gemeente Eindhoven
Concernstaf Bestuurssecretariaat
Retouradres Postbus goxso, 56oo RB Eindhoven
Voorzitter en leden van de commissie voor maatschappelijke ontwikkeling (MO)
Behandeld door M. Honing Telefoon (oeo) 238 2$ 88
Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk CS/BS S november zoox
Betreft cie MO: Bijlagen behorende bij het: "Voorstel tot het aangaan van een contractuele meerjarige subsidierelatie Novadic, netwerk voor verslavingszorg, voor de periode 2002-2005" en de "Bestuursnotitie inzake Novadic".
Geachte commissieleden, Hierbij ontvangt u de volgende bijlagen:
1. Pre-ambule; Visie,politiekeissuesenbeleidsdoelen; 2. Toelichting en beschrijving bekostigingssystematiek van het HHM-model; 3. Productbegroting 2002; 4. Toelichting meerjarenovereenkomst Novadic 2002-2005; De bijlage "Productencatalogus" ambulante verslavingszorg Novadic is in gebonden vorm separaat aan u toegezonden.
Met vriendelijke groet, de secretaris van de commissie,
M. Honing
Bijlage(n) : 4
mho/EE01 055051
Bezoekadres Stadhuisplein xo Eindhoven Openingstijden
Postadres Postbus goxso 96oo RB Eindhoven
ma t/m vr g.oo-x6.oo uur
Telefonisch bereikbaar
Bi’la e 1 bi’ raadsdossier meer’aren-overeenkomst novadic 2002 - 2005
P re-ambule
Visie olitieke issues en beleidsdoelen
Gemeente Eindhoven Drs. A.J.M. van Gerwen 15 Oktober 2001
1. Inleidin Een van de eerste te ondernemen stappen in het kader van de Beleidsgestuurde Contract Financiering (BCF) is het onderzoeken en het beschrijven van de visie, politieke issues en beleidsdoelen op, in dit geval, het gebied van de verslavingszorg. Voorts is het de taak van de gemeente om als opdrachtgever het verslavingszorgbeleid op hoofdlijnen vast te stellen. Al in augustus 1999 kwamen vertegenwoordigers van de gemeente en van de Stichting Novadic, Netwerk voor Verslavingszorg, bijeen om met elkaar te brainstormen over de inhoud van een nieuv contract dat met deze stichting afgesloten moet worden. Toen werd besloten om dit nieuwe contract te vervaardigen volgens de methodiek van de Beleidsgestuurde Contract Financiering. In deze pre-ambule vindt men allereerst summier de landelijke visie op verslavingszorg. Daarna is er een compilatie te vinden van de punten die in de partijprogramma’s (19982002) van de verschillende Eindhovense politieke partijen staan over het onderwerp verslavingszorg. Tevens is gekeken naar het sociaal structuurplan en het Program van Samenwerking. Uit deze stukken zijn de bcleidsterreinen verslavingszorg vanuit de gemeente gedestilleerd. Tot slot zette Novadic haar filosofie en plan van aanpak hier tegenover waaruit bleek dat er een grote overeenkomst bestaat tussen het gewenste en vastgestelde beleid van de gemeente en de wijze waarop Novadic die koers in de praktijk gestalte wil en kan geven,
De landeli ke visie o verslavin szor De nota ’Resultaten Scoren’ uitgebracht in 1998 door de koepelorganisatie GGZNederland is nog voor een groot deel richtinggevend voor het landelijk beleid op het gebied van de verslavingszorg. Steeds meer is men zich gaan beseffen dat overlastbestrijding, veroorzaakt door alcohol- en drugsverslaafden, niet alleen aan te pakken is door repressieve maatregelen. Wat in eerste instantie begonnen is als ’natuurlijke zorg’ wordt, in het kader van het aanpakken van overlast, steeds meer als beleidsinstrument gezien. Grote groepen gebruikers doen steeds meer een beroep op zorginstellingen en zorgaspecten die de samenleving hen biedt of aan hen aangeboden wordt. Daarmee ontstaat er een verschuiving in de visie over de wijze van aanpak van verslavingsproblematiek van overlastbestrijding in relatie tot alcohol en drugsgebruikers naar doelmatige zorg en preventie van hoge kwaliteit ten behoeve van individuen en groepen met verslavingsproblemen in het algemeen. Zowel zorg als preventie worden als cruciale instrumenten ingezet om ervaren en beleefde overlast van een relatief beperkte groep chronische verslaafden aan te pakken, te bestrijden en te reduceren. In de komende jaren zal de groep zware en zorgbehoevende heroineverslaafden een groter beroep doen op de verslavingszorg onder andere als gevolg van vergrijzing en somatische problematiek. Daarnaast zal er een groeiend beroep worden gedaan om vanuit de eigen expertise een bijdrage te leveren aan het oplossen van problemen rond het gebruik van nieuwe middelen. Uit landelijk trendonderzoek blijkt dat het gebruik van cannabis, amfetamine, cocaine en designer drugs (w.o. xtc) sterk is toegenomen en in het verlengde daarvan de problematiek rondom deze middelen. Bovendien zal het toenemend besef van de maatschappelijke kosten van problematisch alcoholgebruik en delicten als gevolg van alcoholmisbruik, waarschijnlijk leiden tot een grotere vraag naar preventie, consultatie en nieuwe vormen van effectieve behandeling. Tenslotte vereist het recreatieve gebruik van alcohol en drugs onder jongeren nieuwe deskundigheid op het gebied van preventie, intersectorale samenwerking en j eugdcommunicatie.
Met deze verschuiving wordt niet alleen een beroep gedaan op het netwerk van verslavingszorg doch op een breed spectrum van instellingen die zich inzetten voor de meest kwetsbare burgers in de samenleving. Er ontstaat een symbiose van krachten die zich uit in een multidisciplinaire aanpak, waarbij, voor chronische alcohol- en drugsgebruikers, Novadic, een centrale rol vervult. In ’Resultaten Scoren’ worden drie speerpunten van beleid geformuleerd die bovenstaande vertolken: a) Kwaliteitsverbetering en innovatie van de zorg b) kwaliteitsverbetering en innovatie van de preventie c) formulering van een sociaal verslavingsbeleid Verbetering van de samenhang, regionale monitoring, wetenschappelijke ondersteuning, verdere professionalisering van de sector en het oprichten van expertisecentra zijn het automatische gevolg van deze drie speerpunten.
2. Lokale olitieke koersen Alle politieke partijen besteden in hun verkiezingsprogramma’s aandacht aan verslavingszorg en de daarmee samenhangende problematieken. Afgezien van partijspecifieke inkleuringen zijn er grote overeenkomsten over de te volgen koers. In alle programma’s ligt het zwaartepunt op overlastbestrijding en het terugdringen van de criminaliteit als gevolg van drugs- en alcoholverslaving. Daarnaast worden preventie, voorlichting en het terugdringen van drugs- en alcoholgebruik belangrijk gevonden. Tevens geeft men aan om vooral de ingeslagen weg zoals verwoord en uitgezet in het vastgestelde programma Handvatten voor Herstel voort te zetten. Men legt de nadruk op samenwerking tussen verschillende betrokken partijen en pleit voor een planmatige en integrale aanpak van de problemen die gerelateerd zijn aan verslaving. Ook wordt in de partijprogramma’s het accent gelegd op het facet van de algemene en openbare volksgezondheid. Het kernwoord daarbij is preventie. Voorlichting over de schadelijke effecten van (overmatig) alcohol- en drugsgebruik moet in een vroeg stadium plaatsvinden en is de allereerste belangrijke schakel in de keten van het aanpakken van de verslavingsproblematiek. Enkele politieke partijen geven voorts de wens aan om de mogelijkheden te onderzoeken om soft-drugs uit de sfeer van het strafrecht te halen en zo mogelijk te legaliseren. Men is bereid om Eindhoven aan landelijke experimenten op dit vlak deel te laten nemen. Het hiermee samenhangende coffeeshopbeleid zal, afhankelijke van die ontwikkelingen, aangepast kunnen worden. In de programma’s wordt niet alleen gesproken over alcohol- en drugsverslaving. Men vraagt ook aandacht voor andere vormen van verslaving zoals gokverslaving en medicij nverslaving. In het Sociale Structuurplan alsmede in het Program van Samenwerking wordt ook een v arm pleidooi gehouden voor preventie en zorg. In het deelprogramma I ’Jeugd en Veiligheid’ wordt aandacht gevraagd voor het ontwikkelingen van (voorlichtings)methodieken en ÃćâĆňâĂİ producten ten behoeve van het bevorderen van een
gezonde leefstijl bij jongeren met aandacht voor onder andere riskant gedrag. Tevens moeten specifieke trajecten worden ontwikkeld ter voorkomen van zwerfgedrag, criminaliteit, sociaal isolement en drugs- en alcoholverslaving onder jongeren.
In deelprogramma III ’Zorg en Opvang’ wordt gewezen op de verbetering van de opvang van sociaal kwetsbaren waaronder de dak- en thuislozen, chronisch verslaafden en psychisch zieken. Daarnaast legt men de nadruk op het voorkomen van instroom bij maatschappelijke opvang, geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg. Het Sociale Structuurplan en het Program van Samenwerking gaan dieper in op het verslavingsbeleid en pleiten daarbij voor verregaande samenwerking tussen de maatschappelijke opvang, de geestelijke gezondheidszorg en de gemeentelijke
volksgezondheidszorg.
3. Beleidsterreinen verslavin szor emeente Eindhoven Alhoewel in 1996 het project Handvatten voor Herstel door de raad is aangenomen als het leidende programma voor de aanpak en bestrijding van de alcohol- en drugsproblematiek in Eindhoven, is het terrein van de verslavingszorg breder dan Handvatten voor Herstel alleen. Hieronder wordt het verslavingsterrein in zijn volle omvang beschreven.
Beleid op macro niveau: Op macro niveau kan de verslavingsproblematiek geplaatst worden in het kader van openbare orde, veiligheid, leefbaarheid en gezondheid in de stad Eindhoven en haar regio. Hoofddoelen bij de aanpak van de verslavingsproblematiek zijn: * Vermindering van overlast en criminaliteit veroorzaakt door verslaafden * Bevorderen van de maatschappelijke integratie en zorg van diverse doelgroep * Tegengaan en voorkoinen van sociale uitsluiting In het speerpuntenbeleid 2000 ÃćâĆňâĂİ 2002 worden ter invulling van die hoofddoelen accenten
gelegd op preventie, overlastbestrijding, consultatie, zorg en 24-uurs opvang. Tevens worden er specifieke aandachtsvelden genoemd, zijnde: ÃćâĆňâĂİ De zorg over het toenemend alcohol- en drugsgebruik onder (steeds jonger wordende
jongeren - De chronische gebruikers - De relatief kleine groep van zorgmijders die relatief veel overlast veroorzaken - Verslaafden die zowel psychiatrische, lichamelijke en medische problemen hebben (patienten met een meervoudige problematiek) - Het drugs- en alcohol gebruik bij specifieke allochtone groeperingen
Spelers en samenwerking Het verslavingsbeleid is een niet op zichzelf staande entiteit. Het heeft raakvlakken inet andere beleidsterreinen zoals jeugd en jongeren, sociale activering, maatschappelijke opvang, gezondheidszorg, uitkeringen (werk, zorg en inkomen), schuldhulpverlening, reclassering, aanpak van veelvoorkomende jeugdcriminaliteit (Halt), justitie, politie, begeleid wonen etc. Aanpalende beleidsvelden zijn het horecabeleid, de stadsdeelwelzijnsplannen, stedelijke ontwikkeling inzake fysieke opvang, het coffeeshopbeleid, de ABCD-methodiek enzovoorts. Dit impliceert dat er zich ook veel spelers op het veld van de verslavingszorg bewegen: Bewoners, bedrijven, de doelgroep zelf, Novadic, de GGzE, de GGD, NEOS, het Front Office (OM en Justitie), Bureau Halt, de politie, de stadsdeelkantoren, Loket-W, de woningcorporaties, de jeugdzorg, het onderwijs en de lokale, provinciale en rijksoverheid. Al deze spelers komen gemiddeld vier keer paar jaar bij elkaar in de (nu nog zo gehete) stuurgroep Handvatten voor Herstel. In deze stuurgroep wordt de problematiek van de verslavingszorg in een breed perspectief besproken. Het is de bedoeling om binnen niet al te lange termijn deze stuurgroep te verbreden in een die zowel de aspecten van de
verslavingszorg als die van de maatschappelijke opvang in zijn volle omvang op macro niveau bespreekt. Deze nieuwe stuurgroep zal dan de ontwikkelingen van kwetsbare groepen in de samenleving op strategisch niveau volgen en van impulsen voorzien. De rol en bijdrage van stadsdeelkantoren is daarbij overigens beslist van belang. In de afgelopen jaren zijn er veel samenwerkingsverbanden tussen de hiervoor genoemde spelers tot stand gekomen, waardoor een multidisciplinaire aanpak van complexe problemen mogelijk werd. De komst van de ZWOP (Zwervers Ontmoeting Plaats’) en de methodiek bemoeizorg zijn daar mooie voorbeelden van. Ook de komst van het Front Office in Eindhoven heeft een bijzondere steen bijgedragen aan de totstandkoming van het kwadrant-overleg tussen politie, officier van justitie, Novadic en gemeente (DMO). Onder andere door het initiatief bemocizorg zijn de banden tussen verslavingszorg (Novadic), Politie. Geestelijke gezondheidszorg (GGzE), GGD en maatschappelijke opvang (NEOS) aanzienlijk versterkt, met in achtneming en behoud van ieders eigen kerntaken en verantwoordelijkheden.
Wijze van aanpak van de verslavingsproblematiek Voor het in beeld brengen van de wijze van aanpak van de verslavingsproblematiek in Eindhoven worden drie niveaus of productgroepen onderscheiden te weten: I Pro-actief handelen (preventie) II Actief handelen (Zorg en hulpverlening) III Post-actief handelen (Resocialisatie en Nazorg) ad I Pro-actief ltandelen (Preventie) In alle visiestukken komt het begrip preventie / het voorkomen van / het pro-actief handelen prominent en als cruciaal onderdeel van het te voeren beleid naar voren. Preventie is daarbij geen synoniem voor voorlichting alleen. Het is ook het kennen van de diverse doelgroepen, het gericht (en zonodig wetenschappelijk) inzicht krijgen in verschillende risicovolle populaties in de samenleving, het opstellen van risicoprofielen van verschillende doelgroepen, het scholen van en het bevorderen van deskundigheid van professionals, semi-professionals en collega’s van participerende instellingen, het volgen van trends, het tnonitoren van (nieuwe) ontwikkelingen en het participeren in van belangzijnde overleg-organen teneinde vroegtijdig te kunnen signaleren en te kunnen anticiperen op nieuwe ontwikkelingen in het veld. Een belangrijk onderdeel van preventie is de functie van ’Research en Development’. Van de uitvoerende instelling voor verslavingszorg zal met name op dit terrein de nodige expertise verlangd worden. Tevens is RAD een belangrijk instrument bij de vorming en aanpassing van een adequaat en upto-date te voeren beleid. Ook hierin heeft de instelling voor verslavingszorg in het kader van de Beleidsgestuurde Contract Financiering als samenwerkingspartner een eigen verantwoordelijkheid De productgroep preventie kan worden onderscheiden in drie categorieen te weten: Primaire, secundaire en tertiaire preventie. Het onderscheid lijkt academisch en is dat in sommige opzichten ook. Met name de primaire en secundaire preventie vloeien in elkaar over. Primaire preventie richt zich met name op algemene publieksgroepen en instituties in de samenleving, zoals jongeren en volwassenen, scholen, buurten, wijken, verenigingen etc. Het gaat hierbij vooral om algemene, publieksinformatie en voorlichting en landelijke publiekscampagnes. Het ’voorkomen van’ is bij primaire preventie het sleutelbegrip.
Secundaire preventie richt zich veel meer op specifieke risicogroepen en gaat meer in op situaties waarin er al sprake is van (bekend) alcohol en drugsgebruik of waarin groepen (professionals) bekend zijn met de aspecten van alcohol en drugs. Onder de secundaire preventie valt bijvoorbeeld het testen van pillen. Daarbij gaat het om vroegtijdige signalering, het wijzen van de gebruiker op de gevaren en uitwerkingen ervan. alsmede het direct kunnen inspelen op situaties die de algemene volksgezondheid in gevaar kunnen brengen. Het gaat bijvoorbeeld over vervuilde pillen en andere designer drugs die in het uitgaansgebied circuleren met een mogelijke fatale uitwerking. Hierbij is direct ingrijpen. bijvoorbeeld via waarschuwingsflyers absoluut geboden. De tertiaire preventie richt zich op het voorkomen van terugvalgedrag en het voorkomen van recidive. Tertiaire preventie raakt het gebied van de directe hulpverlening en nazorg en maakt feitelijk de totale cirkel van de verslavingszorg rond en de totale keten-aanpak compleet.
"’ Mcthodieken Voor de uitvoering van het pro-actief handelen zijn er verschillende methoden denkbaar. Het meest voor de handliggend is het vervaardigen van voorlichtingsmateriaal voor allerlei doelgroepen, voor verschillende leeftijdsklassen, voor verschillende culturen en voor verschillende sociale groepen, geschreven in heldere en voor ieder begrijpelijke taal. Dat materiaal is soms algemeen, soms specifiek, voor degene die iets wil weten over drugs- en alcohol of voor de professional (huisartsen, verpleegkundigen) die meer achtergrond informatie wil hebben. Een andere belangrijke methode is het ’vindplaats gericht werken’ of veldwerk (voorheen straathoekwerk genoemd). Steeds meer komt het out-reachend werken in beeld als systeem om vroegtijdig signalen op te vangen en te anticiperen op die signalen of in sommige gevallen zelfs adequaat te kunnen optreden. De uitvoerende projecten zijn het meest bekend als preventiemethodiek. Om er een paar te noemen: De gezonde school en genotmiddelen, de veilige school, Big Deal, het gokpreventieproject, het jongeren interventie punt (JIP-Bus), Uitgaan en drugs, Jongeren en vrije tijd, Alcohol en drugs onder allochtonen en de pillentest service. Tot slot is het van belang dat er preventie op maat kan worden geboden, waarbij specifiek kan worden ingespeeld op ontwikkelingen die op dat moment direct om aandacht vragen.
Naast de hierboven beschreven invulling van pro-actief handelen en van algemene preventie, geeft de lokale politiek het belang aan om, in het kader van de verslavingsproblernatiek, specifiek accenten te leggen op de volgende aspecten: * De jeugd en veiligheid en met name het veilig uitgaan in het centrum van de stad * Het toenemend en zorgelijk recreatief gebruik van alcohol en drugs onder jongeren en in het bijzonder onder jongeren op zeer jonge leeftijd * Aandacht voor kinderen in risicoleeftijden * Voorlichting aan ouders en opvoedingsondersteuners * Aandacht voor allochtone jongeren, hun cultuur, leefwijze en daaruit verklaarbare gedrag * Specifieke wijken en buurten waar de openbare orde, leefbaarheid en veiligheid beinvloed wordt door alcohol en drugs.
Ad II Actief handelen (Zorg en hulpverlening) Het programma Handvatten voor Herstel valt grotendeels onder deze productgroep. Dit verklaart ook de openingszin van paragraaf 4 van deze pre-ambule waarin gesteld wordt dat ’Alhoewel het project Handvatten voor Herstel door de raad is aangenomen als het leidende programma voor de aanpak en bestrijding van de alcohol- en drugsproblematiek in Eindhoven, het terrein van de verslavingszorg breder is dan Handvatten voor Herstel
alleen.’
Handvatten voor Herstel is een ketenbenadering waar de zorg en hulpverlening aan personen met een chronisch alcohol- en drugsprobleem van begin tot eind is geregeld. De ketenonderdelen van Handvatten voor Herstel zijn: * Nachtopvang, 7 dagen in de week van 19.00 ÃćâĆňâĂİ 09.00 uur
* De Zwervers Ontmoetings Plaats (ZWOP), tijdelijk van maandag t/m zaterdag en op koopzondagen van 09.00 ÃćâĆňâĂİ 19.00 uur
* Dagopvang, 7 dagen in de week van 09.00 ÃćâĆňâĂİ 19.00 uur ( met ingang van de opening van
de Kanaaldijk-Noord 15c) * Individuele traject begeleiding (ITB) en case-management * Maatschappelijke reintegratie * Begeleid Wonen * De Multifunctionele Eenheid (MFE) voor klinische en ambulante verslavingszorg * Stedelijk team bemoeizorg, het kwintet van Novadic, Politie, GGzE, GGD en NEOS * Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV) en de Stelselmatige Dader Aanpak (SDA) Het programma Handvatten voor Herstel bevat niet alleen uitvoerende aspecten zoals hierboven genoemd, doch behelst ook de aanpak van problematisch gebruik onder specifieke bevolkingsgroepen, het signaleren en optreden bij overlast, een verregaande afstemming met politie, Openbaar Ministerie (front office) daar waar het gaat om het bevorderen van de openbare orde, leefbaarheid en veiligheid. Het programma speelt dag en nacht, in samenwerking met GGD, GGzE en politie, in op acute zorgvragen van dubbel diagnose patienten en/of zorgmijdende gebruikers. Het zorgt voor een sluitend systeem van 24-uurs opvang, dit in samenhang met de mogelijkheden die de geestelijke gezondheidszorg en de maatschappelijke opvang kunnen bieden. Handvatten voor Herstel verbindt participerende partijen, smeedt deze tezamen en is het fundament voor een multidisciplinaire aanpak van de verslavingsproblematiek. Hieruit volgt een overzichtelijk scala van overleggen waarbij de stuurgroep IIandvatten voor Herstel richtinggevend en regisserend is.
Ad III Post-actief handelen (Resocialisatie en nazorg) Het post-actief handelen stond tot voorkort nog teveel op de achtergrond. Hierin komt echter verandering en ziet men het post-actief handelen als sluit- en beginstuk van de totale keten. Hiervoor is het post-actief handelen onder de noemer resocialisatie en nazorg al beschreven in aansluiting op de tertiaire preventie. Ook onderdelen van het programma Handvatten voor Herstel kunnen geplaatst worden in de productgroep ’resocialisatie en nazorg’. Activiteiten van dagstructurering en van maatschappelijke herstel en arbeidsrehabilitatie zijn gericht op het voorkomen van recidive. Begeleid wonen is eveneens gericht op resocialisatie, opbouw van een sociaal netwerk en een volwaardige reÃŕntegratie van ex-verslaafden in de samenleving. In de verslavingszorg is in de loop der tijd het besef gegroeid dat er voortdurend een evenwicht gezocht moet worden tussen de interventies op het gebied van repressie, zorg en nazorg. Steeds meer onderkent men dat de keten niet sluitend is als men ook niet in de achterkant van die keten investeert.
Het voorkomen van terugvalgedrag of van recidive is een belangrijke doelstelling aan het worden bij de aanpak en de vermindering van de verslavingsproblematiek. De feitelijke uitvoering is echter complex en hangt samen van veel factoren. De begeleiding en nazorg van individuen die van hun verslaving af zijn, vereist steeds meer aandacht. De wereld van middelengebruik en verslaving is echter weerbarstig en onberekenbaar en de verleiding van terugval en hernieuwd verslavingsgedrag is groot indien er voor verslaafden geen alternatieven en perspectief kan worden geboden. De successen en de effectiviteit van programma’ s, activiteiten en interventies zijn fragiel en soms ontmoedigend. Naast gebruikers die via afkickcentra van hun verslaving afkomen en daarna begeleid moeten worden. is er ook nazorg noodzakelijk voor hen die een reclasseringstraject hebben doorlopen. In het kader van de Strafrechtelijk Opvang Verslaafden (SOV) is dit onderwerp volledig onder de aandacht komen te staan bij de uitvoerende instelling verslavingszorg. Immers, na een detentiefase van een half jaar, volgt een half-open (half jaar) en open fase (een jaar) waarin door middel van intensieve begeleiding wordt gewerkt aan herstel van waarden en normen, vergroting van de eigen verantwoordelijkheid en het benutten van de persoonlijke vaardigheden. Al deze stappen zijn er op gericht om terugvalgedrag en criminaliteit te voorkomen. Dit laatste staat bij de SOV-maatregel als primair doel geformuleerd. De maatregel SOV kan als baanbrekend gezien worden in de nadere invulling van het post-actief handelen.
De justitiele verslavingszorg De gemeente heeft als subsidiegever geen directe subsidierelaties met de justitiele verslavingszorg. Toch zijn er de afgelopen jaren in toenemende mate overleggen opgebouwd waarbij de justitiele aspecten van de verslaving nadrukkelijker in beeld zijn gekomen. Dit heeft mede ook te maken met het feit dat Novadic naast de reguliere verslavingszorg ook wettelijke reclasseringstaken uitvoert. Daarbij is er sprake van partnerbrede samenwerking binnen de gehele strafrechtketen. In Eindhoven zijn, mede door de komst van het Front Office, de banden tussen de Officier van Justitie, Het Openbaar Ministerie, de Politie, de instelling voor verslavingszorg Novadic en de gemeente op het grensgebied van welzijn en integrale veiligheid sterk aangehaald. In deze samenwerking wordt onder andere vorm en inhoud gegeven aan de Stelselmatige Dader Aanpak (SDA). Hiervoor is de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV) al besproken als een ultieme maatregel teneinde overlast- en delictplegende mannelijke verslaafden middels een tweejarig justitieel traject (dwang) tijdelijk uit de samenleving te verwijderen. Deze gedwongen opname vindt plaats gedurende een langere periode en zal haar effectiviteit nog moeten bewijzen. De SOV wordt geheel uitgevoerd in het kader van de justitiele verslavingszorg, waarbij de uitstroom van kandidaten in de open fase gebruik zullen maken van de reeds beschikbare voorzieningen van Handvatten voor Herstel. De gemeente Eindhoven participeert met zeven plaatsen in de SOV en is samen met de gemeente Den Bosch een volwaardig partner in de vormgeving van de half-open en open fasen van de SOV.
Centrumfunctie en Regiovisie verslavingsbeleid Sinds januari 2000 heeft de gemeente Eindhoven de centrumfunctie voor verslavingszorg voor de regio Zuid-Oost Brabant overgenomen van de gemeente ’s Hertogenbosch. Sainen met het SRE is er toen een aanzet gegeven om te komen tot een regiovisie vcrslavingsbeleid. Er is een start gemaakt met het in beeld brengen van de regionale problematiek. Uit diverse regionale ontmoetingen is gebleken dat verslaving sterk wordt geidentificeerd met (jongeren)overlast. Daarom is een juiste interpretatie van de regionale verslavingsproblematiek van groot belang alvorens hierover beleidsvoorstellen te doen. Aangezien Novadic in geheel Zuid en Noord-Oost Brabant werkzaam is, vergemakkelijkt dit de aanpak van de regionale verslavingszorg. Per 1 januari 2002 gaat, op initiatief van het ministerie van VWS, de indeling van centrumgerneenten veranderen. Voor de regio Zuid-Oost Biabant betekent dit dat zowel Eindhoven als Helmond centrumgemeenten worden. Voor Eindhoven impliceert dit dat zij mede verantwoordelijk is voor het gestalte geven van de verslavingsproblematiek in de Kempengemeenten. De wijziging van centrumgemeenten heeft te maken met de wijziging in financieringsstromen. Per 1 januari 2001 worden namelijk de budgetten voor verslavingszorg en maatschappelijke en vrouwenopvang samengevoegd in een brede doeluitkering. Aangezien de gemeente Helmond reeds centrumgemeente was voor de maatschappelijke en vrouwenopvang lag een herverdeling voor de hand.
4. Novadic Millenium Proof Onder deze titel presenteerde Novadic in december 1999 haar profiel en plan van aanpak voor de verslavingszorg voor de gemeente Eindhoven. Novadic is een van de grotere regionaal werkende instellingen voor verslavingszorg in Nederland. Haar werkgebied bestrijkt zowel Noord als Zuid-Oost Brabant. De instelling heeft een totale omzet van+ C 13.650.000,- ( + f 30.000,000,-) en kent drie verschillende financiers te weten de AWBZ, Justitie en 18 gemeenten. Bij Novadic werken ongeveer 400 medewerkers. Zij verrichten per jaar 12.500 poliklinische verrichtingen en geven dagelijks uitvoering aan preventie en aan de ambulante en justitiele verslavingszorg in het gehele werkgebied Oost Brabant. Novadic beschikt daarnaast over 118 klinische plaatsen (bedden) en 16 deeltijdplaatsen.
Novadic heeft voor (het begin van) de nieuwe eeuw de volgende uitgangspunten gedefinieerd: * De behandelvormen en interventies zijn marktgericht en evidence based. * De zorgtoewijzing geschiedt op basis van ’getrapte zorg’ (stepped care) * Invoering van het kwaliteitsmodel INK * Externe gerichtheid op samenwerking en convenantafspraken met derden
In haar programma geeft Novadic vier hoofdonderwerpen aan: 1) Preventie
2) Zorg en Hulpverlening 3) Justitiele verslavingszorg 4) Multifunctionele Eenheid voor klinische en ambulante verslavingszorg
ad I) Preventie Novadic legt bij de preventie accenten op voorlichting, deskundigheidsbevordering, trends en monitoring en veldwerk. In samenwerking met andere instanties voert zij in het kader van het pro-actief handelen een aantal projecten uit waarbij de Gezonde School en Genotmiddelen, het Jongeren Informatie Punt (JIP). Big Deal, Uitgaan en Drugs en Gokpreventie de meest bekende zijn. Novadic heeft in de regiogemeenten Veldhoven. Bladel, Gemert(Laarbeek en Son en Breughel een aantal steunpunten opgericht. In haar programma geeft Novadic aan om op het gebied van preventie een aantal nieuwe accenten te gaan leggen. Daarbij krijgt het thema ’veilig uitgaan en riskant middelengebruik’ extra aandacht en legt men voorts de nadruk op ’allochtone jongeren en drugs’. Een van de speerpunten van preventie is het vernieuwen van het straathoekwerk. Novadic wil straathoekwerk ombuigen naar een methode van ’community approach’ waarbij veldwerkers veel meer dan voorheen vindplaatsgericht gaan werken en meer directe interventie gaan plegen op de doelgroep. Veldwerkers werken daarbij niet meer alleen, maar altijd in samenwerkingsverband.
Ad 2) Zorg en hulpverlening Bij Novadic staat de multidisciplinaire benadering hoog in het vaandel waar het gaat om zorg en hulpverlening. Samenwerking met andere zorg- en hulpverleningsinstelling is volgens Novadic daarbij de sleutel tot succes voor de aanpak van de ver slavingsproblematiek. Novadic streeft naar een integratie van de ambulante, poliklinische en deeltijdbehandeling die bijeen gebracht worden in een multifunctionele eenheid (MFE) die zowel in Eindhoven als in ’s Hertogenbosch worden gerealiseerd. Ook wil men daarbij meer specialistische functies gaan ontwikkelen en wil men voldoen aan vragen die clienten in het kader van zorg en hulpverlening aan Novadic stelt. Hierbij wordt de methode van getrapte zorg (stepped care) gevolgd waarbij keuzemomenten steeds met de client samen worden besproken. Deze stepped care wordt uitgevoerd middels een protocollering van het zorgaanbod opdat zowel client als hulpverlening weten waar zij aan toe zijn. Novadic werkt samen met twee regionale indicatie commissies en vindt clientparticipatie van groot belang voor het functioneren van haar organisatie
Novadic heeft in het kader van zorg en hulpverlening voor het eerste decennium van 2001 nieuwe ontwikkelingen in voorbereiding. Hieronder zijn er een aantal genoemd: * Tripartiete zorg voor dubbel-diagnostiek (Samenwerking tussen Novadic, GGZ en GGD) * Beschermd en begeleid wonen * Afkicken onder narcose * Farmaco therapie en terugvalpreventie * Zorgboerderij Speciale aandacht wil Novadic gaan besteden aan chronische alcoholisten en aan asielzoekers met een verslavingsprobleern. Voorts zal er in samenwerking met het jeugden jongerenwerk, jeugdinterventieteams en het Bureau Jeugdzorg themagericht aandacht worden besteed aan verslaafde adolescenten.
Ad 3) Justitiele verslavingszorg Alhoewel gemeenten niet veel (financiele) zeggenschap hebben over het programma justitiele verslavingszorg en de daarbij behorende reclassering, maakt dit onderwerp een belangrijk onderdeel uit van het totale programma-aanbod van Novadic. Novadic voert haar reclasseringswerkzaamheden uit in het arrondissement Den Bosch.
Hieronder vallen twee politie-regio’s waaronder de Politie Zuid-Oost Brabant. Er is een partnerbrede samenwerking binnen de gehele strafrechtketen. De ervaring op dit gebied was bij de komst van het Front Office in Eindhoven een groot voordeel. Novadic had rechtstreekse ingangen en kende de werkwijze van het Ministerie van Justitie als geen ander. Het Ministerie van Justitie heeft twee belangrijke maatre elen genomen die van belang zijn bij met name de aanpak van zorgmijdende alcohol- en drugsgebruikers alsmede voor notoire overlastbezorgers soelaas bieden. Dat zijn de Stelselmatige Dader Aanpak (SDA) en de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV). De rol en functie van Novadic is daarbij vooral het bieden van op maat gesneden zorgtrajecten die door de rechtbank als dvvang- en drangmaatregel worden opgelegd. Hiermee is tevens een helder onderscheid gemaakt tussen de taak van de politie in het kader van opsporing, de rol van de officier van justitie bij voorgeleiding en strafoplegging en de zorg- en reclasseringstaak voor verslaafden van Novadic. In haar beleidsplan geeft Novadic aan zoveel als mogelijk haar brede aanbod, waaronder ook de expertise op het gebied van de justitiele verslavingszorg in te zetten en ter beschikking te stellen voor de lokale netwerken.
ad 4) Multifunctionele eenheid voor ambulante en klinische zorg voor verslaafden Binnen Novadic is er de laatste jaren een kentering gekomen in de visie voor behandeling van verslaafden. Waren er eerst klinieken voor langdurige behandeling, thans is men de weg ingeslagen om meer zorg op maat te verlenen en naast langdurige klinische zorg ook kortdurende, poliklinische ambulante zorg aan te bieden. In de multifunctionele eenheid (MFE), die zowel in Eindhoven als Den Bosch worden gebouwd, worden zowel prograrnrna’s als behandelmodulen voor verslaafden aangeboden. Daarbij biedt men ook psychotherapie en psychosociale hulp, zonodig in nauwe samenwerking met de GGzE. De MFE sluit aan bij vragen vanuit de justitiele verslavingszorg, doet poliklinisch onderzoek bij clienten en geeft advies aan verwijzers en familieleden. Voorts worden vanuit de MFE ook preventieactiviteiten geinitieerd.
5. Conclusie Alhoewel Novadic in Zuid-Oost Brabant de enige aanbieder is van het product verslavingszorg, is een kritische kijk op de manier waarop invulling wordt gegeven aan dit product van groot belang voor een definitieve keuzebepaling. Bij het starten van de discussie over de te volgen koers voor het aanpakken van de verslavingsproblematiek in Eindhoven en omgeving zijn vele opties en invalshoeken de revue gepasseerd. iilet name de punten van overlastbestrijding en het terugdringen van de criminaliteit veroorzaakt door verslaafden zijn aanleiding geweest tot diepe en indringende gedachtewisselingen over de manier waarop deze punten gereduceerd kunnen worden. De beide punten zijn immers van groot belang bij het bevorderen van de leefbaarheid, veiligheid en openbare orde in de stad. Novadic heeft vanuit haar visie de kant van de zorg sterk benadrukt en heeft daarbij duidelijk stelling genomen over haar rol en die van andere partijen in de aanpak en bestrijding van alcohol en drugsgerelateerde overlast. Zo ziet Novadic geen meerwaarde om medewerking te geven aan een beleid dat uitsluitend gericht is op het alleen repressief en justitieel aanpakken van verslaafden als enige instrument om de integrale veiligheid te bevorderen.
De gemeente en Novadic zijn echter beide van mening dat door een goede ketenbenadering, aansluitende zorgvoorzieningen en een goed nazorgtraject voor verslaafden dit zondermeer een reductie geeft van de overlast en verslavingsgerelateerde criminaliteit in de stad. Novadic is mede een van de ontv,erpers geweest van het programma Handvatten voor Herstel en heeft haar aanbod daarop geheel afgestemd en ingericht. In de loop der jaren is deze ketenbenadering steeds meer genuanceerd en zijn meerdere partijen intensiever betrokken bij de aanpak van de verslavingsproblematiek. Het is daarom niet verwonderlijk dat de koers die de gemeente Eindhoven heeft aangegeven. naadloos aansluit op het vraaggestuurde aanbod van Novadic.
6. Toekomstverkennin De ontwikkeling van het aanbod alsmede de ontwikkeling en de toekomstige koers van het verslavingsbeleid zijn bij de totstandkoming van het contract met Novadic min of meer hand in hand gegaan. Alhoewel er in de komende contractperiode van vier jaar wordt doorgeborduurd op het al bestaande programma Handvatten voor Herstel zijn nuanceringen en uitbreidingen van dit programma nu reeds gaande. In de afgelopen twee jaar zijn aan de keten Handvatten voor Herstel nieuwe elementen toegevoegd zoals de Zwervers Ontmoetings Plaats (ZWOP), de methodiek bemoeizorg, de Multifunctionele Eenheid voor klinische en ambulante verslavingszorg (MFE), de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV) en de Stelselmatige Dader Aanpak (SDA). Deze toevoegingen hebben een belangrijke andere beweging in gang gezet, namelijk die van het co-partnerschap en de integrale samenwerking. Bij bemoeizorg werken, zowel op managementniveau als in teamverband, Politie, Novadic, GGzE, GGD en Neos nauw samen. In de binnenstad is een kwadrantenoverleg ontstaan tussen politie centrum, FrontOffice (Justitie), Novadic en gemeente ( DMO, DAPZ/Integrale Veiligheid en het management van het Stadsdeel Centrum, dat aansluit bij het Stedelijk Team Bemoeizorg, teneinde gezamenlijk verantwoordelijk te zijn voor de aanpak van de overlast en het bieden van outreachende zorg en begeleiding. De verwachting is gerechtvaardigd dat in de toekomst de bernoeizorg en de daaruit voortkomende samenwerkingsverbanden een belangrijke rol gaat vervullen in de wijze waarop de verslavingszorg vorm en inhoud krijgt. Irnplementatie van de werkwijze bemoeizorg bij alle participerende instellingen ligt daarom voor de hand en zal binnen een aantal jaren leiden tot staand beleid. In de nabije toekomst zijn alle ogen gericht op de realisatie van de bouw van de permanente dagopvang aan de Kanaaldijk-Noord 15c en die van de Multifunctionele Eenheid op het terrein van de Grote Beek. Met de voltooiing van deze twee bouwplannen zijn de voorwaarden geschapen voor een goede verwijs-, verblijf- en behandelplaats voor chronische alcohol- en drugsverslaafden. Een andere toekomstige ontwikkeling is het aantrekken en het versterken van de banden tussen de verslavingszorg en de maatschappelijke- en vrouwenopvang. De terreinen waarop Novadic en Neos werkzaam zijn overlappen elkaar voor een deel voor wat betreft doelgroepen, kansen en problemen. Met de vervaardiging van het dossier Gimmi Shelter is een aanzet gegeven tot het oprichten van een stuurgroep verslavingszorg en maatschappelijke vrouwenopvang (vz/mvo), als logisch vervolg op de nu reeds bestaande stuurgroep Handvatten voor Herstel.
Het is de bedoeling dat deze stuurgroep zowel de aspecten van de verslavingszorg als die van de maatschappelijke opvang in zijn volle omvang op macro niveau bespreekt. Deze nieuwe stuurgroep zal dan de ontwikkelingen van kwetsbare groepen in de samenleving op strategisch niveau volgen en van impulsen voorzien. De rol en bijdrage van stadsdeelkantoren is daarbij overigens beslist van belang. De totstandkoming van een stuurgroep vz/mvo loopt overigens in de pas met de samenvoeging van de rijksbudgetten verslavingszorg en maatschappelijke opvang.
Stadsdeelkantoren Tongelre, Woensel-Zuid, Stratum en Centrum zijn al geruime tijd nauw betrokken bij het vinden van oplossingen voor vraagstukken die gerelateerd zijn aan verslaafden. Het zal evident zijn dat de taak en positie van alle stadsdeelkantoren met betrekking tot de verslavingsproblematiek zowel in beleidsmatige, als in strategische en in uitvoerende zin steeds belangrijker gaat worden. Met name daar waar het gaat om het opvangen van signalen uit de wijk en het. in samenspraak met onder andere Novadic en partners, gericht ondernemen van acties zijn van cruciaal belang voor het bevorderen van de leefbaarheid en veiligheid in het betreffende stadsdeel.
Novadic geeft in haar eigen beleidsvisie ontwikkelingen aan die in de nabije toekomst inhoudelijke om aandacht vragen. Zo wordt het experimenteergedrag van jongeren op steeds jongere leeftijd geconstateerd, is er een agressievere benadering door dealers en andere kwaadwillenden merkbaar, wordt de handel in soft- en harddrugs versneld en minder grijpbaar doordat men op slimme wijze gebruik maakt van de nieuwe media (mobiele telefoons, afspraken en bestellingen via internet). Hierdoor vergroot de actieradius zich waarbinnen de drugsscene zich afspeelt. Dit vraagt om een goede monitoring en R&D, doch ook om nieuwe stedelijke integrale aanpakken en methodes, waar bemoeizorg er een van is.
SchusM1 ////wz01015612
Bijlage 2 bij raadsdossier meerj aren-overeenkomst novadie 2002 - 2005
Toelichting en beschrijving bekostigingssystematiek van het HHM-Model
Gemeente Eindhoven Drs. A.J.M. van Gerwen 15 Oktober 2001
Bekosti in ssvstematiek ambulante verslavin szor Het HHM-Model
l. Inleiding In januari 1999 werd er op initiatief van de GGZ Nederland een VNG bijeenkomst gehouden over de ontwikkeling van een bekostigingssystematiek voor de ambulante verslavingszorg. Aanleiding daartoe vvas de grote wens van de verslavingszorginstellingen om tot een standaardisatie van bekostiging te komen vanwege de grote hoeveelheid verschillende financiers waar verslavingszorginstellingen van afhankelijk zijn. De verslavingszorg heeft onder andere te maken met de A WBZ. Zorgverzekeraars, Ministerie van VWS, Ministerie van Justitie en gemeenten. Het zoeken naar een passende bekostigingssystematiek die voor alle partijen bruikbaar en hanteerbaar is, flexibel, transparant en eenvoudig ligt voor de hand. Het organisatie-adviesbureau Hoeksma, Homans 8c Menting (HHM) uit Enschede kreeg de opdracht om een eenduidig bekostigingssysteem voor de ambulante verslavingszorg te ontwikkelen. Deze bekostigingssystematiek wordt in de wandelgangen aangeduid als het H HM-model.
2. De beschrijving van het HHM-model Instellingen voor verslavingszorg kennen een complexe financieringsstructuur. Voor de ambulante verslavingszorg zijn gemeenten, naast de AWBZ en het Ministerie van Justitie, de belangrijkste financiers. Om tot het model te komen is er onderzoek verricht naar de gemiddelde tijdbesteding en werkzaamheden van directe medewerkers in en rond verschillende contactsoorten aan clienten, preventie, dienstverlening en voorzieningen. Werkzaamheden die niet tot deze contactsoorten behoren vallen onder het niet-clientgebonden werk. Het gaat hierbij om tijdbesteding voor (eigen) deskundigheidsbevordering, teamoverleg, ondernemingsraad etc. Via een bepaalde sleutel worden de kosten van indirecte medewerkers, zoals leidinggevenden, administratie, algemene stafondersteuning en directie toegerekend aan de productiekosten. HHM heeft onder negen grote instellingen voor verslavingszorg waaronder Novadic(Oost Brabant) Jellinek (Amsterdam) en Kentron (West- en Midden Brabant), onderzoek gedaan naar de gemiddelde verdeling van werkzaamheden en de daarbij behorende tijdsbesteding. Uit dit onderzoek bleek dat het goed mogelijk was de werkzaamheden in enkel parameters onder te brengen.
Er worden op hoofdlijnen drie bekosti in s arameters onderscheiden: 1) de arbeidsinzet van professionals; 2) het aantal contacten en verrichtingen; 3) de beschikbaarheid cq. openstelling van voorzieningen;
ad I Arbeidsinzet wordt gebruikt voor projecten waarbij er een specifieke prestatie moet worden geleverd. Arbeidsinzet wordt gemeten in uren of dagdelen. Het is van toepassing op producten en activiteiten waarbij een specifieke prestatie moet worden geleverd. Het gaat onder andere hierbij om preventie-activiteiten, de functie research en development, voorlichting en veldonderzoek of activiteiten ten behoeve van specifieke clientgroepen zoals maatschappelijk herstel, arbeidsintegratie, begeleid wonen, uitkeringsbeheer en veldwerk.
ad 2 Contact is een substantieel face to face gesprek met een client of een groep clienten en gaat uit van een gemiddelde contacttijd en is met name van toepassing bij de uitvoering van de ambulante hulpverlening. Hierbij moet gedacht worden aan de volgende producten: crisisinterventie, intake. diagnostiek, medisch en psychologisch onderzoek, behandeling, begeleiding en nazorg.
ad 3 Beschikbaarheid wordt gebruikt voor openstelling en bereikbaarheid van voorzieningen zoals een nacht- en dagopvang, de methadonverstrekking, dagactiviteiten en huiskamerprojecten, activiteitenbegeleiding, beheer, toezicht, externe beveiliging en spreekuren.. Deze parameter is onafhankelijk van de hoeveelheid clienten of contacten. Men is bij de betreffende voorziening aanwezig en beschikbaar. Beschikbaarheid wordt gemeten in uren of dagdelen. Het product methadonverstrekking wordt afgerekend op de beschikbaarheid in de vorm van loketuren, waarbij de inzet van verpleegkundige en medische disciplines zijn verdisconteerd in de prijsberekening per loketuur.
3. Voordelen van het HHM model In de contractonderhandelingen met Novadic zijn de voordelen van het HHM model als volgt geformuleerd: * De bedrij fsvoering van de instelling wordt transparant * De bekostiging is niet meer gebaseerd op personeelsformatie (Fte’s) * Het accent ligt op de kwaliteit van de dienstverlening * De parameters zijn flexibel en na overleg en evaluatie onderling inwisselbaar * Voor Novadic is er een bekostigingssystematiek mogelijk * Voor de gemeente zijn er duidelijke productafspraken gebaseerd op bekostigingseenheden volgens drie herkenbare parameters op basis waarvan controle en afrekening kan plaatsvinden. Op basis van deze punten is het HHM-model als uitgangspunt genomen voor de invulling van de productenkaart van Novadic. Per product worden contacteenheden, beschikbaarheid en/of arbeidsinzet gedefinieerd. Er is dus geen sprake meer van personeelsformatie per product.
4. Opbouw kostprijsberekening Per bekostigingsparameter ligt er een kostprijsberekening ten grondslag, die stapsgewijs is opgebouwd: 1) De samenstelling van het team, waarbij het niveau en intensiteit per medewerker van belang is. Hierbij wordt de percentuele verhouding bepaald 2) De berekening van de gemiddelde personeelslast naar aanleiding van de bij stap 1 bepaalde verhouding. Bij de uurloon-opbouw is rekening gehouden met de leeftijdsopbouw en de ancienniteit van het personeel, het niveau van de medewerkers en de mobiliteit en fluctuaties onder het personeel. 3) Het vaststellen van de verhouding tussen direct en indirect gebonden tijd 4) Het bepalen van het aantal beschikbare uren per full-time medewerker per jaar. Hierbij wordt het aantal werkbare dagen, vakantie-, feest- en leeftijdsdagen en het ziekteverzuim berekend. Men komt dan uit op 1500 werkbare uren per jaar. 5) Het berekenen van de prijs per uur per product
6) Opslag van de bij 5 berekende prijs naar rato van de verhouding van directe en indirecte medewerkers. HHM berekende deze verhouding op 55 : 92 7) Opslag voor huisvesting . Deze opslag wordt berekend naar de werkelijke huisvestingskosten die voor Novadic in Eindhoven gelden.
Uit bovengenoemde berekeningswijze ontstaat een integrale kostprijs per producteenheid waarin uurloon, huisvesting, activiteiten. overhead, RAD, voorzieningen en egalisatiereserves zijn verdisconteerd. Deze kostprijs-eenheid wordt per jaar alleen gecorrigeerd met CAO-correcties. De gemeente Eindhoven gaat hierbij uit van het voortschrijdend gemiddelde zodat verhogingen vooraf kunnen worden berekend en vastgesteld. Door deze berekeningswijze kan de gemeente de samenstelling en opbouw van de kostprijs goed op zijn inerites beoordelen en kan er een vergelijk gemaakt worden met het niveau van kostprijzen van andere vergelijkbare instellingen. Novadic kan op haar beurt een geheel onafhankelijk personeelsbeleid voeren, omdat immers afrekening plaatsvindt op basis van geleverde prestaties, producten en kwaliteit en niet op basis van de hoeveelheid fte’s in de instelling en de daaraan gebonden risico’ s. Hiermee wordt het tijdperk afgesloten dat de gemeente geconfronteerd wordt met geluiden van personeelsgebrek bij de instelling en dat producten alleen waargemaakt kunnen worden met een toename van de formatie. Met het systeem van de integrale kostprijs worden personele risico’s geheel bij de instelling gelegd en aanvaardt de gemeente dat dit risico financieel versleuteld wordt in de kostprijs. In de tabel op de volgende pagina zijn per productgroep voor de productbegroting 2002 van Novadic de integrale kostprijzen per bekostigingspararneter en per product weergegeven die met Novadic zijn overeengekomen:
Uit de tabel is duidelijk af te lezen hoe de verschillende producten ingedeeld worden in de drie parameters. Enige arbitrage is daarbij niet te ontkennen. Ook zijn de verschillen in kostprijs te zien die veroorzaakt worden door verschillende samengestelde teams van medewerkers van verschillend opleidingsniveau en verschillende intensiteit van inzet. In deze genoemde prijzen zijn de kosten van indirecte medewerkers, zoals leidinggevenden administratie, algemene staf en directie, alsmede die van huisvesting, activiteiten, overhead, RAD, reserveringen en egalisatiereserves verdisconteerd. In de productencatalogus van Novadic (bijlage 3) en in het overzicht ’productbegroting 2002’ (bijlage 4) is per productgroep en per producteenheid gedetailleerd het aantal contacteenheden, beschikbaarheid en arbeidsinzet aangegeven.
Met de invoering van het HHM-model als bekostigingssystematiek ontstaat er zowel voor Novadic als voor de gemeente een grotere ondernemingsruimte. Het is Novadic die bepaalt met welke personele intensiteit zij de kwaliteit en levertijd van de producten gaat garanderen. Het is aan de gemeente otn eens per half jaar de voortgang van productafspraken te volgen en Novadic te vragen om half-jaarlijkse rapportage. Middels deze tussentijdse contractbesprekingen kan er tussen de verschillende bekostigingsparameters geschoven worden, waarbij het uitgangspunt is dat het totaal jaarlijks beschikbare budget niet wordt overschreden. Tevens is het de taak van de gemeente bijtijds bijstellingen in de hoogte van de kostprijs te plegen indien blijkt dat het vermogensaandeel en de reservevorming vanuit het gemeentelijke deel boven de 5’/o uitkomt.
Integrale kostprijzen per productgroep Novadic 2002 Productgroep Preventie
Contacteenheden
Beschikbaarheid
Arbeidsinzet 160,00
" alle producten "’ Jongeren Informatie Punt (JIP) "’ pillentestservice
160,00 160,00
Zorg "’ methadonverstrekking ’" medische spreekuren * activiteitenbegeleiding * beheer en toezicht " externe beveiliging (dag) " externe beveiliging (nacht) * budgettering "’ maatschappelijk herstel * traj ectbegeleiding * avond en nachtbegeleiding * intake/diagnostiek/behandelplan * begeleiding en behandeling groepscontacten
f. 588,00 98,00 86,00
f. 75,00 f. 58 00 64,00
f. 83,00 f. 104,00 f. 239,00 66,00
f. 358,00 f. 239,00 f. 142,00
Nazorg
*
i * activiteitenbegeleiding l " maatschappelijk herstel * woonbegeleiding * begeleiding en behandeling * groepscontacten Genoemde bedragen zijn in hele guldens.
SchusM1 ////wz01015 614
86,00
f. 104,00 f. 104,00 f. 239,00 f. 142,00
Meer’arencontract Ambulante Versjavjn szor Eindhoven en re io Eindhoven 2002 - 2005 jsroductbegrotjng 2002 De letale productbegroting wordt verdeeld op basis van de volgende bekostiglngsparameters: > arbeidsinzet professionals > aantal contacten en verrichtingen > beschikbaarheid en openstefling voorziening en/of loketuren TOTAALOVERZICHT
Product groep Preventie
PLANPRODUCTIE
Product
Product
soort
codering
1971 119
sub-totaal Zorg
Dagopvang Nachtopvang Ambulante Zorg
Dagstructurering Begeleid wonen Nazor sub-totaal
Totaal Productiekosten
0 0
0 1440
2850
1839 18339
871 0
2850
4639 29274
871
750 3000 0
0 00 625
2800 0
0
0 1500
Kosten
jaarbasis
Looptijd
eJ’"’"
fl 45.000,00 t/m 2003 fl 225.000,00 2000 Um 2003 > producteenheden zijn beschreven op productkaarten volgens codenummer; > inzake additionele projecten worden in het tijdvak aparte prestatieafspraken gemaakt;
kosten
fl 800 640,00 fl 200.160,00
fl 2.796.731,00
fl 982.790,00 6 768.800,00 fl 4.548.321,00 0 3 375.191,00 fl 1.173 130,00 207.000,00
6 312.000,00 6 124.155,00 fi 643.155,00 fl 514 524,00 6 128 631,00 871
Beschikbaar budget Verschil
GSB-projecten additioneel:
Matertele
462.560,00
fl 19.040,00
6 49.920,00 0 fl 1.000.800,00
0 10935
625 1500 3750 11195 5264 32434
Arbeidskosten
fl 469.280,00
520 920
312 4815
0 0
sub-totaal
Nazorg
rlNANCIERING
Arbeidsinzet Contacten Beschikbaarheid Beschikbaarheid Prijs per Kosten in uren In aantallen in uren in loketuren eenheid jaarbasis 2413
Primaire preventie Secundaire preventie Tertiaire preventie 5’k flexibels inzet
fl 6.192.276,00 11 4.690.355,00 ft 1.501.921,00 fl 6.192.192,00
11 84,00
Productjsegroting 2002 PRODUCTGROEP PREVENTIE
Product
Product
soort
eenheid
Primaire preventie
Gezonde School en Genotmiddelen Alcohol Voorlichting en Preventie Signalerlng alcohol en drugs Jongeren en vrije tijd Allochtonen Consultafle Ouders Jongeren Informatie Punt (JIP) Productontwikkeling en innovatie Eenmalige activiteiten Gokken
Secundaire preventie Jongeren Informatie Punt (JIP) Productontwlkkeling en innovatie Eenmalige activiteiten Eerstelijns ondersteuning Coffeeshops Piflentestservice Veldwerk Gokken
Tertiaire preventie Veldwerk Flexibele inzet 5%e
Totaal Produrtlekosten
PLANPRODUCTIE
Product code 1.1
1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.14 sub-totaal 1.7
1.8 1.9 1.10 1.11
Arbeidslnzet Contacten in uren in aantallen
Kosten
jaarbasis
Arbeidskosten
0 0
0
520
fl 160,00 84.000,00 67. 200,00 8 160,00 6 38 400,00 30.720,00 fl 160,00 6 64.000,00 A 51.200,00 fl 160,00 fl 28.000,00 fl 22.400,00 6 160,00 8 74.720,00 8 59 776,00 fl 160,00 fl 8.000,00 fl 6.400,00 6 160,00 A 83.200,00 66.560,00
185 271 100 2413
0 0 0
6 29.600,00 fl 23 680,00 fl 160,00 fl 43.360,00 6 34.688,00 6 160,00 6 16.000,00 8 12.800.00
0 115 145
0 0 0 0
520 0
0 0 0
0
400 0 0
1.13 sub-totaal
119 119
920
Materiele kosten 16 800,00 7. 680,00
12.800,00 5.600,00 14.944,00 1.600,00 16.640,00 5 920,00 8.672,00 3.200,00
fi 469.280,00 A 375.424,00 6 93.856,00
il 160,00 fl 83.200,00 fl 160,00 fl 18.400,00 A 16O,OO
6 23.200,00
fl 160,00 fl 60.800,00 fl 160,00 fl 32.000,00 160,00
6 64.000,00
fl 160,00 fl 167.360,00 fl 160,00 fl 13.600,00
66.560,00 14.720,00 18.560,00 48.640,00 25 600,00 51.200,00 133 888,00 10.880,00
fl 16.640,00
fl 3 680,00 8 4.640,00
fl 12.160,00 6.400,00 12 800,00
8 33.472,00
tl 2.720,00
0 fl 462.560,00
fl 370.048.00
160,00 fl 19.040,00 0 fi fl19.040,00
6 15.232,00 6 3.808 00 fl 15.232,00 fl 3.808,00
92.512,00
8 160,00 fl 49.920,00 A 39.936,00 fl 9.984,OO
312 4815
160,00
520
380 200 1046 85 1971
1.12 1.13 1.14 sub-totaal
sub-totaal
FINANCIERING
Beschikbaarheid Beschikbaarheid Prijs per eenheid
ln uren in loketuren
525 240 400 175 467 50
1440
Toeflchtlng productleovenicht: > producleenheden Mijn beschreven op productkaarten volgens codenummer; > op jaarbasis kan 5’4 van de beschikbare arbeidscapaciteit zonodig worden aangewend voor incidenteel beleid; > de flexible arbeidsinzet bedraagt 312 uren per jaar’, benutting vindt plaats in onderling overleg tussen financier en instelling; > inzake additionele projecten worden in hel tijdvak aparte prestatisafspraken gemaakt;
fl 160,00 fl 1.000.800,00 fi 800.640,00
200.160,00
)protjuctbegroting 2002 PRODUCTGROEPZORG
PLANPRODUCTIE
Product
Product
soort
eenheid
code
Dagopvang
Methadonverstrekking Medisch en verpleegkundige spreekure Activiteitenbegeleidlng Beheer en toezicht Externe Beveiliging Budgettering en uitkeringsbeheer Maatschappelijk herstel en activering Trajectbegeleiding Direct dientgebonden kosten
2.1
Product
2.2, 2,3, 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10
sub-totaal
Nachtopvang
Avond-en nachtbegeleiding Externe Beveiliging Direct dlentgebonden koelen
FINANCIERING
Arbeidsinzet Contacten
in uren in aantaflen 0 0
0
0
0
0
0 0 0 0
0 2100 750
0
0 0
1839
2850
1839
0
Begeleiding en behandeling
Groepscontacten
Totaal Productiekosten
0 760 5925 7650 4004 0 0
0 0 18339 5475 5460 0 10935
2.11
2.12 sub-totaal
Ambulante Zorg Intakecontacten
Beschikbaarheid Beschikbaarheid Prijs per Kosten op In uren tn loketuren eenheid jaarbasls
2.13, 2.14, 2.15, 2.16, 2.17 2.18, 2.19, 2.20, 2.21, 2.22, 2.23, 2.26, 2.27, 2.28, 2.30, 2.31, 2.32, 2.33 2.24, 2.25, 2.29 sub-tolaal
Arbeidskosten
Materiele
kosten
8 588,00 A 512.148,00 8 409.718,00 98,00
6 102.430,00 fl 74.480,00 8 59.548,00 fl 14.896,00
8 86,00 fl 509.550,00 8 407 640,00 101.910,00 ll 75,00 fl 573.750,00 8 459.000,00 8 114 750,00 8 58,00 A 232.232,00 A 232.232,00 A 83,00 fl 174.300,00 8 139 440,00 A 34.860,00 fl 104,00 8 78.000,00 8 62 400,00 fl 239,00 ii 439.521,00 fl 351.617,00
A 202.750,00
fl 15 600,00 fl 87.904,00 8 202. 750,00
fi 2.796.731,00 fl 2 121 631,00
fl 675.100 00
fl 66,00 8 361.350,00 8 289 080,00 8 72.270,00 349.440,00 fl 64,00 tl 349.440,00 fl 272.000,00 0 II 982.790,00
272.000,00
A 638 520,00 8 344.270 00
1000
fl 358,00 8 358.000,00 8 286 400,00 fl 71.600,00
1600
fl 239,00 fl 382.400,00 8 305 920,00
fl 142,00 8 28.400,00 0 ft 768.800,00
200 2800
2850
871 0 0 0 0 0 0 0 0 871
4639
29274
Toelichting productieoverzicht: > producteenheden zijn beschreven op productkaarten volgens codenummer; > de conlactproductie bestaat uit face-to-face contacten met client, cflentsysteem of clientgroep; > de contactproductle wordt onderscheiden tn intake-en crlsiscontacten, begeleiding, behandeling en groepscontacten; > inzake addiflonele projecten worden In het lljdvak aparte prestatieafspraken gemaakt;
871
6 4.548.321,00
76.48O,OO
8 22.720,00 8 5.680,00 fl 615 040,00
153.760,00
fi 3.375.191,00
1.173.130,00
Productbegrotjng 2002 ORG
Product
eenheid
FINANCIERING
PLANPRODUCTIE
Product code
Arbeidsinzet Contacten
in uren in aantallen
Beschikbaarheid Beschikbaarheid Prijs per Kosten op
in uren in loketuren eenheid jaarbasis
Ar’belds-
Materiele
kosten
kosten
Actlvlteitenbegeleiding 3.1 0 0 1500 0 fl 86,00 8 129.D00,00 fl 103.200,00 5 25 800,00
Maatschappelijk herstel en arbeidsintegrati 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 750 0 0 0 fl 104,00 fi 78.000,00 fl 62 40D,DD fl 15.600,00
Woonbegeieiding Begeleiding en behandeling
Groepscontacten
en
3.6, 3 7, 3.8, 3.9 sub-totaal 750 0 1500 0 fi 207.000,00 5 165.600,00 fl 41.400,00 3000 3.10 0 0 0 fl 104,0D 5 312.000,00 fl 249.600,00 8 62.400,00 3000 sub-totaal 0 0 0 fl 312.000,00 fl 249.600,00 8 62 400,00
2.23, 2.26, 2.27, 2.30, 2.32, 2.33 2.24, 2.25 sub-totaal
365
5 239,00 fl 87.235,00 fl 69.788,00 fl 17.447,00
fl 36.920,00 fl 29.536,00 ll 7 384,00 0 625 0 0 fi 124.155,0D 11fl 142,00 99 324,00 5 24 831,00 260
3750 625 1500 0 fi 643.155,00 fi 514.524,00 fi 128.631,00
Toelichting productleovenicht: > producteenheden zijn beschreven op productkaarten volgens codenummer, > de contactproductie bestaat uit face-to-face contacten met client, clientsysteem of clientgroep; > de conlactproductie wordt onderscheiden in begeleiding, behandeling, terugvalpreventie en groepsccntacten; > inzake additionele projecten worden in het tijdvak aparte prestatieafspraken gemaakt;
Bijlage 5 bij raadsdossier meerj aren-overeenkomst novadic 2002 - 2005
Toelichting meerj aren overeenkomst Novadic 2002 - 2005
Gemeente Eindhoven Drs. A.J.M. van Gerwen 15 oktober 2001
Toelichting meerjaren overeenkomst Novadic 2002 - 2005 1) Beleidsgestuurde Contract Financiering De gemeente Eindhoven heeft besloten haar subsidierelatie met Novadic vorm te geven via het model van Beleidsgestuurde Contract Financiering (BCF). Het BCF-model omvat een cyclisch proces van contractvorming met de bijhorende instrumenten en maakt een duidelijk onderscheid in de rollen, posities en verantwoordelijkheden van opdrachtgever (gemeente) en opdrachtnemer (Novadic). Het invoeren van het opdrachtgeverschap vereist bij de gemeente een nadere orientatie op de politieke besluitvormingsprocessen die van toepassing zijn op het brede terrein van de
verslavingszorg. Het opdrachtnemerschap wordt uitgevoerd door Novadic, waarbij de ambitie bestaat om flexibel, bedrijfsmatig en vraaggericht te opereren in relatie tot haar directe afnemers (hulpvragers), overige klanten (omgeving) en financiers. De contractrelatie tussen de gemeente en Novadic v ordt vastgesteld op basis van een prestatie- en productbegroting en subsidiering vindt plaats op basis van outputfinanciering. Er wordt uitgegaan van een meerjarige overeenkomst voor de planpet iode 2002 - 2005. Jaarlijks kunnen op basis van nieuwe ontwikkelingen en inzichten van de financier en/of de opdrachtnemer in onderling overleg en na evaluatie, bijstellingen plaatsvinden in de meerjarenafspraken.
De gemeente Eindhoven fungeert tevens als centrumgemeente voor het verslavingsbeleid in de regio Eindhoven en Kempenland en voert uit dien hoofde overleg over het te voeren beleid en de inzet van middelen met de omliggende regiogemeenten, in het bijzonder de gemeenten die behoren tot de Kempenregio. Omdat het verzorgingsgebied van Novadic zowel een stedelijk, regionaal als bovenregionaal karakter heeft, vindt eveneens beleidsafstemming plaats met de centrumgemeente Helmond inzake de regionale activiteiten van Novadic in geheel Zuidoost Brabant. Novadic heeft de afgelopen jaren haar totale producten- en dienstenpakket getnventariseerd en voorzien van kwaliteits- en tijdsnormeringen. Een landelijk en vergelijkend onderzoek naar de vaststelling van kostprijzen in de ambulante verslavingszorg heeft inmiddels geresulteerd in een gevalideerde bekostigingssystematiek dat goed aansluit bij het eerdergenoemde model van Beleidsgestuurde Contract Financiering. Het onderzoek werd uitgevoerd door een onafhankelijk organisatie- en adviesbureau (Hoeksma, Homans en Menting) in opdracht van de landelijke brancheorganisatie GGZ Nederland. In het jaar 2000 werd in principe overeenstemming bereikt tussen de VNG en GGZ Nederland over een te hanteren modelovereenkomst tussen gemeenten en instellingen voor (ambulante) verslavingszorg.
2) Bekostigingssystematiek Ambulante Verslavingszorg Het onderzoek naar kostprijzen en output-indicatoren van de ambulante verslavingszorg heeft geleid tot een samenhangende beschrijving van het zorg- en preventieaanbod en daarbij behorende bekostingscategorien. De gemeente Eindhoven en Novadic zijn overeengekomen om voor de berekening van de productprijzen, de bekostigingssystematiek te volgen volgens het HHM-model. De productprijzen zijn berekend per eenheid product en worden jaarlijks geindexeerd. De productbegroting is opgebouwd uit drie productgroepen en wordt vervolgens per productgroep onderscheiden in een aantal producteenheden. Een uitgebreide beschrijving van het HHM-model en de opbouw van de productprijzen zijn in een aparte bijlage aan de subsidieovereenkomst toegevoegd.
3) Productencatalogus Novadic Alle producten zijn beschreven op aparte productkaarten en voorzien van een eigen codenummer. De beschreven producten zijn opgenomen in een productencatalogus, waarin alle producten en diensten van Novadic staan vermeld. Het instrument van de productencatalogus is dynamisch van aard omdat alle producten periodiek worden herijkt op kwaliteit, benodigde tijdsinvestering, mate van tevredenheid bij de primaire afnemers en effectiviteit. Novadic werkt voortdurend aan de verbetering van haar producten- en dienstenpakket en participeert als actieve partner in het landelijke project ’Resultaten Scoren’ van GGZ Nederland. Door middel van benchmarl ing en vetgelijkend onderzoek naar de productkwaliteit en effectiviteit worden de producten en diensten in toenemende mate beoordeeld op basis van het principe van bewezen effectiviteit (’evidence based’) of de meest gehanteerde methode in het vakgebied (’best practice’). De afgelopen jaren zijn de primaire werkprocessen grotendeels geidentiftceerd en wordt gebruik gemaakt van protocollen en procesbeschrijvingen. Vertrekpunt is dat de zorg die Novadic biedt, uitgaat van de specifieke vragen en behoeften van de client en niet van het beschikbare product. Omdat de zorgvraag centraal staat, is het vanzelfsprekend dat producten en diensten voortdurend worden geevalueerd en verbeterd. De producten worden geleverd op basis van zorgvuldige diagnose, heldere indicatiecriteria en met instemming van de client. Ook de directe omgeving van de client wordt beschouwd als klant van Novadic.
4) Kwaliteitsbeleid, research en development Novadic streeft naar een continue verbetering van de zorg door middel van een integraal kwaliteitsbeleid dat op alle onderdelen van de organisatie betrekking heeft. In dit verband zijn de wettelijke richtlijnen conform de Kwaliteitswet Zorginstellingen van toepassing op het beleid en de dage l ij kse uitvoer ingspraktij k.
Het kwaliteitsmodel van het Instituut voor Nederlandse Kwaliteit (INK) wordt als uitgangspunt gehanteerd voor periodieke toetsing, zelfevaluatie en borging van het kwaliteitsbeleid van de instelling. Het INK-model is afgeleid van het kwaliteitsmodel van de European Foundation for Quality Management en de principes van Total Quality Management (TQM). Systematisch onderzoek naar clienttevredenheid wordt momenteel op een aantal afdelingen van Novadic in twee pilot-studies uitgevoerd in samenwerking met het Juliuscentrum in Utrecht, Om een goed beeld te krijgen over de waardering door clienten, wordt grote waarde gehecht aan het houden van vervolginterviews. De instelling heeft reeds enige jaren geleden een Clientenraad ingesteld die nauw betrokken wordt bij de ontwikkelingen in de clientenzorg. De commissie Meldingen Incidenten Patientenzorg (MIP) en de rol van de Patienten Vertrouwenpersoon (PVP) zijn van grote waarde binnen de instelling en hebben inmiddels een duidelijke en herkenbare positie verworven. Met de GGD Eindhoven en GGD Zuidoost Brabant is een samenwerkingsovereenkomst gesloten, waarin onder andere afspraken zijn gemaakt over het uitvoeren en publiceren van periodieke trend- en doelgroepanalyses onder jeugdigen en de verslaafdenpopulatie. Het beleidsinstrument ’monitoring’ is sterk in ontwikkeling. Op het gebied van de verslavingszorg bestaan er nog veel lacunes. Monitoring levert informatie voor de aanpassing of vernieuwing van gemeentelijk beleid en kan aanleiding zijn om op grond van systematisch gegevensonderzoek, de doelstellingen van het beleid te herijken. Bovendien ondersteunt monitoring de communicatie met relevante partners en financiers over resultaten, voortgang en nieuwe ontwikkelingen.
5) Algemene afspraken inzake te leveren prestaties lvlet betrekking tot de overeengekomen doelstellingen en prestaties, zijn tussen de gemeente en Novadic de navolgende afspraken gemaakt:
a) Binnen het kader van de vierjarige subsidie-overeenkomst worden per jaar productieafspraken gemaakt. Deze afspraken worden vastgelegd in een planproductie. b) Novadic voert de overeengekomen activiteiten uit voor de gemeente Eindhoven en de Kempengemeenten. c) Novadic is zonder verwijzing toegankelijk voor alle bewoners van het genoemde gebied. d) Novadic verbindt zich directe zorg te verlenen aan bewoners met een verslavingsprobleem. Indien dit niet mogelijk is zal Novadic dit vastleggen in een register. De wijze van indicatiestelling wordt door Novadic schriftelijk vastgelegd. e) Novadic treft voorzieningen om haar instelling bereikbaar te maken voor mensen met een fysieke handicap en is goed toegankelijk voor allochtonen. f) Novadic draagt zorg voor continulteit van de eenmaal bij een client aangevangen hulp
6) Registratie en rapportage a)
b)
c)
Rapportages over de geleverde prestaties bieden zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin voldoende inzicht in de activiteiten die Novadic in het betreffende tijdvak zal leveren. De rapportages geven inzicht in de inzet van de eenheden volgens de drie bekostigingsparameter uit het HHM model zijnde contacteenheden, beschikbaarheid en arbeidsinzet per productgroep, productsoort en producteenheid. Novadic rapporteert elk half jaar aan de gemeente inzake de bij a en b genoemde punten.
7) Clientenrechten In de relatie tussen Novadic en clienten zullen alle bepalingen in acht worden genomen die omschreven staan in voor de verslavingszorg geldende patienten- en kwaliteitswetgeving. Novadic waarborgt, in het kader van de Wet op de Privacy alle daarin vastgelegde rechten van de client en wijst de client zonodig op haar rechten en plichten.
8) Overleg De gemeente en Novadic overleggen tenminste twee maal per jaar omtrent het uit te voeren beleid. Aan de orde komen: - De capaciteit en functies van Novadic - De geformuleerde doelen vastgelegd in de productgroepen, productsoorten en producteenheden - De afgesproken productie - De financien inclusief de vermogensvorming - De klantgerichtheid ÃćâĆňâĂİ De kwaliteit
9) Financiele verantwoording - Jaarlijks, uiterlijk I mei, legt Novadic een jaarrekening van het voorafgaande boekjaar aan de gemeente voor die is voorzien van een verklaring van een accountant. Eveneens brengt Novadic eenmaal per jaar een jaarverslag uit. Tevens stelt zij voor het nieuwe jaar een begroting op volgens het HHM-model.
- In de voornoemde jaarrekening worden eventuele inkomsten van clienten en derden in beeld gebracht en zonodig van een toelichting voorzien
10) Overige afspraken - Met betrekking tot de productgroep Preventie, v ordt 5’lo van het beschikbare productievolume gereserveerd als flexibele arbeidscapaciteit die zonodig kan worden aangewend voor tussentijds en incidenteel beleid. - lvlet betrekking tot additionele projecten, bijvoorbeeld in het kader van GSB-beleid, worden in de betreffende contractperiode tussen opdrachtgever en opdrachtnemer aparte prestatieafspraken gemaakt. - Voor de permanente nachtopvang aan de lvlathildelaan wordt er een gebruikersovereenkomst met de stichting Novadic afgesloten - Zodra de permanente dagopvang aan de Kanaaldijk-Noord 15c gereed is moet er een huurovereenkomst dienaangaande met de Stichting Novadic worden afgesloten.
SchusM1 ////wz01015617