Platform epilepsieverpleegkundigen i.s.m. SEPION
NASCHOLING EPILEPSIE
Ilse Vosman verpleegkundig specialist SEIN Carly Jansen verpleegkundig specialist Kempenhaeghe 7 juni 2013
MEDICIJNEN, (BIJ) WERKINGEN EN THERAPIETROUW
Behandeling 1. Aanvallen -> huisarts/neuroloog 2. Diagnose epilepsie 3. Soort epilepsie en soort aanvallen 4. Keuze anti-epileptica 5. Evaluatie
Anti-epileptica Onderdrukken aanvallen Genezen niet Kunnen bijwerkingen hebben Moeten langere tijd gebruikt worden, soms
levenslang
Werkingsmechanismen AED
Na+ kanaal blokkade
T-type Ca2+ kanaal blokkade
non-T-type Ca2+ kanaal blokkade
GABA mimetica
glutamaat remming
+
+
Natriumkanaalblokkeerders CBZ
+++
LTG
+++
OXC
+++
+
PHT
+++
+
+ + +
Meerdere mechanismen VPA
++
GBP
+
PB/PRM*
++
TPM
++
+
+
++
+
++
+
++
++
++
++
GABAerge middelen CLZP/DZP
+
+
+++
VGB
+++
TGB
+++
Andere ESM FBM
+++ +
+
+
++
Kunnen werkingsmechanismen voorspellen welke combinaties effectief zijn? Combinatiens Combinatiens
Werkingsmechanismen Werkingsmechanismen
PHT/PB
Na+/ GABA, Na+, glutamaat
CBZ/VPA
Na+/ GABA, Na+
CBZ/VGB
Na+/ GABA
CBZ/TGB
Na+/ GABA
LTG/VPA
Na+/ GABA, Na+
Case reports LTG/GBP
Na+/GABA
LTG/TPM
Na+/ GABA, Na+, glutamaat
VPA/ESM
GABA, Na+/Ca2+
Keuze-criteria bij AED Type aanvallen/epilepsie Gemak van gebruik Bijwerkingen Orgaanfunctiestoornissen die de klaring van het middel beïnvloeden (lever, nieren) Specifieke patiëntengroepen Interacties met middelen die patiënt reeds gebruikt
Behandeling nieuwgediagnosticeerde patiënt Start monotherapie met 1e lijns middel. Begin met een lage startdosis en langzaam ophogen tot lage onderhoudsdosering Als hiermee aanvallen onvoldoende worden onderdrukt, verhoog de dosering naar een hogere onderhoudsdosering (indien nodig op geleide van bloedspiegels). Indien dit niet werkt: 2e middel in monotherapie 2e middel toevoegen
Effectiviteit Elk eerste middel geeft meer dan 60%
aanvalsvrijheid 25-30% van de mensen houdt aanvallen (therapieresistentie)
Anti-epileptica: oud of nieuw Phenobarbital Phenytoïne Sulthiame Primidon Ethosuximide Carbamazepine Valproaat Oxcarbazepine
(Luminal) (Diphantoïne) (Ospolot) (Mysoline) (Ethymal) (Tegretol) (Depakine) (Trileptal)
1912 1938 1950 1952 1960 1964 1967 1970
Vigabatrin Lamotrigine Felbamaat Topiramaat Gabapentine Levetiracetam Stiripentol Zonisamide Pregabaline Lacosamide Retigabine
(Sabril) (Lamictal) (Taloxa) (Topamax) (Neurontin) (Keppra) (Diacomit) (Zonegran) (Lyrica) (Vimpat) (Trobalt)
1989 1995 1998 1999 1999 2000 2001 2002 2004 2009 2011
Gemak van gebruik Minimum aantal doseringen per dag
Titratie tijd
CBZ
2
2 weken
LEV
2
1-2 weken
LTG
2
8 weken
GBP
3
1-2 weken
TPM
2
8 weken
VPA
2
-
Pennell 2008
Voorbeelden bijwerkingen
maagdarmklachten hoofdpijn vermoeidheid sufheid, traagheid duizeligheid, dubbelzien overgevoeligheidsreacties gedrags- en stemmingsveranderingen haaruitval gewichtsveranderingen
Factoren die het risico op bijwerkingen verhogen Psychiatrische voorgeschiedenis => cave levetiracetam, topiramaat Voorgeschiedenis van beenmerg-aandoening => cave o.a. carbamazepine, felbamaat Eerdere huiduitslag
=> cave ander middel wat huiduitslag kan geven, bv lamotrigine, carbamazepine
Bijwerkingen opsporen? “Hoe gaat het met u?” Bijwerkingen vaak niet spontaan gemeld Invloed op cognitieve functies is groter dan verondersteld Sommige bijwerkingen alleen gevonden bij lichamelijk onderzoek
Bijwerkingen opsporen? Actief navragen? Rapportage van cognitief functioneren is afhankelijk van stemming en zelfbeeld Subjectieve klachten over slaperigheid ≠ objectieve verschillen Goed ingestelde patiënten kunnen ook bijwerkingen hebben
Bijwerkingen vaak van voorbijgaande aard verdwijnen soms als medicijn verlaagd wordt soms nodig om medicijn te staken soms op de koop toe nemen? bespreekbaar maken bij arts/verpleegkundige
Specifieke patiëntengroepen Kinderen Doseringen aanpassen aan gewicht Vrouwen Hormonale effecten, pilgebruik Vrouwen in vruchtbare leeftijd: afwijkende menstruele cyclus, gewichtstoename, teratogene bijwerkingen Zwangerschap
Specifieke patiëntengroepen (2) Ouderen Gevoeligheid neemt toe Meerdere soorten medicijnen Sedatie, ataxie, tremor, hyponatriemie
Mensen met een verstandelijke beperking: mogelijke effecten op stemming
Interacties Anti-epileptica onderling Orale anticonceptiva (carbamazepine,
lamotrigine) Antibiotica Antidepressiva Overig: St. Janskruid, grapefruitsap, alcohol
Therapietrouw Ook wel: compliance, adherence, therapie -
ontrouw. Definitie: de maat waarin een behandeladvies werkelijk wordt opgevolgd. Ofwel niet of niet-juist opvolgen van de voorschriften Getallen variëren, bij chronisch zieken 4070% ontrouw Therapie ontrouw gaat niet alleen over medicijnen; therapietrouw is een proces.
Factoren van invloed op therapietrouw (WHO) Sociaal-economische Gezondheidssysteem gerelateerde (relatie
patiënt- zorgverlener) Conditie gerelateerde Therapie gerelateerde Patiënt gerelateerde
Therapietrouw bij epilepsie Niet innemen -> aanvallen Levenslang medicatiegebruik, meerdere
malen per dag Inhalen gemiste dosis Bijwerkingen? Bijkomende aandoeningen als depressie van invloed
Interventies Combinatie van interventies blijkt meest
effectief
Behandelrelatie/ vertrouwen Kennisoverdracht (aandoening en behandeling) Kennis van ‘beliefs’ en achtergrond Vast schema-vaste tijden (aansluiten bij daginvulling persoon) Motivatie bespreken
Hulpmiddelen Medicatiedoos Alarm op horloge/telefoon (nieuw: ‘Eppy’
app) Sms herinnering
Coupeermedicatie
Stesolid Rectiole (rectaal) Rivotril druppels (in de wangzak) Midazolam neusspray (in de neus of
wangzak)
Coupeermedicatie (2) soms ook extra tablet Frisium preventief Indicatie: langdurige aanval of serie aanvallen
(bij status epilepticus i.v. toediening) Bijwerkingen coupeermedicatie: sufheid en slaperigheid ademhalingsdepressie
Met dank voor de aandacht!
EINDE