Gaasterlandsche omzwervingen. Nadruk alleen met toesternminS van den schrijver.
\ilie ever Friesche
plattelandstoestanden
in den
ouden tijd aardige dingen wil te weten komen, kan niet beter doen dan te snuffelen in Winsemius ,,Kroniek van Vresland", welke in 1,622 verschenen is en onder meer over Balk, de hoofdplaats van het zachte heuvelende
De oude
iïu:*"Hi'ï'
bosch-, akker- en weidelandschap der giatsten vertelt: ,,ende is mede dese buyrte Balck versien met twee Windmeulens, ende wel bestraet bequaem voor de Inwoonders ende de reysende man", AIs men dezen lof zou stellen tegenover de jeremiades van de te6ienwoordige automobilisten, zal het spoedig u duidelijk worden, dat de appreciatie in den loop der tijden, met de ontwikkeling van het verkeerswezen en
de wegenverbeteringi elders, ín Gaasterland geen gelijken tred heef ! gehouden., ia wat erger is, het wegennet in Frieslands Zuid-l/esthoek staat vooral in het natte jaargetíj in wat rnen noemt een kwaden roep, De Zuid'Vlesthoek kan zich op het gebied van goede wegen en verkeersmiddelen gerust misdeeld noemen. Indien ge u niet per pedes apostolorum per Íiets oÍ per auto beweegt, zijt ge bij de bereiking van uw Gaasterlandsch
van Gaasterland, weerstal aan de Lulz,
doel alleen aangewezen op het publieke vervoermiddel, dat als ,,diligence" elders zich reeds jarenlang geplaatst ziet in de rij voorvaderlijke koetsen en sieezen der provinciale musea, Maar ieder toerist weet het nu wel, dat het Friesche platteland uit de merenstrcek gezien moet worden van de waterzijde, Nu de eigen zonen en dochteren dit en het vorig jaar het voorbeeld hebben gevolgd, hen
Deze allevering werd samengesteld met. welwillende medewerkinÉ van de Vereeni!ínS toÍ bevorderinS van het Vreemdelíngenverkeer Z,V, hoek van Friesland, terwiil de Heer G, Morks Czn. verschillende cliché's ter beschikkinf stelde van ziin Gids ,'Moli-Gaasterland"'
SCHCON-NEDERLAND, reeds seisoen op seisoen door sportlievende buitenlanders gegeven, nu 't loifelijke streven van den heer Tjebbes jon{ Nederland heeit gebracht op de Friesche meren
Het n'apen van Gaasterland'
en de Langweersctrre waterkampen onze ieu$d de poëtische schoonheid hebben Eieopenbaard van de uitgestrekte plassen, ziel nu is er $een houden meer aan'
Heel vráeg in het voorjaar roept de brochure van den directeur d'er Zeevaartschool de jon$ens reeds in $edachten naar de Friesche meÍen' Proeiwerkmisere en examen.wee ver$eten onze knapen en meisies, a1s ze i:et Kamplied weer onder de oogen kriigen, de 1okliende roep van het zomerdoradol ,,Hollands glorie ligt oP 't water, Wii, we zíjn van't oude ras, Jonge Geuzen laat het schaatren Langs den wiiden waterPlas, Dat 's ons element, ga mee, Over zeel Over zeel" moet ge om Frieslands boschrijke "la over zee Éaan Gaasstreken te naderen, Durft $e niet over te steken in een botter, schokker, boeier oÍ Lemster aak, wel dan is er noS de Lemmerboot, die u $asLvrij aan de Amsterdamsche de Ruyterkade als reizíger cpneemt om u, in de Lernmer gekomen, veilig en wel op Frieslands $rond$ebied toe te vertrouwen aan de zorgen van het stoomtrammetje naar St, Nikolaasga, oÍ aan den een of anderen stoeren Loetsier, die u mel Seríj lan$s den zeediik in een ruim uurtie op Sondel brengt, van waar ge verder Gaasterlands
meer. Door het Rakken wordt \íoudsend bereikt en vandaar kan de tocht naar Gaasterlands hooldplaats Balk besloten r,vorden door een heeriiike vaart over het Slotermeer, waar nu evenals in Ko van Lenneps dagen vele geluidies lieflijk zich paren aan: . . . . 't kabb'lend golfgeklots van 't trreede Slotermeer 'Síaar 't vluSSe speeljacht zeilt op nooit ontruste baren 'W'aar 's visschers bocl zí1n prooi komt zoeken keer op keer. Hier, waar de i,veldadiSe stilte der eenzame wateren op u inwerkt, ook de wiide horizont predikt van rust, komt ge in de stemmingi om in Balk het goede te waardeeren, wat het plaatsje geeÍt in enkele oude huizen ín geschiedenis en verleden. Gij wilt niet meer hooren van uw geschiedkundigen vriend, die u wii overtuigen, dat Balk als klein dorp met een zeer en$ be$rensd 1ocaal leven niet veel meer te beduiden heeit, dat ook de vernieuwde puien en $evelties van een akelige verboerschte stadsarchitectuur 't eci-rte oude wezen geschonden hebben . . . . dat zeIÏs de lamp der herinnering aan het PíeÍer Jelles','olk uitdooft of uitgedoo{d is, Och het deert u alles niets, want de rust der Friesche wateren. heeft u in de stemmin$ Sebracht. waarin ge de boomen, $eplant aan weerszíjden van 't tusschen en$e steenen grachtwalletjes dommelende water, elkaar ritselend veel hoort toefluisteren over het verleden. Immers Balk is een van die Nederlandsche plaatsf es, waar alle jeu$dig tíntelend levensvuur schijnt gedoold le ziin' Zoo ,,schijnt" het; niet gaarne zou rk wil1en beweten: ,,zoo is het", want terecht zouder.r dan de Balkenaren mij er aan kunnen herinneren, dat hun Bard, de schriiver van
De ophaalbrug van Balk, ter plaatse, \!'aar eens de leSendarische boomstam moet {ele{en hebben.
de Roos van Dekama, toch maar in zíin: ,,LoÏ op Gaas]-erland" gezongen heeft: dan verder treedt men voort langs welige landouwen,
Ntr toont het niiv're Balk zíin weelde en rijkdom aan,
In bosschen rijk beplant, in treÍlijke gebourven, In boomen rijk van ooft en schuren zwaar belàan", Maar we laten ons scheepje verder zeilen en varell
SCHOON-NEDERLAhID, over de Lutz naar KíppenburS, het hartje van het Gaasterlandsche woudgebíed. Hier bevinden we ons op klassieken grond.
it en bleef de herinnerinf aan de dolle Augustusdag nog jarenlang bewaard in het Éezeëde vani Lyen Wildemercke preek", wat nu juíst niet een compliment voor den desbetreffenden kanselredenaatr was, daar men er in heel Gaesterland een preek mee bedoelde, waaraan al bitter weiníg zorS was besteed, Later Sing het beschermheerschap van Odin of Thor over op, Si, Jan, den patroon van het nabijgelegen klooster, De laan, die bij de witte brug voor Kíppenburg op de Nlildemarkt uitkomt, heet nog Hospitaallaan en een hoevenaam houdt eveneens de herinnering levendig aan het hospitaal der rídders van St. Jan, dat bij Frisburen onder Harich gelegen was en ín 1573 door de Spanjaarden werd vernield, Toen nu ín later tijden de schutsheer der broeders ,,áe lijeon ienne herberien" wercl, achtte men het gewenscht het eerst hem toegewijde íeest ie verplaatsen naar den dag volgend op Maria Hemelvaart en zoo werd deze de beruchte ,,wildemercke-dach."
De typische Harigsch ler zijde te Balk.
De oude ,,wildemercke" zaI voor hen, die Van Len, neps Roos van Dekama Qelezen hebben, geen onbeken-
de zijn. Immers in het 27ste hoofdstuk wordt ons een beschrijving van Gaasterland en de S7eerstal gegeven, waar we lezen, dat het romantische van dit oord weínig indruk maakte op de meerderheid der bezoekers en dal zoo het schouwspel der hen omringende natuur al eenig gevoel in hun boezem deed onstaan, het was dat ran medelijden met een landstreek, welke, zoo 't hun voorkwam, stiefmoederiijk bedeeld was, a1s zt1nde Qeheel onbruikbaar voor goede weíden en slechts gedeeltelijk geschikt voor den graanbouw, die nog daarenboven niet dan schrale oogisten scheen op te leveren, Menigmaal is deze heilige plaats getuige geweest van gewichtige samenkomsten, waar de stijdlustige Friezen besluiten namen, beslissend over krijg oI vrede, waar de gestalten van een Aylva, een Seerp van Adeelen, van Madzíj en Reinout, aankomend uit de dichte bosschen, voor ons opríjzen, Doch toen de oude Germaansche goden de plek niet meer onder hun hooge bescherming hadden genomen, toen de politieke toestand het houden van landsvergaderingen niet meer loodig maakie,werd de Wildemarkt een oord van joiijt, dikwijls -- en terecht -- gemeden door fatsoenlijke lieden, die streng zich wenschten te houden aan de boeken e .. waarschuwin6ien welke godgeleerde predikers als Ds. Jansonius van Sloten, zijn Leeuwarder collega's Hasius en \ff/itsius en de Menisten vermaners uit de \il/esterstreke te Balk richtten ,,tot allen, die in de dolinghe en duysternisse sitten" oi we1 tot inkeer wenschten te komen door het lezen van het ,,Swart Regíster van Duysent Sonden", dat de zíeleherders met {roote gemakkelijkheid openlegden voor hun ,,verdwaesde tijdtgenooten". Maar de spotters bleven niet achter en toen op 16 Aug. 1693 het op de Wildemarkt inderdaad een zeer wilde boel was, de Schoonhovensche zilverkramen gieplunderd en vernield werden en de kunst van het bekkesnijden haar triumfen víerde, zie
Onder leiding van het Grietenijbestuur werd nu vastgesteld, dat de eerste dag gewijd zou z\jn aan de belan6ien van de paardemarkt, gevolgd door het kermishouden der getrouwde huisluiden, terwijl de volgende al wat jonQ was en lieide zocht, uit heel Gaasterland
en ver daarbuiten vereenigd zag op de Vrijstermarkt, díe zoo tegien den avond omstreeks zeven uur aÍliep. Het landvolk heeft \n zïjn zuchl naar het huiveringwekkend-romaniische meer dan één verhaal van wildeinarktgebeurtenissen van vader op zoon overgenomen, íirms zijn het slechts sagen oirtstaan in het beneveld brein van een of ander vermaard bekkesnijer, een enkeien keer is er een historische basis voor aan te wijzen, Zoo r,ond men, misschien staat hij er nog wel, links uan den rijweg Kippenburg-Balk een vrij zwaren boom op den berm staan, Niettegenstaande deze ,,pronk der dalen" ver buiten de rooilijn stond, en dit aan een vrij
Een iraai 18de eeuwsch geveltje te Balk.
!cl
9!N-NEpERL AND,
drr-rkken rijweg natuurlijk zí1n eigenaardige bezwaren met zich bracht, heeft de gemeente hem jarenlang ongemoeid gelaten. \)íaarom? Wel in den basi van dien boom was met groote letters gesneden: ,,Moord Níet!" en dít werd nu iederen voorbijganger als een mementornori voorgehouden, De woorden moeten er dadelijk ingesneden zíjn, toen hier ter plaatse na het houden van de Vrijstermarkt een moord werd gepleegd op een 23-jarige boerendochter uit Harich. Het volk wees eerst den beruchten Schinderhannes aan als de dader, maar de ,,wijtsjes" (dat zíjn de veldwachters) namen onder Wíjkel iemand anders gevangen en ze bewezen daarmede een goeden speurzin te hebben, want de dader ont6iing zíjn verdíende straf niet, Maar al had Schínderhannes ook hierin blijkbaar níet zíjn zwarte hand gestoken, hij kon toch de bonte hond van Gaasterland worden genoemd. Zelïs in onze dagen zal de bijgeloovige Gaasterlander u nog heel wat kunnen verhalen over de boevenstreken van het gevreesde heerschap, dat in het land der gaasten jarenlang na den dood (21 De hooge beukenlanen van den park- en boschaanleg te
Ríjs.
Cen, de kloostervoogden en afgevaardigden der steden,
later als zodenbanken en zodentafels beteekenis hadden voor de wildemarktkoning, -koningin en -speelman . . . . al is het geslacht der Wíldemarktgangers, die van
zich zelve getuigden: ,,Wtj zíjn jongens, die de klare wel lusten" uitgestorven, toch blijft de l7ildemarkt voor mij thans in zíjn ruinetoestand evengoed als vroe{er. de eigenaardige plaats vervullen welke ze eens 7nnam in de geschíedenis van Friesland. Want het is nog níet zoo heel lang geleden, dat van al de dubbeltjes der voetgangiers en rijtuigen brandewijn met rozíjnen en suiker werd gekocht, dat de giroote twee-ooriÉe pot met houten sleui, gedragen door twee personen de ronde bij Het slot te
Rijs.
November 1803) van den echten Schinderhannes verscheen als de ,,Swarte Skearsliper", Op de \ilíldemarkt troÍ men dit sinjeur geregeld aaÍr en de Skearenslípers brêge over de Steendollensvaart zouhaar naam te danken hebben aan het feit, dat de zwarte scharenslijper daarover het eerste mel zíjn scharensliep 6iegaan is. Over de l7íldernarkt zou zeer veel te vertellen zíjn, Evenals onder den Upstalboom te Aurich in OostFríesland werd hier rechtspraak gehouden en bracht men de oude Friesche wetten in toepassing, Maar ík heb misschien reeds te lang stilgestaan op dit hístorische plekje, want de bezoeker zal er thans niet veel meer vínden, wat hem boeít. Immers Jen fen'e Gastmar had wel gelijk toen hij dichtte:
,,Alles had de tud foroare Fen 't Spítael dij klobbe stien Is'nín stikje pàn mear oerbleaun Mei de Merk is 't ek al dien".
Maar al hebben de ontginníngen der laatste jaren ook de weínige zoden walletjes op{eruimd, die in het begin der middeleeuwen voor de edelen en Grietluij-
Een der dennenlaantjes in het Rijsterbosch.
SCHOON-NEDERLAND,
6
Dícht btj Zee,
al de gasten deed, dat zíi, die wei$erden deel te nemen aan het aioude gebruik, eenvoudig in het water van de Maar ook dit eigenaardige Lutz, werden gegooid kwart eeuw verloren, de der laatste loop ín den Síng zodenbanken werden vervanSlen door houten, de traditioneele ,,rozíjnen met brandewijn" ruimden het veld voor wijngrocjes, glaasjes rood en citroentjes, de smokende turlvuren moesten het aile6i$en te$en meer practische comforen. ... en de plek zelÏ, díe de brave Witkamp in de zevenliger iaren nog beschreel als een oord ,,waar de diepste stilte onder het lommer heerschte, slechts afgebroken door het ritselen der bladen of doot 't opvlíegen van een houtduif en de vlu$Se spron$en van hei konijn". . . . is sedert een paar jaar $eheel ontluisterd, verlaa.{d tot een opsla$plaats van gekapt ter inscheprng gereed hout, Sic transit Gloria Mundi is \ff/ester$o. cok toeF,asseliik op den ouden weerstal van Maar rustend in de landelijke herberg Kippenburg herinnerde ík míj, dat Gaasterlands dichter den bezoe' ker ook toeSezongen heeftl ,,Kijpenboarch en Ries, det 's Gaestlàn For de ljue om iierrens wei. 'k Hau gfids Kend dij 't net iens wísten Hwet der mear íjn' Gaestlàn laei", Van Kippenburg kan men in ongeveer drie kwartier langs den Níeuwen !íeg en door de Leidselaan het íjzeren hek bereiken, dat gastvrij open.staand u een blik laat slaan in de prachtige Mirnster laan, waar de perspectieven der stoere beukenrijen zich verliezen in het verre struweel van lijsterbes en eikenhakhout, Maar ge behoeft deze \aan niet te nemen en zeker zouíkhet hen niet aanraden, die den Nieuwen We$ no{ gekend hebben tn zíjn luisterrijke dennenomplantin$' !ilant tot 1903 stonden hier op de naaldoverstrooide bermen de wonder grillig vertakte koepeldennen, die met hun machtig uítgespreide gewelfde kruinen den vreemdeling in een stemming van diepe bewondering
brachten, Doch in dagen toen natuurbescherming nog als een utopie beschouwd werd, vielen ook deze teuzen onder den biil des houthakkers. De we$ werd kaal en zonnig en het feesteliike uurswandelin$etje van Rijs naar Kippenburg werd als een verschrikking voor den 'r ioerist, Maar gelukkig de natuur heef met $rooie mildheid en wondere groeikracht in de jaren die tusschen toen en thans liggen, weer veel goed gemaakt, ia op meer dan één punt heeft zich het laankarakter hersteld en tusschen het akkermaalshout laten. open plekies telkens geiegenheid te Senieten van de gezichten op de verre bosschen van Elfbergen, Gorteburen en de Marenl welke opblauwen aan gene zíide der Witte Akkers, Wilt ge den rechten weg vermijden en waardeert ge een tocht tusschen hooge koningsvarens en laa$ kreupelhout, dan kunt ge niet ver van de Wildemarkt links het lijstervangstpaadje inslaan, dat bekend onder den vreemden naam van Hongaarsdijk u ín 20 minuten brengt op een vaartdriesprong bii een voetveer. Hier staat ge op een plekie gironds, dat in de economische ontwikkeling van Gaasterland een groote ro1 gespeeld bij heeft. Voor u ligt de Van Swinderensvaart, die de Wildemarkt zich vereenigt met de Steendollens,,aart - ' voorbil Kippenburg Lutz wordt $eheeten, Wie zich tot taak zou stellen de cultuurgeschiedenis van Gaasterland te behandelen, zaI daarbíj een eereplaats toekennen aan het edele geslacht der van Swjnderens, die in elkaar opeenvolger.rde gieneraties als hee-
Laantje naar den Spoekesberg in het Rijsterbosch.
SCHOCN-NEDERLAND, belangen van het landvolk voorstonden
ren van Rijs zich met hart en ziel hebben toegelegd op den vooruitgan5! en de verbetering der streek' Daar is ergens in de buurt van Ruigahuizen een ,,Slaperige weg", welke door het landvolk gekarakteriseerd
'
zich niet dood-
staarden op het verdedigen der dikwijls vermeende rechten en van $een Friesche veeten wilden hooren, wie de niet of slechts fragmentarisch te boek gestelde
Huize ,,Mooi-Gaasterland", woning van den Heer H. J. van Riek, beheerder der Mii. Gaasterland.
werd in de uitdrukking: ,,De slieperíge wei is tige sànnut", En deze karakteristiek kan op heel Gaasterland worden overgedragen. Doch hoe schijnbaar onvruchtbaar de bodem ook was' geen nood. Jonkheer van Swinderen liet dwars door het in cultuur te brengen boschgebied een $roote vaart aanle$$en en langis
geschiedenis doorvcrscht van de maatschappelijke verhouding tusschen den adel en het volk, hij zou in dit afgelegen oord belangwekkende en trefÍende Íeiten kunnen opspeuren. Ofschoon de huíze Rijs maar een eenvoudíge zeventiende-eeuwsche woning is zonder eenige architectoni-
Het steile oude Mirdumerklif aan Frieslands Zuid-West kust.
dit kanaal werd de verte terpaarde aangievoerd, u/elke als mest op de akkers van dezen zandbodem gebracht,
rle productiviteit zeer deed, stijgen. \Vie speurt in de in Gaasterland de
geschiedenis der geslachten, welke
I
sche beteekenis, zonder poortgebouwen, torens en slotgrachten, werd de buitenplaats toch steeds door de om-
rvonenden vol eerbied
't
Slot genoemd. En wat
de
spraakmakende gemeente betitelde werd oilicieel over-
SCHOON-NEDERLAND, door hun -_ ofschoon hun hoogte zeer bescheíden is - aan den glooiingen en helfingen uitdrukking geven woudbodem.
De oude klokkestoel van het zeedorpje Mirns, gfenomen, zoodaÍ ook
de stafkaarten. het pretentíelooze maar deftig weg aanduiden met 't Slot Rijs. 6lebouw Die vereerin$ is een reflex van de wortelvaste overtui{ing der oude Gaasterlanders, dat menschen van zoo rfrachtig Íinantieel kunnen. van zuik een inz'ichï. en zulk een ver vooruitzienden toekomstblik niet anders konden wonen dan op een kasteel, Het gievoel van hoorigheid is den Gaasterlander nog niet geheel vreemd geworden, al ziel men. ook na den dood van ,,meneer" gleen boeren meer met den pet onder den arm ,,het slot" aan de líndelaan voorbijgaan. ,,Meneer" was de zoon van Jhr. Gerard Reijnier Gerlacus van Swinderen, Jhr. Jan Hendrik Frans Karel van Swínderen, gestorven op Rijs den 15en Mei 1902. De fabelachtige goedheid van dezen. landheer maakte, dat hij betrekkelijk arm is overleden, want in 1897 moest hij al zljn boerderijen en ongeveer 6000 H.A. grond aan de Maatschappij Gaasterland verkoopen, Doch de daden van ,,meneer" zijn door het landvolk nog niet vergeten en wanneer de ,,beppes" en ,,pakes" vertellen gaan over al de weldaden, die hij Gaasterland en d?n Gaasterlanders bewezenheert, dan hebben de wíjzers van uw horloge wel een paar uur noodig, alvorens de boertjes u ook maar bij benadering hebben overtuigd van de 6iroote gaven en daden van dezen. voortreffelijken man. De aanleg van het Rijsterbosch, het mooiste van Fríerlands Zuid-Westhoek" dateert echier uit vroeger dagen en. er zijn nog beukenstammen die {eplant werden door clen eersten eigenaar de heer de \7ild, oudSecretaris ier admiraliteit van Amsterdam, intendant van de zeemachl van den Staat en Geheimraad van Stadhouder !7illem IIL Slaat men ook slechts een vluchtigen blik op den plattengrond van dit w-andelbosch, dan zíet men dadelijk, dat de aanleg beheerscht wordt door drie breede parallel met elkaar loopende alIéén de Enkhuízer-Midden en Mirnsterlaan gesneden door smailere laantjes en aardige voetpaadjes schuilgaand onder de zware tot op den boschbodem neerhangende sparrentropeeën, De Middellaan, ook Wijtcingel geheeten. welke begint achter den tuin van het slot, gaat over twee heuveltjes, 't Rondeel en de Spoekesberg, welke
Op deze ber6ijes, middelpunten van den symmetrischen maar door de jaren vernatuurlijkten aanleg, komen vier smalle paadjes uit, zoodat het echte sterrebergies zíjn van vraar 5!e in alle richtingen uw dooltocht door het Rijsterbosch kunt voortzetten. En dit bosch, hier ernstiS en indrukwekkend door het hoog-oprijzend geboomte, daar blij en zonníg mel zíjn heuvelenden grond, lokte mij zoo menigmaal dieper en díeper, het boeide mij in zomer en herfst mel zijn kweelend vogelheir en zíjn welige boschflora. \ilandelend onder eíken, omslinQerd met klimop en kamperfoelie, langs beukenhagen en varenwouden zag ik dan tussc-hen 't ijler worderd gebladert iets flikkeren, waaiden mij de zilte aromen. toe van de opwekkende zeelucht, Ginds op den heuveltop dicht bij de hoeve de Braarnber5!, waar het Zeelaantje ailoopt naar het hooSe boomrijke Mirnserklif, daar blikte ik dan over zee, de wijde groote zee mel blanke-witte zeílen en de vage zích verplaatsende grijsgrauwe silhouetten van verre stoombooten, Als een verrassing
ligt ze daar...... ik getuigde het reeds zoo menig keer in tijdschriftartikelen, Zoo dachl 6ie u nog in een bosch, dat uren ver zich uitstrekte. Niets deed u de zoo dichte nabijheid der zee vermoeden, of het moest de zilte atmosfeer zijn, De dennestammen toch waren niet scheef, de koepelkruinen zagen niet verwaaid, zooals ín de Hollandsche duinen bíj Haarlem, Noordwijkerhout of Wijk aan Zee. En ziet aan den boschrand gekomen ,Ií8í ze voor u blinkend en tintelend onder het volle middagzonnelicht, stralend in al haar weidsche grootschheid,
Gedenksteen in den gevel van huize ,,Beukens1ot" te Sondel'
SCHOON-NEDERLAND, Zeewindzucht j es deinen in lange golven over het huldewuivend korenveld, dat híer in weelderigen groei tot aan de kust akkers vormt, Op de klippen vindt ge heide
Melktijd in
een
heel niet op het waarschuwende bordje met het dreigende artikel 467 van het \X/etboek van Strafrecht, dat zells hier in dil eenzame oord den mensch er aan komt
weide bij Sondel"
en bremstruiken, Korenbloem en klaproos, stalkruid en bolderik borduren kleurige randen langs Gaasterlands natuurlijke klif fenkust, En afdalend naar ile palissaden, die de grootste kracht der Solven manhaftig weten te breken, merkt ge een opening in de aaneengesloten strakke gelederen der stomme van geen wijken wetende landsverdedigers, Als van zeII komt ge er toe schoenen en kousen uit te trekken, en een bad te nemen aan het Gaasterlandsche strand, Ge zíjt enthousiast en let natuurlijk in het ge-
herinneren, dat hij zich te onderwerpen heeft aan de wetten van zijn land. Op het strand kijkt ge op naar de loodrechte klippen, die 6iinds voorbíj de Zuíderdennendijk als Mirdumer Klif nog hooger stijgen bij het schermhaventje van Gaastburen. Zíjt ge geoloog, dan kunt ge uw steenenverzameling hier gewis rnet enkele merkwaardige specimen verríjken, want de Gaasterlandsche kliifen zijn voor den Seoloo$ ware natuurmonumenten, Geen wonder, dat meer dan eens naar deze vaderlandsche steilkustformatie excursies werden gehouden onder lei<Íing van bekende geo6irafen, Maar ook zonder kennis van de aardlagen en de wordingsgeschiedenis van dit hoekje, zult ge, viooltjes en op6lezwollen zeecakiles pluk-
Het praaltombe van Menno baron van Coehoorn in de kerk te Wíjckel,
Detail van de graftombe van Menno baron van Coehoorn
te Wijckel,
r0
SCHOON-NEDERLAND,
kend, u afvragen hoe het mogelijk is dat zulk een zomerdorado jarenlang onbekend kon blijven, En evenals ik zull ook gij op de kliikusten, dankbaar voor het 6lenotene de hoop uitspreken, dat die Friezen welke door zaken of betrekking gebonden zijn aan hun woonplaats en dus niet kunnen profiteeren van de aantrekkelijkheden van Gooi en, de duinen, Gelderland en Limburg hun schoon van eigen bodem zullen gaan waardeeren, het schoon, dat thans reeds opgezocht wordt door ontelbaar vele ,,Ho11anders". Laat mij u vertellen van een toeven daar op een zomeravond van 7972, De zon ÉinÉ schuil in een ineer van zachtrose en ';iolette kleurenpracht, in den hemel €lansden purper en amethyst en al die kleuren werden weerspie;qeld in het zíngende kabbelwater van de zee. Lan{zaam aan verdoofde het daglicht, de tinten werden valer, 6iingen van rood en goud over in grijs en opaal, Aan den zee' horizont verrezen dichte wolkjes, díe zích randden met warmkleurige vervloeiende boorden, die zích rekÍ'en en strekten tot een smalle wolkenstreep, groeiden tot een velum dat opstee$ over de kleuren.verstervende
heid der voortdurende droeve tijdsomstandigheden, En rriet eer zaI de herinnerinS aan oorlogsgedruisch en volkerenschending over u komen, dan vranneer {e in het hallduister het vierregelig opschrift leest dat op den in X814 aan den Vrede gewijden boschtempel ons ze$t: Vrede, groot gieschenk van God, Blijf bestendíg Neêrlands lot, Laat het dankbaar op u zien Altijd twist en wraakzucht v1iên, Van het Rijster klif kan men lanSs allerlei kronkelende paadjes over diep tusschen Blechnum spicant verzonken waterrijke Seulen den grooten weg RijsOudernírdum weer bereiken, die men in Oostelíjke richting kan volgen tot voorbij het Joldrenbosch, de plek, waar eens een nieuwe badplaats geprojecteerd werd, Voor twintig jaar terug waren de tijden no6i niet ríjp voor de ontwikkeling van het Gaasterlandsche vreemdelingienverkeer en zoo is het bij den opzet ge' bleven,
Maar het jonSe hout wilde hier op de voormalige akkers, die na 1863 de plaats ínnamen van het toen door den storm geheel verwoeste pijnboomenwoud' uitstekend groeíen en thans is dit kurhauspark in spé een vriendelijk lommerrijk oord, dat als een herrezen Jol' drenbosch reeds nu aan de eens gedachte bestemming beantwoordt en. één voor zeewind beschut wandeloord is voor toekomstíge Gaasterlandsche badgasten, Het was dit punt tusschen Rijs en Oudemírdum, dat de dichterlijke Van Lennep bezongien heeft inr ginds ons op$eto$en ",À'laar hemei! welk tooneel houdt 't 't Langs zandrg heuvelpad door dennenhout getreên \)Vat schouwspel zoo
vol pracht vertoont zich aan
ons oo$en?
Wal zie ik aan mijn voet en over 't koren heen? 'l Ziin schoone Zuiderzeel, uw wit beschuimde wat'ren
Het schilderachtige Diep in het sl.edeke
Sloten.
Voor mij op het watervlak niet ver van de kust enkele donkere visscherspinken met beverige seinlichtjes hoog in top, achter me de stilte van het oude -woud, dat hoog in de nagloeiende rosbelichte dennenkuinen een rvondere hymme zanQ, den schoonen zomeravond gewijd. Plots als een bliksemschicht de breede iichibundel van den Urker vuurtoren, n-let zijn strelenmassa voortschíetend over de zomerzee, de scheepíes eveÍl ín hellen lichtglans zettenó, en dan weer verdwiinend ter.aiiil het woud in de hoogste toppen voortneuriet. . . . . . Zoo'n alond brengt den mensch tot inwendíge vrede. En wanneer de avondwind u er in een huiverinS aan herinnert" dat ge daar aan het kiif te Rijs meer dan een uur hebt gemijmerd, ais de duisternis achter u orn door het hakhout in het dennenbosch is gesiopen, cian is het -wed ik zoo stil en vredig in u geworden, dat ge niet r,-reer denkt aan den Srooten oorlog en al de narig-
Die schromend leed te doen aan zóó volmaakt een oord De kusten giroeten en met zacht en vreedzaam klat'ren Cp 't zandgruis breken , dat zij voeren aan hun boord." ZeLten wij van 't Joldrenbosch ,,'t hee6iste van GaesIà.n" onzen tocht voort, dan kornen we door Ouder,rirdum rnet het buitenv erblíjl Riniastate, De historie van dit dorp is beschreven door den vroegeren dorpsonderwíjzer den heer J. Baukema in een cahíer, dal tot datum draagt 7 October 1857. Een onderzoekend wandelaar, die omstreeks 1889 Gaasterland doorkruiste, bracht ook aan de Oudernirdemer school een ïtezoek en aan den beminnelijken grijsaard, die een halve eeuw ,,meester" van 't dorp was geweest, In zíjn vríye uren schilderde deze op de wanden der localen alierlei dieren, een Artís in het klein wercl op de muren getooverd, Of deze versiering nog a-anwezig is, zou ik niet durven onderschrijven, Maar gewis heelÍ ze invloed gehad op de ontwikkeling van zíjn zoontje, die reeds op zeer jeugdigen leeÍtijd bewíjzen van taient gaf. Twee schilderstukjes 't een voorsteilendel ,,een zonníg huisje vol kindervreugd" en 't ander ,,dat geluk wreedaardíg verstoord door den onverbiddelijken dood" hingen daar nog in 1889 als het eerste werk van den later zoo be' kencl geworden kunstschilder Síeger Baukema, die als
SCF{OON-NEDERLAND.
t2
N ieu bu u n's
AZIJN
op flesschen,
merk:
,,0E 00Jrl" beslist de beste.
Beschlkbaar.
Vereen. Utrechtsche
Azijn-
fabrieken, 0oslelkade, UTRECllT,
leerling van Theophile de Bock zich een goeden naam heeft weten te verwerven onder de no$ levende oudere vaderlandsche' artisten. Voorbij Riniastate buigt de weg met groote bochten over Huiteburen (waar in 1825 een verschrikkelijke doorbraak plaats had bij het Hondennest) naar Nijemirdum met zijn vereenzaamden ouden toren, Van hier kan in een uurtje wandelen Sondel bereikt worden. dat in de boerderij Beukensdijk nog herinneringlen bezit aan de geslachten van de Carpentier en Hijlkema, terwijl ge dan uw schreden richtend over de Sondelerbergen naar Vinkehburen reeds van ver den stompen zadeldaktoren van Wijkel boven het dichte geboomte van het Toursche bosch ziet uitsteken of zooals Jen Íen'e Castmat ze{t: ,,den rtrst earst in dompe tour Ut ticht grien beam6ieweach".
,,In sleatlick stille klompe stien Sjucht boppe in blêdsé ut, Krekt eft natfir in sterke reus IJn sterker earmen s1àt", Die typische kerktoren zegt ons, waar we de belangrijkheid van het plaatske hebben te zoeken. Deze toch concentreert zich voor den toerist in de allereerste plaats om het gedenkteeken, dat Jean Baptiste Xaverij uit het kostbaarste marmer heeft gebeiteld als een onsterfelijke eer die denazaat Menno Baron v, Coehoorn bewees, als een blijk van líefde en genegienheid zijner kinderen, als een ,,loffelijke Memorie voor den voorsigtigsten, alderdappersten, manhaÍten en onsacheliksten held en veldheer", die Nederland in de dagien van r0íillem III mocht aanwíjzen in den evenknie van
zwar! marmer met lraaie en haut-relief behandelde voorstellingen, waarboven zich een door een vaas bekroonde en met vaandels $edrapeerde roodmarmeren obelisk verheÍt, Ge wilt me zeker hier wel ontslaan van het citeeren en de vertaling der langademige inscriptie, welke op een met toepasselijke emblemen omgeven rond schild op het voetstuk de voortreÍÍelijke eigenschappen en de moedíge daden verheerlijkt van dezen vaderlandschen held, Deze taak laat ik 5laarne aan den cicerone over, die u tegen een kleine vergoeding toegang verleent tot het Godshuis. Ter weerszijden van het opschríft vindt ge waarlijk schoone in wit marmer gehouwen tafreelen, betrekking hebbend op zíjn werken in dienst van het vaderland en cp de tombe in volle wapenrustin{, zijn hooÍd gesteund op zijn linkerhand, in zíjn rechter het teeken zíjner waardigheid _* de veldheersstaf is Coehoorn meer dan levensgroot 6iebeeldhouwd. Dit gedenkteeken heeft in compositíe en uitvoering zulke uitmuntende eigenschappen, is van een zóó hooge superbe schoonheid, dat kunstkenners het eeren als een der beste praalmonumenten op Neêrlands bodem, zeker als het rijkste dat Friesland den veemdeling kan toonen,
Ifle verlaten thans de kerk met haar
te
zoeken, het stedeke Sloten. Over Sloten zal ík nu weinig ze{pen, daar ik er nog eens een aÍlevering van Schoon-Nederland aan hoop te wijden, Het is ie beschouwen als het eindpunt van Gaasterland en we kunnen daar, dank zíj de bemoeiingen van de pas opgerichte vereeniging voor vreemdelingenverkeer, zeker zíin in het Diep een motorjacht of zeilboot aan te treÍIen, dat ons over het Brandemeer en de Groote Brekken door de Follegastersluis in het Tjeukemeer vaart of ons door de VToudsenderpijp langs de Harinxmaschans op de wijde plas van het Slotermeer brengt, waar ieder jaar meer natuur- en sportvrienden het den grooten Pieter Jelles nazin{ent ,,Frijslàn mijn Frijslàn Ho moaí bistoul"
Vauban.
Hier zal ik me onthouden een beschouwing te geven over de ro1 en beteekenis van dezen stratee$ en vestingbouwkundige in onzen strijd tegen Lodewijk XIV, '$Vie daar van een uitgebreid overzicht wil lezen, verwijs ik naar een in t9I4 in Eigen Haard verschenen ,eer rijk €eillustreerd artikel: ,,Neêrlands prooiste vestingheld in het stille dorpíe Wijckel herdacht". In het Gaasterlandsche plaatske t0(/ijckel, waar Coehocrn jarenlang woonde op de voormalige buitenplaats Meeresteijn, treÍt men nu in de kerk een tombe van
herinneringen
aan onzen nationalen ,,opperkrijgsvernu{telin$", om het eindpunt yan onzen zwerftocht door Gaasterland op
llonopol Thee.0nderneningBotterdaur,