Scanner uitgaan in Leiden
Onderzoek naar alcohol en drugsgebruik en mogelijkheden van preventie in het uitgaansleven van Leiden
Scanner uitgaan in Leiden
Onderzoek naar alcohol- en drugsgebruik en mogelijkheden van preventie in het uitgaansleven van Leiden
Colofon Titel: Auteur:
Publicatienummer: Datum: Downloaden:
Scanner uitgaan in Leiden, onderzoek naar alcohol en drugsgebruik en mogelijkheden van preventiemogelijkheden in het uitgaansleven van Leiden. Eva Versteeg, Functionaris gezondheidsbevordering, GGD Hollands Midden Hanneke Tielen, Epidemioloog, GGD Hollands Midden. Esther van der Meer, Onderzoeker, GGD Hollands Midden. 10011 September 2010 via www.ggdhm.nl
Samenvatting Achtergrond - In opdracht van de gemeente Leiden heeft GGD Hollands Midden de Scanner uitgaan in Leiden uitgevoerd. De Scanner brengt het alcohol- en drugsgebruik van jongeren in het Leidse uitgaanscircuit in kaart en de problemen die hieruit voortkomen. Daarnaast zijn de mogelijkheden van preventie en samenwerking geïnventariseerd bij de uitgaanders, horeca en politie. Eenzelfde onderzoek heeft de GGD uitgevoerd in Katwijk (2002) en in Noordwijk (2004). Onderzoeksvragen - De volgende onderzoeksvragen zijn geformuleerd: In welke mate is er sprake van gebruik van alcohol en andere uitgaansdrugs door uitgaande jongeren in de leeftijd 16-t/m 25 jaar binnen de horeca in het centrum van Leiden, welke problemen ontstaan er door het alcohol- en drugsgebruik van uitgaande jongeren in de leeftijd 16 t/m 25 jaar in het uitgaanscircuit in het centrum van Leiden, welke behoefte bestaat er bij politie, horecaondernemers en uitgaanders aan preventiebeleid en preventieactiviteiten ter voorkoming van negatieve gevolgen van alcohol- en drugsgebruik? Methode - Het onderzoek bestaat uit drie onderdelen: enquête met een korte vragenlijst in negen uitgaansgelegenheden op de donderdag- en zaterdagavond onder bezoekers tot 25 jaar. Twee focusgroepen met uitgaanders en politie en drie interviews met barpersoneel en portiers. Conclusies - Vrijwel alle uitgaanders (mannen en vrouwen) drinken alcohol op een uitgaansdag (98%). Mannen drinken gemiddeld elf glazen en vrouwen zeven glazen. Tweederde van de mannen en 44% van de vrouwen drinken alcohol vóór het uitgaan. Zij drinken tijdens het indrinken ongeveer de helft van de totale alcoholconsumptie van die dag. Tweederde van de uitgaanders heeft ervaring met cannabisgebruik, meer mannen dan vrouwen. Op de uitgaansdag heeft 16% van de mannen en 10% van de vrouwen cannabis gebruikt. Het cannabisgebruik loopt op met de leeftijd. Een derde van de uitgaanders heeft ervaring met een harddrug (cocaïne, XTC, pep/speed en/of GHB), mannen meer dan vrouwen. Op de uitgaansdag heeft 8% een harddrug gebruikt (5% cocaïne, 4% XTC, 3% pep/speed en 1% GHB). Wanneer er gekeken wordt naar preventiemaatregelen zien de uitgaanders het meest in gratis water verstrekken, organiseren van vervoer naar huis en het legitimeren bij binnenkomst (om ‘de kleintjes’ buiten te houden). Maatregelen die gericht zijn op het matigen van het alcohol- en drugsgebruik zijn minder populair. Zoals alcohol schenken vanaf 18 jaar, frisdrank goedkoper dan alcohol en/of legitimeren aan de bar. Een aantal vrouwelijke uitgaanders wil het liefst een testplaats voor drugs, voorlichting over alcoholgebruik op scholen en het verstrekken van gratis water in de kroeg. De horeca staat positief tegenover een cursus voor het personeel met als doel agressiepreventie en het beter herkennen van riskant alcohol- en drugsgebruik. Horeca en politie zien mogelijkheden tot verbetering van de samenwerking om escalatie te voorkómen. De politie wenst als ondersteuning van de samenwerking cameratoezicht op een aantal strategische plaatsen in het centrum en een grotere verantwoordelijkheid van het horecapersoneel voor wat er direct buiten hun kroeg gebeurt. Aanbevelingen: De aanbevelingen zijn geformuleerd op het terrein van regelgeving & handhaving, beleid en voorlichting. Ze hebben enerzijds tot doel het terugdringen van overmatig en risicogedrag ten aanzien van alcohol en drugs gebruik en anderzijds het veiliger maken van het uitgaansklimaat en terugdringen van agressie.
Inhoudsopgave
1. Inleiding, doel en vraagstelling 1.1 Doel
3
1.2 Onderzoeksvragen
4
2. Onderzoekspopulatie en methode 2.1 Onderzoekspopulatie
5
2.2 Onderzoeksmethoden
5
2.3 Data-analyse en verslaglegging
6
3. Resultaten en enquête 3.1 Respons
7
Algemene kenmerken respondenten
7
Verschillen tussen cafés
7
3.2 Alcohol
8
Gemiddeld alcoholgebruik
8
Alcoholgebruik op uitgaansdag
9
Norm aantal glazen alcohol per gelegenheid
10
Vergelijking Leiden met Katwijk en Noordwijk
10
3.3 Drugsgebruik
11
Drugsgebruik algemeen
11
Drugsgebruik op de uitgaansdag
11
Locatie drugsgebruik
12
Vergelijking Leiden met Katwijk en Noordwijk
12
3.4 Gevolgen alcohol – en drugsgebruik
13
3.5 Veiligheid
14
Vechtpartijen
14
Wapenbezit
14
Onveilig voelen
14
Agressie
14
Vergelijking Noordwijk, Katwijk en Leiden
16
3.6 Maatregelen Vergelijking Leiden met Noordwijk
17 18
4. Resultaten focusgroepen en interviews 4.1
Alcohol
19
4.1.1
Drinken en indrinken
19
4.1.2 Gevolgen alcoholgebruik
20
4.1.3 Maatregelen
22
4.2
23
Drugs
4.2.1 Drugsgebruik
23
4.2.2 Gevolgen van drugsgebruik
24
4.2.3 Maatregelen
25
4.3 Samenwerking politie-horeca
25
4.4 Prioriteit van maatregelen
26
5. Conclusies en aanbevelingen 5.1 Conclusies
28
5.2 Aanbevelingen
30
6. Geraadpleegde literatuur
35
Bijlagen Bijlage 1 Vragenlijst Uitgaan in Leiden
36-39
Bijlage 2 Afbeeldingen menuborden in Weert
41
Bijlage 3 Afbeelding wapenkluis
42
Bijlage 4 Informatie Bar Veilig
43-44
Bijlage 5 Informatie Barcode
44-45
2
1. Inleiding, doel en vraagstelling In opdracht van de gemeente Leiden heeft GGD Hollands Midden de Scanner uitgaan in Leiden uitgevoerd. De Scanner brengt het alcohol- en drugsgebruik van jongeren in het Leidse uitgaanscircuit in kaart en de problemen die hieruit voortkomen. Daarnaast zijn de mogelijkheden van preventie en samenwerking geïnventariseerd bij de uitgaanders, horeca en politie. Eenzelfde onderzoek heeft de GGD uitgevoerd in Katwijk(2002) en in Noordwijk(2004). De meeste jongeren bezoeken regelmatig een café. Uit landelijke cijfers blijkt dat ruim een derde van de jongeren wekelijks een café bezoekt en nog een derde doet dit een tot vier keer per maand. Tijdens het uitgaan wordt van de uitgaansdrugs, alcohol het meest gebruikt. Daarna volgt het gebruik van cannabis. Het gebruik van ecstasy, speed en coke ligt een stuk lager. Naast plezier en genot brengt het gebruik van deze middelen ook gevaren voor de gezondheid mee en kan leiden tot overlast in het uitgaanscircuit. Gezond en veilig uitgaan is niet alleen belangrijk voor uitgaanders, maar ook voor de horeca, politie en gemeente. Daarom zijn een aantal stakeholders betrokken bij dit onderzoek. Het is belangrijk om eerst zicht te krijgen op welke middelen er worden gebruikt en de omvang, en de ervaren problemen in kaart te brengen voordat tot een goede samenwerking en preventiebeleid kan worden overgegaan. De Scanner uitgaan in Leiden zet de eerste stap. In de voorbereidende fase van het onderzoek zijn een begeleidingscommissie en een projectgroep samengesteld. De begeleidingscommissie bestaat uit vertegenwoordigers van de gemeente Leiden, Politie Hollands Midden, Brijder Verslavingszorg, Koninklijke Horeca Nederland en vertegenwoordigers uit de Leidse horeca. De begeleidingscommissie adviseert over de onderzoeksvragen, de uitvoering van het onderzoek en bij het tot stand brengen van contacten met sleutelfiguren. Daarnaast zijn de aanbevelingen op basis van de onderzoeksresultaten geformuleerd samen met de begeleidingscommissie. De projectgroep van de Scanner Uitgaan in Leiden bestaat uit een epidemioloog en functionaris gezondheidsbevordering van GGD Hollands Midden. In dit rapport vindt u in hoofdstuk 1 de inleiding, doel en vraagstelling en in hoofdstuk 2 de onderzoeksmethode. Hoofdstuk 3 beschrijft de bevindingen uit de focusgroepen en interviews. Hoofdstuk 4 beschrijft de resultaten van de enquête en hoofdstuk 5 staan de aanbevelingen en conclusies.
1.1 Doel De ‘Scanner uitgaan in Leiden’ heeft als doel te inventariseren welke preventieve maatregelen wenselijk en haalbaar zijn in de horeca waar veel jongeren komen. Daarnaast heeft de Scanner als doel de aard en omvang van alcohol- en drugsgebruik onder de jongeren in het uitgaanscircuit van het centrum van Leiden in kaart te brengen. Op basis van de resultaten van de Scanner uitgaan in Leiden kan samen met de verschillende stakeholders worden besloten welk preventiebeleid kan worden ingezet. Tevens heeft de Scanner het doel draagvlak te creëren onder de verschillende stakeholders voor preventiebeleid en activiteiten.
3
Doelstellingen van het onderzoek 1. Inzicht krijgen in de aard en omvang van het gebruik van uitgaansdrugs (inclusief alcohol) door jongeren in de leeftijd 16-25 jaar binnen de horeca waar veel jongeren komen in het centrum van Leiden. 2. Inzicht krijgen in de aard en omvang van problemen in het uitgaanscircuit die ervaren worden door de uitgaanders, uitbaters, politie en horecapersoneel ten gevolge van gebruik van uitgaansdrugs. 3. Aanknopingspunten vinden voor preventieve activiteiten en maatregelen in de horeca Leiden die gericht zijn op uitgaande jongeren ten aanzien van alcohol- en drugsgebruik en de negatieve gevolgen hiervan. 4. Creëren van draagvlak bij cafébezoekers en horecaondernemers voor preventieve activiteiten en maatregelen in het Leidse uitgaansleven.
Definiëring Horeca: Uitgaansdrugs: Uitgaanscircuit:
Officieel erkende cafés en discotheken, waar regelmatig jongeren in de leeftijd 16-25 komen. Alcohol, cannabis, XTC, Cocaïne, amfetamine, GHB. Het geheel van bezoekers en uitbaters van Uitgaansgelegenheden in het centrum van Leiden.
1.2 Onderzoeksvragen 1. In welke mate is er sprake van gebruik van alcohol en andere uitgaansdrugs door uitgaande jongeren in de leeftijd 16 t/m 25 jaar binnen de horeca in het centrum van Leiden? 2. Welke problemen ontstaan er door het alcohol- en drugsgebruik van uitgaande jongeren in de leeftijd 16 t/m 25 jaar in het uitgaanscircuit in het centrum van Leiden? 3. Welke behoefte bestaat er bij politie, horecaondernemers en uitgaanders aan preventiebeleid en preventieactiviteiten ter voorkoming van negatieve gevolgen van alcohol- en drugsgebruik?
4
2. Onderzoekspopulatie en methode 2.1 Onderzoekspopulatie De onderzoekspopulatie bestaat uit verschillende stakeholders binnen het uitgaanscircuit. Namelijk de jongeren in de leeftijd van 16-25 jaar die uitgaan in het centrum van Leiden, de politie, horecapersoneel en portiers. Het onderzoek richt zich op de ervaringen en belevingen van personen die zich in het uitgaansleven begeven in verschillende hoedanigheden. De informatie uit verschillende bronnen is gecrosschecked om zo een betrouwbaar beeld op te bouwen.
2.2 Onderzoeksmethoden Het onderzoek bestaat uit drie onderdelen: 1 Enquête met een korte vragenlijst in negen uitgaansgelegenheden op de donderdag- en zaterdagavond onder bezoekers tot 25 jaar. 1 2 Twee focusgroepen met uitgaanders en politie. 3 Drie interviews met barpersoneel en portiers. Enquête onder uitgaanders Er is een selectie gemaakt van tien horecagelegenheden die een divers beeld geven van het uitgaanscircuit in het centrum van Leiden. De horecagelegenheden zijn geselecteerd aan de hand van de leeftijd van de bezoekers en op basis van de ervaringen en aanbevelingen uit de begeleidingsgroep. In eerste instantie zijn 10 horecagelegenheden benaderd via de telefoon en email. Negen gelegenheden gaven toestemming om mee te werken. Er is geënquêteerd op twee zaterdagavonden en een donderdagavond, tussen 23:00-02:00 uur. De keuze voor de donderdag- of zaterdagavond is bepaald op basis van het ervaringsgegeven dat op deze twee avonden de uitgaansgelegenheden druk worden bezocht door jongeren. De respondenten zijn at random gevraagd een vragenlijst over het uitgaan anoniem in te vullen. Deelname aan de enquête is bevorderd door de uitgaanders een gadget te geven na het invullen van de vragenlijst. Deze enquêteurs behoorden tot de doelgroep van de uitgaanders (leeftijd 16-25 jaar) en hadden een opleidingsniveau van minmaal HBO niveau. De enquêteurs zijn vooraf geïnstrueerd in het afnemen van de vragenlijst. Focusgroepen Het doel van de focusgroepen is om te achterhalen wat de ervaring is van de deelnemers met alcoholen drugsgebruik, welke problemen zij ervaren en welke oplossingen wenselijk zijn. Om een focusgroep uitgaanders samenstellen, is er tweemaal geworven. De eerste georganiseerde focusgroep voor uitgaanders is vervallen i.v.m. met te weinig aanmeldingen van uitgaanders. Bij de eerste poging hebben we geworven via het netwerk van studentenvoorlichters waarmee GGD HM eerder mee had gewerkt, daarnaast zijn er briefjes opgehangen op diverse locaties van de faculteiten van universiteiten en hogeschool. Voor de tweede keer is er geworven op ROC’s en zijn erop verschillende jongeren websites een oproepen geplaatst. De focusgroepinterviews werden ’s avonds georganiseerd in het GGD-gebouw in Leiden. Voor de focusgroep met de politie is intern bij de politie geworven. De wijkagent voor de binnenstad Leiden heeft collega’s geselecteerd die regelmatig in de binnenstad van Leiden tijdens uitgaansavonden dienst hebben. De focusgroep is op een middag in het politiegebouw georganiseerd.
1
Focusgroepmethode; kwalitatieve onderzoeksvorm waarbij gegevens over een door de onderzoeker(s) vastgesteld onderwerp worden verzameld door middel van een groepsgesprek. (Morgan, 1997)
5
Interviews Omdat het niet mogelijk bleek te zijn om een focusgroepen te organiseren voor barpersoneel, portiers en uitbaters, is daarom besloten individuele interviews uit te voeren. Er zijn vier bedrijfsleiders van verschillende horecagelegenheden geïnterviewd en een portier. De interviews zijn gehouden aan de hand van een vooraf samengestelde vragenlijst.
2.3 Data-analyse en verslaglegging De gegevens van de enquête zijn geanalyseerd met het statistische programma SPSS. Van de twee focusgroepen zijn geluidsopnamen gemaakt. Met behulp van de geluidsopnamen is van elke focusgroep een apart verslag geschreven. De concepten zijn voorgelegd aan de deelnemers voor een reactie. Na verwerking van de reacties zijn de twee verslagen samengevoegd tot één verslag. De resultaten beschrijven de ervaringen van politie en uitgaande jongeren ten aanzien van alcohol- en drugsgebruik tijdens een uitgaansavond, de negatieve gevolgen ervan en suggesties voor oplossingen. De interviews zijn genotuleerd en opgenomen met geluidsopname apparatuur. Het verslag is ter controle naar de geïnterviewden gestuurd. De resultaten van de interviews zijn samengevoegd met de resultaten uit de focusgroepen.
6
3. Resultaten enquête 3.1 Respons De enquête is ingevuld door respondenten van negen verschillende cafés in Leiden (tabel 1). In totaal hebben 656 uitgaanders de enquête ingevuld. Twaalf uitgaanders zijn uit het onderzoek gelaten, omdat zij ouder waren dan 30 jaar. Tabel 1 Kenmerken cafés Horeca naam %
Gemid. leeftijd
% man
% School/ ROC
% HBO/ Univ.
% Werkend
78
12
20,2
53
31
21
40
58
% Vaste stapp er* 77
57
9
21,0
55
31
11
51
78
65
64 94 81 80 74 78 38 644
10 15 13 12 11 12 6 100
23,1 20,3 17,5 22,2 20,5 22,6 22,4 20,9
56 48 54 47 35 44 76 50
7 18 68 15 26 16 5 25
56 61 22 27 46 45 53 38
34 16 8 48 24 39 39 32
60 65 40 50 62 47 58 57
56 78 67 58 69 54 74 66
Aan-tal
De hut van ome Henne/ Lazeru’s Malle Babbe/ UB Mas Y mas Odessa Harmonie LVC Annie’s City Hall Einstein Totaal
% Leiden
* respondenten die minimaal 1x in de week uitgaan
Algemene kenmerken respondenten Evenveel mannen als vrouwen hebben de enquête ingevuld. De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 20,9 jaar. In figuur 1 is de verdeling van de leeftijden te zien in percentages. Het merendeel van de respondenten (89%) is 25 jaar of jonger en 17% is jonger dan 18 jaar. De respondenten komen voor het merendeel (57%) uit Leiden. Van de overige respondenten komt 20% uit een van de omliggende gemeente en 20% komt van verder weg. Het grootste deel van de respondenten zit op school of volgt een opleiding: 13% van de respondenten zit op de middelbare school en 12% op een ROC, 38% studeert aan een hbo of universiteit en 32% werkt. In figuur 2 is deze verdeling weergegeven. De respondenten bestaan voor tweederde uit mensen die minimaal eens per week uitgaan.
Figuur 1 Leeftijdsverdeling respondenten 14%
Figuur 2 Verdeling opleiding/werk middelbare school ROC HBO/universiteit w erken iets anders
12%
10%
5% 8%
13% 12%
32%
6%
4%
2%
38%
0% 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
7
Verschillen tussen cafés Hieronder volgt een beschrijving van de respondenten per café (tabel 1). Omdat er maar op één avond gemeten is en de enquête slechts bij een beperkt aantal mensen is afgenomen, is het niet bekend hoe representatief de respondenten op de avond van de enquête zijn voor het betreffende café. Studenten zijn vooral te vinden in de Mas y mas, Odessa en Einstein. De middelbare scholieren en leerlingen van het ROC, die gemiddeld ook jonger zijn, gaan vooral naar de Harmonie. Daar zijn ook de meeste mensen te vinden die niet in Leiden wonen. Respondenten die werken komen voornamelijk in het LVC en in de Malle Babbe/UB. In de Malle Babbe/UB zijn ook de meeste Leidenaren te vinden. Op de avond van de enquête waren in Einstein voornamelijk mannen te vinden, in Annie’s vooral vrouwen. Respondenten die minstens één keer in de week uitgaan, gaan veelal naar De hut van ome Henne/Lazaru’s, Odessa of Einstein.
3.2 Alcohol Gemiddeld alcoholgebruik Bijna alle respondenten drinken alcohol (98%). Verder drinkt 83% minstens één keer per week. De helft van de respondenten onder de achttien jaar drinkt alleen in het weekend. Respondenten tussen de 26 en 30 jaar drinken vaker meerdere keren per week vergeleken met de jongere leeftijdsgroepen. Bijna alle respondenten drinken in het weekend. Op een weekenddag wordt gemiddeld 8,8 glazen alcohol gedronken (tabel 2), mannen gemiddeld meer dan vrouwen. Op een doordeweekse dag drinkt 64% van de mannen alcohol en 45% van de vrouwen. Mannen die doordeweeks drinken, drinken 3,7 glazen alcohol. Vrouwen drinken minder, namelijk 2,3 glazen. Doordeweeks drinken respondenten van alle leeftijden evenveel, maar in het weekend loopt het aantal glazen dat wordt gedronken wordt met de leeftijd. Alcoholgebruik op uitgaansdag Op de onderzoeksdag heeft 55% van de respondenten voor het uitgaan gedronken (indrinken), 71% Tabel 2 Gemiddeld alcoholgebruik Alcohol drinken weekenddag % dat drinkt aantal glazen
Alcohol drinken doordeweekse dag % dat drinkt aantal glazen
Geslacht man vrouw
98 98
11,0 6,6
64 45
3,7 2,3
Leeftijd <18 jaar 18-20 jaar 21-25 jaar 26-30 jaar
97 98 99 100
8,0 8,3 9,1 9,8
52 52 57 63
3,3 3,1 3,0 3,2
Totaal
98
8,8
54
3,1
Vet = verschil tussen mannen en vrouwen of toename met leeftijd
tijdens het uitgaan en in totaal heeft 83% van de respondenten op het moment van de enquête alcohol gedronken (tabel 3).
8
Uit tabel 3 blijkt dat meer mannen voor het uitgaan alcohol drinken dan vrouwen (respectievelijk 65% en 44%). Ook het aantal glazen dat zij hebben gedronken ligt hoger vergeleken met de vrouwen. In elke leeftijdsgroep heeft een even groot percentage voor het uitgaan alcohol gedronken en ook hebben zij evenveel glazen gedronken. Respondenten die indrinken blijken op het moment van de enquête meer te hebben gedronken dan mensen die niet indrinken, namelijk 10 glazen ten opzichte van 6 glazen. Gemiddeld drinken de indrinkers vijf glazen vóór het uitgaan, de helft van de totale consumptie tijdens een uitgaansavond.
Tabel 3 Alcoholgebruik op onderzoeksdag Alcohol gedronken voor het uitgaan % Gemiddeld aantal glazen
Alcohol gedronken tijdens het uitgaan % Gemiddeld aantal glazen
Alcohol gedronken op moment van enquête % Gemiddeld aantal glazen
Geslacht man vrouw
65 44
5,6 3,3
82 61
4,4 2,7
90 75
8,0 4,0
Leeftijd <18 jaar 18-20 jaar 21-25 jaar 26-30 jaar
58 54 51 63
4,7 4,5 4,5 5,5
62 72 72 80
4,1 3,9 3,3 3,8
80 83 81 91
6,4 6,2 5,8 6,9
Totaal
55
4,7
71
3,7
83
6,3
Op het moment van de enquête heeft 83% van de respondenten alcohol gedronken en gemiddeld hebben zij 6,3 glazen op (tabel 3). Het percentage mannen dat op het moment van de enquête alcohol heeft gedronken ligt hoger in vergelijking met vrouwen. Verder hebben mannen op dat moment gemiddeld 4 glazen meer gedronken dan de vrouwen (respectievelijk 8 glazen en 4 glazen). Opnieuw is er geen verschil te zien tussen de leeftijdsgroepen voor wat betreft het percentage dat alcohol heeft gedronken op het moment van de enquête en het aantal glazen dat is gedronken. Norm aantal glazen alcohol per gelegenheid Aan de respondenten is gevraagd wat zij een normaal aantal glazen vinden om te drinken op een uitgaansavond. De hoeveelheid glazen is ingedeeld in 4 categorieën: de gezonde norm (0-2 glazen), iets boven de gezonde norm (3-4 glazen), binge drinken (vijf of meer glazen drinken bij één gelegenheid) en het aantal glazen waarbij iemand een verhoogd risico loopt op coma. De gezonde norm houdt in dat iemand dit aantal glazen kan drinken zonder dat het effect heeft op de gezondheid. Boven deze norm (vanaf drie glazen) kan er dus wel een effect zijn op de gezondheid. Wanneer er vijf glazen alcohol of meer wordt gedronken bij één gelegenheid, heet dit binge drinken. Het gevaar hiervan is dat op korte termijn nadelige effecten ten gevolgen van de gezondheid kunnen optreden, zoals een afname van het denkvermogen en een grotere kans op black-outs. Vanaf 20 glazen kunnen de effecten op de gezondheid veel ernstiger worden en kan iemand zelfs in een coma 2 terecht komen of in het ergste geval overlijden door een sterk vertraagde polsslag en ademhaling.
2
Bron: alcoholinfo.nl
9
Als het gaat om wat respondenten normaal vinden om te drinken, noemt vrijwel iedereen een aantal dat boven de gezonde norm (0-2 glazen alcohol) ligt (zie figuur 3). De helft van de respondenten vindt 5-9 glazen normaal (47%), maar een groot deel noemt meer dan 10 glazen (34%), 7% vindt het normaal om meer dan 20 glazen te drinken. Vrouwen vinden het vaker normaal om 3-4 of 5-9 glazen alcohol te drinken. Mannen noemen vaker 10-19 glazen en 20 glazen of meer. Als gekeken wordt naar leeftijd, blijkt dat de respondenten van 22 jaar of ouder het vaker normaal vinden om meer dan 10 glazen te drinken in vergelijking met de jongere respondenten. Figuur 3 Percentage uitgaanders dat het ‘normaal’ vindt om het aangeduide aantal glazen op een weekenddag te drinken naar geslacht 60 50 40 man
%
30
vrouw totaal
20 10 0 0-2 glazen
gezonde norm
3-4 glazen*
5-9 glazen*
10-19 glazen*
20 of meer glazen*
boven gezonde 5 glazen of meer= binge drinken sterk vertragen norm van polsslag: kans op coma
*significant verschil mannen en vrouwen
Vergelijking Leiden met Katwijk en Noordwijk In 2004 is een soortgelijk onderzoek gedaan in Noordwijk en in 2002 in Katwijk. Een aantal resultaten uit deze onderzoeken worden vergeleken met Leiden. In Noordwijk, evenals in Leiden, drinkt vrijwel iedereen. Het alcoholgebruik op een gemiddelde weekenddag is voor beide gemeenten gelijk. Het aantal glazen dat de respondenten in Katwijk op het moment van de enquête hebben gedronken is vergelijkbaar met het aantal glazen dat gedronken is in Leiden. In Noordwijk ligt dit aantal hoger dan in Leiden: gemiddeld 8,8 glazen in Noordwijk en 6,3 in Leiden. Dit verschil geldt vooral voor de mannen. In Noordwijk hebben de mannen 12,6 glazen gedronken, in Leiden 8,0. De vrouwen in Noordwijk hebben op het moment van de enquête 5,2 glazen gedronken, in Leiden 4,0. In Leiden heeft een even groot percentage van de uitgaanders voor het uitgaan ingedronken als in Noordwijk. In Noordwijk neemt het percentage dat indrinkt af met de leeftijd in tegenstelling tot Leiden waar het percentage indrinkers op elke leeftijd gelijk is. Als gekeken wordt naar het aantal glazen dat de uitgaanders gemiddeld hebben gedronken voor het uitgaan blijkt dat er geen verschil is tussen Noordwijk en Leiden (3 glazen). Het aantal glazen dat men drinkt voor het uitgaan neemt in Noordwijk af met de leeftijd, in Leiden is het gemiddeld aantal glazen bij het indrinken op elke leeftijd gelijk.
10
3.3 Drugsgebruik Drugsgebruik algemeen Van de respondenten heeft 68% wel eens drugs gebruikt. Tweederde van de respondenten heeft ooit softdrugs gebruikt en een derde heeft ooit harddrugs gebruikt (tabel 4). De afgelopen maand heeft 31% van de respondenten softdrugs gebruikt waarvan 13% XTC, 11% coke, 8% speed en 5% GHB (figuur 5). In totaal heeft 18% de afgelopen maand enige harddrugs gebruikt. Van alle harddrugs zijn XTC en cocaïne het populairst. Mannen hebben vaker ooit softdrugs of harddrugs gebruikt dan vrouwen. Tabel 4 Ooit druggebruik naar geslacht Man % 67 33 32 21 12 38
Softdrugs* Cocaïne* XTC* Pep/ speed* GHB* Enige harddrug*
Vrouw % 58 16 19 12 6 24
Tabel 5 Druggebruik op uitgaansdag naar geslacht Totaal % 63 24 25 17 9 31
Softdrugs* Cocaïne XTC Pep/speed GHB Enige harddrug
Man % 16 5,7 2,8 3,5 0,9 8,5
Vrouw % 7 4,2 4,8 2,2 1,3 7,1
Totaal % 11 4,9 3,8 2,8 1,1 7,7
*significant verschil tussen mannen en vrouwen
*significant verschil tussen mannen en vrouwen
Drugsgebruik op de uitgaansdag Met de uitgaansdag wordt de dag bedoeld waarop de enquête is afgenomen. Op het moment van de enquête heeft 11% van de respondenten softdrugs gebruikt en 7,8% harddrugs. Van alle harddrugs wordt cocaïne het vaakst gebruikt op de uitgaansdag (tabel 5). Wanneer gekeken wordt naar de respondenten die op de dag van het uitgaan drugs hebben gebruikt, blijkt dat het grootste deel de drugs voor het uitgaan gebruiken (tabel 7). Dit geldt zowel voor softdrugs, XTC en pep/speed. Cocaïne en GHB worden even vaak voor als tijdens het uitgaan gebruikt. Mannen hebben op de uitgaansdag vaker softdrugs gebruikt dan vrouwen (tabel 5). Harddrugs hebben mannen en vrouwen even vaak gebruikt. Het druggebruik (zowel softdrugs als harddrugs) neemt toe met de leeftijd (tabel 6). Tabel 7 Tijdstip drugsgebruik op uitgaansdag
Tabel 6 Drugsgebruik naar leeftijdsgroepen
ooit softdrugs* vandaag softdrugs* ooit harddrugs* vandaag harddrugs*
<18 jaar % 52
18-20 jaar
21-25 jaar
% 60
% 68
6
12
12
10
26
41
2,9
8,3
8,7
aantal Softdrugs Cocaïne XTC Pep/speed GHB
73 31 24 18 7
% voor het uitgaan 86 65 67 83 86
% tijdens het uitgaan 41 61 50 56 86
*significant verschil tussen een van de leeftijdsgroepen
11
Locatie druggebruik Respondenten die wel eens softdrugs gebruiken, doen dit vaak op straat of in huis (tabel 8). Harddrugs, zoals cocaïne, XTC en speed, worden het vaakst gebruikt in huis of in het café. Het grootste deel van de respondenten die cocaïne voor of in het café gebruikt, gebruikt het op het toilet. Mannen gebruiken vaker harddrugs op het toilet van een café dan vrouwen ( 23% en 8%). Tabel 8 Locaties drugsgebruik
in huis op straat voor/in café voor het café in café niet op toilet
% Hasj/wiet 66 68 39
% Cocaïne, XTC, Speed 22 17 20
33
9
25
10
Vergelijking Leiden met Katwijk en Noordwijk Wanneer het druggebruik van de respondenten tussen Noordwijk en Leiden vergeleken wordt, blijkt dat meer respondenten in Leiden wel eens drugs hebben gebruikt in vergelijking met Noordwijk. Op de dag van de enquête is er weinig verschil in druggebruik tussen Leiden en Noordwijk. Alleen softdrugs is door meer respondenten gebruikt in Leiden in vergelijking met Noordwijk en Katwijk. Wat verder opvalt, is dat de vrouwen in Leiden vaker ooit drugs hebben gebruikt dan de vrouwen in Noordwijk (tabel 9). Dit geldt voor zowel softdrugs, als cocaïne en XTC. De mannen verschillen juist niet veel van elkaar. Ook als gekeken wordt naar het druggebruik op de dag van de enquête hebben de vrouwen in Leiden vaker drugs gebruikt, in vergelijking met Noordwijk en Katwijk, ongeacht om welke drugs het gaat. De mannen verschilllen weer niet veel van elkaar, behalve bij softdruggebruik: mannen in Leiden hebben het vaker op de dag van de enquête gebruikt dan mannen in Noordwijk en vooral het verschil met Katwijk is groter. Tabel 9 Vergelijking drugsgebruik Leiden, Noordwijk en Katwijk
ooit softdrugs
ooit cocaïne
ooit XTC
softdrugs dag van enquête
cocaïne dag enquête
XTC dag enquête
GHB dag enquête
-
man vrouw totaal man vrouw totaal man vrouw totaal
Leiden % 67 58 63 33 16 24 32 19 25
Noordwijk % 68 44 56 30 8 20 29 10 20
Katwijk % -
man vrouw totaal man vrouw totaal man vrouw totaal man vrouw totaal
16 7 11 6 4 5 2,8 4,8 3,8 0,9 1,3 1,1
10 5 8 7 1 4 2,0 0 2,4 2,6 0,8 1,7
7 4 8 1 -
geen cijfers bekend
12
3.4 Gevolgen alcohol - en drugsgebruik In de enquête zijn verschillende korte-termijn gevolgen nagevraagd die kunnen optreden na het gebruik van alcohol of drugs. De vragen hebben betrekking op de ervaringen van het afgelopen jaar. Het gevolg dat het meeste wordt genoemd door de respondenten is ziek geworden of overgegeven door alcohol of druggebruik (45%), gevolgd door vergeten wat ze de avond ervoor hebben gedaan (37%), iets gedaan hebben waarvan ze achteraf spijt hadden (35%), en onveilig gevreeën na alcohol of druggebruik (26%). Mannen hebben de nagevraagde gevolgen vaker meegemaakt dan vrouwen, behalve ziek geworden wat gelijk is voor mannen en vrouwen (tabel 10). Onveilig vrijen wordt vaker gedaan naarmate men ouder is (tabel 11). Ondanks dat er gevraagd is naar het recente middelengebruik op een uitgaansdag en de gevolgen zijn nagevraagd in het verleden, is er toch een verband te zien tussen het alcoholgebruik en druggebruik nu en het meemaken van de gevolgen in het afgelopen jaar. Respondenten die het afgelopen jaar softdrugs hebben gebruikt, hebben bovengenoemde gevolgen vaker meegemaakt, dan respondenten die langer dan een jaar geleden of nooit softdrugs hebben gebruikt. Ditzelfde geldt voor harddrugs. Respondenten die wel eens ziek zijn geworden door alcohol of drugs, drinken gemiddeld één glas alcohol meer tijdens een uitgaansavond dan mensen die het afgelopen jaar nooit ziek zijn geworden van alcohol of drugs. Wanneer zij aangeven achteraf ergens spijt van te hebben gehad na alcohol- of druggebruik gebruiken ze gemiddeld 2,5 glazen meer dan mensen die geen spijt hebben gehad. Als iemand is vergeten wat er is gebeurd of onveilig heeft gevreeën dan geldt dat uitgaanders die het hebben meegemaakt gemiddeld vier glazen meer drinken op een uitgaansavond dan uitgaanders die een dergelijk gevolg niet hebben meegemaakt. Tabel 10 Gevolgen alcohol- en/of drugsgebruik naar geslacht % man 44 44 41 33
ziek geworden vergeten wat er gebeurd is* achteraf spijt van iets* onveilig gevreeën*
% vrouw 46 30 28 19
% totaal 45 37 35 26
*significant verschil tussen mannen en vrouwen
Tabel 11 Gevolgen alcohol- en/of druggebruik naar leeftijdsgroep
ziek geworden vergeten wat er gebeurd is achteraf spijt van iets onveilig gevreeën*
<18 jaar % 49 38
18-20 jaar % 47 38
21-25 jaar % 43 37
26-30 jaar % 42 36
Totaal % 45 37
38 9
36 27
33 30
36 38
35 26
*significant verschil tussen de leeftijdsgroepen
13
3.5 Veiligheid Vechtpartijen Van de uitgaanders is 35% ooit wel eens betrokken geweest bij een vechtpartij tijdens het uitgaan in Leiden. Het afgelopen jaar was 21% van de respondenten betrokken bij een vechtpartij (6% was de afgelopen maand bij een vechtpartij betrokken) en voor 15% was dit langer dan een jaar geleden. Wanneer uitgaanders aangaven betrokken te zijn geweest bij een vechtpartij, zeiden zeven van de tien uitgaanders dat ze op dat moment alcohol hadden gebruikt, 16% had softdrugs gebruikt, 9% cocaïne, 4% XTC of speed/pep en 2% GHB. Mannen zijn vaker betrokken geweest bij een vechtpartij (44%) dan vrouwen (25%). Ook hadden zij vaker alcohol gebruikt op de dag van de vechtpartij. Verder zijn alle leeftijdsgroepen even vaak betrokken geweest bij een vechtpartij. Wapenbezit Van de uitgaanders geeft 7% aan wel eens een wapen bij zich te hebben, 2% zegt regelmatig een wapen mee te nemen naar een café. Mannen hebben even vaak een wapen bij zich als vrouwen. Leeftijd speelt geen rol in het wel of niet meenemen van een wapen naar een café. De uitgaanders nemen het vaakst een mes of ander steekwapen mee (20 keer aangekruist) gevolgd door een vuurwapen (5 keer aangekruist) en een pepperspray (1 keer aangekruist). Een aantal respondenten noemden als wapen ook gewone gebruiksvoorwerpen, zoals een pen of sleutels, of zagen hun vuisten als een wapen. Deze antwoorden zijn niet meegenomen in bovengenoemde percentages en aantallen. Tabel 12 Plaatsen onveilig voelen naar geslacht
op weg naar huis met fiets/brommer/lopend* buiten het café/discotheek op weg naar huis met ov in het café/discotheek
% man 49
% vrouw 68
% totaal 60
46 18 21
38 18 16
41 18 17
*significant verschil tussen mannen en vrouwen
Onveilig voelen Als gevraagd wordt naar hoe veilig respondenten zich voelen bij het uitgaan in Leiden, geeft 39% aan zich wel eens onveilig te voelen en 3% zegt zich altijd onveilig te voelen. Vrouwen voelen zich vaker onveilig dan mannen (respectievelijk 50% en 27%) en 18-20 jarigen voelen zich vaker onveilig vergeleken met de oudere leeftijdsgroepen. De respondenten in de leeftijd 26-30 jaar voelen zich het veiligst. Respondenten geven aan zich het vaakst onveilig te voelen op weg naar huis met een fiets of brommer of lopend, gevolgd door buiten het café (tabel 12). Vrouwen voelen zich vaker onveilig op weg naar huis met een fiets of brommer of lopend dan mannen. Voor de andere plaatsen maakt het geen verschil. Ook tussen de leeftijdsgroepen is er geen verschil in de plaats waar ze zich onveilig voelen. Mensen die wel eens betrokken zijn geweest bij een vechtpartij voelen zich even vaak onveilig als mensen die nooit bij een vechtpartij betrokken zijn geweest. Agressie Er is in de enquête gevraagd naar verschillende vormen van agressie. De vorm van agressie waar de uitgaanders het meeste mee te maken hebben gekregen is dat ze op een vervelende manier lastig
14
zijn gevallen. Een kwart heeft dit het afgelopen jaar meegemaakt (tabel 13). Daarna volgt zelf opzettelijk iets op straat vernielen (17%) en deelname aan een vechtpartij (10%). Mannen hebben over het algemeen vaker gebeurtenissen met betrekking tot agressie meegemaakt dan vrouwen. Zij worden echter even vaak lastig gevallen als vrouwen. Als gekeken wordt naar leeftijd, blijkt dat vrijwel alle leeftijdsgroepen even vaak het afgelopen jaar iets hebben meegemaakt (tabel 14). Tabel 13 Agressie naar geslacht
lastig gevallen opzettelijk iets vernielen* deelgenomen vechtpartij* verkeersongeval gehad* iemand geslagen* door anderen geslagen*
% man 22 25 16 10 10 7
% vrouw 28 8 4 5 2 2
% totaal 25 17 10 7 6 5
*significant verschil tussen mannen en vrouwen
Tabel 14 Agressie naar leeftijdsgroep
lastig gevallen* opzettelijk iets vernielen deelgenomen vechtpartij verkeersongeval gehad iemand geslagen door anderen geslagen
<18 jaar % 25 18 11 8 5 2
18-20 jaar % 32 20 11 8 8 6
21-25 jaar % 22 15 9 7 6 5
26-30 jaar % 13 13 13 4 1 1
Totaal % 25 17 10 7 6 5
*significant verschil tussen de leeftijdsgroepen
De leeftijdgroep 18-20 jarigen zijn echter vaker lastig gevallen, de 26-30 jarigen minder vaak. Er is een sterke relatie tussen het aantal glazen alcohol dat men drinkt en agressie. De relatie is nog sterker als men in combinatie met alcohol, harddrugs gebruikt. Mensen die het afgelopen jaar opzettelijk iets op straat hebben vernield, iemand hebben geslagen of een verkeersongeluk hebben gehad op weg naar huis, drinken gemiddeld vier glazen alcohol meer op een uitgaansdag dan mensen die deze vormen van agressie niet hebben vertoond of geen verkeersongeluk hebben gehad. Voor respondenten die actief deel hebben genomen aan een vechtpartij geldt dat ze gemiddeld vijf glazen meer hebben gedronken vergeleken met personen die het afgelopen jaar niet deel hebben genomen aan een vechtpartij. Onder agressief zijn wordt verstaan: opzettelijk iets vernielen, deelgenomen aan een vechtpartij en iemand hebben geslagen. In figuur 3 is te zien dat hoe meer mensen gemiddeld in het weekend drinken, hoe groter de kans is dat ze het afgelopen jaar agressief zijn geweest. Voor elk glas alcohol dat mensen gemiddeld drinken op een weekenddag, neemt de kans dat iemand het afgelopen jaar agressief is geweest toe, met een factor 1,17. Dit betekent dat iemand die gemiddeld vijf glazen alcohol drinkt op een gemiddelde weekenddag ongeveer een 2,2 keer zo hoge kans heeft dat hij of zij het afgelopen jaar agressief is geweest dan iemand die gemiddeld maar één glas drinkt. Verder blijkt er een verband te zijn tussen harddrugsgebruik en agressie, zie figuur 3. Voor uitgaanders die gemiddeld tot vijf glazen alcohol drinken, is de kans dat zij het afgelopen jaar agressief zijn geweest 6%. Als zij naast alcohol ook harddrugs gebruiken, is de kans op agressie ruim driemaal zo hoog, namelijk 20%. Tot en met de consumptie van vijftien glazen alcohol wordt de kans op agressie door een combinatie met harddrugsgebruik extra verhoogd. Vanaf 16 glazen is de kans op agressie door het alcoholgebruik al zo hoog, dat het eventuele harddrugsgebruik niet meer uitmaakt.
15
Figuur 3 Percentage uitgaanders dat agressief is geweest in het afgelopen jaar naar gemiddeld aantal glazen dat zij op een weekenddag drinken, wel en niet gecombineerd met harddrugsgebruik in het afgelopen jaar 70 60 50 40
zonder harddrugs
%
met harddrugs
30 20 10 0
0-5 glazen
6-10 glazen
11-15 glazen
16+ glazen
totaal
aantal glazen alcohol
Vergelijking Noordwijk, Katwijk en Leiden In Leiden zijn de uitgaanders het afgelopen jaar vaker bij een vechtpartij betrokken geweest tijdens het uitgaan dan in Noordwijk (respectievelijk 21% en 17%). In Noordwijk had een even groot percentage uitgaanders wel eens een wapen bij zich tijdens het uitgaan als in Leiden (7%). Vier vormen van agressie zijn vergeleken tussen Noordwijk, Katwijk en Leiden (tabel 15). De respondenten in Noordwijk, Katwijk en Leiden geven even vaak aan iets opzettelijk vernield te hebben en door anderen geslagen te zijn, al ligt het percentage iets hoger in Katwijk. In Katwijk en Noordwijk hebben meer uitgaanders het afgelopen jaar deelgenomen aan een vechtpartij dan in Leiden. Verder is het percentage uitgaanders dat het afgelopen jaar iemand heeft geslagen in Katwijk het hoogst, daarna volgt Noordwijk en Leiden heeft het laagste percentage 5%. Als gekeken wordt naar het aantal glazen dat respondenten hebben gedronken, wanneer ze in het afgelopen jaar zelf agressief zijn geweest, blijkt dat de respondenten in Leiden gemiddeld minder glazen hebben gedronken dan in Noordwijk. Alleen het aantal glazen dat doordeweeks wordt gedronken ligt voor Leiden hoger dan voor Noordwijk. Tabel 15 Vergelijking agressie in Leiden en Noordwijk
opzettelijk iets vernielen
deelgenomen aan een vechtpartij
iemand geslagen
door anderen geslagen
aantal glazen bij agressie op onderzoeksdag gemiddeld weekend gemiddeld doordeweeks
man vrouw totaal man vrouw totaal man vrouw totaal man vrouw totaal
Leiden % 25 8 17 16
Noordwijk % 25 5 16 27
Katwijk % 17 -
4 10 10 2 6 7 2 5 Leiden 8,8 12,3 4,8
10 19 15 4 10 9 3 6 Noordwijk 11,1 14,0 2,8
20 13 8 Katwijk -
- geen cijfers bekend
16
3.6 Maatregelen Aan de uitgaanders is een aantal maatregelen voorgelegd en is gevraagd of ze het eens zijn met deze maatregelen. De maatregelen zijn gericht op het verminderen van overmatig alcoholgebruik en het veiliger maken van het uitgaansleven. Het meest positief zijn de uitgaanders over gratis water drinken, gevolgd door het organiseren van vervoer naar huis en legitimeren bij binnenkomst (figuur 4). Figuur 4 Percentage uitgaanders dat het eens is met voorgestelde maatregelen naar geslacht 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Gratis water Vervoer naar huis Legitimeren bij entree Geen alcohol bij teveel op Ventilator Man
Preventief fouilleren
Vrouw
Alcohol vanaf 18 Frisdrank goedkoper Informatiefolders Legitimeren aan de bar Alcoholblaascontrole
*significant verschil tussen mannen en vrouwen
Het minst populair is de alcoholblaascontrole voordat iemand toegelaten mag worden tot een café. Vrouwen zijn over het algemeen vaker positief over de maatregelen dan mannen, met name over het verstrekken van gratis water. Er is geen verschil gevonden tussen mannen en vrouwen voor preventief fouilleren, alcohol alleen vanaf je achttiende, informatiefolders over alcohol en drugs in het café en de alcoholblaascontrole. Ook tussen de verschillende leeftijdsgroepen verschillen de meningen over bepaalde maatregelen. Jongeren onder de achttien jaar zijn het minder vaak eens met de maatregel dat barpersoneel, alcohol weigert te verkopen als je teveel gedronken hebt. Maar ze zijn het vaker eens met het ophangen van een ventilator in de wc tegen cocaïnegebruik in vergelijking met de oudere leeftijdsgroepen (tabel 16). De oudste leeftijdsgroep, 26-30 jarigen, zijn het juist minder vaak eens met laatstgenoemde maatregel en met de maatregel dat frisdrank goedkoper moet zijn dan alcohol. Verder neemt de positieve houding ten opzichte van de maatregel dat alcohol alleen vanaf je achttiende geschonken mag worden toe met de leeftijd.
Tabel 16 Percentage uitgaanders dat het eens is met voorgestelde maatregelen naar leeftijd <18 jaar
Gratis water drinken Organiseren vervoer (pendelbus) naar huis Legitimeren bij binnenkomst Barpersoneel weigert alcohol als je teveel op hebt* Ventilator in WC tegen cocaïnegebruik* Preventief fouilleren op straat of bij binnenkomst de Alcohol alleen vanaf je 18 * Frisdrank goedkoper dan alcohol* Informatiefolders alcohol en drugs in café Legitimeren als je alcohol bestelt Alcoholblaascontrole voordat je wordt toegelaten
% 95 75 66 53 75 50 16 49 35 33 17
18-20 jaar % 90 74 76 66 65 50 43 50 46 43 18
22-25 jaar % 92 72 70 74 59 56 62 42 42 42 16
26-30 jaar % 87 67 61 73 44 56 70 30 46 32 20
Totaal % 91 73 70 67 62 53 49 45 43 41 18
*significant verschil tussen leeftijdsgroepen
17
Vergelijking Leiden met Noordwijk Niet alle maatregelen die in Noordwijk zijn nagevraagd zijn in Leiden nagevraagd en vice versa. Ook was er in Noordwijk de mogelijkheid voor de uitgaanders om ‘neutraal’ te antwoorden wanneer er naar hun mening werd gevraagd. In Leiden zat die antwoordcategorie er niet bij. Toch is er een globale vergelijking gemaakt tussen Noordwijk en Leiden door te kijken naar het percentage respondenten dat het met de maatregel eens is, hoewel deze percentages – door het verschil in antwoordcategorie – niet volledig vergelijkbaar zijn. De cijfers voor Katwijk waren niet beschikbaar. Zowel in Noordwijk als in Leiden is meer dan de helft van de uitgaanders het eens met de volgende maatregelen: organiseren van vervoer naar huis, legitimeren bij binnenkomst, barpersoneel weigert alcohol te schenken als je teveel op hebt en preventief fouilleren op straat of bij binnenkomst. Uitgaanders in Leiden zijn echter vaker positief over de maatregel om je te legitimeren bij binnenkomst dan in Noordwijk. Voor de andere maatregelen die vergeleken konden worden, geldt dat in beide gemeenten minder dan de helft van de uitgaanders instemde met de volgende maatregelen: Het gaat om frisdrank goedkoper maken dan alcohol, informatiefolders over alcohol en drugs in cafés, legitimeren als je alcohol bestelt en alcoholblaascontroles voordat je wordt toegelaten tot een café. Uitgaanders in Leiden zijn echter negatiever over de alcoholblaascontroles. Uitgaanders in Noordwijk waren negatiever over de andere drie maatregelen.
18
4. Resultaten focusgroepen en interviews De focusgroep van de politie is bijgewoond door negen agenten (functies: coördinator ondernemers, twee bikers, twee hondengeleiders, twee motoragenten, één wijkagent). Zij doen allemaal al een aantal jaren regelmatig dienst in het uitgaanscentrum van Leiden. Bij de focusgroep van de uitgaanders zijn zeven personen aanwezig. Allemaal vrouwen tussen de 18 en 26 jaar (1 x 18, 1 x 19, 2 x 20, 1 x 21, 1 x 24 en 1x 26 jaar). Ze gaan minstens drie keer per maand uit in Leiden. De individuele interviews zijn gedaan met één portier en vier bedrijfsleiders. De portier werkt tien jaar in het Leidse uitgaanscentrum. De bedrijfsleiders werken ongeveer vier jaar in Leiden.
4.1 Alcohol 4.1.1 Drinken en indrinken Voordat de uitgaanders naar het uitgaanscentrum vertrekken drinken zij hun eerste glazen alcohol. Het aantal glazen hangt af van de situatie en de persoon. Als de uitgaansavond eerder begint omdat er een bandje speelt (begint vaak om 21:00 uur) of omdat met een groep is afgesproken om eerst ergens te gaan eten, wordt er minder ingedronken. Gaat men pas tussen 23:00 of 24:00 uur de stad in, dan wordt er meer ingedronken. Het indrinken is geen solitaire activiteit. Men spreekt bij één van de uitgaanders thuis af en drinkt gezamenlijk in. Twee of drie glazen indrinken is dan heel normaal. De reden hiervoor is dat eigen drank kopen goedkoper is dan in de horeca. ‘Ik drink thuis meestal meer glazen in korte tijd dan in de kroeg. Ik vind het te duur en ik ga vaak dansen. Ik vind het vaak zonde van mijn geld. Je kunt amper met 30 euro de stad in gaan’. De portier merkt dat het de laatste jaren steeds later druk wordt. Nu begint de drukte pas om half één, vroeger was dit rond negen uur ‘s avonds. Vroeger was ik om vier uur in de ochtend thuis, nu zeven uur. Hij merkt dat jongeren steeds vaker thuis indrinken. ‘Ze hebben nu meer drank op als ze binnen komen’. De bedrijfsleiders denken dat het indrinken veel op straat of in het park gebeurt, vooral in de zomermaanden. Soms zie je een fles in de fietstas zitten. Volgens hen zijn de jongeren niet meer gaan drinken. ‘tien jaar geleden werd er net zoveel gedronken’. Evenals de jongeren zelf denken de bedrijfsleiders en de portier dat het toenemende indrinken verband houdt met de gestegen prijzen. De politie merkt vooral iets van het indrinken bij de avond- en nachtwinkels waar jongeren alcohol kopen voor het uitgaan. Het gaat om twee groepen jongeren. Degenen die te jong zijn en niet in de kroegen worden toegelaten en de groep die indrinkt als voorbereiding op het uitgaan. In de nachtwinkel mag alleen drank worden verkocht met een alcoholpercentage van 14%. De leveranciers spelen hierop in, door het alcoholpercentage aan te passen. Drankjes waar vroeger 18% alcohol in zat, worden nu geleverd met 14%. Dat is handel, maar één politieagent vindt het ‘belachelijk’. Ze zien groepjes jongeren indrinken op bankjes in parkjes, maar het meeste indrinken vindt toch in de buitenwijken plaats denkt de politie. Dat concluderen ze uit het meldingenoverzicht van een uitgaansavond. Aan het begin van de avond zien ze veel overlastmeldingen van jongeren in de Stevenshof en daarna verschuift het naar het centrum.
19
4.1.2 Gevolgen alcoholgebruik De uitgaanders De uitgaanders zeggen dat ze ‘losser’ worden door het alcoholgebruik. Sommigen zeggen voor dit effect (veel) meer dan twee glazen alcohol nodig te hebben. ‘Het kan soms snel gaan, vooral als er gratis rondjes worden gegeven. Dan gaan de serveersters op de bar staan en delen gratis drankjes uit, bijvoorbeeld tequila. Iedereen gaat dan om de bar staan’. Volgens één van de aanwezigen gaat het drinken tegenwoordig sneller omdat je nu kunt pinnen en dus kunt drinken als je geen geld bij je hebt. ‘Je ziet wel jongens die een agressieve dronk hebben’. Hoe later het wordt, hoe meer dronken mensen worden en hoe meer gevechten ontstaan. Of dit gebeurt hangt af van de hoeveelheid drank, maar ook van de omgeving. Als het heel druk is, ontstaan vaker irritaties. Het type feest speelt ook een rol. Bij R&B-feesten wordt er zowel meer gedronken en gevochten. Toch vinden de uitgaanders dat vechtpartijen niet zo vaak voorkomen. Dat mensen tegen je op lopen, heel erg boos worden en dan schelden en duwen, dat komt regelmatig voor. Vooral als het druk is. ‘Je kunt niet meer met zo iemand communiceren. Als je een boodschap wilt overdragen gaat dat eigenlijk niet. Ze zijn dan niet meer aanspreekbaar’. Toch vinden de uitgaanders dat dit soort situaties meestal niet escaleren tot echt vechten. Ze schatten in dat ze ongeveer één van de vijf keer dat ze uitgaan zien dat situaties escaleren. Een ander gevolg van het alcoholgebruik is dat mensen niet meer weten wat ze doen, dat ze echt ziek worden en overgeven. Eén uitgaander vertelt dat ze het zelf ook een paar keer heeft meegemaakt, dat ze de volgende dag niet meer wist wat ze de avond ervoor had gedaan. ‘Dat is een hele vervelende ervaring.’ Iemand heeft een keer iemand anders in coma zien raken die naar het ziekenhuis moest, maar ze vermoedt dat er toen iets in het drankje is gestopt. Een ander vertelt dat het haar buurmeisje is overkomen dat iets in haar drankje is gedaan, dat ze op de grond lag en naar het ziekenhuis is gebracht. Weer een ander is getuige geweest van iemand die zoveel had ingedronken dat het in de kroeg al snel mis ging. De uitgaanders vertellen ook hun mening over de hoeveelheid genuttigde drank. Eén jongere heeft een tijdlang haar vriendin naar huis begeleid omdat zij altijd zoveel had gedronken dat ze er ziek van werd en zonder haar waarschijnlijk niet thuis kwam. ‘Ik heb haar vaak voor dingen behoed en bracht haar altijd thuis. Ik vond het niet erg maar heb haar er wel een paar keer op aangesproken’. Een ander zegt dat als ze iemand ziet die in haar ogen teveel op heeft, ze meestal tegen diegene zegt ‘van mij mag je wel doordrinken’. Er wordt veel bier en wijn gedronken, maar ook martini en wodka. Wodka heeft als voordeel dat je ‘minder naverschijnselen’ hebt dan met bier of wijn, zo stelt één van de uitgaanders. Een jonge vrouw vertelt dat ze sinds kort mee gaat met (vooral mannelijke) collega’s die wel drie keer per week uitgaan. Ze vindt dat zij erg veel drinken. ‘Ik ben de zwakste en kan het vaak niet bijhouden en lig er vaak het eerste uit’, zegt ze. ‘Ik heb gemerkt dat ik dat niet moet doen. Ik maak me er wel eens zorgen over en ik denk jouw lever is kapot en ik moet het eigenlijk ook niet’. Horeca De portier ziet dat uitgaanders elkaar opjutten om te drinken. De bedrijfsleiders geven toe dat het barpersoneel ook invloed heeft op het drinken. ‘Een goeie barman is een gezellige vent en die zorgt ervoor dat je blijft plakken in de zaak’. Tussen twaalf en vier uur gebeuren de meeste ‘akkefietjes’. Zo vertelt de portier dat hij soms spanningen voelt tussen groepjes uitgaanders. Bijvoorbeeld ruzies op school worden in de kroeg uitgevochten. Als er wordt gevochten moeten beide partijen eruit. De ene partij via de voordeur, de andere via de achterdeur. De politie wordt alleen gebeld als iemand erom vraagt, bijvoorbeeld als er letsel is. Of als iemand duidelijk ‘op oorlogspad’ is.
20
Een bedrijfsleider vertelt dat iedereen het vervelend vindt als het escaleert. Er komt wel eens een vechtpartij voor en dan moeten de portiers worden ingeschakeld. ‘Zijn er klappen uitgedeeld dan krijgt iemand een ontzegging van een half jaar. Dan wordt zijn ID opgeschreven’. Gemiddeld komt een vechtpartij eenmaal per maand voor volgens deze bedrijfsleider. In de zomer wat vaker omdat dan meer mensen dronken binnenkomen vanwege de festiviteiten in de stad. Een ander signaleert dat het de laatste tijd vaker voorkomt dat in de zaak vernielingen worden aangericht, bijvoorbeeld het afrukken van de WC-rolhouders, meer overlast buiten, groepsvorming, veel geschreeuw, elkaar uitdagen. Volgens één van de bedrijfsleiders kun je met de muziekkeuze de sfeer positief of negatief beïnvloeden. De portier maakt wel eens mee dat iemand niet meer aanspreekbaar is. Hij neemt hem dan mee naar buiten en geeft hem een glaasje water. Dan ga je op zoek naar zijn vrienden om hem veilig thuis te brengen. Als hij alleen is heb je een probleem want geen taxischauffeur neemt hem mee. Een ander zegt dat elke taxi iedereen meeneemt en dat 50 euro schoonmaakkosten wordt gerekend als je hebt gekotst. Een aantal bedrijfsleiders vindt dat Leiden te weinig uitgaansgelegenheden heeft voor de jongeren van 16 -18 jaar. De controle op leeftijd wordt goed gehandhaafd door de portiers en ze komen er bij andere kroegen dus niet in. Daardoor is het altijd dringen. Op een gegeven moment is het hier vol en kunnen ze niet meer uitgaanders binnen laten. ‘Er mag ook weinig van de gemeente. Je mag zes keer per jaar een band laten spelen en dan moet het om 24 uur afgelopen zijn’. Politie De politieagenten bevestigen het beeld dat de uitgaanders geven. Alcohol leidt tot losser worden, ‘haantjesgedrag wordt versterkt, tolerantiegrens wordt lager, uitgaanders worden agressief naar elkaar’. Ze worden erbij geroepen als het mis gaat, bijvoorbeeld als er onenigheid is ontstaan tussen twee groepen. Bijna alle aanhoudingen die ze doen zijn gerelateerd aan alcoholgebruik. Als je de verklaringen leest hebben ze meestal ook behoorlijk wat op. Volgens de politie is het een combinatie van indrinken en doordrinken in de kroeg. ‘Indrinken gaat heel rap. Dan gaan ze de kroeg in en als ze dan naar binnen gaan, merk je niet zoveel aan ze. Maar als ze dan binnen zijn en een paar drankjes drinken, dan zakken ze door hun benen’. ‘Afgelopen zaterdag kregen we een melding over een meisje dat dronken is. Die letterlijk laveloos in de armen van een jongen hangt. Nou, die is niet zo binnengekomen, dus ergens is het in die kroeg fout gegaan’. Een typische uitgaansavond kent volgens de politie drie fasen. De eerste fase is bij het begin van het uitgaan, tussen 23:00 en 00:00 uur. Dan komen er meldingen binnen van overlast door uitgaanders tussen de 16 - 18 jaar die indrinken of bij de avondwinkels rondhangen of niet worden toegelaten in de kroeg. De tweede fase is rond 02:00 uur. Dat is het moment dat de kroegen sluiten voor nieuwe bezoekers. Je mag er na twee uur alleen maar uit om naar huis te gaan. Iedereen wil dan in de kroeg zitten waar ze de rest van de nacht willen verblijven. De derde en laatste fase begint rond 04:00 uur. Dan gaan ze naar huis en komen de meldingen binnen van vernielingen en (kleine)vechtpartijen. Je kunt het spoor van vernielingen volgen naar de buitenwijken waar ze wonen: spiegels van auto’s trappen, plantenbakken omgooien etc. De vechtpartijen ontstaan bijvoorbeeld als er veel fietsen staan die worden omgegooid. De jongere groep veroorzaakt de meeste overlast, vooral buiten de kroeg. Het gaat voor een deel om een wisselende groep. Het is een ‘vergaarbak’ van verschillende buurten en gemeenten waar ze vandaan komen. ‘Het zijn twee groepen: een groep die je eenmalig ziet, ze krijgen een boete en je ziet ze nooit meer. En een groep die je regelmatig ziet terug keren’. Soms heb je te maken met een groep door de weeks buiten het centrum overlast geeft en in het weekend in het centrum. Dat horen ze van collega-agenten.
21
De uitgaanders die een nachtje in de cel doorbrengen hoor je meestal niet tussen 00:00 en 09:00 uur. Ze moeten eerst hun roes uitslapen. ‘Als je ze dan in de ochtend spreekt zijn het hele nette jongens die zeggen ja meneer, nee meneer’. Ze krijgen vervolgens een boete van 100 euro. De ouders weten vaak niet dat hun zoon de nacht in de cel heeft doorgebracht. De uitgaanders zeggen dan dat ze bij een vriendje hebben geslapen. Eén politieagent vertelt dat in Noordwijk de ouders worden gebeld als hun kind laveloos wordt opgepakt. Dan zien de ouders hoe hun kind eraan toe is. ‘Dan zien ze gelijk dat hij zo dronken is. En dat is dus anders dan hun kind de volgende dag zien. Dan denken ze het valt wel mee’. De uitgaanders zeggen dat het barpersoneel in kleinere kroegjes wel eens ingrijpt als ze vinden dat iemand teveel heeft gedronken. In grotere kroegen zeggen ze er niets van. Dat kan ook niet vinden de uitgaanders. Ten eerste staan dan te veel mensen aan de bar. Ten tweede kopen vrienden voor elkaar drank en tenslotte is het barpersoneel zelf vaak heel jong. Ik heb zoiets van, daar moet je iets aan doen want het is natuurlijk wel heel vervelend als iemand voor je neus gaat kotsen. Het is de uitgaanders zelf nooit overkomen dat het barpersoneel weigert in te schenken. Ze hebben het wel eens bij anderen gezien, maar alleen in kleine kroegjes. Als iemand aan de bar gaat hangen en lastig wordt, dan wordt er ingegrepen. Er wordt nog even over het deurbeleid gesproken. Uitgaanders onder de achttien jaar mogen niet naar binnen, maar het gebeurt wel. Met name één kroeg wordt genoemd waar dit volgens hen veel gebeurt. ‘Als je één keer binnen bent, maakt het niets meer uit. Dan kun je drinken wat je wilt.” De politie zegt dat het stoppen en schenken aan bezoekers die ‘teveel op hebben’ in de wet is geregeld. Eigenlijk zouden de portiers dronken bezoekers al moeten weigeren. Ze beseffen dat het in de praktijk moeilijk is. De uitbaters willen hun omzet halen. Zolang iemand niet lastig is schenken ze door. 4.1.3. Maatregelen Wat zou er moeten gebeuren om het overmatig alcoholgebruik in te dammen? De uitgaanders zien de oplossing vooral in voorlichting op jonge leeftijd. Bijvoorbeeld in groep 7 en 8 van de basisschool. Alcohol moet ‘normaler’ worden: geen stoere verhalen/ bangmakerij of het interessanter maken dan het is. Maatregelen in de kroeg zelf of in de onmiddellijke omgeving worden niet of nauwelijks genoemd. Gratis water aanbieden spreekt hen aan. De politie noemt bovenal de terugkeer van de horecateams. Dit verhoogt de deskundigheid bij de politie en werkt preventief vanwege de goede contacten met de portiers. Als er cameratoezicht zou zijn op een aantal strategische punten in de stad, dan zou dat helpen bij het vroeg ingrijpen voordat het escaleert en controle van valse meldingen. Tenslotte wordt bepleit dat de rol van de portiers actiever wordt ‘buiten de kroeg’. In Leiden zouden de ouders meer betrokken kunnen worden net als in Noordwijk wordt gedaan. Gratis water aanbieden wordt al gedaan volgens de horeca en frisdrank is volgens hen al goedkoper dan alcohol. Een bedrijfsleider wil het beleid om twee uur ’s nachts graag versoepelen. Nu is het om vijf voor twee enorm dringen. Verspreid binnen komen zou veel irritaties voorkómen. Cameratoezicht op straat en een hechtere samenwerking tussen politie en horeca vinden alle geïnterviewden van de horeca een goed tot uitstekend idee. Een cursus ‘barcode’ of ‘bar veilig’ voor het barpersoneel vindt men een goed idee, mits het niet te duur is.
22
4.2. Drugs 4.2.1 Druggebruik Uitgaanders Een deel van de uitgaanders heeft ervaring met drugsgebruik. Eén jongere zegt nooit iets te zien en ook nooit iets aangeboden te krijgen. ‘Als je niet in die scene zit, zie je het niet. Maar als je het een keer hebt gebruikt, dan ken je de mensen en weet je beter waar je op moet letten’. De uitgaanders die wel eens drugs hebben gebruikt doen dit vooral bij grote feesten (house parties) en festivals. In Leiden wordt het je in bepaalde kroegen ook wel aangeboden. De eerste keer wordt het vaak aangeboden door vrienden. ‘Iedereen krijgt het via via. Als je het eenmaal gebruikt, dan kom je er gemakkelijk aan. De uitgaanders hebben vooral ervaring met XTC. Ze gebruiken daar dan geen alcohol bij. Eén jongere zegt dat ze het nooit in de kroeg van vreemden zal kopen maar altijd zelf meeneemt. Drugs worden vooral in de kroeg gebruikt, niet vóór het uitgaan. Ze treffen wel eens zakjes aan in de toiletten waar cocaïne in heeft gezeten. Horeca De portier en bedrijfsleiders zeggen dat het drugsgebruik openlijker plaatsvindt dan vroeger, dat het taboe kleiner is geworden. Het gebruik vindt volgens hen vooral buiten plaats. Maar ook wel binnen, in de toiletten en gebeurd altijd stiekem. Zij zeggen dat het vrij gemakkelijk is om aan drugs te komen. Sommigen kunnen vertellen waar en hoe wordt gedeald. Ze weten wie de dealers zijn. Iemand anders vertelt dat er vroeger meer XTC werd gebruikt en nu meer cocaïne. Bij XTC is het gebruik gemakkelijker te zien dan bij cocaïne, zo wordt beweerd. De portier zegt dat als ze iemand aantreffen met drugs die persoon direct ‘de tent mag verlaten’. Soms merkt de portier aan de sfeer dat er wordt gebruikt in de kroeg. ‘Dan gaan we echt zoeken, posten bij het toilet, wie lopen er heen? Als je een paar van dat groepje te pakken hebt en die gaan naar buiten, dan gaat de rest ook vanzelf mee’. Ze spreken de mensen aan op het vermoeden van gebruiken. Maar dan zeggen ze ‘fouilleer me maar’ en ‘dan kun je gaan zoeken en vindt je toch niks’. Als ze een grote vangst hebben wordt de politie ingeschakeld. Eén bedrijfsleider zegt dat er bij hen geen ‘overmatig drugsgebruik’ voorkomt. ‘Soms tref je een verdwaalde 30jarige die strak staat van de coke’. In de afgelopen vijf jaar heeft hij misschien twee mensen eruit gezet vanwege cocaïnegebruik. Soms vinden ze papiertjes of zakjes in het toilet, van hasj of cocaïne. In één gelegenheid is de toiletjuffrouw de ‘speurhond’. Als het nodig is schakelt ze de portier in. Hij fouilleert de persoon/personen in kwestie, neemt het spul in en zet ze eruit. Eenmaal heeft een bedrijfsleider meegemaakt dat twee meisjes door dezelfde jongen shotjes kreeg aangeboden waarna zij allebei ziek en misselijk werden. Dat zou GHB kunnen zijn geweest. Maar gelukkig komt dat slechts heel incidenteel voor. Eén andere bedrijfsleider zegt dat de portier niet actief op drugs controleert. Politie Als de politie drugs aantreft gaat het meestal om cocaïne. ‘Soms zie je in de toiletten meer envelopjes op de grond liggen dan bierviltjes’. XTC treffen ze bijna nooit aan. In tegenstelling tot wat de bedrijfsleiders zeggen, vermoedt de politie dat het meeste gebruik en de handel in de kroeg gebeurt. De uitgaanders hebben het vaak al bij zich. Ze zien het sporadisch op straat, bijna niet. Heel af en toe worden ze erbij geroepen als er wordt gehandeld. Portiers melden zelden of nooit drugsgebruik. Volgens de politie zijn de drugsgebruikers die overlast veroorzaken gemiddeld ouder. Het gaat om twintigers. GHB-gebruik wordt zelden door de uitgaanders gezien en ze hebben er ook geen ervaring mee. Ze kennen wel verhalen over vrouwen waarbij GHB in hun drankje is gedaan. Ze denken dat het nu wel bekend is dat het heel gevaarlijk kan zijn. Ze vinden het een ‘nare drug’.
23
Over GHB-gebruik heeft de politie geen ‘harde verhalen’. Soms vermoeden ze het wel. Eén politieagent vertelt dat hij van een arts van het ziekenhuis hoorde dat ‘studenten veel GHB gebruiken’. Bij de politie wordt het niet gerapporteerd. Als iemand onwel is geworden en met de ambulance naar het ziekenhuis wordt gebracht, horen ze later niet terug wat er is gebruikt. 4.2.2.Gevolgen van drugsgebruik Uitgaanders Uitgaanders die ervaring hebben met drugsgebruik vertellen dat ze er veel energie van krijgen maar ook emotioneler worden. Je ziet het aan de ‘grote pupillen’ van gebruikers en het ‘kauwen’. Je krijgt er dorst van. De volgende dag voel je nog de gevolgen: veel energie, gevoelige kaken en dorstig. Dat kan wel een paar dagen duren. Eén jongere vindt dat je je de volgende dag beter voelt dan na alcoholgebruik: je hebt geen kater. Mensen die cocaïne gebruiken worden egoïstischer en agressiever dan de XTC-gebruikers, vinden de uitgaanders. De uitgaanders vinden mensen die XTC gebruiken vaak gezelliger dan mensen die alcohol gebruiken. ‘Ze weten wat ze doen. Het is niet zoals met alcohol dat je dingen gaat vergeten’. Politie De politie merkt van het drugsgebruik vooral de grotere agressie die zich tegen de politie keert. Het gaat dan ‘bijna altijd’ om cocaïnegebruik. ‘Je merkt het direct bij de eerste aanspreking. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Hebben ook geen respect meer voor de portier’. Bij de aanpak van drugsgebruikers gaan de politieagenten minder in discussie. ‘Je pakt eerder door’. Een ander zegt dat je hen in principe hetzelfde behandelt als met alcohol, maar dat de strafbare feiten vaak ernstiger zijn omdat ze meer geweld gebruiken. Drugsgebruikende mannen zijn agressiever dan vrouwen. Daarom worden mannen vaker opgepakt. Maar sommige vrouwen kunnen de mannen ook aardig ophitsen. De politie kan zelf weinig aan het drugsprobleem doen vinden zij. Ze mogen pas optreden als er een sterk vermoeden is van drugsgebruik. De politie denkt dat het aanpakken van het drugsgebruik en de drugshandel alleen kan werken als de uitbaters meewerken. Ze geven een voorbeeld van een uitbater in Voorschoten die zelf niet wil dat er drugs worden gebruikt in zijn kroeg. In Leiden gebeurt het een enkele keer dat een uitbater om hulp vraagt. Volgens de politie worden druggebruikers bijna nooit geweerd door de portiers. ‘Het is niet zo van je hebt zulke ogen dus je gaat eruit. Pas als er heel veel overlast is, dan gaan ze eruit’. Op de vraag of portiers drugs aanbieden is het antwoord ‘Sluit ik niet uit’. Een ander zegt ‘Ik denk niet dat ze het verkopen maar dat ze het wel donders goed weten en er niks aan doen’. Er wordt geopperd dat portiers zouden moeten fouilleren. Maar als het vijf voor twee is en er staan dertig mensen in de rij die voor tweeën binnen willen zijn, wat doe je dan? ‘Of je gaat ze fouilleren en iedereen die te laat is heeft pech, of je laat ze snel binnen en je denkt binnen is maar binnen. Iedere tien euro is de winst van de avond’. Een agent vertelt dat hij jaren geleden ‘zakken vol met drugs’ kon ophalen bij portiers en nu helemaal niets meer. Hij vraagt zich af hoe dat komt. Nu wordt er bij een groot feest met wel duizend bezoekers nauwelijks drugs opgehaald. De politie vermoedt dat het drugsgebruik van de bezoekers heus wel wordt gesignaleerd door het horecapersoneel, maar dat het gebruik tegenwoordig ‘normaler’ wordt gevonden. Ook geeft de politie zelf aan dat drugsgebruik geen hoge prioriteit heeft. De laatste keer dat er een drugsonderzoek is geweest, is lang geleden. Toen is het onderzoek aangekondigd waardoor ze weinig hebben gevonden. De politie ziet het dan meer als een publiciteitsstunt voor het gemeentebestuur: ‘Een krantenkop dat in Leiden een drugsonderzoek is gehouden’ is belangrijker dan dat er veel moet worden gevonden.
24
4.2.3 Maatregelen Net als bij alcohol zien de uitgaanders ten aanzien van drugs het meeste in goede voorlichting, op de middelbare school, mbo, hbo en universiteit. Een testplaats voor drugs zien ze ook wel zitten, als je het maar anoniem kunt doen. Gratis water schenken zou inspelen op hun behoefte aan het lessen van dorst door drugsgebruik. Wanneer de vraag wordt voorgelegd aan een bedrijfsleider welke maatregel zou helpen is het antwoord ‘iedereen fouilleren’. Over een testplaats voor drugs wordt verschillend over gedacht. De ene vindt het slecht en de ander een goed idee. De politie pleit wederom voor de terugkeer van een vast horecateam. Dan bouw je een relatie op met de portiers en uitbaters. Je zult dan sneller dealers en drugs vinden. Zo was de ervaring vroeger. 4.3. Samenwerking politie-horeca Horeca De portier vertelt dat hij vroeger samenwerkte met andere portiers. Ze hadden allemaal portofoons en bij problemen sprongen zij bij als dat nodig was. Deze samenwerking is opgehouden door de komst van andere portiers die geen portofoon meer hebben. Vroeger was er een horecateam bij de politie. Dit had voordelen omdat je elkaar beter kende. Er waren ook nadelen; je moet ervoor waken dat er geen ‘ons kent ons’-sfeer ontstaat waarbij soms meer wordt gedoogd en sommige kroegen worden ‘voorgetrokken’ vanwege de ‘vriendjespolitiek’. Hij vertelt over een portiersoverleg met de politie. Hij zou daar zeker weer belangstelling voor hebben ‘bij een goede invulling’. Wat hem betreft geen cijfers over aantal aanhoudingen of aangetroffen drugs, maar wel afstemming over drugsbeleid en verbetering van de veiligheid. Eenmaal per kwartaal lijkt hem een goede frequentie. Hij vertelt dat hij in het verleden een aantal agenten kende, maar vanwege veel personeelswisselingen bij de politie zijn geweest kent hij ze veel minder goed. Hij is voorstander van een goede samenwerking met de politie. ‘Je bereikt er meer mee, je doet er meer goed mee’. Hij pleit voor een ‘buddy’ bij de politie. Een bedrijfsleider vindt dat de politie wel eens met teveel overmacht reageert. Er wordt een voorbeeld beschreven van een incident waarbij de inschatting van de ernst van de situatie tussen politie en horeca nogal verschilde. Zij hadden een ‘dreigende’ situatie gemeld, terwijl de politie reageerde alsof het al helemaal uit de hand was gelopen. Hierdoor werd escalatie juist bevorderd volgens de bedrijfsleider. De wijze van communicatie tussen horeca en politie is voor verbetering vatbaar volgens deze bedrijfsleider. Een andere klacht is dat het speciale nummer voor de horeca bij de politie alleen in het weekend bereikbaar is. ‘En dan moet je eerste een heel systeem doorlopen voordat je iemand te spreken krijgt. Of je krijgt iemand van een ander korps te spreken, die dan toevallig hier dienst heeft en niet goed op de hoogte is van de Leidse situatie’. De indruk bij de bedrijfsleider is dat de onderlinge communicatie bij de politie ‘slecht’ is. Volgens hem mag de politie meer ‘preventief aanwezig’ zijn, ‘meer surveilleren’: ‘vroeger kwamen ze bij je langs om te vragen hoe het gaat’ maar nu: ‘na 1 uur zie je ze niet meer’. Een andere bedrijfsleider noemt de samenwerking met de politie ‘goed’. Politie In principe kan elke portier de operationeel coördinator van de politie bellen. Dit gebeurt zelden. Ze bellen meestal pas als het ‘uit de klauwen’ is gelopen. Soms gaat de politie van te voren langs om te vragen wat voor soort avond wordt verwacht. Vroeger was er meer ‘preventief’ contact tussen horeca en politie. De afstemming tussen politie en horeca is de laatste jaren verminderd vinden de politieagenten. Volgens hen komt dit omdat het horecateam binnen de politie is opgeheven. Tot een paar jaar terug was er een horecateam, bestaande uit: vier collega’s en een hondenbegeleider. Je kende de portiers. Dat werkte goed. Nu moeten alle agenten om de beurt dienst doen in het centrum. Het gevolg is dat portiers en agenten elkaar minder goed kennen en de reactie meer afhangt van wie
25
je voor je hebt. De portiers vragen er zelf ook wel eens om: wanneer komt het horecateam weer terug? Een ander aspect is het horeca-convenant. In het convenant staat dat de horeca langer open mogen blijven onder voorwaarde dat zij niet alleen verantwoordelijk zijn voor wat er binnen gebeurt, maar ook voor de directe omgeving van de kroeg. De politie geeft een goed voorbeeld van een aantal kroegen die het naar huis gaan uit de kroeg zonder veel problemen kunnen stroomlijnen. Zij zorgen ervoor dat de stoep voor de uitgang vrij blijft zodat iedereen bij zijn of haar fiets kan. Ze geven ook een voorbeeld van waar het niet goed gaat. Wanneer de portiers buiten niet ingrijpen, zien zij dan ook dat het bij die gelegenheid bijna elk weekend mis gaat. Over het algemeen vindt de politie de rol van de portiers in de directe omgeving van de kroeg te beperkt. ‘Ze gooien iemand eruit en buiten hebben ze helemaal geen actieve rol’. 4.4 Prioriteit van maatregelen In de focusgroepen Uitgaanders en Politie zijn wenselijke maatregelen geïnventariseerd en geprioriteerd. In tabel 17 staan alle genoemde maatregelen in volgorde van meeste naar minste stemmen. Deze lijst is tijdens de interviews aan de bedrijfsleiders en portier voorgelegd met de vraag wat ze ervan vonden. Achter elke maatregel is de mening van de geïnterviewden gegeven. De uitgaanders zien het meest in een testplaats voor drugs, realistische voorlichting over alcoholgebruik op jonge leeftijd en in de kroeg gratis water verstrekken. De politie wenst als eerste de vorming van een vast horecateam, cameratoezicht op een aantal strategische plekken in het uitgaansgebied en een grotere verantwoordelijkheid voor de portiers in de directe omgeving van de kroeg. De meningen van de bedrijfsleiders en portier op de bovengenoemde maatregelen zijn wisselend. Een testplaats voor drugs vindt de ene bedrijfsleider een slecht idee, de portier vindt het een goed idee. Voorlichting vindt iedereen een goed idee en gratis water verstrekken wordt al gedaan volgens de geïnterviewden. Cameratoezicht lijkt hen een goed idee. Met meer verantwoordelijkheid voor de portiers buiten de kroeg is de geïnterviewde portier het eens. Eén van de bedrijfsleiders echter niet.
26
Tabel 17 Rangordening maatregelen focusgroepen
Rangordening maatregelen focusgroepen
1
Uitgaanders Testplaats voor drugs
Reactie geïnterviewden Drie BedrijfsPortier Bedrijfsleiders leider Belachelijk, Waarom Goed slecht niet? Uitstekend Goed
2
Groep 7/8 voorlichting geven over alcohol. Geen bangmakerij of stoerdoenerij en alcohol niet interessanter maken dan het is
3
Gratis water schenken
Doen we al
Doen we al
Goed
4 5
Informatiefolders in de kroeg Keurmerk voor kroeg
Nee Goed idee
uitstekend Goed
6
Frisdrank goedkoper maken dan alcohol
Slecht Slecht, wat is de meerwaarde? Is al zo
Is al zo
7 8
Camera’s op straat Aan de deur beter controleren op leeftijd
Uitstekend Doen we al
Goed Wordt al gedaan
9
Ouders voorlichting geven
Dat is het al Al gehad Wordt al goed gedaan ?
1
Politie Een vast horecateam bij de politie
2 3
4
5 6
7
8
9 10 11
12 13
14
Cameratoezicht in de Breestraat, Beestenmarkt, Steenstraat en Hoge Woerd De rol van de portier vergroten in de directe omgeving van de kroeg. Dit vastleggen in een APV Iets doen aan de beschikbaarheid van alcohol. De twee nachtwinkels in het centrum geen alcohol laten verkopen Van de nachtwinkel een avondwinkel maken, openingstijd tot 22 uur Meer controle op het doorschenken door barpersoneel Gebiedsontzegging voor de jongelui. Bijvoorbeeld uitgaanders na een transactie en gebiedsontzegging opleggen Samenscholingsverboden, bijvoorbeeld tussen 02:00 – 06:00 uur. Laten vastleggen in een APV Grotere samenwerking tussen politie en horeca Camera in het toilet van de horeca ter preventie van cokegebruik Ouders bellen terwijl de jongere nog onder invloed is, zodat de ouders kunnen zien hoe het werkelijk met de jongere gaat Sanctie op drugsgebruik voor de uitbater Fouilleren door portiers voor binnenkomst
Aparte (onaangekondigde) drugscontrole door politie
Niet echt nodig
Uitstekend Goed
Nee
Goed
Uitstekend
Goed idee
Slecht
Goed
Goed idee
Goed
Mag wettelijk niet
Geen mening Goed
Uitstekend
Nee
Uitstekend Slecht
Goed Nee
Nee Goed
Goed
Goed idee, niet altijd haalbaar Op straat, niet binnen
Slecht Nee
Goed
27
5
Conclusies en Aanbevelingen
In paragraaf 5.1. worden de belangrijkste conclusies beschreven aan de hand van de onderzoeksvragen. In paragraaf 5.2. staan de aanbevelingen.
5.1
Conclusies
1. In welke mate is er sprake van gebruik van alcohol en andere uitgaansdrugs door uitgaande jongeren in de leeftijd 16 t/m 25 jaar binnen de horeca in het centrum van Leiden? Vrijwel alle uitgaanders (mannen en vrouwen) drinken alcohol op een uitgaansdag (98%). Mannen drinken gemiddeld elf glazen en vrouwen zeven glazen. Tweederde van de mannen en 44% van de vrouwen drinken alcohol vóór het uitgaan. Zij drinken tijdens het indrinken ongeveer de helft van de totale alcoholconsumptie van die dag. De belangrijkste reden om in te drinken is volgens een aantal vrouwelijke uitgaanders omdat de horeca duur is en men toch veel wil drinken en omdat het pas ‘laat gezellig wordt’. De politie ziet dat uitgaanders vóór het uitgaan vaak alcohol kopen in de nachtwinkel in het centrum. Tweederde van de uitgaanders heeft ervaring met cannabisgebruik, meer mannen dan vrouwen. Op de uitgaansdag heeft 16% van de mannen en 10% van de vrouwen cannabis gebruikt. Het cannabisgebruik loopt op met de leeftijd. Eénderde van de uitgaanders heeft ervaring met een harddrug (cocaïne, XTC, pep/speed en/of GHB), mannen meer dan vrouwen. Op de uitgaansdag heeft 8% een harddrug gebruikt (5% cocaïne, 4% XTC, 3% pep/speed en 1% GHB). Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen voor wat betreft harddruggebruik op de uitgaansdag. Het harddruggebruik loopt op met de leeftijd. Een aantal vrouwelijke uitgaanders vindt cocaïnegebruikers vaak ‘gezelliger’ dan mensen die veel alcohol drinken, omdat ze nog ‘weten wat ze doen’. 2. Welke problemen ontstaan er door het alcohol- en drugsgebruik van uitgaande jongeren in de leeftijd 16 t/m 25 jaar in het uitgaanscircuit in het centrum van Leiden? Er is onderscheid gemaakt tussen gevolgen van alcohol- en/of drugsgebruik voor de gezondheid en voor de openbare orde. Gevolgen alcohol- en drugsgebruik voor de gezondheid Bijna de helft van de uitgaanders is het afgelopen jaar wel eens ziek geworden na alcoholgebruik (geen verschil tussen mannen en vrouwen). Ruim een derde is wel eens vergeten wat er is gebeurd en eveneens een derde heeft achteraf wel eens spijt gehad van wat hij of zij heeft gedaan. Een kwart heeft wel eens onveilig gevreeën (zonder condoom) na alcohol- of drugsgebruik. Mannen hebben deze gevolgen vaker meegemaakt dan vrouwen. Een aantal vrouwelijke uitgaanders bevestigen het ziek worden en het geheugenverlies na alcoholgebruik. Ze vinden dit vervelende ervaringen. De politie merkt hier niet zoveel van tenzij de ambulance wordt gebeld. De uitgaanders hebben wel eens ervaring met vrienden die zo dronken zijn dat zij ze ‘thuis moeten brengen’. Gevolgen alcohol- en drugsgebruik voor de openbare orde Een kwart van de uitgaanders is wel eens lastig gevallen door iemand die alcohol of drugs had gebruikt, vrouwen iets vaker dan mannen. Alle hierna volgende zaken hebben mannen het afgelopen jaar vaker gedaan dan vrouwen: opzettelijk iets vernield (25% mannen), deelgenomen aan een vechtpartij (16% mannen) en/of iemand geslagen (10% mannen). Een aantal vrouwelijke uitgaanders bevestigen dat sommige mensen die cocaïne gebruiken ‘egoïstisch en agressief’ worden. Agressie en
28
vernielingen zijn negatieve gevolgen van het alcohol- en drugsgebruik die het horecapersoneel in de kroeg ervaart en de politie buiten op straat. De politie ziet hierbij drie pieken in de meldingen: tussen 23 en 24 uur als de uitgaansavond begint, om 2 uur als de deuren van de kroegen dicht gaan waarna men niet meer wordt toegelaten en tussen 4 en 6 uur als de uitgaanders naar huis gaan. Er is een sterke relatie tussen alcoholgebruik en agressie en harddrugsgebruik en agressie. Hoe meer glazen alcohol gemiddeld op een uitgaansdag wordt gedronken, des te hoger het percentage uitgaanders dat het afgelopen jaar iets opzettelijk heeft vernield en/of iemand heeft geslagen en/of heeft deelgenomen aan een vechtpartij. Van de uitgaanders die gemiddeld tussen de 0 en 5 glazen drinken is 9% agressief geweest. Ligt de gemiddelde alcoholconsumptie tussen de 16 en 20 glazen, dan is 70% agressief geweest. Als harddrugs en alcohol in combinatie zijn gebruikt, is het percentage dat agressief is geweest tweemaal zo hoog dan als alleen alcohol is gebruikt (39% versus 17%). 3. Welke behoefte bestaat er bij politie, horecaondernemers en uitgaanders aan preventiebeleid en preventieactiviteiten ter voorkoming van negatieve gevolgen van alcohol- en drugsgebruik? De uitgaanders zien het meest in gratis water verstrekken, organiseren van vervoer naar huis en het legitimeren bij binnenkomst (om ‘de kleintjes’ buiten te houden). Maatregelen die gericht zijn op het matigen van het alcohol- en drugsgebruik zijn minder populair. Hier onder vallen bijvoorbeeld het alcohol schenken vanaf 18 jaar, frisdrank goedkoper dan alcohol en/of legitimeren aan de bar. Een aantal vrouwelijke uitgaanders wil het liefst een testplaats voor drugs, voorlichting over alcoholgebruik op scholen en het verstrekken van gratis water in de kroeg. Het horecapersoneel zegt dat zij nu al gratis water verstrekt en controleert aan de deur. Zij vindt het een goed idee als de nachtwinkel geen alcohol zou verstrekken. De horeca staat positief tegenover een cursus voor het personeel met als doel agressiepreventie en het beter herkennen van riskant alcohol- en drugsgebruik. Horeca en politie zien beiden mogelijkheden tot verbetering van de samenwerking om escalatie te voorkómen. De politie wenst als ondersteuning van de samenwerking cameratoezicht op een aantal strategische plaatsen in het centrum en een grotere verantwoordelijkheid van het horecapersoneel voor wat er direct buiten hun kroeg gebeurt. 4. Onveilig voelen en wapenbezit Ongeveer zeven procent van de uitgaanders zegt wel eens een wapen bij zich te hebben, 2% heeft regelmatig een wapen bij zich. Het gaat meestal om een mes of ander steekwapen. Een enkeling rapporteert wel eens een vuurwapen bij zich gehad te hebben. Ongeveer 40% van de uitgaanders voelt zich wel eens onveilig (vrouwen meer dan mannen). Vooral bij het op de fiets naar huis gaan of lopend buiten het café. Naarmate de uitgaanders ouder zijn voelen ze zich minder onveilig. 5. Het resultaat in Leiden is waar mogelijk vergeleken met het resultaat van eenzelfde onderzoek in Noordwijk in 2004 Het percentage uitgaanders dat indrinkt en het gemiddeld aantal glazen dat vóór het uitgaan wordt gedronken is in Leiden even groot als in Noordwijk. In Leiden is het percentage indrinkers en het gemiddeld aantal glazen dat bij het indrinken wordt gedronken, op elke leeftijd even groot. In Noordwijk nam het percentage indrinkers en het aantal glazen bij het indrinken af met de leeftijd. Het percentage mannen dat ervaring heeft met cannabis is in Leiden even groot als in Noordwijk. Het gebruik op de uitgaansdag is in Leiden hoger dan in Noordwijk, zowel onder mannen als vrouwen. Het percentage mannen dat ervaring heeft met cocaïne en/of XTC en het percentage dat op de uitgaansdag één van deze twee drugs heeft gebruikt, is in Leiden ongeveer gelijk aan Noordwijk.
29
Het percentage vrouwen dat ervaring heeft met cocaïne en/of XTC en het percentage vrouwen dat op de uitgaansdag één van deze twee drugs heeft gebruikt, is in Leiden hoger dan in Noordwijk. Het percentage uitgaanders dat opzettelijk iets heeft vernield is in Leiden even groot als in Noordwijk. Het percentage uitgaanders dat heeft deelgenomen aan een vechtpartij of iemand heeft geslagen is in Leiden lager dan in Noordwijk.
5.2
Aanbevelingen
Hieronder worden verschillende aanbevelingen weergegeven zonder prioritering. Om een veilig uitgaansklimaat te creëren en te borgen is het belangrijk om verschillende maatregelen integraal aan te pakken en gezamenlijk met de diverse stakeholders, als gemeente, horeca, politie, Brijder en GGD te implementeren. De aanbevelingen zijn geformuleerd op het terrein van regelgeving & handhaving, beleid en voorlichting. Ze hebben enerzijds tot doel het terugdringen van overmatig en risicogedrag ten aanzien van alcohol en drugs gebruik en anderzijds het veiliger maken van het uitgaansklimaat en terugdringen van agressie. 1. Samen werken aan een veilig uitgaansbeleid. Er zijn in de stad Leiden verschillende partijen die het veilig uitgaan mogelijk maken en stimuleren. Het werken vanuit gezamenlijke visie en beleid bevordert de effectiviteit. We zien verschillende voorbeelden in andere gemeenten waar dit al het geval is, zoals bijvoorbeeld gemeente Haarlem, waarbinnen het actieprogramma Uitgaan in Haarlem, Gezellig, Gastvrij en Veilig verschillende afspraken zijn gemaakt. Hiervoor is een regiefunctie nodig om dit aan te sturen en de diverse partijen bij elkaar te brengen. Deze afspraken kunnen in een gezamenlijk convenant worden vastgelegd. De aanbevelingen van deze Scanner kunnen hier een onderdeel van zijn. De gemeente Leiden is de meest voor de hand liggende partij om deze rol te vervullen. 2. Verbeter de samenwerking tussen de politie Hollands Midden en de horeca De horeca en de politie delen de mening dat de samenwerking tussen de twee partijen beter kan. De afstemming tussen de politie en horeca is de laatste jaren verminderd vinden de politieagenten. Ook de horeca geeft aan dat er vroeger meer ‘preventief’ contact was tussen horeca en politie. In het verleden bestond er bij de politie Hollands Midden een ‘Veilig Uit team’. De samenwerking kan op verschillende manieren worden verbeterd. Als eerste kan er een structureel overleg tussen politie en horeca, bijvoorbeeld met bedrijfsleiders en/of uitbaters, worden opgezet. Als tweede kan de politie een vast horecateam opstellen, zoals het ‘Veilig Uit team’ uit het verleden. Dit team bestond uit een vaste groep agenten werkzaam op vrijdagen en zaterdagavonden. Dit team was bekend bij de horeca en de politie had goed contact met de portiers. Als derde zouden er regelmatige informatiebijeenkomsten voor de portiers door de politie kunnen worden georganiseerd. Deze overleggen kunnen leiden tot een betere samenwerking en informatieuitwisseling tussen politie en portiers. Verder is de wens uitgesproken om, net als in de weekeinden, ook op doordeweekse avonden een vast telefoonnummer beschikbaar te stellen voor de horeca voor meldingen naar de politie. Hiermee kunnen dan de meldingen lokaal en niet via het landelijke nummer afgehandeld worden. 3. Instellen van een weekendarrangement (weekendje weg). Het weekendarrangement houdt in dat geweldplegers die tussen vrijdagavond 20.00 uur en maandagochtend 8.00 uur worden aangehouden, worden vastgehouden als dat voor het onderzoek nodig is. Men kan tot maandag vastgehouden worden en dus de rest van het weekend geen overlast meer veroorzaken. Daarna worden de geweldplegers -direct voorzien van een boete, het vooruitzicht op een taak- of leerstraf of een dagvaarding om voor de rechter te verschijnen,- huiswaarts gezonden.
30
De verdachte wordt dus direct geconfronteerd met zijn gedrag. Het weekendarrangement geeft een duidelijke signaal aan diegenen die geweld plegen in het weekend: dat wordt niet getolereerd. De verwachting is dat dit (potentiële) geweldplegers zal weerhouden geweldsdelicten te plegen waardoor het aantal geweldsdelicten en het aantal recidivisten zullen afnemen. Verschillende gemeente hebben het weekend arrangement al ingevoerd, o.a. de gemeenten Westland, Amersfoort en Tilburg. 4. Ouders direct informeren bij een strafbaar feit op straat. Ouders hebben een grote rol in het gedrag van hun kind. In de huidige situatie ontvangen de ouders van jonge thuiswonende uitgaanders alleen een telefoontje wanneer de politie de uitgaander aanhoudt en mee wordt genomen naar het bureau. Het verdient aanbeveling om de ouders ook in te lichten wanneer de thuiswonende uitgaander niet naar het bureau wordt meegenomen en alleen op straat wordt aangehouden voor een strafbaar feit. Een stap verder is dit te koppelen aan een HALTafdoening. Door een ouder eerder in te lichten over het misdragen van hun kind, kunnen zij eventuele maatregelen nemen c.q. het kind aanspreken op het gedrag. Ouders kunnen desgewenst toegeleid worden naar opvoedcursussen en/of spreekuren van de Brijder. 5. Inzetten van cameratoezicht op de uitgaansstraten zoals Breestraat, Beestenmarkt en Hoge Woerd. De politie en ook de horeca staan positief tegenover cameratoezicht. Deze camera’s zouden dan alleen operationeel actief zijn op uitgaansavonden, vrijdag en zaterdagavond. De uitlezing van de camerabeelden gebeurt vanuit de meldkamer van de politie. Het cameratoezicht werkt dan preventief. Er kan gemakkelijk worden gereageerd bij een melding omdat met behulp van de camerabeelden de situatie beter kan worden ingeschat dan wanneer men alleen uitgaat van een telefonische melding. Als neveneffect kan er voor het strafbare feit hoger worden berecht als er bewijsmateriaal in de vorm van camerabeelden worden getoond. 6. Stimuleren van cursus Barcode en/of Bar Veilig voor het horecapersoneel. In de cursus Barcode leert horecapersoneel cursisten hoe zij riskant middelengebruik kunnen herkennen (zie bijlage 5). Daarnaast worden vragen rond dealen of bijvoorbeeld het schenken van alcohol aan minderjarigen behandeld. Barcode is een onderdeel van het project Uitgaan, Alcohol en Drugs van het Trimbos-instituut. Bar Veilig is een methode voor agressiepreventie in de horeca (zie bijlage 4). Bar Veilig bestaat uit een adviesgesprek met de horecaondernemer en uit een korte agressiepreventie cursus voor alle personeelsleden. Uit internationale literatuur blijkt dat schenktrainingen voor het horecapersoneel effectief kunnen zijn in het terugdringen van alcoholgebruik onder minderjarigen in de horeca en in het niet schenken aan dronken klanten ( Room e.a., 2005 ; Van de Luitgaarden & Knibbe, 2000), maar ook in het voorkómen van agressie (Wallin e.a., 2003). De gemeente Leiden zou ervoor kunnen zorgen dat cursus Barcode en/of Bar Veilig gratis af te nemen is voor een horecagelegenheid. Ook zou een cursus Barcode en/of Barveilig verplicht kunnen worden gesteld en worden gekoppeld aan het uitgeven van een vergunning. 7. Bespreek met de horecagelegenheden de kenmerken van een veilige en gezonde uitgaansomgeving en stimuleer hierop maatregelen te nemen. Uit deze Scanner uitgaan in Leiden blijkt dat er een relatie is tussen veel drinken en toenemende agressie. De inrichting van een horecagelegenheid kan echter ook op verschillende manieren bijdragen aan veilig en gezond uitgaan. Door een slimme inrichting kan bijvoorbeeld agressie zoveel mogelijk worden voorkomen. Uit divers onderzoek blijkt dat bijvoorbeeld het volume van de muziek de agressie binnen maar ook buiten de horeca kan verminderen. (Warburton & Shepard, 2005). Ook de toegangswegen en temperatuur blijken een relatie te hebben tot agressie binnen de horeca. De uitstraling van het toilet blijkt invloed te hebben op het vandalisme van de uitgaander. Bij een nette luxe uitstraling van het toilet ervaart de uitgaander meer respect voor de horecagelegenheid en zal
31
hij/zij minder geneigd zijn de boel te slopen. Het verdient aanbeveling de training Bar Veilig en Barcode aan te vullen met informatie over de kenmerken van een veilige horecagelegenheid. 8. Gratis water in de horeca. Er is een duidelijk verband tussen overmatig alcoholgebruik en het veroorzaken van overlast en problemen. Water schenken kan leiden tot een vermindering van het alcoholgebruik. De uitgaanders staan positief tegenover gratis watervoorziening. De horeca geeft aan dat water al gratis wordt verstrekt, maar het zou binnen de horeca duidelijker naar de bezoekers kunnen worden gecommuniceerd. Ook zou de horecagelegenheid standaard na elk glas alcohol een glas water kunnen verschaffen. Het watergebruik zou gestimuleerd kunnen worden door middel van voorlichtingsactiviteiten. Novad-Kentron, een verslavingszorg instelling in de regio Brabant doet dit al jaren met de campagne: Water Fok die kater. Uitgaanders worden met diverse marketingproducten, zoals plasstickers, bierviltjes, stickers, spiegels en gratis water (uitgedeeld door peer educators), gestimuleerd meer water te drinken. 9. Installeren van een drugs- en wapenkluis in de horecagelegenheden. Portiers kunnen de door hen aangetroffen wapens en drugs opbergen in de kluis, die alleen door de politie kan worden geopend. De wapenkluizen zijn voorzien van twee openingen waarin drugs en wapens in kunnen worden gedeponeerd ( zie bijlage 3). Met behulp van de wapenkluizen kan het wapenbezit in het uitgaansleven tegen worden gegaan. Het ministerie van Justitie stelt 500 wapenkluizen gratis beschikbaar aan horecaondernemers. Onder het motto ‘Safe in de horeca, wapens in de kluis’ worden de kluizen door Koninklijke Horeca Nederland verspreid. De eerste ervaring met dit type kluizen, in onder andere Amsterdam, Heerlen en Maastricht zijn positief, honderden wapens zijn daar via de wapenkluizen uit de omloop genomen (CCV, februari 2010). 10. Het inrichten van een testplaats voor drugs in Leiden. Uitgaanders hebben regelmatig vragen over veilig drugsgebruik. Drugs kunnen nu worden getest in Den Haag. Een testplaats in Leiden kan dienen als een plek waar uitgaanders kunnen laten onderzoeken of ze veilige drugs gebruiken, maar ook als een plek waar uitgaanders informatie kunnen krijgen over hoe ze het drugs veilig kunnen gebruiken. Daarnaast biedt dit een makkelijke toeleiding naar behandeling of preventiespreekuren voor uitgaanders met (mogelijke) alcohol- en of drugsproblemen. 11. Inrichten van meer uitgaansgelegenheden voor 16-17 jarigen. Uit de interviews die zijn gehouden met de horeca, geeft de horeca aan dat er op dit moment weinig gelegenheden zijn voor jonge uitgaanders. Dit leidt tot een hoge concentratie van jonge uitgaanders in één gelegenheid. Meer spreiding zou zorgen voor kortere wachtrijen en minder drukte binnen de gelegenheid. De jonge uitgaanders zijn ook juist de groep met de minste uitgaanservaring en zorgen voor de meeste problemen in de openbare orde en gezondheidsproblematiek. 12. Beperken verkrijgbaarheid alcohol Uit uitgebreid onderzoek blijkt dat reguleren (beperken ) van de aanbodszijde van de markt, zoals minder verkooppunten en beperken van openingstijden, effectieve maatregelen zijn om het alcoholgebruik te beperken. Uitgaande jongeren kopen, vooral in de zomerperiode, alcohol in de nachtwinkel en drinken deze vervolgens in de openbare ruimte. Dit leidt vaak tot overlast en mogelijk tot een vermindering van consumptie verkoop in de horeca. In het centrum van Leiden zijn nu twee nachtwinkels.
32
13. Plaatsen van menuborden in uitgaansgebieden Op een menubord staan de overtredingen vermeld met daarbij de boetbedragen (zie bijlage 2). Bijvoorbeeld openbare dronkenschap (€ 50), wildplassen (€ 75 ), hinderlijk gedrag (€ 75 ), baldadigheid (€ 130) of het opgeven van een valse naam ( € 190). Op deze manier confronteer je uitgaanders met de gevolgen voor risicovol gedrag tijdens het uitgaan. Deze menuborden dienen zichtbaar voor de uitgaanders te worden opgehangen in de uitgaansgebieden zoals de Beestenmarkt en de Breestraat. In Weert zijn in 2008 al deze borden geplaatst in het uitgaansgebied in de omgeving van de Oelemarkt. Deze menuborden worden positief ervaren door horeca, politie en uitgaanders. 14. Extra lesprogramma Veilig Uitgaan voor middelbare scholen. GGD Hollands Midden voert het preventieproject De gezonde school en genotmiddelen uit op de middelbare scholen in Leiden. Het educatieve deel is bestemd voor leerlingen in de eerste drie schooljaren. In de gemeente Almere is een programma ontwikkeld gericht op Veilig Uitgaan en bedoeld voor middelbare scholen met jongeren van 14- 20 jaar. Jongeren worden uitgenodigd na te denken over wat er zoal gebeurt als je uitgaat. Het programma toont een avond stappen: indrinken (thuis of op een hangplek); in de rij, in de horecagelegenheid. Het toont hoe jongeren van de ene situatie in het andere raken en hoe er risico op escalatie ontstaat. Het is aan te bevelen een dergelijk programma te koppelen aan een voorlichtingscampagne in het uitgaanscircuit. 15. Voorlichtingscampagnes Het gebruik van alcohol is een maatschappelijk geaccepteerd fenomeen. Campagnes zijn agendasettend en beïnvloeden daarmee ook de publieke opinie. Te denken valt aan een campagne in het uitgaanscircuit om uitgaanders te wijzen op het veilig uitgaan. Zoals bijvoorbeeld de gemeente Westland doet met de campagne "Uit in het Westland, doe alsof je thuis bent”. Op overdreven maar duidelijke manier worden herkenbare situaties getoond ‘die je thuis niet doet, dus ook niet tijdens het uitgaan’. Met oog op het feit dat uitgaanders zelf aangeven geen problemen te zien in hun eigen alcoholgebruik terwijl het feitelijk gebruik erg hoog ligt, is het te overwegen om een campagne te ontwikkelen die het normbesef onder uitgaanders beïnvloedt. 16. Organiseer voorlichtings-kroegentochten voor ouders De voorlichting-kroegentocht voor ouders is een op ludieke wijze vormgegeven grootschalige informatieavond voor ouders van pubers over alcohol (evt. ook drugs) en opvoeding. In één of meer bij jongeren populaire cafés of discotheken krijgen ouders presentaties aangeboden, verzorgd door bijvoorbeeld politie, horeca, GGD. Uit divers onderzoek blijkt dat ouders een grote invloed hebben op het drinkgedrag van hun kinderen. Bovendien blijkt ook dat indrinken vaak onder het toezicht van de ouders gebeurt. Het is belangrijk om ouders te informeren over hun rol in het drinkgedrag van hun kinderen. Vanuit de GGD worden er al ouderavonden georganiseerd op het basisonderwijs en voortgezet onderwijs en vanuit Brijder in het jongerenwerk een middelbaar onderwijs. Om nog meer ouders te bereiken dan alleen via de scholen, worden in een aantal andere steden kroegentochten voor ouders georganiseerd door verslavingszorg en de GGD in samenwerking met de horeca. Het blijkt dat ouders erg nieuwsgierig zijn om te ontdekken waar hun kinderen in de toekomst of nu al uitgaan. De horeca kan de angst van de ouders wegnemen over hun gelegenheid en de GGD kan de ouders inlichten over hun opvoedrol in alcoholconsumptie. 17. Aanspreken van de uitgaander op gedrag. De uitgaander heeft natuurlijk ook een eigen verantwoordelijkheid voor zijn gedrag en zou daar door de horecagelegenheid op aangesproken kunnen worden. Indien er sprake is van vandalisme, agressie of ander ongewenst gedrag kan de toegang tot de gelegenheid voor een bepaalde tijd worden
33
geweigerd. Ook zou de uitgaander, indien dit te achterhalen is, verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor de aangerichte schade. Wanneer blijkt dat er specifieke uitgaanders geregeld problemen en strafbare feiten veroorzaken in het uitgaansgebied, kan er voor die persoon een gebiedsontzegging voor het uitgaansgebied worden vastgesteld. Dit zou dan moeten worden vastgelegd in het APV.
34
6. Geraadpleegde literatuur Abraham M.D., Kaal H.L., Cohen P.D.A. (2002) Licit and illicit drug use in the Netherlands’, 2001. Amsterdam: CEDRO. Bieleman B., Maarsingh H., Meijer G., Tenn Den C.(1998) Aangeschoten wild: onderzoek naar jongeren, alcohol, drugs en agressie tijdens het uitgaan. Groningen: INTRAVAL Boles S.M., Miotto K. (2003) Substance and violence: A review of the literature. Aggression & Violent Behaviour . 8155-74 CBS (2003) Jeugd, cijfers en feiten. Voorburg/Heerlen: Centraal Bureau voor de statistiek. Hoaken, P.N.S., Stewart, S.H. (2003) Drugs of abuse and the elicitation of human aggressive behavior. Addictive Behaviors, 28, 1533-1554. Morgan, D.L. (1997) Focus groups as qualitative research. London;Sage Room, R., T. Babor, & J. Rehm (2005) Alcohol and public health. The lancet, 365, 519-530. Trimbos (2005) Handboek Uitgaan en Drugs, werken aan preventie van riskant alcohol-drugsgebruik in het uitgaanscircuit. Van de Luitgaarden, j. & R. A. Knibbe (2000) Schenker-trainingen: Toepassingen en effectiviteit. Maastricht: Universiteit van Maastricht / NIGZ Verdurmen, J. , M. Abraham, M.Planije, K. Monshouwer, S.van Dorsselaer, I Schulten, J. Bever, W Vollebergh (2006). Alcoholgebruik en jongeren onder de 16 jaar. Schadelijke effecten en effectiviteit van alcoholinterventies. Utrecht: Trimbos-instituut Vorm, M.P.T. van der en Tielen, J.T. ( 2003) Alcohol Meetkeet. Platform Verslavingszorg Katwijk en GGD Zuid-Holland Noord2003. Vuuren, C.L. en Tielen, J.T. (2005) Quick Scan Uitgaansdrugs en Preventie. Onderzoek naar alcoholen drugsgebruik en mogelijkheden voor preventie in het uitgaansleven en sportkantines in Noordwijk, GGD Zuid-Holland Noord, Leiden. Wallin, E., J. Gripenberg, & S. Andracasson (2005) Overserving at licensed premises in Stockholm: Effects of a community action program. Journal of Studies on Alcohol, 66, 806-814. Warburton, A. L.Y. Shepherd, J.P. (2000) Effectiveness of toughened glassware in terms of reducing injury in bars: a randomises controlled trial. In Injury Prevention, 6 36-40.
35
Bijlage 1. Vragenlijst uitgaan in Leiden 1 Hoe vaak ga je uit?
meerdere keren per week elke week een paar keer per maand een aantal keren per jaar
2 Hoe ga je straks terug naar huis?
auto of motor (ik rijd zelf) auto of motor (ik rijd mee) taxi brommer/scooter fiets lopend openbaar vervoer anders
3 Hoe vaak drink je alcohol?
nooit
-> ga naar vraag 6
af en toe, bij gelegenheden alleen in het weekend een paar keer per week elke dag 4 Hoeveel alcohol heb je vandaag gedronken? Voordat je uitging?
glazen
In een ander café / discotheek?
glazen
In dit café?
glazen
5 Als je drinkt, hoeveel glazen drink je dan gemiddeld? Op een dag dat je uitgaat?
glazen
Op een andere dag?
glazen
6 Wat vind jij een normaal aantal glazen om te drinken voor iemand van jouw leeftijd op een uitgaansavond?
glazen
invullen door medewerker: locatie
nummer 4379521865
36
7 Heb je wel eens drugs gebruikt? (hasj, wiet, XTC, speed, iets anders) Wat heb je vandaag gebruikt? (meerdere antwoorden mogelijk)
nee, nooit -> ga naar vraag 8 ja
Vandaag niet gebruikt
Vandaag voor het uitgaan
Vandaag tijdens het uitgaan
In laatste 4 weken
Langer dan 4 weken geleden
Langer dan een jaar geleden
Hasj of wiet Cocaïne XTC Pep/speed (amfetamine) GHB Iets anders
Wanneer heb je voor het laatst gebruikt?
Nooit gebruikt
Hasj of wiet Cocaïne XTC Pep/speed (amfetamine) GHB Iets anders
Waar heb je onderstaande middelen wel eens gebruikt? (meerdere antwoorden mogelijk) In huis
Op straat
Hasj / wiet
Voor het café
In café niet op toilet
In café op toilet
Cocaïne Iets anders
8 Ben je zelf wel eens betrokken geweest bij een vechtpartij tijdens het uitgaan in Leiden? Wanneer was de laatste keer?
nee -> ga naar vraag 9 ja de afgelopen maand het afgelopen jaar langer geleden
Had je toen één of meer van deze middelen gebruikt? (meerdere antwoorden mogelijk)
alcohol hasj of wiet cocaïne XTC pep/speed (amfetamine) GHB 8881521867
37
9 Als je naar een café gaat, heb je dan wel eens iets bij je dat je als wapen kunt gebruiken?
nee, nooit -> ga naar vraag 10 dat is wel eens gebeurd ja, ik heb regelmatig een wapen bij me De laatste keer was dat: (meerdere antwoorden mogelijk)
een vuurwapen een mes of ander steekwapen iets anders dat bruikbaar is als wapen, namelijk....
10 Heb je de afgelopen 12 maanden onderstaande dingen meegemaakt tijdens of na het uitgaan? a Ziek geworden of overgegeven door alcohol of drugsgebruik nee ja b Vergeten wat je de vorige avond hebt gedaan door alcohol of drugsgebruik
nee
ja
c Onveilig gevreeën na alcohol- of drugsgebruik
nee
ja
d Zelf iets gedaan na alcohol- of drugsgebruik waar je achteraf spijt van had
nee
ja
e Zelf opzettelijk iets op straat vernield
nee
ja
f Actief deelgenomen aan een serieuze vechtpartij
nee
ja
g Zelf iemand zo geslagen dat hij/zij verbonden moest worden of naar de dokter moest
nee
ja
h Door anderen zo geslagen dat je verbonden moest worden of naar de dokter moest
nee
ja
i Door anderen zo erg lastig gevallen dat je het zelf echt niet leuk meer vond
nee
ja
j Zelf een verkeersongeval gehad bij het naar huis gaan na het uitgaan
nee
ja
11 Voel je je bij het uitgaan in Leiden wel eens onveilig?
Waar voel je je dan onveilig? (meerdere antwoorden mogelijk)
(bijna) nooit -> ga naar vraag 12 soms vaak altijd in het café of discotheek buiten het café of discotheek op weg naar huis met openbaar vervoer op weg naar huis met fiets/brommer/lopend
12 Bij hoeveel glazen alcohol vind je dat iemand van jouw leeftijd te veel heeft gedronken op een uitgaansavond?
glazen
invullen door medewerker: nummer 5966521868
38
13 Wat vind je van onderstaande maatregelen om uitgaan veiliger te maken? helemaal mee eens
beetje mee eens
helemaal niet mee eens
niet zo mee eens
Gratis water drinken Frisdrank goedkoper maken en alcohol duurder Het organiseren van vervoer (een pendelbus) naar huis Een ventilator in de wc ophangen tegen cocaïne gebruik Barpersoneel weigert alcohol te verkopen als je teveel op hebt Alcohol blaascontrole voordat je wordt toegelaten in café Legitimeren bij binnenkomst Legitimeren als je alcohol bestelt met polsbandje Alcohol alleen vanaf 18 jaar Informatiefolders over alcohol- en drugsgebruik in het café Preventief fouilleren
14 Ik ben een ...
man vrouw
15 Wat is je voornaamste bezigheid?
middelbare school ROC HBO/universiteit
16 Wat is je leeftijd?
jaar
werken iets anders
17 Waar woon je?
Leiden Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten of Zoeterwoude ergens anders, namelijk
Heb je zelf een idee voor maatregelen om uitgaan veiliger te maken?
Bedankt voor het invullen!
39
Bijlage 2 Afbeelding van menubord in Weert
40
Bijlage 3 Wapenkluis
41
BAR VEILIG
Bar Veilig
Voorkomen van agressie in de horeca
Het uitgaansleven heeft een belangrijke sociale functie en mensen moeten zich er veilig voelen. Agressie heeft een negatieve invloed op de sfeer en het veiligheidsgevoel. Bovendien kunnen mensen gewond raken. De horecaonderneming loopt soms materiële schade op, gasten zijn afgeschrikt en de veiligheid van het horecapersoneel komt in het geding. Gemeenten, horeca en politie werken op verschillende manieren samen om de veiligheid in de uitgaansgebieden te vergroten. Bar Veilig is een nieuwe methode om agressie in de horeca tegen te gaan.
Bar Veilig bestaat uit twee delen: 1. Bar Veilig Checklist gesprek In een gesprek aan de hand van de Bar Veilig Checklist, krijgt de horecaondernemer advies over wat hij/zij kan doen om de kans op agressie te te beperken. Een vertegenwoordiger van de gemeente of van een lokaal samenwerkingsverband, zoals de KVU (Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan), voert het gesprek met de ondernemer. Het gesprek duurt een uur en de horecaondernemer ontvangt na afloop een verslag.
2. Cursus Bar Veilig De cursus leert horecaondernemers en hun personeel hoe beginnende agressie kan worden herkend en hoe met agressie moet worden omgegaan. De cursus duurt 4 uur en is bedoeld voor al het horecapersoneel – van barpersoneel tot toiletjuffrouw. Er wordt onder andere gewerkt met een webbased intake voor de deelnemers zodat de cursus aansluit op de plaatselijke situatie.
Bar Veilig is gebaseerd op wetenschappelijke literatuur en getest in 11 horecaondernemingen in 3 gemeenten.
Bar Veilig onderscheidt zich van het bestaande aanbod op het gebied van agressiepreventie in de horeca door een combinatie van de volgende factoren:
Bar Veilig biedt zowel scholing voor personeel als praktische adviezen over hoe inrichting en bedrijfsbeleid bijdragen aan het voorkomen van agressie. Bar Veilig bevordert samenwerking tussen horeca en gemeente en draagt bij aan continuïteit in het veiligheidsbeleid. Bar Veilig vraagt een beperkte tijdsinvestering (4 uur) van ondernemers en hun werknemers. Bar Veilig sluit aan op ander relevant opleidingsaanbod voor de horeca zoals Sociale Hygiëne en Barcode – omgaan met alcohol en drugs in de horeca .
Bar Veilig wordt op 2 december 2009 gepresenteerd op het congres
'Uitgaan onder invloed' , georganiseerd door het Trimbos-instituut en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. Vanaf 1 januari 2010 kunnen gemeenten, KVU's of andere samenwerkingsverbanden rond veilig en gezond uitgaan deelnemen aan Bar Veilig.
Wilt u meer informatie over Bar Veilig of een prijsindicatie, dan kunt u contact opnemen met Lotte Voorham van het Trimbos-instituut, e-mail:
[email protected] of telefoonnummer: 030 - 295 92 71.
Bar Veilig is met financiering van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ontwikkeld door het Trimbos-instituut in samenwerking met HIPEPE GROUP. Bij de landelijke invoering van Bar Veilig werkt het Trimbos-instituut samen met het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. Advies: Koninklijke Horeca Nederland, Ministerie van VWS, Ministerie van Justitie, VNG en SVH.
www.trimbos.nl www.hetccv.nl
Juni 2009
barcode - omgaan met alcohol en drugs in de horeca een cursus voor horecapersoneel
Dit is een factsheet voor horecaondernemers. In deze factsheet vindt u informatie over de cursus Barcode - Omgaan met
alcohol en drugs in de horeca. De volgende onderwerpen komen daarbij aan bod: • De belangrijke rol van horecapersoneel bij preventie. • Opzet in inhoud van de cursus Barcode. • Voor wie is Barcode bedoeld?
Horecapersoneel helpt alcohol- en drugsproblemen voorkomen
• Wat levert de cursus
Wat zeg je tegen een minderjarige die een biertje wil bestellen? Of tegen een klant die
uw horecaonderneming
een joint rookt? Wat doe je als je vermoedt dat er gedeald wordt? De cursus Barcode –
concreet op?
Omgaan met alcohol en drugs in de horeca biedt horecapersoneel kennis en handvatten
• Hoe organiseert u een cursus
om goed met dergelijke situaties om te gaan. Belangrijk, want horecapersoneel speelt
Barcode in uw eigen bedrijf?
een belangrijke rol bij het voorkomen van problemen door alcohol- en drugsgebruik. In de cursus Barcode leren cursisten hoe zij
De cursus Barcode wordt afgestemd op de
riskant middelengebruik kunnen herkennen.
wensen van de horecaonderneming. Afhan-
Zij bespreken vragen rond dealen of bijvoor-
kelijk van de problemen die spelen in uw on-
beeld het schenken van alcohol aan minder-
derneming, bepaalt de cursusleider samen
jarigen. Samen met uw medewerkers denkt
met u welke onderwerpen in de cursus aan
u na over mogelijke oplossingen. Dat doet u
bod komen. Barcode is een onderdeel van
door actief met de stof uit de cursus aan de
het project Uitgaan, Alcohol en Drugs van
Wist u dat…
slag te gaan. Cursisten leren manieren om
het Trimbos-instituut. De cursus wordt door
…Barcode gebaseerd is op praktijk-
vriendelijk maar consequent de huisregels
het hele land uitgevoerd door preventiewer-
ervaringen én wetenschappelijk
én de wet te handhaven.
kers van instellingen voor verslavingszorg
onderzoek? Barcode sluit aan op de
en GGD’en. Voor meer informatie kunt u
cursus Sociale Hygiëne, de gedrags-
terecht bij uw regionale instelling.
code Verantwoord Schenken en het Veiligheidsplan van de horeca.
‘Tenzij ik iemand op heterdaad betrap, kan ik niet bewijzen dat hij drugs heeft gebruikt. Het ontaardt al snel in een welles-nietes-spelletje, waarbij de gast zich als gevolg van Voor meer informatie
drugsgebruik heel vervelend kan gedragen. Het is goed om te leren hoe je moet omgaan
www.trimbospreventie.nl
met de combinatie van alcohol- en drugsgebruik.’ [een ex-cursist]
barcode - omgaan met alcohol en drugs in de horeca een cursus voor horecapersoneel Hoe ziet Barcode eruit?
Voor wie is Barcode bedoeld?
• De cursus Barcode duurt één dagdeel
• Voor al het horecapersoneel: barman/-
(vier uur), vindt in-company plaats (zes
vrouw, toiletjuffrouw, portier en horeca
tot twaalf deelnemers) en heeft de
ondernemer/bedrijfsleider.
volgende onderdelen:
• Geschikt voor personeel van clubs,
• de professional in de horeca: wetgeving,
discotheken en poppodia, maar ook voor
bedrijfsbeleid en de verschillende
danscafés, themacafés (‘skihut’) en
rollen van horecapersoneel
andere cafés waar jongeren en jong-
Uitgave
• drugs, alcohol en veilig uitgaan
volwassenen (18-26 jaar) komen.
Trimbos-instituut
• twee keuzeblokken uit
• De horecaondernemer of manager
onderstaand lijstje:
heeft een actieve rol. Hij of zij is immers
o alcohol en minderjarigen
verantwoordelijk voor het alcohol- en
o drugsgebruik
drugsbeleid binnen de horecaonder-
o overmatig alcoholgebruik
neming. En hij of zij biedt het personeel
o dealen
ondersteuning bij het in praktijk
Tekst
brengen van de cursus.
Ninette van Hasselt en Lotte Voorham
Colofon
Postbus 725 3500 AS Utrecht T: 030 – 297 11 00 Deze factsheet is tot stand gekomen met financiële steun van het ministerie van VWS.
Projectteam Uitgaan, Alcohol en Drugs
Barcode voorziet in veel basiskennis. Als aanvulling zijn verdiepende
Wat levert Barcode op?
programma’s mogelijk, bijvoorbeeld
• Uw personeel weet waaraan riskant
een training voor eerste hulp bij drank-
middelgebruik te herkennen is.
en drugs incidenten in het uitgaanscircuit
• Uw personeel weet wat ze kunnen doen
of een training omgaan met agressie.
om incidenten te voorkomen. • Uw personeel communiceert tijdig onderling over risicosituaties en kan
Eindredactie Marc van Bijsterveldt Ontwerp en vormgeving Edividual Druk Eerste druk, september 2008
adequaat en professioneel handelen. Bestelinformatie
Verder: • Meer veiligheid voor horecapersoneel
Deze factsheet kost €1,- per stuk (bestelnr. PFG91307) en is te bestellen (of gratis te downloaden) via www.trimbospreventie.nl. U
en gasten.
kunt ook terecht bij de afdeling bestellingen,
• Een beter imago voor uw horeca-
tel. 030- 297 11 90;
[email protected].
onderneming. • Een certificaat voor iedere cursist.
Vragen? Heeft u vragen naar aanleiding van deze publicatie of wilt u meer informatie over
Wat kost Barcode en hoe maak ik een
het project Uitgaan, Alcohol en Drugs?
afspraak?
Neem contact op met de helpdesk via
De kosten verschillen per regio, afhankelijk van eventuele gemeentesubsidies.
[email protected] of bel met 030 – 295 92 00.
Wist u dat…
Adviesprijs is €1000,- voor een cursus
Copyrights Trimbos-instituut
…de horecaonderneming
voor tien deelnemers, maar dankzij sub-
Alle rechten voorbehouden.
na afloop het ‘Barcodeboek’
sidies wordt de cursus soms zelfs gratis
Niets uit deze uitgave mag worden
ontvangt? Daarin staat de
aangeboden. Spreek met de preventie-
belangrijkste informatie
werker in uw regio af wie welke kosten
uit de cursus kort en bondig
voor zijn rekening neemt (huur locatie,
samengevat. Geef het een
catering, cursusmateriaal). Geen
vaste plaats achter de bar!
Barcode in uw regio? Bel voor meer informatie met de helpdesk Implementatie en Consultancy (zie colofon).
verveelvoudigd of openbaar gemaakt, in enige vorm op enige wijze, zonder voorafgaande toestemming van het Trimbos-instituut.