Plannen voor de tussentijd in Spoorzone Delft Gebruik de Lege Ruimte oktober 2011 – september 2012
1
Inhoudsopgave
Voorwoord
pagina 5
1 Spoorzone Delft kijkt vooruit
pagina 6
2 Wat doen we in de tussentijd?
pagina 8
3 Ontwikkelkracht van tijdelijk (ruimte)gebruik
pagina 14
4 Samenhang en waarde
pagina 19
5 Ruimtelijke scenario’s
pagina 22
6 Naar een strategie voor de tussentijd in Spoorzone Delft
pagina 28
Colofon
pagina 32
3
Een jaar Gebruik de Lege Ruimte
/ Blauwe Toren / tijdelijk tussentijd / brainstorm Groene Oase / flyers / Delftse Proeftuin rondleidingen / Sitopia / workshops Ruimtelijke scenario’s / Dag van de Architectuur / Parade van plannen / Stadskas / Mosaic Rocks waarde / Romantisch Park / kavels wijken / Madurodelft / adviseurs / Soeck pitches / Hoteltrein / permanent Phoenix op ’t Bolwerk / boekje / Tingelen In Transit / tijd / Tussenstation enquete
Films
op
bezoekers
/
Wachtende plattegronden
Gevels
/ Delft
Hoorbare herinneringen / verbinding Spoorzoneplein Delft / Micropolis Spoorzone / Sfeerver(p)lichting powerpoint / Tijdelijke Paviljoens bewoners / Tijdelijk Verblijf
2014 / Phoenix Allee /
4
Voorwoord
Met de overhandiging van twintig plannen voor tijdelijk gebruik in de Spoorzone Delft is op 27 september 2012 het eerste jaar van Werkplaats Gebruik de Lege Ruimte afgerond. Ter gelegenheid daarvan is het onderhavige rapport geproduceerd. Het rapport kent twee delen. In deel 1 van het rapport (hoofdstuk 1 tot en met 3) komen de context waarin het programma is uitgevoerd en het gevolgde proces aan de orde. Achtereenvolgens beschrijven verschillende auteurs de aanleiding voor het project, de huidige stand van zaken, de visies op tijdelijke gebiedsontwikkeling en de toegevoegde waarde van tijdelijk ruimtegebruik in de Delftse Spoorzone. Deel 2 van dit rapport zoomt in op de opbrengsten van het programma en de hiermee gecreëerde kansen voor de Spoorzone. In de bijdragen (hoofdstuk 4 en 5) wordt ingegaan op overkoepelende thema’s, verwachte effecten, ruimtelijke scenario’s, samenhang en verdere uitwerking van de plannen. In hoofdstuk 6 doen we een voorstel om te komen tot een gezamenlijke strategie voor de tussentijd in Spoorzone Delft. Dankzij de ideeën, het enthousiasme en de inzet van de deelnemers en belangstellenden uit de stad is de tijdelijke leegte in de Spoorzone, die ontstaat wanneer de spoortunnel is afgerond, nadrukkelijk onder de aandacht gebracht van een groter publiek. Wij danken iedereen die energie, tijd of geld heeft gestoken in het programma en zo heeft bijgedragen aan deze eerste oogst. Dit rapport en de werkbijeenkomst van 27 september 2012 brengen de realisatie van tijdelijke projecten dichterbij, bevorderen de samenhang tussen plannen en dragen bij aan een succesvolle gebiedsontwikkeling van de Spoorzone. Op naar de tussentijd! Namens TOP en WeSD, Jan Bloemberg Jan Brouwer Marjan van Gerwen Kees Ruijgrok Berend Jan Berends
5
1/ Spoorzone Delft kijkt vooruit Delft is een stad in verandering. Het stationsgebied ondergaat een ingrijpende gedaanteverandering door de bouw van een ondergrondse tunnel. Nog een paar jaar en dan is Delft klaar voor de toekomst.
wethouder Lucas Vokurka opent het Tussenstation De nieuwe ondergrondse spoortunnel is hard nodig. Het spoorviaduct, dat dateert uit de jaren zestig van de vorige eeuw, staat dicht op de huizen aan de Phoenixstraat. Het viaduct geeft overlast en brengt veiligheidsrisico’s met zich mee. Bovendien is het bestaande spoor niet berekend op toekomstig treinverkeer. Is het spoor tussen Amsterdam en Rotterdam in de loop der jaren uitgebreid tot vier sporen, in Delft bleef de lijn tweesporig. Met de nieuwe ondergrondse spoortunnel is Delft toegerust op de toekomst. Maar er gebeurt meer. Behalve een nieuwe spoortunnel, een ondergronds station en een fietsenstalling, een nieuw stadskantoor en een parkeergarage krijgt de stad er een nieuwe woonwijk en een fraai ingerichte openbare ruimte bij. Gebiedsontwikkeling Gemeente Delft wil een stedelijke sfeer creëren in het spoorzonegebied. Een mix van duurzame en kwalitatief hoogwaardige huizen, studentenwoningen, kantoren, horeca, winkels en bedrijfsgebouwen zal hiervoor zorgen. Het nieuwe gebied moet een plek worden waar alle Delftenaren en bezoekers van de stad zich thuis voelen. De stedenbouwkundige plannen voor het nieuwe gebied zijn gebaseerd op de visie van stedenbouwkundige Joan Busquets, die in 1999 zijn eerste plan ontvouwde. Zijn voorstellen voor ruimtelijke structuur en inrichting voorzien in boulevards, woningen, een langwerpig stadspark bovenop de tunnel en de terugkeer van watergangen en waterpartijen. De eerste bouwgrond wordt eind 2014 vrijgegeven. Omdat de definitieve ontwikkeling van het gebied niet overal direct kan starten, krijgen sommige kavels eerst een tijdelijke invulling, zodat deze niet braak liggen. En op deze manier blijft het spoorzonegebied een levendig deel van Delft. Tijdelijke invullingen bieden kansen voor creatieve en 6
leuke ideeën voor en door de stad. Bovendien geven ze een positieve impuls aan de permanente ontwikkeling. Tijdelijke gebiedsontwikkeling Als onderdeel van de totale gebiedsontwikkeling is tijdelijke gebiedsontwikkeling een belangrijke aanjager voor het permanent te ontwikkelen gebied. Daarnaast behoedt het aangrenzende gebieden voor achteruitgang. Tijdelijke of tussentijdse gebiedsontwikkeling, zet het gebied positief in de schijnwerpers en biedt mogelijkheden voor innovatie, creativiteit en betrokkenheid van de stad. De belangrijkste doelstellingen voor ‘de tussentijd’ zijn: - Een positieve impuls geven aan de permanente gebieds-en vastgoedontwikkeling - Tijdelijke functies als aanjager voor permanente functies - Flexibele oplossingen: zodra er permanent vastgoed ontwikkeld kan worden, moeten de tijdelijke invullingen wijken of worden ze verplaatst - Waardecreatie door maatschappelijke en/of economische opbrengst - Tijdelijke invulling is geschikt voor verschillende groepen Delftenaren, maar bereik kan ook breder zijn dan Delft alleen. - Sámen met ondernemende partijen/partners plannen realiseren. Het Tussenstation…. Om tot uitvoering te komen, is het Tussenstation gelanceerd, een gemeentelijk aanspreekpunt voor mensen met plannen en ideeën voor tijdelijk gebruik van ruimte. Het Tussenstation brengt de belangen van de initiatiefnemers en de gemeente/Spoorzone Delft bij elkaar. Doel van het Tussenstation is levendigheid, bedrijvigheid en energie in het gebied te brengen en zo een positieve impuls te geven aan de permanente ontwikkeling van het spoorzonegebied. Simone de Wit is projectleider van het Tussenstation. Ondersteund door een gemeentelijke werkgroep van verschillende deskundigen, beoordeelt zij de plannen en onderzoekt ze de mogelijkheden voor uitvoering samen met de initiatiefnemers. Alle aspecten van realisatie worden op deze manier inzichtelijk gemaakt. Duidelijkheid over haalbaarheid is van belang voor zowel de initiatiefnemers als voor Spoorzone Delft. De gemeentelijke werkgroep voor de tijdelijke gebiedsontwikkeling bekijkt de ideeën aan de hand van uitgangspunten en spelregels. Denk aan de meerwaarde van de plannen voor de Spoorzone Delft en Gemeente Delft: wat is de positieve impuls voor de toekomst van het gebied; wat is de meerwaarde voor de stad en hoe dragen de plannen bij aan het thema duurzaamheid. Daarnaast komt de financiering en financierbaarheid van plannen aan de orde, de relatie met het gemeentelijk vestigingsbeleid en overlast- en veiligheidsaspecten. …& Gebruik de Lege Ruimte Werkplaats Gebruik de Lege Ruimte heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het enthousiasmeren van de stad. Er zijn allerlei tussentijdse oplossingen aangedragen voor Spoorzone Delft die hebben geleid tot een groot aantal concrete, waardevolle plannen. Het Tussenstation neemt ze graag in ontvangst en bepaalt, onder andere in samenwerking met Werkplaats Gebruik de Lege Ruimte, een vervolgstrategie, zodat niet alleen nu, maar ook in de toekomst er goede plannen blijven komen voor de Tussentijd. Tussenstation Spoorzone Delft: Barbarasteeg 2,
[email protected], 06-52739402, @Tussen_Station
7
2/ Wat doen we in de tussentijd? Eric Burgers
Naar tijdelijke gebiedsontwikkeling in de Delftse Spoorzone Vers vastgoed. Nog niet zo heel lang geleden vond het vlotjes zijn weg naar de consument. Gemeenten gaven grond uit en ontwikkelaars ontwikkelden. Maar tijden veranderen. Een bankencrisis leidde tot een economische crisis, die roet in het eten gooide. Permanente gebiedsontwikkeling is anno 2012 een zaak van lange adem. Zo ook in Delft, waar lege ruimte dreigt te ontstaan in het hart van de stad. Dat wil niemand en dus wordt tijdelijk gebruik een gemeenschappelijk doel. Lucas Vokurka In de tussentijd moeten we voor ogen blijven houden wat het beste is voor de stad’
De Delftse Spoorzone is momenteel één grote bouwput. In een gebied van zo’n 30 ha dat zich uitstrekt van het terrein van DSM in het noorden tot de Voorhof in het zuiden, wordt sinds 2009 gewerkt aan een meer dan twee kilometer lange spoortunnel. De huidige spoorlijn, die westelijke en oostelijke stadsdelen van elkaar scheidt, verdwijnt. Bovengronds zal een gloednieuwe wijk de stad helen en nieuw leven inblazen. Een megaproject dat niet alleen Delft maar ook de regio vooruit stuwt. Met een uitstekende ov-infrastructuur voor de deur, een aantrekkelijke binnenstad op loopafstand en hoogwaardige opleidings- en kennisinstituten om de hoek, zal het in deze wijk goed toeven, wonen en werken zijn. Maar zo ver is het nog niet. Voorgeschiedenis In de plannen die stedenbouwkundige Joan Busquets op verzoek van de gemeente Delft voor de Spoorzone maakte, is onder meer voorzien in de bouw van een stadskantoor, de aanleg van een stadspark en de bouw van 1200 woningen en 20.000 m² niet-woonruimte. Voor de ontwikkeling van de woningen en kantoren, op 20 ha grond, sloot de gemeente in 2005 een overeenkomst met één partij, vertelt Lucas Vokurka, wethouder Gebiedsontwikkeling Spoorzone Delft: “Signed, sealed and delivered. Een belangrijke afspraak want hoewel het Rijk de bouw van de tunnel financiert, draagt de gemeente 117 miljoen euro bij. Een deel van dit bedrag moet worden opgebracht uit de bovengrondse ontwikkeling. Ofwel, wat markpartijen ons betalen voor de grond.” De aanhoudende crisis en ingestorte woningmarkt hebben de ontwikkelaars en de gemeente hun verwachtingen omtrent opbrengsten van grond en vastgoed doen bijstellen. “De overeenkomst is daarom in juni 2012 ontbonden. Met Ballast Nedam Ontwikkelingsmaatschappij heeft de gemeente een andere overeen-
Michiel Dol over HOTELTREIN “In 1847 deed de trein voor het eerst Delft aan. Na ruim anderhalve eeuw verdwijnt het trein8
verkeer onder de grond. Om de lange, rijke spoorhistorie in ere te houden, zou ik graag een hoteltrein in de Spoorzone helpen realiseren. Een restauratiewagen met een of twee slaapwagens
biedt toeristen, zakenreizigers en treinliefhebbers een unieke verblijfplaats, vlakbij het historische centrum van Delft.”
komst gesloten. Men heeft het recht een derde van de 1200 woningen en een derde van de circa 20.000 m² andersoortig vastgoed te ontwikkelen. Onder voorwaarden, binnen een bepaalde tijd. Lukt dit niet, of ziet men ervan af, dan komt de grond terug bij de gemeente.” Met andere woorden, de uitgangspunten voor gebiedsontwikkeling in de Spoorzone zijn in korte tijd structureel veranderd. De gemeente is nu verantwoordelijk voor invulling van minstens twee derde van 20 ha aan kavels die vanaf 2014 gefaseerd vrijkomen. Een rol die volgens de wethouder vraagt om voortvarendheid en creativiteit. “We gaan niet op onze handen zitten en kijken wat er gebeurt. We hebben fors afgewaardeerd op de grondopbrengst en een spaarmodel gemaakt waarin we rekening houden met lagere revenuen. Geïnteresseerde partijen dienen zich echt wel aan, daar heb ik geen twijfel over. De Spoorzone heeft genoeg te bieden. We gaan bouwen in het best ontsloten stukje randstad. Als het hier niet lukt, lukt het nergens. In de tussentijd moeten we voor ogen blijven houden wat het beste is voor de stad en verwelkomen en bestuderen we alle realistische initiatieven voor ontwikkeling. De nieuwe Spoorzone moet een paar honderd jaar mee. Ja, we moeten afrekenen met het Rijk, maar laten we geen overhaaste beslissingen nemen. We mogen dit niet verknallen.” Gebiedsontwikkeling Overal in het land worden ambities voor gebiedsontwikkeling bijgesteld of op een lager pitje gezet. Hans de Jonge, hoogleraar Vastgoedbeheer en Ontwikkeling aan de TU Delft en directievoorzitter Brink Groep, weet er alles van. “Zo’n twintig tot vijfentwintig jaar geleden is stadsontwikkeling van een overheidsaangelegenheid tot onderwerp van publiek-private samenwerking geworden. Deels vanwege een tekort aan publieke middelen, deels vanwege een gebrek aan capaciteit aan de kant van de opdrachtgever. Projecten werden grootschaliger, niet meer te behappen voor het ambtelijk apparaat van een gemeente. Men begon te spreken over ‘gebiedsontwikkeling‘.” Voor deze gebiedsontwikkelingen, legt De Jonge uit, sluiten gemeenten contracten af met marktpartijen voor termijnen van twintig tot dertig jaar en nemen daarmee een publiek- én privaatrechtelijke positie in. “Men moet kaders scheppen en zorgen voor ruimtelijke ordening, veiligheid en bescherming van belangen van burgers. Maar men gaat ook investeren in de ontwikkeling. Dit brengt risico’s met zich mee.” Deze manier van werken, zegt De Jonge, ontwikkelt zich met vallen en opstaan tot een heel degelijke praktijk, op één voorwaarde: dat de markt een opgaande is, met stijgende huizenprijzen en grondopbrengsten. “De crisis zorgt voor een kanteling. Consumenten kunnen producten niet kopen, of denken dat niet te kunnen. Marktpartijen kunnen of willen risico’s niet dragen. Een gemeente heeft dan grond in bezit waarvan onzeker is wat deze opbrengt en wanneer een opbrengst verzilverd kan worden. Vele gemeenten kampen met dit dilemma, Delft is er een van.” Waarmee De Jonge niet wil zeggen dat er geen project Spoorzone had moeten zijn. “Integendeel, de transformatie van dit stadsdeel zal door latere generaties worden bejubeld.
Rico Heijkant over TIJDELIJKE PAVILJOENS “In de Spoorzone wordt gesloopt om te kunnen bouwen. Jammer dat al die mooie bouwmateri-
alen meestal in de vuilnisbak verdwijnen. Mijn idee is om van dat ‘afval’ tijdelijke, mobiele onderkomens te bouwen met verschillende functies: flexibele werkplekken, winkeltjes,
eettentjes, zelfstandige ruimten voor educatieve (bouwen, groen, water) of kunstzinnige exposities.”
9
Initiatiefnemers Stadskas
gemeenteraad wil nadrukkelijk zijn eigen oordeel vellen en een goede gesprekspartner zijn voor het college van B en W. Zo help je elkaar door moeilijke tijden.”
Maar dit soort projecten vergt een lange adem en staat op gespannen voet met verwachtingen en ontwikkelingen op de korte termijn, zeker in het huidige tijdsgewricht. Daarvan moeten het gemeentelijk bestuur, de gemeenteraad én de inwoners van Delft zich bewust zijn. Anders kunnen ze niet in gezamenlijkheid bepalen wat wél mogelijk is om de stad vooruit te helpen. Je hebt elkaar voorlopig nodig.” Tussentijd in beeld Als een permanente invulling van een gebied voorlopig niet aan de orde is, wat dan? Volgens De Jonge heeft het momenteel weinig zin om in eindbeelden te denken. “Natuurlijk, de ambitie om een bepaald volume vastgoed te realiseren, blijft staan. De grond heeft waarde – welke, dat moet blijken – en zo gauw de markt aantrekt, kan er worden gebouwd. Prima, maar dat zal stukje bij beetje gebeuren en een aantal bestuurstermijnen in beslag nemen.” De Jonge vergelijkt de ontwikkeling van de Spoorzone met een film die een periode van tweehonderd jaar beslaat. Een handvol beelden uit deze film betreffen de komende twintig jaar. “Die beelden wil je tevoorschijn toveren en aan iedereen laten zien. Wat betekent tijdelijke ontwikkeling concreet? Waar wordt gebouwd en wat gebeurt er op de lege plekken?“ Antwoorden op die vragen lijken in Delft snel dichterbij te komen. Op verschillende fronten is de urgentie van een zinvol en inspirerend tijdelijk gebruik van de beschikbare ruimte onderkend. Het burgerinitiatief Werkplaats Gebruik de Lege Ruimte heeft de bevolking van Delft bij het vraagstuk betrokken, ideeën verzameld, rijp en groen gescheiden, en zich tot gesprekspartner voor de gemeente ontwikkeld. De commissie Spoorzone, Verkeer en Ruimte van de Delftse gemeenteraad heeft zich eerder dit jaar uitgebreid laten voorlichten over de mogelijkheden voor gebiedsontwikkeling in de Spoorzone door bijeenkomsten te organiseren met deskundigen van diverse pluimage. Hans de Jonge was een van de genodigden. “Een zeldzaam en lovenswaardig initiatief. De
Bianca Peeters over STADSKAS “De Spoorzone is een ideale plek voor initiatieven op het gebied van stadsland- en tuinbouw. 10
Initiatieven die burgers bij de productie van voedsel betrekken en Delft weer verbinden met het ommeland. In een stadskas kan iedereen zelf kijken, ruiken en leren: hoe groeit jouw voedsel?
Hoe kun je de voedselkringloop sluiten en verduurzamen? Een duurzaam icoon voor Delft.”
Tegelijkertijd heeft de gemeente stappen gezet. Er is een gebiedsmanager aangesteld, de bijgestelde ambitie is in een apart Ambitiedocument beschreven en er is een loket geopend voor mensen met initiatieven voor tijdelijke ruimte. De gemeente, zegt Lucas Vokurka, is hard bezig de onzekerheid over de toekomstige ontwikkeling terug te brengen tot een werkbare realiteit. De filmbeelden van Hans de Jonge zijn in de maak. “In een interactief proces met de gemeenteraad en de stad werken we in het najaar van 2012 toe naar een referentiebeeld: kijk, zo zou het kunnen worden. We baseren ons op bestaande plannen, maar realiseren ons terdege dat sommige uitgangspunten achterhaald zijn.” Het staat buiten kijf dat vrijkomende kavels die niet worden bebouwd, invulling moeten krijgen. “Deze wethouder en dit college staan open voor alle ideeën voor tussentijdse invulling. Mijn enige voorbehoud is dat wat we tijdelijk doen, wel de definitieve ontwikkeling aanjaagt, de gemeenschap ten nutte is en niet haaks staat op het karakter van de stad.” Oogst In totaal twintig plannen heeft Werkplaats Gebruik de Lege Ruimte opgebracht, in één jaar tijd. De plannen lopen enorm uiteen, zowel inhoudelijk als qua omvang en randvoorwaarden. Het aanbod omspant bijzondere kunstprojecten, groene initiatieven die bewoners betrekken bij voedselproductie en milieu, toeristenlokkers en hergebruik van sloopmaterialen. Zo is er De Soeck, een levendige, laagdrempelige wereldmarkt met regionale uitstraling, strategisch gesitueerd tussen de binnenstad en de Poptahof in. De handel is er kleinschalig én veelzijdig. Of de Proeftuin Delft, waar stadslandbouw en biologisch tuinieren samengaan. De Proeftuin werkt vergroening van de stad in de hand, schept sociale samenhang en is centrum van kennis en activiteiten op het gebied van natuur en (biologische) voedselproductie. Ook is er een initiatief van een gezelschap van architecten, stedenbouwkundigen en deskundigen op het gebied van duurzaamheid en constructie: De Blauwe Toren. Een echte eyecatcher, die tijdens de transformatie van het gebied als oriëntatie- en uitzichtpunt fungeert. Een voorstel voor hergebruik van treinstellen is er in de vorm van de Hoteltrein, een combinatie van een restauratiewagen met een of meer slaapwagons. Een horecabedrijf, dus, dat verwijst naar de rijke spoorhistorie in het gebied. Kleinschaliger en kunstzinniger plannen zijn er voor de projectie van arthousefilms op lege gevels (Wachtende Gevels), installaties met composities van geluiden uit de spoorzone (Hoorbare Herinneringen), een tijdelijk, verplaatsbaar verblijf voor een kunstenaar die de transitie van de spoorzone op geheel eigen wijze vastlegt en aan het publiek presenteert (Tijdelijk Verblijf), en een grote, getimmerde, mooi uitgelichte boom die als verzamelpunt, uitkijkpost en klim- en speelboom tegelijk fungeert (Sfeerver(p)lichting). De boom symboliseert ook de komst van een stadspark.
Sylvia Verschuren over MOSAIC ROCKS “Nu loopt het treinspoor nog als een breuklijn tussen de wijken door. Over een
paar jaar is die scheiding opgeheven. Buurtbewoners kunnen hierop vooruit lopen door, van wijk naar wijk, zwerfkeien met mozaïek te versieren en zo het pad van Voorhof
Ad Hoogendam Werkplaats Gebruik de Lege Ruimte heeft uitermate bruikbare ideeën opgeleverd’
naar Spoorzone alvast uit te stippelen.”
11
Ondanks de diversiteit hebben de plannen die in de Werkplaats Gebruik de Lege Ruimte zijn ontstaan, een gemene deler: ze getuigen van inspiratie en ondernemerszin. “Eigenschappen die we hard nodig hebben”, zegt de wethouder. “Dat in Delft een creatieve klasse werkzaam is, helpt natuurlijk bij de ideevorming. Daar kan menig bestuurder jaloers op zijn.” Burgers moeten niet te snel gaan wijzen naar ‘de overheid’ als een obstakel, vindt hij. Bestuurders en ambtenaren moeten op hun beurt niet op hun strepen gaan staan en alles tot in de puntjes willen reguleren. “Er is altijd wel een reden waarom iets niet kan. Als wij zeggen: dit is niet realistisch, moeten we ook zeggen wat wel kan. Het belang van de initiatiefnemer en dat van de gemeente zijn gelijkwaardig. We trekken dus samen op.” Willem de Wijs Elke betrokkene moet beseffen dat hij een bijdrage levert aan een mooi, aantrekkelijk stadsdeel in wording.’
Vergeet de bouwput Behalve Delftse burgers en het gemeentelijk apparaat is een derde partij nauw betrokken bij de inrichting van de Spoorzone. Ballast Nedam heeft weliswaar een overeenkomst met de gemeente over permanente invulling van een aantal hectaren, gebiedsontwikkelaars Willem de Wijs en Ad Hoogendam vinden de tijdelijke ontwikkeling niet minder belangrijk. “Wat elke betrokkene moet beseffen”, stelt de Wijs, “is dat hij een bijdrage levert aan een mooi, aantrekkelijk stadsdeel in wording. De Spoorzone is een fantastisch gebied, een groeidiamant. Vergeet de bouwput, het spoor ligt straks onder de grond. Alles wat hier gebeurt voordat het gebied permanent is ingevuld, zou moeten bijdragen aan de nieuwe identiteit. De gemeente moet de gewenste perceptie van het gebied, de belevingswaarde, van begin af aan als criterium hanteren voor gebiedsontwikkeling, tijdelijk en permanent.” Met deze gedachte in het achterhoofd zou De Wijs het voortaan liever ook niet meer over de Spoorzone willen hebben. “Nee, een spoorzone associeert men nu eenmaal niet met de meest florissante kant van het stadsleven. Geef het gebied alvast een nieuwe naam en maak zo een frisse start.” Waar volgens Hoogendam voor moet worden gewaakt, is versnippering. “Werkplaats Gebruik de Lege Ruimte is een geweldige broedkamer en heeft uitermate bruikbare ideeën opgeleverd. Het gebied is echter zo groot dat je moet oppassen dat er niet allemaal postzegels naast elkaar worden geplakt. Een visie op samenhang is onontbeerlijk en over deze visie moet de gemeente ten eerste beschikken.” Opbrengst Wat zouden tijdelijke functies moeten opleveren? Volgens de doorgewinterde gebiedsontwikkelaars moet de winst eerst en vooral worden gezocht in belevingswaarde en ruimtelijke kwaliteit. De Wijs: “Je kunt een lap grond als parkeerterrein inrichten, maar daar wordt bijna niemand wijzer van. Als een ondernemer echter iets kan verdienen met een project dat het gebied verrijkt – in cultureel, sociaal of esthetisch opzicht – moet hij van de gemeente de ruimte krijgen en worden ondersteund. Dat is in ieders belang.”
Paul Kloet over PHOENIX OP ’T BOLWERK “Eind 2009 moesten historische panden sneuvelen voor een nieuwe Spoorzone, waaronder een 12
stadskoffiehuis uit 1894. Een drietal Delftenaren heeft dit bouwkundig erfgoed van de slopershamer gered en opgeslagen voor hergebruik. Op het Bolwerk, de ideale locatie, kan een nieuw ‘stations-
koffiehuis’ verrijzen, als een Phoenix uit de as. Beeldbepalende, waardevolle onderdelen komen terug in een grand café: een monumentale en vanzelfsprekende ontmoetingsplek in de nieuwe Spoorzone.”
Ook Hans de Jonge betoogt dat initiatieven voor tijdelijk gebruik niet teveel becijferd moeten worden. “Het zijn overgangsoplossingen, die moet je geen onderwerp maken van kosten-batenanalyses. We hebben in Nederland last van de cijferitis, we willen alles met getallen onderbouwen. Een kind kan bedenken dat je niet-kwantificeerbare gemeenschapsdoelen kunt dienen. Gemeentebestuur, gemeenteraad en bewoners bepalen met elkaar wat prioriteiten zijn. Als de halve stad gelukkig wordt van de restauratie van een historisch gebouw of van een groene ruimte waarin je met elkaar kunt tuinieren, moet je een plan hiervoor niet afschieten omdat een ander plan dat op minder draagvlak kan rekenen, goedkoper is. Nee, dan moet je op zoek naar een potje met geld: subsidie, sponsoring, een lening van de bank voor een goede business case. Dit alles binnen de financiële werkelijkheid, uiteraard, en die kan per initiatief worden bepaald.”
Hans de Jonge ‘Overgangsoplossingen moet je geen onderwerp maken van kosten-batenanalyses’
Over dat laatste punt wil Lucas Vokurka duidelijk zijn. De gemeente moet fors bezuinigen en dat heeft effect op de hele stad. “Geld om zomaar iets uit de grond te stampen, is er eenvoudigweg niet. We blijven publieke middelen investeren in zaken die van maatschappelijk belang zijn maar elk initiatief moet de eigen broek kunnen ophouden.” Gangmakers Rest de vraag: hoe zet je een succesvolle gebiedsontwikkeling in gang? Kijkend naar vergelijkbare opgaven, ziet Ad Hoogendam een gemene deler. Er zijn altijd gangmakers. Dan heb ik het over personen én gebouwen.” Kunstenaars en creatieve ondernemers hebben dikwijls een pioniersfunctie. “Zij zijn in staat om iets te scheppen waar nog niets is, ze brengen leven in de brouwerij en trekken aandacht.” En gebouwen? De Wijs noemt Hotel New York op de Kop van Zuid in Rotterdam en het Paleis van Justitie en het tijdelijk verblijf van het SM’s (Stedelijk Museum ‘s-Hertogenbosch) in een voormalige fabriek in het Paleiskwartier in Den Bosch als voorbeelden van gebouwen en activiteiten die de toon hebben gezet voor verdere ontwikkeling. “De gebiedsontwikkeling rondom de Avenue Ceramique in Maastricht heeft geprofiteerd van de aanwezigheid van het Bonnefantenmuseum. In Amersfoort heeft men het Eemkwartier, een voormalig industrieel gebied waar nu nieuwbouwwoningen staan, mede een andere belevingswaarde gegeven door aan het water een strandje te maken en horecaexploitanten de ruimte te geven.” In Delft zal het nieuwe stadskantoor het gebied een impuls geven, vermoedt hij. “Het gebied ten zuiden van het station moet echter ook bij het centrum worden betrokken. De Westlandseweg mag geen barrière worden.” Wat de wethouder betreft, hoeven plannen afkomstig uit de Werkplaats Gebruik de Lege Ruimte niet te blijven liggen tot er ruimte in de Spoorzone ontstaat. “In Delft liggen nog andere stukjes grond te wachten op permanente ontwikkeling. Laten we daar vast beginnen.” Eric Burgers is freelance redacteur en journalist. Hij schrijft over ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur, erfgoed, cultuureducatie, waterbeheer en waterbouw.
Edwin Roos over de SOECK ‘De Soeck is een overdekte wereldmarkt en ligt tussen de binnenstad en de Poptahof in
en brengt het beste van beide werelden bij elkaar. De Soeck biedt Delftse middenstanders en creatievelingen betaalbare ruimte. Samen met buurtbewoners en bezoekers zorgen ze
voor een unieke, kosmopolitische sfeer. De Soeck bruist en swingt: een toeristische trekpleister met regionale uitstraling.’
13
3/ De ontwikkelkracht van tijdelijk (ruimte) gebruik Sabrina Lindemann en Iris Schutten
Organische gebiedsontwikkeling is allang begonnen Sinds de economische crisis wordt door ontwikkelaars, corporaties en gemeenten veel gepraat over hoe ‘organische gebiedsontwikkeling’ in de praktijk aangepakt zou kunnen worden. Dit terwijl deze manier van ontwikkelen op veel plekken allang aan de gang is. Meestal wordt dat door de bovengenoemde partijen echter niet als zodanig herkend. Het is dan ook de vraag of de eerste, nog vrij onzichtbare, kiemen van organische groei de kans krijgen om tot bloei te komen en zo ook de omringende ruimte te bestuiven. Hiervoor is een andere benadering van financiering, regelgeving, planning en communicatie nodig dan instanties op het gebied van stedenbouw en ruimtelijke ordening momenteel gewend zijn.
1 Tabula rasa is Latijn voor ‘schone lei, onbeschreven blad’, http://nl.wikipedia.org/wiki/Tabula_ rasa_(psychologie).
Op het Haagse bedrijventerrein de Binckhorst staat ondanks de recessie de ontwikkeling niet geheel stil. Al voor de komst van de crisis ontstonden nieuwe, vaak tijdelijke, activiteiten in leegstaande kantoorpanden en bedrijfshallen. Skaters namen een oude fabriekshal in gebruik, een voormalig kantoortje werd omgebouwd tot woonruimte en muziekstudio, en een groep creatief-ambachtelijke ondernemers gebruikte een leegstaande industriële loods als werk- en productieruimte. Zij werden aangetrokken door de betaalbare zee van ruimte en de vrijheid die deze locatie biedt, het unieke industriële en ook gevarieerde karakter van het gebied, kwaliteiten die men elders in de stad niet kon vinden. Hun werkwijze sluit aan op de intenties die met de organische gebiedsontwikkeling ook worden nagestreefd: zij werken vanuit de bestaande stad en niet vanuit een tabula-rasa-situatie.1 Bestaande gebouwen, mensen, waarden, identiteiten, geschiedenissen en energieën vormen de leidraad voor initiatief van onderaf. Hierbij wordt stapsgewijs en flexibel gewerkt, zonder eindbeeld, met kleine investeringen, ruimte voor experimenten en waardecreatie op het vlak van economie, cultuur, maatschappij en kennis. Kenmerken die volgens de theorie ook bij organische stedenbouw een grote rol zouden moeten spelen. Je zou tijdelijk (ruimte)gebruik dan ook kunnen zien als een van de ontwikkelkrachten in de gebiedsontwikkeling nieuwe stijl. Tijdelijk (ruimte)gebruik: ontwikkelkracht versus valse hoop Om een beter inzicht te verkrijgen in de sterke kanten van tijdelijk (ruimte)gebruik is het zinvol om de afzonderlijke ‘ingrediënten’ van de ontwikkelkracht onder de loep te nemen:
2 Kris Oosting in het verslag van het landelijke kennisplatform ‘Tussentijd in Ontwikkeling, innovatief hergebruik van de gebouwde omgeving’, Den Haag, april 2011.
14
Innovatiekracht Tijdelijk (ruimte)gebruik kan een aanjager zijn voor vernieuwing.2 Tijdelijkheid kan een belangrijke tool zijn om te kunnen experi-
menteren in een gebied. Denk hierbij aan nieuwe vormen van programma, financiering, collectiviteit, beheer en inrichting van de openbare ruimte, communicatietechnologie, zoals experimenten met nieuwe organisatievormen, een andere manieren van werken, energieopwekking- en verbruik, groenvoorzieningen, waterbergingen en mobiliteit.3 Beeldvorming Tijdelijk (ruimte)gebruik kan het imago van een gebied positief beïnvloeden en nieuwe denkrichtingen en ontwikkelingen mogelijk maken door het uitvergroten van de al aanwezige kwaliteiten.
3 Jan Brouwer, ‘De cultuur van woningcorporaties’, in: Jeroen Saris e.a., De kracht van cultuur. Effectieve cultuurimpulsen in de wijk (Amsterdam: Stichting Cultuurimpuls; Den Haag: NICIS Institute, juli 2011), p. 103-107.
Slagkracht Tijdelijk (ruimte)gebruik kan vaak per direct beginnen. Met weinig middelen, hands on, en improviserend heeft het de mogelijkheid om snel in te spelen op de veranderende maatschappij. De benodigde investeringen zijn vaak gering in vergelijking met grote projecten en relatief snel terugverdiend, het effect kan op redelijk korte termijn behaald worden, waardoor andere ontwikkelingen gestimuleerd kunnen worden. Katalyserende werking Tijdelijk (ruimte)gebruik versterkt doorgaans de dynamiek en leefkwaliteit in een gebied. Dit heeft vaak een positieve aantrekkingskracht op nieuwe publieksgroepen, maar kan ook zittende bewoners en/ of ondernemers vasthouden. Het biedt een voedingsbodem voor nieuwe (interdisciplinaire) netwerken. Tussentijd-initiatieven laten zien naar welke vormen van gebruik en programma’s vraag is in deze tijd. Er is her en der zelfs ondernemingslust te vinden; tijdelijke gebruikers die willen doorgroeien naar een langere of meer permanente situatie. Ook stimuleert tijdelijk (ruimte)gebruik ondernemerschap in een gebied. Het geeft (startende) ondernemers de ruimte een bedrijf te beginnen en te kunnen experimenteren met de bedrijfsvoering. Er ontstaat een ondernemingsklimaat dat weer aantrekkelijk kan zijn voor andere ondernemers Kennisvergaring Tijdelijk (ruimte)gebruik genereert informatie over een gebied en zijn gebruikers. Deze informatie kan interessant zijn voor verschillende belanghebbenden, zoals bijvoorbeeld een projectontwikkelaar, toekomstige gebruikers of de gemeente. Deze partijen kunnen daardoor doelgerichter investeren en specifiekere beslissingen nemen; maatwerk is daardoor mogelijk. Waardestijging Tijdelijk (ruimte)gebruik kan leiden tot verschillende soorten waardecreatie. Door activiteiten die voortvloeien uit tijdelijk (ruimte)gebruik kan een verbetering van de dynamiek en leefbaarheid in het gebied optreden, waardoor bijvoorbeeld culturele en maatschappelijke waarde ontstaat en de identiteit van een plek versterkt wordt. Deze indirecte waardestijging is lastig te meten ten opzichte van bijvoorbeeld de stijging van de waarde van vastgoed. Deze laatste kan leiden tot hogere OZB-opbrengsten voor de gemeente. Tevens kan dit een verbetering betekenen van de verhuurbaarheid en verkoopbaarheid voor vastgoedeigenaren.4 Toch is organische ontwikkeling vanuit de tussentijd nog lang geen gemeengoed. Overheden en projectontwikkelaars zien tijdelijk (ruimte)gebruik tot nu toe echter meestal alleen ‘als een welkome opvulling van een onoverkomelijke fase in afwachting van betere
4 Karin Schrederhof (directeur Woonbron Delft), ‘Epiloog: wat nu?’, in: Jeroen Saris e.a., De kracht van cultuur. Effectieve cultuurimpulsen in de wijk (Amsterdam: Stichting Cultuurimpuls; Den Haag: NICIS Institute, juli 2011), p. 113-115.
15
5 Edwin Verdurmen, DTO. Arnhem.
tijden’.5 In het raadsbesluit (vastgesteld op 22 december 2011) van de gemeente Den Haag over de nieuwe gebiedsaanpak van de Binckhorst is te lezen: ‘In deze overgangsperiode is het van belang om hinder voor zittende ondernemers te beperken en de economische kansen te benutten. Hierdoor ontstaat veel ruimte voor tijdelijke initiatieven. Deze initiatieven kunnen een bijdrage leveren aan de verbetering van het imago. Daarnaast kunnen ze bijdragen aan het terugdringen van het exploitatieverlies op het gemeentelijk vastgoedbezit.’ Dat de ontwikkelkracht van tijdelijk (ruimte)gebruik meer behelst dan alleen het tijdelijk verbeteren van het imago, wordt in dit besluit over het hoofd gezien. Hierdoor worden er kansen niet gegrepen. Hoewel het besef er is dat tijdelijk (ruimte)gebruik kan bijdragen aan gebiedsontwikkeling blijkt de praktijk binnen de gemeente weerbarstig. Aan de ene kant roept zij initiatiefnemers op om met voorstellen te komen, en aan de andere kant worden bestaande initiatiefnemers soms niet herkend in de waarde die zij kunnen bijdragen. Er is enerzijds behoefte aan vernieuwende projecten, en anderzijds blijkt dat het lastig om afwijkende voorstellen te faciliteren binnen bestaande regelgeving en ruimte. Waarom is het voor de gemeente zo moeilijk de volledige potentie te zien en te waarderen en waarom weten de tijdelijke initiatieven geen overtuigender positie in te nemen? Wat zijn de belemmeringen?
Uitdaging voor gebiedsontwikkeling Met hun wetgeving, eigendom en (bestemmings)plannen zijn de gemeentelijke overheden, projectontwikkelaren, vastgoedhandelaren en eigenaren het meest bepalend in de ontwikkeling van een gebied. Het tekort aan financiën en een ingestorte vastgoedmarkt houden op dit moment de gebiedsontwikkeling in Nederland in een ijzeren greep. Geen van de partijen kan voor- of achteruit. Ze zullen het idee moeten loslaten dat het hier om een tijdelijk ongewenste situatie gaat. Niet alleen omdat de gouden tijden van voor de crisis naar alle waarschijnlijkheid niet terugkeren, maar vooral omdat de organische gebiedsontwikkeling kan leiden tot een veel aantrekkelijker stad. Een stad die gelaagd is, waarbij verschijningsvormen, grootte, functie, type beheer, prijs, leeftijd en gebruik een grotere verscheidenheid kennen dan bij de traditionele manier van stadsontwikkeling.
Ambitieniveau De stapsgewijze cashflow-planning sluit niet aan op het hoge ambitieniveau van betrokken partijen als gemeenten e.d.; ze hebben ondanks hun ‘organische’ ambities toch vaak grotere en veelal meer bemiddelde doelgroepen voor ogen dan waarvan in deze eerste ontwikkelingsfase sprake is.
De tijdelijk (ruimte)gebruiker moet dus een ‘professionaliseringsslag’ maken, op zoek gaan naar ontwikkelpartners en proactief zijn. Urban Resort, een alternatieve ontwikkelaar in Amsterdam, is overgegaan om gebouwen niet meer tijdelijk te beheren, maar zelf te kopen en zo een stabielere positie te verwerven tegenover de traditionele projectontwikkelaren in het gebied. In Rotterdam is bureau ZUS (Zones Urbaines Sensibles) een samenwerking aangegaan met CODUM, een jonge projectontwikkelaar die nu met ZUS het Schieblock ontwikkelt. Ze hebben kunnen laten zien dat hun exploitatie in ieder geval niet minder oplevert dan het oorspronkelijke plan van de eigenaar: sloop en de realisatie van parkeerplaatsen. Het is de ambitie om na de tijdelijke vijf jaar verder te gaan met het ontwikkelen van het gebouw.
Financiële rekenmethodes De invloed op de beeldvorming en de mogelijk katalyserende werking worden niet meegewogen als ‘winst’ bij eventuele overdracht en verhuur, die daardoor lager zou kunnen zijn dan alleen de boekwaarde (of reële waarde). Wet- en regelgeving Huidige bestemmingsplannen, bestemmingsplanwijzigingen, omgevings- en gebruikersvergunningen zijn te trage en inflexibele instrumenten om nieuwe programma’s te valideren en te kunnen inspelen op de improviserende manier van ontwikkelen. Valse hoop op verhuur/verkoop Betrokken beleggers/eigenaren van vastgoed blijven hopen op lucratiever exploitanten en willen tussentijd-initiatieven daarom geen garanties voor langere of permanente gebruiksduur geven, waardoor investeringen in tussentijdse projecten te risicovol worden gemaakt.
6 Nationaal Programma Herbestemming, http://www.kennisbank-herbestemming.nu/kennisdossiers/tijdelijk-gebruik/motieven-envoor-nadelen.
16
Waardedaling Voor beleggers kan tijdelijke verhuur tot gevolg hebben dat de (taxatie)waarde van het gebouw daalt, met gevolgen voor de winsten-verliesrekening, balans en financiering.6 Gebrek aan vertrouwen De tijdelijke gebruiker heeft tot nu toe geen status als ontwikkelaar en wordt daardoor vaak de toegang tot leegstaand vastgoed ontzegd. Daarentegen is de traditionele projectontwikkelaar een officiële medespeler van de gemeente, ook als het helemaal misgaat, dat is bij hem part of the game. Tijdelijk experimenteren betekent dan ook dat projecten kunnen/mogen mislukken.
De grootste uitdaging ligt in het feit dat er een manier moet worden gevonden om de sterke kanten van het tijdelijk (ruimte)gebruik als ontwikkelkracht zichtbaarder, ‘acceptabel’ en duidelijker te maken. De tijdelijk (ruimte)gebruiker, die dat wil, moet uit de marge stappen van de ‘tijdelijkheid’. ‘Tussentijd is dan geen eigenstandige, afgebakende periode maar een permanente conditie, met positieve gevolgen voor het ontwikkelproces van een gebied.’7
Gemeenten, corporaties en ontwikkelaars zouden de ‘tijdelijke’ gebruiker kunnen erkennen als potentiële ontwikkelpartner die met zijn ontwikkelkracht iets teweeg kan brengen in een gebied wat henzelf momenteel niet lukt. Er is nu eenmaal veel leegstaand en onderbenut vastgoed en grond, waarvoor, gezien de huidige economische context, de komende vijf tot tien jaar waarschijnlijk beperkt markt is. Het is de kunst dit niet als probleem te zien, maar als ruimte voor anticyclisch denken. ‘Wat gebeurt er als je voor een deel van dit vastgoed of grond de keuze maakt om het tien jaar voor een lage huur in te zetten voor versterking van een gebied. Om initiatieven de kans te geven om te laten groeien? Dat is een strategie op pand- en gebiedsniveau.’8 Een eerste stap in deze richting zou kunnen zijn de bovengenoemde belemmeringen opnieuw te bekijken en aan te passen of op te heffen. Een tweede stap is het matchen van de belangen van de verschillende partijen in de gebiedsontwikkeling, zodat meer gelijkwaardige posities kunnen ontstaan. De derde stap is een nieuw investeringsmodel te introduceren dat gebaseerd is op wederkerigheid, een specifiek gebiedsontwikkelingsfonds dat aangewend kan worden voor investeringen ten behoeve van het organisch ontwikkelen. Bijvoorbeeld voor het vergroten van de zichtbaarheid van tijdelijke (ruimte)gebruikers, een gemeentelijk loket voor initiatiefnemers en voor risico-investeringen.
7 Kris Oosting in het verslag van het landelijke kennisplatform ‘Tussentijd in Ontwikkeling, innovatief hergebruik van de gebouwde omgeving’, Den Haag, april 2011.
8 Uit: bijeenkomst ‘Naar een tussentijdstrategie voor Rotterdam’ georganiseerd door STIPO, Rotterdam, 24 januari 2012.
17
9 Sabrina Lindemann en Iris Schutten (red.), Stedelijke transformatie in de Tussentijd. Hotel Transvaal als impuls voor de wijk (Amsterdam: SUN Trancity, 2010).
Dit betekent een omslag in het denken, waarin beheer en ontwikkeling van de stad in het hier en nu een veel crucialere rol gaan spelen.9 De synergie van de verschillende partijen, een juiste vermenging van top-down en bottom-up, en een wederkerig investeringsmodel bepalen of de ontwikkelkracht van het tijdelijk (ruimte)gebruik daadwerkelijk tot bloei kan komen of dat het een incidentele tijdelijke opvulling blijft. Uit: publicatie BALKAN IN DE POLDER. Naar organische gebiedsontwikkeling in Nederland? Ellen Holleman, Robert Jan de Kort, Sabrina Lindemann (red), uitgever Mondriaan Fonds, Amsterdam 2012
4/ Samenhang en waarde Jan Brouwer en Marjan van Gerwen De projecten in Gebruik de Lege Ruimte hebben ten doel het veranderende gebied in de tussentijd op uiteenlopende manieren leven in te blazen. De initiatiefnemers streven er met hun projecten naar om te inspireren, waarde te creëren, verbindingen te leggen en kansen te benutten. Daarmee geven ze een impuls aan de gebiedsontwikkeling. Thematisch De plannen en projectvoorstellen van Gebruik de Lege Ruimte zijn veelzijdig en divers, in vorm en qua inhoud. Tegelijkertijd is er sprake van samenhang, functioneel en thematisch. Zo zijn de volgende inhoudelijke thema’s te onderscheiden: Groene groei - projecten zoals Delftse Proeftuin en Stadskas snijden vragen aan over stadslandbouw en duurzame voedselproductie. Plannen voor Spel en recreatie, waaronder Tingelen en Films op Wachtende Gevels, gebruiken de vrije ruimte en de tijdelijkheid om het gebied op een ongewone manier te ontdekken en toe te eigenen. Handel en toerisme staan centraal in bijvoorbeeld de Souck en Madurodelft, projecten die leiden tot vernieuwende vormen van ondernemen. Hoteltrein, de Blauwe Toren of Tijdelijke Paviljoens zijn markant in het gebied en maken van een tijdelijk verblijf in de Spoorzone een bijzondere ervaring. Ruimte voor meer Dat deze thema’s duidelijk naar voren komen, is niet toevallig. Ze komen voort uit de wensen om bepaalde functies sterker vertegenwoordigd te zien in de stad, ze spelen in op bestaande fysieke kenmerken van het gebied en de aangrenzende wijken, en ze geven weer welke kansen er liggen vanuit de gedachte dat de Spoorzone een tabula rasa is, een onbeschreven blad. Niet alle relevante thema’s zijn daarmee voldoende vertegenwoordigd voor een programmering van de tussentijd. Behalve Phoenix op ’t Bolwerk zijn er geen plannen die voortbouwen op de geschiedenis van de plek. Ook ontbreken plannen die gaan over de rol van het water in het gebied en plannen voor tijdelijke routes om het gebied te doorkruisen en het met de aangrenzende wijken verbinden. De ruimtelijke scenario’s in Samenhang in Beeld geven aan waar thema’s optimaal tot hun recht kunnen komen. Samenhang Plannen hangen ook met elkaar samen wanneer zij functies delen en de omgeving op vergelijkbare wijze beïnvloeden. Sommige projecten komen met elkaar overeen in de manier waarop en de mate waarin ze levendigheid en bedrijvigheid creëren, zo de veranderingen in het gebied zichtbaar maken, en mensen er deelgenoot van maken. Zo zijn er verschillende projecten waarvoor actieve participatie van bewoners noodzakelijk is. Sfeerver(p)lichting is een voorbeeld, net als Mosaïc Rocks en Groene Oase. Veel projecten, van Hoorbare Herinneringen en Spoorzoneplein tot Blauwe Toren, stellen de beleving van de veranderende openbare ruimte voorop. Zowel passief als actief. Sommige bieden met een tijdelijk gebouw een podium voor programma’s van derden: de Blauwe Toren en Tijdelijke Paviljoens. De visies die worden uitgewerkt in Sitopia en Samenhang in Beeld leggen
18
19
verbindingen met de directe omgeving tot buiten de stad en dienen als inspiratie en onderlegger voor andere projecten. Juist het feit dat in de meeste plannen naar combinaties wordt gezocht, komt het bereik ten goede. De programmering van de tussentijd biedt volop kansen om de identiteit van de nieuwe Spoorzonewijk te ontdekken en te onthullen. Om deze te grijpen moeten inhoud, vorm, locatie en tijdsduur in elk project op elkaar zijn afgestemd. Welke waarde kunnen projecten hebben voor de Spoorzone, afzonderlijk en als geheel? Om een beeld te krijgen is aan een aantal betrokken personen gevraagd projecten te beoordelen aan de hand van een aantal criteria.
Figuur 1: verwachte impact van projecten
levendigheid vergroten 30,0 talentontw ikkeling
25,0 20,0 15,0 10,0 5,0
professsionele kunst
0,0
Dat mensen meedoen aan de projecten wordt gezien als prioriteit. De criteria die de gemeente stelt scoren ook goed. Het beeld van de Spoorzone versterken, vooruitlopen op de definitieve ontwikkeling en de levendigheid versterken zijn dan ook de volgende drie criteria. De laatste drie hebben betrekking op mogelijke activiteiten van de creatieve industrie en worden als minder belangrijk ervaren. De ontwikkeling op gang brengen staat nu duidelijk voorop. Totaalbeeld Door de verwachte score van ieder project op deze criteria op te tellen, ontstaat een totaalbeeld (figuur 1). De ondervraagden verwachten dat de projecten het sterkst bijdragen aan verhoging van de mate van levendigheid. Met name de Soeck, Films op wachtende gevels, de Blauwe Toren en de Hoteltrein scoren goed op dit criterium. Een aantal projecten doet het bijzonder goed op het criterium ‘verbinding maken met de stad’. Behalve de Soeck zijn dat het Tingelen, de Delftse proeftuin en Phoenix op ’t Bolwerk.
20
cultuur educatie en participatie
vooruitlopen op definitieve ontw ikkeling
creatieve industrie versterken
Er zijn acht criteria geformuleerd waaraan projecten in de Spoorzone in meer of mindere mate zouden moeten voldoen. Welke wegen volgens de ondervraagden het zwaarst? - cultuureducatie en participatie, ofwel meedoen - beeld spoorzone versterken - vooruitlopen op definitieve ontwikkeling - levendigheid van het gebied verbeteren - verbinding met de stad maken - professionele kunst versterken - creatieve industrie versterken - talentontwikkeling
verbinding met de stad maken
beeld spoorzone versterken
Aan het hoogst gewaardeerde criterium, ‘cultuureducatie en participatie’, voldoen behalve een aantal genoemde projecten ook Madurodelft en Mosaic Rocks. Het project Samenhang in beeld (ruimtelijke scenario’s) scoort heel goed op het criterium ‘vooruitlopen op de definitieve ontwikkeling’. De projecten Tijdelijke paviljoens en Sfeerver(p)lichting komen sterk naar voren als initiatieven ter versterking van het beeld van de Spoorzone. De projecten met de hoogste totaalscore zijn: - Soeck - Stadskas - Tingelen - Delftse proeftuin - Phoenix op ‘t Bolwerk Conclusie Uit deze beknopte analyse blijkt dat de projecten goed scoren op de belangrijkst geachte criteria. Ook wordt duidelijk naar welk type projecten nog gezocht moet worden, namelijk projecten die participatie stimuleren. Verder is aan te bevelen deze analyse af en toe te herhalen zodat een permanent beeld ontstaat van de mogelijke impact en waarde van projecten. Wilt u de projecten van Gebruik de Lege Ruimte beter leren kennen? De groene map bevat uitgebreide beschrijvingen en toelichtingen van de bedenkers zelf.
21
5/ Ruimtelijke scenario's
Stromen Een collectief van ontwerpers heeft gedurende het project de ruimtelijk impact van de tijdelijke initiatieven en de inbedding ervan in de omgeving bestudeerd. Als eerste is een analyse gedaan van stromen (water, groen en verkeer), gebieden (identiteit en samenhang in omliggende gebieden) en actoren (gewenst ruimte- en tijdsbeslag van de initiatieven). Aan deze analyse is de factor tijd toegevoegd. Op basis van beschikbaarheid van kavels, gewenst ruimtebeslag en aansluiting bij de omgeving zijn enkele visualisaties van de mogelijkheden getekend met hun ruimtelijke impact. Analyse van stromen, gebieden en actoren Stedelijke stromen trekken zich niets aan van planprojecten en afgebakende gebieden. Water, groen en verkeer zijn dynamische structuren die op stadsniveau georganiseerd zijn. Aansluiting op deze stromen is essentieel om een nieuw gebied een integraal onderdeel van de bestaande stad te laten zijn. De gebieden rondom het spoorzonegebied 22
Gebieden hebben sterk verschillende identiteiten. Door met de programmering van tijdelijke en toekomstige ontwikkelingen aan te sluiten bij bestaande identiteiten wordt de haalbaarheid vergroot. Het is belangrijk om van meet af aan actoren bij elkaar te brengen. Mensen die het idee kunnen sturen maar ook mensen die het idee gaan dragen. Met het uiteindelijke doel om initiatieven in het plangebied te ontplooien die zichzelf kunnen bedruipen. De factor tijd In een vijftal scenario’s geven we een impressie van wat er zou kunnen gebeuren als je de factor tijd meeneemt in ontwerp en ontwikkeling en hoe daarin een sociale en ruimtelijke inbedding in de omgeving – stromen, gebieden en actoren - kan worden meegenomen. Deze visualisaties zijn bedoeld om de verbeelding te prikkelen en dagen uit tot verder nadenken over mogelijke invullingen voor de Spoorzone.
Stromen Er lopen enkele lijnen door het gebied die de spoorzone met de rest van de stad verbinden. Als het spoor onder de grond verdwijnt, kunnen de verkeersassen in oost-west richting verstevigd worden. De verkeersintensiteit in de Phoenixstraat wordt dan verlaagd en er komt een nieuwe ontsluitingsweg voor het westelijk deel van de spoorzone. De belangrijkste nieuwe groene verbinding loopt in noordzuidelijke richting en bevindt zich boven op de spoortunnel. Parallel hieraan kan een tweede groene as komen die voor zowel de nieuwe bebouwing als de bestaande gebiedsranden extra kwaliteit kan verzorgen. Op eenzelfde manier kan een blauwe as gemaakt worden door het aanvullen van de bestaande waterstructuur met nieuwe plassen en waterlopen. In het zuiden van de spoorzone voegen deze nieuwe assen zich bij elkaar tot een groen-blauwe as met mogelijkheden voor ecologische ontwikkelingen.
Actoren Gebieden De rustige Hof van Delft uit de jaren ’30 en de gezellig drukke historische binnenstad hebben ieder een heel eigen karakter. Wel hebben beide een heldere rand aan de spoorzone met gelijke rooilijn, bebouwingshoogte en bebouwingstypologie. Ook Delftzicht heeft een duidelijke rand aan de spoorzone, maar weer een heel andere identiteit – nieuw stedelijk wonen. Voorhof, het gebied rond de Westlandseweg en het bedrijventerrein hebben minder fraaie randen. In deze gebieden kan door de vele restruimtes en versnipperde openbare ruimte aan te pakken een goede verbinding met het spoorzonegebied gemaakt worden. Ook de programmering kan bindmiddel zijn; de Soeck die aansluit op de winkelroute aan de Papsouwselaan in de Voorhof bijvoorbeeld, of het centrale terrein voor kleinschalige culturele initiatieven en grotere evenementen dat bezoekers van de toeristische binnenstad en de bewoners van de Hof van Delft bij elkaar brengt.
Actoren Voor ieder initiatief binnen Gebruik de Lege Ruimte is geïnventariseerd wat de behoeften en ideeën zijn op ruimtelijk, organisatorisch en technisch vlak. Een vertaling van al deze wensen in een ruimtelijk beeld laat zien dat het totale plangebied vrijwel volledig ingevuld wordt. Ook de kavels die in eerste instantie nog niet vrijkomen. Er is dan ook bijna geen ruimte meer voor nieuwe initiatieven! Een mogelijk alternatief is alle initiatieven tegelijkertijd te laten starten op de eerste beschikbare kavels. Hierdoor zullen de meeste initiatieven kleiner moeten beginnen dan zelf begroot. Zo’n bescheiden start vergt een kleinere startinvestering waarmee risico’s beperkt worden. De initiatieven kunnen dan meegroeien met de ontwikkeling van het gebied waarmee de kans op slagen wordt vergroot. Deze verkenning laat zien dat de factor tijd een belangrijk gegeven is binnen de invulling van het tijdelijke ruimte.
23
Scenario 2014 In 2014 komen de eerste locaties vrij. Met kleine initiatieven, zoals ‘Sfeerverplichting’ worden de buurten rondom de locaties betrokken en hebben de mensen die het meeste overlast van de Spoorzone gehad hebben er nu ook het eerst plezier van. Het sportveld op de Grotiuslocatie is zo’n plek, die door ‘Tingelen’ eenvoudig en snel tot een waardevolle openbare ruimte getransformeerd wordt. De ‘Soeck’ ligt aansluitend aan het winkelgebied van de Papsouwselaan (In de Hoven) en wordt voor het winkelend publiek een vanzelfsprekend onderdeel van de route. De grote kavels aan de Verlengde Coenderstraat worden door de ‘Delftse Proeftuin’ ontwikkeld, waarbij de aanleg en het beplanten van een nieuwe aantrekkelijke waterstructuur direct wordt meegenomen.
24
Scenario 2015-2017 Tussen 2015 en 2017 worden het Stadskantoor en het kavel aan het nieuwe Bolwerk opgeleverd en komt het kavel aan de Westvest vrij. Dit is een kavel met drie verschillende hoogtes waaronder het dak van de tunnel. Het dak van de tunnel wordt beplant of als (moes)tuin beschikbaar gesteld waardoor inwoners van Delft een aanleiding hebben om de plek te gebruiken of te bezoeken. Door kleine projecten zoals ‘Hoorbare Herinneringen’, ‘Hoteltrein’ en ‘Films op Wachtende Gevels’ ontstaat in korte tijd een aantrekkelijke plek. Aan de Ireneboulevard fungeert de ‘Blauwe Toren’ als uitkijkpunt, infocentrum en atelier. Het succes van de ‘Delftse Proeftuin’ leidt ertoe dat ook de ‘Stadskas’ gerealiseerd wordt, waar je niet alleen het voedsel uit de Spoorzone kan proeven en ervaren maar ook de nieuwste technologieën op het gebied van duurzame voedselvoorziening.
Scenario 2017 In 2017 is de locatie aan de Westvest compleet bebouwd en komt het Grotiusterrein vrij. Hier kan het ‘Evenemententerrein’ grootschalige evenementen organiseren en wordt de nieuwe waterstructuur direct aangelegd als afscheiding van het terrein. De ‘Stadskas’ breidt uit en kan ook de vrijkomende kavels aan de oostzijde van de Verlengde Coenderstraat gaan beplanten. Samen met de bewoners van de wijk Delftzicht wordt het Spoorpark aangelegd en worden langzaam verkeerroutes van oost naar west gevormd. Door in de ‘Stadskas’ en de ‘Delftse Proeftuin’ de voedselkringloop weer zichtbaar te maken in de stad ontstaat een Delfts ‘Sitopia’.
Scenario 2025 In 2025 zijn de fruitbomen uit de ‘Delftse Proeftuin’ groot geworden en hebben de gebruikers van de moestuinen zich samen met andere geïnteresseerden verenigd in collectieven die hun eigen woonblokken houden. De groepen bouwen hun woningen om de fruitbomen en moestuinen die ze zelf aangelegd hebben heen en oriënteren hun woningen zodanig dat ze het spoorpark kunnen gebruiken als een extra achtertuin.
Scenario 2035 In 2035 zijn ook op de andere locaties woningen gebouwd. Door het succes van de collectieve aanpak van de eerste delen en schitterende groenblauwe structuren die inmiddels volgroeid zijn, vlogen de kavels als warme broodjes over de toonbank. De ‘Soeck’ heeft zich verplaatst naar een andere locatie in Delft maar een aantal ondernemers zijn gebleven en runnen hun winkels nu vanuit de plinten van de gebouwen. Bijna alle tijdelijke ontwikkelingen zijn verdwenen of opgenomen in de definitieve bestemmingen. Alleen de ‘Blauwe Toren’ staat nog fier overeind en herinnert aan een tijd dat alles mogelijk was in de Spoorzone ...
25
Conclusie De analyses van stromen en gebieden laten zien welke mogelijkheden er zijn voor de actoren om met de plannen van Werkplaats Gebruik de Lege Ruimte aan te sluiten bij bestaande stedelijke structuren. De scenario’s zijn de ruimtelijke vertaling van de plannen en laten zien dat er een verweving van tijdelijke en definitieve ontwikkelingen mogelijk is en welke meerwaarde dit op kan leveren. De scenario’s zoals hier gepresenteerd geven een mogelijke invulling van het plangebied. Deze invulling is mede gebaseerd op de informatie die bij de start van Werkplaats Gebruik de Lege Ruimte beschikbaar was. Door de grote tijdspanne van de ontwikkeling zal de planning en de definitieve invulling van het plangebied aan verandering onderhevig zijn. Een plan voor de ontwikkeling van de Spoorzone zou dan ook geen statisch plan moeten zijn, maar een dynamische strategie. De scenario’s zijn een eerste oefening in het ontwerpen van deze dynamische strategie en laten zien hoe je met tijdelijke functies in het plangebied kan schuiven en welke meerwaarde dit oplevert voor de definitieve ontwikkeling. Het zou interessant zijn om deze ontwerpoefening te herhalen wanneer er zich nieuwe ontwikkelingen aandienen. Bijvoorbeeld als de nieuwe plannen voor de permanente ontwikkeling in november 2012 gepresenteerd worden, als de beschikbaarheid van kavels duidelijk is of wanneer er zich nieuwe plannen voor tijdelijk gebruik aandienen. Het inbedden van de ontwikkeling van de Spoorzone in de bestaande stad is essentieel voor het uiteindelijke succes van het gebied. De analyse en scenario’s laten zien dat er veel kansen zijn om de bewoners van de omliggende gebieden actief bij de ontwikkeling te betrekken. Zij kunnen met tijdelijke initiatieven zelf de kwaliteit van hun woonomgeving verbeteren. Speelplekken, tuinen en wandelroutes hebben veel meer succes als ze door de gebruikers zelf bedacht zijn. Het actief faciliteren van bijeenkomsten voor omwonenden waar initiatieven ontwikkeld en ontworpen kunnen worden, is in onze ogen een belangrijke volgende stap in de succesvolle (tijdelijke) ontwikkeling van de Spoorzone. Remco Looman, Marjolein Pijpers-van Esch, Heleen Bothof, Jos Jonkhof, Valerie Koppelle
26
27
6/ Naar een strategie voor de tussentijd in Spoorzone Delft Met het programma Gebruik de Lege Ruimte zijn mogelijkheden voor tijdelijke gebiedsontwikkeling in Spoorzone Delft bij een breed publiek onder de aandacht gebracht. Het programma mag rekenen op de nodige belangstelling. Met de deelnemers is sinds oktober 2011 gewerkt aan de eerste lichting plannen. Met Spoorzone Delft / het Tussenstation wordt structureel samengewerkt. Dit alles brengt de initiatiefnemers en deelnemers dichter bij hun doelen. De voorlopige opbrengst van het programma bestaat uit twintig voorstellen voor projecten. Deze plannen zijn op 27 september 2012 aan de gemeente overhandigd. Voor Werkplaats Spoorzone Delft (WeSD) en het Techniek Ontmoetingspunt (TOP), de initiatiefnemers van Gebruik de Lege Ruimte, markeert de overhandiging de start van een programmering van de tussentijd van Spoorzone Delft. Met Gebruik de Lege Ruimte als aanjager en bemiddelaar zetten wij, WeSD en TOP, de samenwerking met de gemeente en het Tussenstation / Spoorzone Delft graag voort. Het is voor alle partijen een uitdaging om de oogst van het afgelopen jaar op een creatieve manier te verbinden aan de gebiedsontwikkeling en daarbij de verschillen in aanpak te koesteren. Daarom presenteren wij bij de plannen van Gebruik de Lege Ruimte een agenda voor een gezamenlijke strategie voor de tussentijd in de Spoorzone Delft. De tussentijd We gebruiken het woord ‘tussentijd’ liever dan ‘tijdelijke gebiedsontwikkeling’. Want tussentijd staat niet in tegenstelling tot ‘permanent’ en maakt geen onderscheid tussen minder of meer belangrijk. Het zet het ‘tijdelijke’ in als kans en als kracht. De plannen én het proces dat met Gebruik de Lege Ruimte in de stad in gang is gezet, zijn een praktische en concrete invulling van de ambities voor de Spoorzone. De betrokkenheid uit de stad, de creatieve en vernieuwende ideeën en de potentie om problemen op te lossen, geven invulling aan de tussentijd. Maar meer dan dat, bereiden ze voor, verkennen en verleiden ze, richten ze zich op gebruikers en bewoners, zijn ze een opmaat tot de toekomstige identiteit van het gebied, en genereren ze draagvlak. Ze vormen daarom een belangrijke, zo niet noodzakelijke impuls voor de toekomst van het gebied. Zoals bij alle grootschalige ruimtelijke opgaven het geval is, is de gebiedsontwikkeling van de Spoorzone een proces van lange adem. De tussentijd was, en is, in dergelijke opgaven geen onbekend fenomeen. Soms is die tussentijd van korte duur. In het huidige tijdsgewricht duurt de tussentijd, in veel gevallen, lang. Het gaat er dus vooral om wát je met de tussentijd doet, welke keuzes je maakt en hoe je de tussentijd inzet om bij te dragen aan een succesvolle gebiedsontwikkeling.
28
Waarom een strategie voor de tussentijd? Omdat de gebiedsontwikkeling meer is dan een ruimtelijke opgave waaraan is voldaan bij oplevering van de permanente ontwikkeling. Gebiedsontwikkeling heeft plaats door de tijd heen en krijgt toegevoegde waarde wanneer de tussentijd wordt benut op een wijze die recht doet aan sociale, economische en culturele ambities. Omdat het belang van tijdelijke ontwikkeling met sociale, culturele en economische ambities wordt onderschreven in het recente, door de gemeente opgestelde ambitiedocument over gebiedsontwikkeling in de Spoorzone. Tijdelijke gebiedsontwikkeling wordt een belangrijke aanjager voor de permanente gebiedsontwikkeling in de Spoorzone genoemd. “Tijdelijke gebiedsontwikkeling zet het gebied niet alleen al eerder positief in de schijnwerpers, maar biedt ook mogelijkheden tot innovatie, creativiteit en betrokkenheid van de stad…. Het gebied krijgt hierdoor een impuls voor de permanente gebiedsontwikkeling, leidt tot waardecreatie door maatschappelijke en/of economische opbrengst, biedt kansen voor verschillende behoeften en behoedt aangrenzende gebieden voor achteruitgang…. De belangrijkste doelstellingen voor tijdelijke ontwikkeling zijn: het moet levendigheid, bedrijvigheid, energie en vitaliteit genereren; het moet een positieve impuls geven aan permanente vastgoedontwikkeling.“ Omdat er voldoende kansrijke en kwalitatieve plannen uit Gebruik de Lege Ruimte zijn voortgekomen. De waarden die zij vertegenwoordigen worden optimaal benut wanneer ze in een strategie, in samenhang en gepland, worden georganiseerd en gerealiseerd. Voorbereiding en start van de strategie voor de tussentijd: najaar 2012 tot en met eind 2013 Ruim de helft van de plannen die nu deel uitmaken van Gebruik de Lege Ruimte is kansrijk, gezien vanuit de gemeentelijke ambities voor tijdelijke gebiedsontwikkeling. Levendigheid en (duurzame) bedrijvigheid creëren is de kern van onder andere Sfeerver(p)lichting, Proeftuin Delft, Films op wachtende gevels of Tingelen. De Blauwe Toren, de Soeck en de Hoteltrein nodigen uit tot een bijzonder verblijf in het gebied. Markante fysieke ingrepen geven tegelijkertijd een ander zicht op wat er in de Spoorzone gebeurt. Met Sitopia, Samenhang in beeld en In Transit worden vraagstukken aan de orde gesteld die van belang zijn voor de hele stad en waarmee de nieuwe Spoorzonewijk op een bijzondere manier voor het voetlicht treedt.
Dynamiek Gesprekken tussen deelnemers en het Tussenstation zorgen voor dynamiek, bijvoorbeeld in de vorm van extra commitment, en geven een impuls aan de planvorming. In wederzijdse afspraken ter concretisering van projectplannen wordt van deelnemers een actieve rol en eigen verantwoordelijkheid verwacht. Deelnemers richten een stichting op, er komen investeerders of (mede)organisatoren in beeld. Deze ontwikkelingen worden opgemerkt door potentiële fondsen. Minstens zo belangrijk: de initiatiefnemers vertellen enthousiast aan anderen over ‘hun’ Spoorzone.
29
De aanpak tot het eind van 2012 loopt langs twee lijnen: 1. Met de uitwerking van kansrijke GLR-plannen, komt de strategie op gang. Eind 2012 moet duidelijk zijn of initiatiefnemers als partner van gemeente en Spoorzone Delft verder kunnen gaan met hun project. Voldoet het plan aan de ambities voor tijdelijke gebiedsontwikkeling? Geeft het invulling aan een relevant thema? Zijn er reële kansen op financiering? Worden de aandachtspunten van gemeentelijk beleid goed verwerkt? Wordt grond beschikbaar gesteld? Uit de overleggen met het Tussenstation maar ook uit een fondsenbijeenkomst zal dit moeten blijken. De ruimtelijke scenario’s zijn hiervoor een goede onderlegger. Zij maken de thematische relatie tussen de (huidige) plannen, het plangebied en de aangrenzende wijken zichtbaar in de tijd. De formele beslissing over uitvoering van een plan ligt bij het college van B&W. 2. In samenwerking met Spoorzone Delft wordt de strategie voor de tussentijd uitgewerkt aan de hand van de volgende randvoorwaarden voor uitvoering: visie, kwaliteit, commitment en draagvlak, samenwerking, fasering, monitoring, organisatie en financiering.
2013 De voorbereiding van de uitvoering van de eerste projecten in 2014 is in volle gang. Vanaf 2013 worden gerichte activiteiten uitgezet aan de hand van een gezamenlijke strategie. Enerzijds om deelnemers te ondersteunen bij hun project, anderzijds om nieuwe ideeën te werven en de betrokkenheid vanuit de stad te vergroten. Nieuwe plannen Nieuwe plannen voor de tussentijd in de Spoorzone die invulling geven aan de ambities, blijven welkom. Dit kunnen initiatieven uit de gemeenschap zijn, maar er wordt ook actief gezocht naar afwisselende en samenhangende projecten en goede spreiding van deelnemers. Eerder in WGLR gebruikte methoden blijven van toepassing: pitches, workshops, adviesrondes, matching en presentaties. Zo wordt in het voorjaar van 2013 een pitch-bijeenkomst voor nieuwe plannen georganiseerd. De volgende ronde workshops start in het najaar van 2013. Waar nodig worden nieuwe instrumenten ingezet. Aan de hand van een jaarlijks thema of door een doelgroep te benoemen kan gericht worden gewerkt. Een (landelijke) prijsvraag voor innovatieve plannen of gerichte (ontwerp)opdrachten zijn ook mogelijk. Randvoorwaarden De strategie voor de tussentijd kent de volgende randvoorwaarden:
1. Visie De strategie voor de tussentijd brengt de ruimtelijke, sociale, culturele en economische doelen van de tijdelijke gebiedsontwikkeling in samenhang en biedt een thematisch, organisatorisch en financieel kader voor de uitvoering van plannen. De permanente gebiedsontwikkeling van de Spoorzone vormt steeds de horizon. 2. Kwaliteit De projecten die worden uitgevoerd zijn relevant qua inhoud (o.a. de thema’s: groen, handel en toerisme, spel en recreatie, verblijf) en geven optimaal invulling aan de doelstellingen voor tijdelijke gebiedsontwikkeling (levendigheid, positief beeld, bedrijvigheid, creativiteit en innovatie, fysieke impuls). Om initiatiefnemers in de kwaliteitsverbetering te ondersteunen, worden workshops en adviessessies met deskundigen georganiseerd. 30
In deze bijeenkomsten wordt de samenhang tussen de plannen actief gestimuleerd.
3. Commitment & draagvlak De strategie van de tussentijd is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gemeente en Spoorzone Delft en heeft een duidelijk commitment van deze stakeholders nodig. Als eigenaren en regievoerders over het Spoorzonegebied zijn zij de eerst aangewezenen om de realisatie van plannen mogelijk te maken. Maar alleen op basis van wederzijds vertrouwen kan de uitvoering van de strategie en de projecten ook een succes worden. Een tweede onmisbare factor is draagvlak in de stad bij bewoners, maatschappelijke en commerciële organisaties en bedrijven uit de stad en regio. Met publieksactiviteiten wordt het draagvlak onder diverse doelgroepen dat met Gebruik de Lege Ruimte is opgebouwd, vergroot. Deze activiteiten dienen doelgroepen te enthousiasmeren en te motiveren tot actieve participatie. 4. Samenwerking De ontwikkeling van de Spoorzone is een belangrijke stedelijke ontwikkeling die meerdere sectoren aan gaat. Daarom is het logisch om andere (gemeentelijke) programma’s er bij te betrekken, en culturele en maatschappelijke instellingen in de tussentijd een podium te bieden in de Spoorzone zodat zij bijdragen aan de toekomstige identiteit. 5. Fasering De tijdelijke gebiedsontwikkeling gaat een lange periode bestrijken. De einddatum is nog niet vast te stellen. De fasen waarin de strategie voor de tussentijd wordt opgebouwd zullen samenhangen met belangrijke ontwikkelingen in de permanente gebiedsontwikkeling. In ruimtelijk opzicht vormt het vrijkomen van kavels een leidraad. In sociaal en cultureel opzicht is de komst van de eerste bewoners, of het gebruik van (nieuwe) voorzieningen van belang. Op basis van de huidige stand van zaken is het zinvol een plan voor minimaal 10 jaar te maken. Een eerste (pilot)periode van ongeveer 5 jaar wordt concreter uitgewerkt. 6. Monitoring Voor een strategie voor de tussentijd is geen blauwdruk te schrijven waarmee succes is gegarandeerd. Onzekere factoren en onvoorspelbare ontwikkelingen in de permanente gebiedsontwikkeling hebben, zowel in negatieve als in positieve zin, effect op de tijdelijke gebiedsontwikkeling. Vanaf de start van de strategie voor de tussentijd zullen per fase startpunt, doelen en resultaten regelmatig worden geëvalueerd zodat de aanpak eventueel kan worden bijgesteld. 7. Organisatie De komende maanden zal in samenwerking met gemeente en Spoorzone Delft gewerkt worden aan de organisatievorm voor de uitwerking van de strategie, aan mogelijkheden voor co-creatie, en aan de verdeling van inhoudelijke, organisatorische en financiële verantwoordelijkheid bij de uitvoering van projecten. 8. Financiering Voor de uitvoering van de strategie voor de tussentijd moet geïnvesteerd worden in de uitvoering en organisatie van projecten. De verantwoordelijkheid voor de financiering en exploitatie van projecten ligt op dit moment bij de projecteigenaren. Door een samenhangende aanpak kunnen financiële verantwoordelijkheden en risico’s worden verdeeld en worden opbrengsten en kosten met elkaar in balans gebracht. 31
Colofon Plannen voor de tussentijd in Spoorzone Delft Gebruik de Lege Ruimte Oktober 2011 – September 2012
Samenstelling: Werkplaats Gebruik de Lege Ruimte Tekstredactie: Eric Burgers Eindredactie: Marjan van Gerwen Foto's: Opening Tussenstation: Spoorzone Delft Delft: De Jong Luchtfotografie Vormgeving: Barteld Riemeijer
Gebruik de Lege Ruimte is een initiatief van Werkplaats Spoorzone Delft (WeSD) en Technisch Ontmoetingspunt Delft (TOP). In het programma worden plannen voor tijdelijk beschikbare kavels in de Spoorzone verzameld en gegenereerd, en worden initiatiefnemers ondersteund en begeleid. Gebruik de Lege Ruimte wordt inhoudelijk en financieel ondersteund door gemeente Delft en Spoorzone Delft en ontvangt subsidie van het Stimuleringsfonds voor Architectuur en Fonds1818. www.gebruikdelegeruimte.nl WeSD en TOP Delft zijn burgerinitiatieven, gericht op de uitwisseling van ideeën ter verbetering van de contacten tussen de bestuurlijke, technologische en culturele sector in Delft. www.werkplaatsspoorzonedelft.nl; www.topdelft.nl
Cargadoorskade 42 3071 AW ROTTERDAM telefoon: +31 (0)6 4485 2666 e-mail:
[email protected] website: www.marjanvangerwen.nl
32
ASN-bank: 707180406 BTW-nummer: NL-145345257B01 KVK Rotterdam: 24454012