Opvoedingsadviezen voor ouders van hoogbegaafde kinderen Welke opvoedingsfouten kan ik best vermijden?
Maxima debetur puero talentuoso cura
Hilde Van Rossem Opleidingscoördinator Bachelor Toegepaste Psychologie IPSOC Kortrijk
Centrale begrippen:
zelfsturing, waardering als persoon, zelfactiviteit als ouders, zelfvertrouwen, evalueren, insensitief gedrag, belonen, straffen, vrijheid, authenticiteit, transparantie, samen overleggen.
1. Spreek nooit negatief over school of CLB in aanwezigheid van je kind Als ouders van een hoogbegaafd kind weet je best dat begeleiding van jouw kind je soms voor zeer moeilijke beslissingen stelt. Ook scholen en CLB’s kampen vaak met dezelfde problemen. Je mag van deze instanties niet verwachten dat zij als professionele organisaties voor iedere moeilijkheid een standaardoplossing hebben. Ook scholen hebben hun eigen cultuur en procedures om bepaalde vragen af te wikkelen. Indien je het standpunt van de school niet begrijpt of betwist, dien je een gesprek met ze aan te vragen. Het ventileren van je ongenoegen over de school en dit zeker als je kind er bij is, is volkomen ongepast. Zonder samenwerking tussen de instanties die voor de opvoeding en begeleiding van je kind instaan, kan het zich niet harmonisch ontplooien. Je hebt er bijgevolg alle belang bij deze samenwerking als één van jouw prioriteiten te behartigen.
2. Schuif maatregelen niet op de lange baan Nogal wat ouders nemen een afwachtende houding aan in de hoop dat de school of het CLB initiatieven zullen nemen of dat het probleem zich vanzelf zal oplossen. Deze houding zien wij nogal eens bij mensen die alleen staan. Bij de partner vinden zij geen gehoor en bij vrienden of familieleden krijgen zij de raad dit potje gedekt te houden. Zo wordt er vaak kostbare tijd verloren tot er uiteindelijk een crisis uitbreekt. Problemen met hoogbegaafden moeten allereerst besproken worden (tussen de ouders, met de school, het CLB, het kind...). Soms moet men ondanks de weerstand, blijven aandringen. Zolang je geen tegenargumenten hoort, blijf je best aandringen op een oplossing. Zelfs het loutere feit dat de zaak eens wordt doorgesproken, brengt vaak al enig soelaas. Problemen met hoogbegaafden lossen zich niet vanzelf op, maar moeten in onderling overleg en met respect voor elkaars standpunt opgeklaard worden.
3. Denk niet dat deskundigen het in jouw plaats zullen doen Nogal wat ouders klagen er geregeld over dat zij zelf de hoogbegaafdheid van hun kind hebben moeten ontdekken, dat zij zelf hebben moeten aankloppen bij het CLB, dat zij op school maatregelen hebben moeten bepleiten ... , anders zou er waarschijnlijk niets zijn gebeurd rond hun kind. Deze ouders hebben het gevoel dat zij voortdurend in de bres moeten springen en dat zij steeds het initiatief moeten nemen om diensten en instellingen voor hun eigen verantwoordelijkheid te plaatsen. Dit gevoel bij veel ouders is terecht, maar wij vrezen dat dit in veel gevallen wel zo zal blijven. Deskundigen kunnen ouders soms schitterende adviezen geven, scholen kunnen prachtige leerprogramma’s ontwikkelen voor je kind, verenigingen zoals BEKINA kunnen een echte thuishaven
en steun zijn, maar uiteindelijk moet je zelf steeds weer opkomen voor de belangen en het geluk van je kind. Als ouders ken je best de huidige behoeften van je kind. Ook leerkrachten hebben vaak een zeer goed zicht op de mogelijkheden en behoeften van je kind. Daarom is geregeld overleg tussen alle partijen zo belangrijk. In tegenstelling met wat algemeen wordt gedacht, hebben hoogbegaafden wel nood aan intensieve begeleiding. Deze begeleiding situeert zich echter op andere vlakken dan bij doorsneekinderen. Bij deze laatsten is het belangrijk de schoolagenda te controleren, wat hulp te bieden bij huiswerk, geregeld enkele lessen te overhoren, het rapport te controleren ... . Bij hoogbegaafden valt het accent eerder op de begeleiding van de totale persoonlijkheid van het kind. Past het kind zichzelf voortdurend aan of durft het zichzelf te zijn? Heeft het kind echte vrienden? Mijn kind reageert vaak zeer ongeduldig. Hoe pak ik dit aan? Mijn kind heeft interesses die niet bij zijn leeftijd passen. Wat moet ik doen? Mijn kind is steeds zeer ernstig bezig en is eigenlijk nooit kind geweest. Kan dit problemen geven later? Begeleiding van hoogbegaafde kinderen is een continu proces en is geen kwestie van één maal een goede oplossing te vinden. Telkens opnieuw doen zich nieuwe verrassingen voor bij deze kinderen, die telkens weer nieuwe oplossingen vragen. Begeleiding van hoogbegaafden is een intensief gebeuren, waarbij men steeds op onbekend terrein tot oplossingen moet zien te komen. Dat dit alles zich steeds op onbekend of vreemd terrein afspeelt, maakt het voor ouders extra moeilijk. Het is daarom noodzakelijk dat er veel en soepel overleg is tussen de verschillende instanties die met het kind te maken hebben. Gezamenlijk overleg leidt vaak tot rijkere oplossingen of althans tot oplossingen waar alle partijen zich achter kunnen scharen. Dit maakt de beslissing, bij ouders die zich soms zeer onzeker voelen, veel gemakkelijker en geeft kracht en vertrouwen omdat het gedragen wordt door een ploeg van gelijkgestemden.
4. Plaats je kind niet op een voetstuk Als je eenmaal weet dat jouw kind hoogbegaafd is, wees dan discreet met de informatie naar jouw kind toe en naar buiten Gebruik bij voorkeur niet het label hoogbegaafd, maar omschrijf het verschijnsel bijvoorbeeld als graag, veel, diep en vlug leren. Als er problemen zijn of als je maatregelen neemt ten voordele van het kind dan moet het kind ook voldoende uitleg krijgen. Als het moet veranderen van school, als je op school pleit voor verrijkingsleerstof, als je het kind laat deelnemen aan een kamp voor hoogbegaafden dan kan je niet anders dan hierover voldoende uitleg geven. Hou er rekening mee dat het geven van zulke uitleg delicaat is en in de juiste context en in de juiste bewoordingen moet gebeuren. Geef voldoende uitleg en als het kind geen verdere uitleg vraagt, laat de zaak dan rusten zonder kunstmatig dingen open te breken waar het kind nog niet aan toe is. Het is ook goed om je kind (zelfs als kleuter) te betrekken bij iedere maatregel die zijn situatie drastisch kan veranderen (een klas overslaan, deelname aan kampen voor hoogbegaafden... ). Deze kinderen hebben vaak een zeer goed zicht op de haalbaarheid van bepaalde maatregelen en als zij zichzelf achter zo’n maatregel kunnen stellen, heb je meer kans op een positief effect. Het is ook verstandig om samen met het kind te overleggen hoe het best omspringt met deze maatregelen als vrienden en de naaste omgeving daar vragen over stellen.
5. Behandel jouw kind niet als een volwassene Dat het kind zichzelf hoge doelen stelt, dat je als ouders bepaalde (hoge) verwachtingen hebt ... mag niet leiden tot het opfokken van het kind. Een hoogbegaafd kind moet zichzelf kunnen zijn en moet zijn eigen ontwikkeling kunnen sturen. Volwassenen kunnen het kind hierbij helpen door het aan te moedigen en door de mogelijkheidsvoorwaarden te creëren opdat het kind zijn initiatieven zonder veel hindernissen zou kunnen nemen. Volwassenen dienen zeker niet zelf het stuur in handen te nemen of coach te worden. Hou er rekening mee dat het een kind is dat recht heeft op ontspanning en vrije tijd, dat zich niet moet willen bewijzen ... .
Deze kinderen moeten ook kunnen ravotten, moeten kunnen vechten binnen de regels van het spel, mogen de slappe lach krijgen ... kortom deze kinderen moeten niet beantwoorden aan normen die door anderen werden gesteld maar moeten zichzelf normen leren opleggen. Zij moeten leren een voor zichzelf realistisch aspiratieniveau te ontwikkelen.
6. Waardeer je kind niet voor zijn talenten alleen Sommige ouders zijn zozeer uit op prestaties dat zij het kind enkel nog bevestigen als het “gepresteerd“ heeft. Dit is een gevaarlijke manier van doen. Het kind geraakt op den duur in een vicieuze cirkel. Het krijgt de indruk dat het nooit onvoorwaardelijke liefde of aandacht krijgt maar telkens weer pas na prestaties. Om meer aandacht en liefde te krijgen moet het nog meer gaan presteren ... . Op deze wijze krijgt het natuurlijk ook een negatief zelfbeeld. Ooit hoorden wij het een hoogbegaafd kind op deze wijze uithuilen: “Gelukkig heb ik zoveel talenten, anders zouden mijn ouders zeker niet naar mij omzien . Eigenlijk kennen zij slechts een klein deeltje van mij, de rest interesseert hen niet. Nog een geluk dat ik zoveel talenten heb, anders was ik een dikke nul.” Het is duidelijk dat deze overdreven en éénzijdige nadruk op het cognitieve funeste gevolgen kan hebben. Één van deze gevolgen is dat het kind steeds onder de druk en de dwang van een ideaalbeeld leeft, dat door zijn ouders wordt ‘opgedrongen’. Het kind mag nooit echt zichzelf zijn, maar moet (en wil) steeds beantwoorden aan het ideaalbeeld van het ijverige, respectvolle, loyale en moreel hoogstaande kind. Hierdoor kan het kind geen eigen identiteit opbouwen, waardoor het later met ernstige vormen van depressies te kampen kan krijgen.
7. Vergelijk je kind niet met anderen Zoals wij hierboven stelden moet een hoogbegaafd kind eigen normen leren ontwikkelen. Bij het evalueren van het werk van het kind dienen ouders van hoogbegaafde leerlingen vooral oog te hebben voor het proces en niet zozeer voor het product. Een loutere beoordeling (10/10) bij een hoogbegaafd kind zegt niet zoveel. Veel belangrijker is het om na te gaan hoe het kind tot dit resultaat is gekomen. Heeft het kind de begingegevens gecheckt op hun precisie en volledigheid? Welke methodiek heeft het kind gebruikt? Hoe systematisch is het kind tewerk gegaan? enz. Op deze wijze kan men concrete feedback geven aan het kind, zodat het een beter inzicht verwerft in zijn eigen leer- en oplossingsstrategieën.
8. Leg je kind niet voortdurend het zwijgen op Hoogbegaafde kinderen zijn zeer energiek en kunnen hun ouders de oren van het lijf zagen. Maak hierover duidelijke afspraken met je kind. Het is heus wel voor rede vatbaar, zelfs in situaties waarin vele hoogbegaafde kinderen gloeiend enthousiast kunnen zijn. Spreek desnoods een spreekuur af of laat je kind zijn vragen noteren om ze nadien schriftelijk af te geven. Bekijk daarna samen met het kind op welke vragen je onmiddellijk kan antwoorden, voor welke vragen je op internet kan gaan, of er een bibliotheek of desnoods een deskundige moet worden geraadpleegd. Het belang van deze houding ligt hierin dat men het kind de zekerheid geeft dat ‘vragen stellen’ goed is en dat het steeds een uitdaging is om een antwoord te zoeken. Anderzijds moet het kind aanvoelen dat vragen ‘ongelegen’ kunnen komen, indiscreet kunnen zijn in een bepaald gezelschap, bepaalde mensen nodeloos kunnen choqueren. Deze werkwijze zorgt er voor dat het kind nooit de indruk moet krijgen dat er vragen worden toegedekt of afgewimpeld.
9. Probeer je kind niet steeds op kleine foutjes te betrappen Zeer veel hoogbegaafde kinderen zijn perfectionistisch ingesteld. Zij zijn bijgevolg zeer gevoelig voor fouten (foutjes) en kunnen bij zichzelf moeilijk aanvaarden of toegeven dat ze een fout hebben gemaakt. Deze defensieve houding wordt nog aangescherpt wanneer hoogbegaafde kinderen door anderen op foutjes gewezen worden.
Als de volwassene steeds blijft zoeken naar fouten en deze houding op den duur een gewoonte wordt, dan worden zeer veel hoogbegaafde kinderen zeer onzeker. Om zich te beschermen tegen deze onzekerheid en tegen dit voortdurend falen (!) gaan veel hoogbegaafden zich limiteren tot taken en opdrachten, waarin zij zeker zijn van succes. Hierdoor verliezen zijn hun brede interesses, durven geen enkel risico meer te lopen, weigeren deel te nemen aan extracurriculaire activiteiten ... . Op school halen deze kinderen misschien wel schitterende resultaten maar bij gebrek aan oefening kwijnen hun talenten ondertussen verder weg. Volwassenen moeten zeer voorzichtig zijn met deze houding. Sommige volwassenen die moeilijk kunnen omgaan met het fenomeen hoogbegaafdheid hebben onbewust de neiging om met argusogen te gaan speuren naar onvolmaaktheden of fouten bij een hoogbegaafd kind. Dit betekent niet dat volwassenen niet kritisch zouden mogen staan ten aanzien van de prestaties van het kind. Maar deze kritische evaluatie van het werk van het kind moet kunnen gebeuren in de juiste context en mag natuurlijk ook de positieve kanten in de verf zetten. Regelmatig laten aanvoelen dat je zijn talenten en capaciteiten begrijpt, helpt het kind veel meer vooruit dan het voortdurend speuren naar kleine foutjes.
10. Evalueer niet direct In de Westerse landen is het een diepgewortelde gewoonte om het gedrag van het kind direct te evalueren en onmiddellijk goedkeuring of afkeuring te laten blijken. Ouders, leerkrachten, opvoeders matigen zich het recht toe om constant met knipoogjes, schouderklopjes, met mm’s of andere semiverbale uitlatingen, met lof, met applaus, met beloningen, met punten of zelfs met geschenken het gewenst gedrag van het kind te versterken en omgekeerd met negeren, met ijskoud zwijgen, door een uitgestreken gezicht op te zetten, met afkeurend gemompel, met fysieke of verbale terechtwijzingen, met nijpen, hardhandig vastnemen, met bedreigingen, straffen ... het ongewenst gedrag van het kind te laten uitdoven. Hierbij gaan deze volwassenen vrij ongenuanceerd te werk, zonder ook maar enigszins de omstandigheden na te gaan waarin dit gedrag zich voordeed of de beweegredenen ervan te onderzoeken. Wij willen ervoor pleiten om tussen het gedrag van het kind en de evaluatie ervan door een volwassene een moment van contextueel begrijpen in te schakelen. Hoogbegaafden moeten niet zomaar klakkeloos geprezen of afgekeurd worden voor bepaalde prestaties of handelingen. Informeer je over de concrete omstandigheden en je zal zien dat bepaalde uitstekende prestaties geen lof verdienen (omdat de opdrachten te gemakkelijk waren, omdat de oefeningen zeer analoog waren aan vroegere taken ...), terwijl andere, lager gequoteerde prestaties wel lof verdienen (omdat ze een extra inspanning vroegen van het kind...) . Aangezien hoogbegaafden zowel in hun leerprocessen als in hun gedrag soms zeer sterk afwijken van andere kinderen is het bijzonder prettig als zij onmiddellijke feedback zouden kunnen krijgen op hun prestaties of gedrag i.p.v. een afstandelijke beoordeling. Het bespreken of samen nagaan van hoe zij tot een bepaalde oplossing zijn gekomen of welke motieven aan de basis lagen van hun gedrag kan bijzonder verrijkend zijn zowel voor het kind als voor de volwassene. Deze werkwijze creëert ook een andere, meer warme en begrijpende relatie met het kind dan een koele, autoritaire en afstandelijke beoordeling. Schema 1 klassiek opvoedingsparadigma Gedrag ----------------------------------- Evaluatie Het gedrag wordt onmiddellijk gevolgd door een positieve of negatieve bekrachtiger. De stippellijn geeft aan dat men verwacht dat het kind zijn toekomstig gedrag zal wijzigen d.i. na een positieve evaluatie is de kans groot dat hetzelfde of een analoog gedrag opnieuw zal worden gesteld, na een negatieve evaluatie is de kans op hetzelfde of een analoog gedrag kleiner Het tonen van begrip voor de motieven van het kind houdt niet in dat men dit gedrag ook goedkeurt. Veel ouders en leerkrachten vrezen echter dat zij zich al te softly opstellen als zij begrip tonen voor de motieven achter het gedrag van het kind of dat het kind daaruit de verkeerde conclusie zou kunnen
trekken dat zijn gedrag toegestaan wordt, bij gebrek aan openlijke afkeuring of straf. Wie dit argument ernstig neemt, kan moeilijk nog geloven in de sensitiviteit van hoogbegaafde leerlingen. Deze leerlingen voelen haarscherp aan waar ze zelf in de fout zijn gegaan en hebben geen nood aan extravagante correcties. Enige inspanning tot het aangaan van fijnzinnige en genuanceerde relaties met deze kinderen kan zeker geen kwaad. Door een hermeneutische houding, waarbij de betekenis achter het gedrag primeert op het gedrag zelf, toon je juist een diep respect voor de uniciteit van je kind. Je kind leert hiermee ook dat het bij het beoordelen van gedrag naar de totale context moet kijken en niet zomaar moet afgaan op wat het hier en nu waarneemt. Als je bereid bent jouw oordeel over het onbegrepen gedrag van jouw kind op te schorten, totdat je de ‘zin’ en ‘betekenis’ van dit gedrag kent, dan medieer je meteen enkele belangrijke waarden namelijk clementie en tolerantie. Voor veel hoogbegaafden die later belangrijke maatschappelijke functies op zullen nemen is het belangrijk dat ze een feeling leren ontwikkelen voor de betekenis achter bepaalde sociale fenomenen en dat ze leren bepaalde verschijnselen vanuit verschillende hoekpunten te bekijken. Geef deze kinderen voldoende ruimte, lucht en tijd om zichzelf te leren evalueren. Schema 2 voorgesteld opvoedingsparadigma Feedback Begrijpen
Gedrag
Evaluatie
Tussen het gedrag van het kind en de eventuele evaluatie wordt een besprekingsfase ingelast. In deze bespreking krijgt men een beter inzicht in de gedragsmotieven van het kind of kan men feedback geven over eventuele oplossingsmethodes. Dergelijke bespreking heeft vaak een direct effect op het gedrag of de prestaties van het kind, waardoor evaluatie overbodig wordt.
11. Vermijd dooddoeners Als algemene regel kunnen we - mutatis mutandis- wellicht stellen : behandel je hoogbegaafd kind met hetzelfde respect waarmee je je collega’s op het werk benadert. Zeer veel hoogbegaafde kinderen voelen zich ongemakkelijk bij familiair, insensitief of autoritair gedrag, bij grofheden, onfatsoenlijkheden ... . Het gebruik van ‘dooddoeners’ tijdens discussies ligt in dezelfde lijn. Men haalt een paardenremedie te voorschijn, waardoor iedere verfijning of nuancering de kop wordt ingedrukt. Dergelijke opmerkingen verpesten de relatie tussen een hoogbegaafd kind en de volwassene omdat ze een gebrek aan respect laten uitschijnen. Voorbeelden “Ik hoef daar toch geen tekeningetje bij te maken zeker?“ “Als je zo verder gaat kom je in de kortste keren op het kerkhof terecht“ “Wie hierop nog verder kritiek uit, bewijst daarmee dat hij er niets van snapt.“
12. Tref je kind niet in zijn eergevoel De meeste hoogbegaafde kinderen hebben een uitgesproken rechtvaardigheidsgevoel, zijn perfectionistisch ingesteld, rekenen op volledige loyauteit ... . Ondoordachte opmerkingen kunnen deze gevoelige kinderen dagenlang uit hun lood slaan. Voorbeelden van insensitieve opmerkingen : “Dat komt er van, jij met je overdreven eerlijkheid.“ “Nu is ons hele werk om zeep, omdat jij het nou net nog een finishing touch wou geven.“ “Hier sta je nu alleen en verlaten omdat iedereen het beu is om steeds maar rake opmerkingen van jou te krijgen. Jij bent ook niet perfect hoor!“ ... Hoogbegaafden moeten nogal eens geconfronteerd worden met bovenstaande uitspraken maar de context waarin dit gebeurt, de woorden waarmee deze onderwerpen aan bod komen en het moment van bespreking zijn voor hoogbegaafden zeer belangrijk.
Op eerlijkheid bijvoorbeeld moet men niet afdingen, maar het kind moet ook weten tot welke pijnlijke en moeilijke situaties deze ‘volkomen’ eerlijkheid kan leiden. Veel hoogbegaafden ontwikkelen al te lang een blinde vlek voor leugens en bedrog van anderen en leren pas veel later deze schaduwzijde van het menselijk bestaan echt kennen met alle gevolgen vandien. Velen zijn veel te argeloos en te fatsoenlijk om ‘gemene streken’ als realiteit te kunnen aanvaarden en zoeken voortdurend naar verklaringen en excuses die de laagheden van anderen moeten verschonen.
13. Haal jouw kind niet voortdurend uit zijn activiteiten Hoogbegaafden zijn doorgaans sterk geïnvolveerd in wat zij doen. Daarom hebben zij het moeilijk om hun activiteiten te onderbreken en direct in te gaan op autoritaire bevelen. Gun het kind voldoende tijd en kondig enkele minuten op voorhand aan dat je verwacht dat het kind zijn activiteit zal beëindigen.
14. Maak je kind niet belachelijk Als je kritiek hebt op het kind, bekritiseer dan zijn gedrag maar nooit zijn persoon. Naarmate het kind een positiever zelfbeeld heeft, komt ridiculisering natuurlijk pijnlijker over. Een hoogbegaafd kind met een negatief zelfbeeld voelt deze belediging waarschijnlijk even scherp aan, maar ontdekt daarin tevens een bevestiging van zijn minderwaardigheid. In hun passief verweer gaan zij deze techniek van ridiculisering dan zelf toepassen op andere gemakkelijke slachtoffers. Veel hoogbegaafden vertonen in hun gedrag zeer grote contrasten, wat zeer komisch kan overkomen. In het vuur van een gesprek aan tafel bijvoorbeeld stoten zij zaken omver of laten één en ander vallen en reageren vaak zeer onhandig hierop omdat zij mentaal nog volledig opgeslorpt zijn door hun gespreksthema. Dit leidt nogal eens tot komische situaties. Wanneer het kind nadien verneemt dat zulke incidenten publiekelijk geventileerd worden (roddels!) kan het bijzonder verontwaardigd reageren. Wees discreet in dergelijke aangelegenheden. Zulke indiscreties kunnen het vertrouwen van het kind grondig ondermijnen, terwijl een open communicatie een basisvoorwaarde is voor een evenwichtige persoonlijkheidsontwikkeling van je kind. Lach het kind niet uit, vertel geen roddels over hem, maar lach nadien samen met je kind om bepaalde komische scènes.
15. Pas op met straffen Geef bij wangedrag redelijke sancties of laat het kind zelf een sanctie bepalen. Straffen bij hoogbegaafden leidt vaak tot wantrouwen en een kwijnend respect voor volwassenen. Een hoogbegaafd kind dat zich misdragen heeft, moet daar zelf voor kunnen uitkomen en moet de ‘ verleiders’ of ‘uitlokkers’ kunnen opsommen die hem tot dit wangedrag hebben gebracht Hierdoor verleg je het accent van de feiten naar de begeleidende gevoelens. Alleen de feiten in ogenschouw nemen getuigt van insensitiviteit, ook de gevoelens erbij betrekken getuigt van empathie. Wanneer de volwassene ook de zin en de context van het verkeerde gedrag begrijpt, voelt het kind zich bevrijd. Het voelt zich bevrijd uit de keten van negatieve gevoelens zoals schuld, schaamte en zelfverwijten en is nadien weer in staat om op rationele wijze verder te gaan. Deze empathie van een volwassene leert het kind bovendien dat zijn gevoelens belangrijk zijn en dat men er rekening mee houdt. Dit open durven leggen van dingen die het kind liever verborgen had willen houden, is op zich als straf al voldoende, aangezien een hoogbegaafd kind dat perfect wil zijn en volledige correctheid nastreeft zo’n confrontatie met zijn eigen wangedrag steeds als bijzonder pijnlijk ervaart. Opdat het effect werkelijk positief zou zijn moet deze bespreking bovendien in een positieve, niet-bedreigende en vooral niet-vernederende sfeer kunnen verlopen.
16. Zit je kind niet voortdurend op de hielen, geef het voldoende vrijheid Hoogbegaafden hebben een diepe intentionaliteit en stellen zichzelf zeer hoge eisen. Hierdoor kunnen zij uiterst geconcentreerd te werk gaan en daarbij allerlei praktische zaken en afspraken verwaarlozen,
die voor hen dan toch maar bijkomstig zijn. Dit kan ouders bijzonder irriteren en aanleiding geven tot voortdurend vitten op het kind, het kind dwangmatig controleren ... . Een onpraktisch en verstrooid kind help je niet door te vitten, maar door zelf praktische oplossingen te bedenken. Als het kind steeds weer vergeet telefoons door te geven, leg dan een aantekenboekje naast de telefoon. Werk met signalen. Een klein teken bijvoorbeeld aangebracht naast de deurkruk aan de binnenzijde van de buitendeur geeft aan dat het kind mentaal of reëel controleert of zijn boekentas volledig is voor het naar school vertrekt, of het zijn sleutel op zak heeft ... . Door deze eenvoudige oplossingen help je een hoogbegaafd kind in iets, waarvan, het anders levenslang last zou kunnen hebben.
17. Wees geen gendarme maar bouw een solide relatie op met je kind Voldoende empathie, ook in disciplinaire aangelegenheden confronteert het kind met zijn eigen waarden en normen. Discipline wordt op die wijze geen dressuur maar zelfdiscipline. Jammer genoeg verworden veel disciplinaire discussies tot een machtsstrijd, waardoor een solide relatie met het kind wordt afgebouwd. Deze machtsstrijd vermindert het vertrouwen bij het kind, isoleert het en ondergraaft de bereidheid tot samenwerking. Frequente machtsstrijd leidt bovendien tot het breken van de wil. Dit is bijzonder nefast voor hoogbegaafden omdat constructieve hoogbegaafdheid moet gedragen worden door een sterke wil. Deze bedenkingen hebben betrekking op de habituele begeleiding van het kind. Democratisch overleg kan natuurlijk niet blijven duren. In uitzonderlijke gevallen zal een autoritair dictaat echter toch nodig blijven.
18. Probeer niets te verbergen Sommige ouders zetten andere mutsen op afhankelijk van het gezelschap waarin ze zich bevinden. Creatieve hoogbegaafde kinderen doorzien dit gedrag haast altijd en kunnen hun ouders deerlijk in verlegenheid brengen. Deze kinderen verdragen als het ware geen hypocrisie, vergoelijkende redeneringen, leugentjes om bestwil ... . Deze kinderen zijn meestal rechtuit (authentisch), zij gelijken in niets op moutons de Panurge en verdragen geen kronkelwegen, geheimzinnigdoenerij of taboes. De neiging om rechtuit te zijn brengt ook met zich mee dat er nogal wat creatieve hoogbegaafden afkerig zijn van conventies, tradities, sociale en morele codes. Hoewel zij meestal over een uitstekend rechtvaardigheidsgevoel beschikken, zijn zij ook bijzonder gesteld op 'vrijheid'. Iedere (zinloze) belemmering van deze vrijheid vinden zij ongehoord. Allerlei beleefdheidsformules en vormen van welvoeglijkheid (etiquette) vinden zij ronduit hypocriet en weigeren eraan deel te nemen. Andere sociale regels, zoals rechtstaan in de klas als er een ‘volwassene’ binnenkomt, vinden ze echt ‘stom’, vooral als je daardoor uit je volle concentratie wordt gehaald. Het is vooral op de leeftijd van 8 à 11 jaar dat deze kinderen daar behoorlijk geïrriteerd door kunnen raken. Ook ouders staan vaak voor moeilijke en delicate momenten. Soms krijg je het gevoel dat je kind op zo’n momenten bepaalde van jouw eigen starre gewoonten doorprikt, of je het nu graag hebt of niet. Soms ben je geneigd je kind gelijk te geven, maar aarzel je omdat je vreest dat het zich op deze wijze te sterk isoleert van de gangbare sociale conventies. Het is niet verkeerd dat je kind kritisch is, ook tegenover sociale gebruiken maar anderzijds moet het kind weten dat, wie tradities en codes doorbreekt, zichzelf buiten spel zet of op z’n minst wat wrevel wekt. Het kind moet inzien dat er in iedere maatschappij een minimum aan regels nodig is, zonder welke het sociale verkeer een chaos zou worden. Anderzijds kan je niet ontkennen dat er in bepaalde milieus gebruiken bestaan die ronduit hypocriet zijn. Misschien ligt hier een kans om zaken die inconsistent of hypocriet zijn in je eigen gezin, bespreekbaar te stellen en eraan te werken.
19. Betuttel jouw kind niet Hoogbegaafden hebben vanaf jonge leeftijd een gezond onafhankelijkheidsstreven. Steun je kind hierin. Laat het kind al vanaf jonge leeftijd kiezen en leer het verantwoordelijkheid hiervoor te dragen. Dit verhoogt het zelfwaardegevoel van het kind en voedt zijn gevoel van competentie. Als je als ouder zelf voortdurend doet wat het kind reeds zelfstandig kan, ondermijn je het zelfvertrouwen van het kind. Het krijgt hierdoor voortdurend de boodschap dat je er niet echt op vertrouwt dat je kind het kan.
20. Vermijd dwang en autoritaire bevelen Maak er een gewoonte van de achtergronden van bepaalde regelingen duidelijk te maken voor je kind, zonder echter telkens opnieuw de kans te geven om te negotiëren.
21. Beslis niet over je kind, maar samen met je kind Veel ouders hebben nog altijd de gewoonte om eigenhandig te beslissen over wat zij goed vinden voor hun kind. Ook bij ingrijpende maatregelen zoals een klas overslaan, deelname aan een kamp voor hoogbegaafden, inschrijving in een avondcursus... stellen zij hun kind plots voor een voldongen feit. Zonder te willen overdrijven denken wij dat het belangrijk is het kind op één of andere wijze - ook reeds als kleuter - te betrekken in voor hem belangrijke beslissingen. Deze kinderen hebben vaak een zeer goed aanvoelen van de situatie waarin ze zich bevinden en betrekken elementen mee in de beslissing, die anders wellicht over het hoofd worden gezien. Transparantie in de besluitvorming en democratisch overleg zijn belangrijke waarden voor het latere leven. Als deze waarden reeds vanaf jonge leeftijd door de ouders worden voorgeleefd is de kans groter op diepe verankering van deze attitudes in de eigen persoonlijkheid.
22. Vermijd karakterlabelling Voorbeelden: “Jij overdrijft altijd” “Jij reageert steeds alsof je de enige bent op de wereld” “Jij hebt geen ellebogen” Hier wordt weer de persoon geviseerd en niet het gedrag.
23. Neem hem zijn imaginair speelvriendje niet af Bij gebrek aan ‘echte vriendjes’ hebben bepaalde hoogbegaafde kleuters en kinderen uit de eerste jaren van de lagere school een imaginair speelvriendje. Zij kunnen ganse gesprekken voeren met argumenten en tegenargumenten precies zoals in een levensechte dialoog. Breek deze fantasie niet af. Laat het kind genieten van deze fantasiewereld, zonder je te bekommeren om mogelijke scheefgroei van je kind. Je zal zien dat deze ganse denkbeeldige wereld op slag verdwijnt, zodra het kind een werkelijke vriend gevonden heeft. Deze imaginaire vriend heeft voor een kleuter dezelfde functie als een dagboek voor een puber of een ideeënschriftje voor een volwassene. Het opent een nieuwe dialogale wereld voor je kind met een breed spectrum aan perspectieven. Allerlei invalshoeken of benaderingen worden naast elkaar getolereerd , zonder dat de neiging ontstaat direct een hiërarchisering of morele kwalificatie toe te kennen. Dit lijkt een prefiguratie van een wetenschappelijk onderzoeksproces, waarin aanvankelijk zoveel mogelijk hypotheses worden weerhouden. Denken (penser, pendere) hoeft niet steeds een afwegen te zijn maar kan ook een speels aftasten zijn uit een aanvankelijk onbegrensd aantal mogelijkheden.
24. Straf je kind nooit door te snoeien in zijn favoriete bezigheden Als het kind vaak gestraft wordt door het tijdelijk zijn hobby’s te verbieden, dan krijgen deze hobby’s en interessevelden geleidelijk aan een negatieve valentie. Als een kind dat graag computert, bij slecht gedrag telkens een verbod tot computergebruik krijgt, dan wordt deze hobby of dit talent nodeloos bezet met ‘ wrange emoties’.
25. Trap niet in de val van het onderhandelen met je kind Zeer veel hoogbegaafde kinderen zijn verbaal bijzonder sterk en overbluffen hun ouders nogal eens met argumenten tot zij hun zin krijgen. Ook bij leeftijdgenootjes halen zeer veel hoogbegaafden op hun dooie gemak gelijk door hun verbaal geweld, zeker als kleuter en in het lager onderwijs. Dit kan bij sommige van deze kinderen leiden tot manipulatief gedrag. Vooral in disciplinaire zaken moeten ouders op hun hoede zijn voor dergelijke manipulaties. Natuurlijk moeten de kinderen informatie krijgen over de achtergronden van bepaalde disciplinaire afspraken, maar hoogbegaafden die geneigd zijn tot manipuleren moet men niet de gelegenheid geven om te negotiëren over deze materie. Deze kinderen moeten inzien dat de regels op goede gronden werden genomen, dat de regels vast zijn en dat er een efficiënte controle is op de juiste toepassing van deze regels. Een hoogbegaafd kind dat hierop probeert af te dingen, moet voelen dat het aan het verkeerde adres is.
Hilde Van Rossen, 28 augustus 2006
GLOSSARIUM - Aspiratieniveau: verwachtingsniveau ten aanzien van eigen prestaties. Zo kan je een hoog, laag, realistisch ... aspiratieniveau hebben, d.w.z. je schat jezelf (terecht of ten onrechte) steeds hoog of laag in of je kan jezelf zeer correct inschatten - Crystallizing experiences ( kritische levenservaringen): zijn deze diepe ervaringen die een langdurige of blijvende fascinatie voor bepaalde studiegebieden veroorzaken - Zelfsturing of intrinsieke motivatie : de drijfveer achter de prestatie ligt niet in een externe beloning maar in jezelf ( innerlijke drang om steeds goed te presteren) - Zelfevaluatie : zijn eigen prestaties (correct) kunnen inschatten
BIBLIOGRAFIE Gardner, H. Frames of mind: the theory of mutiple intelligencies. New York, Basic Books, 1983 D’hondt,C. & Van Rossen,H. Hoogbegaafde kinderen opschool en thuis. Een gids voor ouders en leerkrachten. Garant, Antwerpen/Apeldoorn, 2004(4de druk).