Plan van Aanpak MEDIACOMPETENTIES
Aan
:
Van
:
CMC (Centrum voor Merk en Communicatie), de heer W.A.M. Slierings; KVGO (Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen), de heer F. Bakkes; NUV (Nederlands Uitgevers Verbond), de heer J. Bommer. Kenniscentrum GOC / TNO
Samensteller
:
Hermien Mijnen
Datum
:
13 maart 2007
Betreft
:
Projectplan en begroting
Betrokken partijen CMC (Centrum voor Merk en Communicatie) KVGO (Koninklijke Verbond van Grafische Ondernemingen) NUV (Nederlands Uitgeversverbond) Gedurende het project kan evt. sprake zijn van uitbreiding met andere relevante partners (denk aan de internetsector, audiovisuele of gamingbranche) Kenniscentrum GOC en TNO zijn uitvoerder van het project. Aanleiding Maatschappij, business en techniek veranderen sterk. Dat heeft impact op branche, bedrijven en medewerkers. De ontwikkelingen grijpen in op de traditionele waardeketen waarbinnen adverteerders, drukkers en uitgevers met elkaar omgaan. Verwacht wordt dat de huidige competenties van aankomend en zittend personeel in de media- en communicatiebranche volstrekt ontoereikend zijn gezien de versnelling in de productieketen en daaruit voortvloeiende wijzigingen van taken en rollen. Een goed voorbeeld is de wijziging in productie- en distributieketen van het nieuws. Een journalist zorgt steeds vaker ook voor beeld (backpack of ‘camjo’ journalistiek) en verspreidt zijn teksten direct via website, log of satelliet. Het internet heeft tevens mogelijkheden geschapen om het publiek direct op van alles en nog wat te laten reageren. In online forums, op websites (waar de reacties soms meteen verschijnen onder het bericht waarop gereageerd wordt) en nu ook steeds meer in de oude media. De mogelijkheden van ‘breaking news’ zijn groot en steeds vaker wordt daarbij gevraagd en ongevraagd gebruik gemaakt van bronnen ter plaatse (onderzoek digitalisering van de Journalistiek, NVJ). Het zal duidelijk zijn dat deze ontwikkelingen gevolgen hebben voor competenties zoals tekstschrijven, het hanteren van nieuwe technieken, visueel voorstellingsvermogen, snelle selectie, organisatie/improvisatievermogen. In het TNO Challenge rapport (december 2006) uitgevoerd in opdracht van KVGO wordt deze ontwikkeling visueel gemaakt:
De ontwikkelingen worden onder de noemer ‘mediaconvergentie’, digitalisering, crossmediale ontwikkelingen gesignaleerd in vele onderzoeken en verkenningen. We noemen o.a. Challenge (TNO, uitgevoerd in opdracht van het KVGO), de Entertainment&Media Outlook Towards 2010 (Pricewaterhouse, 2006), het rapport Concentratie en Pluriformiteit van de Nederlandse Media 2005 (Commissariaat voor de Media) en vele buitenlandse publicaties zoals We the Media (Dan Gillmor, 2004) en het uitgebreide onderzoek The future of Journalism and Media (The American Press Institute). CMC, KVGO en NUV willen gezamenlijk in kunnen spelen op de kansen en bedreigingen die dat met zich mee brengt en werken daarvoor samen als Communicatiehuispartners. Ze constateren dat een verschuiving in taken en rollen zich in de gehele media- en communicatiesector voordoet en zowel creatie, enabling en sales beïnvloedt. Gelet op de impact van de ontwikkeling gaat het om bijna het volledige aankomende en zittende personeel van de drie bedrijfstakken. Gevreesd wordt dat de huidige infrastructuur van particulier en bekostigde opleidingen niet berekend is op het leveren van adequate bij- en omscholing. Deze ontwikkelingen raken ook alle bedrijven in de bedrijfstak ‘pers’. Kenniscentrum GOC heeft daarom een beroep gedaan op het Bedrijfsfonds voor de Pers om bij te dragen in de kosten die nodig zijn voor adequaat onderzoek en ontwikkeling. Doelstelling Het zorgdragen voor adequate competentieontwikkeling bij professionals in de multimediale communicatie-industrie (zoals de grafimediabranche, de uitgeverijbranche, de reclamebranche). Resultaat Een branchebreed opleidingsprogramma dat leidt tot medewerkers die over de competenties beschikken om de nieuwste trends op het gebied van content en technologie te kunnen vertalen naar de markt. Dit programma dient aanvullend te zijn op het reguliere opleidingsaanbod op mbo en hbo niveau en het particuliere en branche-erkende opleidingsaanbod. Het aanbod dient in
2
eerste instantie gericht te zijn op de ledenbedrijven van KVGO, NUV en CMC. De onderzoeksresultaten dragen bij aan ondernemingszin en innovatiekracht van de gehele media- en communicatiesector, inclusief het toeleverend onderwijs.
Aanpak Het project kent 3 fases te weten onderzoek, ontwikkeling en realisatie. Voor iedere fase wordt een plan opgesteld. In deze notitie wordt de aanpak van de eerste fase (onderzoek) nader uitgewerkt. De eerste fase heeft een looptijd van maart t/m november 2007. Projectorganisatie De eindverantwoordelijkheid ligt, conform de notitie Challenge, bij een stuurgroep bestaande uit de voorzitters van de betrokken brancheorganisaties (dhr. L. Hermans, dhr. H. Hillen en dhr. K. Koekkoek). De feitelijke aansturing ligt bij een regiegroep die bestaat uit de directeuren van de drie instituten. De regiegroep bewaakt de voortgang en fungeert als opdrachtgever voor de werkorganisatie. De uitvoering van werkzaamheden wordt neergelegd bij Kenniscentrum GOC en TNO die hun werkzaamheden onderling goed afstemmen. Kenniscentrum GOC verzorgt in opdracht van de sociale partners en bedrijfstakken advies-, onderzoeks- en ontwikkeltaken. In opdracht van het Ministerie van OCW onderhoudt en ontwikkelt Kenniscentrum GOC de (grafi)mediakwalificaties voor het mbo. In dat kader worden relaties onderhouden met vmbo, mbo en hbo opleidingen, waaronder ook die voor Media en Informatie Management, Journalistiek en Communicatiedesign. Met name de mbo profielen Mediavormgeven en Mediamanagement hebben veel raakvlakken met deze opleidingen, wat zich ook uit in een grote doorstroom vanuit het mbo naar deze hbo opleidingen. Daarmee beschikt Kenniscentrum GOC over de positie, de infrastructuur en het netwerk om in afstemming met het scholenveld competenties te ontwikkelen en deze voor het mbo ook te verankeren in de door OCW vastgestelde kwalificatiestructuur. De samenwerking met TNO geeft voor de brancheorganisaties en hun leden een extra gebruikswaarde aan het
3
onderzoek in de richting van te ontwikkelen businessmodellen en het maken van strategische keuzes voor de toekomst. In dit project zal Kenniscentrum GOC zorgdragen voor het projectmanagement. In deze eerste fase worden mogelijke samenwerkingspartners door middel van een klankbordgroep bij de ontwikkelingen betrokken. Met name de betrokken vakbonden FNV Kiem en CNV Media worden hiervoor uitgenodigd. Het Bedrijfsfonds voor de Pers heeft inmiddels aangegeven belangstelling te hebben. Begroting De uitvoering van fase 1 van het project is begroot op € 258.810,-. De begroting bestaat voor een groot deel uit uren. Deze zijn noodzakelijk om vertegenwoordigers van de bedrijfstakken, aanpalende branches en het scholenveld intensief te laten participeren in het project. Zij zijn in de begroting opgenomen onder de titels: - partners (CMC, KVGO, NUV); - onderwijsveld (mbo en hbo instellingen); - externe partners (vertegenwoordigers van bedrijven en aanpalende branches). Ten slotte is in de begroting rekening gehouden met consultatie van externe deskundigen/wetenschappers. Een deel van de projectactiviteiten is aan te merken als een uitbreiding van voor Kenniscentrum GOC lopende werkzaamheden in het kader van de wettelijke taken bekostigd door het Ministerie van OCW. Dit deel is, evenals de inzet van partners, onderwijsveld en externe partners in de begroting opgenomen als cofinanciering. De begroting betreft uitsluitend fase A van het totale project. De onderdelen B en C zijn afhankelijk van de uitkomsten van fase A. Projectaanpak en –fasering op hoofdlijnen periode
fase
resultaat
deelresultaten
Beslissing regie/stuurgroep
Maart t/m november 2007
Onderzoek
Raamwerk Ontwikkeling Mediacompetenties
A. Ontwikkelingen en behoeftes B. Overzicht opleidingen C. Raamwerk ontwikkeling
Hoe breed, hoe diep en hoe snel moeten knelpunten worden opgelost? Welke partners zijn daarbij nodig? Projectplan voor vervolg.
November 2007 – juli 2008
Ontwikkeling
Raamwerk kwalificaties en generieke competenties (aangepaste) Profielen t.b.v. onderwijs en bedrijfsleven
A. inhoudelijke invulling raamwerk B. Structuur voor onderhoud en ontwikkeling C. Publicatie voor bedrijven.
Samenhang bewaken, eigenaarschap en besluitvorming regelen. Lange termijn v.s. korte termijn.
v.a juli 2008
Realisatie producten en/of
Implementatie aanbod
Afhankelijk van fase 1 en 2: nieuwe profielen, aanpassingen in crebo,
Organisatie borgen. Permanente vernieuwing
4
implementatie
crohodocumenten, instrumenten voor bedrijven, training en opleiding.
agenderen.
Als nodig: infrastructuur. NB in deze notitie wordt uitsluitend fase 1 uitgewerkt.
5
UITWERKING FASE 1
ONDERZOEK
Er is op verschillende plaatsen al veel onderzoek gedaan, er zijn competentieprofielen ontwikkeld en er zijn al vele opleidingsmogelijkheden zowel op mbo als op hbo niveau. Om te beoordelen of en waar aanvullende opleiding en ontwikkeling nodig zijn is het noodzakelijk om te weten: - wat is al aanwezig aan kwalificaties en opleidingen? - wat zou daaraan veranderd/verbeterd moeten worden? - hoe en met welke partijen kan dat het beste gebeuren? Op deze vragen dient de onderzoeksfase een antwoord te geven. Het onderzoek wordt uitgevoerd in 3 deelonderzoeken: A. Verdiepingsslag TNO rapport /behoefteonderzoek; B. Inventarisatie-onderzoek kwalificaties en opleidingen; C. Raamwerk competentieontwikkeling. De resultaten worden verwerkt in een, voor bedrijfsleven en onderwijs aansprekende publicatie. Onderdeel A wordt door Kenniscentrum GOC en TNO in gezamenlijkheid uitgevoerd. De globale planning is als volgt: mrt
apr
mei
juni
juli
aug
sept
okt
nov
A. Verdiepingsslag TNO rapport/behoefteonderzoek C. Raamwerk ontwikkeling
B. Overzicht opleidingen
6
A
Verdiepingsslag TNO rapport/behoefteonderzoek
Resultaat In een paper wordt bondig aangegeven wat de veranderingen in de sector precies inhouden, voor wie en op welke termijn dat vooral gevolgen heeft en welke behoefte vertegenwoordigers van bedrijven daarbij hebben. • wat zijn precies de nieuwe rollen in de keten: over welke ketens hebben we het dan en om welke generieke rollen (taken) gaat het vooral? • versnelling in de keten (waar precies en welke nieuwe taken ontstaan op die manier) • nieuwe technologieën (welke precies, welke vereisen echt nieuwe werkprocessen van de medewerkers, welke zijn kritisch voor ontwikkeling bedrijfstak) • mogelijk nieuwe businessmodellen (welke zijn dat dan en welke vereisen ook echt nieuwe werkprocessen) • wat zijn actuele knelpunten m.b.t. de competenties van nieuw instromend personeel, zittend personeel? • wat zijn op middellange termijn te voorziene knelpunten?
Aanpak Een goed inhoudelijk verhaal over de ontwikkelingen in de sector is een eerste voorwaarde om beslissingen te kunnen nemen over te ontwikkelen profielen, competenties of opleidingen. Om competenties te benoemen kan niet worden volstaan met algemene uitspraken, maar moet zichtbaar zijn wat deze precies voor de inhoud en organisatie van het werk betekenen. Tevens hechten de betrokken partijen veel waarde aan een goed beeld van de context waarin deze competentieontwikkeling plaatsvindt en van mogelijke toekomstscenario’s. Dit kan het denken over competenties uit het ‘hier en nu’ halen en daarnaast ideeën leveren voor pilots gericht op innovatie van bedrijfsprocessen. Gestart wordt met deskresearch. Daarbij wordt allereerst de beschikbare kennis m.b.t. de mediasector verzameld. Onder mediasector wordt daarbij verstaan: de grafimedia, uitgeverijen en reclamebranche (waarbij de grenzen met gaming en de audiovisuele sector niet altijd scherp zijn begrensd). Er wordt een beroep gedaan op bronnen van Kenniscentrum GOC (beschikt over een actueel, maar deels nog ongeordend archief van relevante publicaties en rapporten op het gebied van de media en aanpalende sectoren), TNO (challenge-onderzoeken), betrokken brancheorganisaties en externe (vak) deskundigen. Om te voorzien in een goed onderbouwde toekomstverkenning zal TNO een aantal specifieke onderzoeksactiviteiten uitvoeren, die zullen leiden tot een blauwdruk van een gewenste toekomstsituatie. Hiervoor worden achtereenvolgens een waardewebanalyse van de huidige situatie, een toekomstverkenning m.b.v. de scenariomethode en een waardewebanalyse van potentiële toekomstige situaties uitgevoerd. TNO presenteert e.e.a. in een sheetbook. Een gedetailleerde beschrijving is te vinden in de bijlage Rollenverdeling in het Waardenweb van KVGO, NUV en CMC (versie 13 maart 2007). De inzichten worden benut voor het ontwikkelen van pilots (opdracht voor de regiegroep) en in het traject dat moet leiden tot het in kaart brengen en ontwikkelen van competenties en opleidingsplannen. Al het door deskstudy verkregen materiaal wordt geanalyseerd vanuit de vraagstelling (zie resultaat). In een conceptpaper worden de gevonden resultaten beschreven en worden vragen geformuleerd.
7
Ondertussen wordt een aantal panelbijeenkomsten voorbereid. Deze panelbijeenkomsten zijn bedoeld om de gevonden resultaten te valideren en actuele informatie in te winnen over aanwezige en te voorziene knelpunten. Veel zorg wordt besteed aan de samenstelling van de panels: vertegenwoordigers van grotere en kleinere bedrijven, landelijke spreiding, mate van innovativiteit, rol en functie deelnemers moeten een redelijke afspiegeling zijn van de bedrijfstakken. De organisatie dient vroegtijdig en goed te worden aangepakt (agendaproblemen, draagvlak voor deelname). De betrokken organisaties leveren potentiële deelnemers aan die zij representatief achten. Er worden minimaal drie bijeenkomsten georganiseerd: - een pilotbijeenkomst (mogelijk eind maart gekoppeld aan reeds geplande crossover meeting) - een bijeenkomst directeuren/managers - een bijeenkomst voor het middenkader (dicht bij productie) Overwogen kan worden de bijeenkomsten ook in te zetten als kennismaking/netwerkbijeenkomst (wordt door betrokkenen positief gezien). In dat geval zorgen voor prettige locatie en lunch/borrel. Overwogen kan worden bij de bijeenkomsten ook enkele vertegenwoordigers van de aanpalende sectoren te betrekken (m.n. gaming/audiovisueel en internetsector). Alle informatie wordt door Kenniscentrum GOC en TNO verwerkt in een paper die aansluit op de in de Challenge (TNO rapport) aangeleverde modellen en voorgelegd aan de regiegroep. Op basis hiervan kan de regiegroep, bestaand uit de directeuren van de drie instituten, beslissingen nemen over zaken zoals: hoe urgent, welke afbakening, wat zijn prioriteiten en welke partners. De paper wordt vervolgens onder verantwoordelijkheid van Kenniscentrum GOC en TNO geredigeerd tot een aansprekende publicatie voor bedrijven en scholen. De publicatie is zodanig opgesteld dat zij niet alleen informeert over de ontwikkelingen, maar bedrijven en scholen prikkelt tot discussie en het ontplooien van (ondernemers) activiteiten. In de lijn van de aanbevelingen van de Challenge m.b.t. het experimenteren met een ‘open innovatie lab’ kan de publicatie ook dienen als input voor bestaande (digitale) discussieplatforms van de betrokken partijen. De publicatie wordt als content aangeleverd aan de betrokken organisaties die deze vervolgens via de eigen kanalen aan de leden kunnen aanbieden. Kenniscentrum GOC zorgt voor verspreiding bij relevante onderwijspartijen. De regiegroep draagt zorg voor een communicatieplan om gericht personen en partijen buiten de eigen kring te informeren. In de volgende fase van het project wordt de publicatie gebruikt als vertrekpunt voor het gesprek over op de toekomst toegesneden kwalificaties en competenties. Door de beschikbare kennis toegankelijk te maken profileren de betrokken brancheorganisaties zich als leidende instituten in de brede mediabranche. Zij geven een duidelijk signaal af dat zij een rol willen spelen bij innovatie en ontwikkeling in zowel hun bedrijfstakken als in het onderwijsveld.
8
B
Inventarisatieonderzoek kwalificaties en opleidingen
Resultaat Een spreadsheet met een overzicht van: • mogelijk relevante kwalificaties (diploma’s) in mbo en hbo, incl. kerntaken en belangrijkste competenties • mogelijk relevante opleidingen (incl. kenmerken) in mbo, hbo en de belangrijkste particuliere aanbieders • een lijst met vragen en mogelijke knelpunten Aanpak Wat betreft het grootste deel van de mediaopleidingen (mbo en deels hbo) beschikt Kenniscentrum GOC over een actueel overzicht: de Routekaart, een eerste overzicht staat op internet. Zie daarvoor www.goc.nl. Dit overzicht dient te worden uitgebreid met de mediakwalificaties die niet behoren tot de kwalificatiestructuur beheerd door GOC en met opleidingen in het particulier onderwijs. Ook is het voor het doel van dit onderzoek van belang de informatie aan te vullen met een korte inhoudelijke typering per profiel (kerntaken en competenties, evt. werkprocessen). Het gaat daarbij om o.a. de volgende profielen: in het mbo: - Mediavormgeven - Reclame, Presentatie en Communicatie - Mediatechnologie - Mediamanagement DTP - Optioneel: AV-productie en Gamedesign in het hbo: - Communicatie Multimedia Design (CMD) - Media en Entertainment Management (MEM) - Media en Informatie Management (MIM) - Journalistiek - Visuele Communicatie (w.o. grafische en interactionvormgeving, gaming) - Technische Bedrijfskunde (mediamanagement) - Informatica (w.o. grafimediatechnologie) - Informatie Media en Documentatie (IMD) - Beeldende kunsten (o.a. opleidingen Interaction, Animatie Design, Kunst en Techniek, Industrieel Product Ontwerp o.a. met Packaging) - Marketing en Communicatie Bij elkaar gaat het om circa 20 diploma’s in mbo en hbo, en een nog onbekend aantal diploma’s/certificaten van particuliere aanbieders. Met name een overzicht van de scholen/aanbieders van de opleidingen (zeker 40 in het bekostigd onderwijs) is niet eenvoudig, vaak blijkt de vlag niet de lading te dekken of wordt gewerkt met specifieke uitstroomnamen. Met name het media onderwijs in het hbo is een lappendeken aan opleidingen die zijn geënt op (verplichte) sectorgerichte competenties: techniek, economie, kunst, ict/informatica. Deze sectoren hebben ieder een Sectorale Adviescommissie die het profiel vaststelt. De mediaopleidingen hebben in deze structuur geen eigen positie. Wel maken ze soms in samenwerking varianten. Zo is recent een nieuw profiel van het landelijk overleg IDM (informatieprofessional) ontwikkeld, maar ook het Hoger Kunstonderwijs timmert aan de weg met opleidingen mediadesign, interactiedesign, enz.
9
Voor de hand liggende onderwijspartners bij de ontwikkeling van (nieuwe) profielen zijn, voor het MBO: de BTG (bedrijfstakgroep) Media en Communicatie, bestaande uit de 6 grootste opleidingsinstituten op het gebied van media, aangevuld met de instituten die zich specifiek richten op Reclamevormgeving. voor het HBO: de samenwerkende instituten rond CMD (Communicatie en Media Design), IDM (Informatie Documentatie en Media), de MIM (Media Informatie Management) opleiding van de Hogeschool van Amsterdam en het hoger kunstonderwijs (m.n. Artez, Willem de Koning, Hogeschool Rotterdam en HKU hebben toonaangevende mediaopleidingen). voor het WO: hier ligt een rol voor de universiteit van Leiden met Digitale Media Studie voor de hand. De leerstoel van hoogleraar Paul Rutten wordt voor een groot deel gefinancierd door VNU, Reed Elsevier, Océ-Nederland, Royal Swets & Zeitlinger, Gottmer Uitgevers Groep en het Nederlands Uitgevers Verbond. Deze en evt. andere relevante scholen zullen intensief betrokken worden bij het proces te komen tot overzicht, analyse en ontwikkeling. Gezocht wordt naar een goede grafische weergave van alle informatie, zodat snel overzicht verkregen wordt. Bij voorkeur gekoppeld aan het schema van de productieketen in de notitie van TNO. Een goed overzicht van alle beroepsopleidingen ontbreekt nu geheel en is daarom bijzonder gewilde informatie voor zowel onderwijs als bedrijven. In het kader van dit project wordt gezorgd voor een publicatie met een totaaloverzicht. Deze publicatie wordt verspreid onder leden en de betrokken scholen. Ook hier kan worden geëxperimenteerd met vormen van user feedback en laten de brancheorganisaties zien dat ze een rol willen spelen richting het onderwijs. De informatie over kwalificatie-inhouden en opleidingen wordt vervolgens geanalyseerd op overlap en hiaten. Mogelijke knelpunten worden geformuleerd. Het resultaat wordt getoetst bij meerdere onderwijsvertegenwoordigers (mbo, hbo, particulier) zodat een juist en compleet beeld ontstaat.
10
C
Raamwerk Competentieontwikkeling
Resultaat Een raamwerk van het gewenste aanbod van kwalificaties/opleidingen m.b.t. competentieontwikkeling van aankomend en zittend personeel. • knelpuntenanalyse • raamwerk • ontwikkelopdrachten Aanpak Door paper en onderwijsoverzicht als het ware ‘over elkaar te schuiven’ ontstaat een geïntegreerd beeld van te verwachten rollen/taken, de huidige rollen/taken in het onderwijs en de door bedrijven geuite probleemgebieden. Daarmee wordt de te verwachten transitie van de mediabranche gekoppeld aan hiaten in het huidige opleidingen/kwalificatie aanbod en aan door bedrijven reeds gesignaleerde en verwachte knelpunten. In een knelpuntenanalyse wordt aangegeven: Wat betreft de kwalificaties opleidingen: - gaat het om geheel ontbrekende rollen/taken en/of competenties? Waar en wat dan precies? - Gaat het om accenten (te veel, te weinig) in aandacht? - Wat is te zeggen over de huidige afbakeningen (tussen kwalificaties en niveaus) - wat is mogelijk een logisch samenhangend geheel / ordeningsprincipe? Wat betreft het zittend personeel: - in welke delen van de sector is behoefte aan opleiden (wat is al te zeggen over speciale competentiegebieden, typen medewerkers en taken?) - is al voorzien in een passend competentieprofiel? Door middel van een miniconferentie leveren vertegenwoordigers van onderwijs en bedrijven actief inbreng leveren in de gewenste oplossingsrichtingen. Een dergelijke miniconferentie kan ook worden aangegrepen om contacten aan te gaan en kleinschalige verbeteractiviteiten direct in gang te zetten. Ook kan worden gezorgd voor een gezamenlijk draagvlak en taalgebruik, erg belangrijk om elkaar goed te blijven verstaan en van dienst te kunnen zijn. Afhankelijk van de uitkomsten wordt een raamwerk ontwikkeld van de gewenste kwalificaties en competenties voor de communicatiebranche met daarin de witte vlekken. M.b.t. de witte vlekken worden ontwikkelopdrachten geformuleerd, evt. aangevuld met vragen voor nader onderzoek. Het kan daarbij gaan om: - het ontwikkelen van beroepscompetentieprofielen als input voor vernieuwing van de kwalificatie/onderwijsprofielen - het actualiseren van kwalificatie/onderwijsprofielen - het versterken van de inhoud van opleidingen - het ontwikkelen van hrm instrumenten /opleidingsadviezen voor bedrijven E.e.a. resulteert in een beknopt eindadvies inclusief ontwikkelopdrachten en aanzet projectplan fase 2. Afhankelijk van de precieze afbakening (raamwerk) en ontwikkelbehoefte worden door de regie/stuurgroep vervolgafspraken gemaakt en definitieve samenwerkingspartners bepaald.
11
FASE 2
ONTWIKKELING
Hoewel fase 2 pas goed in te vullen is na fase 1 zijn de volgende opmerkingen te maken. Alvorens te starten met ontwikkelen moet er een goed opgezette projectorganisatie zijn, die beschikt over duidelijke ontwikkelopdrachten. Er dient tijd te worden gestoken in het maken van afspraken met partners (scholen, particuliere opleiders). Ontwikkeling in deze fase betreft daarom zowel de inhoudelijke ontwikkeling als de ontwikkeling van een passende structuur waarin onderwijs en bedrijfsleven afspraken maken over het opleidingenaanbod en evt. de uitvoering daarvan. . A
Inhoudelijke ontwikkeling
Op basis van de onderzoeksfase zijn er meerdere opties voor inhoudelijke ontwikkeling. 0 Er zijn grote witte vlekken in het formele kwalificatie/opleidingenaanbod Æ ontwikkelopdracht voor het opstellen van geheel nieuwe beroepscompetentieprofielen In het HBO wordt dit gedaan door onderwijsinstellingen, in het mbo door brancheorganisaties (i.g.v. Grafimedia ligt de uitvoering bij Kenniscentrum GOC). Particuliere opleidingen ontwikkelen en investeren zelf. Hoe beter wordt samengewerkt hoe groter de kans op een logisch en samenhangend geheel van diploma’s en inhouden. 0 De bestaande profielen zijn op onderdelen verouderd Æ ontwikkelopdracht t.b.v. het actualiseren van profielen en neem deze op in lopende cycli van onderhoud en bijstelling. Zowel hbo instellingen als voor het mbo het kenniscentrum onderhouden op gezette tijden de profielen/dossiers. Het Kenniscentrum ontvangt hiervoor gelden van het Ministerie van OCW. HBO instellingen maken geld uit eigen middelen vrij. Soms is sprake van meerdere profieleigenaren, wat de nodige afstemming en samenwerking vereist. 0 De profielen zijn actueel, de inhoud van de opleidingen loopt achter Æ versterk de inhoud door directer contact tussen onderwijs en (innovatieve) bedrijven. Het ontwikkelen, aanpassen van profielen is een langlopend traject. Vaak zit het probleem ook in het ontwikkelen van visie, expertise en leermiddelen in de scholen. In dat geval kan worden gedacht aan het organiseren van uitwisselingen, samenwerkingsprojecten e.d. 0 Vooral de zittende medewerkers moeten worden geschoold Æ ontwikkel scholingsen HRM instrumenten. In dit geval moet goed worden geanalyseerd om welke taken en medewerkers het gaat en welke aanpak het beste past: het faciliteren van bedrijven met HRM instrumenten (opleidingsplannen, scans, competentiemanagement) of het aanbieden van scholingsactiviteiten. Analyseer goed welke competentieprofielen al beschikbaar zijn, vertaal deze naar instrumenten. Onderzoek welke opleidingen hierin een rol kunnen spelen, of dat nieuwe infrastructuur nodig is. B
Structuurontwikkeling
Naast inhoudelijke ontwikkeling zal afhankelijk van de gestelde afbakening en doelen, zorgvuldig moeten worden gekeken naar de structuur waarin dit gebeurt. Als de partners daadwerkelijk invloed willen uitoefenen op de formele kwalificaties in mbo en hbo dan is daar tenminste voor nodig:
12
duidelijke partners in het hbo (ideaal zou een platform van alle mediagerelateerde opleidingen zijn). - t.b.v. het mbo een partnerschap met een kenniscentrum en een goede lijn naar de betreffende Paritaire Commissie (aan het Kenniscentrum gelieerde Commissie die beoordeelt of een kwalificatiedossier ontwikkeld wordt en aangeboden aan OCW); het Kenniscentrum organiseert het overleg van scholen die de opleidingen verzorgen. De mediasector is gebaat bij een goed samenspel tussen mbo en hbo, veel zittende medewerkers zullen de komende jaren naar een mbo+ of hbo niveau moeten worden omgeschoold en ook in het kader van een leven lang leren zijn aansluitende opleidingstrajecten belangrijk. -
Ook als het accent ligt op het ontwikkelen van de competenties van het zittend personeel is een goede infrastructuur nodig voor ontwikkelactiviteiten, promotie, uitvoering en evaluatie.
FASE 3
REALISATIE EN IMPLEMENTATIE
Nog nader in te vullen.
13