Plan van aanpak voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of (hoog)begaafde kinderen
Inhoud
Doelgroep
3
Signalering en diagnosticering
3
Het vertrekpunt
3
Onderwijskundige maatregelen
4
Verrijken en verdiepen
4
Versnellen
4
Aandachtspunten
5
2
Doelgroep Onze gekozen aanpak geldt zeker niet alleen voor de relatief kleine groep kinderen waarbij hoogbegaafdheid is gediagnosticeerd. We zijn er van overtuigd dat we daarmee de kinderen die in de kleuterbouw een ontwikkelingsvoorsprong hebben en de kinderen die op één willekeurig vakgebied erg goed presteren te kort zouden doen. Daarmee is de doelgroep vastgesteld: - kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong - kinderen die op één willekeurig vakgebied (of meerdere) erg goed presteren - kinderen die gediagnosticeerd hoogbegaafd zijn Signalering en diagnosticering: Bij aanmelding of bij binnenkomst in de onderbouw kan al kenbaar gemaakt worden dat het gaat om een kleuter met een ontwikkelingsvoorsprong. Overleg met de peuterspeelzaal (warme overdracht is vastgelegd) en een goede intake met de ouders is onderdeel van de signalering. Voor kinderen die op een later moment onze school binnenkomen is overleg met de vorige school een vast item, naast het door de school meegegeven onderwijskundig rapport. In groep 1 en 2 wordt de Kijk!-registratie gebruikt. Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong zijn hiermee snel gesignaleerd. Bij kinderen in de hogere groepen kunnen signalen zijn: hoge Cito resultaten (A+), weinig instructie nodig, grote taakgerichtheid, nieuwsgierig en ondernemend zijn (zie signalenlijst: ook voor onderpresteerders!). In voortgangsbesprekingen kan dit gesignaleerd worden om daarna uitgebreid over te spreken in een leerlingbespreking. Ook ouders kunnen signalen afgeven en de leerkracht aanspreken op uitlatingen en gedragingen van het kind in de thuissituatie. De kinderen die hiervoor in aanmerking komen worden nader in kaart gebracht met behulp van het SIDI-R protocol voor signalering en diagnosticering van intelligente en (hoog)begaafde kinderen in het primair onderwijs (Eduforce/Alja de Bruin-de Boer en Jan Kuipers). In deze map wordt de signalering en diagnose voor kinderen van groep 1 t/m 8 beschreven. Op bladzijde 11 en 12 van de map is een overzichtsschema opgenomen met hierin de verschillende signalerings- en diagnosestappen. We volgen de stappen zoals daar beschreven en verwijzen dan ook naar deze map. In het hele traject van signaleren en diagnosticeren zijn meerdere overlegmomenten met de ouders opgenomen. De didactische gegevens met betrekking tot lezen, spelling en rekenen worden door school in kaart gebracht met behulp van Cito-toetsen. De gegevens omtrent de sociaal emotionele ontwikkeling worden in kaart gebracht met KIJK! Op Sociale Competenties. Onderzoek door een extern deskundige is nodig, indien binnen de zorgstructuur van de school nog onvoldoende duidelijkheid is verkregen over de diagnostiek en aanpak in de groep. Het vaststellen of een leerling voor één of meerdere gebieden in aanmerking komt voor een extra aanbod wordt altijd individueel, met behulp van bovenstaande richtlijnen vastgesteld. Organiseren en vastleggen van het extra aanbod Is de diagnose (extern of via SIDi-R) (hoog) begaafdheid gesteld dan wordt de leerling besproken in de leerlingbespreking. Eventueel kan de leerling besproken worden met een extern adviseur in de HGPD (Handelings Gerichte Proces Diagnostiek). Afspraken omtrent de aanpak van de leerling worden opgenomen in een handelingsplan. Het handelingsplan (inclusief evaluatie) wordt met de ouders doorgesproken en door hen voor akkoord getekend. De begeleiding wordt opgestart. 3
Bij alle te ondernemen stappen zijn de groepsleerkracht(en), de intern begeleider en de ouders betrokken. Onderwijskundige maatregelen Voor de kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong in groep 1 en 2 worden specifieke activiteiten opgenomen in het periodeplan. Dit wordt opgesteld naar aanleiding van het groepsoverzicht van KIJK!. Om de 6 weken wordt het plan geëvalueerd en wordt een nieuw plan opgesteld. Als dat nodig blijkt worden materialen (lezen, rekenen) van groep 3 gebruikt voor de leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong. Leerlingen in groep 3 tot en met 8 van wie is gebleken dat ze (hoog)begaafd zijn krijgen deels andere lesstof. We “compacten” de leerstof bij taal en/of rekenen en/of spelling van de verschillende leerjaren. We hanteren daarbij twee typen van compacten: 1. een kortere leerroute, dus versneld door de stof vooruitlopend op het klassikale tempo; 2. per keer minder van de reguliere leerstof aangeboden krijgen (en hierop aanvullend verrijkingsstof) aansluitend aan het klassikale tempo. Verrijken/verdiepen De basisleerstof wordt geminimaliseerd waarbij getracht wordt overbodige leerstof te scheiden van de basisstof. Er wordt gebruik gemaakt van het ‘eindtoets/begintoets’-principe bij de vakken rekenen, spelling en taal. Dat wil zeggen dat de leerling de eindtoets maakt, waarna vervolgens slechts die stof wordt aangeboden waarin het kind een lacune vertoont. Op deze wijze is er tijd voor het aanbieden van verdiepings- en/of verrijkingsleerstof. De kinderen werken dus gedeeltelijk gezamenlijk met de groep mee, voor een ander deel zijn ze bezig met verrijkingsleerstof. Het is belangrijk dat de kinderen deel uit blijven maken van de groep en niet geïsoleerd raken. Het bovenstaande wil zeggen dat bijvoorbeeld mondelinge taalactiviteiten normaal mee gedaan worden met de klas. Het is belangrijk om de mogelijkheden die de gewone methode biedt goed te benutten bij de (hoog)begaafde leerlingen. Versnellen Als de ontwikkeling (cognitief en emotioneel) van de leerling steeds verder afwijkt van zijn huidige groep met leeftijdsgenoten wordt de mogelijkheid van versnellen overwogen. Voor de leerling wordt dan een passend plan van aanpak gemaakt dat erop gericht is een groep “over te slaan”.
4
Aandachtpunten Aanpassingen in de reguliere stof: Instructie aanpassen: de leerling hoeft deze instructie niet of maar gedeeltelijk te volgen. Laat het kind bijvoorbeeld bij spelling zelf ontdekken wat de spellingregel is bij het nieuwe woordpakket. Overslaan van gedeelten van de leerstof: dit kan door de stof in te dikken en herhaling zoveel mogelijk te voorkomen. Of bijvoorbeeld door voorafgaand aan het blok de methodegebonden toets af te nemen en daaruit af te leiden welke opdrachten nog gemaakt moeten worden. De overige tijd kan gebruikt worden voor verdieping en verbreding. In eigen tempo door de leerstof heengaan heeft het nadeel dat het kind steeds verder vooruit gaat lopen op medeleerlingen en het probleem verplaatst wordt naar de hogere groepen van de basisschool. Door de aanpassingen in de reguliere stof stel je kinderen in de gelegenheid een behoorlijke spanningsboog op te bouwen. Zorg dat de leerling zoveel mogelijk onderdeel uit blijft maken van de groep. Tijd vrij maken voor instructie en begeleiding. Deze kinderen leren niet alles vanzelf, ze hebben ook instructie nodig. Risico: kinderen durven geen uitleg te vragen “omdat zij toch alles al weten”. Aanbieden van extra leerstof naast of in plaats van het reguliere programma: Belangrijk is om hieraan eisen te stellen en het gemaakte werk ook te beoordelen en feedback te geven op de manier van werken. Vermeld het ook op het rapport. Niet nakijken en beoordelen komt op de leerling over als niet belangrijk genoeg. Laat kinderen zelf meebeslissen over de extra stof. Probeer zo de motivatie om te leren vast te houden. Mogelijkheid: de leerling in andere groepen mee laten doen met bepaalde onderdelen. Of: het organiseren van activiteiten en projecten buiten de klas, groepsdoorbrekend. Kinderen van groep 1-2 kunnen ter voorbereiding van een thema bedenken wat er zoal bij dit thema hoort en eventueel materiaal en dergelijke verzamelen en meehelpen een hoek in te richten. Probeer binnen thema’s te zoeken naar verdiepingsactiviteiten. Versnellen binnen en buiten de jaargroep: Meer dan 50% van de kinderen versnelt eenmaal (in extreme gevallen tweemaal). Steeds vaker wordt er een positief effect van versnellen op de sociaal-emotionele ontwikkeling geconstateerd. Door omgang met oudere kinderen sluiten ook de interesses en de belevingswereld meer aan. Versnellen liefst zo vroeg mogelijk. Voorbeelden: van groep 1 naar 3, van 2 naar 4 of halverwege 2 naar halverwege 3. Verrijken: Verdiepen en verbreden, het bieden van uitdagende leerstof is het criterium, het moet een beroep doen op het probleemoplossend vermogen van de leerling. Reserveer tijd om met verbredingsactiviteiten bezig te zijn, naast tijd om het reguliere programma af te werken. Organiseer verbredingsactiviteiten bij voorkeur in samenwerking met andere kinderen. Waak voor isolement. Extra stof kan aangeboden worden binnen een vakgebied of daarbuiten. Het materiaal moet een verrijking zijn op het bestaande programma, dus niet bestaan uit elementen van het programma van de basisschool. Ook verdient het de voorkeur om niet vooruit te lopen op het vakkenpakket van het voortgezet onderwijs. Het materiaal moet zoveel mogelijk leerkrachtonafhankelijk zijn. 5
Het materiaal moet didactisch logisch zijn opgebouwd, de leerstappen moeten groot zijn en een minimum aan herhaling bevatten. Stimuleer het zelfstandig werken aan een thema of een werkstuk. Stimuleer het uitvoeren van proefjes, onderzoekjes en experimenten, waarvan schriftelijk verslag wordt gedaan.
Voorwaarden voor verbreding: De leerling moet zelfstandig kunnen werken. Stel bij voorkeur een weekschema op waarop basis- en verdiepingstaken zijn terug te vinden. In een later stadium kan het kind zelf zijn werkzaamheden plannen. De leerling moet beschikken over een behoorlijk technisch en begrijpend leesniveau (leesontwikkeling in een vroeg stadium ontwikkelen en eerder aandacht besteden aan begrijpend lezen). De leerling moet zich in minder dan de standaardtijd de reguliere lesstof eigen kunnen maken. Andere aandachtspunten: Andere kinderen informeren over de aangepaste begeleiding. Dit kan bijvoorbeeld ook door het kind werkstukken en dergelijke te laten presenteren aan de groep. Thuis stimuleren om zich in de breedte te ontwikkelen. Regelmatig evalueren van de aanpak met school en ouders.
6
Materialenlijst Groep 1-2
Rekenen: Kien
Groep 3 – 8
Taal: Taaltoppers
Groep 6-7-8
Spelling:
Wereldoriëntatie:
7