PRAKTIJKINFO
Sociaal Akkoord
2
SOCIAAL AKKOORD
Sociaal Akkoord Sociale partners en kabinet sloten 11 april 2013 een groot akkoord over de toekomst van de arbeidsmarkt. Sociale partners verbonden zich hiermee aan vrijwillige afspraken om meer mensen met een arbeidsbeperking aan werk te helpen. Dit was een grote verbetering ten opzichte van het regeerakkoord. Dat ging uit van een verplichting om minimaal 5 procent arbeidsgehandicapten in dienst te hebben, op straffe van een boete. Enkele afspraken zijn later dat jaar (oktober) in het begro-
minister tegemoet gekomen aan de breed levende wens dit
tingsakkoord tussen kabinet en een deel van de oppositie
laatste onderdeel met een half jaar uit te stellen naar 1 januari
aangescherpt. Zo zijn ingangsdata van enkele onderdelen
2015. Dit om werkgevers meer voorbereidingstijd te geven.
vervroegd. Uit het zogenoemde Sociaal Akkoord 2013 volgen aanpassingen in het ontslagrecht en de WW en afspraken
Een tweede component is werk voor mensen in de bijstand of
over flexwerkers (Wet werk en zekerheid). Bij de behandeling
met een arbeidsongeschiktheidsuitkering (Participatiewet). De
van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer op 3 juni 2014 is de
Quotumwet hoort hier ook bij.
WAT HOUDT DE PARTICIPATIEWET IN?
WAT HOUDT DE WET WERK EN ZEKERHEID IN?
De Participatiewet voegt per 1 januari 2015 alle regelingen
De Wet werk en Zekerheid heeft als doel te komen tot een
samen voor mensen die kunnen werken, maar zijn aange-
stroomlijning van de regels van het ontslag, de rechtspositie
wezen op ondersteuning: de Wet werk en bijstand (WWB),
van flexwerkers te verbeteren en de maximale duur van de
de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een deel van de
(publieke) WW te verkorten waardoor werkloze werknemers
Wajong. Er is straks nog maar één regeling voor iedereen die
eerder werk aanvaarden.
in staat is om te werken. De wet is aangenomen in de Tweede
t )FUPOUTMBHSFDIUXPSEUTOFMMFS HPFELPQFSFOFFSMJKLFS
Kamer en ligt nu bij de Eerste Kamer.
t %FSFDIUTQPTJUJFWBOnFYXFSLFSTXPSEUXBBSOPEJHWFSCFUFSE t %F88XPSEUFSNFFSPQHFSJDIUPNNFOTFOXFFSTOFMBBO het werk te krijgen. Op 1 januari 2015 moeten de bepalingen over flexwerk ingaan (m.u.v. de ketenbepaling, die volgt een half jaar later), de afspraken over WW en ontslagrecht op 1 juli 2015. De Tweede Kamer heeft op 18 februari 2014 met de plannen ingestemd. De Eerste Kamer is in april 2014 begonnen met de behandeling van het wetsvoorstel.
Colofon Deze brochure is een uitgave van VNO-NCW, Koninklijke Vereniging MKB-Nederland en AWVN. Redactie: MKB-Nederland Vormgeving: Kooiman Creative Beeld: Nationale Beeldbank Juni 2014
Hoewel deze brochure met zorg is samengesteld, kan voor de inhoud geen enkele aansprakelijkheid worden aanvaard, noch rechten eraan ontleend.
MKB-Nederland en VNO-NCW Directie Communicatie Postbus 93002 2509 AA Den Haag Tel: 015 219 1212 E-mail:
[email protected] Internet: www.mkb.nl www.vno-ncw.nl
UITWERKING SOCIAAL AKKOORD 2013
Participatiewet en Quotumwet Gedeeltelijk arbeidsongeschikten (“met een arbeidsbeperking”) en mensen met een bijstandsuitkering vinden vaak moeilijk werk. De Participatiewet moet hen helpen weer mee te doen in de samenleving. Betekenis voor werkgevers: garantstelling voor extra banen In plaats van de verplichting uit het regeerakkoord (quotumplicht), is in het sociaal akkoord afgesproken dat werkgevers extra banen gaan creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. Het bedrijfsleven gaat in 2015, 2500 mensen met een arbeidsbeperking extra aan het werk helpen. Het jaar daarop 5000 mensen extra. Dat aantal neemt daarna jaarlijks met 1000 toe, tot er vanaf 2020 jaarlijks 10.000 mensen extra worden aangenomen. De afspraken uit het Sociaal Akkoord zijn niet vrijblijvend. Als de afgesproken extra banen er niet komen, treedt de in het wetsontwerp vastgelegde quotumplicht in werking. Een eerste beoordeling vindt in 2016 plaats. De overheid zelf zorgt voor 25.000 extra banen (vanaf 2014 met een looptijd van 10 jaar). Voor al deze mensen wordt (in de regio) op individueel niveau maatwerk geleverd en gekeken waar iemand het beste kan werken.
Loonkostensubsidie compenseert gat cao-loon en WML In het Sociaal Akkoord is afgesproken dat sociale partners de laagste loonschalen van de cao openstellen voor deze doelgroep, te beginnen op 100 procent van het wettelijk minimumloon (WML), ook al is iemand daar eigenlijk niet toe in staat. Tevens wordt een wettelijke bepaling in de Participatiewet opgenomen voor het geval deze afspraak onverhoopt niet in cao’s wordt gerealiseerd. Werkgevers kunnen vervolgens een beroep doen op loonkostensubsidie om het verschil tussen loonwaarde en het WML te compenseren. Loondispensatie is hiermee van de baan (werkgevers mochten mensen die zelf niet het wettelijk minimumloon kunnen verdienen onder het WML betalen. De overheid gaf dan een aanvulling aan de werknemer). Dit geldt zowel voor mensen in een beschutte werkomgeving, als voor mensen in dienst bij een reguliere werkgever.
Wat houdt de Participatiewet in? De Participatiewet voegt per 1 januari 2015 alle regelingen samen voor mensen die kunnen werken, maar zijn aangewezen op ondersteuning: de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een deel van de Wajong. Er is straks nog maar één regeling voor iedereen die in staat is om te werken. De wet is aangenomen in de Tweede Kamer en ligt nu bij de Eerste Kamer. maatregelen volgen als het toegezegde aantal arbeidsplaatsen niet wordt gehaald. Dit is nu in wetgeving uitgewerkt. Een quotumplicht kan dan alsnog worden ingevoerd, zo stelt de staatssecretaris. De Quotumwet is nog niet openbaar. Eind april 2014 is deze in de ministerraad aangenomen en vervolgens voor advies naar de Raad van State gezonden. Het kabinet hoopt nog voor de zomer het wetsvoorstel in te dienen bij de Tweede Kamer.
Wat verandert er verder? Gemeenten krijgen één budget, waarin de huidige regelingen voor de sociale werkvoorziening (WSW), bijstand (WWB) en jonggehandicapten (Wajong) samen komen.
Wajong De Wajong is per 1 januari 2015 alleen nog toegankelijk voor mensen die vanwege hun beperking nooit zullen kunnen werken. De huidige Wajongers worden herkeurd (elke 5 jaar). De huidige WSW’ers niet. Wie beschikt over arbeidsvermogen (kan werken) behoort straks tot de doelgroep van de Participatiewet en daarmee bij de doelgroep van de gemeente voor een uitkering (bijstandsniveau) en hulp bij re-integratie. Huidige Wajongers met arbeidsvermogen houden hun recht op een Wajonguitkering. Nieuwe gevallen vallen onder de bijstand (WWB). Re-integratie- en begeleidingsbudgetten worden samengevoegd en geleidelijk verminderd. Er wordt een ‘efficiencykorting’ toegepast op het participatiebudget. Hierdoor daalt het subsidiebedrag per plek in de Sociale Werkvoorziening naar 22.000 euro (was 27.000 euro).
Quotumwet omschrijft doelgroep en controle op banenafspraak
Werkbedrijven
In de Quotumwet is omschreven wie tot de doelgroep gerekend worden voor deze extra banen, hoe de voortgang in de uitvoering van de banenafspraak wordt bewaakt en welke
Wie geen recht heeft op een Wajong-uitkering, kan voor begeleiding naar werk een beroep doen op een van de 35 te vormen Werkbedrijven. Het Werkbedrijf is de schakel tussen
werkgever en mensen met een arbeidsbeperking. Werkbedrijven hebben onder andere als doel om werkgevers die mensen met een arbeidsbeperking in dienst nemen te ‘ontzorgen’ Het helpt arbeidsgehandicapten op weg naar werk. De instroom in de Sociale Werkvoorziening in zijn huidige vorm stopt vanaf 1 januari 2015. Mensen kunnen dan een beroep doen op het
nieuwe Werkbedrijf. Op termijn krijgen gemeenten geld om straks 30.000 arbeidsgehandicapten een werkplek te bieden, op basis van 100 procent van het wettelijk minimumloon. Het streven is de Participatiewet op 1 januari 2015 in werking te laten treden. Ook het wetstraject voor de quotumregeling moet dan klaar zijn.
De Normaalste Zaak
Colofon
De Normaalste Zaak (DNZ) is een netwerk van mkb-ondernemers en grote werkgevers die het ‘de normaalste zaak’ vinden dat iedereen de kans krijgt om naar vermogen deel te nemen aan de arbeidsmarkt. DNZ is een initiatief van werkgeversvereniging AWVN, Start Foundation en MVO Nederland. Het uitgangspunt is ‘inclusief ondernemen’ het optimaal gebruik maken van de diversiteiten en talenten van mensen. DNZ brengt werkgevers samen om elkaars praktijkvoorbeelden te delen of om gezamenlijk aan de slag te gaan met het maken van een realistisch plan, het creëren van draagvlak, het ontwikkelen van een sluitende business case, het vinden van financiering, het uitvoeren van effectieve werving en selectie of het maken van cao-afspraken. Kijk voor inspiratie of meer infomatie op www.denormaalstezaak.nl
Deze brochure is een uitgave van VNO-NCW, Koninklijke Vereniging MKB-Nederland en AWVN. Redactie: MKB-Nederland Vormgeving: Kooiman Creative Beeld: Nationale Beeldbank Mei 2014
Hoewel deze brochure met zorg is samengesteld, kan voor de inhoud geen enkele aansprakelijkheid worden aanvaard, noch rechten eraan ontleend.
MKB-Nederland en VNO-NCW Directie Communicatie Postbus 93002 2509 AA Den Haag Tel: 015 219 1212 E-mail:
[email protected] Internet: www.mkb.nl www.vno-ncw.nl
UITWERKING SOCIAAL AKKOORD 2013
Flexwerkers De aanpassingen in de flexwetgeving hebben tot doel het oneigenlijk en langdurig gebruik van flexcontracten te verminderen. De maatregelen moeten ertoe leiden dat werkgevers er sneller toe overgaan hun werknemers met een tijdelijk arbeidscontract in vaste dienst te nemen. De rechtspositie van flexwerkers wordt versterkt met een aantal maatregelen. De nieuwe regels gaan vanaf 1 januari 2015 in, met uitzondering van de ketenbepaling: 1 juli 2015. Indien op 1 januari 2015 (afwijkende) regels uit een cao gelden, blijven die nog van kracht tot de cao afloopt of tot uiterlijk 1 juli 2016. WAT VERANDERT ER OP 1 JANUARI 2015 In het kader van de behandeling van de Wet werk en zekerheid in de Eerste Kamer op 3 juni jl. is de minister tegemoet gekomen aan de breed levende wens om de maatregelen rond flexwerkers die op 1 juli 2014 in zouden gaan (op de ketenbepaling na), door te schuiven naar 1 januari 2015. Dit om werkgevers meer voorbereidingstijd te geven. De ingangsdatum van enkele overgangsmaatregelen is hiermee ook een half jaar opgeschoven. In dit infoblad staan de nieuwe data.
Aanzegtermijn Bij alle contracten voor bepaalde tijd met een contractduur van een half jaar of langer moet de werkgever de werknemer uiterlijk een maand voordat het contract afloopt schriftelijk informeren over het al dan niet voortzetten van het contract. Indien de werkgever dit achterwege laat, moet hij de werknemer een vergoeding betalen van een maandloon. Dit geldt ook als het contract wordt voortgezet. Indien de werkgever te laat is geldt de vergoeding voor de termijn dat hij te laat is. Geeft de werkgever aan het contract te willen voorzetten, dan moet hij ook aangeven tegen welke voorwaarden hij dit wil doen. Laat hij dit achterwege dat wordt het contract geacht te zijn voortgezet voor dezelfde tijd en tegen dezelfde voorwaarden als voorheen, echter voor ten hoogste een jaar. Er geldt geen aanzegtermijn als het contract niet op een vaste datum eindigt, bijvoorbeeld als het is aangegaan voor de duur van een bepaald project of voor ziektevervanging. De aanzegtermijn geldt niet voor contracten die eindigen vóór 1 februari 2015 (anders zou al moeten worden aangezegd voor 1 januari 2015, de ingangsdatum van de wet). Dit heet overgangsrecht.
Proeftijd Bij contracten voor bepaalde tijd met een contractduur van een half jaar of korter is geen proeftijd meer toegestaan. Voor arbeidsovereenkomsten die tot stand zijn gekomen voor inwerkingtreding van de wet per 1 januari 2015 blijven de oude regels van toepassing.
Concurrentiebeding In een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan alleen nog maar een concurrentiebeding worden opgenomen als in de overeenkomst gemotiveerd wordt dat zwaarwichtige bedrijfs- of dienstbelangen een concurrentiebeding vereisen. Ontbreekt de motivering, dan is het beding niet geldig (nietig). De rechter kan op verzoek van de werknemer het beding vernietigen als deze meent dat de motivering de noodzaak voor een concurrentiebeding onvoldoende onderbouwt. Voor arbeidsovereenkomsten die tot stand zijn gekomen voor inwerkingtreding van de wet per 1 januari 2015 blijven de oude regels van toepassing.
Oproepcontracten De werkgever is verplicht het loon door te betalen als de werknemer de overeengekomen arbeid niet heeft verricht, tenzij dit in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen. Nu nog is de hoofdregel: geen arbeid, geen loon, tenzij …). Deze loondoorbetalingsverplichting kan in de arbeidsovereenkomst alleen voor de eerste 6 maanden worden uitgesloten. Voor een langere periode kan het alleen bij cao. Deze langere periode bij cao was tot nu toe onbeperkt. De periode kan voortaan alleen bij cao worden verlengd voor in de cao te bepalen functies als de werkzaamheden incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang hebben (invalkrachten). Deze beperking geldt niet voor uitzendovereenkomsten. Wel geldt daar dat de maximale verlenging bij cao maximaal 78 weken is.
Uitzendarbeid In de uitzendovereenkomst kan het zogenoemde uitzendbeding worden opgenomen: de overeenkomst eindigt van rechtswege als de inlener te kennen geeft de uitzendkracht niet meer nodig te hebben. Het beding kan in de uitzendovereenkomst alleen voor de eerste 26 weken worden opgenomen, voor een langere periode alleen bij cao. Deze langere periode was onbeperkt, maar wordt nu beperkt tot en hoogste 78 weken.
WAT VERANDERT ER PER 1 JULI 2015 Minder tijdelijke contracten maximum termijn ketenbepaling De maximum termijn van de ketenbepaling wordt teruggebracht van drie naar twee jaar. Dat betekent dat bij een vierde opeenvolgend contract voor bepaalde tijd, of als het laatste contract in de reeks de periode van twee jaar overschrijdt, er sprake is van een contract voor onbepaalde tijd.
Afwijking ketenbepaling Afwijking kan alleen bij cao en de mogelijke afwijking is gemaximeerd: maximaal zes contracten in maximaal vier jaar. Deze afwijking bij cao geldt voor uitzendovereenkomsten of indien de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering in de sector afwijking noodzaakt. Met de term ‘intrinsiek’ wordt tot uitdrukking gebracht dat het niet gaat om normale schommelingen in de bedrijfsvoering als gevolg van economische omstandigheden, maar om een noodzaak die voortvloeit uit de aard van de bedrijfsvoering in de sector. Het gaat hierbij om functies of functiegroepen waarvan uit de feiten en omstandigheden blijkt dat deze naar hun aard het gebruik van tijdelijke contracten rechtvaardigen. De beoordeling is aan cao-partijen die verantwoordelijk zijn voor de invulling van de afwijking bij cao.De ketenbepaling kan geheel buiten werking worden gesteld voor bepaalde functies in bepaalde sectoren, waar toepassing van de ketenbepaling het voortbestaan van de sector in gevaar brengt geheel buiten werking worden gesteld. Als voorbeeld wordt de functie van profvoetballer in het betaald voetbal genoemd. Na een verzoek van cao-partijen zal bij ministeriële regeling worden bepaald om welke gevallen het kan gaan. De ketenbepaling geldt niet voor werknemger dan 18 jaar, met een gemiddelde arbeidsduur van 12 uur of minder per week. De ketenbepaling treedt pas in werking op de dag waarop zij 18 jaar worden. De duur van de keten wordt vanaf die dag geteld, en de op die dag lopende arbeidsovereenkomst telt dan als eerste in de keten. Voor bestuurders van de onderneming kan van de duur van de keten (niet het aantal) worden afgeweken bij schriftelijke overeenkomst. De ketenbepaling is niet van toepassing op arbeidsovereenkomsten aangegaan in verband met een beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Bij cao kan worden besloten arbeidsovereenkomsten die uitsluitend of overwegend zijn aangegaan voor educatie uit te sluiten van de toepassing van de ketenbepaling
ook sprake als de opvolgend werkgever geen inzicht heeft in de hoedanigheid en geschiktheid van de werknemer. Dit is bijvoorbeeld aan de orde als werknemers in het kader van een concessieverlening overgaan van de verliezende naar de verkrijgende concessiehouder en daar hetzelfde werk blijven doen.
Overgangsrecht Indien op of na 1 juli 2015 een (opvolgend) contract wordt gesloten met een tussenpoos t.o.v. het voorgaande contract van zes maanden of korter, telt het voorgaande contract mee in de keten volgens het nieuwe recht. Het oude recht blijft van toepassing op contracten die al golden voor 1 juli 2015. Zij lopen nog van rechtswege af als dat onder het oude recht ook was gebeurd.
Wat houdt de Wet werk en zekerheid in? De Wet werk en Zekerheid heeft als doel te komen tot een stroomlijning van de regels van het ontslag, de rechtspositie van flexwerkers te verbeteren en de maximale duur van de (publieke) WW te verkorten waardoor werkloze werknemers eerder werk aanvaarden. t )FUPOUTMBHSFDIUXPSEUTOFMMFS HPFELPQFSFOFFSMJKLFS t %FSFDIUTQPTJUJFWBOnFYXFSLFSTXPSEUXBBSOPEJHWFSbeterd. t %F88XPSEUFSNFFSPQHFSJDIUPNNFOTFOXFFSTOFM aan het werk te krijgen. Op 1 januari 2015 moeten de bepalingen over flexwerk ingaan (m.u.v. de ketenbepaling, die volgt een half jaar later), de afspraken over WW en ontslagrecht op 1 juli 2015. De Tweede Kamer heeft op 18 februari 2014 met de plannen ingestemd. De Eerste Kamer is in april 2014 begonnen met de behandeling van het wetsvoorstel.
Colofon Deze brochure is een uitgave van VNO-NCW, Koninklijke Vereniging MKB-Nederland en AWVN. Redactie: MKB-Nederland Vormgeving: Kooiman Creative Beeld: Nationale Beeldbank Mei 2014
Maximale tussenpoos De tussenpoos die de keten doorbreekt, nu nog een periode van meer dan drie maanden, wordt verlengd naar een periode van meer dan zes maanden. Hiervan kan niet bij cao worden afgeweken.
Opvolgend werkgeverschap De ketenbepaling gold al bij opvolgend werkgeverschap. Voor de toepasselijkheid van de ketenregeling is daarvan
Hoewel deze brochure met zorg is samengesteld, kan voor de inhoud geen enkele aansprakelijkheid worden aanvaard, noch rechten eraan ontleend.
MKB-Nederland en VNO-NCW Directie Communicatie Postbus 93002 2509 AA Den Haag Tel: 015 219 1212 E-mail:
[email protected] Internet: www.mkb.nl www.vno-ncw.nl
UITWERKING SOCIAAL AKKOORD 2013
Ontslagrecht Door de stroomlijning van de regels rond ontslag ontstaat een eenduidig ontslagrecht. Ontslag om bedrijfseconomische redenen en na langdurige arbeidsongeschiktheid lopen via het UWV. Ontbinding van het arbeidscontract vanwege persoonlijke redenen gaat voortaan via de kantonrechter. De werkgever kan derhalve niet meer kiezen, de route is afhankelijk van de ontslaggrond. Doel van de aanpassingen is om tot een eenduidig en daarmee helder ontslagsysteem te komen met kortere proceduretijd en opzegtermijnen. De aanpassingen in het ontslagrecht moeten per 1 juli 2015 ingaan. WAT VERANDERT ER? Preventieve toets De preventieve toetsing van ontslag blijft gehandhaafd. De toetsing wordt uitgevoerd door UWV of de kantonrechter, afhankelijk van de ontslaggrond. Naast onvrijwillig ontslag blijft de mogelijkheid bestaan in onderling overleg, met wederzijds goedvinden, de arbeidsrelatie te beëindigen.
Doorlooptijd van de procedure wordt verkort Het uitgangspunt is dat ontslagadviesaanvragen binnen een termijn van vier weken zullen worden afgehandeld. Om dit te bereiken heeft de ontslagadviescommissie (OAC) bij reguliere ontslagzaken geen rol meer. Na afloop van de procedure mag deze tijd worden afgetrokken van de opzegtermijn, waarbij wel geldt dat deze altijd tenminste een maand dient te bedragen.
Beroep Tegen de beslissing van het UWV kan bij de kantonrechter in beroep worden gegaan. De kantonrechter toetst echter wel op dezelfde gronden als het UWV. Tegen de uitspraak van de kantonrechter kan in hoger beroep worden gegaan bij de rechtbank.
Afwijken van afspiegelingsbeginsel/sectorcommissie In het geval van ontslag van meerdere werknemers blijft het afspiegelingsbeginsel intact. Wel kan bij cao afgesproken worden dat uit leeftijdscategorieën er meer of minder (maximaal 10 procent afwijken) afvloeiingen zullen plaatsvinden. Deze afwijking geldt niet voor jongeren (15-25 jaar) en ouderen (55 jaar en ouder). Tevens kunnen bij cao ondernemings-/ sectorspecifieke ontslagregels opgesteld worden, onder de voorwaarde dat ook een eigen ‘sector’commissie wordt ingesteld die deze ontslagregels zelf toetst.
Vaststellingsovereenkomst/beëindiging met wederzijds goedvinden Bij beëindiging met wederzijds goedvinden, op basis van
een zogenoemde beëindigingsovereenkomst, heeft de werknemer het recht om binnen 14 dagen na zijn schriftelijke instemming deze te herroepen. Indien de bedenktermijn niet is vermeld of meegedeeld bedraagt deze drie weken. De werknemer kan als hij de overeenkomst heeft herroepen, dat binnen zes maanden niet nogmaals doen. Dit recht geldt ook niet als de arbeidsovereenkomst eindigt door middel van een beëindigingsovereenkomst en de werknemer in de voorafgaande periode van zes maanden gebruik maakte van de mogelijkheid om zijn instemming met de opzegging van de arbeidsovereenkomst te herroepen
Transitievergoeding Werknemers krijgen een wettelijk recht op een standaard vergoeding bij onvrijwillig ontslag (transitievergoeding). Dit wettelijke recht vervalt als de arbeidsovereenkomst eindigt met een beëindigingsovereenkomst. Deze vergoeding is vooral bedoeld om de werknemer in staat te stellen de overgang naar een andere baan te vergemakkelijken, door het bedrag in te zetten voor scholing of begeleiding naar ander werk. De werknemer is echter niet verplicht de (volledige) vergoeding hiervoor in te zetten. Een tweede doel van de transitievergoeding is om ongeacht de ontslagroute, de werknemer recht te geven op een standaardvergoeding. De bestaande ongelijkheid die nu nog voorkomt, afhankelijk van ontslagroute via UWV of kantonrechter wordt daarmee weggenomen. Met de introductie van de transitievergoeding vervalt dan ook de door de kantonrechter vast te stellen ontslagvergoeding (volgens de kantonrechtersformule). De werknemer heeft recht op een transitievergoeding indien hij tenminste 24 maanden in dienst is geweest. De vergoeding wordt niet opgebouwd voor jongeren onder de 18 jaar bij een contract van maximaal 12 uur per week. Bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd en in geval van ontslag vanwege ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer is er eveneens geen sprake van recht op transitievergoeding. De vergoeding bedraagt een derde maandsalaris per dienst-
jaar over de eerste 10 gewerkte jaren en daarna een half maandsalaris. De maximaal te bereiken vergoeding bedraagt 75.000 euro bruto, of een jaarsalaris als dit 75.000 euro of meer bedraagt.
de diensttijd vanaf de leeftijd van 50 jaar een maandsalaris per dienstjaar. Daarbij geldt geen maximering of aftopping. Bedrijven met 25 of minder werknemers zijn van deze afwijkende regeling uitgezonderd.
Bij cao kan van de wettelijke regeling worden afgeweken als werknemers aanspraak kunnen maken op een gelijkwaardige voorziening gericht op het voorkomen of bekorten van werkloosheid.
Schadeloosstelling bij ernstig verwijtbaar handelen
Verrekening transitievergoeding De kosten die een werkgever maakt tijdens of bij het einde van het dienstverband voor de inzetbaarheid (employability) van werknemers mogen in mindering worden gebracht op de transitievergoeding. Uitganspunten daarbij: t )FUCFUSFGULPTUFOEJFHFNBBLUXPSEFOCJK ESFJHFOE POUslag t )FUCFUSFGULPTUFOEJF[JKOHFNBBLUUJKEFOTIFUEJFOTUWFSband gericht op ontwikkeling en opleiding met het oog op toekomstige arbeidsmarktkansen (voor bijvoorbeeld trainingen en scholing) t %FXFSLHFWFSLPNUNFUEFXFSLOFNFSPWFSFFOXFMLFLPTten voor verrekening in aanmerking komen t ,PTUFONPFUFOUPFUFSFLFOFO[JKOBBOFFOJOEJWJEVFMF werknemer. Dit sluit echter een collectieve aanpak op sector- of ondernemingsniveau niet uit wat betreft afspraken en financiering.
Uitzonderingen verplichting transitievergoeding bij financiële problemen De werkgever is geen transitievergoeding verschuldigd bij surseance van betaling en faillissement. Indien de betaling van de transitievergoeding de werkgever in de financiële problemen brengt, mag hij de vergoeding ook in termijnen betalen. Voor bedrijven met 25 werknemers of minder komt er tevens een overgangsregeling als er sprake is van bedrijfseconomisch ontslag vanwege de slechte financiële situatie waarin het bedrijf zich bevindt. In dat geval mag de werkgever voor de berekening van de omvang van de transitievergoeding uitgaan van de duur van het dienstverband/de dienstverbanden te rekenen vanaf 1 mei 2013. Dienstjaren voor die datum blijven bij de berekening buiten toepassing. De slechte financiële situatie zal onder meer uit jaarrekeningen moeten blijken.
Overgangsregeling transitievergoeding voor oudere werknemers Mede gelet op de arbeidsmarktpositie van oudere werklozen geldt tot 2020 een afwijkende regeling voor werknemers die bij het onvrijwillig einde van het dienstverband 50 jaar of ouder zijn en tenminste 10 jaar in dienst. Zij ontvangen voor
Bij ernstig verwijtbaar handelen (bijvoorbeeld discriminatie of sexuele intimidatie) of nalatigheid van de werkgever ten opzichte van de werknemer kan de kantonrechter een schadeloosstelling (billijke vergoeding) toekennen. Deze staat los van de transitievergoeding en kan ook gelden als de werknemer nog geen recht op transitievergoeding heeft opgebouwd.
Wat houdt de Wet werk en zekerheid in? De Wet werk en Zekerheid heeft als doel te komen tot een stroomlijning van de regels van het ontslag, de rechtspositie van flexwerkers te verbeteren en de maximale duur van de (publieke) WW te verkorten waardoor werkloze werknemers eerder werk aanvaarden. t )FUPOUTMBHSFDIUXPSEUTOFMMFS HPFELPQFSFOFFSMJKLFS t %FSFDIUTQPTJUJFWBOnFYXFSLFSTXPSEUXBBSOPEJHWFSbeterd. t %F88XPSEUFSNFFSPQHFSJDIUPNNFOTFOXFFSTOFM aan het werk te krijgen. Op 1 januari 2015 moeten de bepalingen over flexwerk ingaan (m.u.v. de ketenbepaling, die volgt een half jaar later), de afspraken over WW en ontslagrecht op 1 juli 2015. %F5XFFEF,BNFSIFFGUPQGFCSVBSJNFUEFQMBOOFOJOHFTUFNE%F&FSTUF,BNFSJTJOBQSJMCFHPOOFO met de behandeling van het wetsvoorstel.
Colofon Deze brochure is een uitgave WBO7/0/$8 ,POJOLMJKLF 7FSFOJHJOH.,#/FEFSMBOEFO AWVN. Redactie:.,#/FEFSMBOE Vormgeving,PPJNBO$SFBUJWF Beeld: Nationale Beeldbank Mei 2014
Hoewel deze brochure met zorg is samengesteld, kan voor de inhoud geen enkele aansprakelijkheid worden aanvaard, noch rechten eraan ontleend.
.,#/FEFSMBOEFO7/0/$8 Directie Communicatie Postbus 93002 2509 AA Den Haag Tel: 015 219 1212 E-mail:
[email protected] Internet: www.mkb.nl www.vno-ncw.nl
UITWERKING SOCIAAL AKKOORD 2013
Werkloosheidswet (WW) De aanpassingen van de werkloosheidsregelingen, waaronder verkorting van de maximale duur van de Werkloosheidswet (WW) moeten ertoe leiden dat het stelsel activerender wordt. Werkloze werknemers zullen daardoor eerder werk aanvaarden. WAT VERANDERT ER? De nieuwe opbouwregeling Vanaf 1 januari 2016 blijft over de eerste tien jaar de huidige opbouw van de uitkering gelden van één maand WW-uitkering per jaar arbeidsverleden. Na de eerste tien jaar geldt dat voor de jaren daarna elk jaar arbeidsverleden leidt tot een halve maand opbouw voor de WW. Het arbeidsverleden dat werknemers hebben opgebouwd vóór 2016 wordt gerespecteerd. Voor werknemers met een arbeidsverleden van meer dan 24 jaar geldt wel dat ze te maken (kunnen) krijgen met de geleidelijke afbouw van de WW-duur tot het nieuwe maximum van 24 maanden. Beperking van de duur van de WW-uitkering De maximumduur van de WW-uitkering, die nu nog 38 maanden bedraagt, wordt met ingang van 2016 24 maanden. Indien op 1 januari 2016 al meer dan 24 maanden recht is opgebouwd, dan wordt dit recht geleidelijk aan teruggebracht. Dat betekent dat de maximale WW-duur – voor alle potentiële rechten met een duur van meer dan 24 maanden op 1 januari 2016 – steeds per de eerste dag van een kwartaal met een maand wordt verkort tot de maximale duur van 24 maanden. Daardoor is de maximale duur per 1 april 2019 voor iedereen teruggebracht Uitkeringen die al zijn ingegaan worden niet door de (verdere) bekorting van de WW-duur geraakt.
een aantal aspecten van de WW nog wordt gesproken in de Tweede Kamer en in de SER. De Stichting adviseert daarom om nog geen inhoudelijke afspraken over dit onderwerp te maken. Wel kan afgesproken worden dat na het SER-advies, en eventuele aanvullende opmerkingen van de Stichting, overleg wordt gevoerd over private aanvullende verzekeringen op cao-niveau. Als na het SER-advies overleg wordt gevoerd over aanvullende private verzekeringen dan zal de financiële ruimte hiervoor, volgens de Stichting, moeten worden gevonden in de lagere publieke financiering voor de WW. Inkomensverrekening in de WW De WW kent nu nog de hoofdregel dat wanneer een WWgerechtigde (gedeeltelijk) gaat werken, het aantal uren dat hij werkt in mindering wordt gebracht op de WW-uitkering. Het recht op een uitkering blijft bestaan voor die uren dat de werknemer nog werkloos is. Deze systematiek van urenverrekening leidt tot een lager totaal inkomen als een werknemer het werk hervat tegen een lager loon. Om werkhervatting tegen een lager loon niet te ontmoedigen, wordt in het wetsvoorstel de urenverrekening vervangen door een systeem van inkomensverrekening. Bij inkomensverrekening wordt een deel van de (extra) inkomsten in mindering gebracht op de uitkering, het andere deel wordt niet in mindering gebracht. Hierdoor wordt bereikt dat werkhervatting vanuit de WW altijd lonend is. Deze maatregel moet per 1 juli 2015 ingaan.
Private aanvulling WW In het Sociaal Akkoord is afgesproken dat sociale partners via cao-afspraken een private aanvulling op de (publieke) WW kunnen introduceren. De minister heeft de SER advies gevraagd over de inrichting van de sociale infrastructuur van de arbeidsmarkt en de financiering van de WW. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de aanvullende afspraken over de WW. De SER zal medio 2014 advies uitbrengen. In een brief aan decentrale cao-partijen heeft de Stichting van de Arbeid geconstateerd dat de praktische uitwerking van de afspraken over een aanvullende WW-verzekering meer helderheid vereist. Die is er echter nu nog niet, omdat over
Aanscherping Richtlijn Passende arbeid Aan het recht op een WW-uitkering zijn verschillende verplichtingen verbonden. Een van deze verplichtingen is om in voldoende mate te trachten passende arbeid te verkrijgen. Wat onder passende arbeid moet worden verstaan is uitgewerkt in de ‘Richtlijn passende arbeid 2008.’ Uitgangspunt van deze richtlijn is dat naarmate iemand langer werkloos is, verwacht mag worden dat hij zich ruimer opstelt en zoekt naar arbeid op een lager niveau dan waarvoor hij zich door opleiding en/of werkervaring heeft gekwalificeerd. In de huidige situatie mag een WW-gerechtigde zich in de eerste zes maanden van werkloosheid richten op arbeid op hetzelfde niveau. Na zes maanden wordt ook arbeid op een
lager opleidingsniveau als passend aangemerkt en na één jaar is alle arbeid passend. Deze definitie van passende arbeid wordt aangepast. Al na zes, in plaats van de huidige twaalf maanden, wordt álle arbeid als passend aangemerkt.
De aanpassing van de richtlijn passende arbeid moet ingaan in per 1 juli 2015. Deze aanscherping geldt ook voor het begrip passende arbeid in de Ziektewet (ZW) en voor gedeeltelijk arbeidsgehandicapten (WGA).
Colofon
Wat houdt de Wet werk en zekerheid in? De Wet werk en Zekerheid heeft als doel te komen tot een stroomlijning van de regels van het ontslag, de rechtspositie van flexwerkers te verbeteren en de maximale duur van de (publieke) WW te verkorten waardoor werkloze werknemers eerder werk aanvaarden. t )FUPOUTMBHSFDIUXPSEUTOFMMFS HPFELPQFSFOFFSMJKLFS t %FSFDIUTQPTJUJFWBOnFYXFSLFSTXPSEUXBBSOPEJHWFSbeterd. t %F88XPSEUFSNFFSPQHFSJDIUPNNFOTFOXFFSTOFM aan het werk te krijgen. 0QKBOVBSJNPFUFOEFCFQBMJOHFOPWFSnFYXFSL ingaan (m.u.v. de ketenbepaling, die volgt een half jaar later), de afspraken over WW en ontslagrecht op 1 juli 2015. De Tweede Kamer heeft op 18 februari 2014 met de plannen ingestemd. De Eerste Kamer is in april 2014 begonnen met de behandeling van het wetsvoorstel.
Deze brochure is een uitgave van VNO-NCW, Koninklijke Vereniging MKB-Nederland en AWVN. Redactie: MKB-Nederland Vormgeving: Kooiman Creative Beeld: Nationale Beeldbank Mei 2014
Hoewel deze brochure met zorg is samengesteld, kan voor de inhoud geen enkele aansprakelijkheid worden aanvaard, noch rechten eraan ontleend.
MKB-Nederland en VNO-NCW Directie Communicatie Postbus 93002 2509 AA Den Haag Tel: 015 219 1212 E-mail:
[email protected] Internet: www.mkb.nl www.vno-ncw.nl