Onderwerp: Voorjaarsbrief 2010
Algemeen Bestuur Portefeuillehouder: J. de Hoon Datum: 28 april 2010 Vergaderingnummer: Agendapunt:
Voorstel 1. In te stemmen met de uitgangspunten zoals in deze voorjaarsbrief verwoord; 2. Vast te houden aan het uitgangspunt om onze begroting structureel op orde te brengen door zonodig het belastingvolume te verhogen boven het inflatieniveau inclusief de kapitaallasten van de investeringen in het watersysteem; 3. Ons waterschapsbedrijf op te dragen de door de waterschappen verstrekte opdracht uit te voeren. Dit moet resulteren in een lagere bijdrage van de waterschappen aan het Waterschapsbedrijf; 4. Ons dagelijks bestuur opdracht te geven een concept begroting 2011 en meerjarenraming 2011-2015 op te stellen, waarbij rekening gehouden wordt met deze kaders en uitgangspunten. Motivering Inleiding Met de voorjaarsbrief worden de kaders voorgesteld waarbinnen de begroting 2011 en de meerjarenraming 2011-2015 worden uitgewerkt. Ook schetsen wij u de ontwikkelingen met de consequenties voor de meerjarenbegroting. Deze voorjaarsbrief is opgemaakt in een “stormachtige“ tijd. Vanaf november 2009 worden er voorstellen geformuleerd om te komen tot een doelmatig waterbeheer in Nederland. Er is door de waterschappen, gefaciliteerd door de Unie van Waterschappen, hard gewerkt om voor 1 april 2010 een aanbod te doen aan het ministerie van Verkeer en Waterstaat. De ledenvergadering van de Unie heeft over dit aanbod op 26 maart een besluit genomen. Het huidige Kabinet zal geen standpunt besluit nemen over de uitwerkingsvoorstellen. Dat heeft ook zijn weerslag op deze voorjaarsbrief. Wij doen u daarom voorstellen alsof het even “windstil” is. Deze aanbiedingsbrief kent de volgende indeling: 1. Het project Storm 2. Kaders voor de begroting 3. Ontwikkelingen op het gebied van waterkering 4. Jaarrekening 2009 5. Voortzetting financieel beleid
1
Beoogd effect Uw bestuur in staat stellen sturing te geven aan de voorkant van het begrotingsproces. Argumenten (t.b.v. besluitvorming conform voorstel) Door vaststelling van de voorjaarsbrief 2010 geeft uw bestuur ons de opdracht de begroting 2011 en de meerjarenraming tijdig binnen vastgestelde kaders voor te bereiden. Kanttekeningen (gevolgen, als niet besloten wordt conform het voorstel) De basis ontbreekt om de koers van het waterschap voor 2011 tijdig en volgens uw inzichten ter vaststelling voor te bereiden.
Ad 1. Het project Storm De aanleiding tot Storm In september 2009 hebben Kabinet en Tweede Kamer besloten tot taakstellende bezuinigingen op de rijksbegroting van structureel € 35 miljard. Inmiddels zijn op rijksniveau meer dan 20 ambtelijke werkgroepen aan de slag om hier invulling aan te geven. In dit kader heeft Staatssecretaris mevrouw J. Huizinga per brief van 1 oktober 2009 de waterschappen gevraagd om voorstellen voor het invullen van de taakstellende bezuiniging op het gebied van het waterbeheer. Op 4 november 2009 bood de Unie van Waterschappen (UvW) zijn voorstel aan de staatssecretaris aan en startte daarmee het project Storm. Bij Storm staat een doelmatig en rationeel waterbeheer als kerntaak van de waterschappen voorop. Het voorstel van de UvW wordt gepresenteerd als een samenhangend pakket, een package deal van maatregelen: •
Het waterbeheer in Nederland wordt georganiseerd volgens een tweelagenmodel. Daarbij voert Rijkswaterstaat het nationale waterbeheer en wordt deze de normsteller en toezichthouder van de waterschappen.
•
De waterschappen worden dé regionale waterbeheerders.
•
De integrale verantwoordelijkheid van de (meeste) waterkeringen (behalve de zeewering en de Deltawerken) komt bij de waterschappen te liggen.
•
De waterschappen maken met de gemeenten bindende afspraken over het beheer van de afvalwaterketen.
•
De provincies worden ontlast van waterbeheertaken (geen Provinciaal Waterplan meer). De taken met betrekking tot de ruimtelijke ordening blijven wel bij de provincie.
•
Om de bestuurlijke drukte te verminderen en om beter toegerust te zijn op zijn taken, zal er een substantiële opschaling of schaalvergroting van de waterschappen plaatsvinden langs de lijn van de KRW-stroomgebieden.
•
Er dient gestreefd te worden naar een andere vorm van democratische representatie ofwel verkiezingen.
2
Een en ander heeft geresulteerd in de volgende twee hoofddoelen: 1. De uitvoering van deze voorstellen leidt tot een aanzienlijke vermindering van de bestuurlijke drukte. 2. Door besparingen en doelmatiger werken wordt vanaf 2011 de rijksbegroting structureel (meerjarig) met minstens €100 miljoen ontlast. Hierbij mag geen verschuiving plaatsvinden van de belastingdruk van het rijk naar de waterschappen. Er mag geen verhoging van de waterschapslasten optreden, maar de waterschappen dienen deze ontlasting via ombuigingen binnen de begrotingen te vinden. Voorgesteld is de vermindering van de rijksuitgaven met € 100 miljoen te realiseren door het door de waterschappen overnemen van de kosten van: A. de muskusrattenbestrijding ad € 25 miljoen en B. een jaarlijkse financiële bijdrage van de waterschappen van € 75 miljoen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het Deltaprogramma. A. Muskusrattenbestrijding De muskusrattenbestrijding die door de waterschappen worden uitgevoerd, wordt momenteel grotendeels door het Rijk gefinancierd via een provinciale bijdrage. Deze bijdrage vervalt mogelijk met ingang van 2011. De exploitatiekosten van de muskusrattenbestrijding komen dan volledig voor rekening van ons waterschap. Op dit moment hebben wij in de (meerjaren)begroting 2010 – 2014 nog een bijdrage van de provincie opgenomen van € 315.000 per jaar. Daarnaast ontvangen wij dit jaar nog een bijdrage voor de beverrattenbestrijding. Niet duidelijk is of de bijdrage van de provincie voor de beverrattenbestrijding wordt voortgezet. Indien dit niet het geval is loopt de korting op de muskusen beverrattenbestrijding op tot ongeveer € 565.000. Dit is aanleiding om met u een discussie te voeren op welk niveau wij de muskus- en beverrattenbestrijding willen uitvoeren. Hieronder laten wij u het effect zien van de korting van de bijdrage muskusrattenbestrijding. Ons voorstel op dit moment is om in de begroting van 2011 geen rekening te houden met het wegvallen van de bijdrage voor de muskusrattenbestrijding nu er nog onduidelijkheid is. B. Effecten verdeling totale € 75 miljoen voor vorming vereveningsfonds Hoogwaterbeschermingsprogramma Hieronder schetsen wij hoe de afweging gemaakt kan worden om de effecten op te nemen in onze begroting. Op basis van conclusies van de Taskforce Financiën (12 februari 2010) zal een 50%-50% combinatie van de criteria ‘ingezetenen’ en ‘WOZ-waarde’ worden genomen. Hiervan uitgaande zal de bijdrage van ons waterschap aan het vereveningsfonds, zoals het nu wordt voorgesteld, gedurende zeven jaren circa € 1,8 miljoen per jaar bedragen. Dit bedrag is indicatief en zal op basis van de geactualiseerde gegevens 2010 nog aangepast worden. Definitieve keuzes met betrekking tot de verdeling zullen nog gemaakt moeten worden. Op basis van het voorgaande laat onderstaand staatje u zien wat de kostenstijging van de meerjarenramingen zijn als we rekening zouden houden met: •
lagere inkomsten vanwege vervallen te ontvangen bijdrage muskusrattenbestrijding € 315.000
•
opvoeren van de jaarlijkse bijdrage aan het vereveningsfonds. Hierbij kan gekozen worden uit in een keer uit de exploitatie (7 jaar € 1.770.000) of activeren. Onze vermogenspositie is echter niet dusdanig dat de bijdrage structureel uit onze vermogenspositie vrijgemaakt kan
3
worden. In dit rekenvoorbeeld is uitgegaan van een jaarlijkse bijdrage van € 1.770.000 (verdeelmaatstaf 50% ingezetenen en 50% WOZ waarde), die jaarlijks wordt geactiveerd en waarop wordt afgeschreven. (getallen x € 1.000) Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2011 2012 2013 2014 2015 A. Vervallen vergoeding muskusrattenbestrijding
315
315
315
315
315
B. Kapitaallasten activering jaarlijkse bijdrage van WPM aan het vereveningsfonds (cumulatief) Totale 'extra' kostenstijging t.o.v. de begroting 2010
77 392
230 545
380 695
527 842
670 985
Met eventuele efficiency besparingen als gevolg van ‘doelmatig en rationeel waterbeheer’ is nog geen rekening gehouden, omdat daar op dit moment onvoldoende zicht op is. Uitgaande van het feit dat de bijdrage ook na 2017 jaarlijks plaatsvindt, nemen de structureel te dekken ‘extra’ kosten van het watersysteem toe (tot 2041) met een bedrag van € 3,5 miljoen. Dit is een toename van de te dekken kosten watersysteem van 17,2%. Dit is gemiddeld jaarlijks een extra toename van circa 0,6% ten opzichte van de huidige begroting. Voor 2011 zou de ‘extra’ toename van de te dekken watersysteemkosten uitkomen op zo’n € 392.000. Dit is 1,95% van het belastingvolume 2010 voor de watersysteemheffing. Op 24 maart jl. heeft uw bestuur besloten om naar aanleiding van de voorstellen die zijn gedaan met betrekking tot het project Storm het volgende standpunt in te nemen en de voorzitter hiervoor mandaat te geven om dit standpunt in de ledenvergadering van de Unie naar voren te brengen: a. De kernboodschap van ons algemeen bestuur is dat veiligheid tegen overstroming in Nederland dé primaire overheidstaak is en dat een aparte doelbelasting zekerheid geeft op borging van veiligheid. De uitvoering van deze taak kan het beste gelegd worden bij een functionele overheidsorganisatie. Alleen waterschappen zijn dit en ze functioneren goed. b. Zoek samenwerking om onze kerntaken “veilige dijken, droge voeten, voldoende en schoon water“ zo functioneel mogelijk te maken. Houdt hierbij niet vast aan de autonomie van de huidige organisatie. Erken dat dit proces van samenwerking tijd nodig heeft. c. De optimalisatie in de afvalwaterketen kan maximaal renderen door de organisatie van deze keten op afstand van de besturen te plaatsen. Dat geldt ook voor belastingen. Wij stellen voor dat wij bij de opstelling van de begroting 2011 geen rekening houden met de mogelijke effecten van het project Storm. Dit op basis van het hiervoor geschetste beeld en de situatie waarin we ons met een demissionair kabinet bevinden. Indien er meer duidelijkheid is, zullen we u voorstellen voorleggen hoe wij hiermee het beste kunnen omgaan. Ad 2. Kaders voor de begroting Externe factoren De externe factoren baseren wij – waar mogelijk – op de ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) en de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
4
Prijsinflatie Voor het jaar 2010 wordt een stijging van 1% verwacht. Gelet op het economisch herstel (verhogend effect op inflatiecijfer) dat in 2011 naar verwachting zal doorzetten in relatie tot de consistentheid in de meerjarenraming wordt voor 2011 uitgegaan van een inflatiepercentage van 2%. Loonkosten Voor de periode 2011 wordt, naast de reguliere verhogingen, rekening gehouden met een indexering van de bruto loonkosten van 2%. Rente langlopende leningen Wij gaan op basis van onze eigen ervaringen voor 2011 uit van een rentepercentage van 4½%. Om het meerjarig renterisico te beperken, gaan we voor 2012 uit van een percentage van 5 en de jaren vanaf 2012 uit van een percentage van 5,5. Het meerjarige ontwikkelingspatroon stemt overeen met de rente gehanteerd in de meerjarenraming 2010-2014. Rente kortlopende leningen Voor 2011 gaan wij uit van een rentepercentage voor kortlopende geldleningen (maximaal 1 jaar) van 2,5%. Op de langere termijn verwachten we dat dit percentage zal stijgen tot 3%. Waterschapsbedrijf Limburg In onze rol als opdrachtgever aan het Waterschapsbedrijf geven wij elk jaar met een brief de kaders aan waaraan de begroting van het Waterschapsbedrijf moet voldoen. In het kort komt de opdracht er op neer dat: •
uitgegaan wordt van verdergaande kostenreductie door middel van verdergaande samenwerking in de waterketen en verdergaande samenwerking op het gebied van heffing en invordering.
•
de financiële voordelen van samenwerking op gebied van heffingen en zuiveringsbeheer naar de waterschappen moet terug te vloeien in de vorm van een lagere bijdrage.
•
in de begroting de te verwachten lagere uitgaven als gevolg van de lagere kosten van slibverwerking, de afnemende kosten van laboratorium en het niet invullen van een aantal vacatures leiden tot een lagere bijdrage van de waterschappen.
Deze opdracht leidt tot een lagere bijdrage van de waterschappen aan het waterschapsbedrijf. Interne factoren Basis voor de meerjarenbegroting 2011-2015 zijn: • de nota visie en strategie; •
(meerjaren)begroting 2010-2014;
•
het integraal waterbeheerplan 2010-2015;
•
het bestuursprogramma 2009-2012;
•
verordening beleids- en verantwoordingfunctie 2009.
Kwijtschelding/oninbaar Belastingkwijtschelding en oninbaarheid beoordeling voor 2011 vindt plaats volgens de bestaande beleidslijn en wordt geraamd op een percentage van het belastingvolume, te weten 1% voor kwijtschelding en 0,5% voor oninbaarheid.
5
Post onvoorzien Het budget voor onvoorziene uitgaven bedraagt bruto ± 0,4% van het begrotingstotaal, conform bestaand beleid. De opname van een budget voor onvoorziene uitgaven is wettelijk verplicht. Reserves en voorzieningen Uitgangspunt vormt de in 2005 vastgestelde nota reserves en voorzieningen, de geldende wettelijke voorschriften en de gevolgde gedragslijn in het verleden. De reserves overstijgen ruim de gestelde normen waardoor we – ook rekening houdende met de voorlopige uitkomsten van de jaarrekening 2009 - circa € 7 miljoen van de reserves voor incidentele doeleinden in kunnen zetten. Ook de voorzieningen voldoen qua omvang aan de toekomstige verplichtingen. Wij stellen voor met deze uitgangspunten in te stemmen. Ad 3. Ontwikkelingen op het gebied van waterkeringen (programma waterkeringen) Op het gebied van waterkeringen staat het waterschap voor een grote uitdaging. Namelijk het samen met partners realiseren van het hoogwaterbeschermingsprogramma in het Maasdal. Het programma heeft een realisatiehorizon tot 2020 en heeft betrekking op het aanleggen en verbeteren van ruim 100 km waterkering. Waar mogelijk in combinatie met gebiedsontwikkeling. Begin maart van dit jaar hebben wij u met een nieuwsbrief geïnformeerd over deze ontwikkelingen. Aanleiding In 1993 en 1995 hebben overstromingen plaats gevonden in het Maasdal. Naar aanleiding van die overstromingen is besloten het Maasdal te gaan beschermen. In het Deltaplan Grote Rivieren (1995) is de doelstelling om in 2015 hoogwaterbescherming van 1/250 per jaar in het Maasdal te realiseren. Tot op heden zijn de volgende werken uitgevoerd: •
in 1995/1996 zijn 150 km kering aangelegd door de waterschappen op grond van het Deltaplan Grote Rivieren tot een beschermingsniveau van 1/50 per jaar en
•
door Maaswerken zijn vervolgens 40 km kade verbeterd in de stedelijke gebieden Roermond, Venlo en Gennep/Mook/Middelaar, en wel tot een niveau van 1/250 per jaar.
In 2008 zijn door De Maaswerken plannen aan de waterschappen voorgelegd om ook de overige bestaande waterkeringen op het beschermingsniveau van 1/250 te brengen. De waterschappen en provincie Limburg zijn van mening dat uitvoering van deze plannen niet zou leiden tot de beloofde bescherming van 1/250 in het gehele Maasdal. Dit omdat deze plannen alleen zien op de verbetering van de thans bestaande kades en niet voorzien in de kwaliteitseisen die de Wet op de waterkeringen (thans Waterwet) stelt. Daarnaast houden deze plannen maar zeer beperkt rekening met de effecten van klimaatverandering. Hierover heeft overleg plaatsgevonden met de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Besloten is om een quick scan sluitstukkaden te laten uitvoeren om de omvang van de benodigde werkzaamheden om het hele Maasdal te beveiligen in beeld te brengen. Uit de quick scan Sluitstukkaden blijkt dat nog ruim 100 kilometer keringen niet het vereiste beschermingsniveau van 1/250 biedt.
6
Verder blijkt uit de quick scan dat, afgezet tegen het beschermingsniveau van 1/250, een aantal gebieden nog niet afdoende beschermd wordt. Door Rijk, provincie en waterschappen zal in goed overleg bepaald worden welke gebieden dit betreft. Het betreft met name gebieden in het werkgebied van WPM. Hoogwaterbescherming in combinatie met gebiedsontwikkeling De provincie Limburg heeft bepleit om de hoogwaterbeschermingsmaatregelen en de maatregelen vereist in het kader van het Rijksprogramma Ruimte voor de Rivier in te passen in een integrale benadering, een zogenaamde gebiedsontwikkeling, gericht op het bewerkstelligen van een duurzaam Maasdal. Op 17 november 2009 is door de Staatssecretaris V&W in de Kamercommissie toegezegd overleg te voeren met de Provincie Limburg en de waterschappen over hoe de overeengekomen doelstelling hoogwaterbescherming 1/250 in combinatie met gebiedsontwikkeling in het Maasdal is te realiseren. Dit overleg dient te leiden tot een convenant. Doelstelling van dit convenant is om de bestaande achterstand in bescherming in het Limburgse Maasdal voor 2020 weg te werken, waar mogelijk in combinatie met gebiedsontwikkeling. De waterschappen en Provincie Limburg hebben in principe overeenstemming over de gewenste inhoud van het convenant. Momenteel vinden onderhandelingen plaats met het ministerie van Verkeer en Waterstaat over de inhoud van het convenant. De verwachting is dat het overleg er toe zal leiden dat in 2010/2011 gestart wordt met de uitvoering van een aantal prioritaire hoogwaterbeschermingsmaatregelen. Financiën In de Waterwet is geregeld dat de kosten van aanleg van waterkeringen voor rekening van het Rijk komen. De kosten van beheer en onderhoud van de waterkeringen zijn voor rekening van de waterschappen. Over de financiering van de hoogwaterbeschermingsmaatregelen zijn de volgende principe afspraken gemaakt: •
voor de korte termijn (tot 2015) is er nog budget bij het Rijk beschikbaar (ongeveer € 85 mln.) vanuit De Maaswerken. Deze budgetten kunnen ingezet worden voor het treffen van prioritaire maatregelen.
•
De overige benodigde middelen (bandbreedte € 250-500 mln.) komen ten laste van het hoogwaterbeschermingsprogramma van het Rijk. Mochten deze programma’s ontoereikend zijn dan is afgesproken dat de waterschappen de middelen voorfinancieren.
Daar waar hoogwaterbescherming door gebiedsontwikkeling gerealiseerd wordt, worden de middelen die voor de aanleg, verhoging en/of verbetering van kades worden verkregen overgeheveld naar die gebiedsontwikkeling. Voor de overige doelen die gebiedsontwikkeling nastreeft (economie, natuur, landbouw, recreatie etc.) zoekt de Provincie Limburg naar financieringsbronnen bij het Rijk (deelconvenant 2). Het behoeft geen verdere toelichting dat door de uitvoering van het hoogwaterbeschermingsprogramma het areaal dijk en het aantal kunstwerken fors toeneemt en daarmee ook de toekomstige kosten van het beheer en onderhoud. De kosten komen voor rekening van de waterschappen.
7
Personeel en organisatie De uitvoering van de kadeaanleg wordt conform de werkverdeling, zoals verwoord in de Waterwet, verzorgd door de waterschappen. De organisatie van ons waterschap zal uitgebreid moeten worden om deze extra werkzaamheden te kunnen uitvoeren. Effecten op de begroting 2011 en de meerjarenraming 2011- 2015. Momenteel ontbreekt nog het inzicht welke financiële consequenties deze ingrijpende ontwikkelingen met zich meebrengen. Wij gaan ervan uit dat deze informatie in de aanloop naar de behandeling van de begroting 2011 wel beschikbaar is. Wij zullen u, zodra deze informatie beschikbaar is, nader informeren. Ad 4. Jaarrekening 2009 Het voorlopig rekeningsaldo 2009 bedraagt € 145.901. Een en ander onder voorbehoud van goedkeuring door de accountant. De definitieve jaarrekening wordt behandeld in de commissievergadering van 16 juni 2010 en de vergadering van het algemeen bestuur van 7 juli 2010. Kostensoort
Cat egorie
Last en
41
Tot aal rent e en af schrijvingen
42
Tot aal personeelslast en
43
Tot aal goederen en dienst en derden
43a
Tot aal goederen en dienst en WBL
44
Tot aal bijdrage aan derden
45
Tot aal t oevoegingen aan voorzieningen / onvoorzien
Rekening
Begrot ing
2008
2009
Begrot ing incl. w ijz. 2009
Rekening 2009
€
€
€
5.193.188
6.012.090
5.738.844
5.332.988
€
11.080.482
11.823.019
11.889.599
11.886.595
5.655.017
5.568.586
7.512.996
7.506.644
27.697.739
28.661.718
28.661.718
28.661.718
69.312
68.000
202.386
197.598
500.770
335.079
380.995
326.101
Totaal Last en
50.196.508
52.468.492
54.386.538
53.911.644
Kostensoort
Rekening
Begrot ing
2008
2009
Begrot ing incl. w ijz. 2009
Cat egorie
Baten
81
Tot aal f inanciële bat en
82
Tot aal personele bat en
83
Tot aal goederen en dienst en aan derden
84
Tot aal bijdragen van derden
85
Tot aal w at erschapsbelast ingen
86
Tot aal int erne verrekeningen
Totaal Bat en Saldo bat en minus last en
€
€
€
953.567
1.698.309
2.306.568
Rekening 2009 € 2.325.552
33.277
0
50.000
56.520
1.642.882
934.500
930.500
1.310.051
7.203
313.347
1.433.394
1.506.099
45.561.000
45.826.759
45.826.759
47.165.740
2.994.212
1.694.004
1.750.728
1.693.583
51.192.141 995.633
50.466.919 -2.001.573
52.297.949 -2.088.589
54.057.545 145.901
De stijging van de begroting inclusief wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting wordt veroorzaakt door de financiële uitwerking van genomen besluiten door het bestuur in 2009. Hierna volgt een analyse op hoofdlijn ten behoeve van de oordeelsvorming met betrekking tot deze voorjaarsnota. Een en ander zal nader uiteen worden gezet in de jaarrekening-/verslag 2009. Een negatieve invloed op het saldo ten opzichte van de oorspronkelijke begroting (i.e. de basis voor de tarieven) hebben gehad: •
de kosten van de bodemsanering Tungelroyse beek voor rekening van ons waterschap (afgerond per saldo € 0,44 miljoen nadelig, incidenteel voor de termijn dat het project loopt),
•
de lagere toerekening van kosten naar investeringen (€ 0,15 miljoen incidenteel),
8
•
het bijstorten in de verplichte voorziening inzake wachtgelden/pensioenverplichtingen voormalig bestuurders (€ 0,19 miljoen incidenteel).
Een positieve invloed op het jaarrekeningsaldo hebben gehad: •
lagere rente- en afschrijvingskosten (€ 0,68 miljoen incidenteel voordelig),
•
hogere belastingontvangsten 2009 (€ 0,57 miljoen incidenteel),
•
hogere nagekomen belastingontvangsten 2006 – 2008 (voordelig ca. € 0,76 miljoen incidenteel),
•
boekwinst verkoop tractiemiddelen en de loods in Belfeld (€ 0,2 miljoen incidenteel),
•
vrijval ten gunste van het rekeningsaldo van de voorziening kosten vangnetregeling Woz (incidenteel € 63.416),
•
hogere rente rentebaten (€ 0,63 mln., waarvan € 0,5 miljoen structureel).
Met name de hogere belastingopbrengsten 2009 (€ 0,57 miljoen), nagekomen baten uit belastingen 2006-2008 (ca. € 1,36 miljoen waarvan € 0,6 al was geraamd), de lagere kapitaallasten (€ 0,68 miljoen) en de hogere rentebaten (ca. € 0,6 miljoen) hebben er voor gezorgd, dat we het vooraf geraamde begrotingstekort van circa € 2 miljoen, niet uit de reserves hoeven te halen. Beoordeling effecten jaarrekening 2009 op hoofdlijn voor meerjarenbegroting 2010-2015 Kosten bodemsanering Tungelroyse beek Oost/West en de bovenloop Kosten van bodemsanering moeten voortaan in de exploitatie worden verantwoord. Via bestemming van het resultaat vindt vervolgens dekking plaats uit de reserves. In de jaarrekening is aan de lastenkant voor voornoemde kosten een bedrag opgenomen van € 1.567.000. Dit is inclusief de kosten van vóór 2009 die aanvankelijk nog geactiveerd waren als investering. Aan de inkomsten kant is het verwachte subsidiebedrag over deze kosten opgenomen ter grootte van € 1.120.000. Per saldo is het rekeningsaldo hierdoor € 447.000 lager uitgevallen. Zolang het project loopt worden de kosten en opbrengsten in de jaarrekening verantwoord en uiteindelijk via bestemming van het resultaat verrekend met de reserve welke de achtervang vormt. Hierover hebben wij u eerder al geïnformeerd. De kosten hebben een incidenteel karakter en werken daarom niet structureel door in onze meerjarenbegroting. Lagere toerekening/wegschrijven kosten naar investeringen Er zijn minder kosten toegerekend naar de watersysteemprojecten, omdat we zwaarder ingezet hebben op de waterkeringstaak waarvan de kosten in de exploitatie worden verantwoord. In de begroting 2010 hebben we daar al rekening meegehouden en zit de raming 2010 (€ 1,46 miljoen) op het niveau van de realisatie 2009 (€ 1,46 miljoen). Bijstorting voorziening wachtgelden-/pensioenverplichtingen Op basis van de wijzigingen in het bestuur is de toekomstige verplichting herrekend. Op basis daarvan heeft er een (verplichte) bijstorting in voorziening plaatsgevonden. De voorziening is daarmee voldoende groot om de kosten van de verplichtingen af te dekken en heeft daarmee geen effect op de nog te dekken kosten in de meerjarenbegroting. De bijstorting (afgerond € 191.000) heeft daarmee een incidenteel karakter.
9
Lagere kapitaallasten Omdat het geplande investeringsvolume/investeringsprogramma geen wijziging ondergaat, blijven ook de daaruit voortvloeiende structurele kapitaallasten op hetzelfde niveau geraamd. Eventuele voor- of nadelen ten opzichte van de ramingen ontstaan doordat investeringen eerder of later dan de planning worden uitgevoerd. Daarmee is er in financiële zin sprake van een incidenteel voordeel van € 0,68 miljoen. Hogere belastingopbrengsten 2009 De hogere belastingopbrengsten 2009 (0,57 miljoen) zijn met name het gevolg van een hoger dan gedachte belastbare Woz-waarde in ons gebied. Deze hogere opbrengst is incidenteel omdat we bij de tariefsvaststelling 2010 (vergadering december 2009) voor de categorie gebouwd, al rekening hebben gehouden met deze hogere Woz-waarde. Weliswaar is sprake van een structureel hogere Woz-waarde, echter doordat we het tarief 2010 al op de hogere Woz-waarde hebben gebaseerd, leidt dit voor onze meerjarenraming niet tot hogere opbrengsten dan op dit moment geraamd. Nagekomen belastingbaten 2006-2008 De nagekomen belastingbaten betreffen hoofdzakelijk extra belastingopbrengsten vanwege meer vervuilingseenheden (verontreinigingsheffing 2006-2008 + € 1 miljoen) en extra opbrengsten vanwege meer belastbare Woz-waarde (+ € 0,32 miljoen 2007-2008). Omdat we bij de tariefsvaststelling 2010 voor wat betreft de tarieven gebouwd al uit zijn gegaan van de meest recente (en hogere Wozwaarde), is de meeropbrengst gebouwd een incidentele hogere baat. De hogere opbrengst van de ‘oude’ verontreinigingsheffing is veroorzaakt doordat we meer vervuilingseenheden hebben kunnen belasten bij de woningen en bij de zogenaamde meetbedrijven. Wat hiervan structureel is, is moeilijk te beoordelen. Feit is wel dat we het jaarlijkse aantal vervuilingseenheden blijven monitoren om de begroting in de pas te laten lopen met de realisatie. De nagekomen baten kunnen van jaar tot jaar fluctueren omdat er bijna altijd wel verschillen zijn ten opzichte van de geraamde belastbare Woz-waarde en vervuilingseenheden. Daarom hebben wij met ingang van 2009, op basis van ervaringscijfers, een structurele post nagekomen belastingbaten ter grootte van € 600.000 in onze begroting opgenomen. Het ene jaar zullen de nagekomen belastingbaten wellicht hoger zijn, het andere jaar lager. Gelet op de nagekomen belastingbaten in de afgelopen jaren hebben we gesprekken gevoerd met de Unit Heffing en Invordering van het Waterschapsbedrijf om de kwaliteit van de prognoses te verhogen zodat deze beter aansluiten op de werkelijkheid. Een en ander is ook verwoord in de brief aan het Waterschapsbedrijf. Door jaarlijks onze tarieven zo laat mogelijk vast te laten stellen op basis van de dan bekende gegevens, proberen we zoveel mogelijk de werkelijkheid te benaderen. Boekwinst verkoop tractiemiddelen en regioloods Belfeld De verkoop van roerende en onroerende zaken is geen kernactiviteit van ons waterschap en doet zich derhalve bij gelegenheid voor. De opbrengsten hebben daarmee een incidenteel karakter. Overigens is bij eerder bestuursbesluit inzake de bouw van een hoogwaterloods met regiofaciliteiten bepaald dat de boekwinst van de te verkopen loodsen ingezet wordt ter dekking van de kapitaallasten van de nieuwe hoogwaterloods met regiofaciliteiten.
10
Vrijval voorziening kosten vangnetregeling Woz 1999-2002 Omdat de noodzaak tot het aanhouden van deze voorziening is komen te vervallen, valt de voorziening vrij ten gunste van het rekeningsaldo. Via bestemming van het resultaat worden de middelen herbestemd. Omdat voorzieningen worden gevormd ten laste van het rekeningsaldo, loopt de vrijval van de voorziening ook ten gunste van het rekeningsaldo. Hogere rentebaten Externe rentebaten De hogere ontvangen rentevergoeding is incidenteel omdat we in de begroting 2010 hiervoor een post van € 40.000 op hebben genomen. De realisatie 2009 bedroeg afgerond € 56.000. Interne rentebaten In het Waterschapsbesluit is vastgelegd dat er geen directe toevoegingen of onttrekkingen mogen plaatsvinden ten gunste respectievelijk ten laste van de exploitatie. Dit geldt ook voor rentebijschrijving op reserves ten laste van de exploitatie (saldo post ‘interne rentelasten’ en post ‘interne rentebaten’ in onze begroting/jaarrekening). Als er al een toevoeging of onttrekking plaatsvindt, moet eerst het rekeningsaldo worden bepaald en mag alleen op basis van een bestemmingsbesluit van het rekeningsaldo, de ‘gecalculeerde’ rente alsnog toegevoegd worden aan de reserves. Opname van een post interne rentelasten en interne rentebaten (of te wel de ‘bespaarde rente’) is wel voorgeschreven, echter deze zijn voortaan aan elkaar gelijk (interne lasten = interne baten). Financieel gezien komt het feitelijk neer op het volgende: enerzijds minder groei vermogen door achterwege blijven van rentebijschrijving en anderzijds hogere baten voor onze exploitatie doordat de gecalculeerde bespaarde rente volledig voor de structurele dekking van de exploitatie wordt ingezet. Wanneer de bespaarde rente volledig wordt ingezet voor structurele dekking van de begroting, hebben we bij een ‘tegenvallende stand van reserves en voorzieningen’ minder bespaarde rente en moeten we meer met extern vermogen gaan financieren. In de oude situatie hebben we dit renterisico enigszins beperkt, door ‘bespaarde rente’ in de begroting niet volledig aan te wenden voor structurele dekking van de begroting. De aanpassing van de rentebaten heeft structurele gevolgen voor onze begroting (of verlies- en winstrekening) en ons vermogen, en leidt tot bijstelling van de meerjarenbegroting. De interne rentebaten nemen gelet op de opgenomen bedragen in de begroting 2010, structureel met een € 0,5 miljoen toe. Dit betekent dat in het groei scenario naar een structureel sluitende exploitatie, de komende jaren een lagere onttrekking uit reserves nodig is. In de volgende paragraaf is in de cijfers rekening gehouden met het voorgaande. Ad 5. Voortzetting financieel beleid Met het bestuursprogramma 2009-2013 en de meerjarenbegroting 2010 heeft u uitgesproken de begroting structureel dekkend te maken. Wij zetten de in de meerjarenbegroting 2010 – 2014 ingezette lijn om de kostenontwikkeling te beperken en het belastingvolume geleidelijk te laten toenemen voort. Alleen dan is het mogelijk om op termijn, een structureel dekkende begroting te krijgen. Om zo’n structureel dekkende begroting te bereiken, moet het belastingvolume toenemen tot boven het inflatieniveau.
11
In de vorig jaar door u vastgestelde meerjarenbegroting 2010-2014 (meerjarige Verlies- en Winstrekening) is uitvoerig ingegaan op de ontwikkeling van de structureel te dekken kosten van ons waterschap. Naar aanleiding van de voorlopige uitkomsten van de jaarrekening 2009 stellen wij de structurele baten naar boven bij met een bedrag van € 0,5 miljoen. Voor het overige, afgezien van ontwikkeling als gevolg van Operatie Storm, zien wij geen aanleiding om de meerjarige ontwikkeling zoals geschetst in de vastgestelde (meerjaren) begroting 2010-2015 te herzien. M eerjarenraming (x € 1.000)
Raming 2010
Raming 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
2.139
2.218
2.234
2.227
2.163
12.019
12.189
12.287
12.608
12.699
31.246
32.128
32.943
33.757
34.520
5.725
5.837
5.963
6.076
6.177
22
22
22
22
22
2.370
2.419
2.466
2.524
2.574
53.521
54.813
55.915
57.214
58.155
Programma waterkering en veiligheid Programma watersysteem op orde: geschikt voor grondgebruik Programma watersysteem op orde: herstelde watersystemen
134
134
134
134
134
653
718
718
718
718
131
81
81
81
81
Programma bestuur, communicatie en heffingen
112
112
112
112
112
22
22
22
22
22
3.107
3.124
3.138
3.162
3.178
Last en Programma waterkering en veiligheid Programma watersysteem op orde: Geschikt voor grondgebruik Programma watersysteem op orde: Herstelde watersystemen Programma Bestuur, communicatie en heffingen Programma Bedrijfsvoering (*) Programma concernposten/administratieve posten Tot aal last en (A) Bat en
Programma bedrijfsvoering (*) Programma concernposten/administratieve posten Verhoging structurele baten n.a.v. jaarrekening 2009 Tot aal bat en (B)
500
500
500
500
500
4.659
4.691
4.705
4.729
4.745
Te dekken kosten meerjarenraming
48.862
50.122
51.210
52.485
53.410
(w as in de begroting 2010-2014
49.362
50.622
51.710
52.985
53.910)
Kost en zuiveringst aak
28.054
28.615
29.187
29.771
30.366
Kost en w at ersyst eemt aak
20.808
21.507
22.023
22.714
23.044
Waarvan:
De stijging van de structureel te dekken kosten 2011 ten opzichte van 2010 voor de watersysteem- en zuiveringstaak op basis van het hiervoor geschetste beeld komt naar verwachting uit op 3,3% (afgerond) respectievelijk 2%.
12
Wanneer we de invalshoek kiezen van de kostensoorten ziet de ontwikkeling er ongeveer uit als volgt. Kostensoortenraming 2010-2014
Categorie
Lasten
41
Totaal rente en afschrijvingen
42
Totaal personeelslasten
43
Totaal goederen en diensten derden
43a
Totaal goederen en diensten WBL
44
Totaal bijdrage aan derden
45
Totaal toevoegingen aan voorzieningen / onvoorzien
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
€
€
€
€
€
6.617
6.976
7.106
7.353
7.265
11.828
12.046
12.264
12.494
12.744
5.737
5.909
6.109
6.331
6.493
28.932
29.471
30.020
30.615
31.227
57
57
57
58
58
350
354
359
363
368
Totaal Lasten
53.521
54.813
55.915
57.214
58.155
Kostensoort
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
€
€
€
€
€
2.252
2.252
2.252
2.252
2.252
Categorie
Baten
81
Totaal financiële baten
82
Totaal personele baten
83
Totaal goederen en diensten aan derden
84
Totaal bijdragen van derden
85
Totaal waterschapsbelastingen
86
Totaal interne verrekeningen
Totaal Baten Saldo baten minus lasten
0
0
0
0
0
854
955
955
956
956
0
0
0
0
0
48.073
-121
-136
-151
-166
1.574
1.605
1.634
1.672
1.703
52.753 -768
4.691 -50.122
4.705 -51.210
4.729 -52.485
4.745 -53.410
Dekking van de kosten 2010-2014 Waterzuiveringstaak Door de keuzes die uw bestuur bij de begrotingsbehandeling van de (meerjaren)begroting 2010-2014 heeft gemaakt, zijn de structurele kosten van het zuiveringsbeheer 100% structureel gedekt uit de opbrengsten van de zuiveringsheffing. Gelet op de opdrachtformulering aan het Waterschapsbedrijf, is de verwachting dat het belastingvolume 2011 voor de zuiveringsheffing niet stijgt. Watersysteemtaak De komende jaren blijven, in financieel opzicht, in het teken staan van het structureel in evenwicht brengen van de meerjarenraming (lasten en baten). In het bestuursprogramma 2009-2012 is hieraan aandacht besteed. De druk op de begroting is de laatste jaren enorm toegenomen door (wettelijke) structurele taakverzwaringen en -uitbreidingen voor ons waterschap, waar geen of slechts incidentele inkomsten tegenover stonden. Door een pakket aan ombuigingsmaatregelen hebben we de afgelopen jaren geprobeerd de druk te verminderen om zodoende de lasten voor onze burger zoveel mogelijk te beperken. Kortheidshalve verwijzen wij naar de (meerjaren)begroting 2010-2014 (§1.2). In 2010 is door uw bestuur een eerste stap gezet naar herstel van het meerjarig structureel evenwicht tussen de lasten en baten. Deze lijn willen wij in de meerjarenbegroting 2011-2015 vasthouden. Volgens de begroting 2010 was deze lijn als volgt: Structureel te dekken kosten watersysteem 2010-2014 (x€ 1.000) 2010 Belastingvolume bij 100% structurele dekking van de nog te dekken kosten 2010-2014 21.308
22.007
22.523
23.214
23.544
Beoogd belastingvolume Stijgings% t.o.v. voorgaande jaar
21.032 4,50%
21.978 4,50%
22.967 4,50%
23.544 2,51%
Inzet reserve 2010-2013 (totaal € 2,95 mln) Restant reserve tariefsegalisatie 2014 ca
20.126
1.182
2011
975
2012
545
2013
247
2014
3.500
13
Als we de ingezette lijn op basis van de huidige inzichten herrekenen, leidt dit tot het volgende scenario: Structureel te dekken kosten watersysteem 2010-2014 (x€ 1.000) 2010 Belastingvolume bij 100% structurele dekking van de nog te dekken kosten 2010-2014 20.808
21.507
22.023
22.714
23.044
Beoogd belastingvolume Stijgings % belastingvolume t.o.v. voorgaande jaar
20.126
21.032 4,50%
21.978 4,50%
22.714 3,35%
23.044 1,45%
Inzet reserve 2010-2013 (totaal nodig ca € 1,2 mln)
682
-
-
2011
475
2012
45
2013
2014
Restant reserve tariefsegalisatie 2014 ca €
7.200
Ten opzichte van de ‘oude’ situatie blijft een bedrag over in de reserve tariefsegalisatie van circa € 7,2 miljoen. Dit is een stijging van € 3,7 miljoen. Dit komt omdat we de geplande onttrekking 2009 van € 2 miljoen ter dekking van de exploitatie 2009 niet hoeven te doen en in het aangepaste scenario de inzet van de reserve voor tariefsegalisatie € 1,7 miljoen lager is. Het beeld is dat in de huidige bestuursperiode de begroting structureel op orde kan worden gebracht, waarbij we thans in meerjarig opzicht geen rekening hebben gehouden met effecten van het project storm die na 2011 zeker te verwachten zijn. Wij stellen voor aan het ingezette financiële beleid vast te houden en in het kader van de reserve positie een beleid te ontwikkelen hoe de reserves, uitgaande van onze taak in de regio, ingezet kunnen worden. Samengevat stellen we u voor: 1. In te stemmen met de uitgangspunten zoals hierboven geformuleerd; 2. Vast te houden aan het uitgangspunt om onze begroting structureel op orde te brengen door zonodig het belastingvolume te verhogen boven het inflatieniveau inclusief de kapitaallasten van de investeringen in het watersysteem; 3. Ons Waterschapsbedrijf op te dragen de door de waterschappen verstrekte opdracht uit te voeren. Dit moet resulteren in een lagere bijdrage van de waterschappen aan het Waterschapsbedrijf; 4. Ons dagelijks bestuur opdracht te geven een conceptbegroting 2011 en meerjarenraming 2011-2015 op te stellen waarbij rekening gehouden wordt met deze kaders en uitgangspunten.
Communicatie De voorjaarsbrief wordt gepubliceerd op internet en is tevens toegezonden aan de pers. Evaluatie N.v.t. Advies Commissie Bestuur, Communicatie, Waterkering, Veiligheid en Middelen Conform voorstel, met dien verstande dat bij de samenvatting van de voorstellen onder punt 2, na de passage ‘op orde te brengen door’ het woord ‘zonodig’ wordt toegevoegd. Advies Commissie Waterbeheer Conform voorstel.
14
Het dagelijks bestuur van Waterschap Peel en Maasvallei de secretaris,
de voorzitter,
mr. W.J.M. Evers
ir. H.A. van Alderwegen
15