Personen- en familierecht, actualiteiten •Waardenburg, April 2014
Actualia PFJ-recht 20 april 2014 AvdR Waardenburg Paul Vlaardingerbroek E-mail:
[email protected] 2
Concept-Besluit langdurig verblijvende kinderen en hun gezinsleden
• Dit besluit regelt onder welke voorwaarden langdurig in Nederland verblijvende kinderen en hun gezinsleden verblijf kan worden toegestaan. • Gegevens • Eerste ondertekenaar Staatssecretaris VenJ • Soort regeling: Amvb • Inwerkingtreding: per KB • Opschrift • Besluit van ... , houdende wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met het toekennen van verblijf van langdurig in Nederland verblijvende kinderen en hun gezinsleden.
Kamerstukken I, 33 488, nrs. A-C Wijzigingen van het wetsvoorstel Tegengaan huwelijksdwang zijn onder andere; A. Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd: • 1. In het eerste lid vervalt de aanduiding 1. • 2. Het tweede en het derde lid vervallen. B • Artikel 35 en 36 vervallen. C • Na artikel 41 wordt een artikel ingevoegd: • Artikel 41a • Een huwelijk mag niet worden gesloten tussen hen die elkander, hetzij van nature hetzij familierechtelijk, als bloedverwanten bestaan in de derde of vierde graad in de zijlinie, tenzij de aanstaande echtgenoten bij de ambtenaar van de burgerlijke stand ieder een beëdigde verklaring hebben afgelegd, inhoudende dat zij hun vrije toestemming tot het huwelijk geven.
…tegengaan huwelijksdwang… Wijzigingen zijn onder andere: …. M Artikel 233 komt te luiden: • “Minderjarigen zijn zij die de leeftijd van achttien jaren niet hebben bereikt en evenmin met toepassing van artikel 253ha meerderjarig zijn verklaard.” •
Etc….
GBA is ‘out’, Basisregistratie personen is ‘in’ • Aanpassingswet basisregistratie personen) • Wet van 10 juli 2013, Stb. 316, houdende aanpassing van wetten aan de Wet basisregistratie personen (Aanpassingswet basisregistratie personen) • I.w.tr. op 1 januari 2014 bij Besluit van 28 november 2013, Stb. 494. De Wet basisregistratie personen treedt in werking met ingang van 6 januari 2014, met uitzondering van artikel 31, onderdelen b, c, d en e. • Kamerstukken 33 555 • De Wet van 3 juli 2013, Stb. 315 houdende nieuwe regels voor een basisregistratie personen (Wet basisregistratie personen) trad in werking op 6 januari 2014. De Wet GBA verviel daarmee (kamerstukken 33 219). 6
Verruiming aansprakelijkheid minderjarigen ≥ 14 jaar • • • •
Kamerstukken I, 30 519, A: Initiatiefvoorstel-Oskam/Cöruz betreffende verruiming aansprakelijkheid voor gedragingen van minderjarigen vanaf veertien jaar Doel voorstel: ouders/verzorgers kunnen volledig aansprakelijk worden gesteld voor de door hun minderjarige kinderen bewust toegebrachte schade. In het debat in de Eerste Kamer maakte een aantal woordvoerders bezwaar dat de 'vrijpleitmogelijkheid' van ouders in het initiatiefwetsvoorstel geheel komt te vervallen. Zo ook over de verzekerbaarheid van de algehele risicoaansprakelijkheid van ouders van minderjarigen. Initiatiefnemer Oskam (CDA) gaf aan dat hij zich naar aanleiding van de in de Eerste Kamer geuite bezwaren zal herbezinnen op het wetsvoorstel. Aanhouding wetsvoorstel.
7
Vernieuwde wetgevingskalender online • Nieuwsbericht | 08-04-2015 • Degene die meer wil weten over de totstandkoming van wetten en algemene maatregelen van bestuur kan vanaf 8 april terecht bij de geheel vernieuwde wetgevingskalender. De verbeterde website is het resultaat van een samenwerking tussen de ministeries van Veiligheid en Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Vrijwel alle ministeries doen mee. In de loop van 2015 sluiten ook de ministeries van Defensie, Buitenlandse Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan.
‘Sekse gekleurde terminologie in wetgeving’ • Vergaderjaar Tweede Kamer 2014-2015 Bijlage bij Kamerstuk 27859 nr. 76 Technische informatie over de publicatie Een inventarisatie van Nederlandse wetgeving met sekse specifieke aanduidingen of de term ‘geslacht’ • Deze publicatie is op 13 maart 2015 gepubliceerd door Tweede Kamer der Staten-Generaal. De publicatie is van het type Bijlage en heeft als identifier "blg476417".
Invoering Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand
• Wet van 8 oktober 2014, Stb. 270, tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de vereenvoudiging van en de invoering van een elektronische dienstverlening bij de burgerlijke stand (Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand; Kamerstukken 32 444) • Datum inwerkingtreding: nog niet bekend (waarschijnlijk op verschillende tijdstippen: elektronische geboorteaangifte op 1 juli 2015 - naar verwacht)
Gewelddadige jihadist verliest Nederlanderschap • Nieuwsberichten ministerie van Veiligheid en Justitie • Gewelddadige jihadist verliest Nederlanderschap 18 december 2014, 14:49 De minister van Veiligheid en Justitie kan straks zonder voorafgaande strafrechtelijke veroordeling het Nederlanderschap intrekken van jihadisten die in het buitenland meevechten met een terroristische organisatie. Bij terugkeer naar Nederland kunnen deze jihadisten immers een direct gevaar vormen voor de nationale veiligheid. In zo’n geval is een snelle reactie geboden en kan met het intrekken van het Nederlanderschap niet worden gewacht tot iemand is teruggekeerd en veroordeeld. Lees meer
Vergoedingen rechtshulp • • •
•
Commissie onderzoekt kostenstijging rechtsbijstand Nieuwsbericht Min VenJ| 30-01-2015 Een commissie gaat onderzoek doen naar de problematiek van oplopende kosten in de gesubsidieerde rechtsbijstand in relatie tot de toegang tot het recht. Dat heeft staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie aan de Eerste en de Tweede Kamer geschreven. Het kabinet heeft op voorstel van de staatssecretaris besloten een commissie in te stellen in reactie op een tweetal moties die door de Eerste Kamer zijn aangenomen bij aanvaarding van de begroting van Veiligheid en Justitie 2015. De rechtzoekende wordt niet geraakt door de AMvB. De maatregelen zijn gericht op de vergoeding aan rechtsbijstandsverleners. De basisvergoeding per punt voor advocaten in rechtsbijstandszaken zal na een korting van 35 cent, en een tijdelijke stopzetting van de indexatie rond de 105 euro blijven. Ook de vergoeding voor advocaten per punt in bewerkelijke strafzaken blijft boven de 100 euro. Dat is een ondergrens voor staatssecretaris Teeven.
…vervolg rechtshulp.. • Uit de brief van Teeven: • “De motie-Franken c.s., die werd ingediend tijdens het debat over de begroting van 2015, verzoekt de regering om de voorgenomen bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand ten bedrage van €85 miljoen achterwege te laten en alternatieve financieringsmogelijkheden te zoeken. De motie-Franken c.s. biedt geen financiële dekking voor het tekort dat direct in de begroting 2015 zou ontstaan als gevolg van het achterwege laten van inwerkingtreding van de algemene maatregel van bestuur, die op 30 april 2014 bij uw Kamer is voorgehangen (€13,3 miljoen in 2015 oplopend tot €26 miljoen in 2018). Overigens heeft het resterende bedrag aan bezuinigingen ter hoogte van €59 miljoen betrekking op het begrotingsjaar 2016 en volgende.”
Naar een beperkte GvG? Kamerstukken 33 987 Voorstel van wet van de leden Berndsen-Jansen, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet teneinde de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken Nr. 5 VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE Betrokkenen willen de wettelijke gemeenschap van goederen beperken tot dat wat beide echtgenoten tijdens en door hun huwelijk door hun inspanning inbrengen. Bezittingen en schulden van voor het huwelijk en erfenissen en giften vallen niet meer standaard in de gemeenschap van goederen. Indieners denken dat dit systeem beter aansluit op de praktijk en hebben een aantal organisaties, waaronder de KNB, om een reactie gevraagd. • Zie Kamerstukken II 2014-2015, 33 987, nrs. 1-7 • …vervolg…
….Vervolg… •
• •
De KNB heeft de notariële specialistenverenigingen EPN (Vereniging van Estate Planners in het Notariaat) en VMSN (Vereniging van Mediators en Scheidingbemiddelaars in het Notariaat) geconsulteerd. KNB: Het niet bijhouden van een goede administratie bij trouwen in beperkte gemeenschap van goederen kan in de praktijk tot problemen leiden. De KNB verwacht dat het niet bijhouden van een administratie in de praktijk tot problemen gaat leiden en dat daarmee de afwikkeling van een gemeenschap na ontbinding er niet eenvoudiger op zal worden. Leidt het niet bijhouden van de administratie daarmee weer tot de algehele gemeenschap van goederen, dan sorteert het wetsvoorstel niet het beoogde effect, aldus de KNB.
Kritische bijdragen over het initiatiefwetsvoorstel • • • • •
Zie: B. Breederveld, FJR 2014/54 P. Huijgen, JBN 2014/55 R.M.H.H. Tuinstra, FTV 2014/49 R.M.H.H. Tuinstra, Tijdschrift voor scheidingsrecht/EB, 2014/44 B.E. Reinhartz, FJR 2014/3
•
Zie de ‘insluitingsclausule’ en de mogelijkheid van echtgenoten om hierover afspraken te maken in huwelijse voorwaarden. Als de erflater per se wil bereiken dat beide echtgenoten de verkregen goederen samen moeten verkrijgen, dan kan hij aan beide echtgenoten samen nalaten of schenken, zij het dan wel in eenvoudige mede-eigendom als in afd. 7.1. van Boek 3 BW.
Kamerstukken I, 2014/15, 30 145, M (ouderschapsplan) • • •
•
Voortgang uitvoeringsplan ‘Verbeteren situatie kinderen in een vechtscheiding’ . Zie de bijlage “Uitvoeringsplan Verbeteren situatie kinderen in een vechtscheiding” bij de brief van beide staatssecretarissen (Teeven en Van Rijn) van 4 november 2014: http://www.eerstekamer.nl/overig/20141103/uitvoeringsplan_verbeteren/docum ent
Hierin worden diverse projecten genoemd (met data). De brief is een reactie op het rapport «Vechtende ouders, het kind in de knel» van de Kinderombudsman, alsmede een afschrift van de voortgangsrapportage van het uitvoeringsplan «Verbeteren situatie kinderen in een vechtscheiding» en de begeleidende brief aan de Tweede Kamer.
Scheiden zonder rechter • Kamerstukken II, 2014-2015, 34 118, nrs. 1-3
• Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten betreffende het uitspreken van de echtscheiding en ontbinding van het geregistreerd partnerschap door de ambtenaar van de burgerlijke stand (Wet scheiden zonder rechter) • Veel kritiek op het wetsvoorstel vanuit rechtswetenschap en politiek (zie verslag van TK 2014/15, nr. 5).
Wetsvoorstel ‘scheiden zonder rechter’: Kamer kritisch over voorlichting ambtenaren burgerlijke stand • 19-03-2015 • De Tweede Kamer heeft kritische vragen over de voorlichting door de ambtenaren van de burgerlijke stand bij het wetsvoorstel Scheiden zonder rechter. PvdA, SP, CDA, D66, ChristenUnie, PVV en SGP zeggen waarde te hechten aan goede voorlichting, zodat gelijkwaardigheid van partners gewaarborgd blijft. De VVD vindt het wenselijk dat er een door een notaris ondertekende overeenkomst komt om latere negatieve consequenties te voorkomen. Bescherming die voorheen door een notaris of advocaat werd geboden, wordt in wetsvoorstel KST. 34 118 vervangen door voorlichtingsmateriaal dat door de overheid beschikbaar wordt gesteld.
Uitvoering Tegemoetkoming Adoptiekosten bij VenJ • • • • •
Uitvoering Tegemoetkoming Adoptiekosten naar ministerie van VenJ Nieuwsbericht VenJ 05-01-2015 Met ingang van 1 januari 2015 wordt de Regeling Tegemoetkoming Adoptiekosten niet meer door het Agentschap SZW uitgevoerd, maar door het ministerie van Veiligheid en Justitie. Het is per 1 januari niet meer mogelijk om de Tegemoetkoming Adoptiekosten bij het Agentschap SZW aan te vragen via het subsidieportaal van het Agentschap SZW. Adoptiefouders kunnen vanaf deze datum meer informatie verkrijgen en een aanvraagformulier voor een tegemoetkoming in de kosten downloaden op de website van de rijksoverheid. Volledig ingevulde aanvraagformulieren kunnen vanaf 1 januari 2015 worden gezonden naar: Ministerie van Veiligheid en Justitie, t.a.v. de Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden
Erkenning voor Kwaliteitsregister Jeugd • Op maandag 17 november 2014 hebben de staatssecretarissen van de ministeries van VWS en V&J het Kwaliteitsregister Jeugd officieel erkend. Met de erkenning van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ) als enig kwaliteitsregister jeugd, conform het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg, is het doel een stapje dichterbij gekomen. Dat is namelijk het bevorderen en handhaven van de kwaliteit van de beroepsuitoefening in het jeugddomein door het onafhankelijk houden van een register en tuchtrecht.
In werking getreden op 1 januari 2015: - Herziening kinderbeschermingsmaatregelen (Stb. 2014, 130 en 131) - Jeugdwet (Wet van 1 maart 2014, Stb. 2014, 105) - Besluit Jeugdwet 5 november 2014, Stb. 441 - Invoeringswet Jeugdwet 5 november 2014, Stb. 442 - Invoeringsbesluit 14 november 2014, Stb. 243
CORV • Op 1 januari 2015 trad de Jeugdwet in werking en werden de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp. De gemeenten zijn vanaf deze datum ook verantwoordelijk voor de uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering. In dit kader sluiten verschillende partijen uit het gemeentelijk domein en justitiële partijen voor 1 januari 2015 aan op de Collectieve Opdracht Routeervoorziening (CORV). Inmiddels heeft bijna de helft van de gemeenten zich aangemeld voor de aansluiting op CORV. • …vervolg …
Corv (vervolg) CORV is een digitaal knooppunt dat zorgt voor de elektronische afhandeling van het formele berichtenverkeer van partijen uit het gemeentelijk domein en justitiële partijen. Het realiseren van de aansluiting op CORV start voor iedere gemeenten met het invullen en ondertekenen van het aanvraagformulier. Met het ondertekenen van het aansluitformulier bevestigt de indiener akkoord te gaan met de aansluitvoorwaarden. Gemeenten hebben nog tot 1 december 2014 de tijd om het aanvraagformulier bij JustID in te dienen. Ruim 175 gemeenten hadden 25 november 2014 het formulier inmiddels ingediend. Zie het Youtube-kanaal van MinvanVenJ en van MinvanVWS: tps://www.youtube.com/watch?v=Akfh_jD1xY4&feature=youtu.be
Artikel 10.4a uit de Jeugdwet in werking getreden op 12/12/2014
• Op 11 december 2014 is het Koninklijk Besluit van 8 december 2014, houdende de inwerkingtreding van artikel 10.4a Jeugdwet, gepubliceerd in het staatsblad. Dit betekent dat artikel 10.4 uit de Jeugdwet vrijdag 12 december 2014 in werking is getreden. • Het Koninklijk besluit van 8 december 2014. • Artikel 10.4a op wetten.nl • Artikel 10.4a van de Jeugdwet regelt dat de aanvragen die in 2014 ingediend zijn of nog ingediend worden bij de BJZ en CIZ voor zorg die vanaf 1 januari 2015 jeugdhulp wordt én waarbij de BJZ en CIZ in 2014 geen beslissing meer nemen, overgedragen worden aan het college van B&W van de woonplaats van de jeugdige.
Machtiging gesloten jeugdhulp met instemming van de wettelijke vertegenwoordiger (zonder ots); wie verzoekt? Verzoeken voor bedoelde machtigingen worden in principe ingediend door het college van de gemeente waar de jeugdige zijn woonplaats heeft (zie artikel 6.1.8 Jw). De colleges zullen dit in de meeste gevallen niet zelf doen, maar deze bevoegdheid mandateren of delegeren aan een gemeentelijke instantie (zoals aan het Centrum voor Jeugd en Gezin). In de praktijk blijkt bij veel gerechten onduidelijk of en hoe dat lokaal geregeld is. De projectgroep raadt de gerechten aan zo mogelijk bij de gemeentelijke contactpersonen na te gaan aan wie/welke instantie de bevoegdheid tot het doen van verzoeken tot gesloten jeugdhulp is gemandateerd dan wel gedelegeerd. Ook kan aan de lokale GI’s worden verzocht in de verzoekschriften tot uitdrukking te brengen (al dan niet door bijvoeging van de mandaatverklaring of het delegatiebesluit) hoe deze bevoegdheid is geregeld.
Verzoeken van Landelijk Werkende Instellingen onder de oude mandaatconstructie Op grond van de Invoeringswet Jeugdwet (art. 10.6 lid 2) worden kinderbeschermingsmaatregelen (in het kader van de jeugdwet geldt dat ook voor de voogdijmaatregelen) die vóór 1 januari 2015 werden uitgeoefend door een Landelijk Werkende Instelling onder mandaat van een Bureau Jeugdzorg vanaf 1 januari 2015 rechtstreeks uitgeoefend door de Landelijk Werkende Instelling (zolang daarover onderling uiteraard geen andersluidende afspraken zijn gemaakt). In voorkomende gevallen bereiken de gerechten echter nog steeds verzoeken van een Landelijk Werkende Instelling alsof de mandaatconstructie nog bestaat. Ook wordt soms verzocht om het Bureau Jeugdzorg te vervangen door de Landelijk Werkende Instelling als het gaat om de voogdijmaatregelen. Dat is in principe dus overbodig.
Ouderbijdrage hoog op landelijke en lokale politieke agenda Bericht Jeugdzorg Nederland: 11.02.2015 Steeds meer gemeenten, onder aanvoering van de grote steden, besluiten de inning van de ouderbijdrage voor jeugdhulp (deels) op te schorten. Ondertussen wacht de Tweede Kamer op een brief van de staatssecretaris over de toepassing van hardheidsclausule en volgt er nog een uitgebreider onderzoek dat tot de zomer duurt. De Tweede Kamer wees deze week een motie over het opschorten van de inning af, maar steeds meer gemeenten regelen dit nu alsnog zelf. Een overzicht van de huidige stand van zaken: De ene gemeente legt de nadruk op de kosteneffectiviteit: de inning van de ouderbijdrage kost meer dan het oplevert (omdat de software om dit eenvoudiger te doen pas eind 2015 beschikbaar komt). De andere gemeente noemt nadrukkelijk ook inhoudelijke argumenten: het risico op zorgmijding en vraagtekens bij de aanname dat ouders kosten uitsparen die de ouderbijdrage rechtvaardigen.
..vervolg … • Staatssecretaris Van Rijn en de VNG benadrukken dat de gemeenten niet gaan over de inning van de ouderbijdrage: zij zijn op basis van de Jeugdwet verplicht de benodigde informatie aan te leveren bij het CAK. Het CAK int de ouderbijdrage vervolgens en de opbrengst gaat naar de betreffende gemeente. Een toenemend aantal gemeenten ziet dit anders en kiest voor een lokale invulling van het beleid rond de ouderbijdrage. Het is nog onduidelijk óf en hóe het rijk de naleving van de Jeugdwet op dit punt zal afdwingen bij gemeenten. Door de stellingname van met name enkele grote steden, neemt de druk op een snelle landelijke oplossing toe.
• • • • •
• • • • • • •
De verleningsbeslissing bij gesloten jeugdhulp Verleningsbeslissing bij gesloten jeugdhulp (geen spoedmachtiging) Verzoeker GI: nee, maar wel verklaring van GI dat jeugdhulp nodig is (6.1.9/1 jo 6.1.2/5) RvdK: ja (6.1.9/1 jo 6.1.2/5), tenzij Raad verklaart dat voldaan is aan de vereisten voor gesloten jeugdhulp (6.1.2/7) OM: ja (6.1.9/1 jo 6.1.2/5), tenzij Raad verklaart dat voldaan is aan de vereisten voor gesloten jeugdhulp (6.1.2/7) Verleningsbeslissing bij gesloten jeugdhulp (spoedmachtiging) In alle gevallen : nee (6.1.9/3) Verleningsbeslissing bij “gewone” machtiging GI : nee (265b/1) RvdK: ja (265b/2), tenzij het belang van het kind zich hiertegen verzet (265b/3) OM : ja (265b/2), tenzij het belang van het kind zich hiertegen verzet (265b/3)
Anti-kindersekstoerisme campagne • Nieuwe campagne tegen kindersekstoerisme: Don’t look away • Nieuwsbericht | 26-03-2015 • Minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie heeft op 26 maart 2015 op luchthaven Schiphol een nieuwe campagne tegen kindersekstoerisme gepresenteerd. In de nieuwe campagne wordt aangesloten bij de Europese campagne Don’t look away, zodat internationaal en grenzeloos kan worden opgetreden. Op de luchthaven benadrukte de minister dat reizigers en werkenden in het buitenland onmisbare extra ‘ogen en oren’ zijn voor de politie en het Openbaar Ministerie in de aanpak van kindersekstoerisme. 'Don’t look away! Oftewel: Kijk niet weg van seksuele uitbuiting van kinderen', aldus Van der Steur. • Zie de website meldkindersekstoerisme
Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren • •
• • • • •
Regeling van de Staatssecretaris van V&J van 4 november 2014, nr. 577811, Stcrt. 2014, nr. 32149, houdende de invoering van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren: Artikel 1 1. Indien de curator, bewindvoerder of mentor verzoekt om een beloning, stelt de kantonrechter die hem benoemt diens beloning vast overeenkomstig het bepaalde in het tweede tot en met zevende lid, tenzij het een curator als bedoeld in artikel 383, zevende lid, een bewindvoerder als bedoeld in artikel 435, zevende lid, of een mentor als bedoeld in artikel 452, zevende lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek betreft. 2. De jaarbeloning, inclusief onkostenvergoeding, bedraagt: a. voor een curator € 1.080; b. voor een bewindvoerder € 600; c. voor een mentor € 600. en Bij twee personen in GvG of een economische eenheid vormen, jaarbeloning: € 1.560
De RSJ binnekort gewijzigd • Wet van 1 april 2015, Stb. 140 tot vaststelling van een • nieuwe Instellingswet Raad voor • strafrechtstoepassing en jeugdbescherming • (Instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing • en jeugdbescherming 2015)
..vervolg …. • •
• • • • • • •
De kantonrechter die de curator, bedoeld in art. 1: 383, lid 7 BW benoemt, stelt diens beloning vast overeenkomstig het bepaalde in het tweede tot en met vijfde lid. 2. De jaarbeloning, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, bedraagt: a. voor een curator € 1.989; b. voor een curator in een curatele met problematische schulden € 2.281,50. 3. Indien het vermogen van de onder curatele gestelde meer bedraagt dan € 1.000.000, stelt de kantonrechter de jaarbeloning vast op 0,75% van dat vermogen. Naast de jaarbeloning kent de kantonrechter in voorkomende gevallen de volgende beloningen toe: a. voor aanvangswerkzaamheden € 936, of € 819 indien de curator voorafgaand aan de curatele budgetbeheer heeft gevoerd; b. voor een verhuizing, de verkoop of ontruiming van een woning € 325; c. voor het beheren van een persoonsgebonden budget € 487,50; d. voor het opmaken van een eindrekening en -verantwoording € 195.
Monitor Transitie Jeugd •
•
•
12.12.2014 - In 2015 gaat de Monitor Transitie Jeugd van start. De monitor zorgt ervoor dat signalen van ouders en jongeren over de veranderingen op het terrein van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering terecht komen waar dat hoort. Bij lokale belangenbehartigers, bij gemeenten en bij de rijksoverheid. De bundeling van signalen van ouders en jongeren biedt waardevolle informatie om het beleid te verbeteren. De Monitor Transitie Jeugd brengt de onbedoelde negatieve effecten en knelpunten van de transitie van de jeugdhulp naar de gemeenten in kaart. Ook worden de mogelijke oplossingen vanuit cliëntperspectief aangekaart. De monitor loopt in 2015 en 2016 De Monitor Transitie Jeugd is een gezamenlijk initiatief van LOC, Ieder(in), Landelijk Platform GGz, MEE Nederland, Zorgbelang en Uw Ouderplatform In 2015 hoort men meer over de Monitor Transitie Jeugd. Mail bij vragen naar:
[email protected]. Meer informatie: www.monitortransitiejeugd.nl
Toename van beschermingsmaatregelen volwassenen • Handelingen 2014–2015, 413 • Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister en Staatssecretaris van • Veiligheid en Justitie over beschermingsbewind en het toezicht daarop door de • kantonrechter (ingezonden 18 september 2014). • Antwoord van Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen • 31 oktober 2014) Zie ook Aanhangsel Handelingen 2013/14,nr. 252. • Toename van verzoekschriften beschermingsbewind met ca. 7000 p.j.
Artsen en vermoedens bij kindermishandeling • Artsen die kindermishandeling vermoeden, kunnen vanaf 12 december 24 uur per dag bellen met het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling (LECK) voor overleg met een gespecialiseerde kinderarts. Het LECK is een samenwerking van de academische kinderziekenhuizen in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
Een vijfde minder kinderen onder toezicht jeugdzorg • Het aantal kinderen onder toezicht van jeugdinstanties is de afgelopen jaren gedaald. Sinds 2010 staan 20% minder kinderen onder toezicht. Eind 2014 waren het er 26.354. Volgens het Ministerie van Veiligheid en Justitie, dat de cijfers op 22 januari 2015 naar buiten bracht, is dat goed nieuws: 'Door een slimmere manier van werken worden ouders en kinderen sneller geholpen, waardoor kinderbescherming vaak korter of helemaal niet meer nodig is.'
PvdA en VVD willen eenvoudiger kinderalimentatie Nieuws 18 februari 2015 Een eenvoudiger en rechtvaardiger systeem van kinderalimentatie dat leidt tot minder ruzie tussen ouders. Dat is het doel van het kinderalimentatiewetsvoorstel dat VVD en PvdA woensdag presenteren. Initiatiefnemer Ard van der Steur van de VVD: ‘Betalende ouders hadden tot dit moment vaak geen idee van de berekeningsmethodiek en dus geen inzicht in de reden waarom de rechter een bepaald bedrag oplegt. Dat leidde tot ergernis en vaak zelfs processen.’ Gescheiden ouders kunnen straks via internet uitrekenen hoeveel ze financieel moeten bijdragen aan de zorg van het kind. Beide ouders gaan bijdragen aan de alimentatie. Daarbij wordt dan ook rekening gehouden met hoeveel zorg iemand draagt voor een kind. ‘Merkwaardig genoeg betaalde de meest verdienende ouder de alimentatie, zelfs als deze een deel van de zorg voor het kind op zich nam’, aldus Jeroen Recourt (PvdA). ‘Dit wetsvoorstel voorziet erin dat bij de berekening van de hoogte van de alimentatie rekening wordt gehouden met de zorgverdeling. Daarmee stellen we de belangen van het kind centraal.’
…vervolg … •
De regeringspartijen willen dat de alimentatieplicht wordt ingekort van 21 jaar tot 18 jaar. Een uitzondering wordt gemaakt voor kinderen die dan studeren. Dan gaat de alimentatie door tot het kind 23 jaar is. Toen VVD en PvdA in 2011 het idee lanceerden voor simpelere regels voor de kinderalimentatie, was in de Tweede Kamer ruime steun voor het plan. Ook binnen de advocatuur viel het plan destijds goed. (ANP)
• Kamerstukken II, 2014/15, 34 154, nrs 1-3: Voorstel van wet van de leden Recourt en Van der Steur tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van kinderalimentatie (Wet herziening kinderalimentatie)
Wetsvoorstel kinderalimentatie •
In vogelvlucht de 10 belangrijkste punten van het voorstel: 1. de berekening van de te betalen bedragen wordt niet meer door de rechter gedaan. Ouders moeten dit met een rekensysteem, dat in de wet wordt opgenomen, eenvoudig zelf kunnen doen; 2. de hoogte van de kinderalimentatie blijft gerelateerd aan de welstand tijdens het huwelijk; 3. beide ouders betalen hun bijdrage; 4. op basis van een internettool kunnen ouders zelf de hoogte van de te betalen alimentatie berekenen; 5. bij de berekening van de kinderalimentatie wordt rekening gehouden met de manier waarop ouders de zorg voor hun kinderen hebben verdeeld;
…vervolg… •
6. iedere ouder moet, ongeacht zijn/haar draagkracht, een minimumbedrag van € 50 per maand betalen; 7. andere schulden mogen nooit voorgaan op de alimentatieverplichting; 8. de betalingsverplichting van kinderalimentatie wordt teruggebracht tot 18 jaar. Als het kind echter op dat moment nog studeert, dan loopt de alimentatie door tot 23 jaar; 9. ouders worden verplicht, naast het al verplichte ouderschapsplan, afspraken te maken over wie welke kosten betaalt; 10. stiefouders spelen geen rol meer bij de onderhoudsverplichtingen jegens de kinderen van hun partner.
Relatie hoeft niet meer voor helft 50-plus vrouwen •
•
Hoe ouder singles zijn, hoe vaker zij liever alleen blijven. Dat geldt vooral voor vrouwen, die geen zin meer hebben in relatieperikelen. Dat maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op 13 februari 2015 bekend. Vooral jongeren en oudere vrouwen zonder relatie Uit enquêtegegevens blijkt dat bijna een kwart van de 18- tot 80-jarigen geen vaste relatie heeft. Vooral veel jongeren zijn single. Van de 18-29-jarige mannen heeft bijna de helft geen vaste partner, tegenover ruim een derde van de vrouwen. Dit verschil komt vooral doordat vrouwen jonger aan relaties beginnen en vaak een oudere partner hebben (gemiddeld 3 jaar ouder). Vrouwen van in de twintig hebben vaker een relatie met een mannelijke dertiger dan dat mannen van in de twintig dat hebben met een oudere vrouw. Boven de 50, maar vooral boven de 65, zijn vrouwen vaker alleen dan mannen. Hierbij speelt mee dat vrouwen vaak langer leven dan hun mannelijke partner en dus verweduwen. Tussen 30 en 49 jaar schommelt het aandeel singles rond de 20% en zijn er iets meer single mannen.
Veel 50-plus vrouwen niet positief over relaties •
•
Hoe ouder singles zijn, hoe vaker zij definitief geen relatie meer willen. Op latere leeftijd willen vooral vrouwen geen vaste partner meer. Van de single vrouwen van 50-64 jaar wil bijna 40% definitief geen relatie meer, tegenover 25% van de single mannen van die leeftijd. Van de 65-79-jarige alleenstaande vrouwen wil zelfs bijna 70% niet meer aan de man. Mensen hebben verschillende redenen om geen vaste partner meer te willen. Zowel bij mannen als vrouwen geven zes op de tien aan dat zij hun vrijheid willen bewaren. Vrouwen stellen vaker dan mannen dat zij slechte ervaringen hebben met relaties, dat relaties veel problemen met zich meebrengen en dat zij er geen hoge verwachtingen van hebben. (CBS februari 2015)
terminologie • • • • •
kind (zie o.a. Boek 1 BW; bijv. art. 1:2 e.v. BW) jeugdige (zie art. 1.1.Jeugdwet); minderjarige (art. 1:233 BW); jongvolwassene (zie WvSr) jongere?
• • • • • •
ouder (moeder, vader, duomoeder) - Boek 1 BW adoptiefouder/adoptieouder (zie art. 1.1 Jw) gastouder stiefouder pleegouder (art. 1.1 Jw) gezamenlijk-gezag-ouder/253t-ouder
De ouder-keuze • Bericht van 12 april 2015: • ZÜRICH (ANP) - Een Duitse vrouw van 66 jaar oud is bevallen van een vierling. Zij heeft al 13 andere kinderen. • Het ‘wereldrecord’ is in handen van een Indiase vrouw die op haar 70e nog een kind kreeg.
Afstammingsrecht Soorten ouderschap Welke ouder? Relatie ouder-kind kan zijn: I biologisch: IA moeder (degene die een kind baart is de biologische moeder, degene die de eicel levert is de genetische moeder) IB verwekker IC biologische vader (w.o. de spermadonor) ID duomoeder en/of II sociaal: de opvoeder(s) en/of III juridisch: Wie staan als – meest recente - ouder(s) op de geboorteakte van het kind vermeld? Een kind, zijn ouders en hun bloedverwanten staan in familierechtelijke betrekking tot elkaar (1:197 BW)
Het kind en zijn moeder en duomoeder
IIIA: Kind krijgt tot juridische moeder de vrouw uit wie het kind is geboren of die dat kind heeft geadopteerd (art. 1:198 lid 1 sub a en e BW) Of de duomoeder: - van rechtswege bij geboorte kind uit partner tijdens huwelijk of GP en conceptie plaatsvond via donorbevruchting met sperma van onbekende donor; - door erkenning; - door gerechtelijke vaststelling ouderschap; of – door (partner)adoptie (art. 1:198 lid 1 sub b, c, d en e BW).
Art. 1:394 BW: onderhoudsactie tegen duomoeder (‘de persoon’) indien moeder zwanger is geraakt, mede op instigatie (ex-)levensgezellin
Juridisch vaderschap IIIB: Kind krijgt man tot juridisch vader als: a. die man gehuwd is of GP was aangegaan met moeder kind t.t.v. geboorte, tenzij b; b. diens huwelijk/GP met moeder van het kind binnen 306 dagen voor de geboorte van het kind door zijn dood is ontbonden, zelfs indien de moeder was hertrouwd (tenzij ..... ; zie art. 1:199 sub b BW); c. die het kind heeft erkend; c. diens vaderschap gerechtelijk is vastgesteld; of e. die het kind heeft geadopteerd (art. 1:199 BW). Art. 1:394 BW: onderhoudsactie tegen verwekker/(ex)levensgezel moeder, die toestemming gaf tot …..
Transgenders •
Precieze aantallen onbekend (Cijfers Transgender Netwerk Nederland, TNN)
•
167.000 personen met een INCONGRUENTE GENDERIDENTITEIT (d.w.z. met een sterkere psychologische identificatie met het andere geslacht dan het geboortegeslacht) (ca. 1% nederlandse bevolking)
•
668.000 personen met een AMBIVALENTE GENDERIDENTITEIT (d.w.z. gelijke psychologische identificatie met het andere geslacht en het geboortegeslacht] (ca. 4 % Nederlandse bevolking)
•
104.370 personen met een MEDISCHE BEHANDELWENS
50
Transgender-wetgeving • •
Sinds 1 juli 2014 (Wetswijziging: Stb. 2014, 1) Artikelen 1:28 t/m 28c BW
•
Indien de betrokkene na de wijziging van de vermelding van het geslacht een kind baart, wordt voor de toepassing van titel 11 en hetgeen daaruit voortvloeit uitgegaan van het geslacht dat deze voor de wijziging had.
• • • • •
Wie? Waar? Hoe? Vereisten? Gevolgen?
Ontkenning vaderschap: -Ontkenning moederschap is niet mogelijk Hoe zeker moet men zijn van het niet-biologisch vaderschap? - DNA-onderzoek geeft meeste zekerheid (99,999999%) Art. 1:200 e.v. BW: … als de man niet de biologische vader van het kind is: door man (zie uitzondering art. 1:200 lid 2 en 3 BW) door vrouw (zie uitzondering in art. 1:200 lid 2 en 3 BW) door kind zelf (art. 1:200 lid 6 BW). aar hoe dan? e rol van de wettelijke vertegenwoordiger en de bijzondere curator
Termijnen ontkenning vaderschap? Art. 1:200 lid 5 en 6: • Moeder < 1 jaar na geboorte kind
Vader < 1 jaar na ontdekking niet-verwekkerschap (Hof Den Haag 6 april 2005, LJN: AT4365; HR 15 november 2002, NJ 2003, 228)
Kind < 3 jaren na ontdekking niet-verwekkerschap van juridische vader Het jongminderjarige kind kan ook het vaderschap ontkennen (via wettelijke vertegenwoordiger en bijzondere curator): HR 31 oktober 2003, NJ 2004,315 m.nt. JdB Let op: vertegenwoordiging kind door bijzondere curator ex art. 1:212 BW
Rechtbank Den Haag, 18 december 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:16686 • De 32-jarige verzoekster weet sinds haar geboorte dat haar juridische vader niet haar biologische vader is. • Op grond van art. 1:205 lid 1 sub a BW kan de rechtbank de erkenning vernietigen op de grond dat de erkenner niet de biologische vader is van het kind. Nu uit DNA-onderzoek is gebleken dat D een biologische dochter is van M (en dus niet van X), wijst de rechtbank het verzoek van D strekkende tot vernietiging van de erkenning door X toe. Nu vast staat dat M de biologische vader is van D en van overige bezwaren niet is gebleken, wijst de rechtbank het verzoek tot vaststelling van het vaderschap van M over D toe.
Erkenning van het kind De positie van het kind vóór, bij en na erkenning (ook afhankelijk van leeftijd) Erkenning = een rechtshandeling, die leidt tot juridisch vaderschap over een kind dat nog geen vader heeft en vindt plaats door het doen opmaken van een akte van een erkenning of bij notariële akte. Voor nietigheid/vernietigbaarheid:art. 1:204, 205 BW
Let op: bij gerechtelijke procedure tot erkenning (vervangende toestemming/vernietiging) steeds vertegenwoordiging kind door bijzondere curator ex art. 1:212 BW
Erkenning kind door gehuwde man Art. 1:204 lid 1 sub e BW is op 1 april 2014 vervallen! Gehuwde man mag kind erkennen van andere vrouw dan met wie hij gehuwd is (let op nationaliteitsgevolg erkenning: RwNed)
Met opzijzetten van procedure tot interlandelijke adoptie is het mogelijk om het kind van een buitenlandse moeder naar Nederland te halen en rechtsgeldig via partneradoptie op naam wensouders te krijgen.
Beleid draagmoeders voorlopig niet aangepast Het beleid rond draagmoeders wordt voorlopig niet aangepast, aldus oudstaatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) in een algemeen overleg van de Tweede Kamercommissie Veiligheid en Justitie over draagmoederschap. Maar hij wil misstanden wel aanpakken. In het overleg met de Tweede Kamer op 5 februari jl. verwees Teeven enkele keren naar de Staatscommissie herijking ouderschap. Die commissie doet in opdracht van het kabinet onderzoek naar vraagstukken rond het juridisch ouderschap, het meerouderschap, meeroudergezag en draagmoederschap. Teeven benadrukte dat draagmoederschap een ingewikkeld onderwerp is, met veel ethische en juridische kanten en dat hij daarom het rapport afwacht. Dat is er waarschijnlijk volgend voorjaar. Coalitiepartij PvdA vindt dat Teeven zich te afwachtend opstelt. • Kamerstukken II, 2014/15, 28 638, nr. 131 (Mensenhandel ) • Nr. 131 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG , Vastgesteld 11 maart 2015
Rechtbank Den Haag 18 december 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:16686 De 32-jarige verzoekster weet sinds haar geboorte dat haar juridische vader niet haar biologische vader is. Op grond van art. 1:205 lid 1 sub a BW kan de rechtbank de erkenning vernietigen op de grond dat de erkenner niet de biologische vader is van het kind. Nu uit DNA-onderzoek is gebleken dat D een biologische dochter is van M (en dus niet van X), wijst de rechtbank het verzoek van D strekkende tot vernietiging van de erkenning door X toe. Nu vast staat dat M de biologische vader is van D en van overige bezwaren niet is gebleken, wijst de rechtbank het verzoek tot vaststelling van het vaderschap van M over D toe.
Gerechtelijke vaststelling ouderschap en de positie van het kind 1. Vaststelling ouderschap (zelfs na overlijden) van verwekker of van (ex-) levensgezel(lin) die heeft ingestemd met .... Op verzoek van moeder (mits kind < 16 jaar) of van kind zelf 2. Vaststelling van het ouderschap niet mogelijk, als: a. kind reeds twee ouders heeft; b. tussen persoon en moeder van kind een huwelijks- of GP-verbod bestaat ex art. 1:41 BW jo. 80a, lid 6 BW; óf c. de vermoedelijke verwekker/(ex-) levensgezel een minderjarige< 16 jaar is, tenzij hij/zij is vooroverleden.
Gerechtelijke vaststelling vaderschap; termijnen (2) Gerechtelijke vaststelling (art. 1:207 BW) -Verwekker mag er zelf niet om vragen! Heeft wel mogelijkheid van erkenning Termijnen? Zie art. 1:207 lid 3 en 4 BW -Door moeder binnen vijf jaren na geboorte kind of binnen vijf jaren na bekend worden van identiteit of verblijfplaats vermoedelijke verwekker -Voor kind geldt geen termijn!! Hoe strikt moeten de termijnen in acht worden genomen?
Let op: bij gerechtelijke procedure tot erkenning (vervangende toestemming/vernietiging) steeds vertegenwoordiging kind door bijzondere curator ex art. 1:212 BW
Gerechtelijke vaststelling (3) • Kan de overleden vader >306 dagen na zijn overlijden nog vader worden als kind met zijn sperma is verwekt? • Ja, aldus Rb Middelburg 12 maart 2003 (reknr. 62/03). In casu was man reeds twee jaar geleden overleden en betreft het de vaststelling vaderschap van een ongeboren vrucht. Zie ook: Rb Haarlem 15 februari 2011, LJN: BP5990 (de Rb stelt vast: Stelt vast het vaderschap van [naam man], geboren op [datum] 1973 te [plaats] en overleden op [datum] 2008 te [plaats], over het kind [geslachtsnaam]: - [naam minderjarige], geboren op [datum] 2010 te [plaats]. • Welk belang heeft het kind hierbij (erfrechtelijk?), achternaam vader, onderhoud, omgang met grootouders vaderszijde??
Gerechtelijke vaststelling (4) Rechtsgevolgen? Wat als ouders nooit hebben samengewoond? Keuze: art. 1:207 of 1:394 BW??
Levensonderhoud en art. 1:207 BW en/of 1:394 BW Zie ook art. 4:35 BW bij overlijden van de persoon die ex art. 1:394 BW tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind verplicht is.
Spermadonorschap of verwekking? • •
Rb Den Haag 30 maart 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:3534 Partijen elkaar hebben leren kennen via een chatsite die is gericht op het hebben van seks. Eveneens staat vast dat partijen vóór de conceptieperiode geslachtsgemeenschap hebben gehad. Volgens de vrouw was dat telkens onbeschermd, volgens de man op één keer na telkens beschermd. Vast staat dat eind december 2009/begin 2010 er een periode van een aantal weken geen fysiek contact is geweest. Partijen hebben echter ieder een andere lezing over hoe de bevruchting daarna tot stand is gekomen. Na de ondertekening van het spermadonorcontract is hij in de periode tot en met april 2010 ongeveer tien keer bij de vrouw geweest waarbij hij zijn sperma in een beker heeft opgevangen ten behoeve van zelfinseminatie door de vrouw. De vrouw bestrijdt de lezing van de man dat hij zijn sperma heeft opgevangen in een potje en dat zij dat vervolgens door middel van zelfinseminatie heeft ingebracht..
…vervolg.. (spermadonorovereenkomst of verwekking?) •
•
T.a.v. de door de man in het geding gebrachte spermadonorovereenkomst heeft de vrouw naar voren gebracht dat de man alleen de eerste pagina onder haar aandacht heeft gebracht en dat zij daarop bovenaan haar naam, geboortedatum en –plaats, adres en woonplaats zelf heeft ingevuld onder 1) achter Ontvangster. Zij verklaart voorts dat zij dat onder druk van de man heeft ingevuld op een later tijdstip, namelijk toen zij al ongeveer 20 weken zwanger was. De geplaatste dagtekening op de laatste pagina inclusief de handtekening is niet van haar afkomstig. Deze handtekening wijkt volgens de vrouw ook af van haar handtekening bijvoorbeeld op haar identiteitsbewijs. Rb: nu vaststaat dat de man de biologische vader is van de minderjarige, moet er in beginsel vanuit worden gegaan dat de man de verwekker is van de minderjarige. De man kan tegen dit vermoeden tegenbewijs leveren, in die zin dat hij aannemelijk dient te maken dat hij de donor is. Een en ander brengt met zich dat de bewijslast (en daarmee het bewijsrisico) van het bestaan van het verwekkerschap van de man op de vrouw blijft rusten. Een en ander is evenwel anders, indien komt vast te staan dat partijen voorafgaande aan de conceptie van de minderjarige een spermadonorovereenkomst hebben gesloten.
Gerechtshof Leeuwarden- Arnhem, 21 oktober 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8106 De feiten Uit de – in 2010 beëindigde – affectieve relatie tussen M en V (beiden v Turkse komaf) zijn twee (thans nog minderjarige) kinderen geboren. Beide kk hebben hoofdverblijf bij V, die ook eenhoofdig gezag over de kinderen heeft. Partijen twisten over de wijziging van de voornamen van de uit hun relatie geboren kinderen. V verzoekt de rechtbank aan de officiële voornamen van de kinderen een tweede naam toe te voegen. Rb wijst het verzoek af. V gaat in hoger beroep. Hof: acht een voldoende zwaarwichtig belang aanwezig om de verzochte voornamen toe te voegen aan de bestaande voornamen, zij het als tweede voornaam. Bij deze beslissing laat het hof meewegen dat de toevoeging van een tweede voornaam minder ingrijpend van aard is dan de toevoeging van een eerste voornaam. Nu de verzochte extra voornamen geoorloofd zijn naar de maatstaven van artikel 1:4 lid 2 BW, wijst het hof het verzoek toe.
Ook schulden waarop niet wordt afgelost tellen in beginsel mee bij vaststelling draagkracht, zij het dat …
Hoge Raad, 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:40 • In eerste aanleg heeft M een onderhandse geldleningsovereenkomst van 9 februari 2009 in het geding gebracht. Uit deze overeenkomst, die door hem en zijn ouders is ondertekend, blijkt dat hij € 10.000 heeft geleend van zijn ouders. • HR: Hof moet rekening houden met het bestaan van deze schuld.
Terugbetaling van teveel betaalde expartneraliemnatatie door onjuiste berekening • Hoge Raad 30 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:177 • Echtscheiding. Vaststelling partneralimentatie. Onjuiste berekening behoefte vrouw ( verschil: € 416,32 netto per maand; na jusvergelijking: €434. Vrouw heeft dus sinds begin april 2013 maandelijks teveel ontvangen. HR: het hof dan ook tot het oordeel moeten komen dat de vrouw geen behoefte heeft aan een bijdrage van de man. • Volgt verwijzing met oog op vaststelling terugbetalingsverplichting vrouw (HR 25 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:1001, NJ 2014/225).
Rechtbank wijkt af bij berekening kinderalimentatie • •
Rechtbank Den Haag 12 februari 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:1456 Bij de berekening van de kinderalimentatie wijkt de rechtbank ten aanzien van de alleenstaande-ouderkop af van de richtlijnen die zijn opgesteld door de landelijke expertgroep alimentatienormen. Sinds 1 januari 2013 bepalen deze normen dat het kindgebonden budget dat ouders ontvangen in mindering strekt op het gevonden tabelbedrag eigen aandeel kosten van kinderen. Met de invoering van de Wet hervorming kindregelingen per 1 januari 2015 hebben alleenstaande ouders die in aanmerking komen voor een kindgebonden budget recht op een verhoging van dit kindgebonden budget met de zogenoemde alleenstaandeouderkop van maximaal € 3.050,00 (voor 2015). De expertgroep alimentatienormen beveelt aan om het totale kindgebonden budget (dus inclusief de alleenstaande-ouderkop) in mindering te doen strekken op het gevonden tabelbedrag eigen aandeel kosten van kinderen.
Terugbetaling teveel betaalde kinderalimentatie? • •
• • • •
Hoge Raad 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:232 In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2014:3115, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen Kinderalimentatie. Verzoek tot wijziging eerder vastgestelde bijdrage en tot terugbetaling teveel betaalde kinderalimentatie. 1. Verzuim Hof om op verzoek tot terugbetaling te beslissen; schending art. 23 Rv. 2. Beoordeling of terugbetaling in redelijkheid van de onderhoudsgerechtigde kan worden verlangd; maatstaf HR 25 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:1001, NJ 2014/225. Hof heeft niet kenbaar onderzocht of aan die maatstaf is voldaan. De Hoge Raad vernietigt in het principale en het incidentele beroep de beschikking van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 6 februari 2014.
Gerechtshof Amsterdam 24 februari 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:630 • De inschrijving van de echtscheiding staat niet in de weg aan de mogelijkheid van hoger beroep tegen nevenvoorzieningen en de akte van berusting evenmin. Maatgevend voor de akte is de Haviltex-formule. • Het hof ziet geen aanleiding tot aanpassing c.q. wijziging echtscheidingsconvenant.
Gerechtshof Amsterdam, 17 februari 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:481 (einde lotsverbondenheid en dus alimentatieplicht) • •
•
M en V zijn in 2009 met elkaar gehuwd. In 2010 wordt uit V een kind geboren. In 2012 blijkt uit DNA-onderzoek dat M niet de biologische vader van het kind is, en gaan partijen feitelijk uiteen. In 2014 wordt hun huwelijk door echtscheiding ontbonden. In 2014 verklaart Rb vaderschapsontkenning van M gegrond. V verzoekt om een partneralimentatie van € 5.000 p.m. Rb: €1910 p.m. Man in hoger beroep. Volgens M is het gedrag van V tijdens het huwelijk voor hem dermate grievend geweest, dat er geen sprake meer is van een lotsverbondenheid tussen partijen waaruit een alimentatieplicht voortvloeit. M wijst hierbij op de volgende feiten: - V heeft, om hem tot een huwelijk te bewegen, gelogen over vaderschap van ‘t kind; - V heeft, zonder dat M dat wist, tegen betaling seks gehad met andere mannen; - V heeft de leugen verspreid dat M onvruchtbaar is en dat hij haar toestemming had gegeven om zwanger te worden van een andere man; - V heeft M gedurende de voorlopige voorzieningenprocedure ten onrechte beschuldigd van geestelijke en seksuele mishandeling.
Recht jeugdige op inzage/ontvangst dossier? Hoge Raad 5 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3535 • Minderjarige heeft geen recht op inzage en afschrift van processtukken inzake zijn eigen ondertoezichtstelling. • Minderjarige kan via wettelijke vertegenwoordiger vragen om inzage stukken en als die weigert verzoeken om bijzondere curator. 72
• •
Eigen invulling omgangsregeling niet in het belang van 14-jarige dochter Gerechtshof Amsterdam, 23 december 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:5534 (publicatie 27 januari 2015) M en V zijn de ouders van de dan 14 jaar oude dochter. De rechtbank heeft M belast met eenoudergezag over D en omgangsregeling tussen V en D vastgesteld. V verzoekt het hof haar met het eenhoofdig gezag te belasten en de door de rechtbank vastgestelde omgangsregeling te vernietigen. Volgens V kan D uitstekend zelf bepalen of en wanneer zij haar moeder wil zien. Het hof overweegt als volgt. Zowel M als V zijn (zij het om verschillende redenen) van mening dat er geen omgangsregeling tussen V en D moet worden vastgesteld. Ook RvdK adviseert tot het niet vastleggen van een omgangsregeling, nu duidelijk is dat V niet aan de daarvoor door de Raad genoemde voorwaarden (te weten onderzoek en behandeling) wil voldoen. Op grond van kinderverhoor van D, moet er echter van worden uitgegaan dat zij V zal willen blijven zien, ongeacht of er een omgangsregeling wordt bepaald en ongeacht of V zich zal laten onderzoeken en behandelen. Hof acht daarom een kader, waarbinnen de omgang tussen V en D zal plaatsvinden, noodzakelijk (2 uur per 2 weken).
Prejudiciële vraag over begrip ‘belanghebbende’ Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 27 maart 2014 ECLI:NL:GHSHE:2014:885: Dient in een procedure tot (verlenging van de) ondertoezichtstelling de ouder zonder gezag, indien het verzoek tot (verlenging van de) OTS niet van hem/haar afkomstig is, als belanghebbende te worden aangemerkt? Hoge Raad 12 september 2014 ECLI:NL:HR:2014:2665: Het antwoord luidt ontkennend: deze ouder heeft niet de bevoegdheid hoger beroep in te stellen van een beslissing over de (verlenging van de) ondertoezichtstelling, indien het verzoek daartoe niet van hem afkomstig is. Zie Gerechtshof ‘;s-Hertogenbosch 29 januari 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:265 voor vervolg: niet-ontvankelijk 74
Vader belanghebbende? Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 5 februari 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:365 OTS twee kinderen (geboren in 2008 resp. 2011). Vader heeft beide zonen erkend, maar oefent alleen over tweede zoon samen met moeder gezag uit en heeft zorgregeling Hof: De rechten en verplichtingen van de niet met het gezag beklede ouder worden daardoor niet rechtstreeks geraakt in de zin van art. 798 lid 1 Rv. Hiermee strookt dat, wanneer een OTS eenmaal van kracht is geworden, slechts de met het gezag beklede ouder(s) en de minderjarige zelf (mits ≥ 12 jaar) tegen de door de met het toezicht belaste stichting gegeven aanwijzingen kunnen opkomen en – naast de stichting – om opheffing van de maatregel kunnen vragen en dus niet de niet met het gezag beklede ouder. Vader in hoger beroep tegen andere kind niet-ontvankelijk.
75
Betrokkenheid minderjarige •Bespreking verzoekschrift met minderjarige •Art. 799a lid 2 Rv: • Uit het verzoekschrift tot OTS moet blijken of, en zo ja hoe, de inhoud dan wel de strekking ervan is besproken met de minderjarige en welke reactie de minderjarige hierop heeft gegeven
•Art. 799a lid 3 Rv: • Deze bepaling is ook van toepassing bij andere verzoeken, o.a.: vervanging GI, verlenging OTS, opheffing OTS, UHP, verlenging UHP, gedeeltelijke gezagsuitoefening GI, medische behandeling, etc. •In overeenstemming met art. 12 IVRK (i.t.t. art. 809 Rv) 76
De bijzondere curator • •
• • • • • • •
Achtergrond bijzondere curator Verschil bijz. curator met een andere hulpverlener (advocaat, gezinsvoogd, hulpverlener) Kind in geschil met zijn ouders of voogd (rechtssubject of rechtsobject?) Kind in geschil met derden (jeugdbeschermer, school) Bijzondere curator ex art. 1:212 BW (curator ventris??) versus die van art. 1:250 BW De bijzondere curator als hulp (?!) bij vechtscheidingen waarin kinderen zijn betrokken Rapportage door de bijzondere curator aan de rechter? En aan de ouders? Privacy-aspecten van de rol van de bijzondere curator 77
Rol bijzondere curator • Houding bijzondere curator voor, tijdens en na de zitting
78
Ontvankelijkheid hoger beroep vader na eerdere berusting vader in eenoudergezag moeder • •
•
Gerechtshof s’Hertogenbosch 19 februari 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:575 Partijen hebben samenmgewoond. Uit de relatie van partijen zijn 2 kinderen geboren (2009 en 2011). De vader heeft de kinderen erkend en partijen oefenden gezamenlijk het ouderlijk gezag uit over het oudste kind. De moeder oefent van rechtswege alleen het gezag uit over het jongste kind. De kinderen hebben het hoofdverblijf bij de moeder. De rechtbank heeft bepaald dat het gezag over [kind 1] voortaan aan de moeder alleen toekomt. Moeder vindt dat vader niet-ontvankelijk is nu hij eerder – voor behandeling van de zaak in eerste aanleg - heeft berust. Hof: in zaken als de onderhavige waar het belang van het kind centraal staat, hoeft berusting (vooraf) niet zonder meer tot niet-ontvankelijkheid te leiden, indien een ouder op een aanvankelijke berusting terug komt. De stelling van de advocaat van de vader ter zitting dat hij op een in een emotioneel moment ingenomen standpunt is teruggekomen, rechtvaardigt, in het belang van de minderjarige, een inhoudelijke beoordeling van de aangevoerde gronden. De vader kan derhalve in zijn verzoek worden ontvangen. Vervolgens wordt appelverzoek vader afgewezen.
Ondertekening vaststellingsovereenkomst door 17-jarige minderjarige na diefstal/verduistering • Gerechtshof Amsterdam 24 februari 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:524 • Op 6 augustus 2011 heeft [appellante] voorts een afbetalingsovereenkomst getekend. In deze overeenkomst erkent [appellante] aan Hema € 13.000,00 (incl. € 500,00) kosten van het fraude onderzoek) schuldig te zijn. Zij is strafrechtelijk veroordeeld wegens verduistering/diefstal tot 8o uur werkstraf/40 dagen detentie. • Hema is door haar gemachtigd om eind augustus 2011 eenmalig € 500,00 van de bankrekening van [appellante] af te schrijven en vanaf oktober 2011 maandelijks € 75,00 via haar bankrekening te incasseren. Zij is hierin nalatig geweest. Appellante betwist bij Ktr. dat zij goederen ter waarde van ongeveer € 13.000,- heeft ontvreemd. Zij voelde zich bij het tekenen van haar verklaring onder druk gezet en heeft niet kunnen overzien wat zij heeft getekend. Zij was toen minderjarig. Zij heeft de verklaring niet in vrijheid ondertekend omdat haar is voorgehouden dat zij pas na de ondertekening mocht vertrekken. Dat haar moeder de vaststellingsovk. heeft vernietigd is in procedure niet aannemelijk geworden. De Ktr. heeft haar stellingen onvoldoende onderbouwd geacht. Hof bekrachtigt beslissing Ktr. plus veroordeling proceskosten (ca. €1500).
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 12 maart 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:865 • Niet-wijzigingsbeding moet schriftelijk overeen worden gekomen en door beide partijen zijn ondertekend. • De vrouw is van mening: “De enige eis die aan een niet-wijzigingsbeding wordt gesteld, is dat dit tussen partijen moet zijn overeengekomen. Aangezien een overeenkomst vormvrij is, kan een niet-wijzigingsbeding dus ook mondeling worden overeengekomen.” • Het hof is met de man van oordeel dat er tussen partijen geen rechtsgeldig niet-wijzigingsbeding in de zin van artikel 1:159 lid 1 BW tot stand is gekomen, nu niet is gebleken van een door beide partijen ondertekende overeenkomst.
Voorzieningenrechter Rechtbank Noord-Nederland, 21 januari 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:1157
• De voorzieningenrechter • (1) verleent V verlof de beschikking van 14 oktober 2014 van de rechtbank ten uitvoer te leggen bij lijfsdwang en in verband daarmee M in gijzeling te doen stellen totdat een bedrag van € 32.400 aan achterstallige alimentatie is betaald, met dien verstande dat die gijzeling ten hoogste dertig dagen zal duren; en • (2) veroordeelt M in de kosten van het geding.
Rechtbank Noord-Holland, 21 januari 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:313 • •
•
Verzoek tot gezamenlijk gezag en wijziging van de geslachtsnaam toegewezen De moeder en haar nieuwe echtgenoot verzoeken de rechtbank (1) hen gezamenlijk te belasten met het gezag over de minderjarige en (2) de geslachtsnaam van de 6-jarige minderjarige te wijzigen in die van de nieuwe echtgenoot. De rechtbank wijst beide verzoeken toe. De feiten Uit de affectieve relatie tussen M en V wordt in 2008 dochter D geboren. M heeft D erkend, V is van rechtswege belast met het gezag over haar. Kort na de geboorte van D beëindigen partijen hun relatie. D heeft sedertdien haar hoofdverblijf bij V. V is in 2010 hertrouwd met X, met wie zij drie kinderen heeft. M heeft al zes jaar geen contact meer met D. D weet wie haar vader is.
Vader belanghebbende? Nee Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 5 februari 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:365 OTS twee kinderen (geboren in 2008 resp. 2011). Vader heeft beide zonen erkend, maar oefent alleen over tweede zoon samen met moeder gezag uit en heeft zorgregeling Hof: De rechten en verplichtingen van de niet met het gezag beklede ouder worden daardoor niet rechtstreeks geraakt in de zin van art. 798 lid 1 Rv. Hiermee strookt dat, wanneer een OTS eenmaal van kracht is geworden, slechts de met het gezag beklede ouder(s) en de minderjarige zelf (mits ≥ 12 jaar) tegen de door de met het toezicht belaste stichting gegeven aanwijzingen kunnen opkomen en – naast de stichting – om opheffing van de maatregel kunnen vragen en dus niet de niet met het gezag beklede ouder. Vader in hoger beroep tegen andere kind niet-ontvankelijk. 84
Vader belanghebbende? ja Gerechtshof 's-Hertogenbosch 19 februari 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:585: 15 jarig kind verblijft bij biologische vader die hem niet erkend heeft en geen gezag over hem heeft. Vader komt in hoger beroep tegen uitgesproken ondertoezichtstelling. Hof verklaart vader ontvankelijk in zijn verzoek. Bijzondere omstandigheden. Kind al vanaf geboorte in gezinsverband met vader geleefd en sinds september 2013 zorgt vader alleen voor het kind. Moeder maakt geen gebruik van haar gezagspositie. Hof:Vader het instellen van hoger beroep ontzeggen, zou hem te zeer belemmeren in zijn uit 8 EVRM voortvloeiende recht op bescherming van zijn ‘family life’ en daarmee dus in strijd komen.
85
Rechtbank Rotterdam, 13 februari 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:1660 •
•
Uit V is (de thans nog minderjarige) dochter D geboren. V oefent het ouderlijk gezag uit over D. D woont vrijwillig (en met toestemming van V) in Jeugdzorg Plusinstelling De Vaart. Volgens D voelt zij zich klem gezet door de (strenge) regels die V voor haar bepaalt tijdens haar verblijf in De Vaart en haar positie op de groep. Haar belang brengt met zich dat zij deel uit kan maken van de gehele therapie en van de groepsactiviteiten. Wanneer deze activiteiten op zondag plaatsvinden, mag D daar niet aan deelnemen vanwege de geloofsovertuiging van V. Kire: Anders dan D betoogt, biedt de wet geen ruimte tot een ambtshalve voorlopige ondertoezichtstelling door de kinderrechter. Niet valt in te zien dat de kinderrechter die bevoegdheid aan artikel 3 IVRK zou kunnen ontlenen.
Rechtbank Noord-Holland, 4 maart 2015, C/15/214023 / FA RK 14-1759 (niet gepubl.) •
•
Na een handvol uitspraken van de Rechtbank Den Haag, waarin (in afwijking van de richtlijn van de Expertgroep) de alleenstaande-ouderkop niet in mindering wordt gebracht op de behoefte, lijkt ‘de Haagsche lijn’ aan invloed te winnen. Zo houden inmiddels Rb Limburg en Hof Amsterdam beslissingen omtrent de definitieve kinderalimentatie aan ‘in verband met de ontwikkelingen omtrent het kindgebonden budget en de alleenstaande-ouderkop’. De rechtbank Noord-Holland sluit zich bij deze ‘dissidenten’ aan, overwegende: “Mede omdat artikel 1:404 BW (dat bepaalt dat ouders verplicht zijn naar draagkracht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen) niet is gewijzigd, zal de rechtbank bovenvermelde aanbeveling voor zover die ziet op de alleenstaande-ouderkop daarom niet opvolgen, en zal — anders dan de aanbeveling — bij het berekenen van de kinderalimentatie het bedrag van de alleenstaande-ouderkop buiten beschouwing laten.’
Rechtbank Overijssel, 23 januari 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:923 •
•
Rb: ‘liefde maakt blind’. De rechtbank sluit niet uit dat dit spreekwoord op D van toepassing is, maar daaruit kan niet worden geconcludeerd dat D niet in staat is haar wil ten aanzien van het voorgenomen huwelijk te bepalen. D is vrij in haar partnerkeuze en zij heeft gekozen voor een huwelijk met X. Dat haar ouders niet achter deze keuze staan, is voor allen zeer vervelend en komt de onderlinge verhoudingen blijkbaar niet ten goede. Dit verschil in keuze kan echter niet leiden tot het door de ouders beoogde resultaat: het voorkomen van het huwelijk van D met X. Zelfs indien alle beschuldigingen van de ouders aan het adres van X waar zouden zijn en in rechte zouden komen vast te staan, dan nog doen deze geen afbreuk aan de vrije partnerkeuze van D. Het staat haar vrij om - in de ogen van de ouders - een verkeerde keuze te maken. niet is gebleken van een wettelijk huwelijksbeletsel in de zin van artikel 1:32 BW. Het verzoek van D tot opheffing van de stuiting wordt toegewezen.
Hoge Raad, 6 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:520 • Aanname dat partneralimentatie is verbruikt, moet in concreto getoetst worden • Het hof heeft aan zijn oordeel dat van de vrouw in redelijkheid niet kan worden gevergd dat zij de na 15 september 2005 teveel ontvangen partneralimentatie terugbetaalt, ten grondslag gelegd dat een dergelijke uitkering van maand tot maand pleegt te worden verbruikt. Die motivering acht de Hoge Raad onbegrijpelijk, nu de vrouw de (door het hof bepaalde) alimentatie van € 500 per maand over de periode vanaf 15 september 2005 pas heeft ontvangen na de beschikking van dat hof van 22 februari 2006, zodat deze alimentatie over de periode voorafgaande aan die beschikking niet van maand tot maand kan zijn verbruikt.
Voorzieningenrechter Rechtbank Overijssel, 27 februari 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:1049 • •
•
Voorzieningenrechter: Met toevoegingsmachtsvertoon doet de vrouw (voor haar gratis) executoriaal beslag leggen omdat de goederen ter waarde van € 25 naar haar mening ten onrechte niet zijn afgegeven. Vervolgens ziet de man zich dan gedwongen een volgende door de overheid gefinancierde procedure te beginnen. Het is weinig behoorlijk (van beide partijen en hun advocaten die in deze kinderachtige ruzie vrolijk hun diensten leveren) om op deze manier (verder) te procederen om maar hun ‘gelijk’ te halen, steeds met gebruikmaking van door de overheid gefinancierde rechtshulp. Een keuze die, zouden partijen en/of hun advocaten de kosten van al deze acties volledig en zelf moeten dragen (enkele duizenden euro’s), zij in dat geval nimmer zouden hebben gemaakt. ….. In het verleden kon de rechter, indien hij van oordeel was dat de toevoegingen ten onrechte waren verstrekt, deze vernietigen. Daar is in dit geval alle aanleiding voor, maar de wettelijke bevoegdheid ontbreekt. De Raad voor Rechtsbijstand heeft deze bevoegdheid echter wel. Vernietiging van de in deze zaak verstrekte toevoegingen zou het effect hebben dat aan het hier betoonde gechicaneer minder overheidsgelden worden verspild en op die manier zouden partijen en hun advocaten de zure vruchten plukken van hun onbehoorlijk gedrag.’…
Rechtbank Overijssel, 17 februari 2015, C/08/158137 / ES RK 14-1730 (niet-gepubliceerd) • •
•
Rechtbank haalt ‘grievende stelling’ van de vrouw onderuit Partijen twisten over de door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie. De feiten M en V zijn in 1994 op huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd en wensen thans tot echtscheiding over te gaan. V verzoekt de rechtbank een door M aan haar te betalen partneralimentatie vast te stellen. Ten aanzien van de draagkracht van M voert V onder meer aan dat rekening moet worden gehouden met de door M te verwerven inkomsten uit zijn eenmanszaak. Dat M inmiddels met die eenmanszaak is gestopt, dient voor zijn rekening te komen, aldus V. De rechtbank gaat voorbij aan de ‘grievende’ stelling van de vrouw dat de keuze van de man om met zijn onderneming te stoppen voor zijn rekening komt. De man is 75 jaar en heeft al 10 jaar doorgewerkt, daarmee zijn ex-vrouw in een gunstiger positie gebracht. Hij heeft bovendien prostaatkanker.
Hoe om te gaan met de ‘alleenstaande-ouderkop’? • •
Gerechtshof Den Haag 25-03-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:774 De Gerechtshoven Den Haag en Amsterdam sluiten zich aan bij de benadering van Gerechtshof ’s-Hertogenbosch en Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en passen, ook voor de situatie van na inwerkingtreding van de Wet hervorming kindregelingen, de Alimentatienormen onverkort toe. Dit betekent dat het kindgebonden budget na 1 januari 2015 inclusief de alleenstaande-ouderkop in mindering wordt gebracht op de behoefte van het kind.
Mentoren niet ontvankelijk in echtscheidingsverzoek namens comateuze dochter • • •
Ouders van comateuze vrouw kunnen geen echtscheidingsverzoek namens haar indienen Rb Limburg, 8 december 2014, ECLI:NL:RBLIM:2014:10715 De ouders van de vrouw, die na coma in vegetatieve toestand verkeert, verzoeken de echtscheiding tussen de vrouw en de man uit te spreken. De ouders zijn niet-ontvankelijk in hun verzoek, nu zij de vrouw in deze procedure niet kunnen vertegenwoordigen en derhalve niet namens haar een echtscheidingsverzoek kunnen indienen. M en V (beiden van Marokkaanse komaf) zijn in 2006 in Marokko met elkaar gehuwd. V is in 2009 in coma geraakt en verkeert sindsdien in een vegetatieve toestand. De ouders van V zijn haar mentor en volgens hen heeft V de latente wil om te scheiden. Dit blijkt volgens hen uit de wijze waarop het huwelijk tot stand is gekomen. De vader van M en de vader van V hebben destijds handtekeningen gezet bij de Marokkaanse rechtbank. Er is geen huwelijksfeest geweest, het huwelijk is nooit geconsumeerd en V is nooit alleen geweest met M. V heeft zich altijd verzet tegen het huwelijk; zij vond het vreselijk en heeft onder het huwelijk geleden. M wil niet scheiden.
Man moet meewerken aan Libanese echtscheiding •
•
•
Vrzr Rechtbank Den Haag, 21 oktober 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:14191 De vrouw zit in huwelijkse gevangenschap doordat de man weigert naar Libanees recht medewerking te verlenen tot echtscheiding. Het grootste bezwaar van M tegen een echtscheiding naar Sjiitisch recht is dat hij niet van V wenst te scheiden. Hoewel partijen feitelijk al twee jaar uit elkaar zijn en inmiddels één jaar officieel zijn gescheiden naar Nederlands recht, verzet M zich tegen de door V gewenste echtscheiding naar Sjiitisch recht Vast staat dat V door het uitblijven van de echtscheiding naar Sjiitisch recht in haar levensmogelijkheden wordt beperkt: zij kan geen nieuwe relatie, kan niet opnieuw in het huwelijk treden naar het religieuze recht en zij riskeert strafrechtelijke vervolging als zij met een toekomstige partner naar een Islamitisch land reist. Ook loopt V een reëel risico dat, wanneer zij thans naar Libanon zou reizen om haar familie te bezoeken, zij het land niet zonder toestemming van M mag verlaten. Rb: De man handelt derhalve onrechtmatig jegens V. Hij wordt gelast medewerking te verlenen tot ontbinding van dat huwelijk (dwangsom: € 250 p.d., max € 10.000).
Ook schulden waarop niet wordt afgelost tellen in beginsel mee bij vaststelling draagkracht, zij het dat … • •
•
Hoge Raad, 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:40 In eerste aanleg heeft M een onderhandse geldleningsovereenkomst van 9 februari 2009 in het geding gebracht. Uit deze overeenkomst, die door hem en zijn ouders is ondertekend, blijkt dat hij € 10.000 heeft geleend van zijn ouders. HR: Hof moet rekening houden met het bestaan van deze schuld Ook de klacht van M dat het oordeel van het hof – in het geval het bestaan van de schuld werd aangenomen – dat M niet nader onderbouwd zou hebben dat sprake is van een aflossingsverplichting of dat feitelijk afgelost of rente betaald wordt, houdt geen stand. De HR wijst op vaste jurisprudentie waaruit blijkt dat bij het bepalen van de draagkracht rekening dient te worden gehouden met alle schulden van de onderhoudsplichtige, óók die waarop niet wordt afgelost. De rechter kan redenen aanwezig oordelen om, in afwijking van deze hoofdregel, aan bepaalde schulden geen of minder gewicht toe te kennen, maar in dat geval dient hij dit oordeel te motiveren. De HR verwijst naar zijn arrest van 14 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:627. Volgens de HR heeft het hof dit miskend, dan wel ontoereikend gemotiveerd waarom het in dit geval van deze regel is afgeweken. De Hoge Raad vernietigt en verwijst.
Verzoek om wijziging gezag en omgang inzake 14-jarige dochter. Eigen invulling omgangsregeling niet in belang van die dochter • •
Gerechtshof Amsterdam, 23 december 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:5534 (publicatie 27 januari 2015) M en V zijn de ouders van de dan 14 jaar oude dochter. De rechtbank heeft M belast met eenoudergezag over D en omgangsregeling tussen V en D vastgesteld. V gaat in hoger beroep en verzoekt het hof haar met het eenhoofdig gezag te belasten en de door de rechtbank vastgestelde omgangsregeling te vernietigen. Volgens V kan D uitstekend zelf bepalen of en wanneer zij haar moeder wil zien. Het hof overweegt als volgt. Zowel M als V zijn (zij het om verschillende redenen) van mening dat er geen omgangsregeling tussen V en D moet worden vastgesteld. Ook RvdK adviseert tot het niet vastleggen van een omgangsregeling, nu duidelijk is dat V niet aan de daarvoor door de Raad genoemde voorwaarden (te weten onderzoek en behandeling) wil voldoen. Op grond van hetgeen D bij haar verhoor heeft verklaard, moet er echter van worden uitgegaan dat zij V zal willen blijven zien, ongeacht of er een omgangsregeling wordt bepaald en ongeacht of V zich zal laten onderzoeken en behandelen. Hof acht daarom een kader, waarbinnen de omgang tussen V en D zal plaatsvinden, noodzakelijk (2 uur per 2 weken).
Hof Den Haag roept advocaat op om proceskosten te betalen • •
Gerechtshof Den Haag, 18 februari 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:378 Het Hof Den Haag vindt dat de advocaat van een in een echtscheiding verwikkelde man de proceskosten voor zijn rekening behoort te nemen, om reden dat het een ‘volstrekt nodeloos’ gevoerde procedure is. De man was meerdere malen gevraagd om een te laat ingediend hoger beroep in te trekken, want ook al was het te laat ingediend moest de vrouw zich toch verweren, en ook zou ze bij verschijning een ‘flink bedrag aan griffierechten’ moeten voldoen. Het hof is van oordeel dat de vrouw hierdoor nodeloos op kosten is gejaagd en dat de advocaat van de man daarvoor medeverantwoordelijk is. De advocaat in kwestie meent dat het 'de rechter vrij staat om een dergelijke oproep te doen'.
Voorzieningenrechter Rechtbank Overijssel, 27 februari 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:1049 Voorzieningenrechter: Met “toevoegingsmachtsvertoon” doet de vrouw (voor haar gratis) executoriaal beslag leggen omdat de goederen ter waarde van € 25 naar haar mening ten onrechte niet zijn afgegeven. Vervolgens ziet de man zich dan gedwongen een volgende door de overheid gefinancierde procedure te beginnen. Het is weinig behoorlijk (van beide partijen en hun advocaten die in deze kinderachtige ruzie vrolijk hun diensten leveren) om op deze manier (verder) te procederen om maar hun ‘gelijk’ te halen, steeds met gebruikmaking van door de overheid gefinancierde rechtshulp. Een keuze die, zouden partijen en/of hun advocaten de kosten van al deze acties volledig en zelf moeten dragen (enkele duizenden euro’s), zij in dat geval nimmer zouden hebben gemaakt. “….. In het verleden kon de rechter, indien hij van oordeel was dat de toevoegingen ten onrechte waren verstrekt, deze vernietigen. Daar is in dit geval alle aanleiding voor, maar de wettelijke bevoegdheid ontbreekt. De Raad voor Rechtsbijstand heeft deze bevoegdheid echter wel. Vernietiging van de in deze zaak verstrekte toevoegingen zou het effect hebben dat aan het hier betoonde gechicaneer minder overheidsgelden worden verspild en op die manier zouden partijen en hun advocaten de zure vruchten plukken van hun onbehoorlijk gedrag.”…
Rechtbank Overijssel, 17 februari 2015, C/08/158137 / ES RK 14-1730 (niet-gepubliceerd) • •
•
Rechtbank haalt ‘grievende stelling’ van de vrouw onderuit Partijen twisten over de door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie. De feiten M en V zijn in 1994 op huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd en wensen thans tot echtscheiding over te gaan. V verzoekt de rechtbank een door M aan haar te betalen partneralimentatie vast te stellen. Ten aanzien van de draagkracht van M voert V onder meer aan dat rekening moet worden gehouden met de door M te verwerven inkomsten uit zijn eenmanszaak. Dat M inmiddels met die eenmanszaak is gestopt, dient voor zijn rekening te komen, aldus V. De rechtbank gaat voorbij aan de ‘grievende’ stelling van de vrouw dat de keuze van de man om met zijn onderneming te stoppen voor zijn rekening komt. De man is 75 jaar en heeft al 10 jaar doorgewerkt, daarmee zijn ex-vrouw in een gunstiger positie gebracht. Hij heeft bovendien prostaatkanker.
Deskundigenonderzoek. Hoge Raad 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:599 •
• •
•
Partijen zijn gescheiden in 2010. Zij strijden over het gezag. De vrouw is van mening dat haar exman de zoon (geboren in 2006) mishandelt of seksueel misbruikt. De Rb laat een deskundigenbericht uitbrengen, waarop de man werd belast met het eenoudergezag over de zoon. De Rb bekrachtigde die beslissing zonder de vrouw in de gelegenheid te stellen de ruwe test- en onderzoeksgegevens en de concept-rapportage te laten onderzoeken door een partijdeskundige. HR: om effectief commentaar te kunnen leveren op een deskundigenbericht behoeven partijen niet steeds de beschikking te hebben over alle (onderliggende) bescheiden en andere gegevens waarop het deskundigenbericht mede is gebaseerd. Gezag over minderjarige. Deskundigenbericht. Afwijzing verzoek om inzage in onderliggende ruwe test- en onderzoeksgegevens en concept-rapportage, ten behoeve van second opinion. ‘Equality of arms’. Effectieve mogelijkheid commentaar te leveren op deskundigenbericht (vgl. EHRM 18 maart 1997, ECLI:NL:XX:1997:AD4449, NJ 1998/278 (Mantovanelli/Frankrijk)). Anders de A-G, die tot vernietiging en verwijzing concludeerde .
Belang kinderen bij kinderbeschermingsmaatregel in Nederland • •
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10 maart 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1835 Vier Slowaakse kinderen zijn in verwaarloosde toestand op straat aangetroffen. Hierna zijn de kinderen onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst. De moeder betwist de rechtsmacht van de Nederlandse rechter, omdat zij niet met de kinderen in Nederland verblijft. Hof: Uit onderzoek is niet gebleken dat de minderjarigen, ten tijde van het indienen van de verlengingsverzoeken, ergens anders verbleven dan in Nederland. Daarnaast wordt de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen in Slowakije op dit moment niet in het belang van de minderjarigen geacht. M.b.t. het inhoudelijke betoog van de moeder oordeelt het hof dat de Slowaakse autoriteiten nog onvoldoende invulling kunnen geven aan de in te zetten hulpverlening. Hoewel de Slowaakse autoriteiten stellen dat het wenselijk is om de minderjarige terug te laten keren naar Slowakije, zodat er een plan kan worden opgesteld en gewerkt kan worden naar terugplaatsing bij V, is het hof van oordeel dat dit plan eerst beschikbaar dient te zijn alvorens over wordt gegaan tot terugkeer van de ernstig getraumatiseerde kinderen naar Slowakije. Het belang van de kinderen weegt hierbij zwaarder dan het recht van V op family life.
Berisping (gepensioneerd) psychiater •
•
Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven, 25 maart 2015, ECLI:NL:TGZREIN:2015:25 Een gepensioneerd psychiater spreekt op verzoek van de moeder in haar bijzijn met de 9-jarige zoon, die zou lijden onder de echtscheiding van zijn ouders. Vader heeft hiertoe echter geen toestemming gegeven. De moeder gebruikt de bevindingen – o.a. dat de jongen soms bang is voor de boosheid van zijn vader – in de echtscheidingsprocedure. De moeder meent dat de zoon erg onder de scheiding lijdt en vraagt P (een bevriend gepensioneerde kinderpsychiater) met Z te praten. P voert twee gesprekken met Z, in het bijzijn van V, maar zonder toestemming van M. Op zijn oude, officiële briefpapier en met de ondertekening ‘kinder- en jeugdpsychiater’ stelt P de voorlopige diagnose dat bij Z aanwijzingen bestaan van ADHD, en dat hij lijdt onder de spanningen tussen M en V en onder de boze buien van M. P adviseert V in haar eigen regio verder hulp te zoeken. P stuurt de brief niet alleen naar V, maar ook naar de huisarts van het gezin. V gebruikt de brief in de echtscheidingsprocedure. M dient een klacht in bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, die de vader in het gelijk stelt.
• Omgangsrecht
Omgang; ontvankelijkheid Ontvankelijkheid in omgangsverzoek: • art. 1:377a BW (ouders met of zonder gezag en derden met ‘nauwe persoonlijke betrekking’) • Zie voor ‘nauwe persoonlijke betrekking’: • ECHR 1 juni 2004, appl.no. 45582/99 (Lebbink vs Ned.)
Hoge Raad 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:599 Deskundigenonderzoek. Partijen zijn gescheiden in 2010. Zij strijden over het gezag. De vrouw meent dat haar ex-man de zoon (geboren in 2006) mishandelt of seksueel misbruikt. De Rb laat een deskundigenbericht uitbrengen, waarop de man werd belast met het eenoudergezag over de zoon. De Rb bekrachtigde die beslissing zonder de vrouw in de gelegenheid te stellen de ruwe test- en onderzoeksgegevens en de concept-rapportage te laten onderzoeken door een partijdeskundige. • HR: om effectief commentaar te kunnen leveren op een deskundigenbericht behoeven partijen niet steeds de beschikking te hebben over alle (onderliggende) bescheiden en andere gegevens waarop het deskundigenbericht mede is gebaseerd. • ‘Equality of arms’. Effectieve mogelijkheid commentaar te leveren op rapportage. • Anders de A-G, die concludeert tot vernietiging en verwijzing.
Ouderschapsplan: kind betrekken bij opstellen plan Art. 814 lid 4 Rv Betrekken kind bij plan ≠ mening kind volgen En het kind - als getuige opgeroepen door moeder – in alimentatiezaak tegen vader (volgens haar kan vader meer betalen nu hij samenwoont)? Heeft kind verschoningsrecht (ex art. ook aan art. 165 Rv)? Zie artikel 284 lid 3 Rv dat een uitzondering inhoudt voor het verschoningsrecht van art. 165 Rv. Zie ook dissertatie maart 2015 van Veronica Smits: Participatie van het kind bij opstellen ouderschapsplan
Horen kind als getuige in (alimentatie)strijd van ouders? •
Rb Breda, 11 april 2013, LJN: BZ7354 Horen van minderjarige als getuige. Een partij aan wie in een procedure een bewijsopdracht is verleend, heeft het recht door haar aangewezen personen als getuigen op te roepen. Het horen van een door die partij voorgestelde getuige mag door de rechter slechts worden geweigerd indien in de gegeven omstandigheden de goede procesorde in verband met de bij die beslissing betrokken belangen dat eist. Belangen kind wegen zwaar (ogv. Art. 3 IVRK en 6 EVRM). In dat geval dient het belang van de betrokken partij bij waarheidsvinding door het horen van de voorgestelde getuige te wijken voor het belang van bescherming van (de gezondheid van) het kind. De weigering van een rechter op die grond om een getuige te horen, behoort tevens niet in strijd met het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel te komen. 107
Gezag, omgang en verhuizing (1) • (Internationale) kinderontvoering • Convenant met co-ouderschapsregeling • Het verhuizen van ouder-verzorger naar een andere regio/provincie kan verstrekkende gevolgen hebben! • Voorbeelden van co-ouderschap • Jurisprudentie: wisselend beeld • Mag een ouder verhuizen naar andere regio of ander land bij coouderschapsregeling? • Zo ja, met welke consequenties (achterlating kind bij andere ouder bijvoorbeeld?)
Wanneer mag verhuizen met kinderen wel??
• Art. 1:253a BW
• Conform de vaste rechtspraak (onder meer Hoge Raad 25 april 2008, LJN BC5901) dient de rechter bij de beslissing over een geschil als het onderhavige alle omstandigheden van het geval in acht te nemen en alle belangen af te wegen, waaronder:
Verhuizen mag … • - het recht en belang van de verhuizende ouder om te verhuizen en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten; - de noodzaak om te verhuizen; - de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid; • - de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor het kind en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren; - de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
Verhuizen mag … - de rechten van de andere ouder en het kind op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving; - de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg; - de frequentie van het contact tussen het kind en de andere ouder voor en na de verhuizing; - de leeftijd van het kind, zijn mening en de mate waarin het geworteld is in zijn omgeving of juist gewend is aan verhuizingen; - de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing geheel of deels worden gecompenseerd door verhuizende ouder.
Internationale kinderontvoering (1)
Wanneer is er sprake van kinderontvoering? Brussel IIbis-problematiek Rol CA Schikken? Weigeringsgronden teruggleiding? Teruggeleiding Executieproblemen Liaisonrechter Den Haag Centrum Internationale kinderontvoering (kinderontvoering.NL)
Internationale kinderontvoering (2) Nuttige websites: www.justitie.nl
www.kinderontvoering.org van Centrum Internationale Kinderontvoering (tel. 088 800 9000). www.hcch.net van Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht (documenten). www.incadat.org van Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht (jurisprudentie)
Preventie van internationale kinderontvoering
Hoe voorkom je internationale kinderontvoering? Zie: www.kinderontvoering.org Niet elke vrees voor kinderontvoering is reëel.
Voortekenen van dreigende kinderontvoering ? Factoren serieuze dreiging van kinderontvoering: • veelvuldig geuite wens van de partner om terug te keren naar het land van herkomst; • jarenlange onenigheid over het land van verblijf; • geen perspectief in Nederland (werkloos, baan onder niveau, afgebroken opleiding); • slechte integratie in Nederland; • druk van familie; • plotseling overlijden van ouders in land van herkomst; • plotselinge verkoop van auto, regelen geboorteakte, paspoort; • slechte verhouding met schoonfamilie; • verlies van verblijfsvergunning na echtscheiding; • verschil van mening over opvoeding, geloof
Kinderontvoering door vader leidt tot twee jaar gevangenisstraf • •
•
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30 maart 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2260 M en V wonen in de Verenigde Staten en treden aldaar in 2000 met elkaar in het huwelijk. In 2001 dochter D geboren. In september 2002 gaan M en V uit elkaar. M en V behouden beiden het juridisch gezag over D, V heeft het feitelijk gezag. Met instemming van M vestigen V en D zich in 2003 in Nederland. Bij uitspraak van een Amerikaanse rechter van 15 juni 2007 is tussen M en V de echtscheiding uitgesproken. M voerde daarna diverse procedures over het gezag over D. Op 20 mei 2009 beschikte de Amerikaanse rechtbank dat het eenhoofdig gezag bij M zou zijn. M vertrok daarop naar Nederland. Op 27 mei 2009 nam hij hun gillende en hevig tegenstribbelende dochter op 27 mei mee van het schoolplein in een auto. Via een route door verschillende landen, komen M en D uiteindelijk in Amerika aan waar hij zijn dochter zestien maanden lang bij zich. In sept. 2010 komt dochter weer naar Nederland Het hof veroordeelt M (cfm. de eis) tot twee jaar gevangenisstraf, waarvan een jaar voorwaardelijk. Aan V moet hij een schadevergoeding van ongeveer € 65.000 betalen, aan D € 2.500.
Beperking recht op omgang na partnerdoding • Het wetsvoorstel stelt voor dat in het geval van (vermoedelijke) partnerdoding de kinderrechter altijd oordeelt of contact/omgang in het belang van het kind is op basis van een verzoekschrift van de raad voor de kinderbescherming. Hierbij is de norm geen contact/omgang, tenzij dit in het belang van het kind is. • (www.internetconsultatie.nl) •
Concept regeling wetsvoorstel beperking recht op omgang na partnerdoding 24 kB (download) • Ontwerp toelichting memorie van toelichting beperking recht op omgang na partnerdoding 59 kB (download) 117
Omgang: effectuerings(on)mogelijkheden • • • • • • • • • • • • •
Reële executie (art. 812Rv, 3:299 jo. 326 BW; met sterke arm politie of deurwaarder)? Dwangsom (art. 611a Rv)? Gezagswijziging (art. 1:253o BW)? Wijziging hoofdverblijfplaats? Gijzeling (art. 587 lid 2 Rv)? Ondertoezichtstelling? Opschorting alimentatie ex-partner? Opschorting alimentatie kind? Benoeming bijzondere curator (art. 1:250 BW; zie ook Stb. 2008, 500)? Bemiddeling (art. 1:253a BW)? Strafrecht (art. 279 Sr)? Omgangshuizen? Berusting? (zo ja, vastleggen in beschikking of p-v zitting) Eventueel gekoppeld aan informatierecht ex art. 1:377b BW?
118
Omgangseffectuering • Rechtbank Rotterdam 30 september 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:9379 • Gescheiden ouders. Moeder heeft kind jarenlang van vader afgehouden. Rb: Toekenning eenhoofdig gezag aan de vader in het belang van de minderjarige, ook al verblijft kind momenteel in een internaat. • Partneralimentatie. De gedragingen van de vrouw zijn zonder meer grievend te noemen. De gedragingen zijn echter niet zodanig grievend dat de lotsverbondenheid, waarop de partneralimentatie gegrond is, in het geheel verloren is gegaan. De gedragingen zijn evenwel zodanig ernstig dat deze een matiging van de onderhoudsbijdrage rechtvaardigen. De bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw zal dan ook worden gematigd tot 50%.
Rechtbank Overijssel, 27 november 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:7046 Grootouders geen recht op omgang, wel op informatie Uit het, inmiddels door echtscheiding ontbonden, huwelijk tussen M en V is (de thans nog minderjarige) zoon Z geboren. M is belast met het eenhoofdig gezag over Z. Hoewel het hof van oordeel is dat omgang met de grootouders in het belang van de minderjarige is, verzet de minderjarige zich hier hevig tegen. Hierdoor wordt het verzoek van de grootouders om het vaststellen van een omgangsregeling afgewezen. Wel dient vader de grootouders te informeren over de schoolgang en de gezondheid van de minderjarige.
Gerechtshof Den Haag, 23 februari 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:331 en ECLI:NL:GHDHA:2015:330 •
•
Een opa en oma zoeken contact met hun kleinkinderen. Hun dochter is daar niet van gediend en doet aangifte van belaging. Feiten M en V zijn met elkaar gehuwd, uit welk huwelijk twee (thans nog minderjarige) kinderen zijn geboren. Op 11 maart 2011 doet V, mede namens M en de twee kinderen, aangifte tegen haar ouders wegens belaging. Volgens V hebben haar ouders, tegen de wil van het gezin, tussen 2007 en 2011 foto’s gemaakt van de kleinkinderen, brieven en kaarten gestuurd en zich opgehouden in de buurt van hun huis, de sportvereniging en de school. De politierechter veroordeelt de grootouders tot een voorwaardelijke werkstraf van 40 uur, met een proeftijd van drie jaar. De grootouders gaan in hoger beroep. De zaak komt voor bij het Gerechtshof Den Haag. De A-G vordert een schuldigverklaring zonder straf (artikel 9a Sr).
…vervolg… • Strafmaat Bij het bepalen van de op te leggen straf weegt het hof de verstoorde familierelatie, het verdriet daarover, het blanco strafblad van de grootouders en hun leeftijd (80 jaar) mee. Net als de advocaat-generaal concludeert het hof dat geen strafrechtelijk doel gediend is bij oplegging van een straf. Het hof bepaalt om die reden dat aan de grootouders geen straf wordt opgelegd.
Initiatiefnota: Omgangsrecht grootouders • 34 168, nr 1 Initiatiefnota van de leden Oskam en Keijzer «Opgroeien met opa en oma». Omgang in het belang van kleinkind en grootouders • Nr. 1 GELEIDENDE BRIEF • Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal • Den Haag, 3 maart 2015 • Hierbij bieden wij u aan de initiatiefnota «Opgroeien met opa en oma». Omgang in het belang van kleinkind en grootouders. • Oskam • Keijzer
Is oppassen van een grootouder op de kleinkinderen werk? • • • • • • • • •
30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand Nr. 159 GEWIJZIGDE MOTIE VAN DE LEDEN ULENBELT EN KARABULUT TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 155 (Voorgesteld 14 april 2015) De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat in het algemeen geldt dat grootouders natuurlijk op hun kleinkinderen mogen passen als zij een bijstandsuitkering ontvangen; overwegende dat oppaswerkzaamheden van bijstandsgerechtigden niet in de weg mogen staan van de arbeidsinschakeling; verzoekt de regering om, gemeenten op te roepen het oppassen op eigen kleinkinderen door bijstandsgerechtigde grootouders toe te staan, indien en voor zover deze oppaswerkzaamheden de arbeidsinschakeling niet in de weg staan, en gaat over tot de orde van de dag. Ulenbelt en Karabulut
Grootouder beboet vanwege het oppassen op de kleinkinderen. •
Handelingen Tweede Kamer, Vergaderjaar 2014-2015 Aanhangselnummer 1789 Gepubliceerd op 3 april 2015 09:40
•
Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat een grootmoeder is beboet omdat ze op haar kleinkinderen paste (ingezonden 3 maart 2015). Antwoord van Staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 1 april 2015)
•
Voor poging tot moord veroordeelde vader krijgt geen omgang met zijn kinderen • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 26 februari 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:154 • Uit de – inmiddels beëindigde – affectieve relatie tussen M en V zijn twee kinderen geboren (reps geborein in 2000 en 2005). M heeft de kinderen erkend, V voert over hen het eenhoofdig gezag uit. In 2011 is M onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaar wegens poging tot moord op V en poging tot doodslag op de vader van V. • De beide kinderen zijn ernstig getraumatiseerd door het uiterst gewelddadige gedrag dat M in het verleden herhaaldelijk, zo niet structureel, heeft vertoond. Het initiatief tot een eventueel herstel van het contact tussen M en de kinderen zal dan ook vanuit de kinderen moeten komen en professioneel dienen te worden begeleid.
Banken accepteren nieuw model levenstestament •
Bericht KNB: 23-03-2015
•
Vanaf 1 april accepteren alle banken de financiële volmacht uit een levenstestament. Hierover hebben de KNB en de Nederlandse Vereniging voor Banken (NVB) overeenstemming bereikt. De onduidelijkheid die bij banken bestond of iemand wel of niet de volledige zeggenschap heeft over de financiën van een derde, behoort hiermee tot het verleden. Levenstestamenten die gemaakt worden volgens het nieuwe model worden door alle banken geaccepteerd. Voor banken was de inhoud van het levenstestament soms praktisch niet uitvoerbaar, bijvoorbeeld wanneer er meerdere gevolmachtigden zijn die alleen samen mogen handelen. Een bank kan immers niet zien of de gevolmachtigden samen achter de computer zitten om te internetbankieren, of met zijn tweeën bij de geldautomaat staan om geld te pinnen. Gevolg daarvan was dat banken soms niet met het levenstestament konden werken.
….Vervolg…. •
Dat probleem is nu opgelost. In overleg met de KNB, NVB en de grote banken is het model voor levenstestamenten op een aantal belangrijke punten gewijzigd. Zo wordt expliciet aandacht besteed aan de reden die iemand heeft met het maken van het levenstestament. Daarnaast krijgt de gevolmachtigde nu de ruimst mogelijke bevoegdheden, ook als er meerdere gevolmachtigden zijn. Hierdoor hoeven banken niet meer te controleren of degene die betalingen doet via internetbankieren of een geldautomaat dat wel mag.
Om mogelijk misbruik van de ruimere bevoegdheden van de gevolmachtigde tegen te gaan, is een andere beschermingsregeling ingebouwd: de bepalingen over rekening en verantwoording en toezicht zijn sterk uitgebreid. •
Zie ook jurisprudentie in sheets: bewind bij levenstestament
Bewind ondanks levenstestament (1) •
M en V hebben een levenstestament opgesteld waarbij zij een algehele volmacht aan hun dochter D hebben verleend. In verband met een toegekend Pgb, verlangt het zorgkantoor dat er een meerderjarigenbewind wordt ingesteld. N.a. hiervan verzoekt D de Ktr dat over het vermogen van haar ouders een bewind en een mentorschap wordt ingesteld. Volgens de Ktr is aannemelijk geworden dat M en V, door hun lichamelijke of geestelijke toestand, niet in staat zijn ten volle hun (al dan niet vermogensrechtelijke) belangen zelf behoorlijk waar te nemen. Gelet op de volledige volmacht die zij aan D hebben gegeven, is er in beginsel geen reden om een bewind uit te spreken. Desondanks zijn er omstandigheden denkbaar waaronder het wel aangewezen is om bewind uit te spreken. Volgens D moet - door het PGB - verantwoording worden afgelegd aan het zorgkantoor. Ktr begrijpt niet waarom het zorgkantoor de volmacht aan D niet accepteert, maar spreekt toch het bewind uit om het verlenen van de zorg niet te frustreren. Omdat D een volledige volmacht heeft, wordt het bewind beperkt tot alleen het PGB. Het verzoek tot instelling van een mentorschap wordt afgewezen. Rechtbank Oost-Brabant, sector kanton, 26 maart 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:1997
Geen bewind, want er is al een levenstestament • •
Rechtbank Oost-Brabant, sector kanton, 16 maart 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:1548 Vader X heeft in 2013 bij notariële akte een levenstestament opgesteld waarbij hij zijn twee dochters, ieder afzonderlijk, heeft gemachtigd om namens hem alle beslissingen te kunnen nemen op zakelijk en medisch gebied. Nu hebben twee zonen van X de kantonrechter verzocht een bewind in te stellen over het vermogen van X en hen te benoemen tot bewindvoerders. (er is dus strijd binnen het gezin). De kantonrechter wijst het verzoek af. Gezien de verklaring van de betreffende notaris heeft de kantonrechter geen reden om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van X ten tijde van het opstellen van het levenstestament. Vast staat dat X thans, als gevolg van zijn lichamelijke en geestelijke toestand, niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen waar te nemen. X heeft echter volledige volmacht aan zijn dochters gegeven. Gelet hierop, is er in beginsel geen reden om een bewind uit te spreken. Dat de onderlinge verhoudingen tussen de kinderen van X zijn verstoord, acht de kantonrechter onvoldoende grond om een bewind in te stellen.
Bewind ondanks levenstestament (2) • Rechtbank Oost-Brabant, sector kanton, 31 maart 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:1998 • Ondanks dat in een levenstestament aan de kinderen een volledige volmacht is gegeven, stelt de kantonrechter een bewind in omdat de rechthebbende zelfstandig woont en gezien eerdere ervaringen - vatbaar is voor colportage. De kantonrechter bepaalt dat het bewind wordt ingeschreven in het openbare curatele- en bewindregister (artikel 1:436 BW).
Bedankt voor uw aandacht.