Pilot doeltreffendheid subsidies Stichting Welzijnswerk Sliedrecht Rivas Zorggroep
1. Aanleiding In de gemeenteraad van Sliedrecht speelt al enige jaren een discussie over het subsidiebeleid. Een aantal raadsleden vindt dat zij onvoldoende zicht heeft op de bijdrage die subsidies leveren aan de geformuleerde kaderstellende doelstellingen. Dit heeft ertoe geleid dat de rekenkamercommissie gemeente Sliedrecht een rapport “Rekenkameronderzoek naar de doeltreffendheid van subsidies”, juli 2012 heeft opgesteld, waarin een aantal aanbevelingen1 is opgenomen. Het college heeft in een brief aan de raadsleden (20 september 2012) de aanbevelingen 3 tot en met 8 overgenomen daar waar het gaat om substantiële subsidies. Het gaat hierbij om de volgende aanbevelingen: 3. Verzoek het college beleidsvoorstellen zoveel mogelijk te onderbouwen met een kwantitatieve analyse van de problematiek, de beleidsdoelstellingen SMART te formuleren en een evaluatiemoment vast te stellen, 4. Verzoek het college beleidsvoorstellen altijd te laten vergezellen van een uitwerkingsplan, 5. Verzoek het college periodiek inzicht te geven aan de raad in de resultaten van de verleende subsidies (jaarrekening/ afzonderlijke (bestuurs)rapportages, 6. Verzoek het college de uitbreiding en verbetering van het gebruik van indicatoren in de programmabegroting, 7. Zie als raad toe op de uitvoering door het college van de genoemde aanbevelingen, 8. Verzoek het college in alle P&C documenten een aparte paragraaf op te nemen waarin over de voortgang van de implementatie van de door de raad besloten aanbevelingen wordt gerapporteerd. In de raadsvergadering van 25 september 2012 heeft de raad het volgende besloten: De beslispunten 3 t/m 7 hebben betrekking op substantiële subsidies. Binnen een jaar wordt voor twee subsidies een uitwerking aan de raad voorgelegd en bij die uitwerking wordt een procesvoorstel voor de uitrol van de volgende fase gedaan. In deze pilot worden de twee subsidierelaties Stichting Welzijnswerk Sliedrecht (SWS) en Rivas Zorggroep onder de loep genomen. Voor Rivas Zorggroep geldt dat het gaat om de door de gemeente gesubsidieerde onderdelen gericht op de activiteiten van het CJG. Bij invulling wordt gebruik gemaakt van het rapport van de Rekenkamercommissie die op pagina 10 ingaat over de relatie van beleidsdoelstellingen tot de uitvoering. Tevens wordt antwoord gegeven aan de toegevoegde wens van de Raad en zal dus ook duidelijk worden gemaakt welke substantiële subsidies in de toekomst ook worden bekeken en in welk tijdbestek. Wel moet worden opgemerkt dat vanwege de komende decentralisaties (drastische) wijzigingen in subsidierelaties kunnen gaan ontstaan waardoor ook subsidieafspraken zullen wijzigen. Deze uitwerking is een eerste aanzet om te komen tot heldere en duidelijke subsidieafspraken. Op basis van deze afspraken kunnen resultaten inzichtelijk gemaakt worden waardoor bijsturing mogelijk wordt gemaakt. Deze eerste uitwerking is in samenwerking met Stichting Welzijnswerk Sliedrecht en Rivas Zorggroep tot stand gekomen. Zowel voor de instanties als voor de gemeente is er sprake van een leerproces. Dit proces zal de komende tijd verder vorm krijgen. Doelstelling is gericht op heldere prestatieafspraken die naadloos aansluiten bij de huidige planning & control cyclus en de maatschappelijk gewenste effecten. Om dit te bereiken zijn de volgende stappen samen met de instellingen gezet: 1. informatieverzameling omtrent maatschappelijke effecten (scope) 2. gezamenlijk de resultaten bepalen met welke prestaties het maatschappelijk effect het best kan worden bereikt; 3. In lijn brengen van de budgettaire kaders met de gewenste resultaten en prestaties (prijsafspraken 4. Contractvoorwaarden bepalen en vastleggen in de beschikkingen 1
Rekenkameronderzoek naar de doeltreffendheid van subsidies, juli 2012, pagina 17-20; in het rapport zijn 8 aanbevelingen opgenomen.
2
Dit heeft geleid tot de uitwerking die in dit document is opgenomen en vormt het vertrekpunt voor doorontwikkeling. Aandachtspunten bij deze doorontwikkeling: • Tussentijdse evaluatie of de beschreven resultaten daadwerkelijk aansluiten bij de gewenste effecten • Leren van andere gemeenten, dit betekent dat we op zoek gaan naar best practices. • Aansluiten bij een goed werkend systeem, bijvoorbeeld de BCF systematiek (Beleidsgestuurde Contract Financiering); • De doorontwikkeling borgen via de planning & controlcyclus; • Aansluiting naar transitie “anders subsidiëren”(zie Kadernota 2014).
2. Uitvoering Nr 3
Aanbeveling Verzoek het college beleidsvoorstellen zoveel mogelijk te onderbouwen met een kwantitatieve analyse van de problematiek, de beleidsdoelstellingen SMART te formuleren en een evaluatiemoment vast te stellen
4
Verzoek het college beleidsvoorstellen altijd te laten vergezellen van een uitwerkingsplan
5
Verzoek het college periodiek inzicht te geven aan de raad in de resultaten van de verleende subsidies (jaarrekening/ afzonderlijke (bestuurs)rapportages Verzoek het college de uitbreiding en verbetering van het gebruik van indicatoren in de programmabegroting Zie als raad toe op de uitvoering door het college van de genoemde aanbevelingen Verzoek het college in alle P&C documenten een aparte paragraaf op te nemen waarin over de voortgang van de implementatie van de door de raad besloten aanbevelingen wordt gerapporteerd Welke substantiële subsidies worden bekeken en in welk tijdsbestek
6
7 8
vanuit de Raad
Uitwerking Bij nieuwe beleidsontwikkeling waarbij sprake is van substantiële subsidies worden de beleidsvoorstellen zoveel mogelijk onderbouwd met een kwalitatieve analyse van de problematiek. Daarnaast zullen de beleidsdoelstellingen SMART geformuleerd worden en wordt een evaluatiemoment vastgesteld. Dit is geïmplementeerd. Na beleidsvoorstellen worden uitvoeringsplannen opgesteld. Voor de van toepassing zijnde subsidies (substantiële) wordt dit opgenomen in de bestuursrapportage en jaarrekening 2014. Zie paragraaf 3,4 en 5 van deze uitwerking.
Is een taak van de Raad Dit is geïmplementeerd. Dit is opgenomen in de paragraaf Bedrijfsvoering van de begroting en de jaarrekening.
Zie paragraaf 3,4 en 5 van deze uitwerking.
3
3. Stichting Welzijnswerk Sliedrecht Binnen het Wmo beleid2 geeft SWS invulling aan de prestatievelden 1,3,4 en 5 van de wet. Prestatieveld 1: Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van wijken en buurten; Prestatieveld 3: Het geven van informatie advies en cliëntondersteuning; Prestatieveld 4: Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers; Prestatieveld 5: Het bevorderen van maatschappelijk participatie en zelfredzaamheid van mensen met een beperking. Voor deze stichting geldt dat zij zich richt op bevordering van twee maatschappelijke resultaten zelfredzaamheid en participatie - voor de kwetsbaren binnen de gemeente Sliedrecht. In de programmabegroting is bij programma 6 (werk, inkomen zorg en welzijn) doelstelling 3 opgenomen, welke als volgt luidt: - bevordering van maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid van kwetsbare burgers die ondersteuning behoeven. Om te meten of de doelstelling is behaald worden twee resultaten toegevoegd. 1. Het aantal bewoners dat gebruik maakt van een individuele Wmo voorziening van het SDD blijft gelijk. Dit resultaat ondersteunt doelstelling 3. Hierbij wordt invulling gegeven aan de Kanteling in de Wmo. Voor burgers die beperkt in hun mogelijkheden zijn door handicap, ziekte of leeftijd kunnen lokaal (Welzijnswerk Sliedrecht) en bij de Sociale Dienst Drechtsteden terecht voor advies en ondersteuning. Dit resultaat is te meten (streefwaarde/ actuele waarde) aan de hand van cijfers die het SDD aan levert. 2. Het aantal bewoners dat ondersteuning krijgt vanuit Welzijnswerk Sliedrecht neemt met 5% toe (in 2014). De gemeente Sliedrecht wil bereiken dat de bewoners van Sliedrecht meer eigen verantwoording nemen en dat gemeente zelf zich inzet om maatregelen te nemen die de beperking compenseert (compensatieplicht). Dit resultaat is te meten (streefwaarde/ actuele waarde) aan de hand van het aantal deelnemers die (tijdelijk) ondersteunt wordt vanuit Stichting Welzijnswerk Sliedrecht. Het gaat hierbij om het totaal aan alle vormen van ondersteuning zoals o.a.: informeren, adviseren en praktische ondersteuning. Voor 2014 is de streefwaarde 421 unieke bewoners die gebruik maken van ondersteuning. De actuele waarde eind 2012 is 401 unieke bewoners. Het gaat hierbij om een toename van 5%.
2
“Elkaar ondersteunen”, WMO beleidsplan Sliedrecht, 2012-2015, pagina 5
4
In de programmabegroting wordt onder programma 2.6 het volgt opgenomen: Doelstelling 3: bevordering van maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid van kwetsbare burgers die ondersteuning behoeven Nr
Resultaat
Maatregel
3.13
41% van de inwoners van onze gemeente is actief als vrijwilliger
-Campagne voeren -Inzet op vrijwilligerspunt -(Maatschappelijke stage)
3.4.1
Bewoners die gebruik maken van een individuele Wmo voorziening van het SDD blijft gelijk.
Via de inzet op de werkplannen Zorg en Ondersteuning (Welzijnswerk Sliedrecht) wordt invloed uitgeoefend op de inzet van het SDD
Bron
SDD
Volgende meting Bewoners die ondersteuning krijgen vanuit Welzijnswerk Sliedrecht neemt met 5% toe.
2014 Inzet op: -Mantelzorgpunt -Cliëntondersteuning -Ouderadvies -Dagbesteding -WMO service loket
Bron
Welzijnswerk Sliedrecht
Volgende meting
2014
3.4.2
0waarde
Actuele waarde 39%
Streefwaarde/ planning 41%
1915
1915
401
421
4. Rivas Zorggroep Binnen het Wmo beleid geeft Rivas Zorggroep invulling aan prestatievelden 2, 3 en 5 van de wet. Prestatieveld 2: op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen en ouders met problemen met opvoeden; Prestatieveld 3: Het geven van informatie advies en clientondersteuning; Prestatieveld 4: Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers; Prestatieveld 5: Het bevorderen van maatschappelijk participatie en zelfredzaamheid van mensen met een beperking. Rivas Zorggroep richt zich als het gaat om de kwetsbaren binnen deze gemeente op twee maatschappelijke resultaten nl: zelfredzaamheid en gezondheid. De gemeente subsidieert Rivas Zorggroep o.a. voor de preventieve inzet van opvoedingondersteuning. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) speelt hierbij een centrale rol. Onderdeel van het CJG zijn onder andere het consultatiebureau, (school) maatschappelijk werk, pedagogisch adviseurs, prenatale voorlichting en thuisbegeleiding. In de programmabegroting is bij programma 6 (werk, inkomen zorg en welzijn) doelstelling 3 opgenomen, welke als volgt luidt: - bevordering van maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid van kwetsbare burgers die ondersteuning behoeven. Om te meten of de doelstelling is behaald wordt een resultaat toegevoegd, dat gericht is op verschillende niveaus van preventieve opvoedingondersteuning.
3
Het reeds opgenomen resultaat 3.1 wordt als het gaat om de maatregel aangescherpt.
5
Het resultaat speelt in op de decentralisatie jeugdzorg, die steeds meer vorm krijgt. Centraal daarbij staan een aantal termen als: zelfredzaamheid en wrap around care. Dit houdt in dat informele zorg en formele zorg wordt gecombineerd met één centrale persoon, die expert is van het gewone leven. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van de krachten van de samenleving: er wordt specialistische hulp ingeschakeld waar nodig, er wordt gebruik gemaakt van natuurlijke (sociale)steunbronnen, het team werkt samen vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het gehele plan. Kenmerken hiervan zijn: • • •
Burger dient eigen verantwoordelijkheid te nemen Zorg dichterbij de burger, waarbij de burger regie over eigen hulpverleningsproces Onderwijs, kinderopvang en zorg zijn verbonden
In het kort gezegd: De eigen kracht van het gezin staat centraal. Buiten het gezin om wordt geen actie ondernomen. Men gaat uit van een vraaggestuurde en thuisnabije hulpverlening. Rivas Zorggroep zet zich vanaf 2014 in op drie niveaus van opvoedingondersteuning nl: - lichte opvoedondersteuning; het gaat hierbij om tijdelijke of zelfs eenmalige ondersteuning. Een bewoner kan door wat voor omstandigheden dan ook voor een keer of korte tijd lichte ondersteuning nodig hebben. - reguliere opvoedondersteuning; het gaat hierbij om een periode (traject) van ondersteuning. Deze vorm van aanbod behelst een langere periode van ondersteuning die wel afgebakend is. - zware opvoedondersteuning; het gaat hierbij om ondersteuning die gericht is op multi-problematiek en is onder te verdelen in twee soorten a) langdurige ondersteuning en b) terugkerende ondersteuning. Het betreft bewoners die het niet zelfstandig kunnen of regelmatig een terugslag krijgen. In de programmabegroting bij programma 6 onder doelstelling 3 worden de volgende resultaten opgenomen: 1) Bewoners die gebruik maken van lichte opvoedondersteuning van Rivas Zorggroep 2) Bewoners die gebruik maken van reguliere opvoedingondersteuning van Rivas Zorggroep 3) Bewoners die zware, langdurige en/of terugkerende opvoedingondersteuning nodig hebben van Rivas Zorggroep. Vanaf 2014 worden dit onderscheid van opvoedondersteuning gehanteerd binnen het CJG. Voor 2014 hanteerde het CJG een ander onderscheid in werkvormen. Zo is in 2013 sprake van: - Maatschappelijk werk - Stevig ouderschap - School maatschappelijk werk - Inzet pedagogisch adviseur - Thuisbegeleiding Deze werkvormen worden per 2014 onderverdeeld in licht, regulier en zware opvoedondersteuning. De actuele waarde is een onderverdeling van de huidige werkvormen. Een nulmeting wordt in 2014 gedaan. Voor 2014 wordt uitgegaan van hetzelfde aantal trajecten. Met de uitvoering van de nieuwe jeugdzorgwet per 1 januari 2015 worden nieuwe ambities vastgesteld. Het resultaat wordt in de programmabegroting als volgt opgenomen:
6
Doelstelling 3: bevordering van maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid van kwetsbare burgers die ondersteuning behoeven Nr Resultaat Maatregel 0-waarde Actuele waarde Streefwaarde/ planning 3.5 a) Bewoners die gebruik maken CJG 75 75 van lichte opvoedondersteuning van Rivas Zorggroep (schoolmaatschappelijk werk, stevig ouderschap en inzet 256 256 pedagogisch adviseur) b) Bewoners die gebruik maken van reguliere opvoedingondersteuning van Rivas 10 10 Zorggroep (80% van de maatschappelijk werk trajecten, 20% van de trajecten thuisbegeleiding) c) Bewoners die langdurige en/of terugkerende zware opvoedingondersteuning nodig hebben van Rivas Zorggroep (20% van de trajecten thuisbegeleiding en 20% van maatschappelijk werk) Bron
Volgende meting
Rivas Zorggroep (verantwoord ing 2012 en subsidieaanv raag 2014) 2014
5.Vervolgtraject Een noodzakelijke voorwaarde voor het slagen van ‘doeltreffendheid van subsidies’ is dat de gemeente Sliedrecht heldere en duidelijke afspraken maakt met de uitvoerende instellingen over de realisatie van beleidsdoelen. Aan deze voorwaarde wordt voldaan op het moment dat de stappen, zoals beschreven in paragraaf 1, goed worden doorlopen. In deze pilot zijn een tweetal substantiële subsidierelaties in het kader van doeltreffendheid van subsidies bekeken. Voorstel is om dit, in lijn van de in paragraaf 1 genoemde stappen, verder uit te breiden naar: -Stichting Open Jeugdwerk Sliedrecht, -Bibliotheeknetwerk ZHZO -Stichting Kindercentra Alblasserwaard Criteria bij deze keuze is dat het hierbij gaat om de vijf (inclusief Welzijnswerk Sliedrecht en Rivas Zorggroep) grote budgetsubsidies die ook vernoemd zijn in het Rekenkameronderzoek (pagina 8). Ook in de gemeenteraadvergadering van 25 september 2012 wordt aan deze subsidies gerefereerd4. De uitwerking van de drie overige substantiële budgetsubsidies is als volgt: 4
Notulen van de openbare vergadering gehouden op 25 september 2012 pagina 244; “vanzelfsprekend is het verstandig om dan de vijf partijen die de grote subsidiebedragen ontvangen ……”, 245: “dat er bij de top 5….”
7
Substantiële subsidie
Uitvoering in het jaar
Stichting Open Jeugdwerk Sliedrecht Bibliotheeknetwerk ZHZO Stichting Kindercentra Alblasserwaard
2014 2014 2015
Invoering in de programmabegroting 2015 2015 2016
De subsidie Stichting Kindercentra Alblasserwaard volgt een jaar later in verband met het opstellen van nieuwe beleid in het jaar 2014.
8