PLAN VAN AANPAK MEDIACOMPETENTIES Projectplan Fase 2
•Communicatie met beroepsonderwijs •Sectorbrede subsidieaanvragen m.b.t. opleiden en ontwikkelen
•Ontwikkelen kwalificatieprofielen •Ontwikkelen van curricula en examens
Van
:
Datum Betreft
: :
•Werven •Selecteren •Opleiden en ontwikkelen •Beoordelen
•Ontwikkelen van curricula en examens
Centrum voor Merk en Communicatie (CMC), het Koninklijke Verbond van Grafische Ondernemingen (KVGO) en het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) 15 mei 2008 Fase 2 Plan van Aanpak Mediacompetenties (ontwikkelen)
Inhoud 1
Inleiding ................................................................................. 3
2
Bouwstenen en conclusies uit fase 1 (onderzoek) ................................ 3
3
Algemene projectbeschrijving ontwikkelfase ..................................... 4
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Projectonderdelen ..................................................................... 5 Ontwerp digitale kennisbank mediacompetenties ................................ 5 Infrastructuur voor onderhoud en beheer .......................................... 6 Toepassingsgericht onderzoek ....................................................... 7 Haalbaarheidsonderzoek Actieplan Upgrading Mediasector ..................... 8
5
Communicatie .......................................................................... 9
6
Projectorganisatie ..................................................................... 9
7
Planning.................................................................................. 9
8
Projectbegroting en financiering .................................................... 9
Bijlage 1 Totaaloverzicht Plan van Aanpak Mediacompetenties........................11 Bijlage 2 Persbericht ..........................................................................12
Concept Plan van Aanpak Mediacompetenties – Projectplan fase 2
2
1
Inleiding
Het Plan van Aanpak Mediacompetenties is geïnitieerd door de samenwerkende brancheorganisaties Centrum voor Merk en Communicatie (CMC), het Koninklijke Verbond van Grafische Ondernemingen (KVGO) en het Nederlands Uitgeversverbond (NUV). Zij hebben de handen ineen geslagen om zorg te dragen voor adequate competentieontwikkeling van professionals in de multimediale communicatie-industrie, zodat bedrijven en werknemers zijn toegerust voor de nieuwste trends op het gebied van content en technologie. Het Plan van Aanpak dient uit te monden in een branchebreed opleidings- en ontwikkelprogramma waarin onderwijs, opleiders en bedrijven effectief samenwerken om zowel werknemers als bedrijven te ondersteunen bij het verwerven van de noodzakelijke competenties. Daardoor kunnen bedrijven goed blijven presteren en blijven werknemers employable. De brancheorganisaties hebben gekozen voor een onorthodoxe aanpak: niet de bestaande situatie is het vertrekpunt voor het in kaart brengen van de vereiste competenties, maar een gedegen verkenning van de toekomst. Het Plan van Aanpak bestaat uit drie fases: onderzoek, ontwikkeling en realisatie. De eerste fase, onderzoek is inmiddels afgerond en voor u ligt het plan voor de invulling van fase 2. We beginnen met een korte samenvatting van de resultaten van fase 1, de bouwstenen en conclusie op basis van het uitgevoerde onderzoek.
2
Bouwstenen en conclusies uit fase 1 (onderzoek)
Het doel van fase 1 Onderzoek was om de bouwstenen voor fase 2 (ontwikkelen) en 3 (realisatie) te verzamelen. Dat is gebeurd door middel van een toekomstverkenning, een inventarisatie van het huidige onderwijs en het ontwerp van een raamwerk mediacompetenties. Samengevat heeft dat het volgende opgeleverd. Toekomstverkenning De belangrijkste rollen in de mediasector zijn en blijven: adviseren/adverteren, content productie, aggregeren, realisatie en distributie. Deze rollen veranderen niet, wel de activiteiten en bijbehorende tools. Adverteerders, uitgevers en drukkers gaan rollen van elkaar overnemen, ze gaan daardoor meer op elkaar lijken maar ook vaker en harder de concurrentie met elkaar aan. Doordat ze rollen en activiteiten gaan delen, worden ook de benodigde competenties gedeeld. Voor de brancheorganisaties onderstreept deze conclusie het belang van een gezamenlijk Plan van Aanpak. TNO heeft van iedere rol in beeld gebracht welke activiteiten in 2015 belangrijk zijn. Deze activiteiten vormen de bouwstenen van het raamwerk medicacompetenties. Tevens gaan bedrijven hun voordeel doen met de kennis en scenario’s die de toekomstverkenning heeft opgeleverd, deze kennis zal worden verspreid via een programma “Strategie voor het eigen bedrijf”, separaat aan het Plan van Aanpak Mediacompetenties. Inventarisatie onderwijs Het huidige diplomaoverzicht biedt een lappendeken van media- en communicatiediploma’s. Doordat naamgeving en beschrijvingswijze voor vmbo, mbo, hbo en wo verschillend zijn wordt het geheel nog onoverzichtelijker. Wel wordt er inmiddels gebruik gemaakt van competenties in plaats van kennis en vaardigheden, wat de ‘houdbaarheid’ van de diploma’s verbetert. Naast het initieel onderwijs is er een enorm particulier scholingsaanbod, aangevuld met adviesbureaus. We constateren een trend naar maatwerk, die aansluit op de noodzaak van diversiteit en flexibiliteit, maar wat een standaardoverzicht van het opleidingenaanbod lastig maakt. Raamwerk mediacompetenties Het TNO rapport geeft een blik op de toekomst. Weliswaar veranderen de rollen niet, de activiteiten en tools veranderen razendsnel en ingrijpend. We stellen vast dat onderliggende
Concept Plan van Aanpak Mediacompetenties – Projectplan fase 2
3
basiscompetenties zoals onderzoeken, plannen, communiceren, leidinggeven (evenals de rollen) niet snel veranderen en dus bruikbaar blijven, mits toegespitst op nieuwe werkprocessen. Ook concluderen we dat de moderne werknemer steeds minder beschikt over een standaardprofiel, maar steeds vaker een uniek profiel in verschillende combinaties: een journalist die ook kan filmen, een concept, een website of een commercieel plan kan ontwikkelen; een drukker die ook adviseert, uitgeeft of zich richt op distributie enzovoort, enzovoort. Daarbij gaat het om zowel allrounders (weten van alles wat), (super) specialisten en zogenaamde T—profielen (basis met aanvullende specialismen op laag niveau). Dit alles heeft geleid tot het ontwerp van één open en flexibel raamwerk mediacompetenties, dat gevoed wordt door zowel de stabiele rollen en competenties en de veranderlijke werkprocessen. Dit raamwerk kan één taal en richting kunnen bieden aan zowel opleiders (publiek en privaat), bedrijven als de betrokken brancheorganisaties. Op die manier wordt het makkelijker om de handen ineen te slaan en de noodzakelijke impuls aan een breed opleidings- en ontwikkelprogramma te geven. Het raamwerk is in fase 1 voorzien van ontwerpeisen voor verdere ontwikkeling en een casus om de praktische werking te illustreren. Daarmee waren alle bouwstenen gereed voor de volgende stap in het Plan van Aanpak, de ontwikkelfase.
3
Algemene projectbeschrijving ontwikkelfase
In fase 1 van het Plan van Aanpak Mediacompetenties is een raamwerk Mediacompetenties opgesteld dat opleiders en bedrijven een hulpmiddel biedt om leren en ontwikkelen vorm te geven, zij kunnen er unieke opleidingsprofielen mee ontwikkelen, bestaand aanbod mee evalueren of het gebruiken bij de ontwikkeling van curricula. Op basis van een ontwerpstudie wordt het concept Raamwerk Mediacompetenties in de ontwikkelfase doorontwikkeld tot een “Digitale Kennisbank Mediacompetenties” en voorzien van een infrastructuur voor onderhoud en beheer. Met experts uit de branche worden de conceptinhouden (beschrijving van rollen, werkprocessen, de competenties met beheersingscriteria) waar nodig aangescherpt en vastgesteld vanuit het perspectief van gebruik ten behoeve van opleiden en personeelsontwikkeling. Er worden linken met bestaande opleidingsmogelijkheden gelegd. Het raamwerk wordt in een digitaal systeem gezet dat open toegankelijk is. Er wordt in de ontwikkelfase veel aandacht besteed aan het realiseren van een systeem van permanent onderhoud. Daarvoor wordt een onderhoudssysteem ontwikkeld en er worden partners gezocht die daaraan structureel een bijdrage kunnen leveren. Iedere brancheorganisatie garandeert daarvoor de inzet van experts uit haar achterban. Tevens wordt een vorm gevonden voor het leveren van structurele (wetenschappelijke) onderzoeksinbreng, zodat de inhoud van de kennisbank voldoende onderbouwd is. De inbreng van zowel experts uit de branche als vanuit het formele onderzoek, geven de kennisbank een groot gezag bij opleiders en bedrijven. Bij bedrijven en opleiders wordt een pilot uitgevoerd om de toepasbaarheid in de praktijk te toetsen. Op basis van de bevindingen worden aanpassingen gedaan en handreikingen voor het gebruik opgesteld. Daarnaast wordt beoordeeld of en welke aanvullende informatie nog een plaats moet krijgen in de kennisbank, denk daarbij aan praktijkcases, voorbeelden van functieomschrijvingen, wervingsteksten of beroepsprofielen. Dit wordt wel steeds kritisch afgewogen tegen de haalbaarheid van onderhoud en beheer. Tenslotte wordt een communicatietraject ingezet om de digitale kennisbank te promoten bij de toekomstige gebruikers. Met de digitale kennisbank wordt door de branches een standaard voor de toekomst afgegeven. In de volgende fase (uitvoering) worden daaraan ondersteunende, promotie of kenniscirculatie activiteiten gekoppeld die publiek en privaat onderwijs en bedrijven aanzetten tot het ontwikkelen van toekomstgerichte opleidings- en ontwikkeltrajecten. In de ontwikkelfase wordt tevens een haalbaarheidstudie uitgevoerd naar de uitvoerbaarheid van een samenhangend Actieplan voor een tweede leerweg voor werknemers in de mediasector, het
Concept Plan van Aanpak Mediacompetenties – Projectplan fase 2
4
Actieplan Ugrading Mediasector (werktitel!). Dit plan dient als paraplu voor alle te ondernemen activiteiten in de realisatiefase. Het dient richting te geven aan opleidings- en ontwikkeltrajecten die: - zijn gericht op flexibele ontwikkeltrajecten voor werkenden en afgestemd op de bedrijfsactiviteiten van de toekomst (dus binnen het kader van het raamwerk mediacompetenties, maar afgestemd op de individuele of organisatie opleidingsbehoefte) - leiden tot upgrading en employability van medewerkers in de mediasector - rekening houden met eerder verworven competenties - optimaal gebruik maken van de mogelijkheden van privaat én publiek onderwijs - actief gepromoot worden. Het gaat in de ontwikkelfase vooral om het ontwerp van een werkwijze om met zeer vele partners het opleiden voor werknemers in de versnelling te krijgen. Er wordt aangesloten bij inspanningen van VNO-NCW, MKB Nederland en vakbonden in deze richting, evenals het ‘Breed maatschappelijk initiatief voor de tweede leerweg' en mogelijk andere initiatieven (bijlage 2, persbericht).
4
Projectonderdelen
Het project valt in vier delen uiteen: 1. ontwerp digitale kennisbank mediacompetenties 2. infrastructuur voor onderhoud en beheer 3. toepassingsgericht onderzoek (pilots t.b.v. het ontwikkelen van inhoud en handreikingen) 4. haalbaarheidsonderzoek Actieplan Upgrading Mediasector 4.1
Ontwerp digitale kennisbank mediacompetenties
Het concept Raamwerk Mediacompetenties uit de onderzoeksfase wordt doorontwikkeld tot een “Digitale kennisbank Mediacompetenties”. Dit gebeurt op basis van inbreng van experts uit de branche. Het bijeenbrengen van een ontwikkelgroep wordt zorgvuldig uitgevoerd. CMC, KVGO, NUV formuleren een heldere profielschets en benaderen op basis daarvan personen (vertegenwoordigers van bedrijven, onderwijsinstellingen) die voor langere tijd en intensief beschikbaar zijn voor deelname aan een ontwikkelgroep. De voordelen voor de deelnemende organisaties moeten helder zijn (voorsprong, eigen ontwikkeling) en er worden goede afspraken gemaakt over ieders te leveren inbreng. De opdracht van de ontwikkelgroep is het realiseren van inhoudelijke verfijning van het raamwerk, het meedenken over het technisch ontwerp en het opstellen van handreikingen. De ontwikkelgroep dient te bestaan uit vertegenwoordigers van bedrijven (p&O-ers die ook vakinhoudelijk deskundig zijn of deze deskundigheid kunnen inbrengen) en het onderwijs (mbo, hbo en wo vertegenwoordiger met deskundigheid vanuit de 5 rollen, bijvoorkeur coördinatoren van landelijke overlegplatforms). De ontwikkelgroep wordt ondersteund door een onderwijskundige/projectleider en krijgt een budget om zich meer specifiek te laten adviseren (b.v. competentiemanagement, vakinhoudelijk, digitaliseringsvragen). Dat laatste kan tevens deelname nog aantrekkelijker maken voor de vertegenwoordigers van onderwijs en bedrijven. Voorstel samenstelling zie bijlage (volgt gekoppeld aan profiel). Ten behoeve van de kennisbank wordt allereerst nog een inhoudelijke ontwikkelslag gemaakt op het raamwerk Mediacompetenties: beschrijving van de rollen: de beschrijving van de rol wordt waar nodig aangescherpt de genoemde referentieberoepen worden definitief vastgesteld.
Concept Plan van Aanpak Mediacompetenties – Projectplan fase 2
5
beschrijving van de werkprocessen: de werkprocessen worden voorzien van 6 a 8 kernactiviteiten en na nader onderzoek, evt. voorzien van verwijzingen naar tools en niveauaanduidingen competenties en criteria: de criteria worden waar nodig aangescherpt, m.n. de vakgerichte competenties vragen nog veel aandacht. Daarmee is de inhoudelijke kern van het raamwerk in concept gereed. Vervolgens is aan de orde: - het aanbrengen van een goede link naar bestaande kwalificaties/diploma’s en opleidingsaanbod (hier dient allereerst uitgezocht te worden of dit wenselijk is i.v.m. houdbaarheid en vervolgens hoe dit goed gevisualiseerd kan worden) - het ontwikkelen van handreikingen voor opleiders en p&o-ers (t.b.v. van projectonderdeel 3) - het bepalen of aanvullende informatie wenselijk en haalbaar is, evt. hiermee een start maken. Daarbij gaat het om het leveren van cases, praktijkvoorbeelden en voorbeelddocumenten. (n.b. deze actie wordt alleen uitgevoerd als bezuinigd kan worden op de overige uren voor inhoudelijke ontwikkeling. Na een eerste beperkte verfijning van het raamwerk en het maken van handreikingen volgt een tweede verbeterslag op basis van de ervaringen in een aantal pilots. Deze wordt afgerond met het opleveren van een definitief resultaat. Meteen bij aanvang van het project wordt de technische realisatie opgestart. Voor de uitvoering wordt bij voorkeur een bedrijf uit de achterban ingeschakeld, dat mogelijk ook zijn naam aan het product verbindt. Op te leveren: - een technisch ontwerp afgestemd op de wensen van de ontwikkelgroep - een gedigitaliseerd raamwerk zodanig dat de gebruiker zelf een pakket / competentieprofiel op maat kan samenstellen en dat visueel aantrekkelijk is (visitekaartje mediabedrijfstakken) - een handleiding voor gebruik en aanpassingen De ontwikkelgroep stelt een procedure voor beheer op met afspraken m.b.t. beheer, eigenaarschap, toegang, evt. financiering. De regiegroep zal bij de opstart van het project een afweging maken van de voor- en nadelen van het inschakelen van een (educatieve) uitgever of van de diensten van het onderwijs (praktijkleren) bij het ontwikkelen en vormgeven van de digitale kennisbank.
4.2
Infrastructuur voor onderhoud en beheer
Om het raamwerk tot een gezaghebbende standaard te maken is het noodzakelijk dat de aangeboden expertise en de betrokken experts worden herkend en erkend door vertegenwoordigers van onderwijs en bedrijfsleven. In de eerste versie gebeurt dat door de inhoud te baseren op de resultaten van TNO onderzoek, aangevuld met de kennis van experts uit de branche. Om het raamwerk te onderhouden en nog te versterken dient permanente inbreng van door onderwijs en bedrijfsleven erkende expertise te zijn gewaarborgd.
Concept Plan van Aanpak Mediacompetenties – Projectplan fase 2
6
Dit zou als volgt kunnen gebeuren: Tweejaarlijks levert een extern onderzoeksbureau een update van de werkprocessen van de toekomst. Zij doet dat op basis van eigen deskonderzoek, interviews en/of expertmeetings. CMC, KVGO,NUV sluiten daarvoor een meerjarig onderhoudscontract af (n.b. meest voor de hand liggend is met TNO). Er wordt een redactieraad ingesteld: een groep van toonaangevende vertegenwoordigers die namens de drie brancheorganisaties haar fiat aan de inhoud geeft (n.b. dit kan ook de regie- of stuurgroep zijn, evt. aangevuld met adviseurs). Voor de redactieraad wordt eveneens een profiel opgesteld, met duidelijke taken en bevoegdheden. De ontwikkelgroep wordt gaandeweg omgevormd tot een gebruikersgroep. Na de ontwikkelfase zou in principe ieder bedrijf of opleiding gebruiker moeten kunnen worden. Daarom dient er aan het eind van de ontwikkelfase een duidelijk beheerplan te liggen dat zaken regelt zoals wie welke toegang en rechten krijgt, spelregels voor gebruik en plaatsen van informatie, afspraken over eigenaarschap, financiële bijdrage e.d. 4.3 Toepassingsgericht onderzoek (pilots t.b.v. het ontwikkelen van inhoud en handreikingen) Op het moment dat er bruikbare (nog niet per sé digitale) producten liggen, worden er tenminste drie pilots uitgevoerd bij ledenbedrijven en vier bij opleiders. De pilots bij bedrijven worden uitgevoerd bij minimaal 1 bedrijf per bedrijfstak. Een pilot bij bedrijven houdt in dat het betreffende bedrijf het raamwerk mediacompetenties benut t.b.v. werving, selectie, beoordeling of ontwikkeling van personeel. Het raamwerk vereist nog een behoorlijke vertaalslag van het bedrijf. De vraag in de pilot is of deze vertaalslag haalbaar is en welke aanpassingen en handreikingen nodig zijn om het raamwerk goed toepasbaar te maken. De werving vindt plaats via de drie brancheorganisaties die ieder tenminste 1 bedrijf aanleveren. De pilots dienen efficiënt te worden georganiseerd. De projectorganisatie zorgt bij de start voor een instructiebijeenkomst waarna de betreffende p&o medewerker zelf aan de slag gaat. Met behulp van helpdeskondersteuning vanuit de projectorganisatie en voorgestructureerde evaluatielijsten wordt de pilot zelfstandig en op de eigen locatie uitgevoerd. Er wordt afgerond met een evaluatiegesprek gericht op het formuleren van ontwikkelpunten. De projectorganisatie zorgt ervoor dat deze worden verwerkt in de tweede ontwikkelronde. De pilots bij opleiders verlopen in grote lijnen volgens een zelfde aanpak. Om te beginnen worden tenminste drie opleiders voor werkenden geselecteerd om mee te doen aan de pilot. Het moet daarbij gaan om opleidingen t.b.v. drie verschillende rollen. De werving van deze opleiders vindt plaats door open inschrijving / op aanwijzing van de regiegroep / op advies van ??? (geven we bepaalde opleiders een voorsprong of niet?). Ook hier wordt gewerkt met een instructiebijeenkomst per bedrijf, helpdeskondersteuning en gestructureerde evaluatielijsten. Zo mogelijk wordt ook de methodiek t.b.v. initieel onderwijs uitgetest. Daarbij gaat het om het gebruik t.b.v. het evalueren van bestaande en het ontwikkelen van nieuwe kwalificatiedocumenten. Gezocht wordt naar opleidingen en bij voorkeur naar bestaande platforms of samenwerkingsverbanden die een dergelijke verbeter- of ontwikkelslag zelf al gepland hebben. In deze situatie werken voorgestructureerde vragenlijsten niet. Praktischer is om het model te presenteren in een gezamenlijke werkconferentie voor geïnteresseerde vertegenwoordigers van het initieel onderwijs.
Concept Plan van Aanpak Mediacompetenties – Projectplan fase 2
7
4.4 haalbaarheidsonderzoek Actieplan Upgrading Mediasector In de ontwikkelfase wordt een actieplan ontwikkeld dat voorziet in leertrajecten die: - zijn gericht op flexibele ontwikkeltrajecten voor werkenden en afgestemd op de bedrijfsactiviteiten van de toekomst (dus binnen het kader van het raamwerk mediacompetenties, maar afgestemd op de individuele of organisatie opleidingsbehoefte) - leiden tot upgrading en employability van medewerkers in de mediasector - rekening houden met eerder verworven competentie - optimaal gebruik maken van privaat en publiek onderwijs - actief gepromoot worden. Extra aandacht wordt besteed aan upgrading van mbo naar hbo niveau (deze groep heeft meer stimulans nodig dan hbo of wo opgeleiden). Ook wordt extra ingezet op versterking van ondernemersschap. De grote uitdaging is een haalbaar Actieplan op te stellen dat gedragen wordt door veel verschillende partners, optimaal gebruik kan maken van bestaande netwerken en elkaars faciliteiten en dat ook nog een slagvaardige structuur biedt. De brancheorganisaties, mogelijk in samenwerking met de vakbonden, zijn niet zelf uitvoerder, wel initiatiefnemer en aanjager voor: - het tot stand komen van een consortium van een aantal platforms van scholen en private opleidingen dat zich gaat inspannen een flexibel aanbod te ontwikkelen, vanuit het raamwerk mediacompetenties. Daarvoor wordt voor iedere rol tenminste 1 deelnemende partij gevonden, die bewijzen kan aandragen voor de kwaliteit van haar opleidingen. - onderzoek of het model van het project Open Hoger Onderwijs 1 wenselijk en voor de mediaopleidingen haalbaar is. In het model worden analoog aan de Open Universiteit studies aangeboden in een combinatie van afstandsleren en contacturen. - het gericht laten ‘adverteren’ van opleiders op de digitale kennisbank. (Hen uitdagen om in de lijn van Niche Nick doelgroepen te targetten en deze via een alertsysteem attenderen op passend opleidingenaanbod.) CMC, KVGO en NUV brengen partijen bij elkaar en promoten het opleiden in hun achterbannen. Zij spannen zich in om een fonds te vormen dat m.n. promotie en commercieel onaantrekkelijke, maar hoog innovatieve opleidingen ondersteunt en tevens cofinanciering van subsidies mogelijk maakt. Zij sluiten waar mogelijk aan op initiatieven van VNO-NCW en MKB Nederland of andere organisaties die een leven lang leren stimuleren. E.a.a. wordt vervat in een aansprekend Actieplan voor een aantal achtereenvolgende jaren.
1
De Open Universiteit en een aantal Hogescholen, surfnet en kennisnet hebben de handen ineengeslagen om een scholingsaanbod voor werkenden aan te bieden via een open en flexibel systeem. Het onderwijs is een combinatie van contactonderwijs met e-learning, waarbij het leermateriaal op internet voor iedereen toegankelijk is. De hboopleidingen worden regionaal aangeboden door hogescholen met een accreditatie hiervoor. Deze partners maken gebruik van een gezamenlijke nationale infrastructuur voor de ontwikkeling en het beheer van leermaterialen, EVCtrajecten en ondersteuning van leergemeenschappen. Inmiddels zijn er al vele gesprekken geweest met hogescholen, private opleiders, de Nederlandse en Vlaamse ministeries van onderwijs, werkgevers en vakbeweging. De reacties waren in het algemeen zeer positief. Eind februari werd het concept van open en flexibel onderwijs via open netwerken omarmd in het actieplan van de Raad voor Werk en Inkomen en het Nationaal Initiatief Lang Leve Leren!. Ondertussen is met een aantal hogescholen en enkele marktpartijen gesproken over de invoering van het concept. Er wordt begonnen met een aantal pilotprojecten op het gebied van onder meer informatica en de chemische procestechnologie. Ook wordt bekeken of in de domeinen zorg en leraren open hbo-opleidingen aangeboden kunnen worden. Het is duidelijk: er wordt begonnen bij sectoren waarin de behoefte aan goed opgeleide hbo-professionals groter is dan het aanbod. Primair wordt er ingezet op volledige opleidingen om zo meer hbo-gediplomeerden af te leveren. Maar men kan ook losse hbo-modulen volgen, want dat is juist kenmerkend voor een goed leven-lang-leren aanbod.
Concept Plan van Aanpak Mediacompetenties – Projectplan fase 2
8
5
Communicatie
Om de vier deelprojecten te doen slagen en daarmee de uiteindelijke adoptie door gebruikers, is het van groot belang dat er voldoende communicatie plaatsvindt met zowel de bedrijven als opleiders. Dit doen de partners door middel van 1 gezamenlijk communicatieplan mediacompetenties, afgeleid van het projectplan en aangevuld met een activiteitenplan t.b.v. het onderdeel ‘Strategie eigen bedrijf’. Dit plan wordt ontwikkeld door de communicatiewerkgroep van de drie brancheorganisaties.
6
Projectorganisatie
De projectorganisatie blijft op hoofdlijnen dezelfde (uitvoerders nog in te vullen). De bestaande Stuurgroep (voorzitters organisaties), regiegroep (directeuren organisaties) en communicatiewerkgroep blijven bestaan, incl. de secretariële ondersteuning vanuit Kenniscentrum GOC. Nieuw zijn een ontwikkelgroep en een redactieraad.
7
Planning
De precieze projectplanning vindt plaats als financiering en deelnemers duidelijk zijn. De looptijd van het project beslaat naar verwachting 1 tot 1,5 jaar. Er zit vooral veel lastig te plannen werk in het samenstellen en bij elkaar krijgen van werkgroepen, pilots en samenwerkingsverbanden. De looptijd van fase 2 hoeft echter niet precies samen te vallen met de start van fase 3, realisatie. Waar de infrastructuur op orde is en zich kansen voordoen, kan op ieder moment besloten worden om op basis van een projectplan de stap naar fase 3, realisatie te zetten.
8
Projectbegroting en financiering
Zie bijlage 3. In de activiteitenbegroting zijn in totaal 1804 uren begroot t.b.v. de projectorganisatie en een bedrag van € 99.500,- t.b.v. externe kosten. Het precieze aantal uren inzet vanuit de brancheorganisaties (en bedrijven) en het onderwijsveld wordt berekend op basis van een activiteitenplan. Financieringsmogelijkheden • • • •
Stimuleringsfonds voor de Pers zij bekostigen uitsluitend onderzoeksactiviteiten. Sponsoring door bedrijven (bedrijven uit achterban kunnen onderdelen ontwikkelen, deels beheren en uitnutten) dit vraagt discussie. Innovatieboxgelden OCW stimulering beroepsonderwijs en aansluiting daarbinnen, accent op beroepspraktijkvorming en risicogroepen Wettelijke taken Kenniscentrum activiteiten m.b.t. mbo en beperkt vmbo en hbo op het gebied van
Concept Plan van Aanpak Mediacompetenties – Projectplan fase 2
9
• •
kwalificatieontwikkeling, arbeidsmarktonderzoek, informatievoorziening over opleidingen en diploma’s en praktijkleren Innovatievouchers bijdrage aan bedrijven bij innovatie, bijvoorbeeld voor het uitvoeren van een pilot TNO toepassingssubsidie interne regeling bij TNO voor implementatieactiviteiten n.a.v. TNO onderzoeken
Concept Plan van Aanpak Mediacompetenties – Projectplan fase 2
10
Bijlage 1 Totaaloverzicht Plan van Aanpak Mediacompetenties Tijdpad
Onderdeel
Resultaat
Projectonderdelen
Aandachtspunten
Fase 1 2007 - 2008
Onderzoek
Een raamwerk voor ontwikkeling Mediacompetenties
A. Toekomstverkenning en behoeftes B. Overzicht opleidingen C. Raamwerk ontwikkeling
Hoe breed, hoe diep en hoe snel moeten knelpunten worden opgelost? Welke partners zijn daarbij nodig? Plan vervolg.
Ontwikkeling
Instrument voor onderwijs en bedrijven voor opleidings- en HRM doeleinden.
A. Ontwerp digitale kennisbank B. Infrastructuur onderhoud en beheer C. Onderzoek in pilots D. Actieplan upgrading mediasector
Samenhang bewaken, eigenaarschap en besluitvorming regelen. Lange v.s. korte termijn activiteiten.
Nog te bepalen.
Organisatie borgen. Permanente vernieuwing agenderen.
gereed Fase 2 2008 – 2009
Actieplan. Fase 3 2009 -
Realisatie producten en/of implementatie
Implementatie Digitale kennisbank mediacompetenties incl. handreikingen; uitvoering mediabreed actieplan.
Concept Plan van Aanpak Mediacompetenties – Projectplan fase 2
11
Bijlage 2 Persbericht
Breed maatschappelijk initiatief voor ‘tweede leerweg’ Permanente opleiding beroepsbevolking in de steigers Den Haag, 28 februari 2008 Een brede coalitie van publieke en private onderwijsorganisaties, sociale partners en gemeenten gaat actie ondernemen om het opleidingsniveau van de Nederlandse beroepsbevolking te verhogen. Centraal staat het ontwikkelen van een ‘tweede leerweg’ voor werkenden en werkzoekenden, die voorziet in de veranderende en – vooral ook kwalitatief – stijgende vraag van werkgevers naar goed opgeleid personeel. Leidend is hierbij de behoefte zoals die zich op de regionale arbeidsmarkt manifesteert. Doelstelling is onder andere om per jaar minimaal 10.000 extra gediplomeerden op hoger onderwijsniveau en 5.000 op mbo-niveau af te leveren. Betrokken partijen hebben dit vandaag na overleg met de bewindslieden van Onderwijs en Sociale Zaken & Werkgelegenheid bekendgemaakt. De acties zijn een initiatief van de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) en het Nationaal Initiatief ‘Lang Leve Leren’. Nederland behoort nog lang niet tot de meest dynamische kenniseconomieën ter wereld. Een doorbraak op het gebied van leven lang leren is noodzakelijk, omdat de ‘eerste leerweg’ (het initieel onderwijs van basisschool tot en met universiteit) niet afdoende aan de opleidingseisen van werkgevers en werkenden/werkzoekenden kan voldoen. Ook de deelname aan het particulier onderwijs is niet genoeg om kennistekorten te voorkomen. Op dit moment zijn er drie grote knelpunten op de arbeidsmarkt: tekorten aan specialisten op hoger niveau, tekorten aan vakmensen op het niveau van mbo-3 en mbo-4, en de moeilijk realiseerbare verhoging van de kwalificaties van laagopgeleiden en mensen zonder startkwalificatie. Het kennistekort op de Nederlandse arbeidsmarkt kan een belemmering vormen voor verdere economische groei. Onderwijsveld, sociale partners en gemeenten willen werkenden en werkzoekenden gemakkelijk toegankelijke mogelijkheden bieden om een hogere kwalificatie voor de arbeidsmarkt te halen. Op termijn streven de partijen naar een volwaardige en zelfstandige ‘tweede leerweg’. Volwassenen kunnen hierin vrijelijk keuzes maken uit informeel (cursussen, particuliere opleidingen), non-formeel (leren op de werkplek) en formeel onderwijs (gericht op officiële diploma’s). Doel is een samenwerking in ‘open netwerken’. Hierin laten arbeidsmarkt- en onderwijspartijen regionale en sectorale personeelsbehoeften het uitgangspunt zijn voor individuele of collectieve onderwijstrajecten. Private en particuliere opleidingen gaan hiertoe hun onderwijsaanbod op elkaar afstemmen en elkaar aanvullen. Open netwerk-onderwijs kenmerkt zich onder andere door een vraaggestuurd, flexibel en modulair scholingsaanbod, met veel ruimte voor innovaties zoals open bronnen: het gratis online zetten van studiemateriaal. Voor het HBO is inmiddels de Netwerk Open Hogeschool in ontwikkeling en ook zijn er initiatieven in het MBO en het WO. Het succes van deze initiatieven hangt voor een belangrijk deel ook af van een daadwerkelijke ontschotting tussen publiek en privaat onderwijs en van een adequate afstemming tussen onderwijs- en arbeidsmarktpartijen. Om de beroepsbevolking te stimuleren zich voortdurend te laten scholen, is een betere loopbaanbegeleiding nodig. Voor werklozen geldt dat er meer ruimte moet komen voor ‘leren met behoud van uitkering’. Werkzoekenden kunnen zich zo door ‘opscholing’ aantrekkelijker maken voor potentiële werkgevers. Daarnaast moeten competentietesten een basisvoorziening van het CWI worden. De samenwerkende partijen vragen de rijksoverheid hun plannen fiscaal en met (tijdelijke) subsidiëring te ondersteunen. Verder vragen zij de overheid in de – nu nog van elkaar gescheiden – strategische ontwikkelingen van het beroeps- en hoger onderwijs voor volwassenen rekening te houden met deze open en vraaggestuurde benadering van tweede leerwegen. De RWI gaat de voortgang van de tweede leerwegen en de experimenten met de open netwerkbenadering monitoren.
Concept Plan van Aanpak Mediacompetenties – Projectplan fase 2
12
De brede coalitie die het kennistekort gaat aanpakken, bestaat uit de geledingen van de Raad voor Werk en Inkomen (werkgevers, werknemers en gemeenten) en de brancheorganisaties in het publieke en private onderwijs (VSNU, HBORaad, MBO-Raad, VO-Raad en PAEPON).
Concept Plan van Aanpak Mediacompetenties – Projectplan fase 2
13