__________________________________
Nieuwsbrief januari 2007, Jaargang 2 - vol. 1
Pensioenwet De Pensioenwet is op 1 januari 2007 (gedeeltelijk) in werking getreden: Wet van 7 december 2006, Stb. 2006, 705. Samenhangende regelgeving De met de Pensioenwet samenhangende regelgeving betreft: - de Invoerings- en aanpassingwet Pensioenwet van 7 december 2006, Stb. 2007, 706; - het Besluit van 18 december 2006 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen van de Pensioenwet en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet, Stb. 2007, 707; - Wet verplichte beroepspensioenregeling, tekstplaatsing, Stb. 2006, 708; - het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling van 18 december 2006, Stb. 2006, 709; - het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen van 18 december 2006, Stb. 2006, 710; - het Besluit van 19 december 2006 tot wijziging fiscale Uitvoeringsbesluiten, Stb. 2006, 684; - de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling van 19 december 2006, Stcrt. 2006, 253. Tevens is op 1 januari 2007 de Wet op het financieel toezicht in werking getreden (Stb. 2006, 664).
Colofon Het Expertisecentrum Pensioenrecht doet onderzoek naar en adviseert de pensioenwereld, overheden en het bedrijfsleven over juridische en fiscale aspecten van pensioenen en verzorgt daarover publicaties en organiseert studiemiddagen en leergangen.
Adresgegevens: Expertisecentrum Pensioenrecht Vrije Universiteit Amsterdam Fac. der Rechtsgeleerdheid Prof. dr. Erik Lutjens De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel 020 5986268 mobiel 06 52 418408 fax 020 5986280 e-mail
[email protected]
Inwerkingtreding Pensioenwet Ten aanzien van een groot aantal bepalingen geldt uitgestelde inwerkingtreding tot 1 januari 2008, voor door verzekeraars uitgevoerde pensioenregelingen soms tot 1 januari 2009. Zonder volledig te kunnen zijn, zijn hieronder van enkele belangrijk geachte bepalingen de inwerkingtredingsdatum genoemd.
1
Inwerkingtreding op 1 januari 2007 Informatie van de werkgever omtrent het aanbod voor een pensioenovereenkomst; De verplichting voor de werkgever om de totale premie te betalen; Het verbod van een C-polis voor nieuwe pensioenovereenkomsten; Voor pensioenfondsen de informatieplicht bij een gekwalificeerde premieachterstand; Voor pensioenfondsen de regels over het FTK; Voor pensioenfondsen het verbod op instemmingsrechten (bestaande instemmingsrechten blijven nog een jaar geldig); De regel over consistentie van verwachtingen en financiering bij voorwaardelijke toeslagen voor pensioenfondsen Inwerkingtreding op 1 januari 2008 De toetredingsleeftijd van ten hoogste 21 jaar; Het beperken van de wacht- en drempeltijden; Het handhaven van dekking voor partnerpensioen tijdens WW; De ruil van ouderdomspensioen voor partnerpensioen; De meeste informatieverplichtingen voor pensioenuitvoerders; De regel over consistentie van verwachtingen en financiering bij voorwaardelijke toeslagen voor verzekeraars Inwerkingtreding op 1 januari 2008 ten aanzien van pensioenfondsen en 1 januari 2009 ten aanzien van verzekeraars Het verstrekken van de startbrief; Het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst conform de Pensioenwet; Het opstellen van een pensioenreglement conform de Pensioenwet;
Het geven aan de pensioenovereenkomst het karakter van uitkering-, kapitaal- of premieovereenkomst; Het opnemen van een bepaling betreffende ambitieniveau en voorwaarden bij toeslagen. Inwerkingtreding op 1 januari 2009 voor pensioenfondsen en verzekeraars Het sluiten van een overeenkomst met het UWV over verstrekken van de arbeidsongeschiktheidsgegevens; De verplichte omzetting van ouderdomspensioen in partnerpensioen bij de pensioendatum indien de deelnemer niet op een aanbod daartoe reageert.
Verbod instemmingsrecht besluit van een pensioenfonds Met ingang van 1 januari 2007 is elk instemmingsrecht ten aanzien van een besluit van een pensioenfonds nietig, behalve een instemmingsrecht van een orgaan en tenzij de Pensioenwet zelf anders bepaalt (artikel 108 PW). Dat laatste is het geval in artikel 99 PW voor de instemming van de ondernemingsraad met afwijkende regels voor de benoeming van werknemersleden in het bestuur van een ondernemingspensioenfonds. Met het gebruik van het begrip orgaan heeft de Pensioenwetgever geen rekening gehouden met de invulling van dat begrip in het rechtspersonenrecht. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het de bedoeling is dat een Deelnemersraad een instemmingsrecht kan worden toegekend. Een instemmingrecht van de werkgever is niet (meer) mogelijk, zij het dat bestaande instemmingsrechten van niet-organen nog tot 1 januari 2008 gehandhaafd mogen blijven. De belangen van de werkgever ten aanzien van besluiten van een pensioenfonds dienen ingevuld te worden door het opnemen van bepalingen in de uitvoeringsovereenkomst, zoals die over de (maximale) premie en de (overleg)procedures die gelden bij wijziging van het pensioenreglement. 2
Gewezen werknemer neemt verzekeringnemerschap niet over
FVP-bijdrageregeling: verlenging tot 1 januari 2009
In zijn brief van 20 december 2006 gaat de minister van SZW nader in op de situatie van de werknemer die bij pensionering door omzetting van het kapitaal uit een kapitaal- of premieovereenkomst de pensioenuitkering inkoopt bij dezelfde uitvoerder waar het pensioen is opgebouwd. De minister maakt duidelijk dat deze werknemer blijft vallen onder de oorspronkelijke uitvoeringsovereenkomst en dus niet zelf verzekeringnemer wordt. Alleen ingeval van shoppen op de pensioendatum (artikel 80-82 PW) is er sprake van verzekeringnemerschap van de gewezen werknemer zelf (Eerste Kamerstukken, 30 413, nr. F).
Het FVP-bestuur heeft besloten om de FVP-bijdrageregeling met één jaar te verlengen tot 1 januari 2009. Dit betekent dat ook de werknemers van 40 jaar en ouder die in 2008 WW-gerechtigd worden onder voorwaarden aanspraak op een FVPbijdrage kunnen maken. In 2005 was besloten de FVP te sluiten voor alle nieuwe WW-gevallen vanaf 1 januari 2008. De verlenging is mogelijk omdat ten opzichte van eerdere prognoses is in 2006 gebleken dat FVP een goed beleggingsjaar achter de rug heeft. Voorts daalt de werkloosheid. Voor alle werknemers die nu WWgerechtigd zijn en vóór 1 januari 2009 WW-gerechtigd worden blijft gelden dat de FVP-bijdrage een voorwaardelijk karakter heeft en dus geen harde garanties gelden (Staatscourant 27 december 2006, nr. 251).
Geen fiscale faciliteit voor zelfstandige die de pensioenregeling na het einde van de deelneming 10 jaar vrijwillig voortzet Artikel 54 Pensioenwet maakt het voor de pensioenuitvoerder mogelijk de vrijwillige voortzetting van de gewezen werknemer die winst uit onderneming in de zin van de Wet Inkomstenbelasting geniet, gedurende 10 jaar te laten voortduren. De minister van Financiën heeft thans in reactie op het rapport van de Adviescommissie Fiscale behandelingen pensioenen laten weten dit thans nog niet fiscaal te faciliteren: “Op dit moment wordt nog bezien of, rekening houdend met de budgettaire consequenties enerzijds en de juridische houdbaarheid van de beperking tot gewezen werknemers die winst uit onderneming genieten anderzijds, in de fiscale regelgeving een vergelijkbare wijziging kan worden aangebracht” (brief van 4 december 2006, kenmerk DB 2006-396U).
Premievrijstelling en arbeidsongeschiktheid: aanpassing aan VPL Veel pensioenregelingen voorzien door middel van een verzekeringsovereenkomst in een recht op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. In zulke gevallen komt de voortzetting van de pensioenopbouw voor rekening van de verzekeraar. Bij wijziging van de fiscale regels moeten bestaande pensioenregelingen worden aangepast. Dit geldt ook voor pensioenregelingen waarbij de premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid al is ingegaan. Het recht op premievrije pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid is echter vaak geformuleerd als een recht op voortzetting van de betaling van vaststaande premiebedragen voor pensioenopbouw voor rekening van de verzekeraar. Dit betekent dat in de gevallen waarin de premievrijstelling wegens arbeidsonge-
3
schiktheid al is ingegaan, de verplichtingen van de verzekeraar en de rechten van de arbeidsongeschikte werknemer vaststaan. In die gevallen kan aanpassing van de pensioenregeling voor arbeidsongeschikten tot aanzienlijke bezwaren voor de uitvoeringspraktijk leiden. Voor op 31 december 2004 bestaande pensioenregelingen, waarbij de arbeidsongeschiktheid is ingegaan op uiterlijk 31 december 2005, heeft de staatssecretaris van Financiën goedgekeurd dat deze regelingen niet aan de VPL-regels aangepast hoeven te worden onder de volgende voorwaarden: Voor toepassing van deze aanwijzing gelden de volgende voorwaarden. 1. Onderdeel van de pensioenregeling is een verzekeringsovereenkomst die voorziet in een recht op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. De premies komen dan voor rekening van de pensioenverzekeraar. 2. Afgezien van een eventuele indexatie staat de omvang van de premievrijstelling vast op de datum waarop de periode van premievrijstelling ingaat. 3. Een eventueel overeengekomen indexatie van de vrijgestelde premies vindt plaats volgens een gebruikelijke, fiscaal aanvaardbare, loon- of prijsindex. 4. Bij een latere verlaging van de mate van arbeidsongeschiktheid geldt de a anwijzing alleen voor de in samenhang daarmee te verlagen opbouw van pensioenrechten met de bijbehorende premievrijstelling. Wellicht ten overvloede merk ik op dat bij een latere verhoging van de mate van arbeidsongeschiktheid, de premievrije pensioenopbouw die samenhangt met de verhoging van de premievrijstelling moet voldoen aan de fiscale regels zoals die luiden ten tijde van die verhoging.
Regering Duitsland pensioen op tot 67 jaar
trekt
De Duitse regering heeft het plan goedgekeurd dat de pensioenleeftijd tegen 2029 verhoogt tot 67 jaar. Thans is de
pensioenleeftijd 65 jaar. De verhoging gebeurt niet bruusk maar wordt tussen 2012 en 2029 geleidelijk ingevoerd. In de praktijk betekent deze maatregel dat iedereen die na 1964 geboren is, pas op zijn 67ste met pensioen kan. Alleen mensen die 45 jaar sociale bijdragen betaalden, mogen de arbeidsmarkt nog op hun 65ste verlaten.
Rechtspraak Kantonrechter Amsterdam 6 juli 2006Compensatieregeling voor slechte beleggingen De werkgever heeft een compensatieregeling in het leven geroepen om slechte beleggingsresultaten in een beschikbare premieregeling te compenseren. Als voorwaarde voor toekenning van de compensatie geldt de eis van een bestaand dienstverband op de gekozen peildatum 1 januari 2005. Tegen het daaruit volgende onderscheid komt een gewezen werknemer op. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever bij de opzet en uitvoering van de compensatieregeling beleidsvrijheid toekomt die slechts marginaal kan worden getoetst. Dat ex-werknemers ook zijn benadeeld verplicht de werkgever niet om ook voor hen een compensatie in het leven te roepen. Evenmin is de werkgever verplicht om ten aanzien van arbeidsongeschikte ex-werknemers een compensatie in het leven te roepen.
Rechtbank Zutphen 2 augustus 2006Geen verplichting voor verzekeraar om polis aan te passen, wel meewerken aan waardeoverdracht Na wijziging van de pensioenregeling van een verplicht bedrijfstakpensioenfonds, wil
4
een werkgever met een bij een verzekeraar ondergebrachte pensioenregeling dat de verzekeraar de regeling 1 op 1 gelijk aanpast aan het reglement van het bedrijfstakpensioenfonds. De rechtbank oordeelt dat de verzekeraar daar niet toe over hoeft te gaan: de verzekeraar hoeft haar organisatie en administratie niet te wijzigen om te voldoen aan de eisen die gelden tussen het bedrijfstakpensioenfonds en de bij dat fonds aangesloten werkgevers, bij welke verhouding de verzekeraar immers geen contractpartij is. Wel is de verzekeraar nu het verzekeringscontract is beëindigd verplicht om mee te werken aan collectieve waardeoverdracht naar het bedrijfstakpensioenfonds, gezien de belangen van de werkgever daarbij in relatie tot haar werknemers.
Pensioenactualiteiten 2007 Lezingen aan de VU In 2007 vindt wederom een cyclus van vier pensioenlezingen plaats aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Het programma luidt:
28 maart 2007 - Pensioenwet: vereiste documentatie Mevr. Mr. J. Poelman, pensioenjuriste bij AEGON Levensverzekeringsmaatschappij NV Mevr. Mr. K. Bitter, Manager Pensioenbeleid & Juridische Zaken Interpolis Pensioenen
23 mei 2007 - Verplichte bedrijfstakpensioenfondsen en vrijstellingen Mr. W. van Heest, CPL, advocaat bij Boekel de Nerée Prof. dr E. Lutjens, Hoogleraar Pensioenrecht, Vrije Universiteit Amsterdam, verbonden aan Expertisecentrum Pensioenrecht, advocaat bij Van Mens en Wisselink
21 november 2007 - De DGA en de ZZP’er in het Fiscale Pensioenrecht en de Pensioenwet Mr. M. Schijlen, Generali Levensverzekeringmaatschappij N.V. Mr. J. Holtermans, Hendrikx & Bakker belastingadviseurs Aansluitend bij de lezing op 21 november 2007 vindt het jaarlijkse VU-pensioenrechtdiner plaats. Er zal dan verder gedebatteerd worden over mogelijke pensioenoplossingen voor zelfstandigen.
Informatie en aanmelding bij VU Law Academy, telefoon (020) 598 6255, mail
[email protected], web www.rechten.vu.nl (onder postacademisch onderwijs, pensioenactualiteiten).
Leergang Fiscaal Pensioenrecht Op 22 maart 2007 start de tweede cyclus van de Leergang Fiscaal Pensioenrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam. In 13 bijeenkomsten worden behandeld de pensioenaspecten van de Wet LB, de Wet IB, de Wet vpb, de werknemer, zelfstandige, dga en internationale aspecten, terwijl tevens de relatie met de Pensioenwet wordt gelegd. Informatie en aanmelding bij VU Law Academy, telefoon (020) 598 6255, mail
[email protected], web www.rechten.vu.nl (onder postacademisch onderwijs, leergangen). __________________________________
26 september 2007 – Actualiteiten Pensioenwet Mr. A.J. van de Griend, pensioenjurist bij Watson Wyatt
5