Petercam Benadering van controversiële activiteiten 31/03/2015
Controversiële activiteiten – K1 2015
1/15
Controversiële activiteit: een activiteit die aanleiding geeft tot discussie of polemiek. De begrippen discussie en polemiek in de definitie van een controversiële activiteit omvatten voor Petercam twee essentiële kenmerken: •
Het begrip discussie ligt aan de basis van een debat.
•
Aan de basis van een debat liggen uiteenlopende meningen over een onderwerp of een kwestie die de situatie complex maakt en het moeilijk is om een beslissing te nemen tussen uiteenlopende meningen.
Die twee essentiële kenmerken staan centraal binnen de pragmatische benadering die Petercam hanteert ten opzichte van controversiële activiteiten.
Een beroep doen op specialisten om de complexiteit van de controverse in te schatten Om een beslissing te kunnen nemen en een eigen mening te vormen over de kwestie, wenst Petercam eerst een optimaal inzicht te krijgen in de situatie, de globale context en de omstandigheden. Petercam omringt zich daarvoor met specialisten ter zake om het onderwerp in perspectief te plaatsen en om bepaalde belangrijke onderwerpen te relativeren. Bovendien wordt dit soort discussies georganiseerd in de vorm van een debat met alle medewerkers van Petercam opdat er een echte uitwisseling van ideeën kan plaatsvinden waar geen enkele vraag of opmerking taboe is (C Corner voor Verantwoord Beleggen). De organisatie van de Corners voor Verantwoord Beleggen is een mooi voorbeeld van de ernstige manier waarop Petercam nadenkt over controversiële vraagstukken. In dat kader heeft Petercam al zijn medewerkers uitgenodigd op meerdere debatten, in het bijzonder met de Secretaris-Generaal van het onderzoekscentrum naar kernenergie in Mol (België). Ze kregen daarbij alle gelegenheid om deze specialist te ondervragen over de gevaren en de risico’s die verbonden zijn aan kernenergie, de gevolgen van rampen zoals in Fukushima of de plaats van kernenergie in een tijdperk waarin energiebronnen schaars zijn. Een ander controversieel onderwerp dat binnen de onderneming werd besproken: biobrandstof en de impact ervan op voedingsmiddelen. Professor Soetaert van de Universiteit Gent (België), een expert ter zake, bracht deze problematiek in perspectief, die anders gemakkelijk door de media wordt beïnvloed. Schaliegas is eveneens een gevoelig onderwerp waarover Petercam zich buigt. De geoloog Alain Préat van de Vrije Universiteit Brussel heeft ook deelgenomen aan een debat en de reële gevolgen voor het milieu in perspectief geplaatst. De benadering van Petercam wil professioneel, doordacht en pragmatisch zijn en bovenal gebaseerd op dialoog. Uitsluiting is slechts een laatste redmiddel; de belangrijkste doelstelling is het aanmoedigen van de beste praktijken binnen de verschillende bedrijfstakken, de voortrekkers op het domein te onderscheiden en de zwarte schapen die de reputatie van het bedrijf en zijn beleggingen kunnen schaden, te vermijden. Een bedrijf wordt beschouwd als actief in controversiële activiteiten, die hieronder worden beschreven, als minimaal 10% van zijn omzet uit de betrokken activiteit afkomstig is.
Controversiële activiteiten – K1 2015
2/15
Petercam benadering van controversiële bedrijven met betrekking tot hun product A. De financiering van controversiële wapens België heeft een wetgevend kader gecreëerd rond dit onderwerp in maart 2007, met de wet Mahoux rond de financiering van controversiële wapens. Vandaar is de motivatie hier eerder van regelgevende aard. Petercam verwijst naar de lijst van betrokken bedrijven die werd opgesteld door Ethix SRI Advisors, een onafhankelijk consultancybedrijf dat gebaseerd is in Stockholm. De lijst van Ethix geeft een opsomming van de betrokken bedrijven op dat gebied en rangschikt ze volgens een alertsysteem: groen, oranje en rood. Om beschouwd te worden als betrokken in controversiële wapens, moeten er tegelijkertijd twee voorwaarden worden vervuld: het bedrijf is betrokken in de vervaardiging van noodzakelijke onderdelen specifiek voor wapens (1) die met dit precieze doel worden gemaakt (2). Bij bedrijven die als groen of rood worden gecatalogeerd, is er geen discussie. In de eerste categorie kan belegd worden, in de tweede niet. De bedrijven die als oranje werden gecatalogeerd volgens het Zweedse bedrijf zijn onderwerp van controverse. Deze status wijst er immers op dat er een heel sterk vermoeden is dat het bedrijf betrokken is in controversiële wapens, echter zonder dat daar een sluitend bewijs van werd geleverd. Na overleg en besprekingen met Ethix, heeft Petercam, na overleg met zijn Comité voor Verantwoord Beleggen, een aanbeveling geformuleerd aan de Raden van Bestuur van de sicavs die door Petercam worden gecommercialiseerd: aangezien de bedrijven een gebrek aan transparantie optekenen die noodzakelijk is om te kunnen beslissen of ze al dan niet betrokken zijn bij controversiële wapens, werd beslist dat ze worden gelijkgesteld met bedrijven die door het consultancybedrijf als rood worden gecatalogeerd. Beleggingen in die bedrijven zijn dus verboden voor alle sicavs die door Petercam worden beheerd. Met betrekking tot beleggingen in duurzame staatsobligaties, bevat de duurzaamheidsfilter die wordt toegepast op het initiële landenuniversum een criterium rond het Ottawa-verdrag, dat werd geratificeerd door 157 staten, waaronder de Europese staten. Dit verdrag wordt opgenomen als een volledig afzonderlijk criterium, zowel in het kader van de OESO-landen als in het kader van de zogenaamde opkomende landen. Indien een staat de conventie niet heeft geratificeerd, scoort ze 0 op dit criterium en wordt ze daarvoor gepenaliseerd in haar globale duurzaamheidsscore.
Controversiële activiteiten – K1 2015
3/15
B. Tabak Het verbouwen van tabak is eveneens onderwerp van controverse. De voornaamste reden is uiteraard de ernstige nadelige gezondheidsgevolgen. Nochtans kan men argumenteren dat de informatie die wordt gegeven aan de consument, die zich bewust is van zijn tabaksconsumptie en er ook de verantwoordelijkheid voor draagt, volstaat om de tabaksindustrie niet uit te sluiten uit een beleggingsportefeuille. Desalniettemin is het verbouwen van tabak een teelt die de meest vruchtbare grond vereist, ten nadele van andere teelten die noodzakelijk zijn voor de voeding van de volledige bevolking. Vandaar sluit Petercam binnen de specifieke SRI-strategieën de tabaksindustrie uit aangezien ze de duurzame ontwikkeling van een bevolking op lange termijn ernstig in het gedrang brengt.
C. Alcohol Om te kunnen spreken over alcohol als controversiële activiteit, heeft Petercam twee belangrijke punten in achting genomen: -
Legale activiteit: de activiteit is gereglementeerd en vormt op zich geen onwettelijke activiteit. Er is dus geen reden om ze daarom uit te sluiten;
-
Openbare gezondheid: de activiteit moet worden bekeken vanuit de invalshoek van het alcoholisme. Alcoholisme is een uitbreidend probleem en alcoholproducenten hebben op dat gebied een belangrijke informatieverantwoordelijkheid. Hoewel het opportuun kan zijn om het onderscheid te maken tussen lichte alcohol (wijnen, bieren, etc.) en zware alcohol (geestrijke dranken, wodka, etc.) is dat niet gemakkelijk om te doen en kan het op zijn beurt weer leiden tot discussie en controverse.
Vanuit pragmatisch oogpunt sluit Petercam de alcoholsector niet uit van zijn specifieke SRIstrategieën. Daarom verkiest Petercam criteria toe te passen met betrekking tot de kwaliteit en de relevantie van informatie aan de consument. Met andere woorden, er moet worden bekeken of de consument terdege wordt geïnformeerd over de samenstelling van het product en de schade die het kan toebrengen aan zijn gezondheid.
D. Pornografie Vandaag is de pornografie-industrie in wezen een privé-industrie waarbij het aantal beursgenoteerde aandelen van pornografieproducenten heel beperkt blijft. Bovendien behoren deze tot de kleine beurskapitalisaties. Met uitzondering van kinderporno is pornografie in België op zich niet verboden. Het verbod heeft enkel betrekking op de meest extreme vormen die als onwelvoeglijk worden beschouwd en in het Strafwetboek worden beschouwd als een aanslag tegen de goede zeden. Petercam beschouwt deze industrie niet als een bedrijfstak die gunstig bijdraagt tot de duurzame ontwikkeling van een bevolking op lange termijn en vindt dat ze een schadelijke invloed heeft op het respect voor de Rechten van de Mens (menselijke behandeling, etc.). Daarom sluit Petercam in het kader van zijn specifieke SRI-strategieën de pornografiesector uit.
Controversiële activiteiten – K1 2015
4/15
E. Kernenergie Kenenergie is overal ter wereld het onderwerp van debat. Na raadpleging van specialisten ter zake, heeft Petercam besloten om geen bedrijven uit te sluiten die energie, kerncentrales of specifieke onderdelen voor de productie van kernenergie produceren of verkopen. Hetzelfde geldt voor bedrijven die de brandstof gebruikt voor dat doeleinde transporteren en ook degene die betrokken zijn in de opslag van kernafval. Hoewel Petercam logischerwijze tegen het gebruik van kernwapens is, gaat de toepassing van kernenergie verder dan dat. Enerzijds is de productie van isotopen voor medische behandelingen een essentiële toepassing voor de langetermijnontwikkeling van een maatschappij. Anderzijds biedt kernenergie in het licht van de schaarste aan primaire energiebronnen vele voordelen die men wel degelijk kan beschouwen als een essentieel onderdeel van de energiemix die elke staat moet voorzien, in functie van haar noden en mogelijkheden. Kernenergie draagt immers in belangrijke mate bij tot het energieverbruik. Binnen onze beleggingen wordt deze sector dus niet uitgesloten. Dat betekent echter niet dat de CO2-uitstoot en de veiligheidsmaatregelen die worden toegepast bij de productie en het transport van de energie geen belangrijke criteria zijn die in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van de betrokken bedrijven. We kijken nauwlettend toe op het wetgevend kader waarin de centrales opereren, op de gebruikte technologieën, op de gezondheids- en veiligheidscontrole en de maatregelen die worden genomen om ongelukken te voorkomen. Op het niveau van de staten en hun beleid ter zake, wordt kernenergie niet aangemoedigd noch bestraft. De criteria rond energie kennen geen enkel apart statuut toe aan kernenergie; aangezien elke staat moet instaan voor haar eigen energiebehoeften en moet ze als geheel analyseren. Ze moet ook alle risico’s in kaart brengen die elke energiebron met zich kan meebrengen.
F. Kernwapens 1. Conventionele wapens Kernwapens vallen niet direct onder de wet Mahoux. De wet Mahoux heeft immers betrekking op anti-persoonsmijnen, clusterbommen en wapens en bepantseringen met verarmd uranium. Verbazingwekkend genoeg lijken kernwapens niet te behoren tot de wapens die voornamelijk bedoeld worden. Zou dat niet controversieel zijn? 2. Controversiële wapens Kernwapens zijn controversieel. Zijn het immers verdedigingswapens om de veiligheid te verzekeren, of een aanvalswapen om een land binnen te vallen en/of vernieling aan te brengen? Vandaag zijn er vijf mogendheden bekend die officieel kernwapens in hun bezit hebben: de Verenigde Staten, Rusland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en China. Drie andere landen hebben op basis van hun kernproeven bewezen dat ze eveneens deze wapens bezitten: India, Pakistan en Noord-Korea. Er bestaan ook sterke aanwijzingen dat Israël ze eveneens heeft. En dan spreken we nog niet over de landen die Amerikaanse nucleaire wapens al sinds de Koude Oorlog opslaan, namelijk Nederland, Italië, Turkije, Duitsland en België. Rusland en de Verenigde Staten blijven desondanks de landen die de meeste wapens aanhouden.
Controversiële activiteiten – K1 2015
5/15
Hoewel het risico op ongevallen voortdurend afneemt dankzij technologische vooruitgang, is het nogal verontrustend om vast te stellen dat het aantal mogendheden dat kernwapens aanhoudt, toeneemt. Het Nucleair Non-proliferatieverdrag wil dit risico vermijden. Het werd geschreven in 1968 en is erop gericht om de wereldwijde verspreiding van kernwapens tegen te gaan. Het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) dient de toepassing ervan te verzekeren. Maar hoewel het verdrag in feite universeel is, hebben verschillende mogendheden die kernwapens aanhouden geweigerd om het te ratificeren, met name India, Pakistan en Noord-Korea. Een ander belangrijk verdrag ter zake is het verdrag aangaande het allesomvattend verbod op kernproeven. Het werd uitgevaardigd door de VN in 1996 en verbiedt elke kernproef of andere vorm van kernexplosie, of het nu voor vredesdoeleinden of voor militaire doeleinden is, en in welke omgeving dan ook. Nochtans is dit verdrag vandaag nog niet in werking getreden, aangezien bepaalde belangrijke landen het nog niet hebben geratificeerd. Slechts 35 van de 44 landen vereist door bijlage 2 van het verdrag hebben het geratificeerd. Landen die het niet gedaan hebben, zijn onder andere China, Egypte, de VS, Iran, Israël, Noord-Korea, India en Pakistan. Nochtans heeft Frankrijk, dat het verdrag heeft ondertekend, aan het begin van de zevenjarige ambtstermijn van Jacques Chirac in 1995 zes ondergrondse kernproeven uitgevoerd die werden beëindigd op 27 januari 1996 in het Fangataufa-atol. Dankzij deze initiatieven werd het aantal kernwapens op wereldschaal al verminderd. Medio jaren tachtig waren er naar schatting nog 70.000 kernwapens; vandaag zouden er nog 17.000 zijn. 3. Evaluatie van de risico’s Desondanks blijven er nog steeds risico’s, met name de volgende vier: •
Op menselijk vlak: de gevolgen van een nucleaire aanval zijn catastrofaal, voornamelijk dan de nevenschade zoals de stralingen en de misvormingen als gevolg van de kernaanval;
•
Op veiligheidsvlak: het feit dat er angst en wantrouwen bestaat tussen de landen is niet van die aard om de veiligheid te verzekeren;
•
Op milieuvlak: een kernwapen vernietigt alle levensvormen ter plaatse. Bovendien zorgen het stof en de mist voor stortregens en een daling van de temperatuur; ten slotte kan de bodemverontreiniging eveneens een hinderpaal zijn voor de heropbouw;
•
Op economisch vlak: voor het onderhoud en de technologische verbetering van bestaande wapens wordt er per jaar meer dan 105 miljard dollar uitgegeven door de landen die kernwapens aanhouden. 4. Het standpunt van Petercam Institutional Asset Management
De jongste jaren is het aantal kernwapens fors verminderd. Als gevolg van een dergelijke daling is het mogelijk dat de bedrijven die betrokken zijn bij de vervaardiging ervan andere ontwikkelingsdomeinen zoeken en hun activiteiten willen diversifiëren. Dat vermindert de transparantie van de bedrijven die erbij betrokken zijn. We moeten een onderscheid maken tussen bedrijven die direct en indirect betrokken zijn bij kernwapens. Onder directe betrokkenheid verstaan we bedrijven die actief zijn in de productie, de vervaardiging, het onderhoud, de verkoop of de handel in onderdelen of complete bewapeningsuitrustingen. Om te worden beschouwd als kritische onderdelen voor kernwapens, moeten er voor Petercam twee voorwaarden tegelijkertijd vervuld zijn: het onderdeel moet een essentiële component zijn van een Controversiële activiteiten – K1 2015
6/15
complete bewapeningsuitrusting en moet specifiek gemaakt zijn met het oog op de integratie in een complete bewapeningsuitrusting. Onder indirecte betrokkenheid verstaan we bedrijven die betrokken zijn bij kernbewapening via hun aandeelhouderschap en financiering. Wij hebben een tolerantiedrempel van 10 % bepaald voor de deelname via aandelen of schulden in bedrijven die direct betrokken zijn bij kernbewapening; boven die kritische drempel wordt aangenomen dat een bedrijf indirect betrokken is bij kernbewapening. Vandaag, in het licht van de globalisering en complexiteit van de productieketens, is het moeilijk om alle activiteiten te kennen waarin een bedrijf betrokken kan zijn, of het nu direct of indirect is. Er hangt vaak een waas van onduidelijkheid rond dit onderwerp. Bovendien is het door het grote aantal partijen dat betrokken is bij de productieketen en de toegenomen complexiteit van de processen moeilijk en lastig geworden om een zwarte lijst op te stellen van bedrijven die betrokken zijn bij kernbewapening. Meerdere bedrijven betrokken bij kernbewapening zijn reeds uitgesloten geweest, omdat ze betrokken waren bij andere soorten bewapening zoals antipersoonsmijnen of clusterbommen. Petercam Institutional Asset Management weert uit al zijn portefeuilles bedrijven die direct betrokken zijn bij de ontwikkeling, de productie, de tests, het onderhoud en de verkoop van wapens die onder de wet Mahoux vallen. Bovendien worden in het kader van de verantwoorde beleggingsstrategieën eveneens bedrijven uitgesloten van het beleggingsuniversum die betrokken zijn bij de sector Defensie & Luchtvaart. Kern-, chemische en biologische wapens zijn daardoor eveneens uitgesloten van de sociaal verantwoorde beleggingsfondsen. De bedrijven die rechtstreeks en onrechtstreeks betrokken zijn bij kernbewapening zijn eveneens uitgesloten van het beleggingsuniversum.
G. Steenkool Steenkool is vandaag nog steeds een belangrijke energiebron. Bijna 41% van het wereldwijde elektriciteitsaanbod is afkomstig van deze bron, die bijgevolg een integraal deel uitmaakt van de energiemix. Steenkool wordt vooral gebruikt door de openbare nutssector, die zowel gebruik maakt van fossiele brandstoffen, met name steenkool, als hernieuwbare energiebronnen. Steenkool is op dit moment bijzonder goedkoop en de reserves zijn overvloedig. Er is dus weinig risico op uitputting ervan. Toch zorgt steenkool voor een hoge uitstoot van broeikasgassen en blijft het voor de klimaatsverandering eveneens een belangrijke en problematische vervuilingsbron. . Meer dan 40% van de uitstoot van koolzuurgas is afkomstig van steenkool. In dat opzicht moet de verantwoorde belegger de zaken pragmatisch bekijken. Het uitsluiten van het gebruik van steenkool in de productieprocessen wil vandaag zeggen dat de volledige nutssector wordt uitgesloten. Enerzijds, en dat zit al in de naam vervat, is de sector van openbaar nut, en dat met name voor de energiebevoorrading van de bevolking. Anderzijds is de sector een belangrijke speler in groene en hernieuwbare energiebronnen en draagt hij in bredere zin bij tot de oplossing van het klimaatprobleem en aan de energie-uitdagingen die ermee samenhangen. Vandaar zijn de bedrijven die direct of indirect betrokken zijn bij het gebruik van steenkool niet de facto uitgesloten van het beleggingsuniversum. Het ESG-analyseraster van de sector brengt de bedrijven naar voren die de beste praktijken toepassen inzake de vermindering van de koolstofintensiteit en de efficiëntie van de krachtcentrales, en zorgt ook voor de diversificatie richting meer ecologische hernieuwbare energiebronnen. Op maatschappelijk niveau moeten de bedrijven ook een duidelijk engagement tonen voor de veiligheid en de gezondheid van hun medewerkers en moeten ze bijvoorbeeld de lokale gemeenschappen op de ontginningssites respecteren.
Controversiële activiteiten – K1 2015
7/15
H. Schaliegas en oliezanden De ontginning van schaliegas en oliezanden heeft betrekking op de exploitatiesectoren, met name de oliesector. Schaliegas is een echte economische revolutie gebleken voor de Verenigde Staten, een echte paradigmawijziging op het gebied van de energievoorziening van het land en bijgevolg de productiekosten. Er zijn heel wat economische en financiële gevolgen die ermee gepaard gaan, en de sector is eveneens het onderwerp van debatten rond de milieurisico’s die ermee samenhangen. Daarom heeft Petercam Institutional Asset Management zich als verantwoorde belegger over dit vraagstuk gebogen en de geoloog Alain Préat van de Vrije Universiteit Brussel in juni 2013 uitgenodigd voor een debat over dit onderwerp in het kader van een spreekbeurt over duurzaam beleggen. Dankzij de presentatie van deze geoloog kunnen we een kritische houding aannemen tegenover de stellingen die algemeen worden ingenomen over de milieu-impact van schaliegas, die vaak worden overdreven door bepaalde media of ecologen, die uiteindelijk niet zoveel weten van het onderwerp. De milieuvraagstukken hebben doorgaans betrekking op het watergebruik dat nodig is om de rotsen te breken, op de chemische additieven die eveneens hiervoor worden gebruikt en ten slotte ook op het seismische risico. Die risico’s moeten echter worden gerelativeerd. Hoewel het watergebruik in absolute termen aanzienlijk kan lijken, is het fors aan het dalen en blijft het zeer beperkt in vergelijking met andere sectoren zoals de landbouwsector. De gebruikte chemische additieven blijven al bij al zeer beperkt en ze verspreiden zich niet naar de grondwaterreserves aangezien het schaliegas zich doorgaans onder de ondergrondse waterreserves bevindt (tussen 1.200 en 4.000 meter voor schaliegas tegenover 100 à 300 meter voor het grondwater). Dankzij het buizenwerk blijft het risico beperkt. Het seismische risico is ten slotte bijna onbestaand aangezien de seismische activiteit die wordt opgetekend bij het breken van de rotsen lager is dan de natuurlijke seismische activiteit. De milieurisico’s zijn steeds beter onder controle en worden steeds verder verminderd dankzij de technologische evoluties. Een verantwoorde belegger moet echter aandachtig blijven. Daarom worden de betrokken bedrijven enerzijds geanalyseerd vanuit het standpunt van de mogelijke risico’s en anderzijds kunnen ze het onderwerp uitmaken van een geëngageerde dialoog zodat alle betrokken partijen zich een goed idee kunnen vormen van hun beleid ter zake. Niet-conventione(e)l(e) gas en olie brengen belangrijke economische gevolgen met zich mee, vooral omdat hun geografische verdeling relatief sterk verschilt van die van conventione(e)l(e) olie en gas. Ze zorgen eveneens voor belangrijke ecologische gevolgen. De technologische vooruitgang inzake het fracken van schaliegas en de ontginning van oliezanden staat niet stil. Er staat economisch en financieel zoveel op het spel dat de exploitatie ervan zal blijven doorgaan en daarom lijkt het efficiënt en pragmatisch om bedrijven aan te moedigen die bekommerd zijn om de maatschappelijke en milieugevolgen en daarvoor een oplossing aanreiken. In dat opzicht zijn criteria zoals het naleven van mensenrechten, de aanwezigheid van programma’s voor de lokale gemeenschappen, kwantitatieve doelstellingen inzake de reductie van uitstoot, de promotie van hernieuwbare energie enz. van groot belang in het ESG-raster van de sector. Bovendien focust de geëngageerde dialoog die wordt aangegaan met deze bedrijven zich eveneens op deze onderwerpen.
I. Houtpulp Houtpulp brengt heel wat milieu- en maatschappelijke uitdagingen met zich mee, enerzijds voor wat de grondstof betreft en anderzijds op het niveau van de transformatieprocessen.
Controversiële activiteiten – K1 2015
8/15
De voornaamste milieu-uitdagingen hebben betrekking op ontbossing, en direct daarmee samenhangend vervuiling en de bescherming van de biodiversiteit. Het transformatieproces roept vragen op over de uitstoot van dioxines, de vervuiling van het water en het beheer van het afvalwater. Op maatschappelijk gebied kunnen de grondstof zelf en de veenderijen een risico vormen voor de lokale gemeenschappen en de mensenrechten in het gedrang brengen. Anderzijds is het transformatieproces mogelijk een risico voor de veiligheid en de sanitaire gezondheid van de medewerkers. Aangezien het gebruik van papier in de nabije toekomst waarschijnlijk niet zal verdwijnen ondanks de digitalisering van de economie, wil onze pragmatische benadering dus de voorkeur geven aan het stimuleren van best practices en duurzaamheidsnormen in dit domein. Er bestaan meerdere normen, labels en sectorinitiatieven die door onze selectiecriteria positief worden benaderd. De ngo Forest Stewardship Council (FSC) bevordert het verantwoorde beheer van de bossen over de hele wereld. Het label Pan European Forest Council geeft eveneens een lijst van verschillende criteria die best worden gehanteerd voor een verantwoord beheer van de bossen. De integratie van ESG-criteria in de sector is gericht op de certificering van bossen, de koolstofintensiteit, en het percentage FSC-gecertifieerde grondstof. Op maatschappelijk vlak berust het raster op criteria zoals het naleven van mensenrechten en op de controverses tegenover de lokale gemeenschappen. Ten slotte hebben de gezondheid en de veiligheid van de personeelsleden ook een belangrijk aandeel in de totaalscore.
J. Kansspelen Net zoals voor de pornografiesector bestaat er in België en Europa een wetgevend kader rond kansspelen. De wet op de kansspelen van 7 mei 1999 verbiedt kansspelen. Aangezien er echter als gevolg van het verbod verborgen spelen tot stand zijn gekomen, werd de Kansspelcommissie opgericht en werd er een beperkend beleid ingevoerd op basis van licenties. Daarna werd de wet op de kansspelen geamendeerd, die in werking trad op 1 januari 2011. Het bestaan van de Kansspelcommissie bewijst op zich dat het onderwerp controversieel is en dat er mogelijke schadelijke gevolgen zijn. Ze speelt een belangrijke rol in het formuleren van adviezen, de toekenning van licenties en controle en verzekert aldus dat deze spelen in België worden gekaderd. De sector wordt niet uitgesloten van Petercam’s specifieke SRI-strategieën aangezien hij binnen het wettelijke toegelaten kader blijft. Desalniettemin wordt het verstrekken van degelijke informatie aan de consument, met inbegrip van zijn bescherming, in achting genomen om de praktijk van het betrokken bedrijf te evalueren. Er is immers een risico voor de volksgezondheid, aangezien gokverslaving als echte ziekte werd erkend door de Wereldgezondheidsorganisatie in 1982. De doelstellingen die de verschillende reglementen hebben, namelijk de bescherming van de jeugd, het beperken van de verliezen, transparantie en de strijd tegen verslaving, zijn in lijn met de weerhouden criteria van de SRI-filter die wordt toegepast op de specifieke SRI-strategieën.
Controversiële activiteiten – K1 2015
9/15
Petercam’s benadering van controversiële bedrijven met betrekking tot hun productieproces In het kader van zijn specifieke SRI-strategieën, houdt Petercam rekening met de dwingende normen op het gebied van het productieproces. In de ‘mainstream’ klassieke strategieën heeft Petercam eveneens criteria opgenomen die verband houden met het naleven van milieunormen, het hebben van een sociale licentie en deugdelijk bestuur.
K. Respect voor mensen- en arbeidsrechten De respectieve criteria met betrekking tot de mensen- en arbeidsrechten maken integraal deel uit van de SRI-filter die wordt toegepast op het beleggingsuniversum van de specifieke SRI-strategieën. Op die manier worden de bedrijven die niet terdege beantwoorden aan deze criteria, met andere woorden de zwarte schapen binnen hun sector, uit het toegelaten beleggingsuniversum geweerd. Onder de fundamentele arbeidsrechten wordt verstaan: de rechten die verband houden met de preventie van kinderarbeid, het recht op collectieve onderhandeling, het recht op een gezonde en veilige werkplek en de rechten betreffende verloning en arbeidstijd. Het gaat over algemene principes, zoals die worden vermeld in de fundamentele conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie en de richtlijnen van de OESO. In het kader van onze beleggingen in staatsobligaties, werd de normatieve benadering tot nog toe bijzonder weinig toegepast, aangezien het al te gemakkelijk kan zijn om een conventie te ondertekenen; het wil daarom nog niet zeggen dat ze effectief wordt nageleefd. Bovendien heeft de staat daarbij niet altijd greep op de bedrijven die de regels niet naleven. Ten slotte hebben alle landen de belangrijke conventies terzake ondertekend en laat dit criterium niet toe om een echt onderscheid te maken tussen de 34 lidstaten. Binnen het universum van opkomende landen is dit criterium relevant en wordt het gebruikt om het niveau van duurzame ontwikkeling van de geanalyseerde landen weer te geven.
L. Corruptie Corruptiepraktijken worden in rekening genomen als uitsluitingscriterium, zowel op het niveau van de staten als die van de bedrijven. De corruptie-index van de ngo Transparency International maakt immers deel uit van de weerhouden criteria voor de keuze van OESO-staatsobligaties en staatsobligaties uit de opkomende landen. Op bedrijfsniveau worden de maatregelen die worden genomen voor corruptiepreventie ook in achting genomen voor alle bedrijfssectoren.
M.
Milieuschade
Een preventieve aanpak voor milieuproblemen en het opnemen van verantwoordelijkheid voor de bescherming van het milieu zijn eveneens criteria die worden opgenomen in het SRI-evaluatieproces van Petercam. Op het niveau van de staten wordt hun engagement initieel geëvalueerd op basis van het Kyotoprotocol. De staten die het protocol niet hebben geratificeerd krijgen een lagere globale duurzaamheidsscore. Vervolgens worden er ook meerdere criteria opgenomen in Petercams interne model op het gebied van milieu, de bescherming en de ontwikkeling van middelen en strategieën om zo de milieuprestaties te verbeteren. Controversiële activiteiten – K1 2015
10/15
Op bedrijfsniveau worden de engagementen met betrekking tot respect voor het milieu eveneens beoordeeld en maken ze deel uit van de globale duurzaamheidsscore. De milieucriteria worden gedefinieerd per betrokken sector, zodat er op de meest gepaste manier kan worden geantwoord op de milieu-uitdagingen binnen elke bedrijfssector.
N.
Deugdelijk bestuur
Petercam heeft een stembeleid dat gebaseerd is op vier belangrijke principes: •
Bescherming van de aandeelhouders;
•
Deugdelijk bestuur;
•
Transparantie en integriteit van de informatie; en
•
Maatschappelijke en milieuverantwoordelijkheid
Petercam heeft daarom ook aandacht voor de kwaliteit van het bestuur van de Europese bedrijven waarin ze belegt. De bestuurscriteria met betrekking tot de kwaliteit van de raad van bestuur, gelijkheid en transparantie qua verloning, het respect voor de aandeelhouders en de interne controles zijn criteria in de keuze van effecten waarin belegd kan worden. In het kader van de wereldwijde beleggingen, worden de bedrijven die ernstige tekortkomingen vertonen inzake hun deugdelijk bestuur uitgesloten van het beleggingsuniversum. Talrijke studies, in het bijzonder die van de Wereldbank, tonen aan dat er op het gebied van staatsobligaties een positieve correlatie is tussen de kwaliteit van de bestuursorganen van een staat en de lage faillissementsgraad van een staat. De kwaliteit van de bestuursorganen wordt geëvalueerd in het kader van de specifieke SRIstrategieën voor overheidsobligaties.
Controversiële activiteiten – K1 2015
11/15
O.
Respect voor dierenrechten
Meerdere sectoren kunnen geconfronteerd worden met dierenrechten. Het gaat voornamelijk over de farmaceutische industrie, de cosmeticasector, de huishoud- en de luxegoederensector (pels). In het kader van onze strategie die belegt in duurzame Europese aandelen, houdt de duurzaamheidsfilter in de volgende sectoren rekening met het beleid inzake testen op dieren: farma, textiel, chemie, voeding, cosmetica en kleinhandel. Het beleid van een bedrijf inzake dierenrechten moet dus worden geëvalueerd. Indien nodig wordt er een evaluatie gemaakt van de kwaliteit van dit beleid, en wordt er voornamelijk nagegaan of het testen op dieren wil verminderen, opnieuw wil definiëren en vervangen. Het beleid rond dierenwelzijn wordt eveneens in rekening genomen voor relevante sectoren zoals de agro-voedingssector en de textielsector.
P.
Gebruik van Genetisch Gewijzigde Organismen (GGO) in producten
In het kader van onze strategie die belegt in duurzame Europese aandelen, houden we ook rekening met genetische manipulatie. De duurzame filter toegepast op het Europese universum bekijkt het beleid van de voedingsproducenten voor het gebruik van GGO’s in producten. De kwaliteit van dit toegepaste beleid wordt geanalyseerd vanuit vier belangrijke invalshoeken: 1. Erkennen dat er een debat en polemiek bestaat binnen het bedrijf rond de nadelige gevolgen voor de economie en de gezondheid die het gebruik van GGO’s in voedingsproducten kunnen veroorzaken. 2. De uitleg die gegeven wordt over de toegevoegde waarde van het gebruik van GGO’s. 3. De controle over de risico’s bij het gebruik van GGO’s in de geleverde producten/diensten. 4. Er rekening mee houden dat consumenten recht hebben op een duidelijke labelling voor producten die GGO’s bevatten. Bovendien wordt in de chemische, farmaceutische, cosmetische en huishouddienstensector ook het beleid inzake genetische engineering in rekening genomen. De beoordeling van dit beleid is voornamelijk gericht op de toepassing van genetische engineering, de risico’s die ermee verbonden zijn en de systemen die worden toegepast om risico’s te voorkomen en te beheren. Het beleid en de inspanningen die worden geleverd rond nanotechnologieën worden eveneens in acht genomen. Ten slotte houdt de duurzame screening van het bedrijf op Europees en wereldwijd niveau ook rekening met de controverses waarin het bedrijf de jongste jaren betrokken is geweest. Die worden beoordeeld in functie van hun frequentie, ernst en het antwoord dat het bedrijf hierop gegeven heeft.
Controversiële activiteiten – K1 2015
12/15
De benadering van Petercam inzake beleggingen in landbouwgrondstoffen Aangezien de basisvoedingsgrondstoffen de jongste jaren een aanzienlijke prijsstijging hebben gekend, hebben heel wat ngo’s beleggingsfondsen gehekeld die in voedingsgrondstoffen beleggen. Nadat er heel wat negatieve rapporten waren verschenen over speculatie in voedingsgrondstoffen en de dramatische gevolgen dat dit met zich meebrengt voor armere bevolkingen, hebben verschillende beleggingsvennootschappen besloten om hun beleggingsfondsen te sluiten, die doorgaans geïndexeerd zijn en belegd zijn in afgeleide producten op landbouwgrondstoffen. Hoewel Petercam niet belegt op deze markten voor afgeleide producten, houdt het bedrijf wel degelijk rekening met deze problematiek en neemt het zijn maatschappelijke en milieuverantwoordelijkheid ter harte. Zonder de mogelijke invloed te willen ontkennen die speculatieve fondsen kunnen hebben op de volatiliteit en de prijsstijging van grondstoffen, zijn er nog andere elementen die meespelen. De demografische evolutie en de veranderende voedingsgewoonten verklaren allebei een groot deel van de prijsstijging. Wanneer bepaalde opkomende landen een groot deel van de wereldbevolking vertegenwoordigen maar slechts een klein deel van het landbouwareaal en drinkbare waterbronnen in handen hebben, wordt het duidelijk dat dit geen houdbare situatie is en dat de uitdagingen inzake landbouwgrondstoffen enorm zijn. Daarom heeft Petercam ervoor gekozen om te beleggen in oplossingen voor deze problematiek. Termijncontracten of futures waren oorspronkelijk bedoeld om de producenten te beschermen tegen de risico’s die verband houden met de inherente schommelingen van de landbouwprijzen. Vandaag kunnen die afgeleide producten afwijken van hun oorspronkelijke doelstelling en het omgekeerde effect teweegbrengen door de volatiliteit en prijsstijgingen te verergeren. Twee belangrijke risico’s houden verband met deze voedingsspeculatie: enerzijds is de prijsstijging vooral in het nadeel van de armste bevolkingen, en anderzijds leidt de winstmaximalisatie ertoe dat er land in beslag wordt genomen. Petercam wil ervoor zorgen dat het niet deelneemt aan voedingsspeculatie. Enerzijds belegt ons bedrijf niet op de markten voor afgeleide producten op landbouwgrondstoffen, noch via onze beleggingsfondsen, noch via ons eigen vermogen. Anderzijds hebben we in het kader van ons ESG/duurzaam onderzoek criteria in rekening genomen inzake duurzame landbouw en visvangst in de voeding- en drankensector. We bekijken met aandacht de programma’s en doelstellingen van de bedrijven om duurzame landbouw en visvangst te bevorderen. Ten slotte wordt onze strategie die belegt in het landbouwthema op een actieve manier beheerd en belegt ze uitsluitend in bedrijven die actief zijn in de sector. Ze bevat geen beleggingen in termijncontracten. De bedrijven waarin belegd wordt zijn voornamelijk ondernemingen die een business to business activiteit ontwikkelen, die gericht is op het verhogen van de voedselproductie om beter te kunnen inspelen op de toekomstige demografische ontwikkelingen. Drie belangrijke elementen zullen een invloed blijven uitoefenen op de prijzen van landbouwgrondstoffen in de toekomst: 1. de demografische evolutie, 2. een belangrijke wijziging in het voedingspatroon, dat meer en meer proteïnen bevat
Controversiële activiteiten – K1 2015
13/15
3. Een groter bewustzijn van de effecten van CO2-uitstoot dat leidt tot een toegenomen vraag naar hernieuwbare energievormen en alternatieven, ook binnen de chemische sector. Wanneer de groeilanden in toenemende mate gaan overstappen naar industriële veeproductie, zal er een aanzienlijke invloed zijn op de agro-voedingsketen. Er is immers een overgang van voeder op basis van huishoudelijk afval naar bloem en andere granen. De vraag naar tarwe en andere granen zal fors toenemen door de toegenomen import van deze producten. Om het hoofd te kunnen bieden aan deze uitdagingen, moet men investeren in technologische innovaties die de productiviteit voortdurend verhogen. Bovendien letten consumenten steeds meer op hun voeding en de kunstmatige ingrediënten die er kunnen inzitten. De vraag naar natuurlijke en gezonde vervangingsproducten is eveneens een antwoord op de voedingsproblematieken van vandaag en morgen. Een belegging in de voedingssector, duurzaamheid en maatschappelijke en milieuverantwoordelijkheid zijn daarom niet onverzoenbaar. Een andere problematiek die rechtstreeks verband houdt met landbouwinvesteringen is palmolie. De productie van palmolie hangt samen met een hele reeks uitdagingen inzake milieu, maatschappelijke vraagstukken en deugdelijk bestuur (ESG), met name ontbossing, en daaraan verbonden respect voor het ecosysteem, biodiversiteit en het respect voor de rechten van lokale gemeenschappen, de uitstoot van broeikasgassen, het gebruik van pesticiden, arbeidsomstandigheden en het respect voor de rechten van inheemse volkeren. Palmolie is wel een belangrijke bron van inkomsten voor landen die het produceren en heeft er in belangrijke mate voor gezorgd dat ze in hun behoeften konden voorzien. We denken dan aan landen zoals Maleisië, Indonesië maar ook andere ontwikkelingslanden. Bovendien is palmolie eveneens een voedingsbron voor de bevolking. Het heeft heel wat toepassingen: voeding, schoonmaak, geneesmiddelen, biodiesel, enz. Hoewel palmolie vaak wordt bekritiseerd in de media, blijft de palmboom de bron die het meeste olie oplevert. Om dezelfde hoeveelheid olie te produceren, zouden andere mogelijke bronnen veel grotere bebouwde oppervlakten nodig hebben. Ook hier passen we een pragmatische aanpak toe. Dat betekent dat we rekening houden met de vele positieve bijdragen van palmolie en daarom bevorderen we de toepassing van de beste praktijken in plaats van de activiteit radicaal uit te sluiten om de nefaste gevolgen ervan te beperken. In dat verband kunnen verschillende sectorinitiatieven naar voren worden geschoven, met name de Rond Tafel voor Duurzame Palmolie (Roundtable for Sustainable Palm Oil – RSPO) dat als doelstelling heeft om de duurzame productie en gebruik van palmolie voor de planeet, de bevolking en de welvaart te promoten. De initiatieven van de RSPO worden door sommige ngo’s zoals Greenpeace als onvoldoende beschouwd om bijvoorbeeld de ontbossing tegen te gaan. Toch gaan verschillende palmolieproducenten verder dan de vereisten van de RSPO en nemen ze het initiatief voor een sterker beleid inzake de bescherming van de bossen. Dat geldt onder meer voor Agri-Resources, New Britain Palm Oil, Sipef of Agropalma, die zich inzetten tegen ontbossing. Hoewel de RSPO inderdaad niet al te snel vooruitgang boekt, is ze wel het grootste intersectorale initiatief dat voldoende kritische massa heeft om producenten, consumenten en traders rond de
Controversiële activiteiten – K1 2015
14/15
tafel te brengen. Ze werd in 2004 opgericht door de producenten en traders, maar ook door verschillende ngo’s. De principes en criteria voor de certificering worden om de vijf jaar herbekeken. Verschillende bedrijven in de portefeuille worden regelmatig en internationaal erkend als voortrekkers op dit gebied en dragen in aanzienlijke mate toe aan de strijd tegen klimaatverandering en ondervoeding.
De doodstraf In het kader van zijn beleggingen in SRI-staatsobligaties, heeft Petercam het principe van de doodstraf als negatief screeningelement weerhouden. Op die manier worden de staten die de doodstraf toelaten in hun wetgeving gepenaliseerd. Het gaat hier om de wettelijke toelating, zelfs al wordt de doodstraf in de praktijk niet meer uitgevoerd. Zo heeft Japan de toepassing van de doodstraf niet uit zijn grondwet geschrapt en wordt het land daarvoor gepenaliseerd, net als de Verenigde Staten, die de doodstraf blijven toepassen in bepaalde staten.
Zwarte lijst van het Noors Pensioenfonds Bepaalde bedrijven schenden voortdurend conventies en verdragen en maken zich schuldig aan ernstige en frequente schendingen van de fundamentele mensen- en arbeidsrechten. Andere bedrijven, die op zich de wetgeving en gangbare regelgeving niet schenden, beschadigen in aanzienlijke mate het milieu en respecteren het ecosysteem niet. Petercam heeft – uitsluitend in het kader van de specifieke verantwoorde beleggingsstrategieën – beslist om de uitsluitingslist toe te passen van het Noorse Pensioenfonds. Dit beleid van het Government Pension Fund Global is er immers op gericht om bedrijven uit te sluiten die internationale normen schenden en wordt vaak als voorbeeld aangehaald. De uitsluitingslijst werd opgesteld met de steun van een Ethische Raad om te beantwoorden aan de ethische normen van de Noorse bevolking. Dit in Europa erg belangrijke staatsfonds zet veel middelen en mensen in om mogelijke controverses op te sporen waarbij de meer dan 8.000 bedrijven waarin het belegt betrokken zouden kunnen zijn, en om na te gaan of ze terecht zijn. Op basis van de ernst en de reikwijdte van de schending, en vooral of een bedrijf in staat is om al dan niet zichtbare vooruitgang te boeken, zal de Ethische Raad oordelen of een bedrijf dat zich schuldig maakt aan een schending van de normen al dan niet wordt uitgesloten. Petercam waardeert de transparantie van de publicatie van de uitsluitingslijst van het Noorse pensioenfonds. De beslissing van het ministerie van Financiën wordt immers publiek bekendgemaakt en het technische rapport dat wordt opgesteld door de Ethische Raad en de uitsluitingen motiveert, is eveneens beschikbaar.
Controversiële activiteiten – K1 2015
15/15