Nummer archiefinventaris:
2.10.47
Inventaris van archieven inzake de Wetgeving voor Nederlands-Indië over de periode 1830-1923
Auteur: A.M. Tempelaars Nationaal Archief, Den Haag 1991 Copyright: cc0 This finding aid is written in Dutch.
2.10.47
Wetgeving Nederlands-Indië
3
I N H O U D S O P G A V E Beschrijving van het archief......................................................................................5
Aanwijzingen voor de gebruiker................................................................................................7 Openbaarheidsbeperkingen....................................................................................................... 7 Beperkingen aan het gebruik...................................................................................................... 7 Aanvraaginstructie...................................................................................................................... 7 Citeerinstructie............................................................................................................................ 7 Archiefvorming...........................................................................................................................8 Geschiedenis van de archiefvormer............................................................................................ 8 C.J. SCHOLTEN VAN OUD-HAARLEM (1839-1849).................................................................8 Voorgeschiedenis.............................................................................................................. 8 De commissies van 1830 en 1837....................................................................................... 9 De commissie-Scholten van Oud-Haarlem (1839-1845).................................................10 H.L. WICHERS (1846-1849).................................................................................................... 12 COMMISSIE VOOR DE STRAFWETGEVING IN NEDERLANDS-INDIË (1861)..........................13 BIJZONDERE COMMISSIE HERZIENING INDISCH PRIVAAT- EN STRAFRECHT (1907-1923). 13 Geschiedenis van het archiefbeheer......................................................................................... 14 De verwerving van het archief.............................................................................................. 14 De verwerving van het archief.............................................................................................. 14 Inhoud en structuur van het archief.........................................................................................15 Verantwoording van de bewerking........................................................................................... 15 Verwant materiaal....................................................................................................................16 Bewaarplaats van originelen..................................................................................................... 16 Overzicht van geraadpleegde bronnen.....................................................................................16
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen................................................17 A Archief C.J. SCHOLTEN VAN OUD-HAARLEM -voorzitter van de commissie voor de wetgeving van Nederlands-Indië en adviseur van H.L. Wichers- (1839-1849)................................................17 A.1 Instelling en opheffing der commissie................................................................................................17 A.2 Wetgeving............................................................................................................................................17 A.2.1 Algemeen......................................................................................................................................17 A.2.2 Rechterlijke Organisatie..............................................................................................................18 A.2.3 Burgerlijk Wetboek (inclusief algemene bepalingen van wetgeving).......................................19 A.2.4 Wetboek van Koophandel..........................................................................................................22 A.2.5 Reglement op de administratie der politie en criminele en civiele rechtsvordering onder de inlanders op Java en Madoera.............................................................................................................22 A.2.6 Reglement op de burgerlijke rechtsvordering...........................................................................23 A.2.7 Reglement op de strafvordering.................................................................................................23 A.3 Niet-wetgevingsaangelegenheden....................................................................................................24
B Archief H.L. WICHERS (1846-1849)............................................................................................. 26 C Archief COMMISSIE VOOR DE STRAFWETGEVING IN NEDERLANDS -INDIë (1861) -fragment-27 D Archief BIJZONDERE COMMISSIE HERZIENING INDISCH PRIVAAT- EN STRAFRECHT (19071923) -fragment-............................................................................................................................ 28
Bijlagen....................................................................................................................29 Index op de correspondentie van het archief-Wichers.................................................................29
2.10.47
Wetgeving Nederlands-Indië
5
Beschrijving van het archief
BESCHRIJVING VAN HET ARCHIEF Naam archiefblok: Archieven Wetgeving Nederlands-Indië Periode: 1830-1923 Archiefbloknummer: K23501 Omvang: 1,80 meter; 111 inventarisnummers. Taal van het archiefmateriaal: Het merendeel der stukken is in het Nederlands. Soort archiefmateriaal: Normale geschreven , getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften. Archiefbewaarplaats: Nationaal Archief, Den Haag Archiefvormers: Commissie voor de strafwetgeving in Nederlands-Indië Bijzondere commissie herziening Indisch privaat- en strafrecht Scholten van Oud-Haarlem, C.J. Wichers, H.L. Samenvatting van de inhoud van het archief: Het archief van de presidenten van het Hooggerechtshof te Nederlands-Indië, Scholten van OudHaarlem en H.L. Wichers, evenals de Commissie-Scholten van Oud-Haarlem, de Commissie van Strafwetgeving in Nederlands-Indië en de Bijzondere Commissie herziening Indische privaat- en strafrecht, bevat archiefmateriaal over de periode 1830-1923. Het materiaal betreft voornamelijk correspondentie, minuten van correspondentie, rapportages, nota's, evenals concepten en ontwerpen aangaande wetgeving en regelementen, opgesteld o.a. door de des betreffende instanties, personen, en bestuurlijke of wetegevende organen in Nederland en Nederlands-Indië. Tevens komen voor in dit archief, verschillende commentaren, rapporten van o.a. de Raad van State en de verschillende commissies en presidenten van het Hooggerechtshof te NederlandsIndië. Dit evenals regelementen, wettelijke voorschriften inzake weeskamers, de burgelijkestand en de overdracht van onroerende goederen, gouvernementele besluiten, ontwerp van ordonnantie, en stukken betreffende het Wetboek van Koophandel. De rubrieken van het gewichtigste archief, dat van C.J. Scholten van Oud-Haarlem, hebben betrekking op de instelling en het opheffing van de commissie Scholten van Oud-Haarlem, evenals de wetgeving rechterlijke organisatie burgerlijk wetboek, de totstandkoming van een wetboek van koophandel, het opstellen van een reglement op de administratie der politie en criminele en de civiele rechtsvordering onder de inlanders op Java en Madoera. Tevens komen er rubrieken voor m.b.t. reglementen op de burgerlijke rechtvordering, het reglement op de strafvordering, en een rubriek niet-wetgevingsaangelegenheden. Deze laatste rubriek bevat ondermeer stukken van een begrotingstechnische aard, stukken betreffende staatsleningen en het vergaan van schepen, maar ook materiaal aangaande de vervolging van ambtenaren in Nederlands-Indië door particulieren,
6
Wetgeving Nederlands-Indië
2.10.47
en stukken betreffende het besluit over het kostuum der rechterlijke ambtenaren. In dit archief zijn ook opgenomen een 'compendium van de belangrijkste civiele wetten en gewoonten der mohammedanen'. Tevens zijn er stukken betreffende kwesties rond de slavernij, het concordantiebeginsel, en de toepassing van het burgerlijk- en handelsrecht op de inlandse bevolkingen in relatie tot hun eigen wetgeving. Bij het archief van H. L. Wichers is tevens een naam-index toegevoegd aangaande zijn correspondentie die u d.m.v. dit archief kunt raadplegen.
2.10.47
Wetgeving Nederlands-Indië
7
Aanwijzingen voor de gebruiker
Aanwijzingen voor de gebruiker Openbaarheidsbeperkingen
OPENBAARHEIDSBEPERKINGEN Volledig openbaar Beperkingen aan het gebruik
BEPERKINGEN AAN HET GEBRUIK Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht. Aanvraaginstructie
AANVRAAGINSTRUCTIE Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen: 1. U maakt een profiel aan op www.gahetna.nl, en logt vervolgens in; 2. Via de archiefinventaris (alleen de beschrijvingen met rode nummers) selecteert u het gewenste archiefstuk door op de knop 'Reserveren' te klikken; 3. In het volgende scherm geeft u aan op welke dag u het archiefstuk wilt inzien; 4. Indien u zich bevindt in de studiezaal en een tafelnummer heeft ontvangen kunt u dit nummer vermelden. Als u geen tafelnummer heeft kunt u tafelnummer 777 laten staan; 5. Vervolgens bevestigt u uw reservering door deze te versturen. Citeerinstructie
CITEERINSTRUCTIE Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling. VOLLEDIG: Nationaal Archief, Den Haag, Archieven Wetgeving Nederlands-Indië, 1830-1923, nummer toegang 2.10.47, inventarisnummer ... VERKORT: NL-HaNA, Wetgeving Nederlands-Indië, 2.10.47, inv.nr. ...
8
Wetgeving Nederlands-Indië
2.10.47
Archiefvorming
Archiefvorming Geschiedenis van de archiefvormer
GESCHIEDENIS VAN DE ARCHIEFVORMER C.J. SCHOLTEN VAN OUD-HAARLEM (1839-1849)
C.J. SCHOLTEN VAN OUD-HAARLEM (1839-1849) Voorgeschiedenis
VOORGESCHIEDENIS In de eerste helft van de 17e eeuw werd in Nederlands-Indië tijdens het bewind van gouverneurgeneraal Anthonie van Diemen een begin gemaakt met de codificatie, de samenstelling van wetboeken. Joan Maetsuyker, in 1641 raad-extraordinair van Nederlands-Indië geworden, nam in opdracht van Van Diemen de bewerking op zich van de bestaande plakkaten en keuren van de Heren Zeventien en de gouverneur-generaal, wat resulteerde in de zgn 'Bataviase Statuten', welke als begin van de codificatie gelden. 1Ideaal waren ze niet, 'die verouderde zoogenaamde Bataviasche statuten, waarvan de meeste nooit wettig zijn goedgekeurd of ingevoerd en wier toepasselijkheid daarenboven op vele plaatsen van Nederlandsch-Indië voor het minst zeer twijfelachtig is'. Later in de 17e en in de 18e eeuw zijn pogingen ondernomen om tot een definitieve codificatie te komen, hetgeen niet is gelukt. 2De Bataviase Statuten, gebaseerd op het oud-Vaderlands recht, vormden tot 1848 min of meer de enige wetgeving van Nederlands-Indië, waarbij het Romeinse recht, net als in Nederland, als aanvullend recht fungeerde. Nadat de Oostindische bezittingen in 1816 weer onder Nederlands gezag waren gekomen na een Engels interim-bestuur onder leiding van Thomas Raffles, ontstond er behoefte aan een verbeterd rechtssysteem. De commissarissen-generaal C.T. Elout, A. Buyskes en G. van der Capellen maakten een aanvang met een herziening van het rechtsstelsel die beperkt bleef tot enkele voorlopige wijzigingen in de tot dan toe gehanteerde rechtsregels. Zo bevatte het regeringsreglement van 1818 richtlijnen voor een nieuwe rechterlijke organisatie, die een jaar later werden uitgewerkt In 1819 kwamen het 'Reglement op de Rechtspleging in civiele en criminele zaken voor Europeanen' alsmede de 'Reglementen op de rechtspleging in civiele en criminele zaken voor inlanders op Java en Madoera' tot stand. Die laatste bepalingen vormden de basis voor het Inlands Reglement van 1848. Men bleef echter in het algemeen werken met 'hetgeen uit de tijden der Compagnie was overgebleven' en dat was 'volstrekt onvoldoende'. 3.Ondanks enige juridische regelingen die in 1825 door P. Merkus en P.S. Maurisse werden ontworpen, kwam er ook geen definitieve rechtsregeling tot stand tijdens het bewind van commissaris-generaal L.P.J. du Bus de Ghisignies. Men wenste ten aanzien van de te ontwerpen wetgeving uit te gaan van het zgn. 'concordantiebeginsel', dat wil zeggen dat de Indische wetgeving zoveel als mogelijk was diende overeen te komen met de Nederlandse, zodat alle Nederlandse onderdanen zich in principe op dezelfde rechten konden beroepen, waar zij zich ter wereld ook zouden bevinden. De ontwikkeling van een wetgeving voor Nederlands-Indië stokte evenwel vanwege het uitblijven in Nederland van nieuwe wetten als het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Strafrecht, hetgeen op zijn beurt weer werd veroorzaakt door de Belgische opstand en afscheiding 4
1 2 3 4
'Nieuwe wetgeving voor Nederlandsch Indië', Bijdragen tot de kennis der Nederlandsche en vreemde koloniën, bijzonder betrekkelijk de vrijlating der slaven (Utrecht 1847) 113-115. J. van kan, 'Uit de geschiedenis onzer codificatie', Indisch Tijdschrift van het Recht Orgaan der Nederlandsch Indisch Juristen-vereeniging. 124 (1926), 171-176. Bijdragen, 120. In 1819 werden het Hoog Militair Gerechtshof en het Hooggerechtshof van Nederlands-indië ingesteld (voor instructies: zie Staatsblad voor Nederlands-Indië 1819 nummers 20 en 21). Van Kan, codificatie, 123 (1926). Op de bladzijde 352 en 353 verstrekt Van Kan een uitvoerige literatuuropgave met titels van geschriften die betrekking hebben op de voorgeschiedenis en de totstandkoming van de Indische wetboeken. zie ook Bijdragen, 115-124.
2.10.47
Wetgeving Nederlands-Indië
9
De commissies van 1830 en 1837
DE COMMISSIES VAN 1830 EN 1837 Bij Besluit van de gouverneur-generaal van 29 januari 1830 nummer 4 werd een commissie ingesteld die onder leiding stond van Pieter Merkus, lid van de Raad van Indië. 5De commissie was belast met de herziening van de in Nederlands-Indië bestaande rechterlijke instellingen en ontwierp diverse wetsontwerpen die echter geen van alle tot wet werden verheven. 6 In datzelfde jaar 1830 werd bij Koninklijk Besluit van 30 juli nummer 96 G.C. Hageman benoemd tot president van het Indische Hooggerechtshof en het Hoog Militair Gerechtshof. Hij moest tevens de mogelijkheden voor een nieuwe Indische wetgeving gaan onderzoeken en nagaan 'hoedanig de wetgeving in de Koloniën in eene meerdere overeenstemming met die van den moederstaat zal kunnen worden gebracht'. 7Maar Hageman voelde zich niet zo tot dit onderdeel van zijn takenpakket aangetrokken en ondernam in deze zaak nauwelijks actie. Hij rechtvaardigde zijn afwachtende houding door te verwijzen naar de gespannen situatie in Nederland en de dreigende afscheiding van België die herziening van reeds vastgestelde Nederlandse wetsontwerpen noodzakelijk maakte. Deze vertraging in Nederland betekende automatisch verder oponthoud in het Indische wetgevingswerk, daar immers de te ontwerpen wetgeving diende te concorderen met de Nederlandse. Zo bleven de verwarring en onduidelijkheden op juridisch terrein in Nederlands-Indië nog een aantal jaren voortduren. Bij Koninklijk Besluit van 17 juni 1836 nummer 2 werd Hageman ontslag als president van het Hooggerechtshof en het Hoog Militair Gerechtshof van Nederlands-Indië verleend. Hij werd in deze functies opgevolgd door C.J. Scholten van Oud-Haarlem die werd benoemd bij Koninklijk Besluit van 23 november 1836 nummer 83. 8De nieuwe president wilde in afwachting van de invoering van de in revisie zijnde Nederlandse wetgeving alvast trachten de belangrijkste leemten in de vigerende wetgeving op te vullen. Op verzoek van Scholten van Oud-Haarlem stelde gouverneur-generaal De Eerens bij Gouvernements-besluit van 31 oktober van 31 oktober 1837 nummer 1 een commissie in om onderzoek te doen naar de meest gewenste wettelijke veranderingen en om alvast voorstellen voor verbeteringen te formuleren. 9De commissie, met Scholten van Oud Haarlem als voorzitter, bestond verder uit A.A. van Vloten, raad bij het Indische Hooggerechtshof, en P. Mijer, griffier bij datzelfde hof. Er werden ontwerpen van wettelijke bepalingen ingediend ten aanzien van de staat en verplichtingen van kooplieden, het wisselrecht, het faillissementsrecht, de enkele en bedrieglijke bankbreuk en inzake de koophandel. Scholten van Oud-Haarlem zelf stond toen nog een ruime toepassing van het concordantiebeginsel voor. 10 De commissie had dit terrein als eerste aangevat omdat er op handelsrechtelijk gebied nagenoeg nog geen enkele wetgeving in Nederlands-Indië bestond. De ontwerpen werden evenwel alle terzijde gelegd en hebben ook geen invloed gehad op het latere Wetboek van Koophandel, daar de commissie haar werkzaamheden beëindigde in verband met de slechte gezondheidstoestand 5 6 7 8
9 10
Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, archief ministerie van Koloniën 1814-1849, inventaris 2.10.01, inventarisnummer 2834, Oost-Indisch besluit in rade, exhibitum 29 januari 1830 nummer 4. De commissie bestond verder uit J. Schneither, H.J. Hoogeveen, J. van der Vinne en F. van Teutem. Van Kan, Codificatie, 123 (1926) 354. Christiaan Jacobus Scholten van Oud-Haarlem werd in Den Haag geboren op 1 juli 1774. Hij was een zoon van Willem Scholten van Oud-Haarlem, president van de Rechtbank van eerste aanleg te Amsterdam, en van Charlotte Elise von Scholten. Scholten promoveerde in de rechten in Leiden op 29 november 1811 en was daarna als advocaat werkzaam. In 1833 werd hij lid van het Hooggerechtshof in Den Haag. In 1839 keerde hij om gezondheidsredenen terug uit Nederlands-Indië waar hij president van de beide Hooggerechtshoven was geweest. Bij Koninklijk Besluit van 17 december 1845 nummer 84 werd hij benoemd tot Staatsraad in buitengewone dienst. Op 5 juli 1849 is Scholten, die was gehuwd met Petronella Jeanne Henriëtte Scholten van Aschat, uit welke verbintenis één dochter is geboren, in Den Haag overleden. Uit: A.J. van der Aa, Biografische woordenboek der Nederlanden, voortgezet door K.J.R. van Harderwijk en G.D.J. schotel, R-S (Haarlem 1852-1878) 120-121. Algemeen Rijksarchief, tweede Afdeling, archief ministerie van Koloniën, inventaris 2.10.01, inventarisnummer 2575, Oost-Indisch besluit, exhibitum 31 oktober 1837 nummer 1. Van Kan, Codificatie, 124 (1926) 9.
10
Wetgeving Nederlands-Indië
2.10.47
van Scholten die hem noopte naar Nederland terug te keren. Scholten verblijf in Nederland had aanvankelijk een tijdelijk karakter maar werd in de loop der jaren definitief. Na diens vertrek uit Nederlands-Indië werd de commissie ontbonden. De commissie-Scholten van Oud-Haarlem (1839-1845)
DE COMMISSIE-SCHOLTEN VAN OUD-HAARLEM (1839-1845) Instelling van de Commissie: Scholten van Oud-Haarlem, terug in Nederland ter genezing van zijn ziekte, bood nu aan de gouverneurgeneraal en de minister van Koloniën aan zijn werkzaamheden in Nederland voort te zetten. Hij stelde voor te beginnen met het fundament van de wetgeving, namelijk het ontwerpen van een 'reglement op de samenstelling van de rechtelijke macht en het beleid der Justitie'. Gouverneur-generaal De Eerens stond positief tegenover dat voorstel en bracht dit over aan de minister van Koloniën J. van den Bosch, die er eveneens mee akkoord ging. Nu werd dan ook bij Koninklijk Besluit van 15 augustus 1839 nummer 102 een nieuwe commissie ingesteld die opnieuw onder leiding stond van C.J. Scholten van Oud-Haarlem. 11 Samenstelling van de commissie: 1. C.J. Scholten van Oud-Haarlem, president van het Hooggerechtshof en Hoog Militair Gerechtshof van Nederlands-Indië; 2. J. Schneither, de vroegere secretaris der Hoge Indische Regering, later lid van het Hooggerechtshof van Nederlands-Indië; 3. J.F.H. van Nes, Laatstelijk resident van Pasoeroean, eerder lid van het Hooggerechtshof van Nederlands-Indië. Aan de commissie werden twee secretarissen, B.J. Elias en J.P. Cornets de Groot toegevoegd. Amanuenses van de commissie zijn geweest G. Umbgrove en F. de Kock. Daarnaast werd ook Indische hoofdambtenaren veelvuldig om advies gevraagd. In 1841 was gedurende enige maanden ook B.G. Rinia van Nauta, 'omgaand rechter' op Java, die raad van het Hooggerechtshof van Nederlands-Indië was geweest, voor de commissie werkzaam. Van Nes en Rinia van Nauta vertrokken echter naar Nederlands-Indië waardoor zij hun werkzaamheden voor de commissie moesten beëindigen. Deze commissie-Scholten van OudHaarlem werd ook wel aangeduid als de 'Nederlandse commissie' omdat zij in Nederland was gevestigd, in tegenstelling tot de eerste commissie-Scholten van Oud-Haarlem van 1837 die haar werkzaamheden in Nederlands-Indië verrichtte en derhalve 'Indische commissie' werd genoemd. In 1845 werd nog tijdelijk J.M. Linnenschmidt van loffelt aan de commissie toegevoegd. De taak van de commissie bestond nadrukkelijk niet uit het scheppen van een oorspronkelijke wetgeving voor Nederlands-Indië en nog minder uit het beoordelen van het nut en de inhoud der Nederlandse wetboeken, maar uitsluitend uit het zoveel mogelijk 'toepasselijk' maken van de nieuwe Nederlandse wetgeving voor Nederlands-Indië. Men diende de te vervaardigen ontwerpen dan ook uitsluitend te baseren op de Nederlandse organieke wetten waarmee dus de Indische wetten zoveel mogelijk moesten concorderen. Stond Scholten van Oud-Haarlem in 1837 nog een wat ruimere toepassing van het concordantiebeginsel voor, in 1839 was hij juist voor een zo exact mogelijke overeenstemming tussen de Nederlandse en Nederlands-Indische wetgeving, waardoor Nederlandse onderdanen in zowel het moederland als de Oostindische koloniën onder het zelfde rechtsstelsel zouden vallen. Daar volstrekte concordantie niet mogelijk was bleef de vraag actueel hoever de uitzonderingen mochten reiken. De commissie die net als haar voorzitter en ook net als minister Baud van Koloniën voorstander was van een zeer enge concordantie, wilde de aanpassingen voor Nederlands-Indië tot het uiterste beperken, waardoor het soms leek alsof de concordantie belangrijker was dan het scheppen van een foutloos rechtsstelsel. Een opmerkelijk argument daarbij was dat Nederlands-Indië geen volmaaktere wetgeving zou mogen bezitten dan 11
Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, archief ministerie van Koloniën 1814-1849, inventaris 2.10.01, inventarisnummer 4256, exhibitum 24 augustus 1839 nummer 291 geheim.
2.10.47
Wetgeving Nederlands-Indië
11
het moederland, waardoor erkende tekortkomingen in de Nederlandse wetgeving toch naar de Nederlands-Indische wetgeving werden overgebracht (bijvoorbeeld bepalingen ten aanzien van de beurs, de makelaar en de kassier). 12 Werkzaamheden: de commissie begon haar werkzaamheden met het ontwerpen van een reglement op de Rechterlijke Organisatie voor Nederlands-Indië. Vervolgens werd begonnen met het vervaardigen van ontwerpen van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Koophandel en van de andere aan te passen wetsboeken. Adviseurs waren o.a. F.V.A. de Stuers, R. de Filietaz Bousquet en C.G.A. Praetorius. Het ontwerp-reglement op de Rechterlijke Organisatie was gereed op 23 maart 1840. Het 'Reglement op de Rechterlijke Organisatie en het beleid der Justitie in Nederlands-Indië' werd vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 27 juli 1842 nummer 55. De invoering van het reglement mocht pas op een later tijdstip geschieden, zo berichtte men P. Merkus, die nu gouverneur-generaal van Nederlands-Indië was, teneinde het commentaar van deskundigen in Nederlands-Indië in te winnen. Daar werd het beoordeeld door vier deskundigen, te weten J. van der Vinne, H.J. Hoogeveen, C. Hultman en C. Visscher. Er kwam veel kritiek op het ontwerp -ook van gouverneur-generaal Merkus zelf-, waarna het werd teruggezonden naar Nederland. Dat leidde tot de indiening van een geheel nieuw ontwerp-reglement met nu wel een beroepsmogelijkheid bij de Hoge Raad na een uitspraak van het Hooggerechtshof. De wetsregels hadden alleen rechtskracht voor de Europeanen in Nederlands-Indië. De Indiërs bleven onderworpen aan de rechtspraak der Inlandse rechtbanken. 13 Volgens J. van Kan, die uitvoerig over de totstandkoming van de Nederlands-Indische wetgeving heeft bericht, heeft in de jaren 1844-1845 vooral het uit Nederlands-Indië teruggekeerde lid van de Raad van State, J. van der Vinne, remmend gewerkt op het wetgevingswerk van de commissieScholten van Oud-Haarlem. Zijn invloed ging zover dat hij de totstandkoming van met name het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Koophandel bijna verijdelde door zijn 'overdreven gehechtheid aan het bestaande' en zijn pleidooi voor een partiële en geleidelijke invoering van de wetboeken in Nederlands-Indië, gebaseerd op een ruim concordantiebeginsel met behoud van tal van onderdelen van de bestaande Indische wetgeving. Hij was dan ook van mening dat de Nederlandse wetgeving niet geschikt was voor Indië met zijn 'millioenen menschen uit heidenen en onchristenen van allerlei godsdienst en verschillende zeden bestaande'. Over de 'zoogenaamde Christenen' die met de Europeanen werden gelijkgesteld merkte hij op dat 'deze ... daarin alleen (verschillen) van de Inlanders, dat zij gedoopt zijn, dat zij eenige psalmen in het Maleisch weten op te dreunen, waarvan zij geen jota begrijpen'. 14 Behalve discussies inzake de toepassing van een ruim of een eng concordantiebeginsel werd ook verschillend gedacht over het al dan niet verlenen van inspraak bij de totstandkoming van de wetgeving aan Indische deskundigen. De commissie vond dat Indiëkenners hoogstens over details moesten worden geraadpleegd en dat de grote lijnen in Nederland dienden te worden uitgezet. Toch werd aanvankelijk wel aan Indische deskundigen inspraak verleend, wat wel degelijk invloed had op de wetgevingsarbeid, zoals reeds bleek uit de kritiek op het ontwerp-reglement op de Rechterlijke Organisatie. Door deze kritiek was er immers een geheel herzien ontwerp tot stand gebracht. Zo was ook de Raad van State in mei 1845 wel degelijk vòòr medezeggenschap voor de Nederlands-Indische regering bij het concipiëren van de ontwerpen van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Koophandel. Commissie-voorzitter Scholten van Oud-Haarlem ervoer dit als een ernstige bedreiging voor de voortgang van het werk van de commissie en verzette zich ertegen door te wijzen op de deskundigheid die de commissie zelf al had. Scholten van Oud-Haarlem wist 12 13
14
Van Kan, Codificatie, 124 (1926) 85-94. Op deze regels waren drie uitzonderingen, namelijk in het geval van vrijwillige onderwerping, bij geschillen over zaken die uitsluitend bij Europese wettelijke voorschriften waren geregeld en bij burgerlijke rechtsvorderingen boven de fl. 300,-, ingesteld door Europeanen of door met hen gelijkgestelden, woonachtig in Batavia, Samarang en Soerabaja. Van Kan, Codificatie, 124 (1936) 13-36, 182-183.
12
Wetgeving Nederlands-Indië
2.10.47
de minister van Koloniën te overtuigen die nu zijn opvattingen inzake inspraak met hem deelde en tevens van mening was dat de nieuwe wetgeving noch partieel noch geleidelijk maar in één keer en in zijn geheel moest worden ingevoerd. 15 Na het reglement op de Rechterlijke Organisatie had de commissie zich aan het ontwerpen van een Burgerlijk Wetboek gezet. Het ontwerp daartoe kwam gereed op 30 september 1842 op welke dag het aan de koning werd aangeboden. Enkele wijzigingen werden aangebracht op advies van de minister van Justitie, andere suggesties van hem werden niet overgenomen. 16Meer invloed op de totstandkoming van de wetgeving heeft minister J.C. Baud van Koloniën gehad. Zijn voorstellen tot wijziging waren doorgaans zonder slag os stoot overgenomen, zijn autoriteit werd ook door de koning zonder meer erkend. Het ontwerp-Burgerlijk Wetboek ging op 26 juli 1844 ter beoordeling naar de Raad van State. Dit college oordeelde over het ontwerp in twee opeenvolgende zittingen, en kwam met wijzigingsvoorstellen waarvan er enkele werden overgenomen. Bemoeide minister Van Maanen van Justitie zich nog wel met het concept-Burgerlijk Wetboek, bijna geen bemoeienis had hij met de totstandkoming van het Wetboek van Koophandel. 17De Raad van State onderzocht naast andere ontwerpen ook het ontwerp-Wetboek van koophandel waarbij vijf 'wijze mannen' werden geraadpleegd. 18 Scholten van Oud-Haarlem kreeg omstreeks 1845 in sterkere mate dan voorheen problemen met zijn gezondheid. Hij vroeg en kreeg eervol ontslag uit al zijn Indische functies bij Koninklijk Besluit van 13 december 1845 nummer 85. Bij Koninklijk Besluit van 15 december 1845 nummer 68 werd vervolgens de commissie ontbonden. Tevens werd bepaald dat het archief van de commissie te zijner tijd moest worden overgebracht naar het departement van Koloniën. Samenvattend is door de commissie-Scholten van Oud-Haarlem de volgende wetgeving voorbereid en afgerond: – Algemene bepalingen van wetgeving voor Nederlands-Indië; – Het Reglement op de Rechterlijke Organisatie en het beleid der Justitie in NederlandsIndië; – Het Burgerlijk Wetboek voor Nederlands-Indië; – Het Wetboek van koophandel en bepalingen betrekkelijk misdrijven, begaan bij faillissement en bij kennelijk onvermogen en surséance van betaling voor NederlandsIndië. Voorts werd een begin gemaakt met het concipiëren van de andere wettelijke regelingen die door Wichers zouden worden afgerond. H.L. WICHERS (1846-1849)
H.L. WICHERS (1846-1849) Bij Koninklijk Besluit van 15 december 1845 nummer 67 werd de staatsraad jhr H.L. Wichers, president der beide gerechtshoven, naar Nederlands-Indië gezonder om de wetgevende arbeid van de commissie-Scholten van Oud-Haarlem af te maken en de gouverneur-generaal bij te staan bij de invoering van de nieuwe wetgeving. 19De laatste hand aan de ontwerpen van de commissieScholten van Oud-Haarlem werd zo gelegd door Wichers. Deze stelde zich met Scholten van OudHaarlem, die inmiddels lid van de Raad van State was geworden, in verbinding teneinde overleg te plegen en advies in te winnen over de uitvoering van zijn taak. Verschillende wetsontwerpen werden nu door koning Willem II bij Koninklijk Besluit van 16 mei 1846 nummer 1 gearresteerd, 15 16 17 18 19
Ibidem, 94-100. Ibidem, 257-263. Van Kan, Codificatie, 337-345. Deze 'wijzen' waren J.W. van Braam, J.E. Banck, C. Stricker, C.J. Daendels en J.J. Nolthenius. Zie ook het Koninklijk Besluit van 16 mei 1846 nummer 1 en Staatsblad voor Nederlandsch-Indië 1847 nummer 23. In de archiefstukken heet het steeds de 'Staatsraad H.L. Wichers, belast met eene zending naar NederlandschIndië'.
2.10.47
Wetgeving Nederlands-Indië
13
waarvan de afkondiging in Nederlands-Indië zou plaatsvinden rond de eerste mei 1847. De invoering ervan door de gouverneur-generaal moest geschieden vòòr of op 1 januari 1848, wat echter niet haalbaar bleek waarna machtiging werd verleend om de nieuwe wetten op 1 mei 1848 in te voeren. 20Met ingang van die laatste datum kwam er dus een eind aan de grote onduidelijkheid op wetgevingsgebied op Java en Madoera en werden alle tot dusver vigerende rechtsregels in burgerlijke zaken -ontleend aan oud-Vaderlands en Romeins recht en verschillende voorlopige regelingen- vervallen verklaard. Door Wichers werden in samenspraak met Scholten van Oud-Haarlem de volgende wetten bewerkt en voltooid: – Reglement op de burgerlijke rechtsvordering voor de Raden van Justitie en het Hooggerechtshof van Nederlands-Indië; – Reglement op de strafvordering voor de Raden van Justitie en het Hooggerechtshof van Nederlands-Indië; – Reglement op de uitoefening der politie, de burgerlijke rechtspleging en de stafvordering voor de inlanders en de daarmede gelijkgestelden op Java en Madoera (het zgn. "Inlands reglement'). Bovendien ontwierp Wichers 'bepalingen tot verzekering van de regelmatige werking der nieuwe wetgeving op de Buitenbezittingen en tot regeling van enige onderwerpen van strafwetgeving' vooruitlopende op de later vast te stellen strafrechtwetgeving. 21 COMMISSIE VOOR DE STRAFWETGEVING IN NEDERLANDS-INDIË (1861)
COMMISSIE VOOR DE STRAFWETGEVING IN NEDERLANDS-INDIË (1861) Behalve enkele wettelijke aangelegenheden die 'dadelijke voorziening' vereisten had de commissie-Scholten van Oud-Haarlem zich niet bezig gehouden met de aanpassing van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht aan de Indische juridische strafpraktijk. Wel is H.L. Wichers nog met het voorzitterschap van een commissie voor het maken van een ontwerp-Wetboek van Strafrecht bekleed geweest, maar de werkzaamheden van deze commissie hadden voorshands geen concreet resultaat. Volgens kwamen er andere commissies, waarvan de belangrijkste was de commissie die bij ministerieel besluit van 12 december 1860 nummer 15 werd ingesteld onder voorzitterschap van D.A.J. Junius van Hemert. De commissie, die verder bestond uit F.G.L. François, G. Keijzer en A.A. de Pinto, bood haar ontwerp op 19 november 1861 aan de minister van Koloniën aan. In 1864 werd een nieuw ontwerp-strafwetboek ingediend. Bij Koninklijk Besluit van 10 februari 1866 nummer 54 werd het strafwetboek van Nederlands-Indië afgekondigd dat op 1 januari 1867 in werking trad. Nadien zijn er nog vele veranderingen in aangebracht. BIJZONDERE COMMISSIE HERZIENING INDISCH PRIVAAT- EN STRAFRECHT (1907-1923)
BIJZONDERE COMMISSIE HERZIENING INDISCH PRIVAAT- EN STRAFRECHT (1907-1923) Bij Koninklijk Besluit van 30 juli 1892 nummer 36 werd een 'Staatscommissie voor het Indische privaatrecht' in het leven geroepen die onder voorzitterschap stond van J. van Gennep. Hieruit werd een bijzondere commissie samengesteld die zich behalve met het Indische privaatrecht ook met het Indisch strafrecht bezighield, hetgeen nader werd geregeld bij Koninklijk Besluit van 26 januari 1907 nummer 27. De naam van de commissie werd nu 'Staatscommissie voor de herziening van het Indisch privaat- en strafrecht'. In 1918 trad een vernieuwd strafwetboek voor Nederlands-Indië in werking. 22 20 21
22
Koninklijk Besluit van 10 februari 1847 nummer 60. Regels omtrent de inlandse rechtspleging waren vastgesteld in het 'Reglement op de administratie der Politie en de Criminele en Civiele rechtsvordering onder den inlander' (zie Indisch Staatsblad 1819 nummer 20). Deze regels vormden de basis voor het Inlands Reglement van 1848 (zie Indisch Staatsblad 1848 nummer 16). Wel bleef dus nog het oude strafrecht van kracht dat pas in 1866 werd vervangen door het strafwetboek voor Europeanen. Zie inventarisnummer 93 betreffende die 'dadelijke voorzieningen'. Encyclopaedie van Nederlandsch Indië (7 delen, 's-Gravenhage, Leiden 1917-1939), zie onder de kopjes 'strafrecht'
14
Wetgeving Nederlands-Indië
2.10.47
Geschiedenis van het archiefbeheer
GESCHIEDENIS VAN HET ARCHIEFBEHEER Het archief van de wetgevingscommissie berustte in 1845 bij haar voorzitter, C.J. Scholten van Oud-Haarlem. Staatsraad Wichers, die de werkzaamheden in Nederlands-Indië zou afronden, nam een deel van de door de commissie-Scholten van Oud-Haarlem en de vòòrcommissies gevormde archieven mee naar Nederlands-Indië. Een ander deel bleef onder beheer van Scholten van OudHaarlem. Na het overlijden van Scholten van Oud-Haarlem in 1849 schreef het ministerie van Koloniën zijn weduwe aan en werd haar gevraagd de bij haar aanwezige archiefbescheiden aan het ministerie over te dragen, hetgeen in 1850 inderdaad geschiedde. 23Met de begeleidende brief werden ze in de serie resolutiën opgeborgen en daar gedurende bijna honderd jaar bewaard. Niet geheel duidelijk is wat er met de door Wichers meegenomen en de door hem in NederlandsIndië gevormde archieven is gebeurd. Van Kan suggereert dat een deel in het Landsarchief van Nederlands-Indië is terechtgekomen en een ander deel bij de Algemene Secretarie, welk deel later aan het ministerie van Koloniën zou zijn overgedragen. In 1853 werd in ieder geval door H.A. Feith, weduwe van H.L. Wichers, het archief van haar man overgedragen aan het ministerie van Koloniën. Een deel ervan kwam te berusten in het archief van dat ministerie (het deel dat in de inventaris is opgenomen), de overige stukken werden over andere departementsafdelingen en de 'Delftsche akademie' verdeeld. 24 Van het archief van de Commissie voor strafwetgeving in Nederlands-Indië is slechts het ontwerpWetboek van strafrecht van november 1861 overgebleven. Dit ontwerp bestond uit twee delen. Op grond van artikel 4 van de Archiefwet 1962 werden de archivalia in 1989 tijdelijk door een antiquair in wiens bezit de delen waren, aan de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief afgestaan teneinde de afdeling in de gelegenheid te stellen de archiefstukken te fotokopiëren. Daarna zijn de archivalia door de antiquair verkocht. 25 Uit het archief van de Bijzondere commissie herziening Indische privaat- en strafrecht zijn slechts de klapper en index op het archief overgeleverd. De herkomst ervan is onduidelijk. Deze toegangen werden aangetroffen tussen andere stukken van het archief van het ministerie van Koloniën. De verblijfplaats van het eigenlijke archief van de commissie is onbekend, mogelijk is dat het Arsip Nasional van Indonesië. De verwerving van het archief
DE VERWERVING VAN HET ARCHIEF De rechtstitel is (nog) onbekend De verwerving van het archief
DE VERWERVING VAN HET ARCHIEF De rechtstitel is (nog) onbekend.
23 24 25
en 'rechtswezen'. Algemeen Rijksarchief, Tweede afdeling, archief ministerie van Koloniën, inventaris 2.10.02, inventarisnummer 11, exhibitum 30 mei 1850 nummer 2. Hierin bevindt zich een 'Opgave der stukken afkomstig uit den boedel van Scholten van Oud-Haarlem'. Van kan, Codificatie, 124 (1926) 171. Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, archief ministerie van Koloniën 1850-1900, inventaris 2.10.02, inventarisnummer 272, exhibitum 27 juli 1853 nummer 1. Ibidem, archief Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief, 1989, D2487, dossier X5.2. ibidem, archief ministerie van Koloniën 1850-1900, inventaris 2.10.02, inventarisnummer 1169, exhibitum 12 april 1862 nummer 22 en inventarisnummer 1210, exhibitum 26 juni 1862 nummer15.
2.10.47
Wetgeving Nederlands-Indië
15
Inhoud en structuur van het archief
Inhoud en structuur van het archief Verantwoording van de bewerking
VERANTWOORDING VAN DE BEWERKING Op het ministerie van kolonié was in het verleden een lijst van de archiefbescheiden van het archief van de wetgevingscommissie gemaakt. Bij de inventarisatie nu is er vanuit gegaan dat de weinige archiefstukken van vòòr 1839 waarvan sommige maar niet noodzakelijkerwijs alle afkomstig zijn van de eerste wetgevingscommissies uit 1830 en 1837, retroacta zijn van het archiefScholten van Oud-Haarlem. Het ontbreken van sommige wetsontwerpen in het archief van H.L. Wichers wordt verklaard door het achterblijven van een deel van het archief in Nederlands-Indië. Daarnaast moet vermeld worden dat zolang het archief van de Bijzondere commissie herziening Indisch privaat- en strafrech en het archief van de Commissie voor de Strafwetgeving voor Nederlands-Indië (1861) niet zijn getraceerd en de stukken niet met het eigenlijke archief kunnen worden samengevoegd. De betreffende archivalia opgenomen blijven in het archief-Scholten van Oud-Haarlem/H.L. Wichers.
16
Wetgeving Nederlands-Indië
2.10.47
Verwant materiaal
Verwant materiaal Bewaarplaats van originelen
BEWAARPLAATS VAN ORIGINELEN De verblijfplaats van het orginele materiaal is gedeeltelijk onbekend. Overzicht van geraadpleegde bronnen
OVERZICHT VAN GERAADPLEEGDE BRONNEN Aa, A.J. van der, Biografisch woordenboek der Nederlanden. Voortgezet door K.J.R. van Harderwijk en G.D.J. Schotel. (Haarlem 1852-1878). Encyclopaedie van Nederlandsch Indië (7 delen, 's-Gravenhage, Leiden 1917-1939). Engelbrecht, W.A. ed., De Nederlandsch-Indische Wetboeken Bew. door E.M.L. Engelbrecht. (Leiden 1940). Immink, A.J., De regterlijke organisatie van Nederlandsch-Indië ('s-Gravenhage 1882). Indische Wetboeken, De (2 dln, Zaltbommel 1848). Kan, J. van, 'De Bataviasche statuten en de buitencomptoiren', Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde van Nederlandsch-Indië 100 (1941). Kan, J. van, 'Uit de geschiedenis onzer codificatie', Indisch Tijdschrift van het Recht. Orgaan der Nederlandsch Indische Juristen-vereeniging, 118 (1923) 230-237; 123 (1926) 351-367; 124 (1926) 1-36, 85-100, 167-199, 257-287 en 337-356. In 1927 zijn de artikelen gebundeld en uitgebracht in een boek met dezelfde titel als waaronder de artikelen zijn verschenen, namelijk 'Uit de geschiedenis der codificatie'. Louter, J. de, Handleiding tot de kennis van het Staats- en Administratief recht van Nederlands-Indië ('s-Gravenhage 1895). Nijhoffs geschiedenislexicon Nederland en België ('s-Gravenhage-Antwerpen 1981). 'Nieuwe wetgeving voor Nederlandsch Indië', Bijdragen tot de kennis der Nederlandsche en vreemde koloniën, bijzonder betrekkelijk de vrijlating der slaven (Utrecht 1847) 111-136.
2.10.47
Wetgeving Nederlands-Indië
17
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen
BESCHRIJVING VAN DE SERIES EN ARCHIEFBESTANDDELEN A Archief C.J. SCHOLTEN VAN OUD-HAARLEM -voorzitter van de commissie voor de wetgeving van Nederlands-Indië en adviseur van H.L. Wichers- (1839-1849)
A.1 Instelling en opheffing der commissie
A ARCHIEF C.J. SCHOLTEN VAN OUD-HAARLEM -VOORZITTER VAN DE COMMISSIE VOOR DE WETGEVING VAN NEDERLANDS-INDIË EN ADVISEUR VAN H.L. WICHERS- (1839-1849) A.1 INSTELLING EN OPHEFFING DER COMMISSIE
1
Ingekomen besluiten van de minister van Koloniën met mededeling dat de werkzaamheden van de commissie, ingesteld bij Koninklijk Besluit van 15 augustus 1839 nummer 102, in Den Haag dienen te worden verricht, met aanwijzing van een ruimte hiervoor op het departement van Koloniën. 1839 2 stukken
2
Stukken betreffende de samenstelling, de werkzaamheden en de opheffing van de commissie. 1839-1845 1 omslag
A.2 Wetgeving
A.2.1 Algemeen
A.2 WETGEVING A.2.1 ALGEMEEN
3
Ingekomen brieven van de minister van Koloniën bij de toezending van de Staatsbladen van Nederlands-Indië over de periode 1816-1841. 1840, 1842 1 omslag
4
Ingekomen brief van de minister van Koloniën betreffende de in de ontwerpen van wettelijke bepalingen te hanteren titels van de assistent-residenten. 1843 1 stuk
5
Minuten van uitgaande brieven aan de zojuist benoemde gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, Rochussen, over diverse onderwerpen. 1845 en z.d 2 stukken
6
Stukken betreffende de invoering van en de overgang op de nieuwe Indische wetgeving. 1847-1848 1 omslag
7
Stukken betreffende de aanbieding ter vaststelling en ter koninklijke goedkeuring van het reglement op de burgerlijke rechtsvordering voor het Hooggerechtshof en de raden van Justitie, het reglement van strafvordering voor het Hooggerechtshof en de raden van Justitie en het reglement op de administratie der politie en de burgerlijke rechtspleging en strafvordering voor de inlanders en daarmee gelijkgestelde personen. 1848-1849 1 omslag
8
'Compendium' van de belangrijkste civiele wetten en gewoonten der 'Mahomedanen' (mohammedanen) op het gebied van opvolging, erfrecht,
18
A.2.2 Rechterlijke Organisatie
Wetgeving Nederlands-Indië
2.10.47
overlijden, huwelijk en echtscheiding. Afschrift van origineel uit 1760. z.d.
1 katern
A.2.2 RECHTERLIJKE ORGANISATIE 9
Extracten uit het register der resolutiën van het Hooggerechtshof van NederlandsIndië betreffende vonnissen, uitgesproken door de rechtbank te Palembang. 1832-1838 1 katern
10
Stukken betreffende de bevoegdheid tot het doen van rechtspraak aan de Westkust van Sumatra en een herziening van de bevoegdheden der rechterlijke instellingen aldaar, met provisioneel reglement voor de Raad van Justitie te Padang. 1837-1841 1 omslag
11
Brief van Scholten van Oud-Haarlem aan de Commissie, benoemd bij Besluit van 31 oktober 1837 nummer 1 inzake herziening van uitspraken van de rechtbank in Palembang in lijfstraffelijke zaken. 1838 1 stuk
12
Stukken betreffende het vonnis definitief van de Landraad der stad en voorsteden van Batavia in de zaak Fakier Mohidin Bapa Sap, luitenant der Moren te Batavia. 1839 1 omslag
13
Nota met voorstellen tot wijzigingen in het bestuursapparaat op Sumatra naar aanleiding van problemen, gerezen na een inval in een amfioen- en opiumhuis te Padang. 1839 1 katern
14
Stukken betreffende ingediende verzoekschriften ter herziening van uitgesproken vonnissen. 1839-1842 1 omslag
15
Ingekomen brief van het ministerie van Koloniën betreffende het aantekenen van hoger beroep van vonnissen, gewezen door de Hoven van Justitie in de koloniën. 1840 1 stuk
16
Ingekomen brief van de minister van Koloniën met verzoek om advies inzake de bevoegheid van de gouverneur-generaal tot het verlenen van gratie en wijziging van opgelegde straffen. 1842 1 stuk
17
Ingekomen missive van de minister van Koloniën inzake een mogelijk te sluiten overeenkomst tussen het Nederlandse gouvernement en de regering van Hannover ten aanzien van de kosteloze 'bediening in rechten' van elkaars onderdanen, waaronder ook de inwoners der koloniën begrepen zouden kunnen worden. 1845 1 stuk
18
Stukken betreffende de wetgeving inzake het beheer van strandgoederen in Nederlands-Indië. 1848 1 omslag
19
Wettelijke voorschriften inzake het notariaat in Nederlands-Indië.
2.10.47
20
19
Wetgeving Nederlands-Indië
z.d.
1 katern
Overzicht van het Justitiewezen in geheel Nederlands-Indië. z.d.
1 katern
21
Extract uit het register der handelingen van de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië in Rade van 29 november 1825 betreffende de proceskosten in civiele en in criminele zaken. z.d. 1 stuk
22-30
Stukken betreffende de wetgeving inzake de rechterlijke organisatie, de samenstelling en de bevoegdheden van de rechterlijke macht en het beleid der Justitie in Nederlands-Indië. z.d. 6 delen, 6 katernen en 1 omslag Door het ontbreken van data op de archivalia is het in vele gevallen niet mogelijk gebleken het ontwikkelingsstadium der stukken aan te geven.
22 23 24 25 26 27 28 29 30
Ontwerp van wet., 1 katern Ontwerp van wet (Algemene bepalingen en Eerste titel, samen 123 artikelen)., 1 katern Wet (71 artikelen), 1 katern Ontwerp van reglement (7 hoofdstukken, 140 artikelen)., 1 katern Ontwerpen van het reglement. Concepten., 2 delen en 1 katern Nota van toelichting op het ontwerp van reglement. Concepten., 1 deel en 1 katern Reglement. Concept en net-exemplaar., 2 delen Nota van toelichting op het reglement. Concept., 1 deel Inleiding en algemene beschouwingen (tot achtste afdeling, artikel 139)., 1 omslag
A.2.3 Burgerlijk Wetboek (inclusief algemene bepalingen van wetgeving)
A.2.3 BURGERLIJK WETBOEK (INCLUSIEF ALGEMENE BEPALINGEN VAN WETGEVING) 31
Stukken betreffende de wetgeving inzake de onteigening van bezit in NederlandsIndië. 1836, 1840-1841 1 omslag
32
Stukken betreffende een opdracht aan J.C. Reynst en C.J. Scholten van OudHaarlem inzake een door hen te verrichten onderzoek naar enkele vraagstukken inzake de concept-ordonnantie op de heffing van het recht van registratie. 1839-1840 1 omslag
33
Ingekomen en concept van uitgaande brief inzake de wijze waarop in NederlandsIndië overeenkomsten worden afgesloten en de vraag of deze voldoende met waarborgen omgeven zijn. 1840 2 stukken
34
Voorlopige nota betreffende de 'materie der voogdij'. 1841
35
Stukken betreffende de instructie op de bewaring van de hypotheken en scheepsbewijzen in Nederlands-Indië, vast te stellen door de gouverneur-generaal. 1842 1 omslag
1 stuk
20 36-45
Wetgeving Nederlands-Indië
Stukken betreffende de totstandkoming van de ontwerpen van algemene bepalingen der wetgeving en van het Burgerlijk Wetboek van Nederlands-Indië. 1842-1844 2 omslagen, 7 stukken, 3 banden, 2 delen en 1 katern 36 Ontwerpen van algemene bepalingen en van het Burgerlijk Wetboek van Nederlands-Indië, gebaseerd op het Nederlands Burgerlijk Wetboek van 1837., 1 stuk en 3 banden 37 38 39
40 41 42 43
44 45
46-49
2.10.47
Band 1 betreft de artikelen 1 t/m 558, band II de artikelen 559 t/m 2030, in band III wordt de gehele materie behandeld.
Ontwerpen van algemene bepalingen betreffende de artikelen 1-16 en 1-36. Klad en concept., 2 stukken Nota's van toelichting, behorende bij het ontwerp van algemene bepalingen en bij het ontwerp van het Burgerlijk Wetboek. Klad en concept., 2 delen Nota aan de minister van Koloniën met voorstellen inzake de redactie van wetsartikelen uit het burgerlijk recht inzake eigendom, overgang van onroerende goederen en zakelijke rechten en het stelsel van hypotheken., 1 katern Nota over het ontbreken van een passage in artikel 2 betreffende slaven en de motivering hiervan in de nota van toelichting door de commissie., 1 stuk Nota naar aanleiding van het niet-overnemen van artikel 6, houdende algemene bepalingen der wetgeving van het Koninkrijk. Klad., 1 stuk Nota in verband met de verzending van een aantal artikelen van het ontwerp Burgerlijk Wetboek van Nederlands-Indië aan en ter beoordeling door referendaris Schröder., 1 stuk Nader ontwerp der eerste afdeling van de zestiende titel van het tweede boek, bevattende de artikelen 1112 tot en met 1131 alsmede een nadere korte toelichting hierop en op de negentiende titel van het eerste boek van het ontwerp van Burgerlijk Wetboek voor Nederlands-Indië., 1 omslag Nieuw ontwerp van de negentiende titel van het eerste boek van het ontwerp van Burgerlijk Wetboek voor Nederlands-Indië, met het opschrift: 'van afwezigheid', met bijlagen. Klad en concept., 1 omslag Begeleidingsbrief bij de aanbieding van het ontwerp van algemene bepalingen van wetgeving en van het ontwerp van wetgeving van Nederlands-Indië aan de minister van Koloniën., 1 stuk
Commentaren op de ontwerpen van algemene bepalingen der wetgeving en van het Burgerlijk Wetboek van Nederlands-Indië. 1842-1845 en z.d. 2 omslagen, 1 stuk en 1 katern 46 Nota's van aanmerkingen op het ontwerp, afkomstig van de ministers van Koloniën en Justitie, alsmede de antwoorden daarop van de wetgevingscommissie, met bijlagen., 1 omslag 47 Nota van 'speciale bedenkingen betrekkelijk enige der bepalingen, voorkomende in het Burgerlijk Wetboek voor Indië', afkomstig van J. van der Vinne. Afschrift., 1 katern 48 Rapport van de Raad van State met commentaar op de ontwerpen, met een tegenrapport en voorstellen tot wijzigingen van de voorzitter van de wetgevingscommissie, met bijlagen., 1 omslag 49 Voorlopige nota van 'aanmaningen op het concept van den heer Nauta' betreffende het Burgerlijk Wetboek., 1 stuk
2.10.47
Wetgeving Nederlands-Indië
21
50
Stukken betreffende de ordonnantie op het zegel en de tewerkstelling van de verificateur der registratie, Stam in verband met de totstandkoming van deze ordonnantie. 1845 1 katern en 1 stuk
51
Nota naar aanleiding van het rapport van de minister van Justitie betreffende het concept Indisch Burgerlijk Wetboek, afkomstig van J. van der Vinne, met bijlage. 1846 2 stukken
52
Ingekomen brief van de secretaris-generaal van het ministerie van Koloniën inzake de ordonnantie op het recht van successie en overgang en inzake het erfrecht in Nederlands-Indië. 1848 1 stuk
53
Nota met voorstellen van H.L. Wichers inzake wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Koophandel. 1849 1 omslag
54
Nota van wijzigingen te brengen in het ontwerp van een reglement op het houden der registers van de burgerlijke stand voor de Europese en daarmee gelijk gestelden in Nederlands-Indië, met bijlagen. 1849 1 omslag
55
Minuut-nota inzake openbare verkopingen in Nederlands-Indië, geregeld in artikel 671a. z.d. 1 stuk
56
Wettelijke voorschriften inzake weeskamers in Nederlands-Indië. Klad en concept. z.d. 3 katernen
57
Wettelijke voorschriften inzake overdrachten van onroerende zaken en vestiging van hypothecaire verbanden. z.d. 1 katern
58
Overzicht van afkortingen en concordans met verwijzingen van nummers van wetsartikelen naar andere, daarmee in verband staande artikelen. z.d. 1 stuk
59
Wettelijke voorschriften inzake de Burgerlijke Stand in Nederlands-Indië. z.d.
60
Gouvernementeel Besluit van 25 juli 1810 betreffende de salariëring van voogden, executeurs en gevolmachtigden. Afschrift. z.d. 1 stuk
61
Ontwerp van ordonnantie tot regeling van de heffing van het recht in verband met de nieuwe wettelijke bepalingen omtrent de eigendomsovergang van onroerende goederen (artikelen 1 t/m 12), met bijlage. z.d. en 1840 1 stuk
1 katern
22
Wetgeving Nederlands-Indië
2.10.47
A.2.4 Wetboek van Koophandel
A.2.4 WETBOEK VAN KOOPHANDEL 62-67
Stukken betreffende het Wetboek van Koophandel, ingericht voor NederlandsIndië. 1842-1845 2 banden, 2 stukken, 3 omslagen en 1 katern 62 Ontwerpen van wet, met bijlage., 2 banden en 1 stuk 63 Ontwerp en nota van toelichting, behorende bij ontwerp van bepalingen betreffende eenvoudige en bedrieglijke bankbreuk en misdrijven, begaan bij kennelijk onvermogen en bij surséance van betaling (Tweede boek, 19e titel)., 1 omslag 64 Nota van toelichting op het ontwerp, met bijlagen., 1 omslag 65 Nota van aanmerkingen op het ontwerp van de minister van Koloniën, met bijlagen., 1 omslag 66 Antwoord van de wetgevingscommissie op aanmerkingen van de Raad van State., 1 katern 67 Lijst van drukfouten in de officiële uitgave van het Wetboek van Koophandel., 1 stuk
53
Nota met voorstellen van H.L. Wichers inzake wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Koophandel. 1849 1 omslag
69
Wettelijke voorschriften inzake zeebrieven en scheepspassen. z.d.
1 katern
A.2.5 Reglement op de administratie der politie en criminele en civiele rechtsvordering onder de inlanders op Java en Madoera
A.2.5 REGLEMENT OP DE ADMINISTRATIE DER POLITIE EN CRIMINELE EN CIVIELE RECHTSVORDERING ONDER DE INLANDERS OP JAVA EN MADOERA 70-74
Stukken betreffende het reglement op de administratie der politie en de criminele en civiele rechtsvordering onder de inlanders op Java en Madoera, gedeeltelijk bestemd voor de commissie-Hageman van 1830 en de Indische commissie van 1837. 1830, 1838-1842 1 stuk, 2 delen, 3 katernen en 2 omslagen 70 Ontwerpen van reglement, met bijlage., 1 deel, 1 katern en 1 stuk 71 Nota's met aanmerkingen op het ontwerp van reglement van het ministerie van Koloniën en de antwoorden hierop van de wetgevingscommissie., 1 omslag 72 Reglement. Concept., 1 deel 73 Nota's van toelichting (o.a. van 1830)., 1 omslag 74 Verzameling van Javaanse wetten, met bijlagen (voor de Indische commissie van 1837)., 2 katernen
75
Overzicht van de bestaande rechtbanken in de buitenbezittingen, met aanduiding van hun samenstelling en rechtsmacht. 1835 1 katern
76
Ingekomen brief bij de Indische commissie van 1837 inzake een suggestie van een rechter te Samarang om zowel de panghoeloe's -hoofden van de moskee- als de assessoren bij rechtszittingen te weren, met bijlage. 1838 2 stukken
2.10.47
Wetgeving Nederlands-Indië
23
77
Besluiten van de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië inzake het maximumaantal rottingslagen dat aan wetsovertreders mag worden toegediend en betreffende het waarnemen van zaken bij de landraden en andere inlandse rechtbanken door de praktizijns op de buitenbezittingen, met bijlage. 1844-1845 3 stukken
78
Nota inzake de toepassing van het burgerlijk- en handelsrecht op de inlandse bevolkingen in relatie tot hun eigen wetgeving, met bijlage. 1845 2 stukken
79
Nota's van toelichting behorende bij de acht eerste en acht laatste titels van het reglement, met bijlagen. 1847 1 omslag
80
Stukken betreffende het ontwerp van bijzondere bepalingen ter verzekering der regelmatige werking van de nieuwe wetgeving in de bezittingen buiten Java en Madoera, met bijlagen. 1847 1 omslag
81
Stukken betreffende een ontwerp van besluit inzake de toepasselijkheid van een gedeelte der Europese burgerlijke-en handelswetgeving en daarmee in verband staande bepalingen op de inlanders en met hen gelijkgestelde personen. 1847 1 omslag
82
Nota's van H.L. Wichers met voorstellen tot wijzigingen in het reglement. 1848 1 omslag
83
Extract uit het register der handelingen en besluiten van de luitenant gouverneurgeneraal van Nederlands-Indië van 31 december 1827 inzake de verstrekking van rijst en zout aan personen die in rechtszaken dienen te getuigen. z.d. 1 stuk
A.2.6 Reglement op de burgerlijke rechtsvordering
A.2.6 REGLEMENT OP DE BURGERLIJKE RECHTSVORDERING 84
Stukken betreffende voorgestelde wijzigingen in het ontworpen reglement op de burgerlijke rechtsvordering door de raden van Justitie op Java en het Hooggerechtshof van Nederlands-Indië. 1847 1 omslag
85-86
Stukken betreffende het reglement van rechtspleging in civiele zaken voor het Hooggerechtshof van Nederlands-Indië en de Raden van Justitie op Java. z.d. (en 1850) 1 deel en 2 katernen 85 Ontwerp van reglement., 1 katern 86 Nota's van toelichting., 1 deel en 1 katern
A.2.7 Reglement op de strafvordering
A.2.7 REGLEMENT OP DE STRAFVORDERING 87-88
Stukken betreffende het reglement op de criminele rechtsvordering bij het Hooggerechtshof van Nederlands-Indië en de Raden van Justitie op Java. 1830 en z.d. 1 stuk en 3 katernen 87 Reglement. Concept.
24
Wetgeving Nederlands-Indië
88
2.10.47
Nota van toelichting, met bijlage., 1 stuk en 2 katernen
89-91
Stukken betreffende het reglement van strafvordering bij het Hooggerechtshof en de Raden van Justitie in Nederlands-Indië. 1843 1 deel en 2 omslagen 89 Ontwerp van reglement. Concept., 1 deel 90 Nota's van toelichting., 1 omslag 91 Aanmerkingen en bedenkingen van de minister van Koloniën op het ontwerp, met antwoorden van de commissie op die opmerkingen, met bijlagen., 1 omslag
92
Ingekomen brief van de minister van Koloniën betreffende de uitvoerbaarheid in Nederland van gerechtelijke bevelen van gevangenneming, uitgevaardigd door de rechter in Nederlands-Indië. 1847 1 stuk
93
Stukken betreffende wijzigingen inzake het ontwerp van bepalingen ter regeling van enige onderwerpen van strafvordering welke een 'dadelijke voorziening' eisen. 1847 1 omslag
94
Nota van toelichting van het ontwerp van een reglement op de strafvordering voor het Hooggerechtshof van Nederlands-Indië en de raden van Justitie op Java, met bijlage. 1847 1 omslag
A.3 Niet-wetgevingsaangelegenheden
A.3 NIET-WETGEVINGSAANGELEGENHEDEN 95
Stukken van begrotingstechnische aard betreffende de uitgaven voor NederlandsIndië over 1834 en 1838. 1839 1 omslag
96
Memorie van Scholten van Oud-Haarlem aan het ministerie van Koloniën inzake een beklag van A.J. Verploegh over de benoeming van Hoogeveen tot vicepresident van het Hooggerechtshof van Nederlands-Indië, met bijlage. 1839 2 stukken
97
Ingekomen brief bij Scholten van Oud-Haarlem inzake het vergaan van de schoener 'Castor'. 1841 1 stuk
98
Stukken betreffende gerechtelijke procedures waarbij de families Prohn, Wijnand de Groot, Daendels en Holtjer zijn betrokken. 1842, 1844 1 omslag
99
Circulaire van de minister van Koloniën inzake de intekening op een staatslening van 117 miljoen gulden. Gedrukt. 1844 1 stuk
100
Verzoek om een audiëntie bij de minister van Koloniën door (vermoedelijk) Scholten van Oud-Haarlem. Concept. 1844
1 stuk
2.10.47
Wetgeving Nederlands-Indië
25
101
Ingekomen brief van het ministerie van Koloniën betreffende de vervolging van ambtenaren in Nederlands-Indië door particulieren. 1845 1 stuk
102
Nota over een verandering van functie van Derk Arend Sunum van Hemert, voorzitter van de raad van Justitie te Padang. Concept. 1845
1 stuk
103
Stukken betreffende het lenen door Scholten van Oud-Haarlem van boekwerken uit de bibliotheek van het ministerie van Koloniën. 1846 2 stukken
104
Ingekomen brieven betreffende de betaling van onkosten, voortvloeiende uit het vergaan van het schip de 'Ceram' dat onder gezag stond van F.K. Veldman. 1847 2 stukken
105
Ontwerp van een besluit betreffende het kostuum der rechterlijke ambtenaren en dat der advocaten, procureurs en deurwaarders, met bijlage. 1847 1 stuk
26
Wetgeving Nederlands-Indië
2.10.47
B Archief H.L. WICHERS (1846-1849)
B ARCHIEF H.L. WICHERS (1846-1849) 106-108
Minuten van uitgaande brieven van H.L. Wichers betreffende de reorganisatie van de Indische wetgeving uit de periode 16 september 1846-26 februari 1849. 1846-1849 3 pakken De chronologisch geordende archivalia zijn genummerd. Bijlage I van de inventaris bevat een index op deze inventarisnummers.
106 107
1846-09-16 t/m 1847-12-24 (nummers 1-105)
1848-01-03 t/m 1848-07-06 (nummers 107 t/m 250)
108
1848-06-07 t/m 1849-02-26 (nummers 252 t/m 369)
109
110
Concept-reglement op de organisatie der rechterlijke collegiën in het gouvernement Celebes en onderhorigheden. 1847
1 omslag
'Inventaris van de stukken, betrekking hebbende op het in Nederland gearresteerde deel der nieuwe Indische wetgeving, welke aan H.L. Wichers door het ministerie van Koloniën zijn meegegeven', met bijlage. Concept. 1849 2 stukken
2.10.47
Wetgeving Nederlands-Indië
27
C Archief COMMISSIE VOOR DE STRAFWETGEVING IN NEDERLANDS -INDIë (1861) -fragment-
C ARCHIEF COMMISSIE VOOR DE STRAFWETGEVING IN NEDERLANDS -INDIË (1861) -FRAGMENT111
Wetboek van strafrecht voor Nederlands-Indië; wetboek voor de Europeanen, met memorie van toelichting. Fotokopie. 1861 2 delen
28
Wetgeving Nederlands-Indië
2.10.47
D Archief BIJZONDERE COMMISSIE HERZIENING INDISCH PRIVAAT- EN STRAFRECHT (1907-1923) -fragment-
D ARCHIEF BIJZONDERE COMMISSIE HERZIENING INDISCH PRIVAAT- EN STRAFRECHT (1907-1923) -FRAGMENT112
Klapper en index op het archief. z.d. (1923)
1 deel
2.10.47
29
Wetgeving Nederlands-Indië
Bijlagen
BIJLAGEN Index op de correspondentie van het archief-Wichers
INDEX OP DE CORRESPONDENTIE VAN HET ARCHIEF-WICHERS Inventarisnummers 106-108; de index-nummers verwijzen naar nummers die op de archiefstukken zijn aangebracht. Zaak- en persoonsnamen:
Nummer
Advocaat-fiscaal voor de Land- en Zeemacht in Nederlands-Indië
51, 60
Amboina, weeskamer te
198
Baglen (of Bagelen), resident van
263
Baglen, resident van
8, 114, 149
Banda, weeskamer te
198
Banjoemaas, resident van
8, 114, 149
Banka, resident van
353
Bantam, resident van
8, 35, 146
Batavia, 's Lands drukkerij te
358
---, Raad van Justitie te
29, 30, 36, 41, 42, 113, 122, 136, 141, 145, 163, 168, 200, 202, 206, 253, 318, 333
---, college van boedelmeesteren te
61
---, resident van
8, 32, 50, 56, 182, 183, 299, 323
---, weeskamer te
41, 120, 198
Benkoelen, assistent-resident van
353
Bezoekie, resident van
8, 48, 116, 151
Boedelmeesteren te Batavia, college van
61
Bolt, S.J.
232
Borneo, gouverneur van
353
---, wester-afdeling
9
Buitenzorg, assistent-resident van
8, 160
Celebes, gouverneur van
38, 238, 349
Cheribon, resident van
8, 147
Cloux, H. du
253
Cremer, J.H.
253
Derde afdeling, omgaande rechter in de
289
Djokjakarta, resident van
8, 12
Eerste afdeling, omgaande rechter in de
288, 309
Financiën, generale directie van
120
30
2.10.47
Wetgeving Nederlands-Indië
Zaak- en persoonsnamen:
Nummer
Geer, W.C.E. de
63
Gouvernement van Nederlands-Indië
14, 27, 45, 46, 49, 59, 88, 111, 130, 315, 359
Gouverneur-generaal van Nederlands-Indië
1-7, 13, 15-21, 24-26, 28, 31, 33, 40, 43, 62, 64, 68, 69, 71, 72, 74-82, 83bis, 84-87, 89, 90, 92-101, 103110, 117-119, 123-125, 127-129, 131133, 135, 137-140, 142-144, 152, 154, 158, 159, 161, 162, 164-167, 169-172, 174-177, 179, 181, 185-188, 190, 191, 193-197, 199, 201, 203-205, 207, 209-211, 215-217, 220-223, 225-229, 231, 233-236, 240, 242, 243, 245251, 254, 256, 257, 259-262, 264, 265, 268, 271, 273-277, 280-282, 287, 291-298, 300-306, 308, 310314, 316, 317, 319, 320, 322, 325-327, 329-332, 334-342, 344, 345, 347, 348, 354-357, 360, 361, 363-369
Hoog Militair Gerechtshof van Nederlands-Indië
83
Hooggerechtshof van Nederlands-Indië
10, 91, 121, 126, 145, 202, 252, 266, 352, 362
Indisch leger, commandant van het
37
Japara, resident van
8
Java, inlanders op
64, 87, 117
---, omgaande rechter op
112
---, resident van
34, 157, 270
Javasche Bank
120
Kadoe, resident van
8, 47, 279
Kediri, resident van
8, 114, 150, 255
Klein, H.
253
Krawang, assistent-resident van
8, 57, 70, 73, 115, 192
's Lands drukkerij te Batavia
358
's Lands middelen en domeinen te Batavia, directeur van
102
Madioen, resident van
8, 114, 149, 218, 230, 258
Madoera, inlanders op
64, 87, 117
---, resident van
270
Makassar, weeskamer te
198
Meijer, J.C.
253
Middelen en Domeinen, directeur der - in Batavia
267
2.10.47
31
Wetgeving Nederlands-Indië
Zaak- en persoonsnamen:
Nummer
Mijnssen, J.J.
253
Molukse eilanden, gouverneur der
156, 237, 350
Nederlandsche Handel-Maatschappij
40, 54
Nieuwenhuizen, J.L.A.
253
Padang, Raad van Justitie te
208, 272, 307
---, weeskamer te
198
Palembang, resident van
353
Passoeroewan, resident van
8
Patjitan, assistent-resident van
8, 114, 148, 214
Pekalongan, resident van
8, 286
Plaatselijk bestuur, hoofden van
343
Prianger regentschappen, resident van de
8, 39
Producten en civiele magazijnen, directeur der
11, 44, 241, 346
Rembang, resident van
8, 150
Riouw, resident van
353
Samarang, Raad van Justitie te
29, 30, 36, 41, 58, 113, 122, 136, 145, 153, 173, 178, 184, 202, 212, 321, 333
---, resident van
8, 32, 50, 56, 67, 180, 182
---, wees- en boedelkamer te
66, 244
---, weeskamer te
41, 53, 198
Samarangse afdeling
9
Schill, P.A.
252, 266, 352
Soerabaya, Raad van Justitie te
29, 30, 36, 41, 55, 65, 113, 122, 136, 145, 153, 173, 184, 200, 202, 213, 219, 278, 283-285, 333
---, president van de landraad te
328
---, resident van
8, 32, 50, 150, 182
---, weeskamer te
198, 224
Soerabaysche afdeling, omgaande rechter in de
134
Soerabayse afdeling
9
Soerakarta, resident van
8, 63, 189
Sumatra's westkust, gouverneur van
155, 239, 351
Tagal, resident van
8, 269
Ternate, weeskamer te
198
Timor, resident van
353
Vierde afdeling, omgaande rechter in de
290
32
2.10.47
Wetgeving Nederlands-Indië
Zaak- en persoonsnamen:
Nummer
Visser, C.
88, 111