Peuterbeleidsplan LanguageOne
Peuterbeleidsplan LanguageOne Inleiding
3
Visie en doelstellingen
3
Leidster/kindratio
4
Aannamebeleid
4
Duur per week en dagschema
4
Opleiding en competenties leidster/leerkracht en assistent
4
Gericht ouderbeleid
5
Methode/invulling programma
6
Volgen en registreren van de ontwikkeling
7
Afspraken met groep 1/2 over de doorgaande lijn
7
Lokaal en Buitenspeelruimte
7
Verzekering/aansprakelijkheid
8
Bijlage 1: Bijlage2: Bijlage 3:
9 11 13
Taalontwikkelingsdoelen einde peuterperiode Voorbeeld materialenlijst voor inrichting peuter/kleutergroep Prioriteiten NTC binnen SLO Taaldoelen Jonge Kind
2
Inleiding NTC voor peuters (2 ½ – 4 jarigen): kansen vroeg grijpen Kinderen die opgroeien in een meertalige omgeving krijgen als vanzelfsprekend een rugzakje taalvaardigheid mee. Wanneer ze vanaf jongs af aan twee of meer talen om zich heen horen, gaan kinderen deze talen vanzelf herkennen, begrijpen, ontwikkelen en, als het taalaanbod in de verschillende talen voldoende aanwezig is, ook spreken. Voor Nederlandssprekende ouders met jonge kinderen in het buitenland en voor NTC scholen liggen een aantal kansen voor het grijpen:
Op een NTC peutergroep wordt kinderen in een vroeg stadium een extra impuls van Nederlands taalaanbod geboden;
Hoe jonger kinderen worden gestimuleerd in het begrijpen en spreken van Nederlands in een meertalige omgeving, hoe beter. Tot het vierde levensjaar is het brein het meest gevoelig voor het leren van taal;
Jonge kinderen imiteren veel, vooral leeftijdsgenootjes (Leseman et al.). Daardoor worden in een peutergroep kinderen op een andere manier gemotiveerd dan in de thuissituatie om Nederlands te begrijpen en te spreken;
Peuters wennen alvast aan de sfeer, omgeving en cultuur van de Nederlandse school;
De NTC school en ouders worden al in een vroeg stadium partners in (meer)talig opvoeden, waarbij ouders ideeën krijgen voor het stimuleren van de Nederlandse taalontwikkeling thuis en waarbij de school al in een vroeg stadium zicht krijgt op de Nederlandse taalontwikkeling van de leerling.
Visie en doelstellingen LanguageOne stimuleert doelgericht de moedertaalontwikkeling van jonge kinderen door samen spelen, ervaren en beleven. Plezier in taal(activiteiten) staat centraal, waarbij kinderen kennismaken met routines rondom mondelinge taal en geletterdheid, die worden uitgebouwd in groep 1 /2 en verder. De school verzorgt tussen de anderhalf en drie uur per week activiteiten die passen bij onderstaande doelstellingen:
Voor R1 en R2 leerlingen aansluiting op het onderwijsprogramma van de Nederlandse basisschool. Zie http://www.slo.nl/jongekind/doelen en als uitwerking daarvan bv. de CEDontwikkellijn taal van Peuterstappen: http://www.leerlijnen.cedgroep.nl/peuters/leerlijnenpeuters.aspx (zie bijlage 1);
Ouders informeren over de taalontwikkeling van hun kind en ideeën en adviezen geven voor stimuleren van het Nederlands thuis; ouders informeren (op website, op ouderavond) over de onderliggende taaldoelstellingen die spelenderwijs op school worden aangeboden
Het creëren van een veilig, Nederlands pedagogisch klimaat, waarbij sociale interactie veel aandacht krijgt;
3
Het bevorderen van de communicatieve redzaamheid van kinderen (opdrachtjes begrijpen, hulp vragen, iets vertellen of beschrijven etc.);
Kinderen kennis laten maken met groepsactiviteiten rondom de Nederlandse cultuur.
Leidster/kindratio Er zijn maximaal 12 peuters per groep of per groep peuters/kleuters. De bezetting daarbij is minimaal één bevoegd leidster/leerkracht met een onderwijsassistent. Deze bezetting geldt in principe ongeacht de grootte van de groep, maar moet situationeel per locatie worden afgewogen. Dit heeft te maken met de verzorgende taken met betrekking tot peuters, waardoor altijd “extra handen” op de groep aanwezig moeten zijn. De leidsters/leerkrachten van de peutergroep worden aangestuurd door een onderbouw-coördinator of de schoolleider, afhankelijk van de situatie.
Aannamebeleid De toelatingsleeftijd is minimaal twee en half jaar en “uit de luiers”. Als de lokale situatie aanleiding geeft (een peuter-kleutercombinatieklas, tijdstip les, beperkingen lokaal etc.) kan drie jaar de minimum leeftijd zijn. Minimaal een van de ouders is Nederlandssprekend en is in de gelegenheid om thuis Nederlands te spreken met het kind/de kinderen. Dit wordt bij de intake gevraagd en afgesproken met de ouders. Bij binnenkomst wordt de Nederlandse taalontwikkeling van het kind in kaart gebracht met een intakeformulier voor de ouders. Het is daarbij belangrijk de verwachtingen en rol van de ouders tav de Nederlandse taalontwikkeling van hun kind te bespreken. Daarna kan de taalontwikkeling en sociaal emotionele ontwikkeling worden gevolgd door de leidsters en wordt jaarlijks, bij stagnatie, met de ouders besproken of voortzetting van NTC onderwijs zinvol is. Er is een proefperiode van drie maanden. Mocht na deze periode blijken dat het kind zich onveilig voelt of door zijn/haar gedrag onveiligheid veroorzaakt wordt voor andere kinderen in de groep, kan worden besloten de plaatsing te beëindigen.
Duur per week en dagschema Om de doelstellingen te kunnen bereiken is 90 minuten per week/60 uur per jaar de ondergrens voor een peutergroep in het NTC. Er is een sterke voorkeur om de lessen in de ochtenden in te plannen. Mocht toch worden gekozen voor de namiddag, dan heeft dit beperkende consequenties voor de duur van de les. Er is een dagschema, dat wordt vastgelegd in de groepsmap. Daarin wordt een vaste gang van zaken beschreven inclusief de geschatte duur van de verschillende onderdelen.
Opleiding en competenties leidster/leerkracht en onderwijsassistent Een leidster/leerkracht op een peutergroep heeft een opleiding als peuterleidster op MBO 4 niveau, een Pabo diploma of een Vlaams diploma leerkracht kleuteronderwijs/lager onderwijs. De onderwijsassistent wordt ingezet voor extra taalstimulering van de kinderen. Daarom is een goede Nederlandse taalvaardigheid, zowel mondeling als schriftelijk voor zowel leidster als assistent essentieel: streven naar 4F niveau, minimaal 3F/B2 niveau.
4
Verder zijn de volgende competenties van toepassing op zowel leidster als onderwijsassistent:
Activiteiten kunnen koppelen aan taaldoelen;
Eigen taalaanbod kunnen afstemmen op begripsniveau en interesse van kinderen;
Differentiëren naar taalniveau;
Kennis van de taalontwikkeling van het jonge kind en hoe deze te stimuleren en te volgen;
Kunnen inspelen op de leef- en belevingswereld van jonge kinderen;
Structuur kunnen bieden en consequent gedragsgrenzen kunnen hanteren, rekening houdend met het ontwikkelingsniveau van het kind;
Pedagogische tact: positieve ondersteuning kunnen bieden, kinderen benaderen vanuit hun sterke kanten;
Affiniteit met verzorging van jonge kinderen;
Aandacht hebben voor het scheppen van een veilige speel en leeromgeving;
Flexibiliteit.
Er is een duidelijke taakomschrijving voor de leidster/leerkracht en de onderwijsassistent en het educatief handelen van leidster/leerkracht en assistent is goed op elkaar afgestemd.
Gericht ouderbeleid Ouders worden vooraf geïnformeerd over de doelstellingen en gang van zaken op de peutergroep (op de website, door een paragraaf in de schoolgids en het schoolplan). Trefwoorden hierbij zijn: Veiligheid, gezondheid, wat te doen bij ziekte kind, aannamebeleid, leerlingvolgsysteem, informatiemomenten voor ouders, pedagogische en didactische aanpak, rol van ouders bij de gang van zaken in peutergroep. Er is een aanpak geformuleerd rondom ouderbetrokkenheid, zodat ouders weten wat er aangeboden wordt op de peutergroep en hoe hun kind zich ontwikkelt. Ouders leren het belang van opbouwen van routine, ook in stimuleren van de Nederlandse taal thuis. Hieronder een aantal voorbeelden waaruit Language One breed een keuze kan worden gemaakt:
Een wekelijks heen-en weer schrift per peuter;
Een rondzendmail met thema’s en activiteiten + doelen van de peutergroep;
Inloopmomenten waarbij ouders en kind samen spelen;
5
Een maandelijkse gezamenlijke themastart of thema-afsluiting;
Een aantal koffiemiddagen met informatie over educatieve onderwerpen als voorlezen, woordenschatontwikkeling en meertalig opvoeden.
Er wordt actief gecheckt of alle ouders de informatie hebben begrepen.
Methode/invulling programma In alle activiteiten die worden aangeboden in de NTC peutergroep staan plezier, spel en beleven centraal. Op die manier ontstaat voor jonge kinderen ruimte om hun taal te ontwikkelen: door uit te proberen en te experimenteren en daar weer feedback op te krijgen. Het lesprogramma wordt met dit uitgangspunt ingevuld tijdens:
Terugkerende rituelen en routines, bijvoorbeeld: de welkomstkring, tussendoortje eten, opruimen, afsluiting; Een spelinloop (zo mogelijk starten met ouders, die op gegeven moment vertrekken); Doelgerichte activiteiten, die passen binnen de doelstellingen (zie ook Bijlage 2). Hierbij wordt in peutergroepen de methode Puk & Ko (uitgeverij Zwijssen) gebruikt Onder deze doelgerichte activiteiten vallen liedjes, klankspelletjes, bewegingsactiviteiten, knutselactiviteiten, spel met materialen, voorlezen, drama enzovoort. Vaak zijn deze activiteiten thematisch gekozen en uitgewerkt.
Een peutermethode biedt een aanbod waarbij alle taalontwikkelingsdoelen voor het jonge kind zijn uitgewerkt. De leerkracht /leidster bepaalt welke thema’s en activiteiten uit de methode passen bij de belevingswereld en leerbehoeften van de kinderen. Ze beschrijft de keuzes voor activiteiten in een week- of maandplanning, zodat vastligt welke activiteiten met onderliggende taalontwikkelingsdoelen zijn aangeboden binnen een periode. Ook wanneer een leerkracht/leidster deels met eigen thema’s werkt, wordt het lesaanbod inclusief taalontwikkelingsdoelen in een week of maandschema vastgelegd. Voor combinatiegroep peuters/kleuters geldt: Afhankelijk van het niveau en de samenstelling van de groep wordt gekozen voor de peutermethode Puk & Ko of een kleutermethode. Vervolgens worden activiteiten gedifferentieerd aangeboden: wanneer de peutermethode wordt gebruikt, worden activiteiten uitdagender gemaakt voor de kleuters, afhankelijk van het taalniveau van de kinderen in de groep. Bij het maken van deze aanpassingen kan dit document ondersteuning bieden: http://www.slo.nl/downloads/documenten/JK-taal-doelen-uitwerking-vroegschool.pdf/. Als met de kleutermethode wordt gewerkt worden activiteiten aangepast naar een eenvoudiger niveau voor de peuters. Bij het maken van deze aanpassingen kan dit document van SLO ondersteuning geven: http://www.slo.nl/downloads/documenten/JK-taal-doelen-uitwerkingvoorschool.pdf/
6
Volgen en registreren van de ontwikkeling Twee keer per schooljaar wordt een peuterobservatielijst afgenomen op gebied van spraaktaalontwikkeling en sociaal emotionele ontwikkeling. De observaties worden ook twee keer per jaar met de ouders besproken. De meeste peutermethodes bevatten een observatie/registratiesysteem. De observatieformulieren kunnen worden aangepast zodat alleen de onderdelen die relevant zijn voor NTC (taal en sociaal-emotionele ontwikkeling) worden geregistreerd. Een genormeerd observatiesystemen voor peuters/kleuters is kwalitatief het beste. Observatielijsten uit een methode zijn niet genormeerd en lastig locatie-overstijgend te vergelijken. LanguageOne kan op de middellange termijn overwegen voor alle scholen een collectief abonnement aan te schaffen op een digitaal kindvolgsysteem voor peuters en kleuters, waarbij alleen de ontwikkelingslijnen rondom taal en sociaal emotionele ontwikkeling worden ingevuld. Wanneer er zorg is over de (taal)ontwikkeling wordt deze met ouders gedeeld en wordt besproken en vastgelegd wat de extra aanpak op de peutergroep zal zijn en wat de ouders thuis oppakken. Na een afgesproken periode wordt deze aanpak met de ouders geëvalueerd. De observatiegegevens en aanvullende zorgafspraken worden geregistreerd in Parnassys.
Afspraken met groep 1/2 over de doorgaande lijn Voor een soepele doorstroom van de peuter naar de kleutergroep worden afspraken afgestemd en vastgelegd rondom:
Aanpak van ouderbetrokkenheid;
Keuze van thema’s en onderdelen uit de peuter-en kleutertaalmethode;
Dagritmepakket en andere visuele ondersteuning van de leeromgeving;
Regels, rituelen, signaalliedjes rondom binnenkomen en weggaan, opruimen, eten en drinken etc;
Vorm van overdracht van leerling gegevens.
Lokaal en Buitenspeelruimte Het lokaal en de eventuele buitenspeelruimte moeten voldoen aan de lokale veiligheidseisen voor deze leeftijdsgroep. Er zijn drie aandachtspunten voor een geschikt peuterlokaal: -
De toiletruimte zich in de directe nabijheid van lokaal bevindt en is geschikt voor jonge kinderen;
-
Er is sprake van een rijke leeromgeving: spelmateriaal voor jonge kinderen is aanwezig en mag gebruikt worden;
-
Er is een speelzaal of buitenruimte toegankelijk voor bewegingsactiviteiten.
Wanneer er geen ruimte kan worden gevonden dat voldoet aan bovenstaande voorwaarden maakt de schoolleiding, eventueel samen met de leidster/leerkracht de afweging of het werkbaar en verantwoord is om voor het betreffende lokaal te kiezen.
7
Verzekering/aansprakelijkheid De peutergroep valt voor kinderen vanaf 2,5 jaar onder de WA verzekering van NOB. Daarnaast moet per locatie worden onderzocht of aanvullende risico’s zijn afgedekt volgens de lokale wet en regelgeving.
8
Bijlage 1: Taalontwikkelingsdoelen einde peuterperiode (Bronnen: Peuterstappen CED en SLO taaldoelen jonge kind)
Aan het einde van de peuterperiode bij LanguageOne Singapore hebben de kinderen de onderstaande doelen aangeboden gekregen. Voor doorstroom naar groep 1 verwachten we: Van de R1 kinderen dat ze 80% of meer beheersen binnen de beide onderdelen mondelinge taalvaardigheid en ontluikende/beginnende geletterdheid. Van de R2 kinderen dat ze 65% tot 80% beheersen binnen de beide onderdelen mondelinge taalvaardigheid en ontluikende beginnende geletterdheid. Van de R3 kinderen dat ze 50% tot 65% beheersen binnen de beide onderdelen mondelinge taalvaardigheid en ontluikende/beginnende geletterdheid. Mondelinge taalvaardigheid Woordenschat en woordgebruik (Passieve woordenschat) ● Heeft een passieve woordenschat van gemiddeld 4000 woorden (bijvoorbeeld te meten met de TAK); ● Kent het verschil tussen ik, jij , hij/zij; ● Wijst verschillende voorwerpen en handelingen aan waar een klein verschil tussen zit (bekers met meer en minder vloeistof, hogere en lagere tafel). Woordenschat en woordgebruik (Actieve woordenschat) ● Gebruikt nieuwe geleerde woorden in zinnen; ● Gebruikt bijvoeglijke naamwoorden (kleine, rode); ● Vult zinnen met een functioneel aspect aan d.m.v. woorden, wijzen of gebaren (Pas op ik kom er aan. Ik druk op de … [toeter]); ● Gebruikt die en dat met een zelfstandig naamwoord (die jongen, dat meisje); ● Heeft een actieve woordenschat van gemiddeld 2000 woorden; ● Gebruikt onbepaalde voornaamwoorden (iedereen, alles); ● Gebruikt het woordje ‘er’ (bijv. ‘Er zit een poes in de tuin’). Uitspraak Heeft 75% van de klinkers en medeklinkers van het Nederlands taalsysteem verworven; Heeft nog moeite met clusters van medeklinkers (zegt bijv. ‘tap’ipv. ‘trap’); Laat laatste medeklinker soms nog weg (vooral ‘l’en ‘r’, zegt bijv. ‘kame’ ipv. ‘kamer’); Laat onbeklemtoonde lettergrepen niet langer weg (zegt bv niet langer ‘naan’ maar ‘banaan’). Luisteren ● Kan enkelvoudige instructie begrijpen en uitvoeren; ● Luistert naar een ander; ● Luistert naar een op de leeftijd afgestemd verhaal en ontwikkelt verhaalbegrip door het interactief voorlezen; ● Luistert naar een op de leeftijd afgestemd radiofragment/ televisiefragment/ gesproken tekst op internet. Vloeiend en verstaanbaar vertellen en gesprekjes voeren ● Maakt in een gesprek met een bekende volwassene wensen of gevoelens kenbaar; ● Vertelt wat hij die dag heeft gedaan (‘ik heeft buitenspeelt’ of ‘kijk eens wat ik heb gemaakt’; ● Voert een gesprekje met een ander kind (‘heb jij ook een jas? Welke jas is dat? Is dat geel?’);
9
● ●
Vertelt iets in de kring/ aan tafel als hij daartoe wordt uitgenodigd; Geeft antwoord op aanwijsvragen, luistervragen, voorspelvragen, keuzevragen en wie/wat/waar-vragen.
Vloeiend en verstaanbaar vertellen en gesprekjes voeren (Zinsbouw) ● Maakt vierwoord-zinnen; ● Maakt eenvoudige samengestelde zinnen (en.., dan.., toen.., en dan.., en toen..); ● Gebruikt het persoonlijke voornaamwoord ik en jij; ● Maakt zinnen met een vervoegd werkwoord (Peter heeft zuiger uit(ge)daan); ● Gebruikt verleden tijd, bijv. ‘We gingen wandelen’, nog moeite met onregelmatige werkwoorden (‘ik loopte’). Mening uiten en vragen stellen ● Stelt wie, wat, waar, waarom vragen om ergens meer over te weten te komen; ● Vraagt om herhaling wanneer iets niet wordt verstaan (wat? hè?), vraagt om hulp; ● Stelt een vraag aan een onbekende in een vertrouwde omgeving (wie ben jij?). Ontluikende- en beginnende geletterdheid Oriëntatie op boek en verhaal en leesplezier ● Beleeft zichtbaar plezier aan voorlezen, boeken en rijmpjes; ● Pakt met regelmaat een boek om zelf in te kijken of te lezen; ● Kiest aan de hand van het plaatje op de omslag zelf de boeken uit die hem aanspreken; ● Vertelt een verhaal na aan de hand van de plaatjes in een boek; ● Doet de leerkracht na als ze stukjes uit het boek uitbeeldt; ● Ontdekt de structuur in verhalen; ● Kan de inhoud van het boek al een beetje voorspellen op basis van de omslag (het plaatje). Oriëntatie op geschreven taal (geen prioriteit, gebeurt ook op dagschool) ● Benoemt dat tekens gebruikt worden om iets te vertellen of leren; ● Legt m.b.v. een volwassene, eigen boodschappen in een primitieve ‘geschreven’ versie vast; ● Ervaart dat dingen die je zegt, opgeschreven kunnen worden; ● Ervaart dat dingen die opgeschreven zijn je iets kunnen leren. Klank bewustzijn en het alfabet (fonemisch bewustzijn en het alfabetisch principe) ● Weet dat letters de geschreven weergaven zijn van klanken (‘leest net alsof”); ● Wordt zich bewust van klanken in woorden (dat bijv. eigen naam begint met een ‘k’); ● Doet mee met spelletjes rondom taal (bijv. het afmaken van het laatste woord in een liedje); ● Herkent symbolen, bijvoorbeeld de P van parkeren, de L van lesauto); ● Rijmt op een éénlettergrepig woord (bus – kus).
10
Bijlage 2: Voorbeeld materialenlijst voor inrichting NTC peuter/kleutergroep In het NTC onderwijs mis je als peuter / kleuterleerkracht meestal de vanzelfsprekende beschikbaarheid van een eigen lokaal. Dit heeft een aantal consequenties: -
-
Zelfstandig spelen en/of werken in hoeken met materialen (bouwhoek / huishoek / aan tafel met ontwikkelingsmateriaal / watertafel etc.) is niet vanzelfsprekend mogelijk. Peuters en kleuters in een dagschool zijn, als ze meerdere malen per week in een lokaal komen, sneller gewend aan opruimroutines, gang van zaken rondom toiletgang, zelf spullen pakken, oriëntatie in het gebouw, enzovoort. Binnen NTC komen kinderen vaak maar een keer per week. Daarom hebben zelfredzaamheid en veiligheid extra aandacht en begeleiding nodig. Een leerkracht moet creatief zijn in het verzamelen, aanbieden en opbergen van materialen.
Er zijn grofweg twee situaties te onderscheiden: 1. De NTC school heeft voor de peuters en kleuters de beschikking over een eigen ruimte of is te gast in een peuter/kleuterlokaal waar gebruik mag worden gemaakt van (een deel van) het materiaal. 2. De NTC school is te gast in een ruimte die niet ingericht is op jonge kinderen (schoollokaal voor oudere kinderen of andere ruimte) met weinig kastruimte en waar de leerkracht zelf materialen moet meenemen. Hieronder tref je een lijst met suggesties voor de basisinrichting van een NTC peuter-kleutergroep en een aanvullende lijst voor als er meer opbergmogelijkheden zijn. Basis NTC materialenlijst Organisatie Dagritmepakket eventueel in fotohouder of aan touw met knijpertjes Oprolposter of losse fotokaarten met namen van de kinderen en jezelf Per kind een heen-weer schriftje of individueel foto-mapje met foto’s van familie, thuis Opvouwbare vorm van planbord bv in plastic insteekhoes met vakjes (kleuters) Kookwekker, Time-timer of zandloper om zelfstandige speeltijd af te bakenen (kleuters) Oprolkleedjes om ruimtes/hoeken af te bakenen; eventueel verkeerskleed of letterkleed Laptop of Cd-speler voor muziek en eventueel digitale prentenboeken/filmpjes etc. Internet op locatie Thema materiaal (Koffer of kist met) themahoek/themamateriaal Afbeeldingen (voor peuters liefst foto’s of anders goed herkenbare tekeningen) van doelwoorden Prentenboeken (zowel informatief als verhalend) rondom thema (Hand) pop die bv. in de thema’s voorkomt en/of mee te logeren gaat naar huis Materiaal beginnende geletterdheid bv.: lettermuur / klankkastje etc. Stempels, verschillende soorten letters en afbeeldingen van NL Symbolen (bv HEMA)
11
Hoeken “Een hoek in een doos”: krat/kratten met materiaal voor een bouwhoek / poppenhoek / leeshoek / letterhoek / constructiehoek / spelletjes: domino, memory, puzzels Luisterhoek (liedjes, luisterboeken en verhaaltjes) Snoezelhoek op een wat afgeschermde plek met knuffels en zachte materialen (bijkomen, even rust bij verdriet of druk gedrag) Knutselmateriaal Papier, scharen, lijm, kwasten Wasco, potloden, stiften, krijt Klei, verf Eventueel: knutselschorten Aanvullende materialenlijst bij meer (berg) ruimte of een eigen ruimte: Vrij inzetbaar spelmateriaal Spelletjes als memory, domino etc, Constructiemateriaal: blokken, Kapla, Lego, Duplo Wereldspelmateriaal: dieren, poppetjes, playmobiel, boompjes, auto’s Verkleedkleren Huishoekspulletjes: kookspullen, poppen, kleertjes, winkelspullen Speelleermateriaal gericht op taal: puzzels, logische reeksen, sorteeroefeningen, Mini Loco Boekenhoek Prentenboeken Boeken zonder woorden Boeken met verhalen uit verschillende culturen Boeken van verschillende soorten materialen Boeken met rijmpjes Alfabetboeken Zelfgemaakte boeken Fotoalbums met foto’s van de kinderen en hun omgeving Tijdschriften met plaatjes (bv reclamefolders van speelgoedwinkels); om uit te knippen Pop-Up boeken Kosteloos materiaal om mee te knutselen en spelen Knopen, schelpen, steentjes, zaden, bladeren, veren, strootjes, eierdozen, ijsbakjes, wasknijpers, pijpenragers, lovertjes, Kartonnen dozen Wol, katoen, vilt en stroken stof van oude lappen Behangstalen Watjes Aluminiumfolie Krantenpapier en tijdschriften WC rolletjes en kartonnen dozen Oogjes Kurken Doppen en deksels
12
Muziek Instrumentjes Cd-speler met koptelefoon Cd’s met verhaaltjes, gedichten en liedjes Buitenspelmateriaal Gebruiken van dagschool.
Zie voor meer ideeën de materialenlijsten voor binnen en buitenspeelruimte in de Module Leeromgeving van Kaleidoscoop (op te vragen bij Angelique).
Bijlage 3: Prioriteiten NTC binnen SLO Taaldoelen Jonge Kind
13