Plan van aanpak Sloop en ruiming terrein Chemie-Pack Locatie: Vlasweg 4 te Moerdijk Datum rapportage: 31 mei 2011
Opdrachtgever: Gemeente Moerdijk Postbus 4 4760 AA Zevenbergen Contactpersoon: dhr. J. de Vugt tel.: 0168 – 373 600 e-mail:
[email protected]
Opgesteld onder regie van: V&S Milieu Adviseurs bv J.F. Vlekkeweg 10-14 5026 RJ Tilburg tel. 013 - 544 14 14 fax. 013 - 544 17 07 Contactpersoon: dhr. ing. R. Somers tel.direct : 06 518 36 591 e-mail:
[email protected]
Inhoudsopgave 1.
INLEIDING ....................................................................................................................................... 1
2.
OMSCHRIJVING TERREINSITUATIE ............................................................................................ 3 2.1.
Huidige staat ............................................................................................................................ 3
2.2.
Gevaarlijke stoffen ................................................................................................................... 3
2.3.
Analyses slib- en sloopresten Wärtsila .................................................................................... 3
3.
WETTELIJKE RANDVOORWAARDEN .......................................................................................... 5
4.
VEILIGHEIDSASPECTEN ............................................................................................................... 6
5.
6.
7.
4.1.
Risico-analyse ......................................................................................................................... 6
4.2.
Eisen ten aanzien van veiligheid & milieu .............................................................................. 8
4.3.
Maatregelenniveau werknemers ............................................................................................. 8
4.4.
Noodsituaties op werkterrein ................................................................................................. 10
4.5.
Risicocommunicatie omgeving .............................................................................................. 10
PROJECTAANPAK EN FASERING .............................................................................................. 11 5.1.
fase 1.0 : voorbereidende werkzaamheden .......................................................................... 11
5.2.
fase 2.1 : aanvoeren en opstellen materieel en materiaal .................................................... 12
5.3.
fase 2.2 : inrichten werkterrein .............................................................................................. 12
5.4.
fase 2.3 : geschikt maken sorteervloer .................................................................................. 12
5.5.
fase 2.4 : betreedbaar maken hal “intact product”................................................................. 13
5.6.
fase 3.1 : sorteren, inventariseren en onderzoek .................................................................. 13
5.7.
fase 3.2 : reinigen intacte producten en controle .................................................................. 14
5.8.
fase 4 : planvorming en bestemmen afvalstoffen .................................................................. 14
5.9.
fase 5.1 : herverpakken / transportgereed maken................................................................. 14
5.10.
fase 5.2 : herverpakken en transport intacte producten ........................................................ 15
5.11.
fase 6 : reinigen verhardingen en opschonen terrein ............................................................ 15
5.12.
fase 7 : herstellen hemelwaterafvoer en riolering.................................................................. 15
5.13.
fase 8 : opruimwerkzaamheden ............................................................................................ 16
5.14.
fase 9 : verwerking vrijkomende materialen .......................................................................... 16
5.15.
fase 10 : oplevering ............................................................................................................... 16
ORGANISATORISCHE ASPECTEN ............................................................................................ 17 6.1.
Betrokken partijen .................................................................................................................. 17
6.2.
Projectteam............................................................................................................................ 17
6.3.
Overleg .................................................................................................................................. 18
6.4.
Externe communicatie ........................................................................................................... 18
PLANNING .................................................................................................................................... 19
Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2:
Tekening en luchtfoto locatie Globale planning
Auteur Kwaliteitscontrole
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
31 mei 2011
1. INLEIDING Op 5 januari heeft op het terrein van Chemie-Pack aan de Vlasweg 4 te Moerdijk een ernstige brand gewoed. Ten gevolge van deze brand is een groot deel van de opstallen en de aanwezige opgeslagen (chemische) stoffen en materialen (emballage en tankopslag) verbrand en/of beschadigd. Bij de bereddering is er een grote hoeveelheid verontreinigd slib achtergebleven bestaande uit een mengsel van chemicaliën, bluswater en verbrandings- en smeltresten. Dit plan heeft betrekking op het ruimen van de opstallen en restanten op het terrein van Chemie-Pack. Het Plan van Aanpak is opgesteld in opdracht van de gemeente Moerdijk en is tot stand gekomen onder regie van V&S Milieu Adviseurs. Aan het rapport hebben diverse specialisten meegewerkt op het gebied van calamiteitensaneringen, veiligheid, chemische sloop, afvalverwerking, gespecialiseerd projectmanagement en kostencalculatie. Het doel van het Plan van Aanpak is om een zo duidelijk als mogelijk beeld te verkrijgen van de sloop- en ruimingwerkzaamheden. De kostencalculatie met bijbehorende toelichting is separaat gerapporteerd. Doelstelling en randvoorwaarden Bij de sloop en ruiming wordt het gehele terrein vrijgemaakt tot aan het niveau van de aanwezige verhardingen en funderingen. Het uitgangspunt bij de ruimingswerkzaamheden is dat dit op een milieuverantwoorde en veilige wijze door de uitvoerende werknemers en voor de omgeving uitgevoerd kan worden. Dit Plan van Aanpak hanteert dan ook de volgende uitgangspunten: 1. uitvoering op een veilige wijze, waarbij de werknemers worden beschermd tegen blootstelling aan gevaarlijke stoffen en brand/explosie-risico; 2. uitvoering op een wijze dat het ontstaan van een nieuwe calamiteit wordt voorkomen en dat bij een onvoorziene omstandigheid het effect naar de omgeving beheersbaar blijft; 3. afvalstoffen worden naar een erkende verwerker afgevoerd, zoveel als mogelijk per afvalstroom gescheiden; 4. transport van gevaarlijke stoffen gebeurt volgens de geldende vervoerswetgeving. Indien dit niet mogelijk blijkt, zal hiervoor een ontheffing dienen te worden aangevraagd; 5. intacte producten worden zover en zoveel als mogelijk transport gereed gemaakt voor retour eigenaar/producent. Dit plan heeft geen betrekking op de vloeren, funderingen en verhardingen evenals de onderliggende bodem en/of het grondwater. Het verharde terreinoppervlak kan om formele (onderzoek Openbaar Ministerie) alsmede om milieuhygiënische redenen (bodemsanering) niet in deze fase worden verwijderd. Tevens betreft de aanpak het perceel van Chemie-Pack en niet de terreinen of plantsoenen buiten de perceels-grenzen. Verhouding plan van aanpak en deelplannen Onderhavig Plan van Aanpak geeft een overall beeld van de uitvoeringsaanpak als onderlegger van de kosteninschatting. Gezien het specifieke en met name ook onvoorzienbare karakter van de ruimingswerkzaamheden wordt per fase een werkplan en/of V&G-plan opgesteld. Kenmerkend is dat gestreefd wordt naar een professionele uitvoeringsorganisatie waarin continu de diverse deskundigen betrokken en/of beschikbaar zijn. De werkzaamheden worden uitgevoerd conform de geldende wet- en regelgeving, voor zover deze van toepassing of beschikbaar is. In gevallen, waarbij geen specifieke wet- en regelgeving beschikbaar is, zal in overleg met het bevoegd gezag, opdrachtgever, GGD en Arbeidsinspectie een best beschikbare techniek (BBT) worden toegepast. Er kunnen tijdens de uitvoering nieuwe omstandigheden en/of voorwaarden naar voren komen, die kunnen leiden tot het stellen van aanvullende eisen aan de uitvoering of door de vergunningverlenende instanties. Uitgangspunt is, gezien het zeer hoge voorzieningenniveau van mens en materieel op locatie, dat oplossingen binnen het bestaande raamwerk dienen te worden opgelost.
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 1 van 19
31 mei 2011
Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt in eerste instantie ingegaan op de huidige situatie en beschikbare onderzoeksgegevens om vervolgens in hoofdstuk 3 en 4 op hoofdlijnen het wettelijk kader en de uitvoeringsrisico’s te schetsen. De kern van dit document, namelijk de beschrijving van de uitvoering en de fasering, wordt gevormd door hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 komen de organisatorische aspecten aan bod om vervolgens in hoofdstuk 7 af te sluiten met een projectplanning.
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 2 van 19
31 mei 2011
2. OMSCHRIJVING TERREINSITUATIE 2.1.
HUIDIGE STAAT
De locatie beslaat circa 2 hectare waarvan circa 50% was bebouwd. Het terrein is verder nagenoeg volledig verhard. Een groot aantal gebouwen werd gebruikt voor de op- en overslag van chemicaliën en emballage (zie tekening in bijlage 1). Een belangrijk deel van de gebouwen is (deels) verbrand en verwoest. Het terreinoppervlak, meer specifiek tussen de verbrandingsresten, bevat verontreinigd bluswater en as-/slibresten van de brand. De kelder is eveneens gevuld met verontreinigd bluswater en slib. In één van de gebouwen is een aantal opslagtanks opgesteld, welke deels leeg zijn (uitgebrand) en deels nog gevuld. Ten behoeve van de bedrijfsvoering van Chemie-Pack zijn productleidingen aanwezig waarbij met restproducten rekening gehouden moet worden. In één van de hallen (hal 1, gerede producten) en op het buitenterrein (container ca. 80 stuks 200 liter drums) zijn nog chemicaliën aanwezig in intacte emballage. Hal 1 bevat echter verontreinigd bluswater/slib dat verwijderd moet worden alvorens tot afvoer kan worden overgegaan. In opdracht van de Gemeente Moerdijk is al een deel van het aanwezig bluswater en slib verwijderd op plaatsen waar dit mogelijk was (veelal buitenterrein).
2.2.
GEVAARLIJKE STOFFEN
Op het terrein zijn restanten aanwezig van emballage van chemicaliën, bestaande uit tanks, IBC, drums en jerrycans. De IBC zijn nagenoeg volledig verbrand (enkele zijn beschadigd en bevatten nog product). De 200 liter drums zijn verbrand, een aantal staat bol en zal naar verwachting nog restproduct bevatten. Het soort product is zeer divers. Op basis van de productenlijst kan worden vastgesteld dat hier vooral sprake is van vluchtige organische producten. Tevens is natronloog aanwezig geweest en een kleine hoeveelheid zuur. De stoffen stonden van origine gesegregeerd echter door de brand is er samenvoeging ontstaan in het bluswater. Segregatie is op hoofdlijnen gekoppeld aan de gebouwen (bijv. zuren en basen staan in verschillende gebouwen opgeslagen). Het samenvoegingsrisico tijdens de uitvoering van de werkzaamheden kan als laag worden ingeschat (met uitzondering van zuren/logen en vaste stoffen/vloeistoffen). Op basis van de brandweerlijst van 4 januari j.l. kan worden vastgesteld dat een groot deel van de stoffen is verbrand, die in IBC waren opgeslagen, zoals ethyleenglycol, di-ethyleenglycol, formaldehyde/ethanol/watermengsels, ethylacetaat, dicyclopentaan, natronloog, alkylbenzeen, IPA, methanol, tolueen en ethanol. Deze kunnen echter wel in het bluswater aanwezig zijn. De 200 liter drums bevatte vooral formaldehyde/methanol/watermengsels. Restproducten in de drums moeten dan ook in die hoek gezocht worden. Gezien de giftigheid en brandbaarheid wordt uitgegaan van dit mengsel, bij handelingen met drums. In een hal zijn nog gereed staande producten aanwezig die nog in tact zijn of niet volledig aangetast.
2.3.
ANALYSES SLIB- EN SLOOPRESTEN WÄRTSILA
Tijdens de opruimwerkzaamheden op het naastgelegen terrein van Wärtsila zijn monsters genomen van het bluswaterslib. Dit ten behoeve van de uit te voeren werkzaamheden en de verwerking. Het slib is geanalyseerd op een breed scala van stoffen (echter niet op formaldehyde). De resultaten geven aan dat er een aantal stoffen aanwezig is in het bluswater/slib, welke als indicatie kunnen gelden voor het slib op het terrein van Chemie-Pack. Tevens is het een indicatie voor de verontreiniging van de restanten op het terrein.
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 3 van 19
31 mei 2011
Overzicht aangetroffen stoffen in bluswaterslib Wärtsila-terrein Maximaal aangetroffen gehalten in mg/kg ds Parameter Dioxine Trimethylbenzenen Propylbenzenen Butylbenzenen Naftaleen Som PAK tetrachlooretheen hexachloorbenzeen bifenyl Zware metalen: Arseen Antimoon Barium Cadmium Chroom Kobalt Koper Kwik Lood Molybdeen Nikkel Vanadium Zink
Maximale gehalte 38 ng TEQ/kg 2500 (som) 400 (som) 140 (som) 210 210 ten gevolge Naftaleen 60 2 5 7 5 150 1 36 6 30 0,3 130 3 30 42 150
Wettelijke grenswaarde mg/kg ds Zie hoofdstuk 4 100 Niet vastgesteld Niet vastgesteld 50 140 0,03 1 De betreffende gehalten aan zware metalen zijn van dien aard dat hier sprake is van “normale” verhogingen ten opzichte van de achtergrondwaarden van het Besluit Bodemkwaliteit. Indicatieve toetsing geeft een klassering “Wonen”. Handelingen met grond met deze gehalten veroorzaken geen bijzonder risico.
Tevens heeft een dioxine- en PCB onderzoek plaatsgevonden op de sloopresten van het gebouw van Wärtsila (Search ingenieursbureau, d.d. 9 maart 2011). Onderstaand is de tabel met analyseresultaten uit het rapport opgenomen.
Bij de bespreking van de resultaten is geconcludeerd dat het gehalte aan dioxines in monster 28 de toegestane norm overschrijdt terwijl de overige verhoogde gehalten aan dioxines kunnen worden beschouwd als verhoogde achtergrondwaarden. Bij Chemie-Pack dient rekening te worden gehouden met vergelijkbare gehalten als aangetoond in monster 28. Een soortgelijk onderzoek naar dioxines en PCB’s op de verbrandingsresten dient nog uitgevoerd te worden.
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 4 van 19
31 mei 2011
3. WETTELIJKE RANDVOORWAARDEN Voor de uitvoering van de ruimingswerkzaamheden is diverse al dan niet rechtstreeks werkende wetgeving van toepassing. Onder rechtstreeks werkende wetgeving wordt verstaan Afvalstoffen-, Water- en ARBO-wetgeving. Het valt niet binnen de opzet van dit Plan van Aanpak om het volledige juridische kader toe te lichten. Vooralsnog wordt volstaan met het weergeven van eisen die betrekking hebben op een veilige en milieuverantwoorde uitvoeringsaanpak. Veel aspecten kunnen formeel worden geregeld in de voorschriften van de sloopvergunning door nadere eisen te stellen op basis van de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor). De onderstaande eisen 1, 4 en 5 komen rechtstreeks voort uit de Mor terwijl de overige aspecten gezien het specifieke karakter van een “chemische sloop” redelijkerwijs verlangd kunnen worden. Nadere eisen voor een ontvankelijke aanvraag of een sloopvergunning met onderstaande voorwaarden kunnen zijn: 1. sloopveiligheidsplan (organisatie, fasering, veiligheidszonering en terreinindeling, veiligheidsregimes/-klassen, maatregelen ter voorkoming van extra milieuschade etc.); 2. V&G-plan uitvoeringsfase inclusief opzet en organisatie Taak Risico Analyse (TRA) evenals systematiek afgifte werkvergunningen; 3. omgevingsplan (hinderaspecten en maatregelen omstanderniveau en omliggende bedrijven, transportroutes, hulpdiensten etc.); 4. afvalstoffenverwijderingsplan (verzamelen, keuringen en metingen, sorteren/ompakken, verkleinen, depotvorming, mobiele weegbrug, transportmiddelen en -routes, inzamelaarsafvalstroomnummers, be- en verwerking en bijbehorende acceptatie- en vergunningsvoorwaarden); 5. afvalwaterbehandeling (hemelwater, bluswater, sanitair en deco-units); 6. communicatieplan (reguliere werkvergaderingen, afstemming professioneel betrokkenen, informatie omgeving, inzage afvalstoffenboekhouding, procedure onvoorziene omstandigheden). In overleg met het bevoegd gezag kan een Plan van Aanpak, dat wat betreft opzet en inhoud gelijkwaardig of eventueel op punten uitgebreid is aan onderhavig document, ten grondslag liggen aan de aanvraag voor een vergunning. Het communicatie- en omgevingsplan dient onderdeel te zijn van de onderliggende stukken omdat daarin met name het belang van én de communicatie met de omgeving is vastgelegd.
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 5 van 19
31 mei 2011
4. VEILIGHEIDSASPECTEN 4.1.
RISICO-ANALYSE
Op basis van de huidig beschikbare informatie is een globale risico-analyse uitgevoerd zoals onderstaand op hoofdlijnen is weergegeven. Het betreft hier een niet-limitatieve lijst. In de organisatieopzet en overlegstructuur is voorzien dat middels Taak Risico Analyses (TRA’s) en deelplannen een basis is gelegd ten aanzien van veilig werken voor mens, milieu en omgeving.
Risico/Situatie
Evaluatie en maatregelen
Asbest
Voor sloop dient formeel een asbestinventarisatie uitgevoerd te worden ten behoeve van sloop. Op basis van de leeftijd van de gebouwen is te verwachten dat er asbest gebruikt kan zijn, echter de opslagloodsen zijn opgebouwd uit steen en staalplaat waarbij naar verwachting geen asbest is verwerkt. De gebouwen zijn bouwkundig en vanwege aanwezige gevaarlijke stoffen niet veilig voor betreding. Een inventarisatie voor aanvang wordt niet verantwoord geacht. Tijdens de fase 3.1 ”Sorteren en inventariseren” zal een Deskundige Toezichthouder Asbestsloop betrokken worden om de puinstromen tijdens en na sorteren te inspecteren op aanwezigheid van asbestverdachte materialen. Machines zijn uitgerust met overdruk, voorzien van P3-filter, zodat personeel in ieder geval beschermd is. De DTA zal met een erkend inventarisatie bureau en het bevoegd gezag nadere afspraken hierover maken (frequentie, rapportage, monstername, etc.)
Brandbare en vluchtige stoffen Explosiegevaar (Zuurstofgebrek)
Op het terrein zijn verontreinigingen en restanten aanwezig van diverse vluchtige brandbare stoffen. Op basis van de vlampunten kan uitgegaan worden van vlampunten lager dan de buitentemperatuur. Volgens CROW 132 zal in dit geval het werk ingedeeld worden in klasse 1F en zal opgeschaald worden naar 2F, indien open vuur wordt gebruikt (snijden/branden). Zekerheidshalve wordt het werk ingedeeld in klasse 2F. Gebied wordt gezoneerd totdat stoffen geborgen zijn (zie paragraaf 4.2 voor verdere onderbouwing). Continue explosiemetingen uitvoeren in het werkgebied. Materieel is uitgerust met een vonkenvanger. Afstemming met de brandweer ten aanzien van ondersteuning en preparatie. Brandwacht instellen bij heet werk. Voldoende blusmiddelen op het werk aanwezig. Vergunningstelsel hanteren voor heetwerk (TRA’s). Explosieveilig werken en gereedschap gebruiken voor berging gevaarlijke stoffen. Reinigen tanks en leidingen voor sloop/demontage.
Inerte gassen Zuurstofgebruik
Niet aanwezig. Inblokken gasleidingen (indien aanwezig) voor aanvang werkzaamheden. Controle metingen zuurstofgehalte. Ventileren.
Instorting/bedolven worden
Risico wegnemen door eerst bouwkundig veilig te stellen door middel van sorteergrijperkraan of eerst stutten/stempelen. Bouwkundige inspectie voor werkzaamheden indien onder constructie gewerkt moet worden.
Elektrocutie
Uitschakelen stroomvoorzieningen terrein.
Radioactieve bronnen
Er is geen vergunning afgegeven, dus mag uitgegaan worden van de afwezigheid van radioactieve bronnen of apparaten. Er zijn geen radioactieve bronnen, zoals niveaumeters en brandmelders in de productie aanwezig, die vallen onder de Wet Stralingsbescheming.
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 6 van 19
31 mei 2011
Giftige stoffen Bijtende stoffen Vergiftiging via ademhaling Vergiftiging via huid
Op basis van de opslaglijst en de analyse van het bluswaterslib kan uitgegaan worden van de aanwezigheid van (verdacht) kankerverwekkende stoffen, zoals formaldehyde. Het werk wordt daartoe ingedeeld in klasse 3T. Weging van de risico’s van de vluchtige stoffen in het slib laat zien dat trimethylbenzeen het zwaarste meeweegt in het blootstellingsrisico. Aangezien formaldehyde niet is geanalyseerd in het slib, zal uitgegaan worden van een blootstelling aan koolwaterstoffen, 3 waarbij de grenswaarde van formaldehyde geldend is (0,15 mg/m ) totdat blijkt dat er geen formaldehyde aanwezig is. De aangetroffen stoffen zijn tevens opneembaar via de huid en kunnen via hand-mond-gedrag oraal worden ingenomen (hexachloorbenzeen, bifenyl en dioxine). Een aantal producten is bijtend en huidbescherming is noodzakelijk. Gebied wordt gezoneerd volgens klasse 3T van CROW 132, totdat stoffen geborgen zijn. Metingen toxische stoffen (koolwaterstoffen algemeen en in bijzonder formaldehyde). Adembescherming wordt 3 gedragen boven 0,15 mg/m . Adembescherming wordt gedragen totdat de luchtmetingen een indicatie geven voor een beheersbare situatie. Zie paragraaf 4.2 voor een nadere toelichting. Beschermende kleding en handschoenen. Noodprocedures en noodvoorzieningen voor besmetting instellen. Opgeleid personeel voor adembescherming. Instructie medewerkers en datasheets beschikbaar.
Blootstelling dioxine
In het slib is dioxine aangetroffen met een gehalte van 38 ng TEQ/kg ds. De streefwaarde voor dioxine in grond bedraagt 50 ng/kg ds. Het aangetroffen gehalte geeft aan dat er dioxine is ontstaan, maar dat er naar verwachting geen sterke verhoging aanwezig is. De ervaring leert dat voor de verwerking van materialen, waarin en waarop dioxine is vastgesteld, geen acceptatie kan plaatsvinden. Tevens is het zo dat voor het vervoer van dioxinehoudende producten strenge eisen zijn gesteld. Het vervoer is in principe verboden, tenzij ontheffing wordt verkregen. De blootstelling aan dioxine wordt middels de zogenaamde TDI gemaximeerd op 1-4 pg/kg lichaamsgewicht/dag. Uitgaande van de dagelijkse inname van dioxine via voedsel van 1,2 pg/kg lichaamsgewicht/dag, is er nog maar ruimte in de dagelijkse inname van 2 á 3 pg/kg lichaamsgewicht/dag. De maximale inname middels inname via hand-mond-gedrag bedraagt ongeveer 300 mg/dag (voor grondwerkers, zonder bescherming). Bij een dioxine gehalte van 50 ng/kg in slib zou de inname 15 pg/dag bedragen. Bij een volwassene van 75 kg is maximaal 150-225 pg/dag toegestaan. Resumerend kan worden gesteld dat bij het zeer onhygiënisch omgaan met materiaal van 50 ng TEQ/kg 10% van de toegestane inname wordt bereikt. Bij het treffen van hygiënisch maatregelen kan een reductie plaatsvinden tot 0-1% en zou het maximale dioxine gehalte een factor 100 hoger (50.000 ng/kg = 50 µg/kg) kunnen liggen om het werk veilig te kunnen uitvoeren. Voor aanvang wordt het terrein onderzocht op de aanwezigheid van dioxine. Op basis van deze gegevens zal in overleg met het bevoegd gezag worden vastgesteld of hier sprake is van dioxinehoudende (afval)resten. Het vervoeren en verwerken van dioxinehoudende producten is formeel niet geregeld en wordt in principe niet toegestaan. Overleg hierover zal plaats moeten vinden met de vergunningverlener van de locatie Chemie-Pack, IVW (Vervoer) en de vergunningverlener van de verwerker van de afvalstoffen.
Bodem/Waterverontreiniging
Bij het behandelen van drums met restvloeistoffen kunnen vloeistoffen op de bodem terecht komen. Bij de handling van drums wordt gebruik gemaakt van de aanwezige vloeistofdichte vloer. Deze vloer wordt in dit Plan van Aanpak aangewezen als sorteerplaats voor drums. Drums met vloeistoffen worden in overmaatse lekbakken geplaatst tijdens transport naar de sorteerplaats. De sorteervloer wordt indien mogelijk ingedeeld in kleinere secties, waartussen een vloeistofkering wordt geplaatst. Bij overige werkzaamheden, waarbij vloeistoffen kunnen vrijkomen, worden lekvoorzieningen getroffen.
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 7 van 19
31 mei 2011
Watervervuiling
Bij de werkzaamheden komen diverse waterstromen vrij zoals hemelwater, sanitairwater, afvalwater uit deco’s en mobiele wasplaats en tot slot, afhankelijk van werkwijze, reinigingswater (spuitplaats). Het water wordt in afzonderlijke deelstromen opvangen en afgevoerd naar een erkende verwerker tot het moment dat het terrein is opgeleverd en (als laatste werk) weer is aangesloten op de riolering.
Transport
Calamiteiten en ongelukken openbare weg. Maatregelen t.a.v. routes, heenreis zonder stoppen, vooraf informeren RWS en hulpdiensten.
Stank- en stofoverlast omgeving
Bij de werkzaamheden zal sprake zijn van verwaaiing van chemische stoffen in damp- of stofvorm. Voorzien in systeem van luchtmetingen op omstandersniveau waarop middels signaal- en actiewaarden de werkwijze kan worden aangepast. Het werkoppervlak wordt verkleind en/of de werkzaamheden worden bij een andere windrichting uitgevoerd dan wel buiten werktijden van de omliggende bedrijven. Bij stofvorming wordt het terrein vochtig gehouden middels besproeiing.
4.2.
EISEN TEN AANZIEN VAN VEILIGHEID & MILIEU
Alle betrokken bedrijven dienen gecertificeerd te zijn volgens de VCA**. Tevens zijn zij gecertificeerd voor de specifieke disciplines, die voor hen van toepassing zijn (en VCA Petrochemie , BRL 7000, Industriële reiniging SIR, asbestverwijdering, etc.). Als logisch gevolg van het voorgaande beschikt het personeel over de vereiste certificaten en is medisch (type C) gekeurd.
4.3.
MAATREGELENNIVEAU WERKNEMERS
In de organisatie-opzet en overlegstructuur is voorzien dat op basis van bovenstaande risico-analyse op hoofdlijnen middels Taak Risico Analyses (TRA’s) per uitvoeringstaak de organisatie van de taak alsmede het maatregelenpakket wordt vastgesteld. De TRA wordt besproken met de betreffende werknemers. De registratie van alle activiteiten en het daarbij betrokken personeel wordt vastgelegd in een logboek. Voor dit moment wordt in het Plan van Aanpak aangesloten bij het maatregelenpakket zoals vastgelegd in de CROW-publicatie 132 d.d. december 2008. Op het gehele terrein geldt een algemeen veiligheidsregime, dat overeenkomt met klasse 3T 2F. Voor de betreffende maatregelen, organisatorische aspecten, keuringen en opleidingseisen wordt verwezen naar onderstaande tabel. De nadere uitwerking van de maatregelen is opgenomen in het V&G-plan. MAATREGELEN CROW 132 KLASSE 3T 2F Alle (V&G)-plannen dienen te worden goedgekeurd door een veiligheidskundige (HVK). De klasse dient te worden bepaald/gecontroleerd. In het kader van dit project wordt het werk geklasseerd in de hoogste klasse (3T en 2F). Het werk wordt continu begeleid door een DLP-er (deskundig leidinggevende projecten). De HVK-er begeleidt het project op basis van een vast schema (eenmaal per week) Werknemers worden voorgelicht en geïnstrueerd bij aanvang van het werk door de HVK-er. Hierin is een specifieke instructie opgenomen voor overdrukcabines en het werken met onafhankelijke adembescherming. Alle werknemers, werkzaam in de vuile zone, zijn medisch gekeurd. Type A voor bezoekers en chauffeurs. Type A+B voor alle medewerkers, die adembescherming dragen en machinisten, die uit de cabine stappen in een zone, waar adembescherming gedragen wordt. Type A+B+C voor werknemers, die onafhankelijke adembescherming gebruiken.
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 8 van 19
31 mei 2011
Er wordt een vuile zone ingesteld. Op de grens tussen vuile en schone zone zijn aanwezig: - duidelijk vast hekwerk met waarschuwingsborden; - wasplaats of wielwasinstallatie voor materieel en materiaal. Al het materieel dat de vuile zone verlaat wordt hierop gereinigd; - drietraps saneringsunit voor personeel inclusief buitendouche. Er wordt continu gemeten naar vluchtige stoffen en explosiegevaar. Bij besloten ruimten wordt tevens het zuurstofgehalte gemeten en zal de meting plaatsvinden voor betreding van de besloten ruimte. Als het gemeten gehalte hoger is dan 1/5 van de wettelijke grenswaarde, wordt tevens op de grens van de locatie gemeten. Om de lange duur blootstelling vast te leggen wordt in fase 3.1 personal sampling toegepast. Hierbij wordt door middel van een actief kool badge de lange duur blootstelling vastgelegd. Dit zal eenmaal per 5 dagen plaatsvinden. Alle cabines van machines aanwezig in de vuile zone zijn voorzien van overdruk met koolfilter en P3-stoffilter. Nadere eisen voor uitvoering en vervanging filters zijn hiervoor opgenomen in CROW 132. Tevens zijn ze uitgerust met vonkenvanger. In de fase van sorteren, zullen de machines voorzien zijn van een luchtklep in de luchtaanzuiging van de verbrandingsmotor. In de vuile zone geldt een rook-, eet- en drinkverbod. Ook in cabines van machines. Ramen van machines zijn te allen tijde gesloten. Vrachtwagens voor transport zijn voorzien van overdrukcabines, indien zij verontreinigd materiaal vervoeren. Uitzondering hierop is mogelijk indien luchtmetingen worden uitgevoerd. Hierbij kan gedacht worden aan leveranciers van materialen, ophalen van schoon afval (schroot/puin), etc. Het bij de werkzaamheden behorende gasmeetprotocol is opgenomen in onderstaande tabel. Meetmethode
Frequentie
Maximaal toegestaan (grenswaarde)
Explosie/(Zuurstof)
Continu
10 %LEL
Koolwaterstoffen
Continu
1 ppm
Formaldehyde
Continu
0,1 ppm
In onderstaande tabel is per activiteit op hoofdlijnen veiligheidsregime opgenomen. Activiteit
Veiligheidsregime
Inrichten en betreedbaar maken werkgebied
C
Inventarisatie/sorteren
Drums handling onbekende inhoud: A Drums handling bekende inhoud: nader te bepalen Buiten en handling overig: C
Uitwendig reinigen intacte emballage
B
Leegmaken en reinigen chemicaliën uit bulktanks
nog nader te bepalen op basis van inhoud
Reinigen leidingen met restproduct
B
Ruimen restanten gevaarlijke stoffen
B
Ruimen bouwkundige materialen
D
Reinigen verharding en vloeren
C
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 9 van 19
31 mei 2011
Veiligheidsregimes A Onafhankelijke adembescherming en gaspak; B Onafhankelijke adembescherming, vloeistofdichte overall, handschoenen, laarzen; C Aanblaasfilterunit met filter ABEK P3, vloeistofdichte overall, handschoenen, laarzen; D Vloeistofdichte overall, handschoenen ,laarzen, metingen moeten bevestigen dat adembescherming niet noodzakelijk is.
4.4.
NOODSITUATIES OP WERKTERREIN
Als onderdeel van de voorbereiding van de werkzaamheden wordt een noodplan vastgesteld. In dit noodplan zijn onder andere opgenomen:
Vluchtroutes op en rond het terrein; Verzamelplaats(en); Toegang tot terrein door hulpdiensten; Communicatie met hulpdiensten; Locatie en soort blusmiddelen.
Ten behoeve van een effectieve bestrijding van brand worden voldoende poederblussers geplaatst bij alle werkzaamheden. Bij fase 3.1 worden in afstemming met de brandweer aanvullende blusmiddelen uitgerold, zodat bij een brand sneller kan worden begonnen met blussen. Hierbij kan gedacht worden aan het klaarleggen van brandslangen, schuimkoppen, schuimmiddelen, etc.
4.5.
RISICOCOMMUNICATIE OMGEVING
De omgeving wordt voorafgaand aan én tijdens de uitvoering van de werkzaamheden geïnformeerd over de uit te voeren werkzaamheden (zie ook paragraaf 6.4). Hiervoor is ook het omgevingsplan van de GGD van belang met praktische informatie voor (directe) omgeving over de opzet en de uitvoering van een meetprogramma ter bepaling van de luchtkwaliteit. Ten aanzien van risicocommunicatie naar de omgeving is het van belang dat er een wederzijds vertrouwen is, men op de hoogte is van wat er gaat gebeuren en wat te doen bij onvoorziene omstandigheden. De opzet is op basis van een klasse-indeling voor gevaar en/of hinder (1-5 binnen hekwerk en 1-10 voor omgeving) de omgeving te informeren. Concreet betekent dit dat in het dagelijkse veiligheidsoverleg de planning voor de volgende dag wordt besproken evenals de terreinzonering en risicoklasse (1-5). In combinatie met de weersomstandigheden wordt dit vertaald naar een klasse 1-10 voor de omgeving. Deze wordt met een korte toelichting middels één van de mediakanalen door de veiligheidscoördinator verspreid. Hierbij wordt ook gedacht aan de inzet van sociale media (Twitter, website en eventueel SMS). In het geval van onvoorziene omstandigheden wordt middels SMS, tweets en/of RSS-feed een zogenaamd “risicobericht” verzonden. Op deze wijze worden naast de (professioneel) betrokkenen bijvoorbeeld ook personeelsleden rechtstreeks bereikt die werkzaam zijn op de veelal omvangrijke bedrijfsterreinen. Vanaf de omgevingsklasse 8-10, waarbij duidelijk sprake kan zijn van (stank)overlast en/of (gezondheids)klachten, dienen de omliggende bedrijven de gelegenheid te hebben om de bedrijfsvoering hierop af te stemmen. In uiterste gevallen wordt op het terrein van Chemie-Pack ook gewerkt in een tweede dienst, na de reguliere werktijden om hinder en/of schade bij de omliggende bedrijven zoveel als mogelijk te beperken.
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 10 van 19
31 mei 2011
5. PROJECTAANPAK EN FASERING Op basis van de huidige terreinsituatie, eisen ten aanzien van opslag en verwerking van (afval)resten en de globale risico-analyse is een gefaseerde aanpak uitgewerkt. De onderstaande fasering is in opvolgende paragrafen nader toegelicht. Projectfasering Fase Fase 1.0 : Voorbereidende werkzaamheden; Fase 2.1 : Aanvoeren en opstellen materieel en materiaal; Fase 2.2 : Inrichten werkterrein; Fase 2.3 : Geschikt maken sorteervloer Fase 2.4 : Betreedbaar maken hal “intact product” Fase 3.1 : Sorteren, inventariseren en onderzoek Fase 3.2 : Reinigen intacte producten en controle Fase 4 : Planvorming en bestemmen afvalstoffen Fase 5.1 : Herverpakken / transportgereed maken Fase 5.2 : Herverpakken en transport intacte producten Fase 6 : Reinigen verhardingen en opschonen terrein Fase 7 : Herstel hemelwaterafvoer en riolering (aansluiting) Fase 8 : Opruimwerkzaamheden Fase 9 : Verwerking vrijkomende materialen Fase 10 : Oplevering Planvorming Per fase worden deelplannen opgesteld, gebaseerd op de voorliggende fase(n). Overeenkomstige werkzaamheden in verschillende fasen kunnen in één deelplan worden opgenomen. In de deelplannen wordt hetgeen in paragraaf 6.2 op hoofdlijnen is beschreven over de uitvoeringsorganisatie en de werkvergunningen o.b.v. TRA’s, specifiek gemaakt voor dat deel van het werk. Zodoende ontstaat per fase een raamwerk voor uitvoering en veiligheid.
5.1.
FASE 1.0 : VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN
De voorbereidende werkzaamheden bestaan uit:
Opstellen en verkrijgen instemming van bevoegd gezag op het Plan van Aanpak; Monstername van aanwezig slib en screening op gevaarlijke stoffen (incl. dioxine, formaldehyde); Vaststellen of hier sprake is van een geval van dioxine-sanering; Opstellen deelplannen, volgens schema, en ter goedkeuring aanbieden aan opdrachtgever en bevoegd gezag; Startbespreking betrokken partijen; Startinstructie werknemers.
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 11 van 19
31 mei 2011
5.2.
FASE 2.1 : AANVOEREN EN OPSTELLEN MATERIEEL EN MATERIAAL
Het onderstaande (voorzienbaar) materieel en materiaal zullen worden ingezet op het project:
5.3.
Schaftunits en drietraps saneringsunits; Keten (directie, uitvoeders, toezichthouders en meetingroom); Brandrepressiemiddelen (kleine en mobiele middelen); Mobiel klein weerstation (dak keet) i.v.m. adequate en locale weersinformatie (o.a. windrichting en -snelheid); Hekwerken en veiligheidsborden met gevarenpictogrammen; Vloeistofdichte containers en spuitplaats; Lekbakken en spill-kits; Open heftruck(s); Rupskraan en sorteergrijper met overdruk- en filterpakketten; Midigraver met overdruk en filterpakketten voor moeilijk bereikbare plaatsen; Shovels met overdruk en filterpakketten; Combi vacuüm / hogedrukwagen; Vrachtauto’s met overdruk en filterpakketten; Mobiele wielwasinstallatie voor het schoonspoelen van de vrachtauto’s en ingezet materieel; Mobiele weegbrug (optioneel); Aggregaten met bouwverlichting.
FASE 2.2 : INRICHTEN WERKTERREIN
De locatie zal volgens de regelgeving van de CROW 132 worden ingericht. Rondom de gehele locatie zijn hekwerken aanwezig (of worden deze aanvullend geplaatst) en worden voorzien van de benodigde saneringsborden. Met gevarenpictogrammen wordt vermeld welke maatregelen er getroffen moeten worden binnen het werkgebied en welke PBM’s hier noodzakelijk zijn. Ook staat er op deze borden dat eenieder voor het betreden van het terrein zich moet melden bij de uitvoerder/DLP-er. Alle personen die na toestemming van de DLP-er het terrein willen betreden worden volledig geïnstrueerd en voorzien van de noodzakelijke PBM’s. Op de grens tussen “vuil” en “schoon” terrein wordt een drietraps saneringsunit geplaatst met buitendouche en laarzenspoelbak. Alle betreders van de verontreinigde zone passeren de saneringsunit. Hier kunnen ze zich ontdoen van de beschermende kleding en PBM’s en kunnen ze de handen wassen en eventueel douchen voordat ze aan de “schone” zijde de unit verlaten. Ook zal op de scheiding van “schoon” naar “vuil” terrein een automatische bandenwasinstallatie worden geplaatst. Een separate unit is geplaatst als schaft- en kantoorruimte. De zogenaamde vuile zone op het werkterrein is eveneens weer onderverdeeld naar aard en identificatie van respectievelijk de werkzaamheden en de risico’s. Deze zonering is dynamisch en wordt vastgelegd in de deelplannen.
5.4.
FASE 2.3 : GESCHIKT MAKEN SORTEERVLOER
Ten behoeve van fase 3.1 voor het sorteren, inventariseren en onderzoeken van de restanten wordt de vloeistofdichte vloer, waaronder die van de bulktanks, geschikt gemaakt. Hiervoor wordt een aantal stappen ondernomen:
Verwijderen dak en opstaande muren bij de bulktanks met een sorteergrijper/kraan; Vloer reinigen van slib/water; Leegmaken van de tanks en afvoeren van het product naar een verwerker; Inwendig reinigen van de tanks en leidingen; Slopen/verwijderen van de tanks; Opschonen/nareinigen van de vloer; Vloer bereikbaar maken voor een heftruck; Indelen in kleinere secties ter reductie van uitstroomoppervlak bij lekkage.
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 12 van 19
31 mei 2011
5.5.
FASE 2.4 : BETREEDBAAR MAKEN HAL “INTACT PRODUCT”
Ten behoeve van fase 3.2 Reinigen intacte producten en controle wordt hal 1 met intact product betreedbaar gemaakt. De onderstaande stappen zijn hiervoor noodzakelijk:
5.6.
Verwijderen zijwand van de hal voor ventilatie; Grove reiniging van de vloer; Plaatsen spuitcontainer/vloeistofdichte vloer.
FASE 3.1 : SORTEREN, INVENTARISEREN EN ONDERZOEK
In deze fase worden de restanten gesorteerd door middel van het uit elkaar trekken van de sloopresten en onder toezicht inventariseren en in depot zetten. Hier worden de resten en stoffen geïnventariseerd en onderzocht op kwaliteit. In onderstaand schema is op hoofdlijnen de sortering weergegeven. Het betreft hier een voorlopig schema, gebaseerd op de huidig beschikbare informatie. Ten aanzien van beschadigde emballage wordt tevens verwezen naar het schema van fase 5.1, waarin onderscheid wordt gemaakt in de soorten beschadigde emballage. De fase van sorteren, inventariseren en onderzoek wordt in kleine zones uitgevoerd.
Schoon puin
Afvoeren
Verontreinigd puin
Reinigen en afvoeren
Schoon schroot
Afvoeren
Verontreinigd schroot
Reinigen en afvoeren
Schoon vuil
Afvoer als bouw- en sloop afval
Verontreinigd vuil
Herverpakken voor afvoer als verontreinigd afval
Schoon en niet aangetast
Afvoer
Verontreinigd
Reinigen en afvoeren
beschadigd
Overpompen in UNgekeurde emballage
Puin
Schroot
Vuil Sorteren en monstername
Intacte emballage
Beschadigde emballage
Overpompen in goede verpakking en afvoer (zie fase 4.1 "herverpakken")
Tijdens het sorteren werkt een aantal disciplines samen: 1. machinale sortering met sorteergrijper. Inclusief het slopen van de bovengrondse opstallen; 2. een persluchtteam voor fysieke assistentie bij handelingen met drums en emballage op de vloeistofdichte vloer (zie fase 2.3) en plaatsing drums in lekbakken/verplaatsen per heftruck; 3. specialist voor identificatie van verpakkingen en producten; 4. specialist voor monstername van de restanten, afval, puin en producten, indien nodig; 5. DTA-er voor inventarisatie / inspectie op de aanwezigheid van asbest; 6. reiniging oppervlakken, waterstromen en opslag.
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 13 van 19
31 mei 2011
5.7.
FASE 3.2 : REINIGEN INTACTE PRODUCTEN EN CONTROLE
In deze fase wordt de verpakking van de producten, die niet door de brand zijn aangetast (aanwezig in één hal), gereinigd en gecontroleerd op schade. Hierbij worden onderstaande stappen ondernomen:
5.8.
uitrijden intacte emballage met shovel met overdrukunit naar spuitcontainer; gelijktijdige reiniging vrijkomende vloer; uitwendige reiniging van de emballage met lage druk, al dan niet met surfactant/zeep; visuele controle van de emballage op etikettering en algehele staat van de verpakking; eventueel heretiketteren conform ADR/VLG; intacte emballage wordt zo snel als mogelijk afgevoerd naar de eigenaar.
FASE 4 : PLANVORMING EN BESTEMMEN AFVALSTOFFEN
Op basis van de inventarisatie en monstername van fase 3.2 worden onderdelen van het afvalstoffenverwijderingsplan voor verontreinigde afvalstoffen nader uitgewerkt. Afvalstromen die op basis van scheiding en onderzoek worden betiteld als “schoon”, worden op basis van het vooraf opgestelde afvalstoffenverwijderingsplan afgevoerd. Bij het bestemmen van de afvalstoffen zijn de volgende aspecten van belang:
Organisatorische aspecten Administratieve inventarisatie Fysiek onderzoek afvalstof Afvalstoffen, algemeen Afvalstoffen, gevaarlijk Monstername en analyse van de afvalstof Verwerking van de afvalstof Bestemming van de afvalstof Verwijderingsprogramma voor de afvalstof Gegevens verkennende inventarisatie Gegevens beoogde bestemming Planning & Logistiek van de verwijdering Keuze emballage Afvoer (Milieu) & verwerkingsvergunningen Verwerking binnen Nederland Verwerking buiten Nederland AVC/CMR Weegcertificaten en verwerkingscertificaten Bewaking vergunningen en verwerkingsgegevens
Het specifieke afvalstoffenplan wordt ter goedkeuring in de reguliere uitvoerings- en overlegorganisatie voorgelegd. Op basis daarvan worden de afvalstroomnummers aangevraagd..
5.9.
FASE 5.1 : HERVERPAKKEN / TRANSPORTGEREED MAKEN
Op basis van het afvalstoffenverwijderingsplan (fase 4) kan herverpakking plaatsvinden en kan de betreffende afvalstof transport gereed worden gemaakt. In onderstaand schema zijn de opties voor het herverpakken aangegeven, zoals dit op dit moment wordt voorzien. Het betreft hier de herverpakking van jerrycans, drums en IBC. Het herverpakken zal in eerste instantie geschieden door een persluchtteam, tenzij de inhoud aanleiding geeft voor afschaling. De werkwijze wordt voor aanvang nader vastgelegd in een werkplan. Voor een eerste indruk wordt verwezen naar het onderstaande schema met segregatieregels.
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 14 van 19
31 mei 2011
5.10. FASE 5.2 : HERVERPAKKEN EN TRANSPORT INTACTE PRODUCTEN Emballage afkomstig uit fase 3.2, welke niet geschikt was voor vervoer wordt herverpakt in nieuwe geschikte emballage. Het betreffende product bepaalt de werkwijze en de noodzakelijke bescherming. Het herverpakken zal op een daartoe ingerichte en schone werkplek plaatsvinden, gescheiden van de werkzaamheden, die betrekking hebben op andere fasen. Gedacht wordt aan de hal gerede producten die in een eerdere fase is gereinigd en leeggemaakt. Voor deze fase wordt op basis van het resultaat van fase 3.2 een werkplan opgesteld.
5.11. FASE 6 : REINIGEN VERHARDINGEN EN OPSCHONEN TERREIN Na afvoer van alle materialen, wordt het terrein opgeschoond en worden de verhardingen gereinigd. Zogenaamde visuele verontreiniging in de vorm van verkleuring en aanslag wordt niet verwijderd. Het doel is om nalevering van milieuhygiënisch relevante verontreinigingen te voorkomen in verband met afwatering van het terrein. Tevens worden de vloeren geschikt gemaakt voor enerzijds eventueel aanvullend onderzoek in het kader van de Wet Milieubeheer en/of het Openbaar Ministerie en anderzijds de toekomstige afzet van het verhardingsmateriaal bij de start van de bodemsanering. Het vrijkomend afvalwater wordt afgevoerd binnen de reguliere afvalstromen.
5.12. FASE 7 : HERSTELLEN HEMELWATERAFVOER EN RIOLERING De aanwezige riolering wordt gereinigd en geïnspecteerd. Tevens wordt de hoofdrioolput, welke is gevuld met beton, verwijderd en wordt een nieuwe put (met afsluiter) geplaatst. In verband met nazorg en monitoring wordt de put tevens voorzien van een monsternamepunt. Voor de dimensionering wordt uitgegaan van een overmaatse put die een te bepalen regenbui kan opvangen voor het geval niet voldaan kan worden aan de lozingseisen.
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 15 van 19
31 mei 2011
5.13. FASE 8 : OPRUIMWERKZAAMHEDEN Na afloop van de werkzaamheden worden voordat afvoer plaatsvindt, alle materialen en materieel wat in contact is geweest met chemische verontreiniging, gereinigd middels hoge druk. Het vrijkomende residu wordt opgevangen in containers en afgevoerd als een reguliere afvalwaterstroom. Voor het overige wordt materiaal en materieel afgevoerd.
5.14. FASE 9 : VERWERKING VRIJKOMENDE MATERIALEN Op basis van het afvalstoffenverwijderingsplan (fase 4) zijn de verschillende afvalstromen voor verwerking elders afgevoerd. De opzet is om een aantal van de meer gerenommeerde afvalverwerkers middels een voorselectie te selecteren en deze op basis van de gegevens in fase 4 in onderlinge concurrentie een aanbieding te laten doen. Het kan noodzakelijk zijn dat specialistische verwerking en/of verwerking in stortplaatsen enkelvoudig wordt aanbesteed.
5.15. FASE 10 : OPLEVERING Het gehele project wordt als opgeleverd beschouwd nadat is vastgesteld dat de verharding vrij is van sloop- en verbrandingsresten en er geen nalevering meer plaatsvindt van milieuvreemde stoffen aan het hemelwater dat in het rioolstelsel wordt verzameld. De kanttekening die hierbij wordt gemaakt is dat het laatste een nadrukkelijk doelstelling is en bij de uitvoering alleen maar een nadrukkelijke inspanningsverplichting kan worden gevraagd. De oplevering zal plaatsvinden op basis van een visuele controle en overlegging van het opleveringsdossier. Het opleveringsdossier wordt gaandeweg opgesteld en aangevuld met daarin verslagen, (werk)plannen, TRA’s, logboeken, inspecties, analysecertificaten, weegbonnen en afvoerbewijzen, hoeveelheidsstaten, financiële gegevens en alle overige relevante registraties. Indien de eindsituatie daartoe aanleiding geeft, wordt een nazorgplan opgesteld waarin de organisatorische, technische, tijdsbepalende en financiële afspraken worden vastgelegd.
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 16 van 19
31 mei 2011
6. ORGANISATORISCHE ASPECTEN 6.1.
BETROKKEN PARTIJEN
Bij de voorbereiding en uitvoering is een groot aantal (professionele) partijen betrokken waarvan onderstaand een eerste overzicht is weergegeven. Ten aanzien van de direct betrokken uitvoeringsorganisatie is deels al ingezoomd op taken en functies.
Opdrachtgever
Overheidsorgaan Projectmanagement Directievoering/veiligheidstoezicht
Aannemer
Projectleiding Uitvoerder Veiligheidscoördinator DLP-er (volcontinu fase 2, 3 en 5) Metingen en monstername Uitvoerend personeel en machinisten
Acceptanten/verwerkers
Acceptatie, inname en verwerken afvalstromen Producenten van de betreffende stoffen t.b.v. terugname
Bevoegd gezag/Overheidsinstantie
Gemeente Moerdijk (i.k.v. sloopvergunning en Wm) Arbeidsinspectie Hulpdiensten (Brandweer, politie, ambulance) Inspectie Verkeer en waterstaat (IVW i.k.v. vervoer) GGD Havenschap Moerdijk Waterschap Brabantse Delta Provincie Noord-Brabant (afvalstoffen) Ministerie I&M (eventuele ontheffingen) Openbaar Ministerie
Externe partijen en omgeving
6.2.
Regionale Milieudienst West-Brabant (adviseur gemeente) Havenschap Moerdijk Bedrijven Vlasweg, Oostelijke Randweg en Apolloweg Arbodienst, voor medische begeleiding
PROJECTTEAM
Het dagelijks en leidinggevend projectteam op de locatie bestaat uit:
Toezichthouder/directievoerder opdrachtgever Uitvoerder aannemer Veiligheidscoordinator (MVK) DLP-er
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 17 van 19
31 mei 2011
De onderstaande projectverantwoordelijke en adviserende personen zijn dagelijks beschikbaar maar niet op de locatie aanwezig:
6.3.
Projectmanager opdrachtgever Projectleider aannemer HVK-er Diverse adviseurs veiligheid, transport en afvalverwerking
OVERLEG
Tijdens de voorbereidingen en uitvoering van de werkzaamheden, zoals genoemd in het Plan van Aanpak, zal het projectteam periodiek overleg plegen. Op uitnodiging kunnen hierbij ook andere partijen aanwezig zijn. Het overleg kent qua doel en frequentie het volgende onderscheid:
Bouwvergadering – 2 wekelijks Werkoverleg – wekelijks (voortgang, planning, bemensing/materieel, weekstaten/financiën) Veiligheidsoverleg – dagelijks (stand van zaken en planning/werk volgende dag) Werkinstructie o.b.v. TRA’s aan uitvoerend personeel (dagelijks 07.00 uur, fase 2, 3 en 5)
Er zullen afspraken worden gemaakt met het bevoegd gezag met betrekking tot de informatieverstrekking over de voortgang van de werkzaamheden en eventuele bijzonderheden. Dit staat los van de bevoegdheden van deze instanties op het gebied van inspecties c.q. controles.
6.4.
EXTERNE COMMUNICATIE
Het is van belang om (direct) omliggende bedrijven en professioneel betrokkenen vooraf optimaal te informeren over de ruimingsactiviteiten die uitgevoerd moeten worden. Hierbij zal met name gesproken worden over de te verwachte overlast (waaronder geuroverlast) die de werkzaamheden kan opleveren evenals de noodzakelijke maatregelen die genomen kunnen worden. Hiervoor wordt een omgevingsplan opgesteld in overleg met de GGD. Dit deels technische document over de blootstellingsrisico’s op omstandersniveau wordt aangevuld met een communicatieplan hoe te handelen bij voorziene en onvoorziene omstandigheden die een effect hebben buiten de terreingrenzen. De communicatie kent een aantal niveaus, namelijk: - informatiebijeenkomst voorafgaand aan de start van de werkzaamheden. Daarbij is het van belang om naast allerlei praktische informatie (planning, routes, contactgegevens etc.) de (direct) omliggende bedrijven te informeren over de opzet en de uitvoering van een meetprogramma en de bijbehorende signaal- en actiewaarden; - dagelijkse berichtgeving middels sociale media (website en Twitter (regulier) en SMS, tweets en/of RSS-feed bij onvoorziene omstandigheden) op basis van een klasse-indeling voor gevaar en/of hinder (1-5 binnen hekwerk en 1-10 voor omgeving). Zie hiervoor ook paragraaf 4.5 risicocommunicatie; - bezoekmogelijkheid tijdens werk in werkverblijf van de vertegenwoordiger van de opdrachtgever (in eerste instantie directievoerder); - informatievoorziening achteraf waarbij het voor de omgeving van belang is in hoeverre er sprake is geweest van verhoogde concentraties verontreinigende (vluchtige organische) stoffen in de lucht en/of hinder c.q. gezondheidsrisico’s.
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 18 van 19
31 mei 2011
7. PLANNING Voor een eerste indicatie van de doorlooptijd van de vergunningprocedures, voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden is in bijlage 2 een globale planning opgenomen. Ten aanzien van de planning wordt onderstaand een aantal aspecten nader toegelicht, namelijk: - de planning gaat wat betreft de aanduiding van de fasering uit van de uitvoeringsfase zodat de aanbesteding en vergunningenperiode als fase “0” wordt aangeduid; - de verschillende fases zijn, met uitzondering van fase 9, grotendeels opvolgend. Afhankelijk van aanvullende gegevens en het uitvoeringsverloop, is het mogelijk een aantal fases/werkzaamheden tegelijkertijd te laten plaatsvinden; - de vergunning- en aanbestedingsprocedure lopen deels parallel om extra tijdverlies te voorkomen. Dit betekent dat, zoals beschreven in hoofdstuk 3, de aanvraag voor een sloopvergunning gebaseerd is op een (globaal) plan van aanpak en een communicatie- en omgevingsplan; - het communicatietraject is nog niet opgenomen maar zal niet van invloed zijn op de uitvoeringsduur. Samenvattend nemen de aanbestedings- en vergunningenprocedures alsmede de voorbereiding circa twee maanden in beslag, de feitelijke ruiming en afvoer van sloop- en verbrandingsresten circa drie maanden en het herstellen en betreedbaar maken van het terrein(oppervlak) circa één maand. Het spreekt voor zich dat veel afhangt van een goed verloop van procedures en dat er sprake is van een compacte periode voor afstemming met én tussen (professioneel) betrokkenen.
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
Pagina 19 van 19
31 mei 2011
BIJLAGE 1 Tekening en luchtfoto locatie
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
31 mei 2011
Bijlage 2 Globale planning
Plan van aanpak sloop Chemie-Pack
31 mei 2011