nummer
POLITIEACADEMIE
MAGAZINE Politieacademie
PA
32 012012
MAANDBLAD VOOR STUDENTEN EN MEDEWERKERS
Groen en blauw voor staat en straat
<< INHOUDSOPGAVE >>
2
Inhoudsopgave
2
Kenniskringen tegen financieel-
economische criminaliteit
4
Aanpak financieel-economische
criminaliteit staat op de kaart
5
Geslaagde Vakdag in Ossendrecht
6
Politiewijs: visie op politieonderwijs
Actualiteit als basis voor het onderwijs
8
Groen en blauw voor staat én straat
10
Nieuwe minor voor wijkagenten met
brede visie
12
Politiewijs: visie op politieonderwijs
De docent wil over het vak gaan, maar
hoe? 15
Wat heeft 2012 in petto?
16
Nationale politie en de
Kenniskringen tegen financieel-economische criminaliteit
Politieacademie 18
Schietles en salueerplicht in São Paulo
21
Peter van Os ontvangt
In financieel-economische criminaliteit
Politieacademie Award
gaat veel geld om. Hoewel we niet pre-
22
Column
22
Ingezonden locatieverslag
korpscontactdag 2011 Seminarielaan
23 Column 24
Beeld van de maand
cies weten hoeveel, is het wel zeker dat niet alleen burgers, maar ook bedrijven en eigenlijk de hele maatschappij er veel last van ondervinden. Wynsen Faber, lector Financieel-Economische
PAmagazine Arnhemseweg 348 7334 AC Apeldoorn T (055) 539 20 00 F (055) 539 26 25 E
[email protected] P Postbus 834
Criminaliteit, heeft tijdens zijn lectorale rede op 18 november een beeld geschetst van het probleem én de mogelijke aanpak.
7301 BB Apeldoorn Redactie: Communicatie & Marketing, Taalent Communicatie Vormgeving: Mixed Media, Bussum Druk: Artoos, Rijswijk Oplage: 13.000 Fotografie: Hollandse-hoogte, Maarten Hartman, Martijn Beekman, Felix Kalkman, Rien Hokken, Fons Sluiter, Sebastian Kaulitzki, Thinkstockphoto, Joris van Bennekom, Kim Holla, Stockbyte, Digital Vision, Sebastian Kaulitzki, Andrew Doran, Jupiterimages, Charles Mann, Gordana Jovanovic Wilt u het Politieacademiemagazine ook ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Mail dan uw naam, adres (en eventuele wijzigingen) naar:
[email protected] onder vermelding van Politieacademiemagazine. www.politieacademie.nl
2
I
n het voorwoord van de rede staat een mooi voorbeeld van redelijk kleinschalige financieeleconomische criminaliteit: een amateurwielrenner uit Oss, die in de jaren dertig zijn vinger afhakte om van het verzekeringsgeld een nieuwe koersfiets te kunnen kopen. Maar als we alles bij elkaar op gaan tellen, zoals faillissementsfraude, witwassen, en skimming, gaat het al snel over miljarden. En dat is dan alleen nog maar het deel van de financieel-economische criminaliteit waarvan we weten dat het bestaat, vertelt Faber. ‘Er is ook een ‘dark number’: criminaliteit die niet bekend is. Bij moord en doodslag bestaat zo’n dark number nauwelijks; er worden in Nederland zeer weinig mensen vermoord van wie de
politie geen weet heeft. Maar omdat fraude zich erg onder de oppervlakte afspeelt, is daarbij waarschijnlijk wel sprake van een ‘dark number’.’ Bewustzijn De politie is zich niet dagelijks bewust van financieeleconomische criminaliteit. ‘Dat is in sommige gevallen ook wel begrijpelijk. De politie is niet de enige die met financieel-economische criminaliteit te maken heeft. Neem bijvoorbeeld hypotheekfraude of faillissementsfraude. Dat zijn ook vormen van criminaliteit waar de FIOD aandacht aan geeft en de politie zelf wat minder. De politie moet niet alleen naar zijn eigen rol kijken, maar ook gebruikmaken van de kennis en de inzichten van anderen. De kenmerken van het delict bepalen wie je nodig hebt bij de aanpak ervan; kennen we die kenmerken niet – zoals bij de dark number het geval is – dan kun je ook niet bepalen welke partijen nodig zijn bij de bestrijding. Dat is eigenlijk de kernboodschap uit mijn lectorale rede.’ Kenniskringen De traditionele opsporingspartijen, zoals de politie, FIOD en SIOD, zien inmiddels wel in dat ze moeten samenwerken als het delict daarom vraagt. ‘Maar ook andere, vaak private, partijen moeten daarbij betrokken worden’, vertelt Faber. ‘Veilinghuizen die faillissementspartijen verkopen bijvoorbeeld, hebben vanuit hun werk een heel ander inzicht in en kennis over faillissementen dan de politie. Daarom hebben we vanuit het lectoraat twee kenniskringen opgericht, één voor faillissementsfraude en één voor witwassen. Daarin zijn partijen vertegenwoordigd die de kenmerken van deze delicten én de daders goed kennen. Wanneer daders een bepaalde werkwijze gebruiken, moet die in de kenniskring bekend zijn.’ En dit is nog maar het begin. ‘Er komen nog meer kenniskringen. Hot items zijn bijvoorbeeld zorgfraude en acquisitiefraude, zoals de ‘Nigerianenscams’.’
Finecademy Financieel-economische criminaliteit krijgt nu in het politieonderwijs weinig aandacht. ‘Het onderwijs hierover vindt natuurlijk niet alleen bij de Politieacademie plaats, maar juist ook bij andere organisaties. Als we met anderen willen samenwerken, is het eigenlijk niet meer dan logisch dat we de opleidingen ook gezamenlijk oppakken. Al tijdens de opleiding leren mensen dan om samen naar deze vormen van criminaliteit te kijken. Daarom zijn we nu bezig met het inrichten van een ‘Finecademy’, een gezamenlijke definitie van wie welke kennis nodig heeft. Vervolgens willen we in die kennis gaan voorzien. De opleidingen kunnen dan nog wel door bijvoorbeeld de Politieacademie of de FIOD worden verzorgd, maar daarbij moet dan wel het gezamenlijke doel voor ogen worden gehouden met gezamenlijke deelname in elkaars opleidingen. Komend voorjaar moet deze gedachte verder vorm krijgen.’ n
Wynsen Faber
3
Verslag vanuit Projectteam FinEc
Aanpak financieeleconomische criminaliteit staat op de kaart Financieel-economische criminaliteit (FinEC) kan op tegenstand rekenen dankzij het projectteam FinEC van de Politieacademie, dat het gelijknamige project op donderdag 15 december 2011 volledig afgerond heeft. Enkele highlights: extra aandacht in bestaande opleidingen, ontwikkeling van nieuwe onderwijsspecials en de oprichting van een lectoraat FinEC.
N
iet alleen het projectteam heeft gezorgd voor een beter bewustzijn en meer kennis rondom financieeleconomische criminaliteit. In samenwerking met onderwijs- en kennisprofessionals binnen de Politieacademie en experts uit de korpsen is professionalisering op FinECgebied geborgd. Naast aanpassingen binnen het initiële en postinitiële onderwijs, is er een nieuwe opleiding voor zij-instromers van het hbo en vwo ontwikkeld. De binding met de praktijk is hierbij veelal leidend. De kruisbestuiving tussen disciplines en specialisten vond plaats op drie themadagen, waarbij collega’s uit de opsporingsketen, het OM en de FIOD aanwezig waren. Of men nu in de praktijk of in het onderwijs werkt, ‘een leven lang leren’ geldt ook voor dit thema, en dan tijd- en plaatsonafhankelijk. Er zijn e-learningmodulen ontwikkeld voor afstandleren, een voorwaarde om kennis- en inzicht op peil te houden. Landelijk programma Het projectteam van de Politieacademie heeft van 2007 tot 2011 in hecht verband samengewerkt met het landelijk programma FinEc gewerkt (dat als sponsor optrad), de Expertgroep Financiële Opsporing en de pilotkorpsen. Doelstelling is daarbij altijd geweest om het bewustzijn rondom de aanpak van financieel-economische criminaliteit voor alle politiemedewerkers te vergroten. Denk hierbij aan ontnemen en tegengaan van fraude en witwassen. Afpakken Tijdens de afsluitende bijeenkomst op donderdag 15 december gaf landelijk programmamanager Frederik Jansen aan ‘zwaar onder de indruk’ te zijn van ‘al het werk en het resultaat dat de afgelopen jaren door de Politieacademie in het kader van FinEC is verricht en bereikt’. Hij sprak de hoop uit dat de Politieacademie ook voor het programma Afpakken ‘een goede bijdrage’ kan gaan leveren. ‘Afpakken’ is een nieuwe landelijk programma waarbij het OM, de politie en de bijzondere opsporingsdiensten samen optrekken om te voorkomen dat misdaad loont. n
Projectteam FinEc
De jaarlijkse vakdag in Ossendrecht, georganiseerd door de School voor Gevaar& Crisisbeheersing en de lectoraten van het cluster Veiligheid & Handhaving, was ook dit jaar weer een groot succes, zo bleek uit de vele positieve reacties van deelnemers. Vertegenwoordigers vanuit praktijk, onderwijs en onderzoek ontmoetten elkaar vrijdag 9 december op het thema ‘Gezag op straat, als het moeilijk wordt.’
…inzichten vertalen naar actueel trainingsaanbod
E
en actueel thema, waar een hoop over te vragen én te vertellen viel. Het landelijk programma Versterking Professionele Weerbaarheid speelt daarin een grote rol, en de School voor Gevaar- & Crisisbeheersing is al druk doende om inzichten uit dit programma te vertalen naar onder meer een actueel trainingsaanbod. Op de plenaire opening spraken George van den Berg, hoofd School voor Gevaar- & Crisisbeheersing, Henk van Essen, korpschef Haaglanden en Pieter Tops, lid College van Bestuur Politieacademie. Vervolgens waren er verschillende workshops en duo-colleges door lectoren; eerst Mariëlle den Hengst en Otto Adang en vervolgens Edward van der Torre en Menno van Duin. Ook was er een presentatie van Bryan Spence, van NPIA UK Police, over de rellen in Londen. De slotpresentatie was van Jan Struijs, landelijk programmadirecteur Versterking Professionele Weerbaarheid. Hierbij werd tevens de winnaar bekend gemaakt van een werkbezoek aan de politie in Engeland. Tijdens de informatiestands en de informele borrel na afloop was er volop ruimte voor de deelnemers om kennis en ervaringen uit te wisselen. n Binnenkort lees je meer over het programma Versterking Professionele Weerbaarheid en de rol van de School voor Gevaar- & Crisisbeheersing hierbij.
4
Geslaagde Vakdag in Ossendrecht
School voor Gevaar- & Crisisbeheersing De School voor Gevaar- & Crisisbeheersing verzorgt politieonderwijs voor politiemensen die zich willen specialiseren op het gebied van openbare orde, geweldtoepassing, gevaarbeheersing, crisismanagement en grootschalig optreden. Het onderwijsaanbod behelst de Aanhoudingseenheid, Communicatie en meldkamer, Dieren, Explosievenverkenning, Mobiele eenheid, Onderwijs gevaarbeheersing, Staf grootschalig en bijzonder optreden, Veiligheidsregio en multidisciplinair en Werken op hoogte. Daarnaast richt de school zich sterk op het programma Professionele Weerbaarheid,
met als speciale tak Mentale Weerbaarheid.
Lectoraten De school werkt nauw samen met lectoraten in het cluster Veiligheid & Handhaven. Onderzoek, Kennis & Ontwikkeling wisselt resultaten uit nieuwe onderzoeken uit met onderwijsontwikkelaars van de school, met als doel de praktijk zo optimaal mogelijk te ondersteunen.
5
<< << Politiewijs: visie op politieonderwijs >> >> Milieudocent Ron Hoen ging in gesprek met collegelid Alice Vellinga over onderwijs en docentschap. Hoewel hij oorspronkelijk helemaal geen docent was, heeft hij een enorme passie voor het vak ontwikkeld: ‘Ik vind het een mooi vak, ik vind het mooi dat ik dit werk mag doen’.
A
ls echte ‘praktijkman’ kwam Ron Hoen in 2005 als docent bij de Politieacademie terecht. Na werkzaam te zijn geweest bij het KLPD en de Landelijke Verkeersdienst stapte hij over naar een – voor hem – nieuwe functie. ‘Er was een vacature voor docent bij de Politieacademie. Ik wist niks van onderwijs. Door mijn enthousiasme voor de functie werd ik toch aangenomen en opgeleid tot docent’. Sindsdien geeft hij eigenlijk alles op milieugebied binnen de Politieacademie. ‘Ik geef vooral onderwijs over het juridisch kader, strafvordering en bevoegdheden. Maar eigenlijk kijk ik veel breder dan dat. Milieucriminaliteit is niet alleen vertwijfeld zoeken naar een wildvisser, het is keiharde criminaliteit’
Actualiteit als basis voor het onderwijs
Actief en actueel Bij het beschrijven van zijn manier van lesgeven komt één woord steeds duidelijk terug: actualiteit. ‘Ik vind dat als iets nu actueel is, we dat gelijk in het onderwijs moeten stoppen. We moeten ons als onderwijsmensen focussen op de actualiteit. Vaak stop ik recente gebeurtenissen in het onderwijs door ze als casussen terug te laten komen tijdens lessen. Ik ben bijvoorbeeld naar een congres in Rome geweest. Wat ik daar geleerd heb, heb ik gelijk in mijn onderwijs terug laten komen. Ik wil hiermee stoeien met de studenten’. Als docent verwacht Ron van zijn studenten een actieve houding tijdens de les. Hoe probeert hij dat te realiseren? ‘Ik probeer als docent een veilige omgeving te creëren. Op deze manier hoop ik te bereiken dat mijn studenten actief mee gaan doen aan de les. Waar ik aan heb moeten wennen is dat er mensen zijn die daar misbruik van maken. ‘Laten we maar kletsen, het wordt wel 4 uur’. Ron heeft ervaren hoe moeilijk het is om met deze situatie om te gaan. Hoe ver kun je gaan als docent? ‘Dat vind ik lastig. Ik heb voor mezelf nog geen grens weten te stellen. In principe hebben wij natuurlijk een opleidingsverplichting naar de korpsen toe. Wel vind ik dat een student echt een diploma moet verdienen’. Vuurwerk staat niet op zich Vuurwerk is een onderwerp waar Ron zich als milieudocent vaak mee bezig houdt. Wat is zijn opvatting hierover? ‘Vuurwerk op zich is natuurlijk vermakelijkheid, hoewel dat een heel ruim begrip is. Mensen hebben daar soms rare op-
Ontspanning Als docent steekt Ron veel energie in zijn onderwijs om het uiterste uit mensen te halen. Hoe ontspant hij? ‘Mijn moment van ontspannen begint als ik het pand verlaat en in mijn oude Alfa Romeo stap. Als ik thuiskom kook ik graag, ‘k ben een echte hobbykok. Lekker met een
6
Verbetering van het onderwijs Ron denk dat er binnen het onderwijs nog veel te verbeteren valt. ‘Ik denk dat we sneller kunnen werken binnen de Politieacademie. Op dit moment zijn er veel schijven waarover dingen lopen. Ik snap wel dat dit moet, het is immers borging van het proces. Toch denk ik dat we een pilot moet draaien met minder schijven.niet alleen de schijven maar ik
vattingen over. Lawinepijlen in een stadion, vuurwerkbommen; dat vind ik niet vermakelijk. Wat ik erg vind zijn de enorme vernielingen. Het aantal slachtoffers van vuurwerk is dan wel afgenomen maar het aantal schadegevallen is juist gestegen. Hierbij geldt dat het niet alleen ‘ongelukjes’ zijn. Vuurwerk wordt namelijk ook vaak gebruikt als middel om bijvoorbeeld auto’s op te blazen. Ik vind dat we niet moeten investeren in het opsporen van deze incidentele gevallen, maar juist moeten kijken naar de dadergroep. Het kan zo zijn dat de makers van een vuurwerkbom namelijk ineens weer opduiken als hooligan bij een voetbalstadion. We moeten ons niet alleen richten op het vuurwerk maar veel breder kijken dan dat. We moeten ons bewegen naar de voorkant van de criminaliteit. Belangrijk is echter dat we onze focus niet verliezen; als de overheid een bepaald belang heeft denk ik dat we in die lijn moeten handelen.’ Een goede docent? Inmiddels is Ron al een tijdje werkzaam als docent op de Politieacademie. Wat maakt hem een goede docent? ‘Ik weet niet of ik een goede docent ben. Ik hoor wel vaak dat ik de lat voor mezelf erg hoog leg. Het gaat niet alleen om de docent. Ik vind dat student en docent het samen moeten doen, we moeten samen iets neerzetten’. En ontwikkelpunten? ‘Ik denk dat ik me nog kan verbeteren. Ik ga als docent graag de diepte in. Het is soms nog moeilijk daarin structuur aan te brengen. Soms verlies ik mensen als ik dieper op de stof in ga. Ik roep mijn studenten altijd op mij met beide benen op de grond te zetten als ik daarin te ver ga. Eigenlijk zou ik nog meer over de grens van de school heen willen kijken, ik wil ervaren hoe mensen mij ervaren. Ik vind het een mooi vak en ben blij dat ik dit werk mag doen’. n
jazzmuziekje op de achtergrond. De keuken is voor mijn vrouw dan verboden domein. Daarnaast lees ik ook graag vakliteratuur in mijn vrije tijd’. Een studieboek lezen op zondagavond? ‘Ja. Als ik op woensdag geen zin heb om een boek te lezen en op zondagavond wel dan is dat voor mij geen probleem’.
7
Groen en blauw voor staat én straat
veel op, we zijn beide informatiegestuurde organisaties en delen zo onze informatie.’ Politieacademie De Politieacademie is een leerzame plek voor de twee marechaussees, en andersom werkt het ook: zij delen hun kennis en ervaring met politiestudenten. Tieme is vol lof over het contact met de medestudenten van de politie. ‘We wisselen ervaringen uit en daarmee bijna onbewust ook kennis.’ Zelf moeten de heren een vertaalslag maken van de politieleerstof naar hun eigen praktijk. Walter: ‘Dat is soms moeilijk, en daarom is een politiestage ook altijd zinvol. Een casus verkeersongeval is bij de Koninklijke Marechaussee (KMar) bijvoorbeeld zeldzaam, aangezien daar altijd een legervoertuig bij betrokken moet zijn of plaatsvinden op een kazerneterrein of luchthaven militaire verdachte bij betrokken moet zijn en dat gebeurt natuurlijk niet zo vaak. Verder hebben wij zelden te maken met mensen met een sociaal psychische problematiek (SPP). Hoewel we PTSS (posttraumatische stressstoornis) bij veteranen wel weer kunnen toepassen. Die kleine visiewijzigingen voor mijn eigen leerproces vraag ik dan aan bij de examencommissie. En veel is mogelijk, merk ik. Dat is erg prettig.’
Walter Geurts en Tieme Moret zijn student Koninklijke Marechaussee aan de Koninklijke Militaire Academie bij de sector Tactisch & Operationeel Leidinggeven. Daarnaast zijn ze student Politiekundige bachelor niveau 5 aan de Politieacademie in Apeldoorn. Een interessant onderwijskundig dubbelleven. De twee leggen uit.
W
alter en Tieme doen de officiersopleiding Koninklijke Marechaussee. Dat behelst een militair deel aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda en een politiedeel: de bacheloropleiding niveau 5 aan de Politieacademie. Walter deed een hboopleiding voordat hij in het groen en blauw terechtkwam, Tieme kwam van het vwo. Walter voelt zich welkom in het marechausseelandschap: ‘In 2006 is bepaald dat iedere officier hbo-opgeleid moet zijn. Men wilde tevens meer blauw in de opleiding. De combinatie van blauw en hbo vind je dan bij de Politieacademie. Een goede zaak, want dan spreek je namelijk ook meer dezelfde taal in de praktijk. De combinatie tussen groen en blauw trekt mij vooral.’ Tieme valt hem bij: ‘Als je alleen de KMA doet, dan sluit je niet voldoende aan op de werkvloer waar de marechaussee samenwerkt met politie. Onze studenten lopen stage bij de politie en die praktijkbrug is ook veel waard.’ Maar niet voor niets zijn de heren aan de slag bij de marechaussee: want die specifieke tak trekt ze: mobiel toezicht veiligheid, migratiecriminaliteit (Schengengebied), maritieme grensbewaking en de beveiliging burgerluchtvaart op alle luchthavens in Nederland. Voor Tieme telt ook mee dat hij bij de marechaussee op interessante uitzendingen kan. ‘Verder verlenen we bijstand aan de politie’,
8
Tieme en Walter
‘We wisselen informatie uit en daarmee bijna onbewust ook kennis’
licht Walter toe, ‘althans, wanneer dat nodig is.’ Tieme vult aan: ‘We hebben in principe dezelfde bevoegdheden als de ‘platte pet’ bij de politie, maar zullen ons alleen in geval van nood bezighouden met taken die bij de politie zijn belegd.’ Walter vervolgt: ‘Ook op informatiegebied pakken we samen
Praktijksamenwerking Tieme over de praktijksamenwerking: ‘Daarin zijn we al ruimschoots aangesloten. Bij grote verkeerscontroles werken we samen. Bij grote verkeerscontroles en rampen (zoals met de crash met Turkish Airlines) werken we samen.’ Walter vervolgt: ‘De veiligheidsregio is een goede stap geweest voor de militair-civiel samenwerking. De cursus Officier van Dienst Politie is, naast Hulpofficier van Justitie een belangrijk onderdeel van de minor “Operationeel Management Koninklijke Marechaussee”. Bij een ramp is dat een goed idee. Wat doet de politie, wat doet de KMar. Met de burger hebben wij minder contact.’ Halflachend concludeert hij: ‘Zoals wel eens gesteld is: de politie is van de straat, de marechaussee van de staat’. Ze zijn er beiden goed van doordrongen dat de nationale politie de nieuwe partner wordt om mee samen te werken. Ze verwachten dat de organisatie er alleen maar doorzichtiger van wordt. Vooralsnog hebben zij zich eerst te richten op hun eigen verrichtingen als toekomstig leidinggevenden bij de marechaussee. Ze worden teamleider van een operationeel team, verwoordt Tieme het. Walter: ‘Wij zijn vergelijkbaar met de inspecteur bij politie. Ook al zijn we jong, we zijn straks teamleider en dat wordt geaccepteerd. “Onder je” zit ervaring en in je opleiding leer je dat je daar van gebruik van moet maken. Durf je als leidinggevende kwetsbaar op te stellen en je eigen mensen om raad te vragen.’ Het raadvragen zit er al goed in, aangezien ze dat tussen politie en marechaussee bij de gezamenlijke opleiding aan de Politieacademie al doen. De heren zijn al behoorlijk ingewijd in het Politieacademisch leven. ‘Ik kom van de Kleiberg af,’ beschrijft Walter, ‘dat was een klein clubje en wij als marechaussees waren nog herkenbaar. Toen gingen we naar deze Concernlocatie, inclusief Seminarielaan. Veel massaler, dus wij werden als blauwhemden opeens opgenomen in de menigte.’ Lachend: ‘We kregen wel eens de vraag: “Hebben jullie nou nog de oude blauwe overhemden van de politie? Wanneer krijgen júllie de witte?” Dan leggen we natuurlijk graag uit dat we marechaussees zijn. Daarom ook eens goed om in het Politieacademiemagazine te verschijnen.’ n
9
Opleiding in beeld
Nieuwe minor voor wijkagenten met brede visie De Politieacademie is sinds eind april een minor rijker: Integrale Veiligheidsaanpak/Operationeel Expert GGP. In deze minor worden experts opgeleid die, met een bredere blik dan een wijkagent-senior, complexe problemen kunnen oplossen. ‘Buurtsignaal’ is daarbij het sleutelwoord.
B
Er was behoefte aan een wijkagent die verbindingen kan leggen, ook op hogere niveaus.’
as Mali, senior docent-onderzoeker, vertelt dat er een behoefte bestond aan een wijkagent met een wat breder profiel. ‘Een wijkagent senior, zoals we die tot nu toe kenden, is vooral gericht op zijn eigen wijk. Het draait om kennen en gekend worden, maar daardoor is het soms ook wel lastig optreden voor wijkagenten. Er was behoefte aan een wijkagent die verbindingen kan leggen, ook op hogere niveaus.’ Daarom is deze minor ontwikkeld, waarin Operationeel Experts Gebiedsgebonden Politie (OE-GGP) worden opgeleid. Bas: ‘In de opleiding is veel aandacht voor Buurtsignaal, een methode waarin burgers en politie, samen met andere partijen zoals woningcorporaties, samenwerken om hun buurt te verbeteren. De minor duurt een half jaar en is toegankelijk voor studenten van niveau 5, maar ook voor mensen die al bij de politie werken. Het korps Midden- en West-Brabant heeft bijvoorbeeld vijf mensen laten meedoen in de eerste keer dat de minor draaide, in mei.’ Eén van die agenten is Ine van der Welle. ‘Ik
was al werkzaam als wijkagent en ik wilde graag een verdieping in mijn werk. Ik vind het heel fijn om problemen in de wijk op te lossen, maar daarna wil ik eigenlijk ook wel weer door naar een nieuwe wijk of uitdaging. En dat krijg ik in deze nieuwe functie als OE-GGP. In mijn district, Oosterhout, werken ongeveer veertig wijkagenten. Die wil ik natuurlijk allemaal goed leren kennen, zodat ze allemaal weten wat ze aan me hebben. Met één wijkagent heb ik intensief samengewerkt tijdens de minor. In de wijk Oud-Dongen heb ik Buurtsignaal gedraaid. Dat is prima bevallen; de buurbewoners voelden zich onveilig, onder meer door groepen hangjongeren, maar de criminaliteitscijfers waren eigenlijk vrij laag. Door een integrale aanpak hebben we de bewoners en de jongeren met elkaar in een dialoog gebracht.’ De minor is volgens Ine intensief, maar wel leerzaam. ‘Het draait niet alleen om theorie, maar ook om persoonlijke effectiviteit. Je leert bijvoorbeeld beïnvloedingsvaardigheden aan. Ik ben dus dik tevreden.’ n
Minoren bij de School voor Hogere Politiekunde De minor Integrale Veiligheidsaanpak/Operationeel Expert GGP is toegankelijk voor studenten aan de School voor Hogere Politiekunde, maar ook voor professionals die al bij de politie werkzaam zijn of studenten die bijvoorbeeld de opleiding hbo-opleiding Integrale Veiligheidskunde volgen. Daarnaast is er een minor Politiekunde. Die is speciaal bedoeld voor studenten van andere hogescholen, van wie de studie raakvlakken heeft met de politie. Bijvoorbeeld wanneer ze in hun latere werk als ketenpartner met de politie zullen samenwerken.
10
Noordwijk aan Zee, 19 september 2010. Uitgaansgebied aan de Grent. Wijkagent Jan Schreuder in gemoedelijk gesprek met een van de vele bekenden. Fred Buijert, wijkagent centrum Arnhem.
11
<< Politiewijs: visie op politieonderwijs >>
De docent wil over het vak gaan, maar hoe? De druk in het onderwijs wordt als hoog ervaren. Docenten draaien veel lessen, en daarnaast is er de oproep om als docent nog meer het vak naar je toe te trekken. Van druk zetten is er echter geen sprake. Alice Vellinga gaat in gesprek met docen-
Jan Bos
docent School voor Hogere Politiekunde
ten Jan Bos, Henry Schut, Annelies Bos en Jan Ronda.
E
nkele vragen leiden tot een enthousiast gesprek, waarbij liefde voor de politie en het docentenvak de boventoon voert. Kom je voldoende aan je onderwijsinhoud toe? Is kennis in het onderwijs aanwezig? Is er ruimte voor professionalisering? Hoe is de relatie met de student? En: ben je eigenlijk trots op je werk? De antwoorden geven betrok-
kenheid weer. Ook ademt er soms een gevoel van onmacht doorheen. Want, er als docent staan voor de student en de student kennen: de docenten willen niets liever. Maar factoren als randvoorwaarden en leiderschap op de werkvloer blijken ook belangrijk te zijn. De reacties van de verschillende docenten en Alice Vellinga op een rij. n
‘Na mijn werk in korps Utrecht ben ik aan de slag gegaan bij de School voor Hogere Politiekunde als juridisch docent voor niveau 5 en 6. We leveren een prachtig product. Wat belangrijk is: de structuur in de gaten houden van de onderwijsinhoud. Een manager hoeft zich niet met de manier van lesgeven te bemoeien, maar wel met de grote lijnen. Wat maakt een docent goed? De competenties van het docentenvak moeten we inzichtelijk maken. Bij onze studenten zitten steeds meer hoger opgeleide mensen. Als docenten moeten we daar wel een antwoord op houden. Nu is er te weinig tijd en ruimte om je te verdiepen in de materie en in je didactisch vermogen. Daar is een goede planning voor nodig. Kennis in het onderwijs is onmisbaar. Wij hebben contact met enkele lectoraten en Otto Adang geeft wel eens les. We kunnen naar de praktijk, maar liefst doen we dat wat vaker. Echter, de praktijk kan ook meer bij ons komen kijken, daar moeten we meer in investeren. Een voorbeeld is Milly Boele, daar hebben we veel goede tips kunnen geven en dat moeten we meer uitbouwen. Bij de student moet het vak beklijven, daar zie ik op toe. Maar ik hoor niet hóe ik lesgeef. Ik zou meer feedback willen. Wij hebben al een nieuw curriculum en ik vervul daarin een coördinatorfunctie. In die functie heb ik wel heel wat over me heen gekregen. Daar word ik uiteraard niet blij van. Ik wil me op inhoud richten, niet op planning. Ik ben docent.’
Henry Schut
12
Annelies Bos
docent School voor Politie Leiderschap
docent School voor Politiekunde
‘De praktijk is voor ons als Politieacademie een prachtige leeromgeving. We namen bij korps Flevoland beslissingen op gevoel. Zo werkt de politie vaak: werken met mensen betekent handelen op gevoel, het verstand komt vaak later. Wat in de praktijk blijkt: gevoelsbeslissingen zijn zo slecht nog niet. Binnen de Politieacademie beredeneren we goede ideeën vaak kapot, dat is zonde. Ik ben docent aan de TLL-R. Wat mij opvalt binnen de Politieacademie ten opzichte van het korps: hier praten we over managers en niet over leidinggevenden zoals in het korps. Ik heb behoefte aan menselijk contact. Managers moeten mensen in hun kracht zetten. Ontwikkelingen vind je niet in boeken, maar in het veld terug. Ook lectoraten staan in mijn ogen nog ver van de praktijk af. Het onderwijs, daar ben ik het mee eens, wordt uiteindelijk gemaakt door de docent. In mijn lessen vind ik veiligheid belangrijk. We moeten in openheid het vak kunnen verkennen. Managers moeten aan professionals leiding kunnen geven: sturen op kwaliteit en niet op proces. Bij de Politieacademie als organisatie krijg ik heel veel vrijheid. Ik ben daarom trots op de Politieacademie, maar niet op de bureaucratie in de lijn. We moeten veel meer aan de weg timmeren. Zet onze producten in de etalage!’
‘Ik was IBT-instructeur en ik ben nu docent, dat is een veel bredere functie. Als ik nu terug zou gaan naar IBT in het korps, dan zou ik veel kwaliteiten van de Politieacademie meenemen. Daarnaast houd ik me bezig met korpscontacten. Onze functie als docent is grofweg verdeeld in 60% docent, 20% voorbereiding en administratie en 20% professionalisering. Op papier dan, in werkelijkheid gaat die verdeling wel eens scheef, waarbij doceren en alles wat daaruit voortvloeit meer tijd opslokt, en professionalisering veel minder. Verdieping zoeken vraagt tijd en deze tijd is veelal onvoldoende aanwezig Ik voel vrijheid in mijn vak, maar in de planning is erg weinig ruimte. Of we inhoudelijk aan goed onderwijs toekomen? Ja, op dit moment scoren we een ruime voldoende. Daarbij is de druk nu gewoon hoog, gezien de externe contacten die we zijn aangegaan in de rustige periode en die doorlopen met de voorbereiding van het nieuwe onderwijs. Als je me vraagt: moeten we op dit moment nieuw onderwijs invoeren? Dan antwoord ik: niet verstandig nu, voornamelijk omdat dit samenvalt met de extreem grote instroom van nieuwe studenten.’
13
Alice Vellinga
Jan Ronda
plaatsvervangend voorzitter College van Bestuur
School voor Politie Leiderschap
‘Ik geef les bij de OLL en OLL-R. In het korps heb ik een boeiende tijd beleefd. Lijnchefs moeten, net als in de praktijk, op de werkvloer zijn! Dat geldt ook voor mijn manager, dan weet hij wat er speelt. Hij hoeft niet op m’n vingers te kijken, maar moet globaal weten wat ik doe, om mij als professional te kunnen sturen. Dan komt er ook inzicht op planning en haalbaarheid. Net als anderen hier, hecht ik veel waarde aan een koppeling tussen onderzoek en onderwijs. Maar veel contact met lectoren is er niet bij ons. Edward van der Torre geeft af en toe les. Aan congressen komen wij zelf helaas niet toe. De onderwijsplanning is al een jaar vooruit bekend. Dan blijkt dat ik vaak gepland sta voor onderwijs. Bij de introductie van de arbeidsproef in het tweede jaar van de OLL werd door het management gesteld dat álle docenten de begeleiding in het kader van die proef moesten doen. Er is destijds niet gekeken naar de beschikbaarheid van de verschillende docenten. Kennelijk was er bij het management geen overzicht wie op welk moment wel of niet studenten het beste kon begeleiden. Ik ben trots op mijn werk als docent en op de School voor Politie Leiderschap. De Politieacademie als geheel, daar heb ik wel eens bedenkingen bij: met name de ondersteunende afdelingen moeten namelijk klantgerichter worden. Daarnaast moeten we intern dynamischer worden. Om de vier á vijf jaar zou je intern moeten wisselen van vak.’
Om de vier á vijf jaar zou je intern moeten wisselen van vak
‘Er is aandacht voor professionalisering. Maar een standaardverdeling voor alle docenten in percentages, zoals ik die hoor, is niet de oplossing. Ik geloof sterk in een gezamenlijke afspraak tussen leidinggevende en docent hoe je je professionaliteit kunt onderhouden en vergroten. Een goed gesprek vormt daarvoor een basis, maar ook een eerlijk beeld van jezelf als docent over hoe je het doet. Een grote kans ligt bij de lectoraten en de afdeling kennis, daar wordt veel kennis ontwikkeld die bruikbaar gemaakt moet worden voor het onderwijs. Daar zouden we meer gebruik van kunnen maken. Ik heb veel vertrouwen in de doorontwikkeling van het leiderschap in de academie. Stuur op inhoud en zet het werk centraal, met oog voor de mens. De resultaten zullen dan altijd volgen, daar ben ik van overtuigd. Afgelopen jaar hebben we met veel kracht de IOOVmaatregelen moeten invoeren, maar die waren ook nodig, om ons onderwijs minder vrijblijvend te maken. Dat gold ook voor de aanpassingen in ons hoger onderwijs, wat ook heeft geleid tot nieuw zelfbewustzijn en goede visitatierapporten. Daar mogen we trots op zijn. Het nieuwe curriculum voor het mbo-onderwijs zou ik minder gehaast willen invoeren, maar het loopt nu samen met een hoge instroom van studenten. We gaan ervan uit dat het huidige onderwijs ook goed is, ik zie de vernieuwing van het mbo-onderwijs meer als doorontwikkeling. Met de hoge instroom erbij, hou rekening met de menselijke maat en heb vertrouwen in het onderwijs zoals we dat kunnen geven. In de lessen die ik het afgelopen jaar heb bijgewoond, ben ik zelden teleurgesteld in de kwaliteit, integendeel. Wat een bevlogen docenten en studenten!’
Ook reageren naar aanleiding van deze reactie? Stuur een mail naar
[email protected]. Je kunt er al je ideeën kwijt over het docentenvak. Hoe kun jij beter werken? Wat heb je nodig – of juist niet – in je dagelijkse werkpraktijk? Je reactie wordt vertrouwelijk gebruikt ter verbetering van de onderwijspraktijk en alleen in publicaties gebruikt met jouw uitdrukkelijke toestemming.
14
Vanuit de collegebanken
Wat heeft 2012 in petto?
Het komende jaar staat in het teken van de nationale politie, maar ook van de onderwijsvernieuwing. Nu eens geen vooruitblik van een bestuurder of directeur, maar van een student! Thomas Moors, voorzitter van de studentenraad Eindhoven, vertelt over zijn persoonlijke 2012
‘I
k volg de verkorte opleiding op niveau 4 voor het, nu nog, politiekorps Limburg-Noord. Ik ben anderhalf jaar bezig, dus halverwege. Wat mij betreft, blijf ik het komende jaar gewoon werken en leren. Maar ik denk wel dat er voor de politie en de Politieacademie veel staat te gebeuren. Bijvoorbeeld door de invoering van de landelijke politie. Binnen mijn korps wordt daar via internet en de lijnchefs ruchtbaarheid aan gegeven. Maar ik zie ook scepsis bij veel collega’s: we zien wel waar het schip strandt, blijft mijn functie wel bestaan, waar moet ik straks gaan werken, verandert er iets aan mijn functie-inhoud? Er zijn nog geen concrete antwoorden, het is nog een abstracte ver-van-mijn-bed-show.
examens die niet doorgaan of in een uithoek van het land moeten plaatsvinden, omdat er te weinig examinatoren zijn. Of de kennistoetsen die eerst werden ingevoerd, vervolgens weer werden aangepast en nu waarschijnlijk op de lange baan worden geschoven. Het is jammer dat hier de studenten de dupe van worden. Dit komt de motivatie niet ten goede. Wel ben ik zeer te spreken over mijn contact met het managementteam van de Politieacademie, hopelijk kunnen we dit in 2012 zo doorzetten. Het staat open voor feedback en zoekt nadrukkelijk gezamenlijk naar oplossingen. De academie is onderdeel van de politieorganisatie en moet continu in ontwikkeling zijn, parallel aan de maatschappij waarin wij leven.
Praktijkbedenkingen Zelf denk ik dat de schaalvergroting veel voordelen kan opleveren. Alleen ben ik bang dat de politie straks alleen nog als een soort mobiel crisisteam zal kunnen optreden wanneer gemeenten zelf alle handhavingstaken gaan uitvoeren. Dat zou zonde zijn, want de politie heeft op dit moment een mooie positie in de maatschappij. We zijn aanwezig, we gaan het gesprek aan, verzamelen informatie en zo bestrijden we overlast en criminaliteit. Het is jammer als ons werk wordt uitgehold. De vernieuwing van het onderwijs vind ik erg goed. Studenten komen daardoor straks beter beslagen ten ijs als ze voor het eerst de straat op gaan. Aan de andere kant komen studenten die nu na een halfjaar ontdekken dat de politie toch niets voor hen is, daar in het nieuwe traject pas na bijna een jaar achter.
Toekomstbeeld Voor mezelf verwacht ik dat het komende jaar een goed jaar wordt. De opleiding en het werken bij de politie is wat ik me ervan voorgesteld had. Eigenlijk is het zelfs beter dan ik had verwacht. Het werk voor de Studentenraad heeft me afgelopen jaar veel tijd gekost, maar dankzij de inspanningen van de leden van de studentenraad hebben we samen mooie resultaten behaald. Ik verwacht deze lijn door te kunnen zetten en ook in 2012 het werk van student en docent gemakkelijker te maken. Hopelijk krijgen we in 2012 ook het landelijke platform draaiend. Zelf stop ik aan het eind van 2012 als voorzitter van de studentenraad Eindhoven. Ik hoop dat ik het stokje dan kan overdragen aan iemand die, net als ik, enthousiast is en het een uitdaging vindt om mee te denken over alle ontwikkelingen. Hopelijk is hij of zij zelf student in het nieuwe politieonderwijs, zodat hij of zij uit eigen ervaringen kan spreken. Mij rest dan nog te zeggen: een gezond, veilig, leerzaam en voorspoedig 2012!’ n
Interne bewegingen Dat veranderingen niet altijd soepel lopen, blijkt wel uit de problemen omtrent examinering. Neem bijvoorbeeld de diploma-uitreikingen die zes weken worden uitgesteld,
15
Nationale politie en de Politieacademie De minister koos begin 2011
- of inkoopt - aan opleidingen en kennis en onderzoek en wat de Politieacademie doet. De Business Case zal ook een verhoging van efficiency (lees: besparingen) moeten opleveren. Het BC-onderzoek moest in december zijn afgerond, maar dat wordt nu februari.
voor een twee-fasenaanpak: in 2011 beginnen met de vorming van de nationale politie, en tegelijkertijd
Werving & Selectie De Politieacademie zal tot het moment van wijziging van de Wet op het Politieonderwijs (dus ergens in 2013) haar werving- & selectietaak uitvoeren. De korpschef neemt wel vanaf dag 1 de rol van de 26 korpsbeheerders over, en hun positie ten opzichte van de academie. Daaraan gekoppeld stromen aspiranten in bij 1 werkgever, niet meer bij 26. Het departement heeft de Politieacademie en de KNP gevraagd om op korte termijn een voorstel te doen voor fundamentele verbeteringen in het proces van werving en selectie vanaf ‘dag 1’. De komst van de nationale politie is een goed moment om het proces verder te verbeteren, los van waar Werving & Selectie is opgehangen. Het onderzoek is recent gestart en zal eind februari 2012 moeten zijn afgerond.
bekijken hoe de Politieacademiepositie in de nationale politie wordt. Dat de Politieacademie deel uit gaat maken van de nationale politie is duidelijk, hoe dat gaat gebeuren nog niet precies.
W
el heeft de minister in juni een basisbesluit daarover genomen: de academie gaat ‘beheersmatig op in de nationale politie’, maar blijft een ‘aparte rechtspersoon’ om de onafhankelijke kwaliteit van onderwijs en onderzoek te waarborgen. Over de uitwerking van dit besluit vond eind oktober een bestuurlijk overleg plaats; begin februari is er vervolgoverleg. Plannen en wetten Intussen is de vorming van de nationale politie vanaf de zomer in volle gang. De Kwartiermaker Nationale Politie (KNP) heeft in oktober een plan uitgebracht dat beschrijft hoe het korps eruit gaat zien: het geheel, de 10 regionale eenheden, de landelijke eenheid en het Politiedienstencentrum (PDC). In maart (later dan eerder gepland) levert de KNP het meer gedetailleerde inrichtings- en realisatieplan op. In deze plannen komt de Politieacademie nog niet voor, vanwege de genoemde twee-fasenaanpak. Intussen is de nieuwe Politiewet aangenomen door de Tweede Kamer en nu bij de Eerste Kamer. Bij de behandeling in de Tweede Kamer op 2 december is wel een amendement aangenomen dat gaat over de academie: de Politiewet gaat het mogelijk maken dat
16
...de academie gaat beheersmatig op in de nationale politie
de Politieacademie executieven direct in dienst heeft. Dat kan tot nu toe alleen via de zogenoemde ‘Utrechtconstructie’. De Politiewet wordt naar verwachting half 2012 van kracht. Dat moment heet ‘dag 1’ De komende maanden werkt het departement aan een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het Politieonderwijs; de verwachting is dat die rond de zomer 2012 in behandeling komt en ergens in 2013 van kracht zal worden. Onderwijs en Kennis & Onderzoek Sinds de zomer voert Cap Gemini in
opdracht van het departement een ‘business case Onderwijs en Kennis & Onderzoek’ uit. Dit onderzoek brengt in kaart wat korpsen nu doen aan onderwijs en onderzoek, dan wel inkopen (buiten de Politieacademie), en hoeveel geld daarin omgaat. Stap 2 van het onderzoek is dat Cap Gemini aanbevelingen doet voor de situatie met één korps: wat doet het korps nog? Welke vrijheid heeft het korps om (politiespecifieke) opleidingen al dan niet buiten de academie te betrekken? Het onderzoek is mede bedoeld om dubbelingen eruit te halen tussen wat het korps doet
Bedrijfsvoering De Politieacademie sluit aan bij de concentratie van beheer binnen de nationale politie, door bedrijfsvoeringstaken (HRM, Financiën, Facilities, ICT, etc.) aan het PDC over te gaan dragen, voorzover dat past bij ‘onze kerntaken’. De Politieacademie zal over die overdracht van taken nadere afspraken maken met het departement, onder andere in het belang van de betrokken medewerkers van de Politieacademie die bij de plaatsing op functies een gelijke positie moeten hebben als hun collega’s bij de korpsen.
De korpschef neemt wel vanaf dag 1 de rol van de 26 korpsbeheerders over, en hun positie ten opzichte van de academie
Zoals gezegd zal medio dit jaar de nieuwe Politiewet ingaan en een jaar later de nieuwe Wet op het Politieonderwijs/de Politieacademie. In die periode is er dus een landelijk korps en een Politieacademie. In februari zullen departement, Politieacademie en de Kwartiermaker een akkoord sluiten met afspraken over die periode. n Onder andere via PolitieKennisNet kun je de vorming van de nationale politie volgen.
17
Opleiding tot agent in een van ’s werelds crimineelste steden
Schietles en salueerplicht in São Paulo
Hoe vaak moet een politieagent vrezen voor zijn leven? In Nederland is het meestal uitzondering, in de Braziliaanse metropool São Paulo (12 miljoen inwoners) een haast dagelijkse gang van zaken.
C
riminaliteitscijfers die de pan uit rijzen en drugsbendes die nergens voor terugdeinzen, laten de politie vaak geen andere keus. Hun beloning bestaat uit ontevreden burgers en een schamel maandloon. Waarom willen zoveel Brazilianen dan tóch naar de politieacademie? 90 uit 13.000 Jaarlijks ploffen er maar liefst dertienduizend aanmeldingsformulieren op de mat van de Academia de Polícia Militar do Barro Branco in het noorden van São Paulo. Na een streng selectieproces worden slechts negentig studenten toegelaten tot de vierjarige brigadiersopleiding. Het is de enige politieacademie in de stad: al het andere politiepersoneel wordt direct aangenomen als surveillant en volgt na werktijd een interne opleiding. De immense populariteit van de academie strookt niet met de algemene bewondering voor de politie, vertelt capitão en hoofddocent Cangerana. ’Burgers zijn vaak ontzettend ontevreden over de politie. Ze zijn zo negatief omdat ze ons nog met het Braziliaanse militaire regime associëren, wat echter al meer dan 25 jaar geleden beëindigd is. Sinds die tijd is er een hoop verbeterd bij de politie in São Paulo,’ legt hij uit. Stads(on)veiligheid Dat neemt niet weg dat de stadsveiligheid nog gering is. De circa 2200 moorden per jaar en één wapen per 75 inwoners (waarvan 95% illegaal), zijn lastig omlaag te schroeven. De criminele bendes die hier een grote rol in spelen, lijken weinig onder de indruk van agenten en schromen niet geweld te gebruiken tegen de politie. Ruim driehonderd keer per jaar resulteert dat in een dodelijke afloop – en ja, dat dus in één stad. Een massale geweldsuitbraak in mei 2006 richtte zich zelfs volledig op de politie, waardoor meer dan veertig agenten het leven lieten. Zelf koos Cangerana voor een carrière als wetshandhaver vanwege zijn familie: hij ging zijn vader, oom, neven en zelfs een nicht achterna. Voortzetting van de familietraditie lijkt de meest veelvoorkomende reden om voor de politieacademie te kiezen, legt vierdejaars student Guilherme Weisschaupt (23) uit.’Mijn opa, vader en oom zijn ook agent. Deze keuze was voor mij niet meer dan natuurlijk, het voelde als het lot,’ vertelt hij enthousiast. Hij had geen enkel alternatief voorhanden.’Ik heb niet eens over een andere opleiding nagedacht. Dit was voor mij de enige optie.’ Salueren Opvallend is dat wanneer Cangerana iets vertelt aan ondergetekende, Weisschaupt recht achter hem zit en zijn mond alleen mag opentrekken als Cangerana hem daar expliciet om vraagt. Die hiërarchie wordt duidelijker in de gangen van de school: studenten en medewerkers moeten salueren wanneer ze een hogergeplaatste tegenkomen. Niet alleen in het klaslokaal, maar ook in de gang en zelfs bij de toiletten. ‘Door middel van een duidelijke hiërarchie proberen we studenten respect en discipline bij te brengen,’ verduidelijkt Cangerana.’Erg belangrijk, want discipline leidt tot verantwoordelijkheid – en dat heeft deze stad zeker nodig.’ Salueren is daarbij niet de enige schoolregel. De eerste- en tweedejaars studenten wonen verplicht op de campus, maar mogen alleen in het weekend van het terrein af. Getrouwden hebben wat meer vrijheid, maar zelfs zij lopen het risico een weekend niet ‘naar buiten’ te mogen als ze bijvoorbeeld hun bed niet hebben opgemaakt of hun uniformschoenen niet tot glanzens toe gepoetst zijn.
capitão en hoofddocent Cangerana
hoofdagent Cabo Susceiro de Souza
vierdejaars student Guilherme Weisschaupt
Life prevention Streng dus, maar Weisschaupt zit er niet zo mee.’Mijn familie had me al voorbereid op al strikte regels, dus ik wist wat me te wachten stond, haha. Ik begrijp dat er een goede reden voor is en leg me daarbij neer, maar andere studenten klagen er wel eens over. Tegen elkaar, niet tegen de leiding natuurlijk.’ Toch stopt minder dan 5% tijdens het opleidingstraject. Bij de helft daarvan is dat niet eens op eigen initiatief, maar verplicht de opleiding hen te stoppen wegens slecht gedrag of een potentieel corrupt karakter. Want zijn het niet bewapende gangs die een agent zal treffen, dan wel collega’s die regelmatig een oogje dichtknijpen of illegale privileges uitdelen. Ons gesprek valt even stil als er een minutenlang
18
19
Peter van Os ontvangt Politieacademie Award Op 14 december 2011 heeft de Politieacademie aan Peter van Os, Commissaris van Politie, de Politieacademie Award uitgereikt.
P
De sportvelden van de politieacademie, met op de achtergrond het politieziekenhuis
Jaar Aantal omgekomen agenten tijdens werk 2009 416 2010 377 2011 322 (t/m 1 oktober) Bron: Centro de Comuniçao Social - Policia Militar São Paulo
salvo aan schoten klinkt, als een duizendklapper op oudejaarsavond. Vier jaar lang krijgen de studenten twee uur schietles per week. Een schiethal is er niet, een groene uithoek van de campus voldoet. Masschaupt:’Tijdens die uren merk je wel dat de lessen life prevention superbelangrijk zijn. Al leer je niet zelf het initiatief te nemen voor pistoolgebruik: pas als je tegenstander zijn wapen trekt, mag jij de jouwe pakken. Zo niet, dan moeten we ons redden met gesprekken, pepperspray of onze knuppel.’ Laag salaris Masschaupt rondt in december zijn opleiding af en is dan theoretisch gezien klaar voor het echte werk. Toch zal niet elk bureau hem met open armen ontvangen, denkt hoofdagent Cabo Susceiro de Souza (47), ook de zoveelste telg uit een politiefamilie.’Op de academie leer je alle theorie, maar die zaken zijn in een stad als deze zó moeilijk om toe te passen. Alles blijkt anders, pas op straat leer je wat je moet verwachten en hoe je je werk het beste kunt doen,’ vindt hij. ‘Bovendien bereidt de academie je voor op je werk, maar het agentzijn beslaat hier veel meer dan dat. Het is een haast militaire manier van leven, met een laag salaris en gevaren waar je je continu bewust van moet zijn. Studenten realiseren het zich vaak niet, maar dit werk moet echt je roeping zijn.’ Met ‘laag salaris’ bedoelt hij zo’n 2000 reaal per maand, circa 800 euro. Hoger dan het minimumloon, maar absoluut geen vetpot. Maar zeker wat potentieel gevaar betreft, denkt Weisschaupt dat hij er wél klaar voor is. ’Alle studenten weten heel goed wat er zou kunnen gebeuren en hebben daar ook wel een bepaalde angst voor, maar dat is normaal. Het is altijd even pijnlijk als je weer in de krant leest over gewonde of overleden agenten. Maar ik ben er volledig op voorbereid en niet bang om gewelddadige situaties aan te treffen.’ Schouderophalend: ’Meer kun je niet doen.’ Het politieziekenhuis dat pal naast de campus staat, maakt echter pijnlijk duidelijk dat voorbereiding niet alles is. Voor enkele overleden oud-studenten zijn bovendien wat monumenten en een politiemuseum opgedragen. Cangerana zou echter laatste zijn om toe te geven dat het diploma alle gevaar wegneemt: ’We leren de studenten hier het gevaar te minimaliseren. Volledige uitbanning van elk risico is helaas onmogelijk in een stad waar 35.000 keer per dag de politie wordt gebeld.’ Het risico mag dan nooit geweken zijn, het is de Braziliaanse familie-eer zeker waard. n
profchecks
De politieacademie van São Paulo
eter van Os is de architect Gebiedsgebonden Politie en heeft als programmamanager van dit programma een belangrijke bijdrage geleverd aan de professionalisering van gebiedsgebonden politiewerk. Met zijn visie, kennis van en inzicht in de ontwikkelingen binnen de Nederlandse politie en zijn grote deskundigheid heeft hij ervoor gezorgd dat dit programma binnen de korpsen, de Politieacademie en het openbaar bestuur veel teweeg heeft gebracht. Zijn overtuigingskracht, zijn niet aflatende inzet en empathie is daarbij vaak geroemd. Peter heeft verschillende werelden aan elkaar verbonden en zo resultaten voor het programma gerealiseerd. Hierdoor is bijvoorbeeld de inbreng van wetenschappelijke kennis en inzichten (van de Politieacademie en anderen) in het programma geborgd, hetgeen geleid heeft tot doorontwikkeling van de inzichten en uitgangspunten ter zake gebiedsgebonden politie. Met zijn nieuwsgierige geest en zijn gevoel voor wat er in de uitvoering echt toe doet, is Peter in staat om nieuwe
ontwikkelingen te verbinden aan gebiedsgebonden politie. Peter is daarnaast is staat om voor alle niveaus binnen de politieorganisatie als gesprekspartner te fungeren. Het programma is daardoor succesvol bij zowel de strategische top van de korpsen als op de werkvloer bij wijkagenten en operationeel leidinggevenden. De voortreffelijke wijze waarop Peter van Os in het programma heeft gedragen, verdient bijzondere aandacht. Die willen we hierbij geven in de vorm van de Politieacademie Award. Het College van Bestuur De Voorzitter A.P.P.M. van Baal Hoofdcommissaris van Politie
limburg-zuid op weg naar de finale profcheck opsporing ‘De ‘profcheck-koorts’ is nu echt toegeslagen’, aldus Guus Renet van de districtsrecherche Maastricht.’ Limburg-Zuid organiseert een heuse Profcheck Opsporing competitie. Ieder district/divisie kan zelf bepalen hoeveel teams binnen de afdelingen gevormd worden. Binnen de recherche Maastricht zijn zelfs negen team captains benoemd om een team te formeren. ‘Teams zijn al flink aan het oefenen en er ontstaat levendige discussies over de materie op de verschillende afdelingen.’ De finale in Limburg-Zuid staat gepland op donderdag 2 februari. Voordat het zover is moeten de verschillende teams op hun afdeling een toets maken.
profchecks voortaan voor alle politiemedewerkers
Vanaf 1 januari 2012 kunnen alle politiemedewerkers gebruik maken van alle Profchecks. Profchecks zijn online games waarin je je juridische kennis toepast in herkenbare praktijksituaties. Goed politievakmanschap vraagt om actuele kennis van wet- en regelgeving. Met Profchecks houd je deze kennis spelenderwijs up-to-date. Je kunt Profchecks zowel op je werkplek als thuis spelen. Er zijn drie Profchecks • Profcheck Handhaving, voor de basispolitiezorg • Profcheck Opsporing, voor de recherche • Profcheck HOvJ Elk kwartaal wordt iedere profcheck aangevuld met een nieuwe game.
Sinds 2003 gebruiken diverse korpsen Profchecks al om de juridische kennis van hun medewerkers te onderhouden en te toetsen. En ook binnen het onderwijs wordt de Profcheck ingezet bij diverse opleidingen, zoals OLL-R/TLL-R en BaMA. Sinds 1 januari zijn de Profchecks dus opengesteld voor alle politiemedewerkers. Ook het initiële onderwijs zal de Profchecks gaan gebruiken. De Profchecks worden, in nauwe samenwerking met het onderwijs, verder doorontwikkeld. Meer informatie en de Profchecks zelf vind je op PKN en op het internet op: www.politieacademie.nl/profchecks
Door Kim Holla, i.s.m. Lokaalmondiaal
20
21
<< column >>
<< column >>
Menselijke maat Net als iedere andere organisatie heeft ook een onderwijsinstelling zijn eigen dynamiek. De menselijke maat staat daarbij op één. Binnen de Politieacademie zitten we in een dynamische periode, met de curriculumherziening in combinatie met onder andere de instroom van aspiranten. Zo leidde de herziening van de bacheloropleiding tot een behoorlijke druk. Niet in de laatste plaats omdat een visitatiecommissie namens de NVAO beoordeelde of de opleiding de toets der kritiek kon volstaan. Welnu, het rapport gaf een overtuigend beeld. Mede te danken aan het gedreven team. Nu waart de curriculumherziening allround politiemedewerker (mbo) door de gangen, wat zeg ik, door het land. Er wordt alleen nog maar gesproken over het oude onderwijs versus het nieuwe onderwijs. De druk wordt sterk verhoogd. Er wordt geklaagd over te weinig communicatie. Dat zie je vaak, dat er veel over gesproken wordt, maar er weinig communicatie wordt ervaren. Ik wil niet dat we ‘erover’ spreken, maar dat we met elkaar in gesprek gaan en blijven. Ondertussen gaat het werk door. Een groot aantal mensen is nu gedreven bezig met het schrijven van alle beroepsauthentieke opdrachten. Als ik bij een van onze locaties naar buiten loop, tref ik bij de voordeur twee onderwijsmanagers. Ze zijn enthousiast over de onderwijsontwikkelingen, maar hebben zorgen of het
onze mensen. Wanneer we resultaat beloven, moeten we dat waarmaken. De manier waarop moet echter de menselijke maat houden. Daarom is een goede communicatie onze gezamenlijke verantwoordelijkheid. De weken erna loopt de spanning op, mede gezien de grote instroom ineens. Is het verstandig om juist nu het nieuwe curriculum in te voeren met zoveel nieuwe studenten en zoveel groepen? We praten intensief op alle teams, de ondernemingsraad geeft aan zich zorgen te maken. Gezamenlijk besluiten de teams het nieuwe curriculum toch door te laten gaan, maar dit met verstand en rust verder in te voeren. Er zijn wel veel maatregelen nodig, zoals extra faciliteiten, lokalen, ondersteuning voor docenten die met het nieuwe curriculum leren werken en andere voorzieningen. We hebben topoverleg in Den Haag, waar de top van de politie haar steun toezegt ons te helpen docenten te werven en mee te werken aan de gastexaminatoren. Dat is de kracht van de Politieacademie in het bestel. De samenloop van veel nieuwe studenten, nieuwe gastdocenten en -examinatoren en het nieuwe mbo-curriculum zal de komende jaren veel van ons vragen. Toch, als ik de betrokkenheid en deskundigheid op de teams zie, heb ik er vertrouwen in. Gemakkelijk zal het niet zijn en er zal wel eens iets misgaan. Laten we dan handelen op de wijze wat we als blauw als geen ander kunnen: actiegericht. n allemaal op tijd afkomt. Ik geef eerlijk toe: eigenlijk geven de ongeruste signalen mij juist vertrouwen. Ik zie namelijk verantwoordelijkheidsgevoel. Het is belangrijk dat we dan flexibel zijn en oog hebben voor
Ingezonden locatieverslag korpscontactdag 2011 Seminarielaan
Korpscontactdag Tijdens de voorbereiding op de Korpscontactdag van 2011 bleek al snel dat alle betrokken partijen ervoor wilden gaan. Het P2.0 onderwijs dat in 2012 van start gaat blijkt veel vragen op te roepen. Alle reden dus voor een pittige en mooie dag.
‘H
et programma bestond uit een ochtenddeel met daarin een algemene presentatie en een middagdeel waarin de workshops (te weten Intake en Service, Handhaving en Examinering) centraal stonden. In de aanloop naar de uiteindelijke contactdag werden afspraken gemaakt en gingen de betrokken partijen met hun individuele opdracht(en) aan de gang. Grote opkomst Op 16 november, direct bij de opening van deze dag kregen de dames van het congresbureau grote hoeveelheden collega’s voor hun neus met het verzoek om alsnog te worden toegelaten. Men had zich niet via de officiële kanalen aangemeld maar wilde toch aanwezig zijn. Hierdoor steeg het oorspronkelijk verwachte aantal van 123 bezoekers naar ruim 180. Uiteindelijk kon iedereen om half tien aanschuiven in de grote zaal.
22
Reageer via
[email protected] Alice Vellinga Plv voorzitter College van Bestuur
Ontvangst Als gastheer en -dame heetten Valerie en Frank vanuit de studentenraad alle bezoekers welkom en zij gaven de hele ochtend sturing aan het programma. Mevrouw Conchita Alvarez-Alvarez was de eerste spreker van deze dag. Ze benadrukte de samenwerking tussen de korpsen enerzijds en de academie anderzijds. Het samenwerken aan een opleidingsmethodiek en het van elkaar leren bracht ze onder de aandacht. Voorts kwam de verbinding met de nieuwe methodiek van leren, aan de hand van de methode volgens Ploegman en De Bie aan bod. Daarnaast gaf ze een duidelijke boodschap af: ‘Zoek de verbinding met elkaar’. Daarbij werd de gewenste samenwerking tussen de verantwoordelijke partners in het onderwijs benadrukt. Spel Nadien was het de beurt aan onze studenten als spelleiders bij een kennisquiz. De achterliggende gedachte was, de aanwezigen kennis te laten maken met enige termen die in de toekomst veel gebezigd gaan worden in het P2.0 onderwijs. Daarnaast was dit een uitgelezen moment om het kennisniveau van de deelnemers te toetsen. Iets wat ook in het nieuwe onderwijs regelmatig verplicht zal plaatsvinden. In de workshop Handhaving bleek onder andere dat er vanuit de korpsen grote behoefte bestaat aan specifieke informatie. Tijdens deze workshop kwam de nadruk te liggen op de diverse wisselmomenten tussen school en korps en de daardoor te verwachte problemen in de planning. Daarnaast was het verschil tussen de coaching van de studenten op de diverse werkplekken opvallend.’ n
Eén lege stoel Er is een klas met één lege stoel. Ik weet het, maar niet waarom. Niet écht. Het is vrijdag en ik kijk naar het journaal zonder echt te kijken. Ik hoor iets over een caissière in Almelo en over een agent in opleiding. Wacht even, een agent in opleiding? Toch beter opletten. Stukjes vallen op hun plek, maar de puzzel wordt steeds ingewikkelder. Een meisje van achttien is doodgeschoten voor de ogen van tientallen mensen. Een jongen van vijfentwintig heeft zelfmoord gepleegd. Iemand die bij mij in de klas had kunnen zitten, een jongeman die vol plannen aan de opleiding is begonnen. Om de samenleving veiliger te maken en een mooie toekomst op te bouwen. Maar bij wie het idee in zijn hoofd is geslopen om het leven te verlaten en een ander mee te nemen. Op internet is al duidelijk wat er gebeurd is: de sollicitatieprocedures van de politie zijn slecht, er werken alleen maar idioten in het blauw en iedere agent heeft zijn Walther onder zijn kussen thuis. Op de academie leer je conclusies niet te snel te trekken, jammer genoeg krijgt niet iedere Geenstijler dat mee. Voordat ik met een pittig stukje reageer, klap ik mijn laptop dicht en tel ik tot tien. Om daarna mijn computer niet meer aan te zetten, ik kan heel even de wereld niet redden. Het is maandagochtend en ik pak met tegenzin mijn schooltas in. De behoefte om naar Sloterdijk te gaan is ver te zoeken, want ik weet dat er een klas is met één lege stoel. En ik weet nog steeds niet waarom. n Jan Martijn Stout (31) November 2009 begonnen met de opleiding tot politiemedewerker (niveau 3) en werkzaam bij korps Noord Holland Noord
<
>
12-005
600 nieuwe studenten zijn op bezoek bij de Politieacademie om te beginnen aan een speciaal onderwijsprogramma