PLAN VAN AANPAK DRUGSGEBRUIK EN OVERLAST 2016 - 2017 Gemeente Lopik
Afdeling inwonerszaken
Inhoud 1. 2. 2.1 2.2 2.3 3. 3.1 3.2 3.3 4. 5. 6.
Aanleiding ........................................................................................................................................ 3 Analyse en onderzoek ..................................................................................................................... 3 Rioolwateranalyse KWR Watercycle Research Institute (KWR) ................................................. 3 Onderzoek Bureau Bervoets ....................................................................................................... 4 Concluderend .............................................................................................................................. 5 Drugsaanpak 2016 .......................................................................................................................... 6 Preventie ...................................................................................................................................... 6 Behandeling ................................................................................................................................. 7 Handhaving.................................................................................................................................. 8 Samenwerking ............................................................................................................................. 9 Wat mag het kosten? ....................................................................................................................... 9 Achtergrondinformatie ..................................................................................................................... 9
2
1. Aanleiding Een speerpunt uit het ‘lokaal gezondheidsbeleid’ en ‘het preventie- en handhavingsplan’ van de gemeente Lopik is de matiging van het drugsgebruik en de aanpak van de daarmee samenhangende ‘ervaren’ overlast in de openbare ruimte.1 Het gebruik van drugs in Lopik concentreert zich met name bij jongeren, vaak afkomstig uit kwetsbare milieus. Van problematisch gebruik is sprake bij een kleine groep jongeren, waarbij het gebruik en de handel overlast veroorzaken. Deze jongeren gebruiken in eerste instantie met name wiet. Naarmate de meerderjarige leeftijd bereikt wordt is er sprake van dagelijks, structureel gebruik. Ook komt het gebruik van harddrugs (speed en/of cocaïne) voor bij deze groep. Om te voorkomen dat deze problematiek zich vergroot vinden wij het gerechtvaardigd om de komende periode gericht middelen in te zetten op preventie, begeleiding en handhaving. Naast de uitvoering van het preventieprogramma ‘Nuchter verstand’ is 2015 benut om een beter beeld te vormen van de problematiek en is een tweetal onderzoeken uitgevoerd. Door KWR Watercycle Research Institute is een rioolanalyse uitgevoerd waarbij de rioolwaterzuiveringsinstallatie is bemonsterd op opiumwetmiddelen. Daarnaast is door Bervoets Advies een kwalitatief onderzoek uitgevoerd. De uitkomsten van beide onderzoeken bieden voldoende gronden om prioriteiten te benoemen voor de komende periode. Hieruit volgt een aanpak langs drie sporen om het drugsgebruik in de gemeente Lopik terug te dringen. Voordat we ingaan op de aanpak, lichten we de uitkomsten uit de beide onderzoeken toe.
2. Analyse en onderzoek Om te komen tot een effectieve aanpak is het van belang om meer inzicht te krijgen in de aard en omvang van de drugsproblematiek. Hoewel signalen wijzen op het gebruik van harddrugs door een beperkt aantal inwoners van de gemeente Lopik is het lastig om het gebruik en de overlast objectief in beeld te brengen. De informatie die nodig is om tot een aanpak te komen, denk hierbij met name aan (het aantal) gebruikers, gebruikersproblemen, de verstrekkers en de soort drugs, ligt niet op straat en is moeilijk in te winnen bij mensen die actief of betrokken zijn binnen deze (veelal gesloten) wereld. Daarnaast is het net als bij veel verborgen problemen lastig een onderscheid te maken tussen rondgaande geruchten en feiten over drugsgebruik. Geruchten over (soft)drugsgebruik hoeft niet of nauwelijks iets te zeggen over het daadwerkelijke gebruik en vice versa. Om toch een beter beeld te krijgen van de aard en omvang van de problematiek is in 2015 een tweetal onderzoeken uitgevoerd. De uitkomsten van beide onderzoeken, aangevuld met informatie van politie, de Regionale Ambulance Voorziening Utrecht (RAVU), verslavingszorg en het Trimbosinstituut bieden een beter beeld van de aard en omvang van de problematiek.2
2.1
Rioolwateranalyse KWR Watercycle Research Institute (KWR)
Op verzoek van de gemeente heeft KWR een rioolonderzoek uitgevoerd. In februari 2015 zijn door KWR de bevindingen van dit onderzoek opgeleverd. Rioolwater wordt gezien als een spiegel van de activiteiten van de bevolking en kan gebruikt worden om inzicht te krijgen in het gebruik van opiumwetmiddelen. Deze methode is wetenschappelijk erkend. Door middel van een (geautomatiseerde) bemonstering is gedurende zeven dagen elke dag een watermonster genomen. Alle kernen in de gemeente Lopik, met uitzondering van Lopikerkapel, zijn aangesloten op de bemonsterde rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Uit het onderzoek blijkt dat de kernen die aangesloten zijn op de bemonsterde RWZI een verbruik vertonen van de onderzochte opiumwetmiddelen (cocaïne, speed (MDMA), metamfetamine, en cannabis) dat gemiddeld lager is dan in de grote steden in Nederland. Een uitzondering hierop is amfetamine (speed), waarvan het gebruik in Lopik dat van de grotere steden in Nederland overstijgt. 1
Lokaal gezondheidsbeleid 2014 - 2017, gemeente Lopik (februari 2014) Preventie- en handhavingsplan alcohol en drugs 2014 - 2017, gemeente Lopik (juni 2014)
2
Brede evaluatie van het algehele drugsbeleid in 2009 (Trimbos-instituut/WODC)
3
In 2016 wordt, in samenwerking met de GGDrU, rioolonderzoek uitgevoerd door KWR in meerdere gemeenten in de regio Utrecht. De gemeente Lopik laat dan opnieuw een rioolonderzoek uitvoeren. Het beeld wat uit dit brede onderzoek naar voren komt is voor de gemeente Lopik interessant. In de al door KWR uitgevoerde studie in Lopik is de gemeente vergeleken met een aantal grotere Europese steden. Hierdoor kan de gemeente Lopik moeilijk bepalen wat het gebruik is ten opzichte van vergelijkbare gemeenten in de regio. De uitkomsten uit het ‘tweede’ onderzoek kunnen bijdragen aan de verdere ontwikkeling van de drugs en alcohol aanpak.
2.2
Onderzoek Bureau Bervoets
Het rioolwateronderzoek geeft een beeld welke verdovende middelen er worden gebruikt, maar geeft nog geen beeld over wie de drugsgebruikers zijn, de wijze van gebruik en welke aanpak daarbij geschikt is. Daarom is een vervolgonderzoek uitgevoerd naar de aard en omvang van het drugsgebruik, de profielen van gebruik en gebruikers en aanknopingspunten voor het aanpakken van het drugsgebruik. Om deze informatie te verzamelen is Bureau Bervoets gevraagd een kwalitatief onderzoek uit te voeren. Door middel van diepte-interviews, observaties op straat, een analyse van beschikbaar cijfermateriaal, documenten en mediaberichten heeft het bureau geprobeerd inzicht bieden in de aard (gebruik- en gebruikersprofiel) en omvang van de problematiek. Wat betreft het gebruiksprofiel heeft het onderzoek van Bureau Bervoets opgeleverd dat cannabis, pillen en in mindere mate cocaïne het meest genoemd worden als drugs die gebruikt worden in de gemeente Lopik. Speed wordt in de gesprekken nauwelijks genoemd. Dit is verrassend gelet op de uitkomsten van het eerder uitgevoerde rioolwateronderzoek. Verder blijkt dat ouders vaak niet op de hoogte zijn van drugsgebruik van hun kinderen, het niet willen zien of het door de vingers zien. Dit sluit aan bij de bevindingen in de brief van staatssecretaris Van Rijn (november 2015) waarin gesproken wordt over de verregaande normalisering van drugsgebruik bij jongeren en soms tolerantie door ouders.3 Dit ondanks het feit dat het gebruik van sommige drugs levensgevaarlijk is. Het drugsgebruik door jongeren en volwassenen vindt vaak buiten beeld plaats. Daarnaast zijn drugs relatief eenvoudig verkrijgbaar ‘via via’. Dit is in de gemeente Lopik, per kern, een redelijk gesloten circuit. Ook is gekeken naar het gebruikersprofiel. Het drugsgebruik vindt voornamelijk plaats onder bepaalde groeperingen. Het gaat vooral om de jeugd en jongvolwassenen met bepaalde kenmerken (laag opgeleid, uit een bepaalde subcultuur) die in aanraking komen of kampen met verschillende risicofactoren (sociale en/of psychische nood) die vervolgens (kunnen) aanzetten tot gebruik. De gebruiker dealt soms zelf, met name als hij geen werk heeft. Uit dit algemene profiel kan een onderscheid gemaakt worden tussen vier subgroepen: lokalo’s, drerries, starters en diehards: 1. Lokalo’s: Autochtone Nederlandse jeugd tussen de 15-23 jaar. Binnen deze groep wordt veel cannabis gebruikt. Het drugsgebruik wordt bij deze categorie ingegeven door verveling, maar de bron is heel vaak tamelijk ernstige sociale problematiek: psychische nood, gescheiden ouders, werkloosheid, opgroeien in een probleemgezin (bijvoorbeeld eenoudergezin, huiselijk geweld) en eenzaamheid. 2. Drerries: Deze groep (eveneens tussen de 15-23 jaar) bestaat uit zowel autochtone als allochtone jongeren en vertoont diverse (met name uiterlijke) overeenkomsten met stadsjeugd uit de grote steden. Binnen deze groep wordt veel geblowd en is ook cocaïne gangbaar. Bij deze groep komt het drugsgebruik in mindere mate voort uit sociale problematiek maar meer uit de jeugdcultuur waar drugsgebruik een onderdeel van is. 3. Starters: deze groep bestaat uit jeugd onder de 15 jaar. Deze jongeren gaan op latere leeftijd vaak onderdeel uitmaken van de twee eerder genoemde categorieën. Onder deze groep wordt vooral veel alcohol, tabak en cannabis gebruikt. Opvallend is dat de ouders het gebruik van deze middelen vaak niet afkeuren maar aangeven dat ‘ze zelf hun grenzen moeten leren kennen’. 4. Diehards: Het gaat hierbij om een specifieke categorie met jonge mensen – twintigers en een enkele dertiger – die over het algemeen werken en af en toe drugs gebruiken ter ontspanning (wiet) of juist om in het weekend ‘los te kunnen gaan’. Om dat laatste te bewerkstelligen zou 3
Beleidsvisie drugsgebruik, Kamerbrief staatssecretaris Van Rijn, 3 november 2015 .
4
juist in deze categorie volgens onze respondenten zowel cocaïne worden gebruikt als het veel goedkopere speed. De Diehards hebben soms al een (jong) gezin, maar frequenter gaat het om (vaak laagopgeleide) mannen die de twintig al gepasseerd zijn, en die nog steeds op zoek zijn naar de ontspanning en uitdaging. Zij reizen daarvoor het hele land af naar (nacht)cafés in grote steden en festivals. Om de omvang van het gebruik te kunnen bepalen is gekeken naar het beschikbare cijfermateriaal. Hieruit blijkt dat Lopik is ondervertegenwoordigd in de politiestatistieken met drugsgerelateerde incidenten. Ook valt Lopik niet op wat betreft drugsgerelateerde ambulanceritten in het verzorgingsgebied van de RAVU. Dat wil echter niet zeggen dat drugsgerelateerde incidenten niet of minder plaatsvinden; we weten dat lang niet altijd de politie of ambulance wordt ingeschakeld. Bovendien is bekend dat drugsgerelateerde incidenten lang niet altijd als zodanig geregistreerd worden. Hoewel interviews soms wijzen op ernstig cannabisgebruik (bijvoorbeeld om negatieve prikkels te verminderen), blijkt uit onderzoek van de GGD dat het percentage jonge cannabisgebruikers (tussen 13-17 jaar) gedaald is ten opzichte van 2008. Het aantal aanmeldingen bij de verslavingszorg is iets meer in Lopik in vergelijking met andere gemeenten. Hoewel het onderzoek van Bervoets dus niet naadloos aansluit op de rioolwateranalyse en de omvang van het drugsgebruik in Lopik niet ontegenzeggelijk hoger ligt dan in andere gemeenten, is uit het onderzoek een aantal op z’n minst onwenselijke en soms zelfs zorgwekkende resultaten gekomen. Met name het gebruik onder jongeren (vaak afkomstig uit kwetsbare milieus) en de tolerantie van (bepaalde) ouders omtrent middelengebruik, het schijnbaar laagdrempelige aanbod van drugs (dat wil zeggen dat de diverse soorten drugs – weliswaar met enige inspanning van zowel koper als verkoper – relatief goed te verkrijgen zijn) en het gebruik buiten het zicht en toch ook het tot nu onverklaarbare hoge percentage speed uit de rioolwateranalyse vragen om vervolgacties.
2.3
Concluderend
Uit de rioolanalyse van het KWR blijkt dat het gebruik van de onderzochte opiumwetmiddelen gemiddeld lager is dan in de grote steden in Nederland met uitzondering van amfetamine (speed). Uit het onderzoek van Bureau Bervoets en ook de dagelijkse praktijk komt dit echter niet of nauwelijks naar voren: hier hebben we alleen gebruik van cannabis en in mindere mate cocaïne kunnen constateren; Het gebruik concentreert zich met name onder bepaalde jongeren, vaak afkomstig uit kwetsbare milieus. Van problematisch gebruik is sprake bij een kleine groep meerderjarige personen tussen de 19 en 25 jaar, waarbij het gebruik en de handel overlast veroorzaken. Deze jongeren hadden in de minderjarige leeftijd problemen met onder andere leerplicht, waren bekend in de zorg en enkelen kwamen voor in de politiesystemen in het kader van overlast of van het plegen van strafbare feiten. Deze jongeren gebruikten in eerste instantie met name wiet. Naarmate de meerderjarige leeftijd bereikt werd is er sprake van dagelijks, structureel gebruik. Ook komt speed en/of cocaïnegebruik voor bij deze groep. Bovendien veroorzaken deze jongeren maatschappelijke overlast: ze plegen lichte vormen van strafbare feiten, vernielingen, overtredingen van de APV maar ook zwaardere delicten zoals het dealen van (soft)drugs (om in eigen gebruik te kunnen voorzien), het plegen van een overval en woninginbraken. Ondanks inspanningen van onder meer de jongerenwerker, politie, BOA lukt het vooralsnog niet om deze jongeren op het rechte pad te krijgen. Belangrijkste redenen hiervoor zijn dat de jongeren zorg weigeren (en we hen hiertoe niet kunnen verplichten), het ontbreken van concrete feiten en bewijzen dat deze jongeren strafbare feiten plegen en het ontbreken aan capaciteit om concrete feiten op te sporen. Pas wanneer de situatie escaleert kunnen maatregelen worden genomen; Drugsoverlast in Lopik heeft bij de politie een lage prioriteit waardoor de inzet in Lopik van politie en openbaar ministerie op het thema drugs minimaal is. Er is sprake van een zekere tolerantie van (bepaalde) ouders omtrent middelengebruik; Er is sprake van een laagdrempelig aanbod van drugs (dat wil zeggen dat de diverse soorten drugs – weliswaar met enige inspanning van zowel koper als verkoper – relatief eenvoudig te verkrijgen zijn) en gebruik buiten het zicht; Er geldt in het algemeen een lage meldingsbereid bij de Lopikse bevolking. Dit is ook van toepassing op drugsgerelateerde activiteiten.
5
3.
Drugsaanpak 2016 - 2017
Op basis van de bevindingen uit het onderzoek doen we in deze paragraaf een voorstel voor een aanpak. Hierbij zijn wij ons er van bewust dat het volledig uitbannen van drugsgebruik niet realistisch is. We willen wel inzetten op preventie, het voorkomen en matigen van het gebruik, betere voorlichting, ondersteuning van ouders en het vergroten van de meldingsbereidheid zodat er beter gehandhaafd kan worden. Er is gekozen voor de periode 2016 – 2017 om zo aan te kunnen sluiten bij de looptijd van het gezondheidsbeleid en het preventie en handhavingsplan. De evaluatie van deze plannen kan dan gelijktijdig plaatsvinden. Wat willen we bereiken?
Meer informatie vergaren over de problematiek (met bijvoorbeeld huisbezoeken door het BSL), hierdoor ontstaat meer inzicht in de verslavingsproblematiek en zorgvraag.
De kennis binnen de gemeentelijke organisatie vergroten (BSL en beleid).
Doelgroepgerichte preventieactiviteiten inzetten
Komen tot een systeemaanpak (binnen het gezin) en de inzet van verslavingszorg
De meldingsbereidheid bij inwoners vergroten en meer inzicht, betere opsporing door openbaar ministerie en politie
Preventie
Behandeling
Handhaving
Meer inzetten op toezicht en handhaving cq. het verstoren van de lokale drugsmarkt.
Wat gaan we hiervoor doen? We zetten in op drie sporen, te weten preventie, behandeling en bestrijding. Deze sporen staan nadrukkelijk met elkaar in verbinding en hebben elkaar nodig om een effectieve aanpak te realiseren. Experts op elk van deze drie sporen worden hiervoor ingezet.
3.1
Preventie
Het doel van preventie is om het gebruik te voorkomen, uit te stellen en de problematiek die samenhangt met het gebruik van middelen aan te pakken. Zoals hiervoor beschreven maakt een beperkt aantal jongeren op latere leeftijd onderdeel uit van bepaalde groepen die structureel drugs gebruiken en voor overlast zorgen. Dit bevestigt eens te meer dat het noodzakelijk is om te investeren in preventie voor met name jongeren, maar ook voor ouders en de omgeving van de jongere. Op dit moment investeren we al in preventie door middel van de inzet van stichting Voorkom op de basisscholen. Deze lessen staan in het teken van groepsdruk, weerbaarheid en de gevolgen van middelengebruik. Er vinden voorlichtingslessen plaats voor zowel de kinderen als ouders via aparte avonden. Ook maakt Lopik sinds 2014 onderdeel uit van Nuchter Verstand, het gezamenlijke preventieprogramma van 10 Utrechtse gemeenten waarvan de GGD projectleider is. In het kader van Nuchter Verstand wordt drugspreventie vorm gegeven op regionaal niveau. Dit is voor de gemeente Lopik essentieel: zodra jongeren de basisschool verlaten beschikt de gemeente over minder
6
mogelijkheden om direct drugspreventie uit te voeren aangezien de jongeren elders naar school gaan en hun leven zich veel meer buiten de gemeentegrenzen gaat afspelen. Door middel van deze regionale samenwerking kan preventie vormgegeven worden bij partijen buiten de gemeente Lopik zoals het voortgezet-, speciaal- en middelbaar onderwijs en uitgaansgelegenheden. Wat momenteel ontbreekt (op basis van de constateerde problematiek) is een gerichte lokale inzet van preventie die zich richt op kwetsbare jongeren (die nog niet gebruiken maar ook die beginnen met gebruiken) en op de omgeving van deze jongeren (denk aan ouders en eventuele broertjes/zusjes). Voorgesteld wordt om een deskundige van een regionaal centrum voor verslavingszorg hiervoor in te zetten. Te denken valt aan het opzetten van een vorm van preventie die ingezet wordt door het BSL wanneer zij in aanraking komt met deze jongeren, of een specifieke preventieve aanpak door een ambulant jongerenwerker gericht op de door Bervoets onderscheiden subgroepen. Daarnaast kunnen de mogelijkheden voor het opstarten van een groep ‘Moedige Moeders 4 worden onderzocht.
3.2
Behandeling
Wanneer drugsgebruikers behandeld moeten worden, speelt het lokale eerstelijns zorgnetwerk (BSL, docenten, huisartsen) een belangrijke rol. Zoals eerder gezegd kunnen zij drugsgebruikers niet verplichten hulp te ontvangen. Wat we wél kunnen doen is het beter toerusten van het lokale zorgnetwerk wanneer er sprake is van drugsgebruik: Consultatie en advies: Hieronder valt deskundigheidsbevordering van bijvoorbeeld docenten, het BSL en huisartsen. De deskundigheidbevordering is gericht op het eerder signaleren en begeleiden van mensen die problemen hebben met verslavende middelen. Concrete voorbeelden zijn een training van het BSL, het organiseren van een spreekuur in het gezondheidscentrum, ambulante begeleiding en het geven van voorlichtingsbijeenkomsten. Aansluiten bij casuïstiek: Op afroep aanschuiven van een expert bij casuïstiekoverleg van het BSL om expertise in te brengen in het hulpverleningstraject van cliënten met problematisch middelengebruik. Toeleiding naar zorg: Toeleiding kan op meerdere manieren plaatsvinden: Met individuele toeleiding van mensen naar hulpverlening om iets aan hun verslaving en/of middelenmisbruik te doen; Toeleiding overlast gevende jongeren: bij een groot aantal risicojongeren bestaat het vermoeden dat middelengebruik van grote invloed is op hun functioneren en hun toekomstperspectief. Behandeling: Diverse behandelmethoden, welke een essentiële aanvulling vormen op het bovenstaande en bovendien worden vergoed op basis van de Zorgverzekeringswet. De behandelaar (een psycholoog/verpleegkundige) zal een dagdeel per week aanwezig zijn in Lopik en kan daarbij de volgende diensten verzorgen: Voorzorggesprek: dit gesprek kan plaatsvinden wanneer een persoon een behandeling wil aangaan met een zorgaanbieder. Ambulante behandeling: hieronder vallen diverse behandelvormen afhankelijk van de aard van de verslaving van de patiënt.
4
Dit is een praatgroep voor ouders van kinderen die drugs gebruiken of hebben gebruikt. Deze praatgroepen zijn elders in het land ook opgezet en vervullen een belangrijke rol in het delen van informatie omtrent drugsgebruik en hoe je daar als ouders mee omgaat. Bij de welzijnsorganisatie zijn signalen binnengekomen dat hier behoefte aan is.
7
3.3
Handhaving
Uiteraard werken gemeente, openbaar ministerie en politie al samen om drugsdealers, dealen en (openbaar) gebruik te bestrijden. De aanpak van drugsoverlast in de gemeente Lopik heeft echter een lage prioriteit binnen de politie waardoor de inzet van politie en openbaar ministerie minimaal is. Ook kunnen de daders lang niet altijd worden opgepakt door een gebrek aan meldingen en bewijs. Deze meldingen zijn echter cruciaal om strafrechtelijke onderzoeken te kunnen starten en drugs- en bijbehorende maatschappelijke overlast serieus aan te kunnen pakken. Helaas is de meldingsbereidheid onder inwoners in Lopik momenteel (over het algemeen) erg laag. Om de meldingsbereidheid te vergroten stellen we voor gebruik te maken van ‘Meld Misdaad Anoniem’ (ook wel M. genoemd). M. is een onafhankelijk meldpunt waar je anoniem informatie kunt geven over ernstige criminaliteit en misdaad. De drempel om te melden wordt een stuk lager, omdat de melder niet daadwerkelijk langs het politiebureau hoeft en ook geen persoonlijke informatie hoeft te overleggen. M. heeft al in diverse andere gemeenten geleid tot het verbeteren van de (anonieme) meldingsbereidheid onder bewoners, het verbeteren van de informatiepositie van de politie en het uiteindelijk vergroten van de pakkans van daders. Bovendien kan aan de hand van het aantal drugsgerelateerde meldingen de urgentie van drugsoverlast onder de aandacht worden gebracht binnen het overleg met de politie. Gestreefd wordt naar een verhoging van het aantal drugsgerelateerde meldingen met 30 procent. Zoals gezegd is de meldingsbereidheid in Lopik momenteel (over het algemeen) erg laag. Hierdoor is waarschijnlijk meer nodig dan alleen een publiekscampagne (door alleen de overheid) bij het lanceren van M. Voorgesteld wordt daarom om samen met sleutelfiguren (professionals, ondernemers, vrijwilligers, bewoners) die actief zijn in Lopik een intensieve implementatiecampagne te doorlopen. Hierbij wordt enerzijds gestreefd naar het, door de sleutelfiguren, uitdragen van M. richting inwoners. Anderzijds worden de sleutelfiguren geholpen om zelf meer te melden. De aanpak die M. voorstelt bestaat uit 5 stappen: 1.
Gebiedsoriëntatie met de wijkagenten en netwerkpartners: de politie maakt een analyse van de dadergroep(en) en hotspots waar wordt gedeald. Deze analyse wordt gekoppeld aan de projectdoelstellingen en is leidend voor de acties. Zo wordt het melderprofiel duidelijk (wie heeft informatie en is kansrijk voor het project) en worden op basis hiervan de doelgroepen definitief bepaald. Daarnaast wordt een startbijeenkomst georganiseerd met de veiligheidspartners en met doelgroepkenners (BSL, Pulse etc.). In een vertrouwelijk gesprek wordt nauwkeurig ingezoomd op het probleem en het gebied. Dit levert input op voor de workshops met de sleutelfiguren.
2.
Training ‘meldingsbereidheid’ voor netwerkpartners: veel medewerkers van politie, gemeente en andere netwerkpartners staan dagelijks in contact met bewoners. In een training wordt zoveel mogelijk bagage meegegeven om de meldingsbereidheid en het uitdragen van de meldmogelijkheden te vergroten.
3.
Workshops voor actieve burgers en netwerkpartners: ook voor andere sleutelfiguren (denk hierbij met name aan het verenigingsleven, de dominee of huisarts etc.) wordt op laagdrempelige en interactieve wijze een workshop gegeven waarbij deelnemers wegwijs gemaakt worden met het anoniem melden van misdaad en het uitdragen van de meldingsmogelijkheden.
4.
Minicampagne met flyers en posters: voor Lopik wordt herkenbaar maatwerkmateriaal gemaakt waarin bewoners gericht worden aangesproken. Flyers en posters worden actief verspreid in samenwerking met alle netwerkpartners en met de communicatieafdelingen van gemeente en politie.
5.
Evaluatie en afsluiting: iedere drie maanden wordt geëvalueerd. Wat heeft het traject los gemaakt en opgeleverd? Hoe is de opvolging op de meldingen verlopen? Wat is nog nodig om de aandacht vast te houden? De resultaten en aandachtspunten worden teruggekoppeld naar alle betrokkenen.
8
4.
Samenwerking
Om onderlinge samenwerking, informatie-uitwisseling en resultaten van de voorgestelde aanpak te borgen vindt frequent zowel intern als extern overleg plaats waarin het thema drugs centraal staat.
Intern De beleidsmedewerker gezondheid, beleidsadviseur Openbare Orde en Veiligheid (OOV) en de inhoudelijk regisseur van het Breed Sociaal Loket eventueel aangevuld met de loket medewerkers, medewerker handhaving en de jongerenwerker nemen deel aan dit overleg. Extern Samenwerking met onderwijs, welzijns- en gezondheidsorganisaties, politie, openbaar ministerie, woningbouwverenigingen, ouders en de regio gemeenten.
5.
Wat mag het kosten?
Reguliere begroting Preventie
Behandeling
Voorlichting stichting Voorkom
€
2016 8.250
Tweede onderzoek KWR
€
4.000
Kortdurende interventies en behandeling
2017 8.250
pm
18- budget jeugdhulp 18+ zorgverzekeringswet
€
12.250
8.250
€
2016 500
2017 500
Aanvullende doelgroepgerichte campagne en € activiteiten
5.000
5.000
Vergroten kennis intern BSL en Beleid (preventie, consultatie, advies en toeleiding)
€
25.000
25.000
Programma ‘Meld Misdaad Anoniem’ en campagne en materiaal
€
5.000
5.000
€
35.500
35.500
Totaal
Incidenteel (krediet) Preventie
Handhaving
Programma Nuchter verstand (lokaal werkbudget)
Totaal
Voor de uitvoer van dit plan wordt voor het benodigde incidentele budget een krediet van € 71.000 gevraagd aan de raad. Het restant van het benodigde budget is opgenomen in de reguliere begroting.
6.
Achtergrondinformatie 1. Rioolwateranalyse Verdovende middelen, KWR Watercycle Research Institute, februari 2015 2. Nuchter bekekenen, Onderzoek naar drugsgebruik onder jeugd in de gemeente Lopik, Bureau Bervoets, juli 2015 3. Beleidsvisie drugsgebruik, Kamerbrief staatssecretaris Van Rijn, 3 november 2015.
9