Meer- en hoogbegaafde kinderen
een onderzoek naar het bieden van een afgestemd en haalbaar aanbod voor leerlingen die meer-, dan wel hoogbegaafd zijn binnen het s.w.v. Brevoordt
0
Vooraf Het aanbieden van de goede leerstof en de juiste pedagogische benadering voor kinderen met een meer dan gemiddelde begaafdheid heeft het afgelopen jaar veel aandacht gehad. Ouders van deze kinderen trekken in toenemende mate aan de bel en geven aan dat in een aantal gevallen hun zoon of dochter niet goed in zijn of haar vel zit op de basisschool en beginnen druk uit te oefenen op die scholen. Er ontstaan allerlei nieuwe ontwikkelingen in het onderwijsveld en we hebben een staatssecretaris, die bereid bleek extra middelen voor goed onderwijs voor deze doelgroep beschikbaar te stellen. Dat alles heeft geleid tot veel gerichte aandachtvoor deze doelgroep. In onze regio kwam een nadrukkelijk verzoek van een groep ouders om aparte voltijdklassen in te richten voor meer- en hoogbegaafde kinderen. De specifieke zorg voor deze doelgroep werd daar uit opgepakt door de samenwerkingsverbanden WSNS, die vervolgens de terugkoppeling maakten naar het eigen bestuur van het samenwerkingsverband met het verzoek om een eventuele aanpak voor deze doelgroep integraal aan te pakken. Het bestuur van het s.w.v. Brevoordt is akkoord gegaan met een notitie van het management van het s.w.v., waarin gepleit werd om het te formuleren beleid voor deze doelgroep te baseren op de stand van zaken binnen de scholen en de ideeën die daarvoor binnen het scholenveld liggen. Om dat goed in beeld te brengen, werd op 26 november 2008 een studieochtend georganiseerd rond het thema meer-/hoogbegaafdheid. Naast een stuk informatie werd gediscussieerd a.h.v. een zestal stellingen. Per school (directie en intern begeleider) werd een reactie gevraagd op elke stelling. In deze rapportage wordt verslag gedaan van de opbrengsten van de ochtend. Die is weergegeven in drie hoofdstukken: hoofdstuk 1 samenvatting van de reacties op de afzonderlijke stellingen hoofdstuk 2 conclusies n.a.v. de reacties uit hoofdstuk 1 hoofdstuk 3 beleidsaanbevelingen Deze rapportage zal worden besproken in de stuurgroep van het samenwerkingsverband, daarna nog een keer teruggekoppeld worden naar de scholen met een verzoek om instemming en tenslotte aangeboden worden aan het bestuur van het samenwerkingsverband. Na die bespreking is het duidelijk welke kant dit samenwerkingsverband uit gaat en kan per omgaande begonnen worden met de uitvoering. Ik kijk terug op een goed proces waarin we met elkaar de aandacht voor de meerbegaafde kinderen een plek geven die past in het huidige beleid en bijdraagt tot een verhoging van de kwaliteit van onderwijs voor deze kinderen. Ab Kreunen 6-01-2009
1
Hoofdstuk 1
De respons op de stellingen De deelname aan de studieochtend In dit eerste hoofdstuk wordt per stelling aangegeven hoe de directie-ib-teams van de scholen gereageerd hebben. De studieochtend van 26 november is door de directieleden en intern begeleiders van 44 van de 46 scholen bezocht. Van de 44 vertegenwoordigde scholen was in 2 gevallen alleen de directeur aanwezig, van 42 scholen waren ook één of meerdere intern begeleiders aanwezig.
De respons Op de studieochtend is voor het verzamelen van respons gewerkt met een zestal stellingen. De opdracht naar de deelnemers was, om steeds ter plekke na een discussieronde een antwoord op de stelling te formuleren vanuit de eigen school. Het tempo op de ochtend lag hoog en ingeschat was, dat niet iedereen alle stellingen van de gewenste reacties zou kunnen voorzien voor het eind van de ochtend. Het stellingenboek kon mee terug naar school worden genomen, met de afspraak dat voor 10 december het stuk met de reacties bij het samenwerkingsverband binnen moest zijn. In dit verslag zijn de reacties van 42 (van de 44) scholen opgenomen. Niet alle scholen hebben in hun reacties antwoord gegeven op alle stellingen en vragen. Bij elke stelling wordt het aangegeven aantal reacties vermeld.
De stellingen Om informatie te vergaren over hoe schooldirecteuren en intern begeleiders denken om te kunnen gaan met het verzorgen van een adequaat en afgestemd onderwijsaanbod naar leerlingen met een vraagstelling die gebaseerd is op een hogere intelligentie, zijn een zestal stellingen geformuleerd. In grote lijnen betroffen die de volgende items binnen het thema: - de definiëring van het begrip meer-, hoogbegaafdheid (stelling 1) - de verschillende vormen van organisatie van het aanbod voor deze leerlingen (stelling 2 t/m 5) - de behoefte aan nascholing binnen het thema (stelling 6) Het werken met de stellingen was een activiteit na de pauze op de studieochtend. Daarvoor zat een uur met informatie. In dat uur heeft mevr. L. Hoogeveen de vraagstelling van de meer-/hoogbegaafde leerling aan de aanwezigen verteld waarbij ze een zestal profielen van meerbegaafde kinderen schetste. Aalsluitend werden door eigen mensen binnen het samenwerkingsverband een viertal organisatorische modellen in een ‘pleidooienronde’ bij de deelnemers als opties neergelegd. De geponeerde stellingen sloten aan bij de verstrekte informatie in het eerste deel van de ochtend. In de volgende items worden de reacties op de verschillende stellingen verzameld en in beeld gebracht.
Waar lopen de scholen op dit moment tegen aan? Om wat zicht te krijgen op waar de scholen op dit moment tegen aan lopen is de vraag gesteld om een aantal knelpunten binnen de eigen school te noteren. Dat is in het eerstvolgende item uitgewerkt tot een overzicht.
2
Inventarisatie van huidige knelpunten Door 38 scholen is aangegeven op welke gebieden zij op dit moment knelpunten ervaren in de het opvangen van meer begaafde kinderen. Gerubriceerd in een aantal items, levert dat het volgende overzicht op: Signaleren en testen - een wijze van goed en vroegtijdig signaleren, instrumenten en criteria (13 keer) - het signaleren van onderpresteerders (2 keer) - signalering van jonge kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong (2 keer) - de middelen om meer intelligentieonderzoeken te doen (5 keer) Leerkrachten, team, school - extra menskracht om een goed aanbod te realiseren - in de teamvisie staan niet alle neuzen dezelfde kant op - onvoldoende leerkrachtvaardigheden - de attitude van de leerkrachten - de angst bij de leerkracht om de methode los te laten - het niet kunnen volgen van de werkstrategieën van de leerling - het kunnen motiveren van kinderen tot verrijken en versnellen - het formuleren van een goede schoolvisie voor deze doelgroep - het ontwikkelen van een andere denkwijze over hoogbegaafdheid Materialen - we hebben te weinig passende materialen, leermiddelen (met doorlopende leerlijnen) - de doorgaande lijn voor deze doelgroep door de school - het vinden van een goed aanbod (niet vanuit hetzelfde)
(4 keer) (3 keer) (7 keer) (3 keer)
(2 keer) (5 keer)
(13 keer) (3 keer)
Klassenmanagement - de klassenmanagement: te weinig tijd voor deze extra doelgroep (19 keer) Kennis - er is een tekort aan kennis bij directie, ib en leerkrachten - geen expertise op school; graag ondersteuning vanuit swv voor diagnostiek en behandelingsadvisering - scholing leerkracht verrijkingsgroep Overige opmerkingen - te weinig ruimte voor extra inzet - het is moeilijk om een uitzondering te maken voor een leerling, die dat zelf niet wil - de aansluiting op het v.o. - hoe om te gaan met de verwachtingen van ouders - ga niet alles zelf uit zitten zoeken
(22 keer)
(2 keer)
3
De uitwerking van de reacties op stelling 1 De geformuleerde stelling was de volgende: Voor het uitwerken van beleid binnen het samenwerkingsverband voor meer-(hoog-) begaafde kinderen gaan we uit van de doelgroep met een IQ hoger dan 120. Van de 41 binnengekomen reacties hebben 38 collega’s expliciet aangegeven hoe de doelgroep gedefinieerd moet worden. De reacties zijn onderverdeeld in een drietal categorieën: - 29 keer ( 76%): de doelgroep bestaat uit kinderen met een IQ van meer dan 120 9 keer ( 24%): de doelgroep bestaat uit kinderen met een IQ van meer dan 130 - 22 keer ( 58%): de doelgroep bestaat kinderen met een bovengemiddelde intelligentie, waarbij ook gekeken is naar andere factoren als gedrag, sociale intelligentie, meervoudige intelligentie, motivatie, werkhouding en doorzettingsvermogen In een grafiek: Uitwerking van reacties op stelling 1. 40
Aantal reacties
35 30
29 22
25 20 15
9
10 5 0 IQ > 120
IQ > 130
Breede diagnostiek
Def iniëring doelgroep
Gemaakte opmerkingen: -
IQ-meting is niet heilig, moet altijd aangevuld worden met andere persoonsgegevens, w.o. de gegevens van ouders, leerkracht en ev. observaties (2 keer) denk ook aan de rol/ de gesprekken met de ouders (2 keer) maak in je beleid onderscheid in de aanpak voor meerbegaafd (tussen de 120-130) en hoogbegaafd (>130) (5 keer) onderzoek niet eerder dan vanaf 6 jaar onderzoek zo vroeg mogelijk. Gebruik voorliggende criteria (voor een IQ-onderzoek) om te signaleren IQ-onderzoek alleen bij twijfel IQ-onderzoeken alleen bij een vermoeden van hoogbegaafdheid het IQ is minder van belang. Het gaat om goed signaleren en dan handelingsgericht het goede aanbod realiseren specifiek beleid voor die kinderen, waar zijzelf, de leerkracht of ouders ‘last’ van hebben
4
De uitwerking van de reacties op stelling 2 De geformuleerde stelling was de volgende: Meer-/hoogbegaafde kinderen krijgen een specifiek op de doelgroep afgestemd pedagogisch en didactisch onderwijsaanbod in een voltijd opvang op een specifiek daarvoor ingerichte school. Van de 41 binnengekomen reacties hebben 40 collega’s expliciet aangegeven hoe ze denken over het opzetten van een aparte school voor meer-/hoogbegaafde kinderen. De reacties samenvattend: a) nee, geen optie 31 keer b) ja, 2 keer c) misschien; een ja-maar optie 9 keer
zie de gemaakte opmerkingen hieronder.
In een aantal grafieken: Totaaloverzicht Grafiek n.a.v. stelling 2. A. Nee
31
B. Ja
2
C. Misschien
9
-5
5
15
25
35
Aantal reacties N=41
Uitsplitsing over de besturen Aantal reacties over de verschillende besturen
Aantal reacties over de verschillende besturen A. Nee B. Ja
B. Ja
5
C. Misschien 2
4
6
0
C. Misschien
6 0
8
A. Nee
9
8
10
0 0
2
4
Accent N=20
A. Nee
3
B. Ja 0 0
4
6
8
10
2
4
A. Nee
B. Ja
0
B. Ja
C. Misschien
0
C. Misschien 4
8
10
Aantal reacties over de verschillende besturen
2
2
6 Skbg N=3
Aantal reacties over de verschillende besturen
0
10
0 0
Delta N=4
A. Nee
8
0
C. Misschien
2
10
3
B. Ja
1
C. Misschien
8
Aantal reacties over de verschillende besturen
Aantal reacties over de verschillende besturen
A. Nee
6
SOPOW N=8
6
Reflexis N=2
8
10
3 1 0 0
2
4
6
Eénpitters N=4
5
Gemaakte opmerkingen ad a (geen optie) - dit is in strijd met de kernwaarden van Passend Onderwijs, het eigen Koersplan van het s.w.v. en de visie binnen de huidige maatschappij (8 keer) - geografisch niet haalbaar, niet met kinderen gaan slepen (2 keer) - je creëert voor een groep kinderen een niet gewenste status aparte - je belemmert door verwijzen de kennisontwikkeling op het bao (5 keer) - kinderen horen op te groeien in de sociale context van de buurt(schap) - pas op voor concurrerende voorzieningen
ad b
(ja) - voor (zeer) hoogbegaafde ll’n die daar behoefte aan hebben . Eigen school blijft voorkeur (7 keer) - tijdelijke oplossing, totdat het basisonderwijs zelf de aanpak strategieën geïmplementeerd heeft
ad c
(misschien, de ja-maar optie) - alleen bij zeer hoge uitzondering (4 keer) - de ambitie is om zelf deze doelgroep op de basisschool te bedienen met het goede aanbod. Echter: we zijn beslist nog niet zo ver! Het kind mag daarvan niet de dupe worden. We opteren voor een speciale setting met een tijdelijk karakter (2 keer)
Overige opmerkingen - veel te vroeg voor zo’n besluit. Eerst kennis en ervaring op doen op de scholen en dan kijken waar de grenzen en de noodzakelijke extra voorzieningen moeten komen - mogelijk hoogbegaafde kinderen als doelgroep toevoegen aan de hulpklasdoelgroepen. Daar diagnosticeren, de onderwijsbehoefte aangeven en met bao bespreken of het aanbod van de school voldoende is.
6
De uitwerking van de reacties op stelling 3 De geformuleerde stelling was de volgende: Meer-/hoogbegaafde kinderen krijgen een specifiek op de doelgroep afgestemd pedagogisch en didactisch onderwijsaanbod in een voltijd opvang in speciale klassen. Voor ons samenwerkingsverband zou dat kunnen betekenen, 8 speciale klassen (Leonardomodel) gespreid over 4 scholen (1 per gemeente) Van de 41 binnengekomen reacties hebben 40 collega’s expliciet aangegeven hoe ze denken over het opzetten van een aparte voltijd-klassen voor meer-/hoogbegaafde kinderen. De reacties samenvattend: a) nee, geen optie 34 keer b) ja, 4 keer c) misschien, een ja-maar optie 3 keer
zie de gemaakte opmerkingen hieronder.
In een aantal grafieken: Totaaloverzicht Grafiek n.a.v. stelling 3. A. Nee
34 4
C. Misschien
3 0
10
20
30
40
Aantal reacties N=41
Uitsplitsing over de besturen Aantal reacties over de verschillende besturen
Aantal reacties over de verschillende besturen
A. Nee
A. Nee
16
B. Ja C. Misschien
8
2
B. Ja
0
2
C. Misschien
0
0
5
10
15
0
20
2
4
A. Nee
3
B. Ja
0
C. Misschien
1 0
2
4
6
8
B. Ja
0
C. Misschien
0 0
10
2
4
1
A. Nee
B. Ja
1
B. Ja
10
3 1
C. Misschien
0 4
8
Aantal reacties over de verschillende besturen
A. Nee
2
6 Skbg N=3
Aantal reacties over de verschillende besturen
0
10
3
Delta N=4
C. Misschien
8
Aantal reacties over de verschillende besturen
Aantal reacties over de verschillende besturen
A. Nee
6
SOPOW N=8
Accent N=20
6
Reflexis N=2
8
10
0 0
2
4
6
8
10
Eénpitters N=4
7
Gemaakte opmerkingen ad a (geen optie) - dit is in strijd met de kernwaarden van Passend Onderwijs, het eigen Koersplan van het en de visie binnen de huidige maatschappij (6 keer) - je creëert voor een groep kinderen een niet gewenste status aparte - je belemmert door verwijzen de kennisontwikkeling op het bao (3 keer) - kinderen horen op te groeien in de sociale context van de buurt(schap) (3 keer) - ze zitten met meerdere leeftijdsgroepen in één groep (2 keer)
ad b
s.w.v.
(ja) - voor (zeer) hoogbegaafde ll’n die daar behoefte aan hebben . Eigen school blijft voorkeur (2 keer) - tijdelijke oplossing, totdat het basisonderwijs zelf de aanpak strategieën geïmplementeerd heeft
ad c
(misschien, de ja-maar optie) - alleen bij zeer hoge uitzondering (als de ontwikkeling op de bao niet goed verloopt en ouders echt anders willen) (2 keer) - is al een meer thuisnabije oplossing dan een voltijd school. (2 keer)
Overige opmerkingen - zorg voor een extra financiële impuls door ook deze doelgroep van een rugzak te voorzien.
8
De uitwerking van de reacties op stelling 4 De geformuleerde stelling was de volgende: Meer-/hoogbegaafde kinderen krijgen een specifiek op de doelgroep afgestemd pedagogisch en didactisch onderwijsaanbod in de eigen leeftijdsgroep. Eén of twee keer per veertien dagen komen deze kinderen in ‘plusklassen’ bij elkaar voor extra aandacht en een gericht programma. Voor ons samenwerkingsverband zou dat kunnen betekenen: een aantal speciale klassen verspreid over de gemeenten. Van de 41 binnengekomen reacties hebben 40 collega’s expliciet aangegeven hoe ze denken over het opzetten van een aparte deeltijd plusklassen voor meer-/hoogbegaafde kinderen. De reacties samenvattend: a) nee, geen optie 10 keer b) ja, 22 keer c) misschien; een ja-maar optie 9 keer
zie de gemaakte opmerkingen hieronder.
In een aantal grafieken: Totaaloverzicht Grafiek n.a.v. stelling 4. A. Nee
10
B. Ja
22
C. Misschien
9 0
5
10
15
20
25
30
Aantal reacties N=41
Uitsplitsing over de besturen Aantal reacties over de verschillende besturen
A. Nee
Aantal reacties over de verschillende besturen
A. Nee
5
B. Ja
B. Ja
11
C. Misschien
4 0
4 3
C. Misschien
5
10
15
20
1 0
2
4
Accent N=20
A. Nee
1
A. Nee
0
B. Ja
1
B. Ja
0
2 0
2
C. Misschien
4
6 Delta N=4
8
10
Aantal reacties over de verschillende besturen
Aantal reacties over de verschillende besturen
C. Misschien
6 SOPOW N=8
8
10
3 0
2
4
6
8
10
Skbg N=3
9
Aantal reacties over de verschillende besturen A. Nee
Aantal reacties over de verschillende besturen
0
A. Nee
B. Ja
2
C. Misschien
B. Ja
0 0
0 4 0
C. Misschien
2
4
6
Reflexis N=2
8
10
0
2
4
6
8
10
Eénpitters N=4
Gemaakte opmerkingen ad a (geen optie)
|
ad b
- dit is in strijd met de kernwaarden van Passend Onderwijs, het eigen Koersplan van het s.w.v. en de visie binnen de huidige maatschappij (2 keer) - je belemmert door verwijzen de kennisontwikkeling op het bao (1 keer) - ook hoogbegaafde leerlingen hebben behoefte aan de gangbare context. Mogelijk in de bovenbouw een meer dynamische omgeving. ( keer) - ik voorzie vervoersproblemen - de school met deze ‘plusklas’ profileert zich; oneerlijke concurrentie - veel te vroeg voor zo’n besluit. Eerst kennis en ervaring op doen op de scholen en dan kijken waar de grenzen en de noodzakelijke extra voorzieningen moeten komen - het aanbod is veel te mager voor een hoogbegaafde
(ja) - prima oplossing met als voorwaarde een met de basisschool afgestemd programma (10 keer) - goede tijdelijke oplossing voor de korte termijn. Looptijd van deze insteek op voorhand inperken tot een jaar of 4/5 ( 2 keer) - het voordeel van deze optie t.o.v. voorgaande is, dat je als school gedwongen wordt om eigen beleid voor deze doelgroep te formuleren. - de opzet zou niet een maximaal aantal keren moeten behelzen, maar een meer structureel karakter moeten hebben (4 keer) - geef in het beleid van het swv aan wat de kaders zijn voor een school om met deze doelgroep verantwoord aan de slag te gaan. Wat zijn de profielen voor het juiste leerkrachtengedrag. - de frequentie is te laag, moet naar 2 dagdelen per week. (6 keer) - maak een organisatie met ‘buurtscholen’
ad c
(misschien, de ja-maar optie) - alleen bij uitzondering - halen we er door de lage frequentie wel uit wat er in zit? - de frequentie van twee keer per 14 dagen is te laag, mag naar 2x per week. ( 5 keer) - de opzet zou niet een maximaal aantal keren moeten behelzen, maar een meer structureel karakter moeten hebben (2 keer) - plusklas betekent goede expertise. Er ontstaat al gauw discrepantie tussen het ene dagdeel en de andere dagen van de week. (2 keer) - niet als verrijkingsgroep binnen het swv. Wel als observatiegroep waar de diagnostiek en de start voor de handelingsplanning wordt gemaakt. - starten als pilot, zwaar evalueren en dan verder kijken. ( 2 keer)
Overige opmerkingen: - geen
10
De uitwerking van de reacties op stelling 5 De geformuleerde stelling was de volgende: Meer-/hoogbegaafde kinderen krijgen een specifiek op de doelgroep afgestemd pedagogisch en didactisch onderwijsaanbod in de eigen leeftijdsgroep. Eén of twee keer per veertien dagen komen deze kinderen als doelgroep binnen de eigen school bij elkaar voor extra aandacht en een gericht programma.
Van de 41 binnengekomen reacties hebben 40 collega’s expliciet aangegeven hoe ze denken over het opzetten van een aparte deeltijd plusklassen voor meer-/hoogbegaafde kinderen. De reacties samenvattend: a) nee, geen optie 2 keer b) ja, 25 keer c) misschien, een ja-maar optie 14 keer
zie de gemaakte opmerkingen hieronder.
In een aantal grafieken: Totaaloverzicht Grafiek n.a.v. stelling 5. A. Nee
2
B. Ja
25
C. Misschien
14 0
5
10
15
20
25
30
Aantal reacties N=41
Uitsplitsing over de besturen Aantal reacties over de verschillende besturen
Aantal reacties over de verschillende besturen
A. Nee
A. Nee
0
B. Ja
13
C. Misschien
7 0
0
B. Ja
7
C. Misschien
5
10
15
20
1 0
2
4
Accent N=20
A. Nee
0
B. Ja 1 0
1
C. Misschien 2
4
6 Delta N=4
10
0
B. Ja
3
C. Misschien
8
Aantal reacties over de verschillende besturen
Aantal reacties over de verschillende besturen
A. Nee
6 SOPOW N=8
8
10
2 0
2
4
6
8
10
Skbg N=3
11
Aantal reacties over de verschillende besturen A. Nee B. Ja
Aantal reacties over de verschillende besturen
1
A. Nee
1
C. Misschien
0
C. Misschien 0
0
B. Ja
2
4
6
Reflexis N=2
8
10
3 1 0
2
4
6
8
10
Eénpitters N=4
Gemaakte opmerkingen ad a (geen optie) - niet haalbaar i.v.m. schaalgrootte
ad b
(ja) - prima! Mits ondersteund door schoolbeleid, criteria, formatie, scholing, ruimte en de beschikbaarheid van externe deskundigen ( 5 keer) - prima! Moet echter haalbaar zijn. Dat is het op korte termijn op onze school nog niet. - het verplicht werken binnen een leeftijdsgroep is beslist geen vereiste. Er is ervaring met het werken met deze kinderen gegroepeerd rond verschillende leeftijden. - binnen de eigen schoolaanpak zou je vaker dan een dagdeel per week gerichte aandacht aan deze kinderen moeten schenken - prima! Praktisch zijn er echter nog heel veel hobbels.
ad c
(misschien, de ja-maar optie) - door deze uitsplitsing loop je het risico dat de kennis alleen bij de expertise-leerkracht terechtkomt. Het is de bedoeling dat alle leerkrachten de expertise krijgen. - we gaan voor de opvang van deze doelgroep in de eigen school. Het in kunnen richten van een extra aandachtsmoment in de eigen school hangt echter af van de grootte van de school en het aantal meer/hoogbegaafde kinderen - we gaan voor de opvang van deze doelgroep in de eigen school. Het in kunnen richten van een extra aandachtsmoment in de eigen school is echter i.v.m. de grootte van de school niet te realiseren. Daar moeten we wel een andere oplossing voor creëren. ( 12 keer) - helemaal goed. Echter: voor de zeer hoogbegaafden een andere oplossing zoeken. - prima! Alleen differentiëren naar aparte groepen vanaf midden-/bovenbouw
Overige opmerkingen: - geen
Wanneer zou jouw school klaar kunnen zijn met het realiseren van een passend aanbod voor deze doelgroep? - we schatten in per 1-08-2011 ( 2 keer) - we schatten in per 1-08-2010 ( 5 keer) - we schatten in per 1-08-2009 ( 3 keer) - geen datum genoemd ( 26 keer) - eerste aanzet loopt al ( 3 keer) - niet op de korte termijn! Scholing nog niet in te plannen
12
De uitwerking van de reacties op stelling 6 De geformuleerde stelling was de volgende: In het nascholingsaanbod van het samenwerkingsverband zit in april 2009 een aanbod voor een teamgerichte nascholing over meer- en hoogbegaafde kinderen. De cursus heeft in zich: - het signaleren - aandacht voor de onderwijskundige en pedagogische benadering van deze doelgroep - aandacht voor de materialen voor deze doelgroep - een cursusomvang van 8 studie-uren, het liefst gerealiseerd in twee keer vier uur. De cursus wordt door alle schoolteams binnen de komende vijf jaar gevolgd. Omdat de cursus voor iedereen is, zijn de kosten voor het samenwerkingsverband.
Van de 41 binnengekomen reacties hebben 40 collega’s expliciet aangegeven hoe ze denken over het opzetten van een aparte deeltijd plusklassen voor meer-/hoogbegaafde kinderen. De reacties samenvattend: a) nee, geen optie 0 keer b) ja, 41 keer c) misschien; een ja-maar optie 0 keer
zie de gemaakte opmerkingen hieronder.
Opmerkingen - prima! Ik meld mijn team bij deze aan voor de insteek voor komend schooljaar! - prima! Maar het scholingsprogramma zit vol. Ik moet onderzoeken wat nog mogelijk is binnen de periode van 5 jaar. ( 4 keer) - prima! Niet meer te realiseren in het huidige programma. Opnemen in het eigen strategisch beleid vanaf 2011 - het moet wel passen binnen het ontwikkelingsplan van de eigen school! ( 2 keer) - niet uitspreiden over een periode van 5 jaar. Dit thema vraagt om een veel snellere actie - 8 uur is veel te weinig! Het vraagt om een nieuw te implementeren specialisme, dat kost tijd. Durf daar op te investeren. - zorg ook voor in te roepen expertise op het niveau van het samenwerkingsverband. Stel voor deze doelgroep een coördinator aan. ( 4 keer) - stem het aanbod af op het eventuele aanbod van besturen (genoemd zijn Delta en SKBG) - kom met beleidsvoorstellen om de scholen te ondersteunen in het formuleren van eigen beleid voor deze doelgroep - zorg voor cursussen op ib, dir. en teamniveau - neem deze doelgroep als vast thema voor kwaliteitskringbijeenkomsten
13
Hoofdstuk 2
Gevolgtrekkingen Naar aanleiding van de verzamelde informatie kunnen de volgende conclusies worden getrokken. Directe conclusies uit de stellingenronde a) gevraagd wordt om een goede definitie te geven voor de doelgroep waarvoor beleid gemaakt moet worden. De scholen opteren (76%) voor een benadering van die groep met voor de intelligentiewaarden een ondergrens van 120 (Intelligentie Quotiënt). Een meerderheid van de scholen(57%) geeft aan dat Het nooit alleen het intelligentiecijfertje mag zijn dat de vraagstelling van de leerling bepaalt, maar dat altijd gekeken moet worden naar het totaal van de kind- en mogelijk omgevingsfactoren. Het is het breedteplaatje van een leerling dat bepalend is voor het al dan niet inzetten van extra aandacht in welke vorm dan ook. b) organisatorisch is er geen draagvlak ( 75% wijst af)) voor het opzetten van een aparte voltijd- school voor leerlingen met een specifieke vraagstelling als gevolg van meer/hoogbegaafdheid. c) organisatorisch is er nog minder draagvlak ( 82% wijst af) voor het opzetten van een aparte voltijd-klassen voor leerlingen met een specifieke vraagstelling als gevolg van meer-/hoogbegaafdheid. d) op de optie om met plusklassen te gaan werken geeft 25% van de scholen aan daar geen voorstander van te zijn. Een kleine meerderheid van de scholen (53%) geeft zonder kanttekeningen aan daar toch de ruimte te willen creëren om de doelgroep meer op maat te bedienen met een specifiek aanbod. Rekenen we daar de twijfelaars bij, dan geeft 75% van de scholen aan met plusklassen te willen werken. In dit geval mogen de twijfelaars met de instemmers meegenomen worden, want in vrijwel alle gevallen zat de twijfel op het gebied van de aangereikte frequentie van het bijeen laten komen van de groep (en niet op het fenomeen plusklas). De in de stelling aangegeven ‘één keer per 14 dagen’ werd door velen als te weinig beoordeeld. e) Hoewel twee scholen het idee van realisatie van het aanbod voor deze doelgroep met een nee hebben beantwoord, mag gesteld worden dat de volledige groep scholen binnen het samenwerkingsverband (die gereageerd heeft) voorstander is van het verzorgen van een goed aanbod voor deze doelgroep op de eigen basisschool. De twee nee-stemmers en ook de groep twijfelaars zijn allemaal voorstanders om zelf met deze doelgroep aan de slag te gaan, maar zien geen mogelijkheden om binnen de eigen organisatie (school) aparte doelgroepbijeenkomsten (zoals de stelling wel aangeeft) te organiseren. f) Het in de laatste stelling voorgestelde scholingsaanbod met een gezamenlijke verplichting voor het oppakken van die scholing scoort bij de scholen 100% instemming.
14
g) Uit de naar de besturen uitgesplitste verwerkingsgrafieken blijkt, dat de hierboven geformuleerde conclusies b t/m e gelden voor alle besturen. Er is geen (bestuurlijk gerangschikte) groep scholen die aangeeft dat het beleid een andere kant op zou moeten dan in de hierboven uitgewerkte conclusies onder b t/m e.
Meer indirecte conclusies uit de stellingenronde a) De match met het Koersplan van het samenwerkingsverband Conform de lijn die uitgezet in het Koersplan van het samenwerkingsverband geven de scholen aan dat ze de doelgroep het liefst geïntegreerd op (blijven) vangen op de eigen school. Er wordt duidelijk niet voor segregatie gekozen. In het Koersplan is veel aandacht besteed aan het proces dat scholen daarin lopen en de fasen waarbinnen op dit moment de ontwikkeling naar het onderwijs van de toekomst plaats vindt. Geconstateerd werd, dat differentiatie en diversiteit een kenmerk en een kwaliteit was van deze ontwikkeling. Met andere woorden: waar we met elkaar naar toe willen is duidelijk, maar het pad daar naar toe is schoolspecifiek. Ook in de resultaten van de studieochtend van 26 november 2008 komt bovenstaand heel duidelijk naar voren. Iedereen is doordrongen van het feit dat we deze doelgroep integratief moeten gaan benaderen (zie de resultaten op stelling 5). Heel betekenisvol is ook de hoge score in de opmerkingen bij stelling 4 (ad b), waar bij de voorgestelde deeltijdopvang 25% van de scholen expliciet aangeeft, dat koppeling aan de aanpak op school een voorwaarde is. Ook een veel aangegeven argument in de afwijzing van segregatieve oplossingen is het feit dat segregatie het gemeenschappelijk delen van de te ontwikkelen know-how rond meer-/hoogbegaafdheid in de weg staat. Men doorziet zeer goed het belang van de kennisdeling en -vergroting op team- en leerkrachten niveau. Gepleit wordt voor het ontwikkelen van doorgaande lijnen Echter: veel scholen geven ook aan dat er nog heel wat werk moet worden verzet voordat we kunnen spreken van een verantwoord aanbod voor deze doelgroep. Dit onderbouwend vanuit de analyse van de ochtend: - er is nog veel te weinig ervaring in het verzorgen van een gericht aanbod (bij 3 scholen loopt er al een initiatief, 3 scholen schatten in per 1-08-2009 te kunnen starten)
- er nog maar weinig scholen zijn die aangeven op zeer korte termijn met de cursusopzet te willen/kunnen beginnen - uit de inventarisatielijst van huidige knelpunten (zie blz. 3): . wordt veelvuldig geroepen om een goed model rond de signalering . geven veel scholen (24 opmerkingen!) aan dat er nog veel moet gebeuren rond de attitude van de onderwijscollega’s (w.o. de directies) en de sturingsdocumenten op schoolniveau . is zeer herkenbaar is de hoge mate waarin scholen aangeven handelingsverlegen te zijn t.a.v. het klassenmanagement. De huidige ondersteuningsvraag van de scholen heeft vaak met klassenmanagement te maken. Een goed klassenmanagement is voorwaarde om tot de voorgestane integrale aanpak te komen. . de inventarisatie geeft aan dat meer dan 50% van de scholen op dit moment nog de benodigde kennis ontbeert.
- er is een brede roep om goede materialen. Niet alleen de aanschaf daarvan verdient aandacht, maar ook (misschien wel vooral) op welke wijze moet je ze in gaan zetten. Wat is geschikt waarvoor.
15
b) De echt hoogbegaafde leerlingen Ondanks het feit dat de scholen niet geporteerd zijn van het segregatief opvangen van hoogbegaafde leerlingen, leeft er bij veel scholen toch wel de zorg wat ze moeten doen met de echt hoogbegaafde leerlingen. In een flink aantal reacties uit de ja- en misschien-groep bij de stellingen 2 en 3 zit de zorg voor de kinderen met een IQ van boven de 130. Kinderen die op hun achtste jaar klaar zouden kunnen zijn met de stof van de basisschool. Veel gemaakte opmerkingen tenderen toch voor deze groep wat ‘speciaals’ aan te bieden.
16
Hoofdstuk 3
Aanbevelingen Op basis van de aangereikte informatie kunnen een aantal voorstellen geformuleerd worden. Die zijn hieronder uitgewerkt. De uitwerkingen hebben nog niet de intentie volledig te zijn. De organisatie Aanhakend bij de door een overgrote meerderheid van de scholen aangegeven organisatorische koers, lijkt het wenselijk om in te steken ( en volgens deze prioriteit): - op de ontwikkeling van de aanpak op de eigen school - en op plusklassen. Het kader Voor de organisatie rond het aanbod van het onderwijs aan deze doelgroep kunnen de volgende werkafspraken worden uitgezet: o elke school bekwaamt zich in het kunnen verzorgen van een goed (leerstof-)aanbod voor meer-/hoogbegaafde kinderen. Kinderen uit deze doelgroep krijgen op de eigen school, in de eigen omgeving een passend onderwijsaanbod. o wordt door de leerling of door de school aangegeven, dat dat aanbod onvoldoende is of onvoldoende gerealiseerd kan worden, dan kunnen school en ouders aanmelden voor een bovenschools, lokaal georganiseerde plusklas. Daarvoor geldt: - een toelatingsprocedure via de PCL (of later het Z.A.T.) - duidelijke (nog te formuleren) criteria - een programma-aanbod in het verlengde van de aanpak op school - een vakkenaanbod dat het reguliere aanbod op een basisschool overstijgt - een taak binnen het samenwerkingsverband als expertisecentrum met de nadrukkelijke opdracht om die kennis uit te dragen naar alle scholen. - dat het een opzet is met een tijdelijk karakter. Plusklassen functioneren voor een vooropgezette periode van 5 jaar. Evaluatie zal duidelijk maken: . wat steeds het vervolg moet zijn . wat de intentie wordt. Mogelijk is bijvoorbeeld een inkrimping van drie naar nog één steunpunt voor een plusklas, waar specifiek hoogbegaafde kinderen worden opgevangen volgens het plusklasconcept.
Een opzet Voor de opzet van plusklassen kunnen de volgende lijnen worden uitgezet: - de aanmeldingsaantallen bepalen of: . de plusklas er is voor kinderen in de leeftijdsfase van 6 t/m 12 jaar . of dat een plusklas opgesplitst wordt in de leeftijdsgroep van 6 t/m 8 jaar en voor de leeftijdsgroep 9 t/m 12 jaar - kijkend naar de groepering van scholen wordt het starten met een plusklas realiseerbaar als er op een plek voldoende kinderen gemeld zijn - elke plusklas werkt gedurende aan dagdeel per week. - ouders zijn verantwoordelijk voor het eventuele vervoer naar een plusklas
17
De bemensing De plusklassen worden gedraaid door leerkrachten (2) die geworven worden uit het eigen samenwerkingsverband. De korte termijn ondersteuning kan ingehuurd worden uit expertisecentra met de duidelijke optie om ze met het verstrijken van de tijd meer op afstand te zetten. Parallel aan dit proces ontwikkelt zich de deskundigheidsontwikkeling (zie punt De Ondersteuning, als laatste item in dit hoofdstuk) binnen het eigen verband. De financiering Een voorlopige inschatting levert de volgende kostenposten op: - leerkracht plusklas (3 x 6 uur p/w = 706 uur p/j = een wtf van 0,4255 x € 63.000) - de ruimte voor de plusklassen - aanschaf materialen - ondersteuning vanuit externe expertise 80 uur p/j à € 65 - ondersteuning uit externe begeleiding swv totaal
€ 26.807 € 7.000* € 3.000** € 5.200 € 0 € 33.815
* dit bedrag moet na enig werk nog terug te brengen zijn ** stelpost
Als vrijwel alle scholen (lees: alle besturen) meedoen, kunnen de kosten voor deze hele inzet opgenomen worden in de begroting van het samenwerkingsverband. De kosten worden dan geboekt ten laste van de post ‘overdracht naar de basisscholen’.
De nascholing Onderdeel van het programma om scholen beter toe te rusten voor een adequate opvang van deze doelgroep is een gericht scholingsprogramma. De scholen hebben zichzelf verplicht tot het volgen van dit aanbod binnen een bij hun eigen ontwikkeling passend tijdskader. Voorgesteld wordt om voor het scholingskader een dubbele lijn te laten lopen: a. in het schooljaar 2009-2010 worden een twee- tot drietal scholingsmomenten gepland voor de intern begeleiders van de scholen binnen het samenwerkingsverband. Centrale thema’s daarbinnen: inhoudelijke kennis over de doelgroep en de diagnostiek en het daarvoor te gebruiken instrumentarium. De optie is dat alle ib’ers aanwezig zijn. De kosten voor deze scholing worden begroot op € 2.000 en worden opgenomen in de begroting van het samenwerkingsverband. b. In het schooljaar 209-2010 een bijscholing voor de extern begeleiders. Opzet moet nog worden uitgewerkt. Kosten voor samenwerkingsverband. c. Vanaf het schooljaar 2009-2010 een cursusaanbod voor directie, intern begeleider en team. De opbrengst van de cursus moet de volgende zijn: . een in praktijk getoetste en geborgde begeleidingsstructuur voor meer-begaafde kinderen . een goed bruikbaar signaleringsinstrument . een algemeen raamwerk voor de begeleiding voor deze groep als doorgaande lijn door de hele school. . inzicht in de communicatieve behoeften van het topdown-denkende kind . ervaring met het aanpassen van de ped. en did. aanpak t.b.v. het top-down lerende kind . ervaring met het zelf compacten en verrijken van bestaande leerstof . kennis van bestaand actueel verrijkingsmateriaal . een gefundeerde visie op versnellen
18
Deze cursus wordt omvangrijker dan op de studiedag aangegeven. Het programma omvat: . een schrijfochtend voor het management . groepssignalering, observatielijsten en versnellen . verrijkingsmaterialen kleuters . compacten rekenen en zaakvakken . compacten taal . verrijkingsmaterialen . verrijkingsmappen maken . afsluiting
hele team groep 1-2 groep 3-8 groep 4-8 groep 3-8 hele team hele team
3 uur 4 uur 2 uur 3 uur 3 uur 3 uur 2 uur 3 uur
Omdat alle scholen zich verplicht hebben om hier aan deel te nemen, kunnen de kosten voor deze scholing door de komende jaren heen worden opgenomen in de begroting van het samenwerkingsverband.
De aanschaf vaan de juiste materialen; een toolkit Scholen vragen om een set goede materialen, adequaat te gebruiken en daar waar mogelijk met een doorlopende lijn over de groepen heen. Daarvoor: - regelt het cursusaanbod een deel van deze vraag - zou in overleg met de externe deskundigen (CBO Nijmegen en de aanbieder van de cursus) het passende pakket samengesteld moeten worden. De keuze van de materialen stoelt dan op ervaring. Het gebruik van de materialen kan worden meegenomen in de cursus en van daaruit ook effectief ingezet worden in de scholen - lijkt het beste moment voor de aanschaf van de toolkit het moment waarop de school actief met het thema aan de slag gaat. - een gedachten die verder uitgewerkt moeten worden is het beschikbaar krijgen van materialen op het moment dat je ze nodig hebt. Mogelijke koppeling aan een orthopedagogische dienst, een plusklas of vanuit een gezamenlijke materialenkast. Het benodigde bedrag per toolkit is nog niet te bepalen. Het idee van de St. Accent om een toolkit voor elke school beschikbaar te stellen zou door de andere besturen overgenomen kunnen worden.
De doelgroep definiëring, het beschrijven van de criteria, de diagnostiek Op basis van bovenstaande punten wordt er nog voor het eind van dit schooljaar een werkochtend georganiseerd, waar een werkgroep aan de slag gaat met het invullen van een aantal begrippen, die het kader gaan bepalen voor het verder uit te werken beleid. Voor de bijeenkomst worden uitgenodigd: - directeuren en intern begeleiders die affiniteit hebben met dit thema - orthopedagogen - extern begeleiders - andere geïnteresseerden uit de scholen van het samenwerkingsverband De ochtend (?) zal onder leiding staan van het CBO en de instelling die de cursus gaat verzorgen. Doel zal zijn: het bepalen van de definitie van onze doelgroep, het uitlijnen van criteria en het opzetten van een plan op de diagnostiek in handige banen te leiden.
19
De ondersteuning Gebleken is, dat de kennis rond meer begaafde kinderen ook maar fragmentarisch aanwezig is binnen de huidige team externe begeleiders. Het is goed om uit te kijken naar: - een moment van expertisevergroting voor de hele groep. - het toewijzen van de coördinatie van de activiteiten rond het thema aan één persoon. Mocht dat niet weg te zetten zijn binnen de huidige groep, dan wordt gezocht naar nieuwe bemensing.
20
Hoofdstuk 4
Uitwerkingen In dit hoofdstuk worden de volgende items verder uitgewerkt: - de nascholing voor de intern begeleiders in het schooljaar 2009-2010 - het nascholingsaanbod voor de teams - een plusklas - te ontwikkelen deskundigheid in het samenwerkingsverband Uitgangspunt Net als bij alle andere activiteiten voor het samenwerkingsverband is het uitgangspunt, dat kinderen van het uit te zetten beleid moeten profiteren. De kinderen staan centraal. Om de doelen voor de kinderen te realiseren, wordt een strategie uitgezet voor verdere deskundigheidsbevordering van de leerkrachten en het sturen op de juiste attitude van de collega’s.
De nascholing van de intern begeleiders binnen het samenwerkingsverband De opdracht daarvoor is uitgelegd naar het Centrum voor Begaafdheid Onderzoek in Nijmegen en naar Slimpuls, het hoogbegaafden adviesbureau van Jet Barendrecht. Nadere info over de opzet van de cursusdagen staat in de uitnodiging voor de bijeenkomsten.
Het nascholingsaanbod voor de teams Dit nascholingsaanbod wordt uitgebracht in de nascholingsbrochure van Brevoordt. Het bestaat uit twee delen: - een basiscursus van drie bijeenkomsten op teamniveau - een verdiepingsdeel, dat aangeboden wordt als nascholingscursus en waar leerkrachten naar behoefte op in kunnen tekenen als de basiscursus gevolgd is. De basiscursus Vooraf De cursus hoogbegaafdheid is een nieuwe cursus binnen het samenwerkingsverband. Het beleidskader rond deze cursus geeft aan: - dat het een teamcursus is, waar alle schoolteams binnen s.w.v. Brevoordt binnen een periode van 5 jaren op intekenen - het samenwerkingsverband zorg draagt voor de organisatie en samen met de deelnemende scholen per jaar zoekt naar de meest effectieve (in tijd en geld) manier om de cursus te realiseren. - dat levert per schooljaar een begroting op, die naar rato van het aantal leerlingen op de deelnemende scholen verdeeld wordt. De eventuele materiële kosten voor de Sidi-R en de uitgave ‘Compacten voor de rekenles’ komen voor rekening van het samenwerkingsverband.
De opzet De cursus bestaat uit een drietal basis bijeenkomsten. Iedere bijeenkomst heeft een ander onderwerp, maar samen bestrijken ze het totaal van beleidsvorming én uitvoering. Geleerd wordt op een praktische wijze om begaafde kinderen te signaleren (dus door het meteen te doen in uw eigen school) en een programma voor ze op te stellen dat geheel binnen de mogelijkheden van de organisatie past. Eigen casuïstiek vormt de basis in de advisering. De top-down denkwijze van de hoogbegaafde leerling krijgt aandacht en hoe die het functioneren op school kan belemmeren. Én wat de leerkracht daar mee kan doen. Tijdens de cursus houdt u bij op welke manier deze werkwijze de reeds bestaande zorgstructuur aanvult en aan het eind van de cursus worden deze gegevens verwerkt tot een uitbreiding van het schoolplan of ingepast in de zorgroute. Natuurlijk is er aandacht voor het compacten en verrijken van de leerstof. Aan het eind van elke bijeenkomst wordt een planning gemaakt voor het uitvoeren van het geleerde in de school. Hoe concreter deze planning is, hoe groter het effect van de cursus in de organisatie. De volgende bijeenkomst begint met het rapporteren van uw bevindingen, waar nodig aangevuld met persoonlijk advies. Na afloop is de begeleidingsstructuur, groeiend van de aanmelding t/m groep 8, structureel vormgegeven. Alle collega’s zijn betrokken bij het proces. Het implementatieproces zit binnen de cursus en wordt na afloop van de cursus in de school zelf verder uitgevoerd.
21
De inhoud van de basiscursus Hieronder volgt de opzet voor het schooljaar 2009-2010. Voordat een school met de cursus begint, wordt een intakegesprek gedaan om de startsituatie en de wensen van de school goed in beeld te brengen. Afhankelijk daarvan kunnen onderstaande inhouden (w.o. het gebruik van de Sidi-R of de Kijkwijzer uit het o.v.m.) verder worden aangepast en op maat gemaakt worden. Het staat de school vrij om de basiscursus uit te breiden met cursusthema’s uit de verdiepingscursussen. Zie volgende item. De basiscursus kent de volgende inhoudelijk blokken: Managementbijeenkomst
10.00 – 12.00 uur op de ochtend van bijeenkomst 1. Directie + i.b. • Analyseren huidig schoolbeleid begaafdheid, • Stukken nalopen (wat staat erover in diverse schooldocumenten) • Borging van de uitkomsten van de cursus • Procedure instroom nieuwe leerlingen i.v.m. signalering ontwikkelingsvoorsprong / begaafdheid. Formulier Sidi-R • Praktijkopdracht: instroomprocedure beschrijven en invoeren
Bijeenkomst 1
13.30 – 17.00 uur in de middag na managementbijeenkomst Hele schoolteam • Topdown denken – topdown leren theorie
Bijeenkomst 2
13.30 – 17.00 uur Hele schoolteam • Sidi-R (Sidi-R moet geïnstalleerd zijn op het netwerk van de school) • Praktijkopdracht vóór eind januari: groepssignalering • Praktijkopdracht vóór eind maart: observaties m.b.v. Sidi-R
Bijeenkomst 3
een woensdag 9.00 - 12.30 Hele schoolteam • 1-3 versnellen en verrijken • Zelf opdrachten verrijkend maken (beperkt) • 4-8 compacten en verrijken • Rekenen en taal
Managementbijeenkomst
13.30 – 15.30 uur in de middag na bijeenkomst 3. Directie + i.b. • Bijstellen schoolbeleid begaafdheid • Beleid in diverse schooldocumenten verwerken • Borging van de uitkomsten van de cursus (toetskalender) • Procedure instroom nieuwe leerlingen i.v.m. signalering ontwikkelingsvoorsprong / begaafdheid evalueren • Praktijkopdracht: Instroomprocedure met team vaststellen en implementeren Beleid met team vaststellen en implementeren
De verdiepingscursussen Deze cursussen kunnen bovenschools worden gevolgd als cursus van het samenwerkingsverband nadat de basiscursus gevolgd is. Deze cursussen zullen worden opgenomen in het nascholingsaanbod van 2011-2012. Cursus 1
Doelgroep Tijd Inhoud
: Leerkrachten groep 1 t/m 3 : één bijeenkomst van 16.00 – 19.30 : - zelf verrijken (uitgebreid) - verrijkingsmaterialen - verrijkingsmappen kleuters
Cursus 2
Doelgroep Tijd Inhoud
: Leerkrachten groep 4 t/m 8 : één bijeenkomst van 16.00 – 20.30 : - compacten - zelf verrijken (uitgebreid) - verrijkingsmaterialen rekenen, taal, zaakvakken - verrijkingsmappen
Cursus 3 Doelgroep : Leerkrachten groep 3 t/m 8 Tijd : één bijeenkomst van 16.00 – 20.30 Inhoud : - topdown taalonderwijs - topdown rekenonderwijs - topdown zaakvakkenonderwijs Het is sterk aan te raden dat een en dezelfde persoon (i.b.er) alle bijeenkomsten volgt i.v.m. borging en implementatie in de school.
22
Begroting voor de nascholing Voor de basiscursus zal per school een offerte worden gemaakt op basis van de gevraagde inzet. De kosten voor deze nascholing komen te laste van de nascholingsbudgetten van de scholen.
De opzet van een plusklas Op een werkgroepbijeenkomst d.d. 22 april is gediscussieerd over de inhoud van een eventuele plusklas. De inhoud van deze middag is meegenomen in de volgende uitwerking. De doelgroep
Voor de plusklas binnen het samenwerkingsverband Brevoordt komen in aanmerking: - kinderen vanaf 6 jaar met een gemeten intelligentie van boven de 130, gehanteerd naar de betrouwbaarheidsinterval -
waarbij sprake is van een aangetoonde disbalans in het functioneren, die toe te schrijven is aan de hoge begaafdheid en de bijbehorende sociaal emotionele ontwikkeling en waarbij ouders, school (handelingsverlegen) en kind aangeven, dat er een specifiek gericht additioneel aanbod wenselijk is.
Routing voor de toelating Voor toelating tot de plusklas van het samenwerkingsverband geldt de volgende route: Op de basisschool: - onderwijskundig rapport met beschreven inzet (met compacten en verrijken) in de aanvragende basisschool, een goede onderbouwing aanvraag, motivatie van ouders en een motivatie van de leerling - ingevulde Sidi-R, die besproken is met de extern begeleider van het samenwerkingsverband of de Kijkwijzer van het Ontwikkeling Volg Model. Daar waar mogelijk kan via het o.v.m. het zelf geschetste beeld van de leerling worden meegenomen. - indien noodzakelijk kan de extern begeleider aanvullende observaties doen of gesprekken met de leerling voeren Vanuit de onderwijs expertise groep van het regionetwerk: - een afgenomen begaafdheidsonderzoek, waaronder onderzoek naar leerstijl en persoonlijkheidsonderzoek Mogelijke onderpresteerders moeten uit de invulling van de Sidi-R, de Kijkwijzer en het aanvullende onderzoek komen. Bespreking en toelating via het Zorg Advies Team van het regionetwerk
Criteria Als criteria voor de toelating gelden: - een begaafdheid van 130 of meer (o.b.v. de betrouwbaarheidsinterval) - duidelijke A-scores op de Cito (of aangetoonde onderpresteerder) - een aan de begaafdheid gerelateerde disbalans in het functioneren van de leerling - goede motivatie van school, ouders en leerling
Het inhoudelijk aanbod Het inhoudelijk aanbod binnen de plusklas kenmerkt zich door de volgende aspecten: - een duidelijk opbrengst gerichte benadering, doelen smart formuleren - leren leren - een beroep doen op de meervoudige intelligentie, aansluiten bij talenten en interesses - inhoud wordt altijd gekoppeld aan de activiteiten op de andere dagen op de eigen school - samenwerkend (sociaal) leren - het aanbod is leerstofoverstijgend, projectmatig met praktische, creatieve, filosofische, zingevende opdrachten. In de vorm zitten excursies, logboeken, presentaties en andere activiteiten
23
De plek van de plusklas in het samenwerkingsverband De plusklas heeft een aantal functies binnen het samenwerkingsverband: - een lesfunctie; de opvang van kinderen zoals aangegeven in de doelgroep - een werkplaatsfunctie; het ontwikkelen van kennis en good practice rond de doelgroep - een scholingsfunctie; het verspreiden van de ontwikkelde know how onder de scholen binnen het samenwerkingsverband De koppeling met de scholen in het samenwerkingsverband is een primair doel. Die beoogde koppeling kent de volgende inhoudelijke aspecten: - het bieden van stageplekken voor onderwijscollega’s - dienen als vraagbaak - teamvoorlichting verzorgen (voorlichtingsfilm opzetten?) De laatste twee aspecten kunnen ook ingevuld worden door of samen met de extern begeleider van het samenwerkingsverband.
De organisatie De frequentie De plusklas start als een pilot. D.w.z. dat er op één plaats in het samenwerkingsverband voor een periode van twee jaar zo’n klas georganiseerd wordt. Gestart wordt met één woensdagmorgen per week. Bemensing Voor het vinden van een goede leerkracht vindt een sollicitatieronde binnen het samenwerkingsverband plaats. De aanstelling op projectbasis omvat 8 uur per week, wtf 0,2312. De taken van deze leerkracht zijn: - onderwijs verzorgen voor de aangemelde leerlingen - de contacten onderhouden met de ouders - de koppeling met de aanmeldende basisschool inhoud geven - het verdiepen van de eigen deskundigheid op het gebied van hoogbegaafdheid - het presenteren van de ervaringen uit de plusklas naar de collega’s en scholen binnen het samenwerkingsverband - zorgen voor een adequate vorm van rapportage Lokatie De klas wordt zo centraal mogelijk ondergebracht in een school die daar ruimte voor heeft.
De deelbekostiging voor de plusklas Voor de plusklasopzet zoals hierboven beschreven geldt de volgende begroting: . personele kosten 0,2312 x € 63.000 € 14.566 . huur klaslokaal 1 dag in de week € 4.000 . nascholingskosten (w.o. mog. in te zetten ext. expertise) € 5.000 . aanschaf materialen € 3.000 totaal deelbegroting plusklas € 26.566
Een extern begeleider voor hoogbegaafdheid Het beleidsplan rond hoogbegaafdheid kent als speerpunt het ontwikkelen van handelingsdeskundige collega’s binnen de scholen. Dat was ook de breed gedragen wens van de aanwezigen op de studieochtend van 26 november 2008. Daartoe: - zetten we in op teambrede scholing - scholen we externe en interne begeleiding - krijgt de externe begeleiding een extra werkveld en doelgroep om te begeleiden - starten we mogelijk met een plusklas met een pilot/project status die dienend is aan de deskundigheidsontwikkeling op de basisscholen
24
Net als bij andere grote trajecten gebruiken we de groep extern begeleiders om delen van de nascholing te gaan helpen implementeren en misschien verzorgen. Deze taak kan er echter binnen het huidige takenbestand van de extern begeleidersgroep niet meer bij en gepoogd wordt om één van de extern begeleiders bereid te vinden om 6 tot 8 uur extra voor het samenwerkingsverband te gaan werken of er moet gezocht worden naar een nieuwe collega. Begroting voor externe begeleiding Voor de beoogde uitbreiding geldt de volgende begroting: - 6 uur uitbreiding met een nieuwe collega is
0,1591 x € 63.000 = € 10.023
De aanschaf vaan de juiste materialen; een toolkit Scholen vragen om een set goede materialen, adequaat te gebruiken en daar waar mogelijk met een doorlopende lijn over de groepen heen. Daarvoor: - regelt het cursusaanbod een deel van deze vraag - zou in overleg met de externe deskundigen (CBO Nijmegen en Slimpuls) het passende pakket samengesteld moeten worden. De keuze van de materialen stoelt dan op ervaring. Het gebruik van de materialen kan worden meegenomen in de cursus en van daaruit ook effectief ingezet worden in de scholen - lijkt het beste moment voor de aanschaf van de toolkit het moment waarop de school actief met het thema aan de slag gaat (scholing, plaatsing plusklas of ondersteuning eb).
Het benodigde bedrag per toolkit is nog niet te bepalen. Het idee van de St. Accent om een toolkit voor elke school beschikbaar te stellen zou door de andere besturen overgenomen kunnen worden. In de opzet van Accent staan centraal: - het aanreiken van middelen op basis van een werkelijke vraag van een leerling - het werken met een pool van middelen die desgevraagd uitleenbaar zijn Dit idee moet voor het samenwerkingsverband verder uitgewerkt worden op stuurgroepniveau.
25