NTGent / Peter Verhelst Hotel Malaria 1, 2 & 3/4/2015 – 20:30 – Kaaistudio’s Theater • in het Nederlands • ca. 60 min. EXTRA: VERHELST XL Aansluitend op Hotel Malaria tonen we een aantal installaties waarin Peter Verhelst zijn artistieke verwantschap met beeldende kunstenaars als Johan Tahon en Maud Bekaert laat zien. Daarnaast organiseren we samen met Topaz verschillende workshops, gesprekken en de filmscreening van Before We Go van cineaste Jorge Léon.
CREDITS tekst & regie Peter Verhelst spel Lien Wildemeersch Bert Luppes muziek Kreng (Pepijn Caudron) lichtontwerp Mark Van Denesse inspiciënt en lichttechniek Ferre Carron kostuumontwerp An De Mol
geluidstechniek Predrag Momcilovic productieleiding Katrien Van Gijsegem uitvoeringsdecors en kostuums Ateliers NTGent productie NTGent Met dank aan alle medewerkers van NTGent
HOTEL MALARIA Een oudere man en een jonge vrouw hebben een contract opgesteld en ondertekend. De man ontvangt de jonge vrouw in zijn huis. Zij zal er, zo zegt het contract, blijven ‘tot gebeurd is wat moet gebeuren’. De voorstelling lijkt wel een film. Er zijn flashbacks. Er zijn ijldromen. Er zijn geluiden – Bangkok? Thailand? Er zijn gesprekken waarin zowel de man als de jonge vrouw zich blootgeeft. Is de vrouw een prostituee, is ze een verpleegster? En wat heeft het pleidooi van de man voor een excessief leven met haar te maken? Beiden maken het publiek medeplichtig aan de meest universele en tegelijk intiemste hunkering: door een ander gezien te worden. De voorstelling is een saluut aan de onlangs overleden Franse regisseur Alain Resnais. • Peter Verhelst is dichter, romanschrijver, toneelauteur, regisseur. Voor NTGent regisseerde hij o.a. de monoloogvoorstellingen Lex, Julius Caesar, Nero en Africa. Met Wim Opbrouck en Christoph Homberger creëerde hij in maart 2014 een verrassende Parsifal.
EEN GESPREK MET PETER VERHELST Door Steven Heene voor NTGent Het komende voorjaar zal hij alomtegenwoordig zijn: Peter Verhelst. Er is zijn nieuwe voorstelling Hotel Malaria, met Bert Luppes en Lien Wildemeersch. Er is VERHELSTXL, een rituele omgeving bestaande uit vier installaties of beeldhouwwerken. En er verschijnt een nieuwe roman: De kunst van het crashen, een literaire vertaling van een bijna-‐doodervaring op de snelweg, twee jaar geleden. Stof genoeg voor een gesprek. De voorstelling Hotel Malaria gaat eind februari in de Minard-‐ schouwburg in première. Op het moment van onze afspraak voor een interview zijn de repetities net gestart. Verhelst: ‘We zijn nu twee dagen bezig. Tot januari is het repetitie-‐ schema redelijk verbrokkeld, omdat Bert en Lien nog vaak in een andere voorstelling spelen. Maar dat vind ik niet erg. Die onderbrekingen hebben het voordeel dat je de dingen kunt laten rijpen. Dat was met Africa (een productie van NTGent met Oscar Van Rompay, SH) ook het geval. En ik hou daar wel van. Door iets eventjes te laten rusten, kun je er met frisse ogen naar blijven kijken. Of anders gezegd: de luciditeit neemt alleen nog toe.’ Bij eerdere producties schreef je de tekst stap voor stap, bladzijde na bladzijde. Bijna zoals een beeld-‐ houwer zijn kunstwerk uit steen kapt: bedachtzaam, maar er is geen weg terug. Hanteer je voor Hotel Malaria diezelfde methode? ‘Je bedoelt: of ik wel een methode heb? (lacht) Nee, het klopt. Vroeger begon ik vaak door twee, drie bladzijden te schrijven. Om een bepaalde toon te zetten. En dan maakten we daar iets mee: de acteurs en ik. En dan ging ik terug naar mijn schrijftafel, kwamen er enkele bladzijden bij, enzovoort. Zo bouwden we aan de voorstelling. Maar goed, dit keer had ik de tekst al klaar. Of toch min of meer. Ik heb een geraamte van twintig bladzijden. Met een tekst die hopelijk een soort van ruimte creëert. Ik wou vooral niet te veel tekst, sowieso. Theater bevat soms te veel woorden, vind ik. Voor Hotel Malaria wou ik bewust een kleine tekst schrijven. Weliswaar met de ambitie om de acteurs iets moois aan te reiken, want tijdens het schrijven had ik zeg maar een verhevigde versie van Bert voor ogen, en een verhevigde versie van Lien. Nu proberen we daar samen iets van te maken. We zullen zien. Maar na de eerste lezing was het iedereen aan tafel al duidelijk: het wordt een kwetsbare voorstelling.’ Kun je iets meer vertellen over de twee personages? Is het een dialoog? ‘Hm. Dat is altijd een beetje onduidelijk bij mij... (Denkt na) Ik vind dialogen moeilijk. Ik zit met open mond te kijken naar mensen die eindeloos kunnen praten. En inspelen op elkaar. Ik kan dat niet. Maar ik ga er ook van uit dat veel dialogen eigenlijk vermomde monologen zijn. Maar in Hotel Malaria? Laat ons zeggen dat de personages elkaar helpen om van monologen een dialoog te maken. Je hebt een man van rond de vijftig en een vrouw van rond de dertig die een gemeenschappelijke taal ontwikkelen. Omdat ze snel tot een soort kern moeten komen waar de meeste mensen niet eens toe komen. Via een gesprek. Tussen die man en die vrouw is er sprake van een contract. Bij zo’n situatie denken veel mensen — misschien vooral mannen, ja — onmiddellijk aan een bepaald soort contract, namelijk: betaalde seks. Maar het gaat over iets zeer wezenlijks dat gevraagd wordt, iets extreems ook. En in essentie gaat het verhaal, zoals zoveel verhalen, over de poging om niet ongelukkig te worden.’ Dat klinkt nog altijd een beetje abstract. Kom je als publiek te weten wat...? ‘Absoluut. Maar het is een beetje dwaas om op voorhand te veel prijs te geven. Het maakt deel uit van de voorstelling om langzaam te ontdekken wat er precies gaande is. Maar het is geen raadsel of zo, met een quiz achteraf. Het is een verhaal over liefde. En over verraad: wat is dat? Wat is dat: uw woord houden? Bij een overeenkomst heeft iedereen altijd een eigen interpretatie van
wat er is afgesproken. Maar wat be-‐ tekent het om uw leven te verbinden met dat van een ander? Dat klinkt dramatisch, maar daar gaat het over. Ik hou van theater dat een soort van collectieve adem creëert. (…) Een soort concentratie bij spelers maar ook bij het publiek. Dat fascineert mij mateloos. In de eerste seconden heb je altijd een soort van sfeerzetting. Je versnelt of vertraagt de tijd. En dan ben je vertrokken. Het is zo typisch voor theater... Dans heeft dat ook. Het zijn bij uitstek de kunstdisciplines waarbij je ademloos op het puntje van je stoel kunt zitten. Om die elektrische vonkjes te zien over-‐ springen.’ Je staat bekend om je poëtische, mysterieuze teksten, ook op het toneel. Om een theaterwetenschappelijke term te gebruiken: ze zijn post-‐dramatisch. Zoals bijvoorbeeld de teksten van Elfriede Jelinek. Ze kennen geen klassieke span-‐ ningsboog en hebben een alternatieve structuur, vaak zonder ‘plot’. ‘Waar ik van hou, is dat de actie talig is. Dat alles zich afspeelt in de manier waarop men iets formuleert. Het creëert zoveel ruimte en je hebt niet het gedoe van iemand die moet doen alsof. Waarbij een bepaalde situatie op een herkenbare of realis-‐ tische manier moet geëvoceerd worden. Al heb ik daar voorbeelden van gezien waarbij mijn mond openviel van bewondering. Maar het is niet wat mij drijft. (Denkt na) Ik hou meer en meer van een taal die de barok achterwege laat. Alhoewel, barok is misschien een verkeerd woord. Mijn eerste teksten waren, laat ik zeggen, hermetische taalbouwsels. Maar dat is veel verminderd. Ik hou enorm van de teksten van Heiner Müller. Tja, wie niet? Maar dan heb je ook iemand als Samuel Beckett, die weergaloos schrijft zonder ook maar één beeld te gebruiken. En die toch op genadeloze wijze blootlegt waarover het gaat. Zeer, zeer mooi. Waarmee ik wil zeggen dat ik nog altijd geneigd ben om mijn taal te verdichten, maar niet om poëtisch euh...’ Uit te pakken? ‘Voilà. Enfin, ik wil wel uitpakken. Maar niet te veel. Een beetje. (lacht) Ach, elke theatertekst is een kunsttaal, natuurlijk. Maar waar ik van droom is dat de toeschouwer in die taal meegaat. En zelfs in die taal gaat denken. Niet van: oh, dat is mooi gezegd. Neen, het gaat om de idee van collectief ademen.’ Wat is het visuele visioen voor Hotel Malaria? ‘Deze keer is het zonder decor. Meestal vertrekt een voorstelling bij mij uit een decor en wat het oplegt aan de acteur. Dat was bij Africa duidelijk het geval: een stukje Afrika van vier op vier meter, met alle obstakels, zand en putten en noem maar op. Het heeft een enorme invloed op wat Oscar kan doen. Hetzelfde gold voor Nero. Daar stond Wim (Opbrouck, SH) als het titelpersonage in een nagebouwde stad in miniatuur. Het maakt een deel van de handelingen overbodig. Voor Hotel Malaria wil ik vertrekken van de lichamen van de acteurs. Maar ik geef toe: ik moet me bedwingen. Want iedere keer als ik over de voorstelling fantaseer, zie ik decorstukken oprijzen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Maar dan zie ik Bert, die een ongelooflijke danser is. Hij weet perfect, op elke seconde, waar zijn lijf zich in de ruimte bevindt. En dat wordt het decor, bij manier van spreken.’ Is er muziek in de voorstelling? ‘Welja. Daarvoor werk ik opnieuw samen met Pepijn Caudron alias Kreng. Ik wil een bepaalde sfeer op scène creëren — niet zozeer met muziek, vooral met geluiden. Want ik erger mij vaak aan muziek. Vaak is het toch een vorm van emotionele chantage. Daarom zet ik soms de klank af als ik naar een film kijk.’
In welke mate bouwt deze voorstelling verder op Parsifal, je vorige regie? Daarin ging het ook over loslaten, over hoop en vergankelijkheid... ‘Dat is waar. Maar een belangrijke inspiratiebron voor deze voorstelling was de film l’Année dernière à Marienbad (1961) van Alain Resnais. Die wou de nouveau roman verfilmen, waarbij de lijnen tussen realiteit en fictie vervagen. Met veel stiltes en shots die net iets te lang duren. Vreselijk grappig ook. Parsifal ging over het loslaten van de oude wereld. Wat steken we in het kistje dat we meegeven aan de nieuwe generatie? Hoe gaan we om met verlies? In die zin loopt die inhoudelijke lijn verder. Want Hotel Malaria gaat natuurlijk ook over verlies. En over het opvangen van dat verlies: door de liefde. Beide voorstellingen zijn een poging om mensen te laten zien op een niet-‐ironische, niet-‐cynische manier — mensen die proberen om niet ongelukkig te zijn.’ (…) Nog een moeilijke vraag: ben je milder geworden? ‘Noem het een soort van mededogen. Dat leer je op het moment dat je beseft dat je niet onfeilbaar bent. En dat is oké. Dus ja, er komt een mededogen bij en een grotere kwetsbaarheid. Dat heeft ook met de wereld te maken. Want ik word dagelijks wel tien keer gechoqueerd tot in het diepste van mijn ziel. Wat een wereld! Er is zoveel dat degouteert: hier in België, maar ook elders. Maar het is een wereld die tegelijk zeer spannend is. En ik heb mezelf geleerd om het cynisme achterwege te laten. Want cynisme is onvruchtbaar en dus vervelend. Pas op, kwetsbaarheid kan ook truttig zijn. Maar dat kun je wel vermijden.’ Het werk moet wel vitaal blijven? ‘Dat is eigenlijk het perfecte woord. Stefan Hertmans heeft dat ooit ‘een vitale melancholie’ genoemd. Helemaal mee eens. (Denkt na) We zijn allemaal op zoek naar nieuwe rituelen. Want alle oude utopieën zijn te groot gebleken. Of zijn monsterlijk geworden: kapitalisme, religie... Er heeft een ‘onttovering’ plaatsgevonden. De neo-‐kapitalistische machine draait op volle toeren maar eet zijn eigen kinderen op. Wat doe je dan, als mens? Bidden, zoals in andere werelddelen? Voor mij ligt daar een uitdaging wat theater betreft: we hebben de kans om een nieuw ritueel te ontwikkelen. Daarom ben ik ook blij om VERHELSTXL te presenteren. Dat gaat daar expliciet over: nieuwe rituelen proberen te formuleren, door iets aan te reiken. Daarvoor werk ik met andere kunstenaars samen. Om plekken te installeren waar mensen afscheid van iets of iemand kunnen nemen. Of waar iemand het leven als dusdanig kan vieren.’ Wat mogen we verwachten van VERHELSTXL? ‘Er is een monument: een muur waar iemand een boodschap in kapt. Er is Het huis van de druppe-‐ lende stenen: hangende stenen die wenen na het schrijven van een wensbriefje. Een ritueel dat we uitgeprobeerd hebben in Brugge — daar werkte het goed. Kinderen waren er zot van. Mensen kwamen er naar toe na een begrafenis, gewoon om er te zitten. Het derde beeld is gemaakt samen met Johan Tahon. Hij maakt als beeldhouwer heel theatrale installaties. Het is een beeld dat zich over de bezoeker buigt. En dan is er nog een instal-‐ latie waar mensen kunnen in parti-‐ ciperen: om een landschap in kaarsvet te maken.’ Voor een schrijver hou je opvallend van de stilte. En van sprekende lichamen. Ervaar je dan toch een wantrouwen tegenover taal of tekst? ‘Kijk, er treedt natuurlijk een probleem op als je een tekst op scène gebruikt. Zodra het eerste woord wordt uitgesproken, wordt je verhouding met wat je ziet meteen geproblematiseerd. En omgekeerd: een beeld ondermijnt al snel de tekst. Woorden vliegen weg wanneer een sterk beeld de aandacht afleidt. Want een beeld is iets chemisch, het werkt veel directer. Dat is altijd mijn discussie met choreografen: als je dansers hebt, laat hen vooral zwijgen, denk ik dan. Want zij kunnen alles uitdrukken met hun lijf, werkelijk alles! Waarom moet je daartegen ingaan? De conclusie is dus: denk goed na vooraleer je ergens tekst aan toe-‐ voegt. Want er zijn zoveel manieren om een verhaal te
vertellen — zeker in theater of dans. Je moet al je zintuigen blijven gebruiken als toeschouwer. In die zin zijn mijn stukken altijd een uitnodiging: neem alstublieft uw tijd om te kijken. Bekijk en bemerk de details. Ik kan het vergelijken met een van mijn lievelingsbezigheden, namelijk: op een plein zitten en naar de mensen kijken. De hele tijd zie je van alles. Zodra er lichamen in een ruimte zich tot elkaar verhouden, zie je van alles ontstaan. En dat is mooi. Moeilijk ook, maar mooi.’
VERHELST XL -‐ EXPO 1>3/04/2015 – 18:00 – Kaaistudio’s.
nl/ Verhelst XL is een poging om theater te maken dat ‘stille omgevingen creëert’. Plekken waar nagedacht kan worden, gerouwd, genoten, traag kan worden gekeken. Plekken voor nieuwe rituelen. Auteur en regisseur Peter Verhelst en letterbeeldhouwster Maud Bekaert werkten voor Verhelst XL in het QNX-project (Brugge) samen met kunstenaars als Johan Tahon, Dirk Braeckman, Cristina Iglesias, Lili Dujourie en Helmut Stallaerts. fr/Verhelst XL tente de faire du théâtre qui crée des environnements silencieux : des lieux de réflexion, de deuil, de plaisir, de contemplation. Des lieux pour des rituels nouveaux. Pour Verhelst XL, l’auteur et metteur en scène Peter Verhelst et la sculptrice de lettres Maud Bekaert ont travaillé au projet QNX à Bruges, en collaboration avec des artistes-plasticiens comme Johan Tahon, Dirk Braeckman, Cristina Iglesias, Lili Dujourie et Helmut Stallaerts. en/Verhelst XL is an attempt to make theatre that ‘creates peaceful surroundings’. Places where you can think, grieve, enjoy, look around at leisure. Places for new rituals. Author and director Peter Verhelst and letter sculptor Maud Bekaert worked on this in the QNX project (Bruges) together with artists such as Johan Tahon, Dirk Braeckman, Cristina Iglesias, Lili Dujourie and Helmut Stallaerts.
Het huis van de druppelende stenen Er zijn hangende stenen, vuurschalen, wensblaadjes. De wensblaadjes worden verbrand en op dat moment beginnen de hangende stenen te wenen. De tranen worden vermengd met de as en dat mengsel wordt uitgestreken over de beelden van Johan Tahon. I.s.m. Johan Tahon, Brugge Plus, NTGent Meer van tranen Er is een klein meertje met stapstenen. Er staat een hoog wit beeld in het water. De bezoeker gaat op de stapstenen staan. Het beeld buigt zich voorover tot zijn gezicht voor dat van de bezoeker hangt. Het beeld fluistert een tekst en begint mateloos te huilen. I.s.m. Johan Tahon, Brugge Plus De lichtgevende muur Op een muur van vijf meter hoog licht het woord ‘nooit’ op. De bezoeker gaat naar de achterkant van de muur, die gevuld is met het zich almaar herhalende ‘Nooit komt een eind aan ons verlangen’. Eén woord uit die zin wordt door een letterbeeldhouwster in de leisteen gebeeldhouwd... I.s.m. Brugge Plus Laten we bergen bouwen Een sneeuwwit berglandschap. Bezoekers kunnen gesmolten kaarsvet over het landschap gieten. Zo groeien de bergjes langzaam. Plots weerklinkt muziek. Het landschap begint hevig te gloeien… I.s.m. met NTGent
VERHELST XL – HET ATELIER
nl/ In Topaz, het dagcentrum voor palliatieve zorg in Wemmel dat wordt geleid door prof. dr. Wim Distelmans, zorgt Het Atelier voor de creatieve activiteiten waarmee men probeert het welzijn van de gasten te bevorderen of te herstellen. De ateliers staan open voor iedereen maar zijn in de eerste plaats gericht op mensen met een chronische of levensbedreigende aandoening. Aansluitend bij de voorstellingen van Hotel Malaria is Het Atelier te gast met een aantal activiteiten, in het kader van Verhelst XL. fr/ À Topaz, le centre de jour de soins palliatifs que dirige le docteur Wim Distelmans à Wemmel, l’Atelier organise des activités créatives susceptibles de promouvoir le bien-‐être des hôtes. Tous les ateliers sont ouverts à tout un chacun, mais les activités sont destinées en premier lieu aux personnes atteintes d’une maladie chronique ou incurable. Dans le cadre des représentations de Hotel Malaria, l’Atelier est l’hôte de Topaz avec quelques-‐unes de ses activités. Dans le cadre de Verhelst XL. en/ In Topaz, the day centre for palliative care in Wemmel run by Dr. Wim Distelmans, Het Atelier supervises creative activities that aim to promote or restore the wellbeing of the patients. The studios are open to everyone but are primarily aimed at people with a chronic or life-‐threatening illness. In addition to the performances of Hotel Malaria, Het Atelier is also there to help with a number of other activities. As a part of Verhelst XL. Programma Woensdag 1 april * 16:00>17:00: workshop Qi Gong Qi Gong is een energetische bewegingsleer, bedoeld om de innerlijke rust te vinden en de eigen innerlijke energie te ontdekken en te leren gebruiken. *16:00>18:00: recyclage workshop * na de voorstelling: gesprek met Peter Verhelst Donderdag 2 april *19:00: presentatie van de werking van W.E.M.M.E.L., de koepelorganisatie van Topaz en LEIF. Vrijwilligers van Leif beantwoorden uw vragen en u kan uw Leifkaart laten opstellen. * na de voorstelling: gesprek over kunst en zorg, met Peter Verhelst, Ann Weckx en dokter Milica Matic. Moderator is Anna Luyten Vrijdag 3 april *19:00: voorstelling werkproces van het fotoboek What if, gemaakt door patiënten van Topaz, cineast Jorge León en kunstenaars Ann Weckx, Rudi Bekaert e.a. * 22:00: vertoning film Before We Go van Jorge León, met o.m. Meg Stuart, ontstaan uit ontmoetingen met deelnemers aan het foto-‐ en filmatelier van TOPAZ. Kaaitheater is supported by