Politiële samenwerking in het grensgebied tussen de provincies Antwerpen en Noord-Brabant Luk Baetens, arrondissementscommissaris van Antwerpen
1. Doel Onderzoek naar politiële samenwerking tussen instanties van beide provincies met het oog op efficiëntie en meer veiligheid in onze open en democratische samenlevingen. De gouverneur en de commissaris van de Koningin willen zo’n samenwerking stimuleren en ondersteunen. 2. Interprovinciaal overleg De beoogde samenwerking vergt overleg tussen de bestuurlijke en de justitiële overheden die samen de politie aansturen rond concrete thema’s waarin samenwerking efficiëntie en meer veiligheid kan bieden: - operationele samenwerking tussen politiediensten; - uitwisseling van informatie tussen politiediensten; - aanpak van grensoverschrijdende problemen; - uitwisseling van bijzondere expertise; - projecten rond kansen die zich aanbieden. 2.1. Geografische omvang Bestuurlijke - de gouverneur van Antwerpen en de commissaris van de Koningin van overheid Noord-Brabant; - (vertegenwoordigers van) de burgemeesters van gemeenten aan de grens alsmede een vertegenwoordiging van de korpsbeheerder; - de secretaris-generaal van het secretariaat-generaal van de Benelux moet worden uitgenodigd; Justitiële - de procureur-generaal van Antwerpen en/of procureurs des Konings van overheid grensarrondissementen; - de procureurs/hoofdofficieren van Justitie van arrondissementen Breda en ’sHertogenbosch ; Politie - voor België: de politiezones aan de grens en de directeurs-coördinatoren van de arrondissementen aan de grens; - voor Nederland: politieregio Midden- en West-Brabant en haar districten (soms teams) die aan de rijksgrens palen en afdelingen of teams van de politieregio Brabant Zuid-Oost.
Naast interprovinciaal overleg zal het meer dan eens noodzakelijk zijn overleg te houden met het federale/landelijke niveau om hindernissen voor de samenwerking weg te ruimen. 2.2.Frequentie Hooguit eens per jaar, op voorwaarde dat er zich voldoende hapklare thema’s aandienen. 1
Het overleg is te omvangrijk om er punctuele dossiers uit te werken. Het overleg of referentiepersonen uit het overleg doen er beter aan thema’s voor te bereiden door voorafgaand informeel overleg met de betrokken actoren of met ad-hocwerkgroepen. 2.3. Thema’s voor het overleg A. Operationeel Gezamenlijke controles en patrouilles De Nederlandse korpschefs kunnen de Belgische politie machtigen in Nederland op te treden bij gezamenlijke controles of patrouilles. Men neemt aan dat die machtiging in België moet verleend worden door de minister van Binnenlandse Zaken. Die machtigde de Nederlandse politie enkel om systematisch gerechtelijke controles of patrouilles te houden in de enclavegemeente Baarle-Hertog. De regeling ter zake is niet eenduidig. Doordachte interpretatie van de ter zake geldende verdragen kunnen ertoe besluiten dat de Belgische burgemeesters de Nederlandse politie kunnen machtigen om systematisch mee te werken aan gemeenschappelijke controles en patrouilles in België. Dat is zeker haalbaar als een biprovinciaal overlegorgaan die interpretatie met haar gezag bekleedt. We streven naar een snelle veralgemening van systematische samenwerking bij controles en patrouilles over de rijksgrenzen heen. Gemeenschappelijke agenda voor acties rond aandachtspunten In het kader van het burenoverleg Taxandria ( tussen de poltieregio Midden- en West-Brabant en de PZ’s Noordekempen, Regio Turnhout en Kempen Noord-Oost) wordt de agenda al gerealiseerd, maar de planningstermijn bij de Nederlandse politie (4 maanden) maakt dat niet zo vanzelfsprekend. Is een gemeenschappelijke agenda met één of enkele acties per jaar mogelijk langsheen de grens van beide provincies? Gezamenlijke ordediensten situeren zich zelden op het lokale of provinciale niveau. In regel worden ze aan Belgische kant georganiseerd door de federale politie. Interprovinciale samenwerking biedt hieraan geen meerwaarde. Samenwerking bij recherche is een exclusief justitieel dossier waar het interprovinciale overleg geen meerwaarde biedt, hooguit stimulerend kan werken. B. Informatie-uitwisseling Het openstellen van bepaalde databanken Beide landen zouden enkele databanken voor elkaar moeten openstellen. Inzonderheid voor de databanken van nummerplaten is dat verdragsrechtelijk voorzien. Het duurt nu in regel 3 maanden om vanuit België via de hiërarchische weg aan de identiteit van de eigenaar van een Nederlands voertuig te geraken. Zulke databestanden zijn toegankelijk voor de politiekorpsen van het eigen land. Is het onwettelijk of technisch onmogelijk om die databanken ‘door te verbinden’ tussen politiediensten aan weerszijden van de grens? (er zijn goede ervaringen tussen het korps Brabant Zuid-Oost en enkele politiezones in Limburg tussen deze uitwisseling aangezien al het
2
dataverkeer via het Ministerie van Verkeer en Waterstaat in Veendam verloopt) Welke databanken komen daartoe nog in aanmerking? Zijn er - in afwachting van het openstellen van bepaalde databanken - mogelijkheden om op een andere wijze vlot informatie uit te wisselen 1? Uitwisseling van briefingtools Elk politiekorps licht zijn medewerkers in over belangrijke aandachtspunten. In België met zijn kleine politiezones worden die aandachtspunten door tussenkomst van de arrondissementele informatiekruispunten verzameld en ook meegedeeld aan de korpsen uit het arrondissement. Die brede informatiestroom houdt evenwel op bij de rijksgrens. Een verplaatsing van enkele meters is voor een delinquent vaak voldoende om onzichtbaar te worden voor de politie. Het zou logisch zijn dat de interne briefing van een Nederlands korps en de arrondissementele briefing van een Belgisch arrondissement wordt uitgewisseld tussen de buurkorpsen aan de overzijde van de grens. Kan justitie akkoord gaan met de uitwisseling van de politiële briefings tussen grenskorpsen? De uitwisseling van briefings zou wel eens een groot verschil kunnen maken bij het bestrijden van drugstrafieken naar en over België en van inbraken door rondtrekkende daderbenden.
C. Aanpak van grensoverschrijdende problemen Drugs Ondanks het fundamenteel verschil tussen het Belgische en Nederlandse gedoogbeleid, is iedereen het erover eens dat de drugtrafiek naar België en Frankrijk ontwrichtend werkt op de samenleving. Intensieve operationele samenwerking moet hier een uitweg bieden. Onmogelijk is dat niet want er werden al afspraken gemaakt over gezamenlijke controles. Vuurwerk In België heerst er enig ressentiment ten aanzien van het Nederlandse drugbeleid. In Nederland is men dan weer niet opgetogen met het Belgische beleid rond vuurwerk. Geen gemakkelijk dossier omdat het de belangen raakt van (een beperkt aantal) handelaars. Minstens zouden de Belgische overheden moeten nagaan of ze het degelijke Nederlandse voorkomingsbeleid kunnen ondersteunen. Rondtrekkende daders Een grensoverschrijdend beleid maakt een einde aan de straffeloosheid van veel rondtrekkende daders. Zo’n beleid veronderstelt uiteraard operationele samenwerking en informatie-uitwisseling. Mensenhandel, fraudecarrousels, witwassen… en andere criminele fenomenen floreren mede dankzij de grens. Hun aanpak vergt eerder een exclusief gerechtelijke aanpak (recherche en repressie) dan een proactief bestuurlijk optreden. Het zou wel interessant zijn zicht te krijgen op die fenomenen in hun samenhang met de aanwezigheid van de grens.
1
Zelfs binnen de besturen van een land is de beschikbaarheid van elkaars gegevens niet vanzelfsprekend. In Noord-Brabant bleek dat een ondernemer die er geweerd was wegens onregelmatigheden, elders zijn gangen kan gaan.
3
D. Uitwisseling van bijzondere expertise Gewapend bestuur De bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit is erg actueel in Nederland en speelt ook een rol in de overleggen tussen de commissarissen en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vooral in relatie met de Wet BIBOB. De Belgische wetgever maakt het niet gemakkelijk om ‘gewapend bestuur’ in te voeren, maar er bieden zich mogelijk toch kansen aan als Nederlandse expertise wordt geïmporteerd. Overigens zou in dit dossier informatie-uitwisseling een belangrijke rol kunnen spelen. Kunnen de overheden van beide provincies de gegevens over bestuurlijke vergunningen niet uitwisselen? De provincie Noord-Brabant participeert in twee zogenaamde Regionale Informatie en Expertisecentra (RIEC), alsmede de gemeenten, politie, openbaar ministerie en andere opsporingsdiensten. Zeker ten dele zijn dossiers en beslissingen over vergunningen openbaar. Een gemeenschappelijke databank zou aantonen welke ondernemers die in het kader van het gewapend bestuur op de ene plaats op een weigering stuiten, elders een aanvraag indienen of verkrijgen. Voor België zou dit een eerste maar voelbare stap zijn op weg naar het gewapend bestuur. Behandeling veelplegers In het kader van de ISD-wet kan men in Nederland veelplegers verplichten een bepaald traject af te leggen (zoals werk zoeken, medische verzorging) om een bestuurlijke maatregel van een plaatsing van maximum 2 jaar te vermijden. België kent zo’n regelgeving niet, zowel de veelplegers als hun slachtoffers worden grotendeels aan hun lot overgelaten. Het parket of de rechtbank kan wel probatiemaatregelen opleggen die de delinquent in acht moet nemen om aan strafvervolging of strafuitvoering te ontsnappen. Daarbij stoot men geregeld op de terughoudendheid van welzijnswerkers en artsen om het naleven van probatiemaatregelen te controleren. Nederlandse expertise kunnen een aanzet vormen tot een veelplegersbeleid in België. Herstelbemiddeling De Belgische herstelbemiddeling laat verdachte en slachtoffer toe met de hulp van een onafhankelijke bemiddellaar actief de gevolgen van een misdrijf te ‘regelen’. Ze wordt toegepast voor zowel minderjarige als meerderjarige daders. Hoewel herstelbemiddeling niet rechtstreeks raakt aan de rechtsgang van de strafzaak, houden de magistraten er meestal rekening mee. Herstelbemiddeling werkt effectief. De figuur is in Nederland niet gekend, een uitwisseling van expertise kan daaraan verhelpen. E. Projecten rond kansen die zich aanbieden Rond de grens situeren zich enkele kansen op diepgaande samenwerking. Baarle-Hertog en -Nassau (BHN) Ze vormen al decennia lang een interessante proeftuin voor internationale politiesamenwerking. De politie beschikt er over een binationaal commissariaat.
4
Kan men daar niet experimenteren met informatie-uitwisseling? Zolang een fysieke verbinding tussen de nummerplatendatabanken van het ene land en politiezones van het andere land onmogelijk blijft, zouden daar de gegevens mogelijk van de ene politieambtenaar naar de andere kunnen worden doorgegeven. Ook andere dan de grenskorpsen zouden daar een beroep op kunnen doen. Als dat leidt tot een grote administratieve overlast, moet men zoeken naar (financiële of personele) compensaties. De politiezone Grens Uitwisselingen van personen tussen België en Nederland gebeuren uitsluitend aan een grensovergang in Essen (politiezone Grens). In die zone wordt de bouw van een nieuw commissariaat bestudeerd. Mogelijk vormt dit een kans om (enkele kilometers van de rijksgrens) een ‘sas’ te creëren voor uitwisseling van personen. Dikwijls bevinden deze personen zich in een precaire situatie en is een grondige identificatie essentieel. Andere personen zijn of worden aangehouden. Dat kan beter en serener gebeuren in een daartoe bedachte ruimte. In een commissariaat met die functie is er logischerwijs een ruimte waar de Nederlandse politie kan werken en waar er - analoog met Baarle-Hertog en Baarle-Nassau - Nederlandse informatica voorhanden is. Met veel minder ambities dan bij de oprichting van het EPICC in Heerlen (Euregio MaasRijn) beogen we in Essen : - een humane uitwisseling van personen tussen België en Nederland; - correcte identificatie van personen waarvoor dit voorgeschreven is; - informatie-uitwisseling van gegevens (cf. Baarle-Hertog en -Nassau). Putte, Putte-Kapellen en Putte-Stabroek… Vormen samen één woonkern gespreid over 3 gemeenten en 2 landen. Er is in dit dorp geen vestiging van politie en allicht is dit ook niet nodig. Alleszins biedt de geografische verstrengeling daar ook kansen op diepgaande samenwerking.
5
DOCUMENTAIRE ASPECTEN
1. Politie in Nederland Naast de 25 politieregio’s is er een Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) dat de regio’s ondersteunt met gespecialiseerde middelen en medewerkers. KLPD staat ook in voor de politie van de verbindingswegen (autosnelwegen, spoorwegen, scheepvaart en luchtvaart). KLPD valt beheersmatig onder de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (de minister is ook korpsbeheerder). De politie wordt volledig gefinancierd door het Rijk dat ook beslist over het personeelskader in de regio’s. In de meer landelijke regio’s heerst de overtuiging dat te veel middelen naar de steden gaan. Binnen de regio’s heerst dezelfde overtuiging ten aanzien van de verdeling van middelen tussen steden en landelijke gemeenten. Een team in een landelijke gemeente bestaat soms uit slechts enkele leden, en is vooral s’avonds en ‘s-nachts vaak onderbezet. Sommige gemeenten vullen de veiligheidszorg van de politie aan met zelf aangestelde en betaalde buitengewone opsporingsambtenaren (BOA’s). Ze zijn vergelijkbaar met de Belgische gemeenschapswachten. Er bestaat een tendens om een nationaal politiekorps op te richten dat middelen en personeel centraal beheert en ze in functie van de noden toevertrouwt aan gedeconcentreerde eenheden die doorgaans kleiner zullen zijn dan regio’s. De commissaris van de Koningin is toezichthouder over de politiekorpsen binnen haar provincie. Men verkiest overleg boven een ingrijpen van de commissaris. De commissaris zit in de benoemingsprocedure van korpschefs en behandelt de klachten van gemeenten (gemeenteraadsleden) indien er bestuurlijke problemen zijn binnen het regionale college van de politieregio. De commissaris staat ook in voor externe hulp (bijstand) aan de politieregio. In Nederland vallen de brandweerzones vanaf 1 oktober 2010 volledig samen met de politieregio’s, men noemt ze veiligheidsregio’s. Alle brandweerlui komen in volledige dienst van de veiligheidsregio (was gemeente) en worden betaald door het Rijk en veiligheidsregio’s (via de bijdrage gemeenten). In Nederland bestaat er geen evenknie van het Belgisch provinciaal overleg, wel een overleg tussen de korpsbeheerders (burgemeesters van kerngemeenten), de commissaris van de Koningin. Verder heeft de CdK periodiek overleg met de twee hoofdofficieren van justitie in haar provincie en brengt de CdK werkbezoeken aan de drie politieregio’s in Noord-Brabant. De Koninklijke Marechaussee (Kmar) is een militair korps met politietaken en staat onder de minister van Defensie. Zij verzorgt de militaire politiezorg en de internationale missies en ondersteunt de politieregio’s bij ernstige problemen openbare orde, grensbewaking en bij rampenbestrijding (civiel-militaire ondersteuning).
6
2. De commissaris van de Koningin en de burgemeesters De commissaris van de Koningin voert een preselectie uit tussen kandidaat-burgemeesters (tot 25 voor 1 vacature). De gemeenteraden (68) kiezen tussen de voorgeselecteerde kandidaten. Het burgemeesterschap is geen job voor het leven: de burgemeester moet over politiek draagvlak beschikken en wordt gemakkelijk verantwoordelijk gesteld voor elke crisis. De commissaris stelt ook waarnemend burgemeesters aan, in afwachting van een definitieve invulling van een vacante post. Vaak krijgen de waarnemend burgemeesters een specifieke opdracht mee van de commissaris (bijvoorbeeld orde op zaken stellen in een probleemdossier).
3. Politie en Justitie in Noord-Brabant De politieregio Midden- en West-Brabant (MWB) Voor samenwerking langsheen de rijksgrens Antwerpen/Noord-Brabant is vooral het korps Midden- en West-Brabant (MWB) van belang. Enkel een deel van de Belgische politiezone Kempen Noord-Oost (Arendonk/Ravels/Retie) en de politiezone Balen/Dessel/Mol grenzen aan een andere politieregio (Brabant Zuid-Oost), dat dan weer grenst aan politiezones uit Limburg (B)… MWB bedient 26 gemeenten, ingedeeld in de districten: Tilburg, Breda, Oosterhout en Bergen op Zoom.
De politieoverheden commissaris van de Koningin:bestuurlijke taken bij een ernstig politioneel incident dat het gemeentelijk niveau overstijgt de burgemeesters van ’s-Hertogenbosch,korpsbeheerders van de regio’s Noord-Brabant, Eindhoven en Tilburg:Brabant Zuid-Oost, Midden- en West-Brabant. hoofdofficier van Justitie van Breda of van ’s-gerechtelijke aansturing van de korpsen Hertogenbosch: College van Procureur-Generaal op hetwerkt eerder op beleidsniveau dan op parket-generaal in Den Haag:operationeel niveau
4. Commissie Grensoverschrijdende Samenwerking bij Rampen (GSR) De commissie GSR bestaat uit vertegenwoordigers van de provincies Antwerpen en NoordBrabant, politiekorpsen, burgemeesters, brandweer, geneeskundige diensten en militaire disciplines. 5. Benego: overleg tussen de burgemeesters langsheen de grens tussen Antwerpen en NoordBrabant.
7