Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. Artikel 1 van de Grondwet
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam Problemen benoemen en grenzen stellen Diversiteit vormt de kracht van de open stad. Maar diversiteit is ook een potentiële bron voor conflict. Discriminatie, gevoelens van onthechting en radicalisering bedreigen de sociale stabiliteit en kunnen leiden tot een gedeelde stad. Ook hier past het niet de andere kant op te kijken. Het draait om waardering voor verscheidenheid, een gedeeld kader met duidelijke regels, en binding. programakkoord 2006-2010 - Mensen maken Amsterdam
Het moet glashelder zijn dat hufterig, intimiderend en agressief gedrag onacceptabel is. Net als intolerant gedrag tegen vrouwen, homo’s, joden en moslims. Wij Amsterdammers II - Investeren in mensen en het stellen van grenzen
Het aantal aangiften op het gebied van discriminatie moet verhoogd worden. Regionaal Veiligheidsplan 2007-2010 Regionaal College van de politieregio Amsterdam-Amstelland
April 2008 Gemeente Amsterdam OOV - PAS - DMO Unit Diversiteit & Integratie
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam
2
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam
Inhoudsopgave
I.
Inleiding …………………………………………………………………………………… 5
II. De Amsterdamse aanpak van discriminatie ………………………………………… 8 Melden discriminatie begin van oplossing ………..…………………………………….. 9 Regionaal Veiligheidsplan 2007-2010/11 ………………………………………………. 11 Samenwerking Meldpunt Discriminatie Amsterdam, politie en OM ……….. .………. 11 Aanpak discriminatie in de horeca ………………………………………………………. 11 Steun voor initiatieven die discriminatie op school aan de orde stellen…….……….. 12 Onderzoek naar de motieven van daders van geweld tegen homo’s .………………. 14 Stagevoorzieningen op orde houden, incidenten oppakken …………………………. 14 Samen sporten ……………………………………………………………………………. 15 De voorbeeldfunctie van de gemeente …………………………………………………. 15 Monitoren voortgang …………………………………………………………………….. 16 III. Activiteitenoverzicht plan van aanpak discriminatie 2008-2010 ……………….. 17 Bijlage. Discriminatie in Amsterdam: de feiten en cijfers ………………………………… Positieve en negatieve beelden over groepen ………………………………………… Discriminatie belemmert toegang tot werk ……………………………………………. Ruim kwart van homoseksuele mannen voelt zich gediscrimineerd ……………….. Etnische spanningen in het onderwijs …………………………………………………. Klachten bij het Meldpunt Discriminatie Amsterdam ………………………………… Registratie van discriminatiezaken door de Politie Amsterdam-Amstelland ………. Aandacht voor discriminatie in de stadsdelen ………………………………………...
19 19 22 22 23 24 25 25
3
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam
4
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam
I. Inleiding Amsterdam is de meest multiculturele stad ter wereld. Met 177 nationaliteiten laat het zelfs New York (150) achter zich. Die multiculturaliteit is niet nieuw. Amsterdam is een stad van minderheden en dat bepaalt haar karakter en dat van de Amsterdammers. In Amsterdam kan je zijn wie je bent, tussen mensen die anders zijn dan jij. Al in de zestiende eeuw sprak men tientallen talen op wat we nu de Dam noemen. Handelaren van over de hele wereld voelden zich welkom in Amsterdam. De stad bleek in staat al die verschillende culturen en nationaliteiten op te nemen en groeide door de migratie van provinciestadje uit tot een wereldstad. En nog steeds is de culturele verscheidenheid een impuls voor innovatie, creativiteit en dynamiek, die de stad tot een succes maken. En juist door dit succes zal de stad ook in de toekomst een magneet blijven die mensen, jong en oud, naar zich toe trekt. Zo is de verwachting dat in de komende tien jaar veel Poolse, Roemeense en Bulgaarse gezinnen zich in de stad zullen vestigen. Dit zal een ander beeld opleveren dan we nu gewend zijn. De kunst is hierop te anticiperen. De nieuwkomers die zich hier vestigen hebben vaak een lange aanlooptijd nodig om zich te kunnen ontplooien. Gelijke rechten en gelijke behandeling zijn daarbij van groot belang. Beleid om discriminatie aan te pakken lijkt in tegenspraak te zijn met het tolerante en diverse imago van de stad. Maar juist een tolerante stad benoemt problemen met discriminatie en treedt daar scherp en alert tegen op. Vooroordelen, uitsluiting en discriminatoir gedrag en geweld hebben een negatieve invloed op de sociale cohesie en het gevoel bij de stad te horen. Zij vormen de rem op het integratieproces. Het negeren of ontkennen ervan draagt alleen maar bij aan het vergroten van tegenstellingen. Nederland kent gelijke behandelingswetgeving die mede is gebaseerd op internationale verdragen. Deze wetgeving, maar ook het strafrecht, biedt de mogelijkheden om discriminatie aan te pakken. In 1994 is de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) ingesteld. Een onafhankelijk, landelijk college dat toeziet op de naleving van haar oordelen, adviseert en voorlichting geeft over gelijke behandeling. Discriminatie blijft desondanks een hardnekkig probleem. Juist op lokaal niveau is dit zichtbaar: geweld tegen homo’s, vrouwen die uitgescholden worden op straat, publieke ruimtes die niet toegankelijk zijn voor mensen met een handicap en geringere kansen voor allochtonen op de arbeidsmarkt. Allemaal problemen waar een fors deel van de Amsterdammers mee te maken heeft. Niet alleen de slachtoffers lijden eronder, het heeft ook een negatieve invloed op het woon- leef- en werkklimaat van de samenleving. Landelijke ontwikkelingen Respect voor ieder mens is één van de grondslagen van de Nederlandse rechtstaat, aldus het kabinet. Discriminatie tast deze grondslag aan en moet worden bestreden. Naar aanleiding van het WODC onderzoek ‘Strafbare discriminatie’ gaf het kabinet in de brief aan de Tweede Kamer 1 aan bij de aanpak van discriminatie een meersporenbeleid voor te staan van zowel preventieve als repressieve maatregelen. De strafbaarstelling van discriminatie en een actief vervolgingsbeleid terzake zijn normstellend. Het uitblijven van een reactie van de 1
Brief TK 5521202/07, 20 december 2007
5
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam kant van de overheid kan volgens de onderzoekers leiden tot een gevoel van machteloosheid en achtergesteldheid bij burgers. Van belang daarbij is een brede aanpak waarbij preventie voorop staat en waarbij een goede samenwerking tussen de ketenpartners, waaronder gemeenten en antidiscriminatiebureaus. Het Openbaar Ministerie (OM) en de politie moeten hierbij een betrouwbare bondgenoot zijn. Het Kabinet trekt de conclusie dat de strafwetgeving voldoende mogelijkheden biedt voor het OM om bij het formuleren van de strafeis rekening te houden met de discriminatoire achtergrond van een geweldsdelict. Het lage recidivecijfer geeft geen aanleiding om het strafvorderingsbeleid te wijzigen. Om integratie lokaal tot stand te brengen is nodig dat gemeenten en provincies in hun beleid aandacht besteden aan de bestrijding van discriminatie. Naar aanleiding van het rapport ‘Perspectief op gelijke behandeling’ van de Regiegroep Borst is besloten om tot een wettelijke regeling te komen waarin de gedeelde verantwoordelijkheid van gemeenten en Rijk worden vastgelegd. Amsterdamse ontwikkelingen Nog geen tien procent van de Nederlandse gemeenten voerde in 2007 beleid tegen discriminatie, bleek uit een onderzoek van Amnesty International. Amsterdam is een uitzondering op deze regel. Zo heeft Amsterdam structureel geïnvesteerd in een Meldpunt Discriminatie Amsterdam. Dit Meldpunt is verantwoordelijk voor het signaleren, aanjagen en verzorgen van een adequate afhandeling van discriminatie in Amsterdam en geldt nu als hét voorbeeld voor de geplande nieuwe rijksaanpak. Daarnaast heeft de gemeente in het kader van Wij Amsterdammers verschillende campagnes gevoerd om discriminatie aan de kaak te stellen en de meldingsbereidheid bij het Meldpunt Discriminatie Amsterdam te vergroten. Ook heeft de stad extra aandacht besteed aan trainen van docenten bij het omgaan met etnische spanningen en het bespreekbaar maken van homodiscriminatie in het onderwijs. Sinds 2005 doet de gemeente uitgebreid onderzoek naar de mate waarin Amsterdammers discriminatie ervaren. Ook worden incidenten door de politie beter geregistreerd en is discriminatie als een prominent onderwerp in de Amsterdamse Burgermonitor opgenomen. Daardoor krijgen we een steeds duidelijker beeld van de omvang van het discriminatieprobleem in de stad. Amsterdammers, zo blijkt uit de Burgermonitor, zijn er van overtuigd dat discriminatie een fors probleem is. Meer dan een kwart van de Amsterdammers voelde zich in het afgelopen jaar het slachtoffer van discriminatie. In het overgrote gedeelte van de gevallen zonder daar melding of aangifte van te doen. Er wordt niet alleen veel gediscrimineerd vanwege etniciteit of huidskleur. Ook veel homoseksuelen, gehandicapten, vrouwen en autochtone Amsterdammers ondervinden discriminatie. Het gevoel van veiligheid is onder de Amsterdamse homoseksuelen sterker gedaald dan in de rest van het land: van de Amsterdamse homo’s voelt de helft zich onveiliger op straat. Deze groep heeft ook vaker dan elders te maken gehad met homohaat: 58 procent is daar het afgelopen jaar mee geconfronteerd. Homofoob geweld heeft prioriteit bij de Politie Amsterdam-Amstelland en het korps voert campagne om de aangiftebereidheid bij homofoob geweld te verhogen. En met succes, steeds meer slachtoffers melden zich bij de politie. Hun meldingen worden vervolgens met voorrang behandeld. Daarnaast heeft de gemeente de UvA de opdracht gegeven onderzoek te doen naar de motieven van de daders van geweld tegen homo’s om zo politie, justitie en voorlichters in staat te stellen effectieve maatregelen ontwikkelen. Kortom, we lopen in Amsterdam voorop met de aanpak van discriminatie, maar dit blijkt ook hard nodig.
6
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam Daarom is het tijd overzicht te geven over de verschillende actielijnen van de gemeente, politie en Openbaar Ministerie en de vraag te stellen: doen we wel genoeg? Hebben onze maatregelen tegen discriminatie wel de gewenste effecten? Doel van deze notitie is het tot nu toe gevoerde beleid tegen het licht te houden en te bepalen of – en zo ja waar – extra inspanningen nodig zijn voor de periode 2008-2010. Leeswijzer In hoofdstuk II wordt de gemeentelijke aanpak van discriminatie gepresenteerd en wordt nader ingegaan op de thema’s waar Amsterdam de afgelopen jaren de nodige inzet op heeft gepleegd. Hoofdstuk III geeft een schematisch overzicht van de actielijnen met een financiële paragraaf. In de bijlage worden de resultaten van verschillende onderzoeken naar discriminatie en registratie van discriminatie door politie en Meldpunt Discriminatie Amsterdam weergegeven.
7
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam II.
De Amsterdamse aanpak van discriminatie
Landelijke afspraken over de stedelijke en regionale uitwerking. Om de gezamenlijke aanpak van discriminatie te stimuleren hebben de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Justitie, in samenwerking met het Openbaar Ministerie en de politie, op 7 juni 2007 de Conferentie Gezamenlijke Aanpak Discriminatie georganiseerd. Op deze landelijke conferentie is het belang van een gezamenlijke aanpak onderschreven en is tot een gezamenlijke intensivering van de aanpak van discriminatie besloten. Concreet heeft dit de volgende uitgangspunten voor de gezamenlijke aanpak van discriminatie opgeleverd: • Met ingang van 2008 werken Gemeenten, Openbaar Ministerie, politie, Commissie Gelijke Behandeling (CGB) en antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) samen in een actieve lokale aanpak van discriminatie vanuit een gezamenlijk gevoel van urgentie; • Kern van deze aanpak moet zijn dat elke burger moet weten waar hij/zij een discriminatie-incident kan melden of aangeven. Discriminatie wordt op een eenduidige manier geregistreerd; • Elke politieregio maakt een criminaliteitsbeeld discriminatie, met daarin gegevens van ADV’s, CGB, Openbaar Ministerie, politie en lokaal bestuur. De politie (Het Landelijk Expertise Centrum Diversiteit) stapelt deze gegevens tot een landelijk beeld; • Om dit beleid te borgen stelt de lokale driehoek het lokale antidiscriminatiebeleid vast en evalueert het regelmatig. Het lokale bestuur, het Openbaar Ministerie, de politie en de ADV onderhouden een regionaal discriminatie overleg. De VNG richt een netwerk van betrokken wethouders antidiscriminatie op en zet discriminatiebestrijding op de agenda. Het Rijk heeft hierbij een stimulerende rol; • De Commissie Gelijke Behandeling zet vaker onderzoeksbevoegdheden in wanneer geregistreerde discriminatie-incidenten duiden op systematische vormen van discriminatie (arbeid, huisvesting, zorg etc.); • Het kabinet beraadt zich op een vorm van coördinatie van het antidiscriminatiebeleid rijksbreed. In maart 2008 heeft de minister voor Wonen, Wijken en Integratie het wetsvoorstel “gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen” aan de Tweede Kamer verzonden waarmee alle gemeenten in Nederland verplicht zullen worden om hun burgers toegang te bieden tot een laagdrempelige en professionele antidiscriminatievoorziening. De planning is erop gericht om de wet op 1 januari 2009 in werking te laten treden. Het voornemen is om de beschikbare rijksmiddelen (voor Amsterdam circa € 260.000 per jaar) vanaf 2009 via het Gemeentefonds aan gemeenten ter beschikking te stellen. De Amsterdamse aanpak Het thema discriminatie staat sinds 2005 hoog op de Nederlandse en Amsterdamse politieke agenda. De politieke aandacht is niet tot ambities beperkt gebleven maar heeft zich ook vertaald in concrete actielijnen in het Amsterdamse onderwijs, bij het uitgaan, bij stages en het in samenwerking met politie en OM afhandelen van klachten en aangiften. Door specifiek onderzoek in de afgelopen jaren is de omvang van de problematiek duidelijker geworden.
8
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam Discriminatie is niet een maatschappelijk probleem dat door de overheid binnen afzienbare tijd opgelost kan worden. Het terugdringen van discriminatie zal van de verschillende overheden en maatschappelijke partners langdurig aandacht vergen. De gemeente wil de komende periode prioriteit geven aan de volgende discriminatiethema’s: • discriminatie in de horeca; • etnische spanningen en discriminatie op school; • discriminatie bij sollicitaties voor werk en stages; • homofobie; • voorbeeldfunctie van de gemeente op het gebied van discriminatie. Centraal staat daarbij het verhogen van de meldingsbereidheid op deze verschillende onderdelen. Het is daarbij van groot belang bij de verschillende actielijnen te benadrukken dat discriminatie veel verschillende groepen treft. Amsterdamse homo’s die uitgescholden worden op straat omdat ze homo zijn zitten min of meer in dezelfde situatie als jongeren met Marokkaanse achtergrond die vanwege hun Marokkaan-zijn worden geweigerd voor een stage. Discriminatie treft veel Amsterdammers, maar veel Amsterdammers discrimineren zelf ook. Juist het benadrukken dat veel mensen zowel dader als slachtoffer zijn kan tot inzicht en begrip in de situatie van de ander leiden. Weinig mensen blijken die negatieve ervaring graag te willen bespreken met vrienden of familie, laat staan dat ze melding doen of een klacht indienen bij instanties. Omdat deze gevoelens daarom niet ontzenuwd danwel bevestigd worden is ook niet vast te stellen of de ervaren discriminatie ook daadwerkelijk feitelijke discriminatie is. Een belangrijke reden om discriminatie-ervaringen zeer serieus te nemen is dat ze reëel kunnen zijn in hun gevolgen. Een goede illustratie hiervan is het verhaal dat in Den Haag werd opgetekend van een meisje dat problemen had met het vinden van een stage en ervan overtuigd was dat dit vanwege haar hoofddoek was. Op grond daarvan besloot ze haar school niet af te maken – want hoe zou ze ooit een baan kunnen vinden als ze niet eens een stageplek kreeg? Daarentegen kan discriminatie, en zeker structurele vormen van discriminatie, ook onopgemerkt blijven. Gevallen van discriminatie zijn dus ervaringsfeiten. Mensen vermoeden, al dan niet terecht, dat ze gediscrimineerd worden. Daarom is het van groot belang dat uitgezocht wordt wat er daadwerkelijk aan de hand is. De oplossing van het probleem begint daarom met het melden van discriminatie. Als discriminatie niet wordt gemeld kan er ook niets tegen worden ondernomen. Ook als er geen sprake is van discriminatie komt het dan aan het licht, vermoedens worden dan ontkracht. Melden discriminatie is het begin van de oplossing Het aan de orde stellen van klachten over discriminatie leidt tot bewustwording en in veel gevallen tot gedragswijziging van mensen en organisaties. Juridische grenzen worden zichtbaar gemaakt in de dagelijkse praktijk. Het Meldpunt Discriminatie Amsterdam bereikt daarom veel meer dan alleen de afhandeling van gemelde zaken en is een succesvol instrument tegen zowel incidentele als structurele discriminatie. Daarbij geldt: hoe vaker discriminatie gemeld wordt, hoe effectiever het bestreden kan worden en hoe scherper ook het beeld wordt waar in de stad wordt gediscrimineerd. Het is daarom van groot belang de komende jaren te laten zien dat melden daadwerkelijk helpt. De ervaring heeft geleerd dat campagnes om mensen bewust te maken van discriminatie tot een flinke stijging van het aantal meldingen leiden. In het kader van Wij Amsterdammers heeft de gemeente in 2005 en 9
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam 2006 campagnes gevoerd om de meldingsbereidheid bij het Meldpunt Discriminatie Amsterdam te vergroten. De campagnes (een combinatie van affiches en spotjes op de lokale zenders) waren succesvol. Het aantal klachten over discriminatie bij het Meldpunt nam met circa 40 procent toe. Ook steeg het aantal aangiften van discriminatie bij de politie. Er zullen daarom in de komende jaren bewustwordingscampagnes plaatsvinden waarin discriminatie aan de kaak wordt gesteld en wordt opgeroepen discriminatie te melden bij het Meldpunt Discriminatie Amsterdam en bij de politie. Doel is mensen bewust te maken van discriminatie en ze een handelingsperspectief te bieden als ze discriminatie ervaren. Wat te doen als je gediscrimineerd wordt? Hoe te handelen als er een discriminerende tekst op een muur staat geschreven? De campagnes zullen voortbouwen op de vorige campagne en bestaan uit posters, radio- en televisiespotjes, het effect zal daarbij worden gemeten en de aanpak zonodig aangepast. Inzet is dat de verschillende slachtoffersituaties zoveel mogelijk gezamenlijk gepresenteerd worden om wederzijds begrip te stimuleren. Er zal aansluiting worden gezocht bij netwerken van de verschillende doelgroepen die het meest aangeven slachtoffer te zijn van discriminatie voor informatie en voorlichting. De campagne zal worden ondersteund door korte reportages in Amsterdam.nl/tv waaruit met de afhandeling van ingediende klachten duidelijk wordt gemaakt dat melden zin heeft. De campagne zal niet eenmalig zijn, maar meerdere keren per jaar plaatsvinden. Doel is jaarlijks duizend klachten van discriminatie in Amsterdam te behandelen. Het Meldpunt Discriminatie Amsterdam behandelde de afgelopen periode circa 800 klachten per jaar. Vaak dient iemand pas een klacht in als iemand meerdere keren met discriminatie is geconfronteerd. Het idee dat melden niet helpt blijkt een belangrijke reden niet naar instanties te gaan. Daarnaast willen sommige mensen een negatieve gebeurtenis, die hun gevoel voor eigenwaarde aantast, het liefst zo snel mogelijk vergeten. 2 De klachten bij het Meldpunt vormen dus nog maar het topje van de ijsberg. Daarbij moet worden aangetekend dat het merendeel van de klachten die het Meldpunt ontvangt met succes is afgehandeld. Meestal in samenspraak met beide partijen, en in sommige gevallen door vervolgstappen zoals een procedure bij de Commissie Gelijke Behandeling of aangifte bij de politie. Een klacht levert vaak een dik dossier op. Het komt regelmatig voor dat een organisatie haar beleid na een klacht verandert, om zo ongelijke behandeling in de toekomst te voorkomen. Voor bedrijven brengt constatering van discriminatie publicitaire risico’s met zich mee. Het Meldpunt Discriminatie Amsterdam bereikt daarom veel meer dan alleen de afhandeling van gemelde zaken en is een succesvol instrument tegen zowel incidentele als structurele discriminatie. Melden van discriminatie leidt dus tot: • Duidelijkheid bij de indiener van de klacht of er daadwerkelijk sprake was van discriminatie; • Bewustwording bij de aangeklaagde dat zijn of haar handelswijze discriminerend is; • Optreden tegen daadwerkelijke discriminatie door middel van waarschuwing of sanctie.
Regionaal Veiligheidsplan 2007-2010/11 2
Landelijke Vereniging van Anti Discriminatie Bureaus en Meldpunten, Radboud Universiteit Nijmegen en LBR, Kerncijfers 2005. Jaaroverzicht discriminatieklachten bij Anti Discriminatie Bureau en Meldpunten, 2006, Amsterdam (LVADB).
10
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam Onlangs heeft het regionaal college van de politieregio Amsterdam-Amstelland de belangrijkste speerpunten in het veiligheidsbeleid uitgewerkt in een gezamenlijk beleidsplan van de zes gemeenten in deze regio, politie en het OM. Daarbij is discriminatie een van de prioritaire delicten. Het is de doelstelling om het aantal aangiften op het gebied van discriminatie te verhogen. Vanuit landelijke afspraken geldt verder dat elke politieregio een criminaliteitsbeeld discriminatie maakt, met daarin gegevens van het Meldpunt Discriminatie, Commissie Gelijke Behandeling, Openbaar Ministerie, politie en lokaal bestuur. De subdriehoek discriminatie zal medio 2008 op basis van dit criminaliteitsbeeld een voorstel aan de driehoek doen over de bijstelling van het lokale antidiscriminatiebeleid en het realiseren van de doelstelling van het regionaal college om het aantal aangiften op het gebied van discriminatie te verhogen. Daarbij zal ook de beschikbare politiecapaciteit en het op elkaar aan laten sluiten van gemeentelijke voorzieningen, bestuurlijke maatregelen en strafrechtelijk optreden aan de orde komen. Als bijlage bij dit Plan van Aanpak is daartoe het Activiteitenplan Discriminatie 2008-2010 bijgevoegd. Samenwerking Meldpunt Discriminatie Amsterdam, politie en Openbaar Ministerie Vanaf de oprichting van het Meldpunt Discriminatie Amsterdam is geïnvesteerd in samenwerking met de politie Amsterdam-Amstelland en het Openbaar Ministerie. Het Meldpunt en een contactpersoon discriminatie van politie en van het OM hebben een regelmatig gezamenlijk overleg. Dit draagt bij aan intensiever opsporingswerk, een betere naleving van termijnen en het gevolg dat meer discriminatiezaken bij de rechter worden aangebracht of met een geldboete worden afgedaan. Nog voor de zomer zullen het OM, de politie en het Meldpunt Discriminatie een convenant ondertekenen waarin de onderlinge afstemming en gegevensuitwisseling wordt bevorderd. Sinds 2005 bestaat er een betere registratie van discriminatie in de vorm van een registratievolgsysteem bij de politie. Er is daardoor een verbeterd inzicht in het aantal discriminatiefeiten en de wijze van afhandeling. Meldingen maken ook inzichtelijk in welke buurten sprake is van incidenten of waar discriminatiefeiten zich bovengemiddeld vaak voordoen. Het Meldpunt seint ook de buurtregisseurs hierover in zodat zij preventief kunnen optreden om het leefklimaat van een buurt te bevorderen. Omdat bij de aangifte vaak niet expliciet duidelijk wordt dat het om discriminatie gaat zijn agenten getraind om meer oog te leren hebben voor discriminatoire aspecten bij aangiften van incidenten door burgers. Aanpak discriminatie in de horeca Veel jongeren zeggen bij de entree van discotheken en clubs gediscrimineerd te worden. Maar ondanks een eenvoudige procedure maken maar weinig jongeren gebruik van de mogelijkheid om een klacht in te dienen. Makkelijker kunnen we het de Amsterdamse jongeren niet maken. Vormen van discriminatie in het uitgaansleven en gevoelens van uitsluiting, neemt de gemeente hoog op. Er is ruimte en noodzaak voor een stevige beleidsinzet in het aanpakken van discriminatie in het uitgaansleven. Een niet-discriminerend en transparant deurbeleid bij alle horecagelegenheden zal de inzet zijn van het gesprek met Horeca Amsterdam. Samenwerking staat centraal; maar voor horecagelegenheden die deze maatschappelijke agenda niet (willen) delen, zal het college zoeken naar mogelijkheden om passende maatregelen te treffen. De tijd van vrijblijvendheid is voorbij. Daarnaast zal de gemeente een stadsgesprek organiseren in
11
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam samenwerking met AT5, (netwerken van) Amsterdamse jongeren en Amsterdamse horecagelegenheden om het onderwerp discriminatie in de horeca aan de orde te stellen. Voor het stadsgesprek wordt maximaal € 25.000,- gereserveerd;
In 2006 heeft de gemeente voor het eerst afspraken gemaakt over transparante, nondiscriminerende en zichtbare toegangsregels en een laagdrempelige klachtenregeling, het Convenant Deurbeleid Horeca Amsterdam. Dit convenant is onderschreven door Koninklijk Horeca Nederland, Jongeren Actief voor Amsterdam, jongerencentrum Argan, Regiopolitie Amsterdam-Amstelland, het OM en het Meldpunt Discriminatie Amsterdam. De gemeente vormt samen met deze deelnemers het Panel Deurbeleid. Bij de start van het Panel zijn aan de deelnemende horecagelegenheden borden met deur- en huisregels beschikbaar gesteld. Het Panel heeft een eigen website (www.fairplayattheclub.nl) met daarop onder meer achtergrondinformatie over het Amsterdamse deurbeleid, de huisregels van de aangesloten clubs en de mogelijkheid om op een eenvoudige manier een klacht in te dienen. Jongeren maakten desondanks het afgelopen jaar maar weinig gebruik maken van de mogelijkheid om een klacht in te dienen. Dat er nog wel degelijk sprake was van discriminatie aan de deur van Amsterdamse horecagelegenheden bleek uit verschillende reportages, zoals een proef met een verborgen camera bij verschillende Amsterdamse discotheken van EditieNL in samenwerking met het Tweede Kamerlid Dibi getiteld “Geen Marokkanen in mijn club” 3 en de reportage Deurbeleid van AT5. 4 Het eerste jaar van het Panel is geëvalueerd. Daarbij bleek dat het aantal klachten beperkt was, maar ook het aantal deelnemende clubs is nog laag, ondanks de inspanningen vanuit Koninklijk Horeca Nederland. Het is noodzakelijk dat in 2008 meer clubs zich aansluiten bij het Deurbeleid en het bestaande convenant ondertekenen. Maar minstens zo belangrijk is dat ervaren discriminatie ook wordt gemeld. Daarom is het van belang om jongeren regelmatig en via diverse kanalen te wijzen op de mogelijkheden om discriminatie aan de kaak te stellen. Onder meer zal het mobiele ondersteuningspunt op het Rembrandtplein extra worden geïnstrueerd, met name om klagers te verwijzen naar het Panel Deurbeleid. Koninklijke Horeca Nederland zal meer discotheken en clubs bij het Panel betrekken. Jongerencentrum Argan en JAA (Jongeren Actief voor Amsterdam) zullen onderzoeken hoe het is gesteld met de bekendheid van het Panel Deurbeleid en met jongeren spreken over ervaringen. De resultaten zullen worden ingebracht in het stadsgesprek. Discriminatie in de horeca zal ook onderdeel worden van de brede campagne om de meldingsbereidheid bij discriminatie te verhogen. Steun voor initiatieven die discriminatie op school aan de orde stellen Discriminatie en etnische spanningen op Amsterdamse scholen voor het primair en voortgezet onderwijs zijn onacceptabel maar blijken op veel scholen wel de realiteit. De problemen komen weinig aan de oppervlakte omdat zowel leerlingen als de scholen er weinig belang bij hebben het aan de grote klok te hangen. Initiatieven van scholen om jongeren op een positieve manier te leren omgaan met de diversiteit van de stad worden ook de komende jaren ondersteund. Voor cursussen, projecten en workshops voor scholen om met radicalisme, discriminatie en etnische spanningen om te gaan is budget beschikbaar bij het veiligheidssamenwerkingsverband van
3 4
Editie NL (27-5-2007) “Geen Marokkanen in mijn club”. Reportage ism Kamerlid Dibi. www.rtl.nl/actueel/editienl AT5 Stadslicht (21-12-2007) Deurbeleid. Reportage voor AT5 door Leonie van Noort. www.at5.nl
12
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam scholen van het voortgezet onderwijs VIOS (Veilig in en om school). Nog dit jaar zal de inzet van het VIOS worden geëvalueerd. Er zijn verschillende initiatieven om discriminatie in het onderwijs aan de orde te stellen. Zo werkt de Anne Frankstichting aan de ontwikkeling van een lespakket voor scholen waarin de verschillende discriminatiegronden gezamenlijk aan de orde komen. De leraar of docent kan daarbij zonodig ondersteund worden. Een ander belangrijk project in dit kader is De Tweede Wereldoorlog in Perspectief. Koppels van studenten met een joodse en een islamitische achtergrond geven les over de Tweede Wereldoorlog en het Midden-Oostenconflict. De bedoeling is om de leerlingen vertrouwd te maken met de belangrijke historische gebeurtenissen. In de lesstof wordt die geschiedenis aan voor de leerlingen herkenbare begrippen gekoppeld, zoals respect of meeloopgedrag. Daardoor leren zij inzien wat de consequenties van discriminatie en antisemitisme kunnen zijn. Via de officiële wegen (Meldpunt Discriminatie Amsterdam, Commissie Gelijke Behandeling) kwamen er de afgelopen jaren nauwelijks klachten over discriminatie op school aan het licht. Dit komt niet overeen met signalen uit het onderwijsveld. In 2005 zijn verschillende onderzoeken gedaan onder leerkrachten naar extremisme, discriminatie en radicalisering in het Amsterdamse primair en voortgezet onderwijs en het MBO. 5 De onderzoeken constateren naast de segregatie van groepen van verschillende culturele achtergrond, een toename van conflicten tussen die groepen. Daarbij wordt onder leerkrachten en docenten een toegenomen handelingsverlegenheid met de problemen geconstateerd. Hierop nam het stadsbestuur maatregelen. De belangrijkste daarvan waren trainingen voor 1350 leraren en docenten hoe om te gaan met agressie en interculturele verhoudingen. Een andere maatregel was het invoeren van een incidentenregistratie van onder meer discriminatie. Recentelijk is bekend geworden dat het Rijk overweegt incidentenregistratie voor scholen verplicht te stellen en daarbij een rol aan de inspectie op het onderwijs toe te kennen. Amsterdam heeft met het amendement van het raadslid Flos extra geld vrijgemaakt om homoseksualiteit bespreekbaar te maken in het onderwijs. Dit is in 2006 onder meer ingezet voor voorlichting op scholen door de Nederlandse Vereniging voor Integratie van Homoseksualiteit, het COC. Ook zijn trainingen voor docenten ontwikkeld en is deskundigheid van het COC overgebracht op het VIOS. Scholen spraken daarbij een voorkeur uit voor een samenhangende aanpak van taboeonderwerpen. Er werd van een afzonderlijk aanbod van deskundigheidbevordering om homoseksualiteit bespreekbaar te maken geen gebruik gemaakt. Daarop hebben in 2007 gemeente en schoolbesturen voortgezet onderwijs besloten een kwartiermaker aan te stellen die de opdracht heeft gekregen een plan van aanpak te ontwikkelen om homo-beleid binnen het veiligheidsnetwerk VIOS in te bedden en scholen te ondersteunen en te adviseren om homo-beleid strucureel te verankeren in de schoolpraktijk. Belangrijke partners in de stad zoals het COC, de Anne Frank Stichting en Mexit hebben hun programma-aanbod voor scholen op elkaar afgestemd en bijdragen geleverd voor expertiseontwikkeling op het terrein van homo-emancipatie in het onderwijs. Het draagvlak onder scholen om deel te nemen wordt steeds groter omdat vanuit een brede aanpak “seksuele diversiteit en omgangsvormen” voor de scholen op maat een ondersteuning en activiteiten worden aangeboden. Daarnaast wordt afgestemd met verschillende gemeentelijke
5
Zie de paragraaf in de bijlage: Etnische spanningen in het onderwijs
13
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam instellingen zoals het Meldpunt Discriminatie en de GGD om voor samenhang in beleid en activiteiten te versterken. Onderzoek naar de motieven van daders van geweld tegen homo’s Amsterdam is, in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam, gestart met een onderzoek naar de motieven van daders van geweld tegen homo’s. In het afgelopen jaar waren veel gevallen van geweld tegen homo’s in de stad waardoor het onveiligheidsgevoel onder homo’s is toegenomen. Uit de schaarse bij de politie bekende dadergegevens blijkt dat het vooral jongeren van allochtone afkomst zijn die gewelddadig zijn tegen homo’s. Er is weinig bekend over mogelijke motieven van deze daders. Met de resultaten van het onderzoek die in juni 2008 worden verwacht, zullen politie, justitie en voorlichters effectieve maatregelen ontwikkelen. Stagevoorzieningen op orde houden, incidenten oppakken Het tekort aan beschikbare stageplaatsen is aangevuld door een gezamenlijke inspanning van gemeente, onderwijsinstellingen en het Amsterdamse bedrijfsleven. Het is nu zaak de ontwikkelingen nauwgezet te blijven volgen. Daarbij is van belang de structurele voorzieningen te onderhouden maar ook adequaat om te gaan met incidenten. Het Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs heeft hierbij een coördinerende rol. Het blijft daarbij van groot belang scherp te blijven letten op discriminatie door werkgevers. Stagecoördinatoren en –begeleiders van de scholen, maar ook de leerlingen zelf. Het MDA heeft inmiddels goede contacten opgebouwd met deze groepen. De algemene campagne ter vergroting van de meldingsbereidheid zal zich onder meer gaan richten op mensen die menen bij een sollicitatie afgewezen te zijn wegens hoofddoek of afkomst. Een veelgehoorde klacht in 2005 van zowel Amsterdamse jongeren als (V)MBO-scholen was het gebrek aan stageplaatsen. Vooral allochtone jongeren hadden grote moeite om stageplaatsen te vinden. Het vermoeden was dat discriminatie hierbij een belangrijke rol speelde. Het Meldpunt Discriminatie Amsterdam heeft daarom in opdracht van de gemeente onderzocht wat de belangrijkste knelpunten waren waar allochtone jongeren tegenaan lopen bij het zoeken van een stageplaats. Conclusie was dat er inderdaad gevallen voorkwamen van discriminatie. Voorbeelden waren meisjes die vanwege hun hoofddoek en jongens die vanwege hun afkomst geen kans kregen. Wanneer (leer)bedrijven aangaven ‘geen Marokkanen als stagiairs te willen’ leidde dat veelal niet tot sancties. Stagebureaus spanden zich in de praktijk vaak onvoldoende in om te verifiëren of er een objectieve rechtvaardiging was voor een afwijzing. Ze bewogen mee met de wensen van de stagebedrijven en verantwoordden dit door te verwijzen naar het tekort aan stageplaatsen. 6 Om het tekort aan stageplaatsen terug te dringen heeft de gemeente in 2006 voor 400 stageplaatsen bij gemeentelijke diensten gezorgd. Vervolgens is een klemmend beroep gedaan op het Amsterdamse bedrijfsleven, instellingen en het midden- en kleinbedrijf om zich open te stellen voor de Amsterdamse jongeren. In het Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs (PAO) waarin gemeente, onderwijsinstellingen en bedrijfsleven zijn vertegenwoordigd, is een reeks maatregelen genomen met als doel voldoende stageplaatsen voor álle (v)mbo’ers te organiseren. In 2007 kon worden geconcludeerd dat de gezamenlijke krachtsinspanning succesvol was. 7 In Amsterdam is er voor iedere scholier in het (v)mbo die verplicht stage moet lopen een stageplaats beschikbaar. 6 7
Meldpunt Discriminatie Amsterdam (2006) Stages in Amsterdam. Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs (2007) Nieuwe duurzame aanpak stagevoorziening in Amsterdam.
14
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam
Samen sporten Naast de vele plezierige kanten van sport komt het voor dat sport gebruikt wordt voor uitingen van racisme en geweld, met name bij het voetbal. In het verleden zijn verschillende aansprekende campagnes gevoerd, waaronder ‘Als racisme wint verliest de sport’. De KNVB heeft al een uitgebreide tuchtrechtspraak om tegen misstanden op te treden. Toch komen racisme en discriminatie nog regelmatig op en langs de sportvelden voor. De gemeente Amsterdam wil, in samenspraak met de stadsdelen en andere instanties, acties ondernemen om de KNVB te steunen bij het terugdringen van ongewenste praktijken. De gemeente Amsterdam en de KNVB zullen dit voorjaar een convenant ondertekenen waar discriminatie nadrukkelijk aan de orde komt. Ook daarna heeft dit onderwerp de aandacht. Discriminatie tijdens het sporten zal ook bij de campagne ter verhoging van de meldingsbereidheid worden betrokken. De voorbeeldfunctie van de gemeente Discriminatie treft veel Amsterdammers, maar veel Amsterdammers discrimineren zelf ook. De gemeente heeft de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar discriminatie in verschillende sectoren, maar niet naar discriminatie bij de gemeente zelf. Idealiter zouden de Amsterdamse ambtenaren een voorbeeldrol hebben voor de rest van de stad en een actieve rol hebben bij misstanden. Maar de gemeente kan ook een voorbeeld zijn door nu de eerste stap te zetten door mogelijke problemen in de eigen organisatie te benoemen en aan te pakken. Een eerste stap is inmiddels gezet door in de toekomst aan te sluiten bij de landelijke Klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid. Dit waarborgt een goede en professionele afhandeling van klachten van ongewenst gedrag, waaronder discriminatie. Discriminatie zal met ingang van 2008 ook betrokken worden bij de periodieke monitoring en rapportages van het Bureau Integriteit. Voor de implementatie hiervan zal Bureau Integriteit een voorstel doen na overleg met dienstdirecteuren, stadsdeelsecretarissen en vertrouwenspersonen. Idealiter zouden de Amsterdamse ambtenaren een voorbeeldrol hebben voor de rest van de stad en een actieve rol hebben bij misstanden. Daarbij zullen alle gemeenteambtenaren opgeroepen worden om misstanden die zij signaleren in de stad te melden bij het Meldpunt Discriminatie Amsterdam. Ook in de personeelsbladen zal aandacht worden besteed aan discriminatie. In 2003 is de werking van de gedragscode seksuele intimidatie en discriminatie “de Klachtenregeling ongewenst gedrag”geëvalueerd door de Universiteit Utrecht. 8 Conclusie op basis van interviews met leidinggevenden en vertrouwenspersonen is dat de gedragscode in het merendeel van de onderzochte Amsterdamse diensten niet goed werkt. Dit blijkt allereerst en vooral uit het feit dat de gedragscodes vaak niet bekend gemaakt worden en er niet of nauwelijks een beroep wordt gedaan op de code. Volgens de onderzoeker kan de oorzaak worden gezocht in het feit dat er een gebrek aan draagvlak bestaat onder leidinggevenden om de gedragscode te hanteren. Er was tot nu toe geen centrale registratie of meldpunt voor klachten over discriminatie bij de gemeente. De verschillende diensten en stadsdelen organiseerden dit individueel. Met 8
Stevens, P. (2003) ‘Anti-discriminatiecodes, een onderzoek naar de werking van gemeentelijke gedragcodes ter voorkoming en bestrijding van (rassen)discriminatie in Amsterdam en Rotterdam’, Universiteit Utrecht, Wetenschapswinkel Rechten, in opdracht van het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie.
15
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam ingang van dit jaar wordt aangesloten bij de landelijke klachtenregeling ongewenst gedrag. De regelingen van de stadsdelen en gemeentelijke diensten worden opgeheven. Monitoren voortgang Of en zo ja op welke manier Amsterdammers discriminatie hebben ervaren is sinds 2005 opgenomen in de jaarlijkse Burgermonitor. Ook de politie kent sindsdien een betere registratie van discriminatie in de vorm van een registratievolgsysteem. Deze instrumenten zullen de komende periode worden voortgezet om ontwikkelingen te kunnen volgen. Daarnaast zal het college verslag doen van de ontwikkelingen op het gebied van discriminatie in Amsterdam en de effecten van de ingezette acties. De Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, het Platform Amsterdam Samen en Openbare Orde en Veiligheid zullen hiervoor gezamenlijk zorg dragen.
16
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam III.
Activiteitenoverzicht Plan van aanpak discriminatie 2008-2010
De ambtelijke en bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het onderwerp discriminatie is verdeeld over de Wethouder voor Diversiteit en de Burgemeester als verantwoordelijke voor de openbare orde en veiligheid en voor het actieprogramma Wij Amsterdammers. De aanpak van discriminatie maakt onderdeel uit van het actieprogramma Wij Amsterdammers onder de noemer: Intolerant voor intolerantie. Doel is het verminderen van discriminatie en van intolerant, onfatsoenlijk en respectloos gedrag. Er zijn acties op het gebied van discriminatie geïntensiveerd en nieuwe acties gestart. Voorbeelden hiervan zijn de campagne om meer bekendheid te geven aan het Meldpunt Discriminatie Amsterdam en het Panel Deurbeleid. Discriminatie is een overtreding van de wet en daarom een verantwoordelijkheid van de driehoek gemeentebestuur, OM en Politie. Onlangs heeft het regionaal college van de politieregio Amsterdam-Amstelland de belangrijkste speerpunten in het veiligheidsbeleid uitgewerkt in een gezamenlijk beleidsplan van de zes gemeenten in deze regio, politie en het OM. Daarbij is discriminatie een van de prioritaire delicten. Het is de doelstelling om het aantal aangiften op het gebied van discriminatie te verhogen. Vanuit de subdriehoek discriminatie wordt voor het zomerreces een activiteitenplan 2007-2010/11 voorgelegd aan de driehoek, Regionaal College. Lopende activiteiten en reguliere inzet op discriminatie
2006
2007
2008
Activiteiten/inzet
Verantwoordelijk
Behandelen klachten en voorlichting over discriminatie door Meldpunt Discriminatie Amsterdam Bewustwordingcampagne discriminatie en verhogen meldingsbereidheid
Wethouder Diversiteit - DMO
Behandelen klachten en voorlichting over discriminatie door Meldpunt Discriminatie Amsterdam Campagne Deurbeleid Horeca 1e pilotjaar Personele en administratieve onkosten MDA mbt ondersteuning Panel Deurbeleid Extra capaciteit voor afhandeling klachten over discriminatie
Wethouder Diversiteit - DMO
Behandelen klachten en voorlichting over discriminatie door Meldpunt Discriminatie Amsterdam Extra communicatie campagne Deurbeleid Horeca 2e en laatste pilotjaar Personele en administratieve onkosten MDA mbt ondersteuning Panel Deurbeleid Verrichten daderonderzoek naar homogeweld ism UvA
Wethouder Diversiteit - DMO
Structurele middelen € 290.000,-
BM – PAS (Wij Amsterdammers)
€ 50.000,-
€ 290.000,-
BM – OOV (Wij Amsterdammers) BM – OOV (Wij Amsterdammers)
Wethouder Diversiteit - DMO
€ 50.000,-
€ 75.000,€ 33.000,-
BM – PAS (Wij Amsterdammers)
BM – OOV (Wij Amsterdammers) BM – OOV (Wij Amsterdammers)
Incidentele middelen
€ 20.000,-
€ 290.000,-
€ 50.000,€ 33.000,-
€ 80.000,-
17
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam
2009
Tegemoetkoming in de kosten voor het COC voor hun bijdrage in de beleidsontwikkeling (oa daderonderzoek en informeren politie)
BM - OOV
Behandelen klachten en voorlichting over discriminatie door Meldpunt Discriminatie Amsterdam
Wethouder Diversiteit - DMO
€ 5.000,-
€ 290.000,-
Voorgenomen extra inzet in Plan van aanpak discriminatie Amsterdam 2008
2009
Campagne verhogen meldingsbereidheid bij ervaren discriminatie in horeca, stages, of op grond van seksuele voorkeur, etniciteit en sekse. Extra capaciteit ten behoeve van de wettelijk verplichte regionalisering van het MDA en tbv het behandelen van de klachten door het Meldpunt. Onderzoek naar mogelijkheid om een kritische scan te laten uitvoeren van het gemeentelijk personeelsbeleid en de dienstverlening. Stadsgesprek in samenwerking met AT5, (netwerken van) Amsterdamse jongeren en Amsterdamse horecagelegenheden over discriminatie in de horeca. Evaluatie projecten VIOS, cursussen, projecten en workshops voor scholen om met radicalisme, discriminatie en etnische spanningen om te gaan.
Wethouder Diversiteit – DMO ism PAS
€ 100.000,-
Wethouder Diversiteit - DMO
€ 100.000,-
Wethouder Diversiteit – DMO ism Concern Organisatie en Centrale OR Wethouder Diversiteit – DMO ism PAS en OOV
PM
Wethouder Diversiteit en Onderwijs ism PAS en OOV
PM
Campagne verhogen meldingsbereidheid bij ervaren discriminatie in horeca, stages, of op grond van seksuele voorkeur, etniciteit en sekse. Extra capaciteit ten behoeve van de wettelijk verplichte regionalisering van het MDA en tbv het behandelen van de klachten door het Meldpunt.
Wethouder Diversiteit – DMO ism PAS
€ 100.000,-
Wethouder Diversiteit - DMO
€ 100.000,-
€ 25.000,-
18
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam
Bijlage.
Discriminatie in Amsterdam: de feiten en cijfers
Incidenten als racistisch geweld, agressie tegen homo’s en discriminerende leuzen krijgen relatief veel aandacht van de pers en belangengroepen. Systematische achterstelling van sommige groepen door bepaalde vaste regels, procedures of routines is moeilijker te traceren. Structurele achterstelling wordt vaak niet herkend en ervaren als discriminatie. Deze vorm van discriminatie krijgt daarom minder aandacht, terwijl aangenomen mag worden dat de effecten ervan – zeker op lange termijn – groter zijn dan die van incidentele discriminatie. “We zijn nauwelijks in staat vast te stellen hoeveel incidenten er plaatsvinden en hoe het is gesteld met de opvattingen over de verschillende etnische bevolkingsgroepen” constateerde het Amsterdamse onderzoeksbureau O+S in september 2005. 9 Om een beter beeld te krijgen van de discriminatie in Amsterdam registreert de politie de aangiften van discriminatie en is het als prominent onderwerp in de Amsterdamse burgermonitor opgenomen. Nu, ruim twee jaar later, hebben we scherper in beeld hoe het ervoor staat in de stad. Amsterdammers blijken er van overtuigd dat discriminatie een fors probleem is. Meer dan een kwart van de Amsterdammers voelde zich in het afgelopen jaar het slachtoffer van discriminatie. In het overgrote gedeelte van de gevallen zonder daar melding of aangifte van te doen. Positieve en negatieve beelden over groepen Bron van discriminatie is het (negatieve) beeld van mensen over bepaalde groepen in de samenleving. De Amsterdamse Burgermonitor geeft weer hoe Amsterdammers denken over diverse etnische groepen. Opvallend veel Amsterdammers denken negatief over mensen met een Marokkaanse achtergrond. Ook Marokkanen zelf zijn relatief negatief over ‘hun’ groep. Slechts 28% van de Marokkanen heeft een positief beeld over de eigen groep. Turken zijn, na Nederlanders, het meest positief over hun eigen groep maar juist relatief kritisch over Surinaamse Amsterdammers. Autochtonen zijn het meest positief over Surinamers en het minst positief over Marokkanen. Gemiddeld genomen is het beeld over autochtone Nederlanders positief of neutraal.
9
O+S (2005) Quickscan: interetnische spanningen in Amsterdam. Pag 5.
19
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam Beeld van groepen (procenten)
Marokkaanse achtergrond Antilliaanse achtergrond moslims Turkse achtergrond
zeer negatief negatief neutraal positief zeer positief weet niet, geen antwoord
Surinaamse achtergrond allochtonen homoseksuelen joden christenen Nederlanders mensen die niet religieus zijn
% 0
20
40
60
80
100 Bron: Burgermonitor O+S
Discriminatie vanwege de etnische achtergrond is vooral verbaal van aard (uitgescholden worden op straat) of bestaat uit een gevoel, zonder dat er direct iets gebeurde. Ook discriminatie bij het zoeken naar een baan wordt door allochtone Amsterdammers relatief veel genoemd: mensen worden niet uitgenodigd op gesprek of worden niet aangenomen. Bij discriminatie op grond van etniciteit is vaak sprake van de integratieparadox. Juist succesvolle jongeren van de tweede generatie ervaren tot hun frustratie het meeste discriminatie. Hoe beter geïntegreerd in de samenleving, hoe meer last van vooroordelen en de negatieve beeldvorming over de hele groep. Hoger opgeleide allochtonen zijn daarom negatiever over het klimaat rond allochtonen en hebben negatievere opvattingen over autochtone Nederlanders.
20
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam Reden discriminatie (% van de mensen die zich gediscrimineerd voelen) etniciteit - allochtoon in het algemeen geslacht - vrouw religie - moslim etniciteit - Marokkaans huidskleur - gekleurd etniciteit - autochtoon leeftijd - oud huidskleur - wit taal homoseksualiteit etniciteit - Surinaams leeftijd - jong etniciteit - Turks geslacht - man etniciteit - andere etniciteit, namelijk religie - christen overgewicht lichamelijke handicap religie - andere religie, namelijk religie - joods etniciteit - Antilliaans
% 0
5
10
15
20
25
N=714. Het percentage betreft het aandeel op het totaal aantal mensen dat zich gediscrimineerd voelde. Respondenten konden meerdere redenen noemen, waardoor het totaal meer dan 100% is. Bron: Burgermonitor
Wat voor type discriminatie men ervaart verschilt per etnische groep. Marokkanen en Turken geven ook vaak aan vanwege de etnische achtergrond of allochtoonzijn te worden gediscrimineerd, maar voor hen speelt ook de religie een rol. Naast op straat en in de media merken zij ook discriminatie bij het vinden van werk. Autochtonen en westerse allochtonen rapporteren veel minder vaak ervaring te hebben met discriminatie en wanneer zij hier wel mee te maken hebben geven zij vaak aan dat het vanwege hun vrouw-zijn is of vanwege het feit dat zij een Nederlandse, autochtone achtergrond hebben. Tabel discriminatie: reden en vorm meest genoemde redenen
meest voorkomende vorm
Surinamers (38%)
huidskleur (59%) etnische achtergrond (42%) allochtoon algemeen (36%)
op straat-verbaal (25%) in de winkel (24%) op straat-gevoel (27%)
Turken (39%)
etnische achtergrond (62%) religie-moslim (44%) allochtoon algemeen (23%)
op straat-verbaal (31%) in de media (26%) op straat-gevoel (26%)
Marokkanen (52%)
etnische achtergrond (91%) religie-moslim (66%) allochtoon algemeen (32%)
in de media (40%) op straat-verbaal (36%) op straat-gevoel (34%)
overige niet-westerse (37%)
allochtoon algemeen (55%) huidskleur (29%) taal (21%)
in de media (30%) in de winkel (23%) bij het uitgaan-gevoel (20%)
21
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam
westerse (19%)
geslacht-vrouw (22%) allochtoon algemeen (19%) leeftijd-oud (15%)
op straat-verbaal (27%) op straat-gevoel (19%) anders (19%)
autochtoon (20%)
geslacht-vrouw (29%) etniciteit-autochtoon (23%) anders (21%)
op straat-verbaal (35%) op straat-gevoel (15%) in de winkel (14%) Bron: Burgermonitor 2007
Discriminatie belemmert toegang tot werk Verschillende onderzoeken wijzen erop dat allochtonen, en dan vooral mensen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond, minder kansen hebben op stage of werk dan autochtone Nederlanders. 10 Discriminatie blijkt vooral de toegang tot werk te belemmeren. Eenmaal aan het werk neemt de invloed van discriminatie af. Allochtonen en autochtonen met vergelijkbare voor de arbeidsmarkt relevante kenmerken (opleiding, ervaring, kennis van de Nederlandse taal) hebben vergelijkbare inkomens en beroepsposities. Vooral mensen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond geven aan niet uitgenodigd te worden voor een gesprek of niet aangenomen te worden voor een baan vanwege hun herkomst en/of religie. Ze merken dat zij zich meer moeten inspannen om werk of stage te krijgen. “Zij ervaren dat zijn voortdurend moeten laten zien dat zij niet beantwoorden aan het – ongunstige – beeld van hun groep.” 11 Ze anticiperen vervolgens op de verwachte discriminatie door bijvoorbeeld bepaalde bedrijven te mijden, geen geboortegegevens in het CV te zetten en de hoofddoek af te doen.
Ruim kwart van homoseksuele mannen voelt zich gediscrimineerd Verschillende incidenten hebben onder de aandacht gebracht dat niet iedereen in Amsterdam homoseksualiteit accepteert. De gevoelens van onveiligheid onder Amsterdamse homoseksuelen zijn daarom toegenomen. Uit enquêtes van de Amsterdamse Burgermonitor 2007 blijkt dat ruim een kwart van de homoseksuele mannen van 16 jaar en ouder (27%) zich in de afgelopen 12 maanden wel eens gediscrimineerd heeft gevoeld op grond van homoseksualiteit. Onder lesbiennes geldt dat voor 1 van de 11 (9%). In ruim tweederde van de gevallen gaat het om verbaal geweld op straat (bijvoorbeeld nageroepen of uitgescholden worden). Minder vaak komt discriminatie voor bij sollicitaties, op het werk en op school of opleiding. Drie procent van de homoseksuelen heeft fysiek geweld op straat ervaren. Bij een onderzoek onder deelnemers aan het EénVandaag Opiniepanel bleek dat veel homoen biseksuelen is zich het afgelopen jaar onveiliger zijn gaan voelen op straat. Het gevoel van veiligheid is onder de Amsterdamse homo- en biseksuele respondenten sterker gedaald dan in de rest van het land: van de Amsterdammers voelt de helft zich onveiliger op straat. Deze groep heeft ook vaker dan elders te maken gehad met homohaat: 58 procent is daar het afgelopen jaar mee geconfronteerd. 12 De helft van degenen die homodiscriminatie hebben ervaren, heeft zich daarover geuit. Meestal gaat het om het praten over de discriminatie met mensen in de omgeving. Slechts een klein deel van hen heeft de discriminatie bij een instantie gemeld of een klacht ingediend 10 11 12
SCP (2007) Discriminatiemonitor niet-westerse allochtonen op de arbeidsmarkt 2007. Idem. Pag. 12. Eenvandaag (2007) Opiniepanel homotolerantie.
22
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam of aangifte bij de politie gedaan. Als reden om geen actie te ondernemen wordt meestal genoemd dat dat toch geen zin heeft. Ook onder degenen die slachtoffer zijn geweest van fysiek geweld, heeft slechts een enkeling aangifte gedaan. Deels ‘om het zo snel mogelijk te vergeten’, deels vanwege het gevoel ‘niet serieus genomen te worden door de politie en deels omdat men niet voor zijn seksuele geaardheid uit wil komen’. 13 Bij het Meldpunt Discriminatie Amsterdam neemt nu echter het aantal meldingen van antihomogedrag sterk toe: in 2003 ging het nog om 32 meldingen, in 2006 om 73 en in 2007 om maarliefst 119 meldingen. De medewerkers van MDA signaleren binnen deze groep een toegenomen meldingsbereidheid. Etnische spanningen in het onderwijs Via de officiële wegen (Meldpunt Discriminatie Amsterdam, Commissie Gelijke Behandeling) komen nauwelijks klachten over discriminatie op school aan het licht. Dit komt niet overeen met signalen uit het onderwijsveld. In 2005 zijn verschillende onderzoeken gedaan onder leerkrachten naar extremisme, discriminatie en radicalisering in het Amsterdamse primair en voortgezet onderwijs en het MBO. 14 Aan de leraren is gevraagd in hoeverre zij specifieke vormen van extreme of radicale uitingen en gedrag waarnemen. Uitingen gericht tegen Joden wordt door 31% van de leraren vaak of soms waargenomen, antiwesterse uitlatingen, waaronder uitspraken gericht tegen homo’s door 29% en het goedkeuren van geweld vanuit islamitische motieven door 26%. Hetzelfde geldt voor uitingen gericht tegen moslims (18%) en het goedkeuren van politiek geweld vanuit extreem-rechtse of racistische motieven (16%). Verder signaleerde meer dan de helft van de leraren (53%) dat hun leerlingen contact met ‘andere’ groepen vermijden en zich terugtrekken met ‘gelijkgezinden’. 15 De onderzoeken constateren naast de segregatie van groepen van verschillende culturele achtergrond, een toename van conflicten tussen die groepen en een toegenomen neiging tot (extreme) identificatie met de Islam. Daarbij wordt onder leerkrachten en docenten een toegenomen handelingsverlegenheid met de problemen geconstateerd. Met name homoseksualiteit is op veel scholen en in allochtone kringen nog onbespreekbaar. Veel leraren durven het onderwerp niet aan te snijden uit angst voor onrust in de klas. (Allochtone) homojongeren bevinden zich daardoor in een zeer moeilijke positie. Landelijk onderzoek van de Nationale Jeugdraad 16 onder leerlingen van middelbare scholen laat zien dat slechts drie op de tien jongeren op school voorlichting krijgen over homoseksualiteit. Opvallend is verder dat een grote meerderheid (86%) van de leerlingen, ook de Islamitische, het belangrijk zegt te vinden dat de school een veilige omgeving biedt voor homoseksuele leerlingen en docenten. Er zijn echter nog steeds Amsterdamse scholen waar het COC voor voorlichtingswerk niet welkom is, maar dit worden er wel steeds minder. De verklaring voor het grote verschil tussen het aantal officiële meldingen van discriminatie op scholen en signalen uit het onderwijs valt te verklaren uit de lage meldingsbereidheid
13
Twijnstra Gudde (2006) Quickscan geweld tegen homoseksuelen. Pag. 17 Het gaat om de volgende onderzoeken: Dienst Onderzoek en Statistiek (2005) Extremisme en Radicalisering in het Amsterdamse Voortgezet Onderwijs; Stichting Voorbeeld (2005) Interculturele verhoudingen op Amsterdamse scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs; Stichting Voorbeeld (2005) Verhouding tussen etnische groepen op Amsterdamse basisscholen. 15 Stichting Voorbeeld (2005) Quickscan interculturele verhoudingen in Amsterdamse scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. 16 Nationale Jeugdraad (2006) Seksualiteit en tolerantie; Homo-emancipatie op school. 14
23
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam onder jongeren. Jongeren hebben weinig op met een ‘klaagcultuur’ en willen de zaak liever zelf ‘oplossen’ door middel van praten, geweld of terugdiscrimineren. 17 Maar niet alleen de leerlingen, ook de scholen blijken er weinig aan gelegen te zijn om melding te doen van incidenten. Veel scholen blijken negatieve publiciteit te willen voorkomen om de reputatie van de school niet te beschadigen. 18 Dergelijke incidenten zijn interessant voor de media en negatieve publiciteit kan een verlies aan leerlingen tot resultaat hebben. Klachten bij het Meldpunt Discriminatie Amsterdam De meeste Amsterdammers die met discriminatie te maken kregen ondernamen geen actie. Een kwart sprak er over met familie of vrienden en slechts een paar procent maakte melding bij de organisatie waar het voorval zich afspeelde, bij het Meldpunt Discriminatie of een andere instantie. Amsterdammers met een Marokkaanse achtergrond ervaren, vaker dan andere groepen discriminatie maar ondernemen daar juist in relatief weinig gevallen actie tegen. Tabel ## geeft het aantal meldingen weer naar soort en aard van de discriminatie (beide tellen op naar hetzelfde totaal). De meeste meldingen worden gedaan naar aanleiding van een omstreden behandeling, gevolgd door vijandige bejegening. Tabel meldingen bij Meldpunt Discriminatie Amsterdam naar aard en grond 2004 2005 2006
2007
registraties door Meldpunt Discriminatie (totaal) w.v. omstreden behandeling w.v. vijandige bejegening w.v. geweld w.v. bedreiging
673
831
847
737
445 208 14 6
612 195 17 7
574 246 21 6
474 245 27 8
ras godsdienst antisemitisme geslacht seksuele gerichtheid handicap leeftijd overig
203 39 45 27 38 21 281 19
213 66 23 39 54 13 405 18
252 50 46 51 72 20 316 40
257 57 18 40 119 24 204 18
Bron: MDA
Ongeveer een kwart van de meldingen gaan om discriminatie vanwege de etnische herkomst. Ook leeftijdsdiscriminatie wordt vaak genoemd. Andere redenen als godsdienst, antisemitisme, geslacht of seksuele gerichtheid worden minder vaak genoemd. Naast de behandeling van klachten organiseert het Meldpunt ook voorlichtingsbijeenkomsten over discriminatie op onder ander scholen en buurthuizen.
17
Bureau Discriminatiezaken (2004) Ze zien alleen wat ze willen zien: een onderzoek naar discriminatie onder Haagse jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Pag. 10 ev. 18 ITS/Aob (2007) ‘De goede naam van de school’ vier jaar later. Agressie-enquête 2003-2007.
24
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam Registratie van discriminatiezaken door de Politie Amsterdam-Amstelland Bij de politie worden alle zaken uit de regio Amsterdam-Amstelland geregistreerd waarbij discriminatie een rol heeft gespeeld. Discriminatie kan hierbij het hoofdincident zijn of naast een strafbaar feit een bijkomend aspect zijn. De politie registreerde in 2006 196 gevallen, in 2005 was dit een vergelijkbaar aantal (189). Het ging in 2006 in driekwart van de gevallen om discriminatie vanwege ras en in 16% van de gevallen was sprake van discriminatie op grond van seksuele gerichtheid. Tabel Registraties van politie regio Amsterdam-Amstelland
totaal w.v. aangiftes
2004
2005
2006
2007
149
189
196
232
71
98
102
118
w.v. aanhoudingen
15
6
9
46
w.v. mutaties
59
70
82
66
4
15
3
2
w.v. divers ras
132
145
140
godsdienst
0
7
13
levensovertuiging
0
0
0
geslacht
1
1,5
1
seksuele gerichtheid
41
31,5
76
handicap
nvt
1
0
geen strafrecht of discriminatie
7
5
0
onbekend / overig
8
5
2
Bron: X-pol
De huidige registratie van onderscheiden gronden (X-pol) is gestart in 2005. Daarom zijn er geen gegevens over discriminatiegronden opgenomen over het jaar 2004. Vanaf 2006 is in het wetboek van Strafrecht tevens “handicap” opgenomen als grond. Aandacht voor discriminatie in de stadsdelen In 2005 heeft het Stadsdeel De Baarsjes een eigen discriminatiemeldpunt opgericht omdat er van bewoners signalen kwamen dat discriminatie een veel besproken onderwerp is, waarmee men niet weet wat er mee te doen valt. Ieder jaar worden de resultaten bekeken en stelt het Stadsdeel vast of het Meldpunt voortgezet kan worden. In 2007 zijn er ca. 40 klachten/meldingen van discriminatie. Het Meldpunt probeert eerst tussen klager en dader te bemiddelen. Lukt dat niet dan wordt de klager ondersteund bij het inzetten van een procedure. Het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer heeft een plan van aanpak discriminatie vastgesteld. 19 Aanleiding waren incidenten in het stadsdeel waarbij geconstateerd werd dat maar weinig mensen melding of aangifte doen. Doel van de aanpak is de omgang tussen de bewoners in het stadsdeel te verbeteren en de weerbaarheid van slachtoffers van discriminatie te vergroten. Ook in het stadsdeel Noord heeft discriminatie de nadrukkelijke aandacht. Een groot aantal basisscholen in Amsterdam Noord zijn bezocht door een projectmedewerker voor voorlichting over discriminatie. Voor jongeren is een voorlichtingspakket over discriminatie ontwikkeld. Het pakket richt zich op jongeren tussen de 15 en 18 jaar. Naast informatie over 19
Stadsdeel Oost/Watergraafsmeer (2007) Plan van aanpak discriminatie: “Allen die zich in Nederland bevinden…”
25
Plan van aanpak discriminatie Amsterdam discriminatie en vooroordelen, worden in het pakket ook tips gegeven hoe om te gaan met discriminatie en wat je er tegen kunt doen.
26