Pim Huijnen: Was wird aus uns in Russland werden? Paul Ehrenfests omzwervingen en zijn komst naar Leiden 1907-1912
Vierdejaars kernvak Geschiedenis: Nederlanders in St. Petersburg (Rijksuniversiteit Groningen, 2001)
INLEIDING............................................................................................................................... 2 1. DE EERSTE JAREN............................................................................................................. 3 2. BAD KISSINGEN ................................................................................................................. 5 HERWAARDERING VAN PETERSBURG ......................................................................................... 5 OPVOEDING EN RELIGIE ............................................................................................................. 6
3. HET LAATSTE JAAR IN PETERSBURG ......................................................................... 7 TERUG IN RUSLAND .................................................................................................................. 7 DE REIS LANGS COLLEGA’S........................................................................................................ 8 EINSTEIN .................................................................................................................................. 9 4. BELANGSTELLING UIT NEDERLAND......................................................................... 11 LORENTZ ................................................................................................................................ 11 ‘NUN UNSER SCHICKSAL IN LEIDEN!’ ...................................................................................... 12 TOT BESLUIT ........................................................................................................................ 13 LITERATUURLIJST ............................................................................................................. 15 BRONNEN .............................................................................................................................. 15
1
Inleiding ‘Geseculariseerd werd zijn denken, ontwricht alle traditie, weggerationaliseerd alle ethiek. Zelfs de heiligheid van het menschenleven, hoe diep-intuïtief hij het aanvoelde en hoe teer-hartstochtelijk hij het kon liefhebben, bleef niet gespaard. […] Niet God stelt hier de onoverschrijdbare grenzen; de vrijmachtige mensch beschikt in “Vrijheid”.’1 Dit citaat uit 1933 van pedagoog en natuurkundige Philipp Kohnstamm trof het karakter van de wetenschapper voor wie deze In Memoriam geschreven was in de kern. Paul Ehrenfest, zoals de natuurkundige heette, overleed in dat jaar nadat hij de hand aan zichzelf had geslagen. Gebrek aan erkenning kon voor de tegenwoordig vrijwel vergeten natuurwetenschapper de reden niet zijn geweest. Hij stond op dat moment bekend als een van de leidinggevende theoretisch natuurkundigen van Europa. De waarschijnlijke oorzaak van zijn zelfdoding lag in zijn gebrek zich te kunnen identificeren met de ontwikkelingen in de theoretische natuurkunde in de jaren 1930.2 Tragisch, want hij verwierf de eerste decennia van de twintigste eeuw juist zoveel aanzien door gevestigde theorieën als de stralingstheorie van Planck en de ethertheorie waar onder ander Hendrik A. Lorentz een voorvechter voor was, openlijk te betwisten. Wat dat betreft kon slechts een tegenwoordig als buitengewoon geniaal bekend staande Einstein appelleren aan zijn revolutionaire gedachten. Ehrenfest is echter niet veel minder belangrijk geweest voor de immense vlucht die de natuurwetenschappen aan het begin van de twintigste eeuw doormaakte. Ehrenfest werd in 1880 geboren in Wenen. Als zoon uit een burgerlijk joods gezin ving hij in 1899 een studie aan in Wenen, waar hij dankzij zijn professor Ludwig Boltzmann vrij snel een bijzonder enthousiasme ontwikkelde voor de theoretische natuurkunde. Tijdens een verblijf in Göttingen leerde hij medestudente Tatyana Afanassjewa kennen, met wie hij teruggekomen in Wenen in 1904 in het huwelijk trad. In datzelfde jaar promoveerde hij bij Boltzmann. Ehrenfest slaagde er evenwel niet in een vaste betrekking aan de Weense universiteit te verwerven. In 1907 besloot het gezin, dat zich inmiddels had uitgebreid met een dochter, zijn geluk te zoeken in St. Petersburg. Uiteindelijk zouden ze daar echter slechts vijf jaar blijven. Dit artikel beschrijft de vijf jaar van Ehrenfest in St. Petersburg. De familie trok naar de Russische stad in de hoop zich er voorgoed te vestigen. De voortdurende moeilijkheid van het vinden van een baan, die Ehrenfests tijd in Rusland karakteriseerde, zorgde er voor dat zijn plannen tenslotte bijgesteld moesten worden en hij en zijn gezin St. Petersburg weer verlieten. De langzame aanvaarding dat Rusland niet het beloofde land was en Ehrenfests ondernemingen om de toekomst van zijn gezin vervolgens veilig te stellen door ergens anders een betrekking aan te nemen is het onderwerp van dit essay. Over Ehrenfest is voornamelijk geschreven door Yale-professor Martin J. Klein, die meer Europese wetenschappers onder de loep heeft genomen. Zijn biografie over de Oostenrijkse natuurkundige3 is een volledig werk, waarvoor correspondentie van Ehrenfest met verschillende vrienden en collega’s als bron hebben gediend, zowel als Ehrenfests in bepaalde tijden minutieus 1
Ph. Kohnstamm, ‘Paul Ehrenfest als tolk van dezen tijd. Openingswoord voor de colleges van het Nutsseminarium op 4 october 1933’, Paedagogische studiën. Maandblad voor onderwijs en e opvoeding, 14 jaargang (1933) 276. 2 Albert Einstein, Out of my later years (New York 1950) 238. 3 Martin J. Klein, Paul Ehrenfest. Volume 1: The making of a theoretical physicist (Amsterdam e.a. 1970).
2
bijgehouden dagboekaantekeningen. De periode die in dit artikel centraal staat heeft Klein wat dat betreft relatief beknopt gehouden. Correspondentie die over deze jaren als belangrijke bron kan dienen heeft hij niet gebruikt. Tijdens Ehrenfests zeldzame reizen naar West-Europa schreef hij lange brieven aan zijn vrouw, die inzicht verschaffen in zijn denkwereld en beweegredenen. Die brieven vormen derhalve een van de bases van dit essay. Daarnaast wordt in dit artikel gebruik gemaakt van zijn dagboekaantekeningen en de briefwisseling tussen Ehrenfest en Einstein, respectievelijk Lorentz. De correspondentie van Ehrenfest met zijn vrouw ligt in het Paul Ehrenfest Archief in Museum Boerhaave in Leiden. Over de periode 1906-1912 zijn ongeveer tweehonderd brieven te vinden, waarvan het leeuwendeel geschreven is door Ehrenfest (en uiteraard in de perioden dat hij van huis was). Een klein aantal brieven en kaarten zijn door zijn vrouw geschreven, in het Russisch. De brieven zijn niet altijd voorzien van data. Uit de inhoud is meestal een tijdsafbakening af te leiden. Briefkaarten zijn meestal voorzien van stempels. Indien de datum van een brief of kaart niet helemaal duidelijk is, staat dit in de voetnoot aangegeven. In hetzelfde archief liggen ook Ehrenfests dagboeken. Deze zijn wat betreft de periode 1907-1912 met name uitgebreid op het moment dat Ehrenfest zijn reis langs zijn collega’s in Europa onderneemt. De correspondentie met Lorentz tenslotte is te vinden in het Rijksarchief Noord-Holland te Haarlem. Aangezien zij pas in 1912 beginnen te corresponderen, omvat dit archief niet meer dan een stuk of vijf brieven (van Ehrenfest aan Lorentz) vóórdat Ehrenfest naar Leiden komt. Na een korte uiteenzettingen van de eerste jaren in St. Petersburg, volgt een uitgebreidere beschouwing van Ehrenfests eerste bezoek aan Duitsland sinds zijn vertrek naar Rusland. Zijn verblijf in Duitsland - in het kuuroord Bad Kissingen - speelt in zoverre een belangrijke rol voor zijn toekomst in St. Petersburg, dat hij dan voor het eerst wezenlijk begint te twijfelen over zijn huidige toestand. Het laatste jaar dat het gezin vervolgens in Rusland blijft, vormt het volgende hoofdstuk, samen met de reis die Ehrenfest onderneemt om zijn kansen op een aanstelling te vergroten. Tenslotte wordt het artikel afgesloten met een hoofdstuk over de gouden kans die Ehrenfest, juist als de nood het hoogst is, krijgt om naar Nederland te vertrekken. 1. De eerste jaren Bij hun trouwen had Ehrenfest zijn vrouw Tatyana beloofd dat zij naar St. Petersburg zouden verhuizen, de plaats waar zij was opgegroeid. Tatyana zag een vertrek naar Rusland des te meer met vreugde tegemoet, daar zij zich nooit thuis had kunnen voelen in Göttingen en ook in Wenen niet gelukkig werd. Datzelfde gold overigens voor Ehrenfest zelf. De reden van hun vertrek naar Rusland in de herfst van 1907 had dan ook niet zozeer professionele redenen. Uitzicht op een vaste betrekking kon St. Petersburg niet méér geven dan Wenen of Göttingen hadden gedaan. Wel had Ehrenfest goede hoop dat hij zich eindelijk had gevestigd in een stad waar hij en zijn familie de rest van hun leven konden blijven en die voor zijn dochter net zozeer een thuis zou worden als ze voor Tatyana was. 4 Vooralsnog kon de familie rondkomen van Ehrenfests en Tatyana’s beider erfenissen. Niettemin hadden ze goede hoop op een academisch leven. Sinds een jaar waren de universiteiten in Rusland heropend en hadden hun autonomie herwonnen, nadat tsaar Nicolaas II ze begin 1905 had gesloten, toen in Rusland een opstand uitbrak. De verwachting was derhalve niet geheel 4
Paul Ehrenfest, 83 en P. Ehrenfest aan T. Ehrenfest-Afanassjewa, 27 februari 1908, PEA, EPC3, section 1, brief 32.
3
ongegrond, dat de universiteiten meer hervormingen door zouden voeren en meer personeel zouden kunnen gebruiken. 5 In St. Petersburg trachtte Ehrenfest zo snel mogelijk contacten te leggen met de jongere generatie van Russische natuurwetenschappers en wiskundigen. Ehrenfest was een bijzonder begaafd wetenschapper. Niet weinig mensen hadden zijn talent voor met name theoretische natuurkunde inmiddels herkend. Voorlopig had hij slechts de tegenslag had dat hij zijn potentie niet met een academische carrière in de praktijk kon brengen. Via betrekkingen met Petersburgse natuurwetenschappers wilde hij op de hoogte blijven van de natuurwetenschappelijke ontwikkeling. Veel van die wetenschappers reageerden verheugd op de komst van Ehrenfest. Al snel vormde zich een kring van veelal jonge wetenschappers die elke week bij de familie Ehrenfest thuis discussieerden over actuele problemen in de natuurkunde. Onder hen bevond zich ook de jonge Oekraïense natuurkundige Abram Fedorovich Joffe, met wie Ehrenfest spoedig een hechte vriendschap sloot.6 Ofschoon niets er op wees dat hij spoedig kon rekenen op een vaste betrekking aan de universiteit van St. Petersburg, hoefde de Oostenrijkse natuurkundige niet geheel werkloos thuis te zitten. Niet lang voordat de familie St. Petersburg voor Wenen verruilde, had Ehrenfest een aanbod gekregen een prestigieus artikel te schrijven. Felix Klein, één van Ehrenfests vroegere professoren in Göttingen, redigeerde de Encyklopädie der mathematischen Wissenschaften, wat een zwaarwichtig verzamelwerk moest worden van de geschiedenis van de natuurwetenschappen. Klein had oorspronkelijk Ludwig Boltzmann, Ehrenfests leermeester en promotor in Wenen, gevraagd een artikel voor de Encyklopädie te schrijven. Deze was in 1906 echter overleden. Aangezien niemand zich zo in Boltzmann en diens specialisatie (hij was gevraagd een artikel te schrijven over statistische mechanica) verdiept had als Ehrenfest, nodigde Klein hem uit het artikel over te nemen. Samen met zijn vrouw zou hij hier tot eind 1911 aan werken. 7 Gebrek aan vertrouwen of bekendheid was dus niet de reden dat het voor Ehrenfest onmogelijk bleek in St. Petersburg een academische aanstelling te verwerven. De werkelijke oorzaak lag voornamelijk in de staat van ongodsdienstigheid waarin hij en zijn vrouw sinds hun huwelijk verkeerden. Ehrenfest was van huis uit joods, Tatyana Russisch-orthodox. In Oostenrijk was een echtelijke verbinding tussen deze twee confessies uitgesloten. Derhalve hadde ze beide besloten voortaan af te zien van hun godsdienst. Als ongodsdienstige bleek het in Rusland echter onmogelijk een aanstelling als privaatdocent te verwerven, zoals hijzelf besefte: ‘Da ich confessionlos bin (…) so ist mir in Russland selbst die Privatdocentur - in Oesterrich und Deutschland die Professur absolut versperrt.’8 Van de vijf jaar die Ehrenfest uiteindelijk in St. Petersburg zou wonen, slaagde hij er uiteindelijk voor hoogstens één jaar in een vaste betrekking aan de universiteit te bemachtigen. De zoektocht naar een aanstelling en de frustraties die daarbij kwamen kijken zouden Ehrenfest de komende jaren het meest bezighouden én tenslotte de reden vormen voor het vertrek van de famillie uit de stad die ze in 1907 nog hoopten te beschouwen als hun laatste woonplaats. De eerste drie jaar zou de Oostenrijkse natuurwetenschapper zich voornamelijk aan verscheidene publicaties wijden, afgewisseld door korte reizen naar onder andere het zomerverblijf van de familie in Kanuka aan 5
Paul Ehrenfest, 84. Ibidem, 84-85. 7 Ibidem, 81. 8 P. Ehrenfest aan H. Lorentz, 19 mei 1912, RNH, Archief H.A. Lorentz. 6
4
de Zwarte Zee. De enige reis die Ehrenfest in de komende drie jaar naar West-Europa zou maken, zou meteen een denkomslag bewerkstelligen in zijn gedachten over zijn toekomst in Rusland. 2. Bad Kissingen herwaardering van Petersburg In de zomer van 1910 verbleef Ehrenfest met zijn vriend en collega Gustav Herglotz in het rustoord Bad Kissingen. Het zou zijn enige vakantie in West-Europa zijn tijdens zijn Petersburgse periode. Het tijdstip voor zijn reisje leek vreemd gekozen: begin juli kwam Ehrenfests tweede kind, Anna, ter wereld. Om de druk wat te verlichten hadden hij en zijn vrouw een naast een huishoudster ook een kindermeisje in huis genomen om de kinderen te verzorgen.9 Voor een gezin dat moest rondkomen van een bescheiden geërfd kapitaal en één inkomen (Tatyana had plaats in een beweging die het wiskunde-onderwijs in Rusland hervormde), was dit een niet erg voor de hand liggende stap. De druk om een extra inkomen zou tenslotte alleen maar toenemen. Zo getuigde het tevens van weinig realiteitszin dat Ehrenfest juist op dit moment een vakantie inlaste. In het rustoord had Ehrenfest de tijd om zaken eens op een rijtje te zetten. Een tweede kind betekende uiteraard extra verantwoordelijkheden. Met name wat betreft financiën baarde dit hem zorgen. In de drie jaar dat de familie in St. Petersburg woonde was het Ehrenfest tenslotte nog niet gelukt een vast inkomen te genereren. Dat probleem werd, ook met het oog op het aangetrokken huishoudelijk personeel, steeds nijpender. ‘Und da fängt mir sofort ein volles Chaos an. Was wird aus uns in Russland werden? Vielleicht noch unsere Kinder können so halb in die Proletarierschicht abrutschen.’10 Over een oplossing brak Ehrenfest zich herhaaldelijk het hoofd. Zijn verstand vertelde hem dat hij nu werkelijk haast moest maken in St. Petersburg een betrekking te vinden. Tot nog toe was het vaste inkomen van zijn vrouw voldoende geweest de familie in haar onderhoud te voorzien, maar de gezinsuitbreiding maakte dat een extra inkomen geen onwelkome bijdrage zou betekenen. Aan de andere kant moest de jonge wetenschapper bij zichzelf toegeven, nu hij sedert drie jaar Duitsland weer bezocht, dat St. Petersburg een deceptie was geworden. Zijn vrouw en hij waren in 1907 naar de stad waar zij was opgegroeid vertrokken met de gedachte zich er voorgoed te vestigen. Het viel hem zwaar, nu hij vanuit het voor hem meer vertrouwde Duitsland letterlijk afstand kon nemen van zijn Russische woonplaats, te moeten erkennen dat hij daar nooit gelukkig kon worden. Hij schroomde echter niet zijn vrouw door middel van brieven deelgenoot te maken van zijn zielenroerselen: ‘Mich beherscht, seit meinem Zusammentreffen mit Herglotz ununterbrochen folgendes Gefühl: in Russland ist für mich irgend eine normalere Entwicklung (Arbeit und Lebensunterhalt) ausserordentlich unwahrscheinlich.’11 9
Paul Ehrenfest, 91,166. P. Ehrenfest aan T. Ehrenfest-Afanassjewa, 17 en 18 augustus 1910, PEA, EPC3, section 3, brief 98. 11 Ibidem. 10
5
Zijn vrouw Tatyana was zeer verheugd geweest toen ze samen hadden besloten naar St. Petersburg te vertrekken. Zij had slechte herinneringen overgehouden aan Göttingen en meende dat het ook voor hun éénjarige dochtertje beter zou zijn als zij opgroeide in een stabiele omgeving, in de nabijheid van haar familie. De gedachte hieraan deed Ehrenfest twijfelen of hij moest toegeven aan zijn nieuwverworven besef. Het idee dat hij in St. Petersburg geïsoleerd raakte van de natuurwetenschappelijke ontwikkelingen frustreerde hem. Daar kwam uiteraard zijn onvermogen een betrekking te vinden bij, maar ook het besef dat het leven in Duitsland veel vertrouwder en vrijer was dan in Rusland. Aan de andere kant bestond de familie natuurlijk niet uit hem alleen. Aldus kwam hij tot de conclusie dat hij tenminste de komende twee jaar een gestructureerde baan in St. Petersburg zou trachten te bemachtigen. En daarna? ‘Was ich für eine fernere Zukunft will - darüber zerbreche ich mir gar nicht den Kopf.’12 Duidelijk is dat hij over een toekomst in Rusland enorm twijfelde. Bijzonder consequent in zijn gedachten was Ehrenfest niet. Zo het in Rusland moeilijk zou worden een aanstelling te vinden - Ehrenfest achtte zijn kansen om een baan in Duitsland of Oostenrijk te vinden praktisch nihil. Hij had het idee de noodzakelijke contacten te zijn kwijtgeraakt in het verre St. Petersburg. Daarbuiten had hij in feite alleen regelmatig contact met Herglotz, maar die gaf hem wat dat betreft niet het gevoel veel voor hem te kunnen betekenen. Zijn dierbaarste vriend en collega, Joffe, zat ook in St. Petersburg. In Wenen, waar Ehrenfest was opgegroeid, had hij zich nooit thuisgevoeld, zodat die stad geen reële optie was om naar terug te keren. Voor Göttingen gold welbeschouwd hetzelfde. Daar had zijn vrouw Tatyana zich nooit op haar gemak gevoeld. De afwezigheid van wezenlijke mogelijkheden om buiten Rusland een betrekking te vinden maakte dat Ehrenfest de druk om een vaste aanstelling in St. Petersburg te vinden zwaar op zijn schouders voelde wegen. 13 Opvoeding en religie Zijn werkloze staat was echter niet het enige wat Ehrenfest tijdens zijn verblijf in het kuuroord bezighield. Nu zijn familie zich had uitgebreid met een tweede dochter, werd hij er door Joffe en Herglotz op aangedrogen eens na te denken over de vraag of ongodsdienstigheid ook voor zijn kinderen de beste keuze zou zijn. Ehrenfest en zijn vrouw waren uit noodzaak uit hun religie getreden en hadden hun ongodsdienstigheid min of meer als statement gehouden. Om die reden hadden ze tot nog toe niet de noodzaak gezien hun dochters te dopen. Ehrenfests vrienden wezen hem er op dat dit evenwel betekende dat ook zij later de problemen tegen zouden kunnen komen, waar Ehrenfest zelf ook voortdurend op stuitte. Dat vormde (en zou het in de nabije toekomst doen), naast een gevoel van maatschappelijke ontheemding, tenslotte zijn grootste struikelblok bij het zoeken van een aanstelling in Rusland of daarbuiten. 14 Aldus raakte Ehrenfest ervan overtuigd dat hij zijn kinderen de moeilijkheden waar hij tegenaan liep zoveel mogelijk moest besparen. Het liefst wenste hij dat zijn dochters zich, in tegenstelling tot zichzelf, ergens thuis konden voelen in een gemeenschap, in Rusland of ergens anders, en niet overal als buitenstaanders beschouwd zouden worden. Om die reden besloot hij dat zijn dochters niet de dupe moesten worden van de stellingname van hun ouders. 15
12
Ibidem. Ibidem. 14 P. Ehrenfest aan T. Ehrenfest-Afanassjewa, 26 augustus 1910, PEA, EPC3, section 3, brief 120. 15 Ibidem. 13
6
Deze kwestie legde Ehrenfest zijn vrouw uitvoerig voor, in de verwachting dat zij met zijn gevolgtrekking zou instemmen. Tot wélke religie ze hun kinderen moesten dopen, daar was de jonge wetenschapper nog niet uit. Hij voorzag dat Tatyana hen bij voorkeur Russisch-orthodox zou laten dopen. Als het aan hem lag, zou hij hen tot het protestantisme laten toetreden. Want, ofschoon het voor hem in feite geen onoverkoombaar verschil maakte welke van deze twee zijn kinderen zouden belijden, stond één ding voor hem vast: zijn kinderen zouden niet joods worden. Er was tenslotte maar één groepering die in Europa meer maatschappelijke moeilijkheden ondervonden dan de groep van ongodsdienstigen. Dat waren de joden. 16 Dat Ehrenfest ondanks zijn uittreding uit de joodse religie, zich nooit helemaal had losgemaakt van zijn afkomst, bleek uit het feit dat hij tijdens zijn verblijf in Bad Kissingen enige Zionistische bijeenkomsten bijwoonde. De sprekers hadden geen enkele moeite zijn sympathie voor de goede zaak te winnen. ‘Dass der Zionismus keine Utopie ist könne (…) jeder sehen, der auch noch so flüchtig Palestina bereist.’17 Daarnaast zorgde het gemeenschapsgevoel dat hij tijdens deze ontmoetingen zo duidelijk gewaarwerd, dat hij versterkt werd in zijn mening dat zijn dochters geen buitenstaanders mochten worden. In een van zijn vele brieven aan Tatyana beschreef hij hoe dit besef tot hem kwam: ‘Du wirst es wohl ohne weiteres verstehen, dass ich auf dem Weg nach Hause mit besonderer Klarheit verstand, dass Herglotz recht hat: die Kinder müssen getauft werden. Sie müssen ohne irgend eine Einschränkung sich irgendwo zuhause fühlen können.’18 3. Het laatste jaar in Petersburg Terug in Rusland Teruggekomen uit Bad Kissingen, begin september 1910, leek het er korte tijd op dat Ehrenfest in zijn streven een vaste aanstelling te vinden zou slagen. Alsof de goden hem plotseling goedgezind waren kreeg hij een baan aangeboden op het Polytechnisch Instituut in St. Petersburg, aan de elektromechanische faculteit. Deze aanstelling, nota bene vanwege een budgetoverschot, mocht echter niet langer dan een semester duren. Ofschoon zijn colleges over differentiaalvergelijkingen in de theoretische natuurkunde, zijn vriend en collega Joffe gelovende, van een zeldzaam hoog niveau waren, werd zijn contract in 1911 niet verlengd. Het budgetoverschot van het Instituut was inmiddels verdwenen, zodat de speciale cursus die Ehrenfest gaf moest wijken.19 In de vier jaar dat hij in St. Petersburg woonde was hij nooit dichter bij een vaste betrekking gekomen en ook in het jaar dat hij nog in de Russische stad zou blijven zou hij daar niet in slagen. De jonge wetenschapper had zich sinds zijn verblijf in Bad Kissingen in zekere zin al neergelegd bij de gedachte dat Rusland niet het ‘thuis’ zou worden waar hij in 1907 zo op gehoopt had. Dat nam echter niet weg dat hij zichzelf toen tevens beloofd had er alles aan te doen tenminste de eerste jaren voor een regelmatig inkomen te zorgen. Dat hij na zijn ontslag de hoop daarop alweer vrijwel had opgegeven had bovenal te maken met de politiek van de nieuwe minister van onderwijs, M. Kasso. Deze zorgde voor een golf van ontslagen onder Russische 16
Ibidem. P. Ehrenfest aan T. Ehrenfest-Afanassjewa, 28 augustus 1910, PEA, EPC3, section 3, brief 123. 18 Ibidem. 19 Paul Ehrenfest, 89-90 en P. Ehrenfest aan H. Lorentz, 19 mei 1912. 17
7
studenten en docenten. Ehrenfest merkte dat een wetenschappelijk leven in Rusland steeds moeilijker, zo niet onmogelijk, werd. In het voorjaar van 1911 kwamen hij en zijn vrouw dan ook tot de conclusie dat het wellicht geen verkeerd idee was ook buiten St. Petersburg de mogelijkheden voor een betrekking eens af te tasten.20 Wáár hij moest zoeken, daar had Ehrenfest evenwel geen idee van. Hij was er zich van bewust dat St. Petersburg niet de beste plaats was om je als werkzoekende natuurwetenschapper in de kijker te spelen. Dankzij een aantal spraakmakende publicaties was zijn naam niet geheel onbekend bij de natuurwetenschappelijke top van Europa, maar op persoonlijk vlak bleven zijn buitenlandse contacten in die kringen beperkt tot Herglotz, die in Leipzig wiskunde doceerde. Via hem trachtte Ehrenfest een opening te vinden. Al vrij snel werd hem echter te verstaan gegeven dat zijn Oostenrijkse doctoraat onvoldoende was om in Leipzig privaatdocent te worden. Vervolgens tastte hij bij de befaamde natuurkundige Arnold Sommerfeld in München, die hij overigens nooit had ontmoet, zijn kansen af. Opnieuw werd hij afgewezen. In München gold het bezwaar van Leipzig niet, maar Sommerfeld wilde alle openstaande betrekking aan zijn faculteit opvullen met afgestudeerden van zijn eigen universiteit, voordat hij mensen van buiten zou halen. Omdat hij een bijzonder hoge dunk had van Sommerfeld en erg veel van hem verwachtte te kunnen leren, scheen het Ehrenfest derhalve het beste toe zijn Duitse doctoraat bij Sommerfeld te halen en vervolgens naar Leipzig te vertrekken. Leipzig zelf stond namelijk niet bekend om haar theoretische natuurkunde. Sommerfeld reageerde niettemin terughoudend op Ehrenfests dissertatie-voorstel, zodat de Oostenrijker besloot de professor in München zelf op te zoeken. Tot die tijd zou hij blijven werken aan zijn Enzyklopädie-artikel. 21 De reis langs collega’s Ehrenfest besloot niet al zijn geld op München te zetten, maar zijn bezoek aan Sommerfeld te combineren met een tocht langs collega’s in andere steden. Deze reis, die hij uiteindelijk begin januari 1912 aanving, voerde hem in twee maanden langs alle gerenommeerde natuurwetenschappers in Duitstalig Europa. Deze reis was primair bedoeld als promotie van zichzelf, in de hoop dat ergens iemand hem kon gebruiken. In het slechtste geval zou hij de natuurwetenschappelijke top bekend maken met het gezicht achter zijn publicaties. Wellicht zat er echter meer in en zou blijken dat iemand een positie aan een academie voor hem kon regelen. Ehrenfest ving zijn reis niet eerder aan dan nadat hij eindelijk zijn prestigieuze artikel voor de Enzyklopädie der mathematischen Wissenschaften in december 1911 samen met zijn vrouw had afgerond. Hier was hij zo tevreden over dat hij het al zijn bevriende collega’s opstuurde. Minder dan een half jaar later zou blijken dat deze actie voor Ehrenfest meer zou betekenen dan hij durfde te vermoeden. De afgelopen vier jaar had hij zijn werkloze status nog enigszins kunnen rechtvaardigen door zich op dit artikel te storten. Nu het afgerond was, bestond er derhalve geen beter moment zich intensief met zijn toekomstplanning bezig te houden. Op 8 januari bracht hij als eerste een bezoek aan Max Planck, hoogleraar theoretische natuurkunde in Berlijn. Ze hadden elkaar nog nooit ontmoet, maar Planck ontving de Oostenrijkse wetenschapper met veel enthousiasme. Uit gesprekken bleek dat hij Ehrenfest zeer hoog schatte. Wat betreft een betrekking in Berlijn moest hij hem echter teleurstellen.22 Daarop vertrok Ehrenfest naar Leipzig, waar hij bij zijn vriend Herglotz verbleef. Leipzig was weliswaar zijn enige, maar nooit zijn favoriete keuze om zich te vestigen geweest. Zoals gezegd was hij niet 20
Paul Ehrenfest, 92. Ibidem, 166-169. 22 P. Ehrenfest aan T. Ehrenfest-Afanassjewa, 8 januari 1912, PEA, EPC3, section 5, brief 191. 21
8
onder de indruk van het niveau van de theoretische natuurkunde zoals dat in Leipzig gegeven werd. Niettemin was het de stad zelf die Ehrenfest uiteindelijk resoluut deed besluiten volledig af te zien van het idee een Duitse doctorstitel te behalen en naar Leipzig te vertrekken.23 Hij kon zich niet voorstellen hoe met name zijn vrouw ooit gelukkig zou kunnen worden in deze stad, zoals hij haar ook schreef: ‘(…) überall in Stadt ganz unglaublichen Kohlengestank. Alles trieft von philiströser Geschmacklosigkeit - buchstäblich nicht ein einziger Ruhepunkt für das Auge!! Du kannst hier ganz gewiß, absolut nicht leben - ein ganz enormer Contrast gegen Berlin wo es doch jedenfalls sehr viel Schönes gibt.’ 24 Na een aantal dagen vertrok Ehrenfest dan ook naar München zonder, sinds hij Leipzig definitief had afgeschreven, überhaupt nog een reële mogelijkheid op een aanstelling achter de hand te hebben. Sommerfeld kon hem wat dat betreft ook geen uitsluitsel geven, al raakte hij ook onder de indruk van Ehrenfest als wetenschapper. Zijn houding jegens de Oostenrijker verbeterde op zodanige wijze ten opzichte van een half jaar eerder, dat hij hem vertelde dat een privaatdocentschap in München in ieder geval niet volledig uitgesloten was. Een concreet aanbod kon hij hem evenwel niet doen. Na een week vertrok Ehrenfest ook weer uit München, voortdurend piekerend over zijn toekomst.25 Ook wat dit betreft aarzelde hij niet zijn vrouw op de hoogte te houden van zijn gepieker: ‘Ich will dieses: So leben, dass ich nicht den Contact mit der fortschreitenden Physik verliere und dass ich anderseits selber was mache und weiter mich versichern für den Fall dass wir Russland verlassen müssen - dann noch ein wenig Geld - und alles so, dass Du nicht Dein leben verlierst.’26 Einstein Zijn volgende doel was Zürich, waar hij in de laatste week van januari aankwam. Dit was een stad waar hij zich werkelijk graag wilde vestigen. Dat had met twee redenen in het bijzonder te maken. Ten eerste was Ehrenfest op dit punt van zijn reis het geloof dat in Duitsland een gelukkige toekomst voor hem en zijn familie weggelegd was volkomen kwijtgeraakt. Nog onderweg door Duitsland schreef hij Tatyana het volgende: ‘Denn alles in allem fühle ich doch sehr scharf, dass mein Aufenthalt in Deutschland in Zukunft nur einen einzigen Sinn hätte: wissenschaftl[iche] Anregungen zu empfangen. Zu leben aber wird hier überall ganz ganz trist sein. Und immer und überall werde ich mich hier total überflüssig fühlen!’27
23
P. Ehrenfest aan T. Ehrenfest-Afanassjewa, 9 januari 1912, PEA, EPC3, section 5, brief 203. Ibidem. 25 P. Ehrenfest aan T. Ehrenfest-Afanassjewa, afgestempeld 27 januari 1912, PEA, EPC3, section 5, brief 211 en Paul Ehrenfest, 173. 26 P. Ehrenfest aan T. Ehrenfest-Afanassjewa, afgestempeld 27 januari 1912. 27 P. Ehrenfest aan T. Ehrenfest-Afanassjewa, afgestempeld 13 januari 1912, PEA, EPC3, section 5, brief 205. 24
9
Over hoe hij tot dit pessimistische besef gekomen was weidde hij in de brief - noch in de vele andere die hij Tatyana gedurende zijn reis stuurde - evenwel niet uit. Feit bleef dat Ehrenfest nog voor hij München aandeed zijn vertrouwen in een toekomst in Duitsland was kwijtgeraakt. De twee reden waarom hij Zürich zag als stad waar zijn toekomst moest liggen had meer met de stad zelf te maken. Zürich was de stad - zo had Ehrenfest vernomen - waar Albert Einstein een betrekking had aangenomen. Al in 1912 was Einstein een zo vermaarde wetenschapper dat Ehrenfest, zonder dat hij hem überhaupt ontmoet had, het in de omstandigheden een geschikte keus vond om de buitengewone geleerde achterna te reizen: ‘Einstein ist als Ordinarius nach Zürich ins Polytechnikum berufen worden. Damit ist für mich ja der Zweifel verschwunden, wohin ich will. Ich will ganz bestimmt nach Zürich. Und zwar selbst dann, wenn ich dort keine Docentur erhalten könnte.’28 Bij de Nederlander Peter Debije en de Fransman Pierre Weiss die beide aan de Technische Hogeschool in Zürich doceerden, informeerde hij naar mogelijkheden voor een aanstelling. Beide moesten hem teleurstellen. Het zou in ieder geval tot de komst van Einstein onduidelijk blijven of Zürich naast hem nóg een theoretisch natuurkundige kon gebruiken. Toch stonden ze welwillend tegenover de Oostenrijker. Naast Ehrenfest zelf schreef ook Weiss Einstein aan om hem te enthousiasmeren Ehrenfest als collega in Zürich binnen te halen. 29 Einstein, die Ehrenfest slechts van zijn publicaties en zeldzame wetenschappelijke briefwisseling kende, reageerde positief op de voornemens van zijn collega uit St. Petersburg. Hij beloofde voor Ehrenfest te doen wat hij op dat moment kon, maar zag uit naar hun ontmoeting, waarbij ze hun plannen eenvoudiger konden bespreken. Ehrenfest had in de tussentijd namelijk geregeld dat hij tijdens zijn bezoek aan Praag bij de geleerde zelf kon overnachten.30 Na een bezoek aan zijn geboorteplaats Wenen vertrok hij op 23 februari richting de Tsjechische stad, zijn laatste belangrijke bestemming voor hij weer naar St. Petersburg zou terugkeren. De ontmoeting tussen de twee wetenschappers kon beide niet beter bevallen. De voltallige week die Ehrenfest in Praag doorbracht, voerden ze levendige discussies over uiteenlopende natuurwetenschappelijke kwesties. De wederzijdse bewondering tussen de twee geleerden was enorm en al spoedig ontwikkelde zich een sterke vriendschap. Uiteraard kwam Ehrenfests zoektocht naar een baan uitgebreid aan bod. Einstein meende in Ehrenfest de meest geschikte opvolger te hebben gevonden voor zijn eigen leerstoel in Praag. Ofschoon de Oostenrijker vereerd was door dit aanbod, sloeg hij het resoluut af. De aanvaarding van de leerstoel bracht namelijk met zich mee dat hij verplicht werd her-in te treden tot zijn confessie, het jodendom. Dat had hij met zijn huwelijk vaarwel gezegd en hij was niet van plan zijn principes voortdurend te blijven aanpassen aan de wil van de autoriteiten. Ofschoon Einstein weinig begrip had voor Ehrenfests halsstarrigheid (‘Es wurmt mich geradezu, dass Sie den Spleen der Konfessionslosigkeit haben […]’31), bleef deze bij zijn principe.32 Dit besluit was karakteristiek 28
P. Ehrenfest aan T. Ehrenfest-Afanassjewa, na 5 februari 1912, PEA, EPC3, section 6, brief 232. P. Ehrenfest aan T. Ehrenfest-Afanassjewa, 9 februari 1912, PEA, EPC3, section 6, brief 238 en Idem, 14 februari 1912, PEA, EPC3, section 6, brief 244. 30 Martin J. Klein, A.J. Kox en Robert Schulmann eds., The collected papers of Albert Einstein. Volume 5: The Swiss years: correspondence, 1902-1914 (Princeton 1993) brief 357, aan P. Ehrenfest; P. Ehrenfest aan T. Ehrenfest-Afanassjewa, 23/24 februari 1912, PEA, EPC3, section 2, brief 73. 31 The collected papers of Albert Einstein, brief 384, aan Paul Ehrenfest, 25 april 1912. 32 Paul Ehrenfest, 176-178; Out of my later years, 237 en P. Ehrenfest aan H. Lorentz, 19 mei 1912. 29
10
voor de wereldvreemdheid en tweeslachtigheid van Ehrenfest: diep gefrustreerd over zijn werkloosheid sloeg hij aanbiedingen als deze af. Zo het al niet zo was, wist hij het nu zeker: Ehrenfest wilde naar Zürich. Niets kon hem meer verheugen dan in de nabijheid van de grote Einstein te verblijven. Ook Einstein zou het met vreugde tegemoet zien als Ehrenfest zich in Zürich vestigde, maar was realistisch genoeg om te beseffen dat de Oostenrijker zijn talent moest benutten. In Praag kon dat, in Zürich vooralsnog niet. Desondanks beloofde Einstein nogmaals er alles aan te doen Ehrenfest een betrekking te bezorgen aan de Technische Hogeschool van Zürich. Zoals ook Weiss al duidelijk had gemaakt, kon evenwel pas ná Einsteins daadwerkelijke komst aldaar geëvalueerd worden of er behoefte was aan een tweede theoretisch natuurkundige. 33 4. Belangstelling uit Nederland Lorentz Op 13 februari kreeg Einstein een brief van zijn Leidse collega Hendrik Lorentz. Deze bezette sinds 1878 de leerstoel voor theoretische natuurkunde, maar had besloten het doceren vaarwel te zeggen en een minder intensief métier te zoeken. Daarom nam hij het curatorschap van het Teyler’s Instituut in Haarlem aan. Nu zocht hij een waardig opvolger voor zijn positie in Leiden. Die opvolger moest iemand zijn die mee kon gaan met de revolutionaire veranderingen die aan het begin van de twintigste eeuw in de natuurkunde plaatsvonden. Einstein was zo iemand. Hij had zich jaren in de quantumtheorie van Max Planck verdiept en was op zijn tweeëndertigste al een van de diepzinnigste natuurwetenschappers sinds generaties. 34 Einstein moest zich echter verontschuldigen, zoals hij dat ook gedaan had toen hem een paar maanden daarvoor gevraagd werd professor in Utrecht te worden. Ofschoon hij die aanstelling zonder twijfel aangenomen zou hebben, als hij geweten had dat Lorentz dat zeer kon waarderen, had hij toen de keuze gemaakt dat niet te doen. Utrechts tweede keuze viel -mede op aanraden van Einstein- op Peter Debije. Opvallend is dat Einstein niet lang daarna een positie besloot aan te nemen aan de Zwitserse Technische Hogeschool in Zürich, waar Debije juist was vertrokken. Zijn vertrek naar Zürich was tevens de reden dat hij tot zijn grote spijt het aanbod van Lorentz zelf moest afwijzen. 35 Teruggekomen van zijn reis was het voor Ehrenfest tijd om de zaken eens goed op een rijtje te zetten. Hij was toch niet helemaal onverrichter zake teruggekomen. Hij had de natuurwetenschappelijke top van West-Europa ontmoet en over het algemeen een goed indruk achtergelaten. Concreet had hij welgeteld één aanbieding gekregen, maar zeker niet de minste: Einsteins verzoek zijn positie in Praag over te nemen. Desalniettemin had hij besloten zijn geluk aan de zijde van Einstein in Zürich te zoeken. Zodoende bereidde de familie-Ehrenfest zich voor op hun vertrek richting Zwitserland, zonder de zekerheid van een betrekking voor zowel zijn vrouw als Ehrenfest zelf - wat toch het primaire doel van zijn reis was geweest. 33
P. Ehrenfest aan H. Lorentz, 19 mei 1912 en The collected papers of Albert Einstein, brief 369, aan Paul Ehrenfest, 10 maart 1912; brief 384, aan Paul Ehrenfest, 25 april 1912. 34 Martin J. Klein, ’Ehrenfest komt naar Leiden’, De Gids. Algemeen cultureel maandblad. Jaargang 125, deel II (1962) 396. 35 The collected papers of Albert Einstein, brief 313, aan Hendrik A. Lorentz, 23 november 1911; brief 359, van Hendrik A. Lorentz, 13 februari 1912; brief 360, aan Hendrik A. Lorentz, 18 februari 1912. Zie ook de correspondentie met Willem Julius over de Utrechtse aanstelling.
11
Op 13 mei keerde Ehrenfests onzekerheid terug, toen hij een brief uit Leiden kreeg van Lorentz. Ofschoon hij juist opgelucht had kunnen ademhalen dat hij eindelijk een besluit had genomen ten aanzien van zijn toekomst waar hij volledig achter stond, keerde met de brief van Lorentz de twijfel daarover net zo hard terug. Na de afwijzing van Einstein had Lorentz de zoektocht naar een opvolger voortgezet. In Ehrenfest zag hij een geschikte kandidaat. In deze brief van 13 mei sprak Lorentz dit ook uit en vroeg Ehrenfest meer over zichzelf te vertellen. Hij kon nog niet met zekerheid zeggen dat de universiteit van Leiden akkoord zou gaan met de jonge wetenschapper uit St. Petersburg, maar hij wilde Ehrenfest op het hart drukken niet serieus op andere aanbiedingen in te gaan, voordat hij deze zekerheid had. 36 Lorentz wist namelijk wel hoe hij het moest spelen. Hij had ondertussen contact gehad met Sommerfeld in München, die sinds Ehrenfests bezoek aan hem compleet van gedachten veranderd was. Hij schreef Lorentz dat hij van plan was Ehrenfest een privaatdocentschap aan te bieden. Daarnaast bracht hij de Leidse fysicus op de hoogte van het aanbod dat Ehrenfest in Praag had gekregen. Zodoende besloot Lorentz, drie dagen voordat Ehrenfest een brief van Sommerfeld ontving, Ehrenfest warm te houden om naar Leiden te komen. Desondanks ontving Ehrenfest Sommerfelds brief op dezelfde dag als die van Lorentz. Over het aanbod van Sommerfeld was Ehrenfest enthousiast, maar de brief die hij uit Leiden kreeg overweldigde hem. Hij ging direct aan het werk om een uitvoerige brief terug te sturen waarin hij niet alleen zijn levensloop beschreef (een van constante ‘ungewollte Heimatlosigkeit’), maar ook zijn curriculum en zijn activiteiten in St. Petersburg uiteenzette. Hij bracht Lorentz op de hoogte van zijn aanbiedingen in Praag, waar hij sowieso niet op in zou gaan, en die in München, die hij zou aannemen onder de expliciete voorwaarde dat hij ondertussen geen andere aanbieding zou krijgen. De keuze tussen privaatdocent in München en professor in Leiden zou Ehrenfest namelijk niet hard vallen. Wel liet hij ook Lorentz blijken waar zijn prioriteiten lagen: mocht hij in Zwitserland aan de slag kunnen dan zou hij zonder twijfel daarvoor kiezen. Maar die kans achtte Ehrenfest zelf uiterst klein (iets wat hem ondertussen door Pierre Weiss ingegeven was37).38 ‘Nun unser Schicksal in Leiden!’ 39 Deze brief, die Lorentz op 19 mei ontving, maakte hem voor het eerst duidelijk wie Ehrenfest eigenlijk was. Ze hadden elkaar tijdens een studiereis van Ehrenfest naar Leiden in 1903 ontmoet, maar hadden sindsdien slechts éénmaal contact gehad.40 Een maand eerder dacht Lorentz nog dat Ehrenfest een Rus was!41 Op basis waarvan vond Lorentz Ehrenfest dan -na Einstein- de meest geschikte persoon om zijn professoraat in Leiden op te volgen? Een van de redenen was het artikel dat Ehrenfest samen met zijn vrouw voor de Enzyklopädie der mathematischen Wissenschaften had geschreven. Toen ze het eind 1911 hadden afgerond, had hij het immers al zijn bevriende collega’s opgestuurd. Zo was het artikel ook bij Lorentz beland. Deze bewonderde Ehrenfests heldere uiteenzetting van Boltzmanns gecompliceerde gedachtengang. Daar hij zich zelf lange tijd bezig had gehouden met de kwesties waar Ehrenfest over schreef, had hij daarom goede redenen om aan te nemen dat Ehrenfest de man was die hij zocht.42 ‘Da ich ihre Arbeiten 36
H. Lorentz aan P. Ehrenfest, 13 mei 1912, PEA, ESC7, section 4, brief 164. The collected papers of Albert Einstein, brief 394, van Paul Ehrenfest, na 16 mei 1912. 38 Paul Ehrenfest, 185 en P. Ehrenfest aan H. Lorentz, 19 mei 1912, RNH, Archief H.A. Lorentz. 39 Dagboek H, 25 september (8 oktober) 1912, PEA, ENB4-14. 40 P. Ehrenfest aan H. Lorentz, 2 april 1906, RNH, Archief H.A. Lorentz. 41 H. Lorentz aan P. Ehrenfest, 20 april 1912, PEA, ESC7, section 4, brief 162. 42 ’Ehrenfest komt naar Leiden’, 397. 37
12
wegen der Gründlichkeit, der Klarheit und des Scharfsinns, wovon sie zeugen, sehr hoch schätze, so habe ich auch an Sie gedacht’, schreef hij in zijn brief van 13 mei. 43 Naast het Enzyklopädie-artikel was Lorentz een ander artikel van de hand van Ehrenfest opgevallen. Deze publicatie uit 1911 beantwoordde verscheidene vragen die niet lang daarna rezen op een congres over de quantummechanica in Brussel, waar de natuurwetenschappelijke top van Europa, onder voorzitterschap van Lorentz zelf, bij elkaar kwam. Dit congres, het Solvay-congres, was vernoemd naar een bekend Belgisch chemicus, Ernest Solvay. Ehrenfest hoorde niet bij de kleine groep natuurwetenschappers die voor het congres was uitgenodigd. Het artikel handelde over de noodzaak van de hypothese van energiequanta. Ofschoon zijn uiteenzetting niet op het congres naar voren werd gebracht, merkte Lorentz dat Ehrenfest zich midden in de natuurwetenschappelijke revolutionaire beweging bevond. Na zijn correspondentie met Sommerfeld was hij nog meer overtuigd geraakt van de capaciteiten van de Oostenrijker. Vreemd genoeg blijkt uit geen enkele bron of literatuur dat Einstein een woord met hem over Ehrenfest gewisseld heeft. Vijf dagen nadat Einstein bedankte voor Lorentz’ aanbod ontmoette hij Ehrenfest, wiens bezoek hem voor een wezenlijk deel immers ingegeven was om een baan te vinden. Einstein repte met geen woord over Lorentz of Leiden gedurende de kleine week dat ze samen waren. Ook is het niet bekend dat Einstein Lorentz nadien te kennen gaf dat hij wellicht nog een geschikte kandidaat had voor diens positie, ofschoon hij toch geen lage dunk van Ehrenfest had. De kans is groot dat de twee wetenschappers Ehrenfest eens besproken hebben. Desondanks spreekt het voor Ehrenfest dat hij met name op basis van slechts twee artikelen zich desondanks zo in de kijker kon spelen bij de Leidse professor. Dat Lorentz in Ehrenfest een geschikte kandidaat zag om naar Leiden te komen, betekende overigens niet dat de onzekere Ehrenfest zijn toekomst veiliggesteld achtte. En niet onterecht. Lorentz kon hem immers niet voor honderd procent verzekeren dat zijn persoonlijke voorkeur gedeeld zou worden door de Minister van Onderwijs, wiens toestemming nodig was bij benoemingen. Ehrenfest verzweeg de aanbieding van Lorentz zelfs tegenover Einstein, terwijl hij wel schreef dat hij naar München kon (iets was Einstein hem van harte aanraadde).44 In de maanden die volgden op de brief van mei bleef het naar Ehrenfests idee akelig stil in Leiden. Vanaf augustus werd hij met de dag nerveuzer over het uitblijven van de beslissing van de Minister en het bestuur van de universiteit. Begin september begon hij zijn hoop al lichtelijk te verliezen: ‘Leiden hat für mich alle “Anschaulichkeit” verloren.’45 Op 29 september werd hij echter eindelijk uit zijn lijden verlost toen hij een telegram uit Leiden kreeg met de boodschap ‘Ehrenfest professor leiden ernannt/ herzliche glueckwnsche/ brief folgt/ Lorentz’46. Tot besluit Met een academische positie als deze kon Ehrenfest zich werkelijk ontplooien als revolutionair natuurkundige. De inaugurele rede die hij hield bij het aanvaarden van zijn positie in december 1912 daar een sprekend voorbeeld van. Allereerst trok hij de aandacht van het publiek door te wijzen op een crisis in de theoretische natuurkunde, veroorzaakt door de gedachte dat de ethertheorie problematisch was geworden. Vervolgens toonde hij door middel van een gedachten43
H. Lorentz aan P. Ehrenfest, 13 mei 1912, PEA, ESC7, section 4, brief 164. The collected papers of Albert Einstein, brief 394, van Paul Ehrenfest, na 16 mei 1912; brief 404, aan Paul Ehrenfest, 3 juni 1912. 45 Dagboek H, 3 (16) september 1912, PEA, ENB4-14. 46 H. Lorentz aan P. Ehrenfest, 16 (29) september 1912, PEA, ESC7, section 4, telegram 171. 44
13
experiment aan hoe die theorie, waar nota bene Lorentz een groot voorvechter voor was, eenvoudig betwist kon worden. Het Leidse publiek woonde de rede niet bij in de verwachting onthaald te worden op nieuwe theoretische inzichten. Dat de nieuwe professor zijn voorganger en nobelprijswinnaar Lorentz zo te kijk zou zetten, daar had het al helemaal niet op gerekend. Duidelijk was dat Ehrenfest eindelijk zijn plek gevonden had. Tot zijn dood in 1933 zou Ehrenfest verbonden blijven aan de Leidse universiteit. De tijd van onzekerheid, die zijn periode in St. Petersburg zo kenmerkte, was voorbij. Vijf jaar lang had de Oostenrijker vurig gewenst zich ooit te kunnen profileren als theoretisch natuurkundige aan een academie. Zijn staat van ongodsdienstigheid en zijn relatieve isolatie in het verre St. Petersburg hadden dat belet. Het lag echter niet in Ehrenfests natuur zich hierbij neer te leggen. Zijn a-religieuze staat was onbespreekbaar. Hij was niet de persoon die zijn principes zou aanpassen aan de wens van anderen en wist dat hij als jood niet beter af zou zijn. Wat betreft het aanhalen van collegiale contacten had hij het heft in eigen handen genomen. Zijn reis langs collega’s en vrienden in Duitstalig Europa, hoe succesvol ook, hielp hem niet direct aan een geschikte betrekking. Indirect speelde ten eerste het plotselinge enthousiasme van Sommerfeld mee in Lorentz’ haast Ehrenfest warm te laten lopen voor een carrière in Leiden. Ten tweede vormde de ontstane vriendschap met Einstein ontegenzeglijk het beste wat Ehrenfest sinds lange tijd op professioneel vlak was overkomen en was het niet onwaarschijnlijk dat zijn band met Einstein voor Lorentz heeft meegespeeld in zijn keus voor de Oostenrijker. De doorslag voor Ehrenfest als geschikte opvolger van de Leidse profesoor gaven uiteraard zijn publicaties. Daaruit sprak een zulke genialiteit en blijk van revolutionaire gedachten dat de Oostenrijker achter Einstein een bijzonder waardige tweede keus vormde. Met het besef begin jaren 1930 dat de ontwikkeling van de theoretische natuurkunde de denkbeelden waar hij achter stond had ingehaald, kon Ehrenfest dan ook niet leven. ‘To learn and to teach things that one cannot fully accept in one’s heart is always a difficult matter, doubly difficult for a mind of fanatical honesty, a mind to which clarity means everything.’ Albert Einstein - Paul Ehrenfest In Memoriam47
47
Out of my later years, 238.
14
Literatuurlijst • • • • •
Einstein, Albert, Out of my later years (New York)1950. Klein, Martin J., ’Ehrenfest komt naar Leiden’, De Gids. Algemeen cultureel maandblad. Jaargang 125, deel II (1962). Klein, Martin J., Paul Ehrenfest. Volume 1, the making of a theoretical physicist (Amsterdam e.a. 1985). Klomp, Henk A., De relativiteitstheorie in Nederland (Utrecht 1997). Kohnstamm, Ph., ‘Paul Ehrenfest als tolk van dezen tijd. Openingswoord voor de colleges van het Nutsseminarium op 4 october 1933’, Paedagogische studiën. Maandblad voor onderwijs en opvoeding, 14e jaargang (1933).
Bronnen • Paul Ehrenfest Archief in Museum Boerhaave te Leiden: Ehrenfest Scientific Correspondence (ESC): - ESC:7, section 4, met Hendrik A. Lorentz 1903-1912 Ehrenfest Notebooks (ENB): - ENB:4 1903-1912 Ehrenfest Personal Correspondence (EPC): - EPC:3, section 1-6, met Ehrenfest, Tatyana A. 1906-1912
Zie hiervoor: Wheaton, Bruce, Catalogue of the Paul Ehrenfest Archive at the Museum Boerhaave Leiden (Leiden 1977). •
Hendrik A. Lorentz Archief in Rijksarchief Noord-Holland te Haarlem: Correspondentie met Paul Ehrenfest 1906-1912
•
Klein, Martin J., A.J. Kox en Robert Schulmann eds., The collected papers of Albert Einstein. Volume 5: The Swiss years: correspondence, 1902-1914 (Princeton 1993).
15