht onder het egoïsme van ons mensen en dorens en distels voortbrengt en aan de vruchteloosheid is onderworpen blijft God trouw aan het werk van zijn handen. Of zijn jullie dat soms vergeten, zegt God tegen Israël… Weet je het niet? Heb je het niet gehoord? Een eeuwig God is de HEER, Schepper van de einden van de aarde. Mijn wegen zijn hoger dan jullie wegen. Niet jullie verhaal is doorslaggevend maar mijn belofte! En ik ben veel groter dan jullie voorstelling van mij. Je hebt je teveel laten beïnvloeden door het heersende verhaal in Babel, over goden die zich laten leiden door egoïsme, luiheid, jaloezie. Maar Ik ben niet zoals zij, ik ben niet zoals jullie. Ik ben die Ik ben. Ik ben de Schepper van hemel en aarde. En ik zal het laten regenen, zegt God tegen zijn volk. Ik zal het laten regenen en waar mijn regen neerdaalt daar ontkiemt mijn plan. Daar wordt werkelijkheid wat ik in gedachten heb… Daar is bevrijding en zal ik het wonder van de uittocht herhalen. Vol vreugde zullen jullie uittrekken op weg naar huis! Zo gaat God in gesprek met zijn volk. Jullie zeggen: Heer, waar bent U mee bezig? Waarom grijpt U niet in? Maar ik zeg: Vertrouw me, ik weet wat ik doe. En zo gaat Hij ook in gesprek met ons. Want wat is eigenlijk het bepalende verhaal van jouw leven? Wat zit er in de bodem van jouw bestaan? Herken je jezelf soms in dat levensgevoel van Israël in Babel… die vragen: Heer, waarom grijpt U niet in. Heer, waar bent U?
Is dat niet het onderliggende verhaal van onze cultuur? Dat lege gevoel van Gods afwezigheid… Zoals het voicemailbericht van een iemand, steevast als ik belde, kreeg ik te horen: Ik ben er even niet, laat na de pieptoon je boodschap achter dan bel ik je zo spoedig mogelijk terug… Als je om je heen kijkt, dan is dat toch de enige conclusie? Als er al een God is, dan is Hij er even niet… Sommigen worden daar blij van. Eindelijk verlost van die verstikkende gedachte… We kunnen onszelf prima redden. Bij anderen blijft er een zweem van weemoed hangen, ik wilde wel dat ik het nog kon geloven… maar het verhaal van God klopt niet bij de werkelijkheid. En wij zitten hier in de kerk vanmiddag, maar dit verhaal, dat in onze samenleving op zoveel manieren wordt verteld, het verhaal van Gods afwezigheid, is toch ook onze vraag: Als je om je heen kijkt, denk je dan nooit: Waar bent U, Heer, en als U er bent, waar bent U dan in hemelsnaam mee bezig? Ja, er staan mooie woorden in de Bijbel! Maar ik zie het niet, de vervulling van de belofte... Ik ben er even niet… dat is niet alleen het verhaal van nu, het is het verhaal van alle tijden. Met diep in de bodem de bange vraag: is dit nu alles? En op die bodem laat God zijn regen neerdalen. En door die regen wordt het opeens een heel ander verhaal! Ik ben er wel degelijk, zegt God, maar mijn werkwijze is wonderlijk. Ik laat mijn regen neerdalen in de winter. Regen en sneeuw, natte sneeuw, het roept de sfeer op van een gure winterdag. Wonderlijk gaat God te werk. Hij laat zijn woord neerdalen, maar het lijkt geabsorbeerd te worden door de werkelijkheid. Het lijkt daarin machteloos te verdwijnen. Alsof er niets gebeurt, alsof er niets verandert. Maar wacht maar tot de lente komt, dan zie je pas wat die regen van Gods woord heeft uitgewerkt. Wat er in de bodem is gebeurd. Vertrouw op de kiemkracht van mijn woord, zegt God. Mijn werkwijze is wonderlijk, want mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Mijn woord gaat deze werkelijkheid in als een graankorrel die in de aarde wordt gelegd en sterft en alleen zo vrucht draagt. Dat is Gods werkwijze, zichtbaar geworden in Jezus Christus, van wie de apostel Johannes zegt dat Hij het woord is dat vleesgeworden is en onder ons heeft gewoond. God zelf in Zijn Zoon neergedaald uit de hemel, zoals regen en sneeuw, op de koude bodem van cynisme en ongeloof, met daaronder de wanhoop en de teleurstelling.
En als jij nu denkt, Heer, waar bent u in hemelsnaam mee bezig. Kijk dan naar de weg van Jezus, want dan zie je Gods werkwijze. Zoals regen neerdaalt in de winter, zo heeft God in Christus ons bestaan gedeeld tot op de bodem. En in de diepte van kruis en graf is er iets ontkiemd, en het is boven de grond gekomen, een eersteling van de oogst. Jezus Christus, vleesgeworden woord van God die helemaal heeft gedaan wat God wilde en alles heeft volbracht wat God had geboden. Een nieuw verhaal van hoop is ingegaan in deze werkelijkheid. Het evangelie van Jezus Christus, en als dit evangelie neerdaalt op ons leven, het helemaal doordrenkt, tot in de bodem, ontkiemt er nieuw leven, de vrucht van de Geest. Woord van God gegeven, evangeliewoord! Van dat woord ben je een dienaar, Kees. Al vele jaren. Je bent vertrouwd met de vreugde van het woord maar ook met de worsteling met het woord. Worsteling is nodig omdat anders het woord in de lucht blijft hangen, zonder neer te dalen. Gods werkwijze geldt ook voor ons: het woord moet eerst door onszelf heengaan en ons doordrenken tot op de bodem van ons bestaan. Maar juist zo is het een voorrecht om dienaar te zijn van dit woord: en week na week in de regen te staan! En telkens weer verrast te worden door de kracht van Gods woord en dwars door alles heen te ervaren dat de God doet wat Hij heeft beloofd: Door zijn genade is er zaad voor de zaaier en brood om te eten. Iedere week weer, zaad van het evangeliewoord om te zaaien en brood van het woord om als gemeente te eten. Zo komen we de winter wel door, totdat de lente komt, die al is beloofd en waarvan de eerste tekenen al zichtbaar zijn in Christus Jezus de eerstgeborene van de doden. Zijn liefde brengt de geur van de lente met zich mee, de belofte van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar het gerechtigheid zal regenen. In die hoop sporen we elkaar vanmiddag aan om te volharden en te gaan in de weg van het woord. Achter Jezus aan. Waar Hij ook gaat, de vrede gaat Hem voor, Liefde en trouw ontspruiten in zijn spoor. Gerechtigheid is voor zijn aangezicht zij bloeit alom waar Hij zijn voetstap richt.
Amen
Samenzang: Psalm 65: 5
BEVESTIGING
Onderwijs, gelofte, handoplegging en bevestiging
Samenzang: Opwekking 710
Belofte van de gemeente
INTREDE
De intrededienst werd door ds. Kees van den Berg geleid
Gezongen geloofsbelijdenis: Evangelische Liedbundel 276
Gesprek met de kinderen
Goeiemiddag allemaal. Ik ben eigenlijk gewend om, als er kinderen in de kerk zijn, iets mee te brengen en daar met ze over te praten. Dat ben ik ook hier in Gouda van plan. Daarom heb ik de allereerste keer ook iets mee. Weten jullie wat dit zijn? Inderdaad, Loom-elastiekjes. Wie heeft die thuis ook? En wat heb je er van gemaakt? Kijk, zelf heb ik ook zo’n armbandje, gemaakt van Loom-elastiekjes. Gemaakt door Myrthe. Echt, in alle kleuren van de regenboog. Ze zijn een rage. Weet iemand wat dat betekent? Nou, dan is iets echt ontzettend in, heel veel mensen hebben het, maar na een tijdje, misschien over een half jaar, is het dan weer uit. Ik begreep dat dat voor een aantal kinderen met die Loomelastiekjes nu al zo is. En misschien over een half jaar doet niemand iets meer met die elastiekjes, net zoals dat ooit zo was met de gogo’s, de scoubidou-touwtjes en al die voetbalplaatjes. Ik hoop natuurlijk dat geloven, bidden, met God leven, naar de kerk gaan, geen rage is. Dat je dat even doet, om het daarna te laten gaan, er weinig of niks meer mee te doen. Dat zou toch heel jammer zijn. Nee, ik hoop dat jij dat volhoudt en de Here God hoopt dat ook, dat geloof ik zeker. Terug naar die elastiekjes. Ik dacht van de week nog: vertellen die elastiekjes eigenlijk geen verhaal hoe we elkaar nodig hebben? Kijk, één zo’n elastiekje is maar
heel klein. Dat raak je ook zo kwijt. Daar kun je ook niet zo veel mee. Maar met die andere elastiekjes kun je de mooiste dingen maken, kan het om je pols en raak je ze niet kwijt. Nou, samen met elkaar, in de Pauluskerk, of bij welke kerk je ook hoort, samen op de kindernevendienst en vooral ook samen met God kun je verder en mag het gaan, wordt het veel mooier. Een goede kindernevendienst en hopelijk vaak tot ziens! Jongerenkoor Inspiration zingt: ‘Belijdenis’ (Sela/OTH 160) Schriftlezing: Matteüs 13: 44 – 53
Verkondiging van het Woord
Tekst: Matteüs 13:52 Jezus zei hun: ‘Zo lijkt iedere schriftgeleerde die leerling in het koninkrijk van de hemel is geworden op een huismeester die uit zijn voorraadkamer nieuwe en oude dingen tevoorschijn haalt.’
Gemeente van Jezus Christus,
Als kind kwam ik er graag: in het magazijn van de school waar mijn vader directeur was. In dat magazijn lag het mudje vol met allerlei schoolspullen: pennen, schriften, mappen, enz. Maar er lagen niet alleen nieuwe spullen. Nee, ook boeken en apparaten die ik zelf nooit gebruikt had en waarvan ik me ook afvroeg: wat moet je daar nu mee en waarom ligt dat hier trouwens nog? Als ik er iets voor mijn vader moest halen, bleef ik er altijd hangen, omdat dat magazijn elke keer mijn nieuwsgierigheid prikkelde. Het was voor mij een soort onuitputtelijke schatkamer. Jezus vertelt in onze tekst - eigenlijk een hele korte gelijkenis – ook over een magazijn: een voorraadkamer, die ook een heuse schatkamer vormt, omdat de huismeester daaruit nieuwe en oude dingen tevoorschijn haalt. Jezus gebruikt dit als
een beeld voor een discipel van Hem, of zoals Jezus het voluit zegt: ‘iedere schriftgeleerde die leerling in het koninkrijk van de hemel is geworden.’ Met die typering ‘schriftgeleerde’ wordt duidelijk dat het om de Schrift, de Bijbel, gaat die als een voorraadkamer is, waaruit allerlei kostbaars gehaald kan worden. Zo wil ik graag ook in uw midden dominee zijn: samen op zoek in die schatkamer van de Bijbel, samen dat kostbare daaruit tevoorschijn halen. Nieuwe en oude dingen. Ja, let op de volgorde hoe Jezus het zegt: het nieuwe staat voorop! Opvallend… Hoewel, dat past toch helemaal bij de God van de Bijbel: van Genesis tot en met Openbaring zeg maar. In Genesis begint God te scheppen: iets nieuws te creëren vanuit niets. En in het laatste Bijbelboek horen we God zeggen: Ik maak alle dingen nieuw. Ja, dat staat in de tegenwoordige tijd. God is altijd bezig met nieuw maken. Zo is Hij. Dus zo gaat het er ook in toe in zijn Koninkrijk: daar worden mensen niet vastgepind of wat ze eens deden en hoe ze ooit waren. Nee, daar mogen we opnieuw beginnen, daar worden nieuwe wegen geopend. Godzijdank! Nergens is dat beter merkbaar dan bij Degene die onze tekstwoorden uitspreekt: Jezus. In Hem is er werkelijk iets nieuws begonnen. Zijn optreden was ongehoord. Mensen stonden er versteld van: hoe Hij de dingen op z’n kop zet. Bij en door Hem is er nieuw leven, breekt het Koninkrijk van God door: in vergeving en heling. Vandaar dat het nieuwe voorop staat: ‘nieuwe en oude dingen.’
Maar de nieuwe dingen hebben de oude niet verdrongen. Nee, ook oude dingen worden tevoorschijn gehaald uit die voorraadkamer. Voor de schriftgeleerden in Jezus’ dagen was wel duidelijk wat dat zijn: de wet, de Thora, en de profeten. Wij zouden zeggen: het Oude Testament. ‘Maar wacht even, die benaming zegt het toch al?! ‘Oude’ Testament… Is dat eigenlijk niet hetzelfde als verouderd?! Want wat moet je met die merkwaardige wetten die je er tegenkomt, met die wrede verhalen, met dat godsbeeld dat zo hard is? Waarom zou je je niet tot het Nieuwe Testament beperken? Daar vind je toch alles?! Het is zoveel lieflijker. Zoveel toegankelijker. Daar heb je toch genoeg aan?!’ Niet dus, zegt Jezus. Ook de oude dingen doen mee, worden uit de schatkamer van de Bijbel gehaald. Zonder het Oude Testament houd je een gemankeerde Bijbel over. Of zoals Augustinus zei: dan wil je op één been lopen... Nou, probeer dat maar…
Nee, die oude dingen horen er ook bij. Het Oude Testament is onmisbaar. Dat was voor Jezus zelf ook zo, in zijn eigen leven, in zijn eigen omgang met God. Hij neemt de Psalmen op de lippen. Hij bidt ze, Hij vindt er de weg in die Hij moet gaan, tot op het allerlaatst aan het kruis. Zijn laatste woorden zijn Psalmwoorden… Hetzelfde geldt voor de profeten. Jezus vond zijn eigen weg erin terug, als een vervulling van de profetieën uit het Oude Testament. En als wij zijn discipel willen zijn, dan zal het voor ons niet anders zijn. En daarom ben ik zo blij met de preek van Tanno eerder, juist vanuit het Oude Testament, zo’n veelbelovend profetisch woord. In het licht van Jezus krijgen zulke woorden juist een nieuwe glans, komen ze dichtbij. Dan ga je ontdekken dat het Oude Testament helemaal niet verouderd is, maar juist zo actueel. Dan blijkt die wreedheid bijvoorbeeld juist zo herkenbaar te zijn voor wat mensen ook vandaag de dag elkaar kunnen aandoen. Dan lees je zo’n Psalm in het pastoraat en geeft die precies woorden aan waar iemand zit en wat iemand van God verlangt. Dan lees je over mensen als Abraham en Jakob, die hun weg ook zoekend en tastend moesten vinden, waarbij zij het net als jij helemaal moesten hebben van de beloften van God. Niet zien, en toch… Ja, dan worden die oude verhalen opeens zo fris, dan lichten ze als nieuw op in jouw situatie. Dat ondervonden wij ook toen de beroepingscommissie uit de Pauluskerk bij ons in Nieuw-Vennep langskwam. Het werd een eerlijk gesprek, een gesprek ook waarin men heel duidelijk het verlangen neerlegde dat ik naar Gouda zou overkomen, om een aantal redenen. Aan het eind pakte iemand uit de beroepingscommissie z’n Bijbel. Hij las over Eliëzer, de knecht van Abraham, die een vrouw moet gaan zoeken voor zoonlief Izaäk. Zo was de beroepingscommissie er door de kerkenraad op uitgestuurd om een nieuwe predikant te zoeken voor de gemeente. Degene die het las, had pretlichtjes in z’n ogen toen hij zei: ‘wij hebben geen sieraden en ook geen kamelen, maar het zou werkelijk een gebedsverhoring zijn als u kwam.’ Het raakte mij, hoe zo’n Bijbelverhaal in deze context opnieuw waar werd. Nee, ik wist dat ik in Gouda niet in een gespreid bedje zou komen. En we hadden het gewoon nog heel fijn in Nieuw-Vennep, ook als gezin. We zouden veel moeten loslaten. En toch, ik kon niet onder dat aanzoek uit, onder die roeping. Ik heb het geprobeerd, maar de onrust werd toen te groot. En met verwachting zien we uit naar wat de verbintenis tussen de Pauluskerk en ons mag brengen, onder Gods zegen.
Zo was die avond toen in de pastorie in Nieuw-Vennep ook een voorbeeld hoe nieuwe en oude dingen uit de voorraadkamer van de Schrift tevoorschijn gehaald werden. Hopelijk als een beloftevol voorteken…
Het is trouwens opvallend dat Matteüs de enige evangelist is die deze woorden van Jezus heeft opgetekend. Is het omdat het in feite precies een beschrijving is van het boek dat Matteüs aan het schrijven is? Geen van de evangelisten heeft zoveel citaten uit het Oude Testament… Bij niemand komt de formule ‘opdat vervuld zou worden wat door de profeet gesproken was’ zo vaak voor. Juist in het Matteüsevangelie vinden we dus die combinatie van nieuwe en oude dingen, blijken die oude woorden nieuwe glans te krijgen, op te lichten in de persoon van Jezus Christus. Is dat ook niet de roeping van de kerk anno 2014? Door uit de schatkamer van het Woord nieuwe en oude dingen te halen: woorden die nieuw mogen klinken, mogen aansluiten op het verhaal van ons mensen nu: waardoor het gaat vonken, er licht komt, inzicht, nieuw perspectief. Of dat nu in ons eigen lezen van de Bijbel is of in onze stille tijd, of juist samen op een groeigroep of bijbelkring, op de catechisatie of de club, in de kerkdienst. Dat is geen hobby. Nee, het gaat om schriftgeleerden die leerling geworden zijn ‘voor het Koninkrijk’, staat er letterlijk. Daar is het op gericht. En dat is niet zomaar wat. Alsof geloven iets interessants is, dat je zo nu en dan weer ter hand neemt, je even in verdiept om daarna weer over te gaan tot de orde van de dag. Nee, het is iets dat uniek is en alles overtreft. Jezus vergelijkt het niet voor niets met een schat in een akker, waar iemand alles voor over heeft. Niet al zuchtend en steunend. Nee, vol vreugde. Het koninkrijk van God, als Hij het in ons leven voor het zeggen heeft, als Hij ons vult met zijn Heilige Geest, dan gaat het tintelen, dan krijgen we zicht op dingen waar we eerst geen oog voor hadden. Dan gaat ons oog open voor anderen. Dan ontdekken we de Ander: Jezus Christus. Voor mijzelf is dat één van de grootste ontdekkingen geworden bij die gelijkenissen van Jezus. Over een nieuwe glans over oude woorden gesproken… Ik ontdekte dat ze vooral ook over Hem gaan. Jezus zelf is de sleutel om ze te begrijpen. Neem die gelijkenis van de schat in de akker. Die schat ligt er verborgen. Je ziet hem niet zomaar. Uiterlijk zie je alleen een kale akker. Zo was het met Jezus toch ook?! Hij kwam als mens, in een vernederde gestalte, maar juist zo komt Hij heel dichtbij:
wordt Hij één van ons, zoekt Hij ons op. En als we zo gevonden worden, Hem ontdekken in zijn nederigheid en nabijheid, dat juist daarin de liefde van God tastbaar en ontvankelijk is, dan worden we rijk. En dan leren we het vervolgens ook af om ons blind te staren op uiterlijke schijn, op uiterlijk vertoon. Dan leren we met zijn ogen verder kijken en is ieder mens het waard, is ieder mens bedoeld voor dit koninkrijk, voor zijn liefde, voor zijn genade.
Gemeente, zullen we zo met elkaar gaan leren én er naar gaan handelen, want dat hoort in het Koninkrijk van God bij elkaar. Nieuwe en oude dingen, uit die voorraadkamer van het Koninkrijk tevoorschijn halen, uit die rijke schat van Wijsheid die het Woord van God is. Of zoals Geert Boogaard het verwoordt:
WONDER
Soms is er dit wonder, dat de Schriften
opengaan tot op Gods eigen Woord.
En ik hoor een stem, ik hoor berichten,
die ik nog niet eerder heb gehoord.
En ik zie. Ik zie weer vergezichten.
En er zijn weer wegen. Ik kan voort.
Amen
Samenzang: Gezang 326: 1, 4 en 5
Dankgebed en voorbeden
Inzameling van de gaven Tijdens de inzameling zingen beide koren gezamenlijk: ‘Heer, U bent mijn leven’ (OTH 150/YFC 62 )(het laatste couplet zingt de gemeente mee)
Samenzang: Gezang 479: 3 en 4
Uitzending en zegen
Enkele toespraken
Uitleidend orgelspel