VAKARTIKEL
Internationale waardeoverdracht: samenwerking? In de Pensioenwet is een aantal nieuwe bepalingen opgenomen op het gebied van internationale waardeoverdracht. Enkele van deze bepalingen brengen voor de pensioenuitvoerders nieuwe verantwoordelijkheden
en verplichtingen met zich mee. Door
samenwerking tussen de pensioenuitvoerders kunnen de uitvoe-
~ ringslasten die hiermee gepaard gaan, worden ingedamd.
6 Mr. M.E.C. Boumans
CPL
Mark Boumans is werkzaam bij pensioenfonds
PGGM.
In de PW is per 1januari 2007 een aantal nieuwe bepalingen opgenomen die betrekking hebben op internationale waardeoverdracht. Enkele van deze bepalingen leggen aan de pensioenuitvoerder een aantal nieuwe verplichtingen op. Zo is de pensioenuitvoerder verplicht om mee te werken aan een individuele waardeoverdracht naar een andere EUlidstaat. Daarbij dient de pensioenuitvoerder zelf te toetsen of aan de wettelijke voorwaarden is voldaan. Voorheen (ten tijde van de PSW) werd deze toets door DNB uitgevoerd. De pensioenuitvoerder heeft nu een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de vraag of een internationale waardeoverdracht naar een andere EU-lidstaat is toegestaan. Deze nieuwe verplichtingen en verantwoordelijkheden van de pensioenuitvoerder op het gebied van internationale waardeoverdracht betekenen een verzwaring van de uitvoeringslasten verhoging van het aansprakelijkheidsrisico. In dit artikel wordt ingegaan op de gewijzigde wetgeving op het gebied van internationale waardeoverdracht. I Tevens wordt ingegaan op de nieuwe rol die aan pensioenuitvoerders daarbij is toebedeeld. Aangezien alle pensioenuitvoerders met dezelfde problematiek te maken hebben, wordt in deze bijdrage voorgesteld dat de pensioenuitvoerders met elkaar gaan samenwerken, om de uitvoeringslasten van de afzonderlijke pensioenuitvoerders te verminderen. Dat deze samenwerking niet zo ingewikkeld hoeft te zijn en zelfs een vereenvoudiging kan zijn voor het proces van internationale waardeoverdracht, zal nader worden toegelicht. Waardeoverdracht
onder de PSW
Om de nieuwe pensioenwetgeving op het gebied van internationale waardeoverdracht in een juist perspectief te kunnen plaatsen, wordt in deze paragraaf eerst kort ingegaan op de wijze waarop internationale waardeoverdracht naar het buitenland in de PSW was vormgegeven.' Op grond van art. 32a PSW en art. 32b PSW was een pensioenuitvoerder bevoegd respectievelijk verplicht om met instemming van de rechtheb-
bende pensioen af te kopen en over te dragen aan een andere pensioenuitvoerder als aan een aantal voorwaarden werd voldaan. Onder de PSW kon waardeoverdracht naar een buitenlandse pensioenuitvoerder via een tweetal wegen worden gerealiseerd. Ten eerste diende op grond van art. 32a of 32b PSW waardeoverdracht plaats te vinden naar een zogenaamde toegelaten pensioenuitvoerder. Ook buitenlandse pensioeninstellingen konden zich als toegelaten pensioenuitvoerder kwalificeren. Ten aanzien van deze buitenlandse pensioeninstellingen werd onder meer de eis gesteld dat deze een bijkantoor in Nederland moest hebben of dat diensten naar Nederland moesten worden verricht. In verband met de invoering van de Wft zijn beide bepalingen per I januari 2007 gewijzigd en wel in die zin dat het moest gaan om een financiële onderneming die op grond van de Wft het levens- of schadeverzekeringsbedrijf in Nederland mag uitoefenen.' In de praktijk werd vanwege de stringente voorwaarden weinig gebruik gemaakt van deze route. Naast waardeoverdracht naar een toegelaten buitenlandse pensioenuitvoerder, was ook waardeoverdracht mogelijk naar een niet-toegelaten buitenlandse pensioenuitvoerder. In dat geval moest op grond van art. 29 PSW om ontheffing worden verzocht om waardeoverdracht plaats te laten vinden naar een buitenlandse uitvoerder die op grond van de PSW niet was toegelaten. De voorwaarde waaronder door de DNB een ontheffing werd verleend, was geregeld in het Besluit van 1 december 2000.4 Ontheffing werd verleend in de volgende drie (nevenschikkende) gevallen. Ten eerste als de buitenlandse verzekeraar in de EU ofbuiten de EU was gevestigd. Hierbij werd wel een aantal voorwaarden aan deze verzekeraars gesteld.' Ten tweede als de buitenlandse werkgever in een groep meteen Nederlandse werkgever is verbonden. En ten derde als de buitenlandse pensioenuitvoerder in het land van vestiging aan enige vorm van overheidstoezicht is onderworpen. Voor alle situaties golden de aanvullende eisen dat de buitenlandse pensioenuitvoerder al de pensioenrege-
VAKARTIKEL
ling van de nieuwe buitenlandse werkgever moet uitvoeren en dat de afkoopbeperkingen van de nieuwe pensioenregeling vergelijkbaar moeten zijn met de Nederlandse afkoopbeperkingen." Tot 1 januari 2007 was het verkrijgen van een ontheffingsmogelijkheid op grond van art. 29 PSW de weg die bij een waardeoverdracht naar het buitenland het meest werd bewandeld. Hoewel (vanwege de vereiste ontheffing) altijd eerst de afslag naar de DNB moest worden genomen, was deze route in de praktijk goed begaanbaar. Waardeoverdracht
onder de Pensioenwet
Algemeen In de PW is als uitgangspunt genomen dat de regels over waardeoverdracht grotendeels gelijk zijn aan die van de PSw. De PW introduceert dan ook niet zo heel veel nieuws op het gebied van waardeoverdracht. Uit het oogpunt van transparantie is er wel voor gekozen om de verschillende casusposities die zich bij waardeoverdracht kunnen voordoen, uit het oogpunt van transparantie uit te schrijven.' De PW kent 21 artikelen die over waardeoverdracht gaan (artt. 70 tim 92 PW). Alle bepalingen zijn met ingang van 1januari 2007 in werking getreden. Wat wel nieuw is, zijn de wettelijke bepalingen die betrekking hebben op internationale waardeoverdracht. Hiermee is invulling gegeven aan de wens van de SER om - ter bevordering van de internationale arbeidsmobiliteit - waardeoverdracht in internationaal verband te vereenvoudigen," Een ander argument dat door het kabinet is aangevoerd, is dat internationale waardeoverdracht door de implementatie van de pensioenfondsenrichtlijn actueel is geworden. Hierdoor zou meer behoefte ontstaan aan waardeoverdracht over de landsgrenzen heen." In de memorie van toelichting bij de PW is aangegeven dat de bepalingen over internationale waardeoverdracht grotendeels in lijn zijn met de bepalingen over waardeoverdracht binnen Nederland. Bovendien zijn de PW-bepalingen gebaseerd op de beleidsregels die de DNB in de loop der tijd op dit onderdeel heeft ontwikkeld.'? Art. 85 tim 92 PW Internationale waardeoverdracht is in artt. 85 tim 92 van de PW geregeld. De artt. 85 tim 90 PW hebben betrekking op uitgaande waardeoverdrachten (vanuit Nederland naar het buitenland). De artt. 91 en 92 PW zien op inkomende waardeoverdrachten (vanuit het buitenland naar Nederland). Hierna zullen deze nieuwe wettelijke bepalingen kort worden toegelicht. Art. 85 PW - Plicht tot waardeoverdracht aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of verzekeraar met zetel buiten Nederland op verzoek gewezen deelnemer Op grond van de deze bepaling is de Nederlandse pensioenuitvoerder kort gezegd verplicht om mee te werken aan een waardeoverdracht naar een pensioeninstelling uit een andere EU-lidstaat. In de volgende paragraaf wordt op dit belangrijke artikel uitvoerig ingegaan. Art. 86 PW - Plicht tot waardeoverdracht aan een van de Europese Gemeenschappen of aangewezen instelling In dit artikel is geregeld dat een Nederlandse pensioenuitvoerder verplicht is om mee te werken aan een waardeoverdracht naar een van de Europese Gemeenschappen of aangewezen instelling. Vereist is onder
meer dat de waardeoverdracht ertoe moet strekken om pensioenaanspraken bij de nieuwe uitvoerder te verwerven en dat de overdrachtswaarde rechtstreeks aan de nieuwe uitvoerder moet worden overgedragen. De plicht tot waardeoverdracht op grond van art. 86 PW bestond overigens ook al op grond van de PSW in een vrijwel identieke bepaling." In Bijlage 1 van de Regeling PW en WVB is opgenomen welke Europese of internationale instelling als aangewezen instelling wordt aangemerkt. In deze bijlage zijn een dertiental instellingen opgenomen. Als voorbeeld noem ik hier Eurocontrol en de NAVO. Art. 87 PW - Bevoegdheid tot waardeoverdracht aan een andere buitenlandse instelling In alt. 87 PW is de bevoegdheid van de Nederlandse pensioenuitvoerder geregeld om pensioenaanspraken over te dragen aan een 'andere' buitenlandse instelling. Hiermee wordt een andere buitenlandse instelling bedoeld dan die van artt. 85 en 86 pw. Kort gezegd gaat het hier om een waardeoverdracht naar een pensioeninstelling van buiten de Europese Unie. De Nederlandse pensioenuitvoerder heeft een zelfstandige bevoegdheid om mee te werken. Hij is hiertoe niet wettelijk verplicht. Ten genoegen van de DNB moet worden aangetoond dat aan de gestelde voorwaarden is voldaan. In paragraaf 'Artikel 85 PW' wordt hier nader op ingegaan. Art. 88PW - Bevoegdheid totwaardeoverdracht aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of verzekeraar met zetel buiten Nederland Als de plicht tot waardeoverdracht op grond van art. 85 PW niet van toepassing is, omdat aan de daarin gestelde voorwaarden niet is voldaan (bijvoorbeeld omdat de aanvraagtermijn van 6 maanden is overschreden), dan kan de waardeoverdracht met een beroep op art. 88 PW alsnog plaatsvinden. De Nederlandse pensioenuitvoerder hoeft hieraan echter niet meer mee te werken. Art. 88 PW gaat uit van een bevoegdheid van de pensioenuitvoerder. Art. 89 PW - Bevoegdheid tot waardeoverdracht aan een pensioen instelling of verzekeraar uit een andere EU-lidstaat in verband met de mogelijkheid tot 'shoppen' op pensioendatum In het kader van de mogelijkheid tot shoppen op pensioendatum is het op grond van deze bepaling toegestaan om het opgebouwde pensioenkapitaal op pensioendatum over te dragen aan een pensioenuitvoerder of verzekeraar uit een andere EU-lidstaat. Overdracht naar een andere buitenlandse pensioeninstelling (van buiten de EU) is op grond van dit artikel niet toegestaan," Aan de in art, 80 PW (mogelijkheid tot shoppen op pensioendatum binnen Nederland) gestelde condities moet wel zijn voldaan, Dit betekent onder meer dat de aanvrager reeds pensioenaanspraken jegens de buitenlandse pensioenuitvoerder moet hebben. Achtergrond hiervan is dat een pensioenuitvoerder geen waarde kan aannemen als er geen enkele band tussen de pensioenuitvoerder en de deelnemer bestaat. Art. 90 PW - Collectieve waardeoverdracht naar een pensioenuitvoerder of verzekeraar uit een andere EU-lidstaat Op grond van de Pensioenwet is het mogelijk dat de pensioenregeling bij een pensioenuitvoerder uit een andere EU-lidstaat wordt ondergebracht. Art. 90 PW maakt het - bijvoorbeeld in de situatie waarin de pensioenregeling eerst bij een Nederlandse uitvoerder was ondergebracht - mogelijk dat collectieve waardeoverdracht naar deze buitenlandse uitvoerder kan plaatsvinden. Het gaat ook hier om een bevoegdheid van de Neder-
7
VAKARTIKEL
landse pensioenuitvoerder. De collectieve waardeoverdracht dient overeenkomstig art, 83 PW (bevoegdheid tot collectieve waardeoverdracht) plaats te vinden. An 91 PW - Verplichting tot medewerking aan een inkomende waardeoverdracht In dit artikel is de verplichting van de Nederlandse pensioenuitvoerder vastgelegd om mee te werken aan een waardeoverdracht vanuit een pensioenuitvoerder of verzekeraar uit een andere EU-lidstaat nam' Nederland. Als een werknemer zijn pensioenaanspraken die in een andere lidstaat zijn opgebouwd naar de Nederlandse pensioenregeling (waarin hij is gaan deelnemen) wiloverdragen, dan moet de Nederlandse pens ioenuitvoerder daaraan meewerken.
*
Art 92 PW - Bevoegdheid tot medewerking aan een inkomende waardeoverdracht Op grond van art. 92 PW is de Nederlandse pensioenuitvoerder bevoegd om mee te werken aan een waardeoverdracht vanuit een buitenlandse pensioenuitvoerder van buiten de EU naar Nederland.
8
Artikel 85 PW Algemeen In deze paragraaf wordt specifiek ingezoomd op de bepaling die nam' mijn mening voor de pensioenuitvoerders de meeste eonsequenties heeft, namelijk art. 85 PW.13 In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op de verplichting om mee te werken, de voorwaarden waaraan moet worden voldaan en de vraag wie een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of verzekeraar met zetel buiten Nederland is. Tevens wordt ingegaan op de (nieuwe) verantwoordelijkheid van de Nederlandse pensioenuitvoerder en de sanctiemaatregelen van de DNB. Verplichting om mee te werken In art. 85 PW is de verplichting van de Nederlandse pensioenuitvoerder
opgenomen om na een verzoek van de gewezen deelnemer tot waardeoverdracht, de overdrachtswaarde van zijn pensioenaanspraken mm een pensioeninstelling uit een andere EU-lidstaat of een verzekeraar met een zetel buiten Nederland als bedoeld in art. 23lid I van de PW over te dragen. De Nederlandse pensioenuitvoerder heeft geen keuze; hij is verplicht om medewerking te verlenen. Dit is een belangrijke wijziging ten opzichte van de PSw. Op grond van de PSW bestond een dergelijke verplichting (in principe) niet." Hoewel de Nederlandse uitvoerder verplicht is mee te werken, bestaat er voor de werknemer overigens geen recht op een internationale uitgaande waardeoverdracht. Hiervoor zou de buitenlandse pensioenuitvoerder ook verplicht moeten zijn om mee te werken. Dat is niet het geval; de Nederlandse (Pensioen)wet reikt niet tot over de landsgrenzen. De verplichting om mee te werken op grond van art. 85 PW geldt dus alleen voor de overdragende Nederlandse pensioenuitvoerder. Dit is een essentieel verschil met de plicht tot nationale waardeoverdracht op grond van art. 71 PW. Bij een waardeoverdracht binnen onze landsgrenzen zijn beide pensioenuitvoerders verplicht om mee te werken." De voorwaarden De Nederlandse pensioenuitvoerder is verplicht om aan internationale
Ten eerste dient de waardeoverdracht plaats te vinden naar een pensioeninstelling uit een andere EU-lidstaat of verzekeraar met een zetel buiten Nederland als bedoeld in art. 23 lid I Pw. Welke instelling zich als zodanig kwalificeert, wordt in de paragraaf 'Kwalificatie buitenlandse pensioeninstelling' nader toegelicht. Ten tweede is bepaald dat aan de in an. 71 PW (wettelijk recht op waardeoverdracht) genoemde voorwaarden moet zijn voldaan. Dit betekent onder meer dat: 16 • er sprake moet zijn van een individuele beëindiging van de dienstbetrekking of de deelneming; • de overdrachtswaarde moet worden ingebracht in de nieuwe buitenlandse pensioenregeling; • de partner met de wamdeoverdracht moet instemmen; • de deelnemer binnen 6 maanden na de aanvang van de verwerving pensioenaanspraken in de nieuwe buitenlandse pensioenregeling een opgave van zijn pensioenaanspraken bij de oude Nederlandse pensioenuitvoerder moet hebben opgevraagd; • de actuariële waarde van de te verwerven pensioenaanspraken in de nieuwe buitenlandse pensioenregeling ten minste gelijk moet zijn aan de waarde van de over te dragen pensioenaanspraken; • de oude en de nieuwe pensioenuitvoerder geen eigen kosten in rekening mogen brengen; • de procedure en rekenregels van hoofdstuk 6 van het Besluit uitvoering Pensioenwet van toepassing (zouden moeten) zijn. Het is mam de vraag of al deze voorwaarden van atto 71 PW zomaar één op één toepasbaar zijn bij een internationale waardeoverdracht. Art. 71 PW legt namelijk ook een aantal verplichtingen op aan de buitenlandse pensioenuitvoerder. Op grond van de tekst van art. 85 PW lijkt het erop dat ook aan de voorwaarden die specifiek voor de nieuwe buitenlandse pensioenuitvoerder gelden, moet zijn voldaan. Volgens de memorie van toelichting van de PW kunnen echter alleen aan de Nederlandse pensioenuitvoerders verplichtingen worden opgelegd: 'In artikel 65 (toevoeging auteur: thans art. 71 PW) zijn in het tweede, vierde en vijfde lid verplichtingen voor de ontvangende pensioenuitvoerder opgenomen. Indien de waardeoverdracht plaatsvindt aan een pensioeninstelling of verzekeraar uit een andere lidstaat, bestaat er alleen een plicht tot wamdeoverdracht voor de pensioenuitvoerder als de ontvangende instelling of verzekeraar ook die bepalingen naleeft. Er worden hierdoor aan de overdragende pensioenuitvoerder voorwaarden gesteld. Het is niet mogelijk om op basis van de Nederlandse Pensioenwet verplichtingen op te leggen aan een pensioeninstelling of verzekeraar die in een andere lidstaat gevestigd is en een buitenlandse pensioenregeling uitvoert.' 17 In de Nota naar aanleiding van het verslag geeft het kabinet aan dat in geval van internationale waardeoverdracht, de oude pensioenuitvoerder zalmoeten nagaan of de nieuwe buitenlandse nitvoerder sekseneutrale tarieven hanteert. Afhankelijk van dat antwoord zal de overdragende pensioenuitvoerder de waardeoverdracht eventueel moeten aanpassen. Tevens wijst het kabinet erop dat als aan de voorwaarden voor een wamdeoverdracht op grond van art. 85 PW niet wordt voldaan, dat de oude pensioennitvoerder zijn medewerking moet weigeren."
waardeoverdracht mee te werken, als aan een aantal voorwaarden is vol-
Uit het voorgaande moet worden geconcludeerd dat hoewel de Neder-
daan.
landse wet niet op de buitenlandse pensioennitvoerder van toepassing is,
VAKARTIKEL
de buitenlandse
pensioenregeling
getoetst wordt aan de Nederlandse
regels. Met andere woorden: wil een internationale
waardeoverdracht
succesvol zijn, dan dient de buitenlandse pensioenregeling
aan de Neder-
verzekeraars met een zetel van buiten de EU. De voorwaarden die hier gelden, zijn echter veel strenger. Het voert te ver om hier uitgebreid op in te gaan.
landse regels te voldoen.
Nieuwe verantwoordelijkheid Naar mijn mening kunnen de nodige vraagtekens worden geplaatst bij
De Nederlandse pensioenuitvoerder
het (ingevolge het zevende lid van art. 71 PW) van toepassing zijn van
ken aan een waardeoverdracht
heeft de verplichting om mee te wer-
op grond van art. 85 PW. Daar blijft het
hoofdstuk 6 van het Besluit uitvoering Pensioenwet. Ik betwijfel name-
echter niet bij. De pensioenuitvoerder
lijk sterk of de daarin gestelde strakke procedureregels
aan de gestelde wettelijke voorwaarden is voldaan. Dit betekent onder
nationale waardeoverdracht
wel bij een inter-
kunnen worden nageleefd.
moet daarnaast zelf beoordelen of
meer dat hij moet toetsen of de aanvrager daadwerkelijk een dienstverband heeft met een buitenlandse werkgever." Tevens moet hij de pensi-
Ten derde geldt nog de belangrijke voorwaarde dat de mogelijkheden tot
oenregeling
afkoop niet ruimer mogen zijn dan op grond van de Pensioenwet. Volgens
beoordelen of de afkoopmogelijkheden
hetkabinet is de betekenis van deze eis voor de Nederlandse pensioenuit-
PW. Ook moet hij beoordelen of de waardeoverdracht
voerder duidelijk:
ariële gelijkwaardigheid
'Dat betekent dat de pensioenuitvoerder
pensioenuitvoerder
opvragen
en
ruimer zijn dan op grond van de op grond van actu-
plaatsvindt."
de nieuwe pensioenregeling
waar de gewezen deelnemer aan gaat deelnemen, opvraagt en beziet of de afkoopmogelijkheden
van de bui tenlandse
ruimer zijn dan de Nederlandse
wetgeving toe-
staat. Alleen als dat niet het geval is, kan de waardeoverdracht
doorgang
vinden."?
Voorheen (ten tijde van de PSW) was het de DNB die toetste of aan de voorwaarden van de PSW en van art. 7 Besluit ontheffing PSW werd voldaan. Deze toetsende rol is nu aan de pensioenuitvoerder gen. Hierdoor wordt de pensioenuitvoerder verantwoordelijkheid
Aan het einde van deze paragraaf moet nog kort worden opgemerkt dat in
overgedra-
opgezadeld met een enorme
op het - voor met narne kleinere pensioenuitvoer-
ders toch al onbekende en ingewikkelde - terrein van de internationale
art. 851id I onder a PW is bepaald dat de in art. 72 PW gestelde eis inzake
waardeoverdracht.
Omdat deze nieuwe verantwoordelijkheid
de financiële positie van de nieuwe pensioenuitvoerder
pensioenuitvoerder
extra werk en veel tijd zal kosten, zal dit ongetwijfeld
een buitenlandse pensioenuitvoerder
niet geldt, als dit
is. De in art. 72 PW genoemde cri-
tot hogere uitvoeringskosten
van de
leiden.
teria zijn namelijk niet zonder meer van toepassing op pensioenuitvoerders uit een andere lidstaat.
Tijdens de parlementaire
behandeling
zijn vanuit de Tweede Karner
enkele vragen gesteld over deze nieuwe verantwoordelijkheid
Kwalificatie buitenlandse pensioeninstelling
pensioenuitvoerders.
van de
De Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen
De verplichting van de Nederlandse pensioenuitvoerder om mee te werken
(VB) heeft zich over deze nieuwe rol een aantal keren kritisch opge-
geldt alleen als de internationale waardeoverdracht plaatsvindt naar een
steld." Volgens de VB is het neerleggen van de verantwoordelijkheid
pensioeninstelling uit een andere lidstaat of een verzekeraar met een zetel
de pensioenuitvoerders
bezwaarlijk
buiten Nederland als bedoeld in art. 23lid 1 pw. De vraag is welke buiten-
door de pensioenuitvoerder
landse pensioenuitvoerder of verzekeraar zich als zodanig kwalificeert.
schil van mening tussen DNB en pensioenuitvoerder
het gevaar inhoudt dat er achteraf een ver-
kan ontstaan. De pensioenuitvoerder In het begrippenkader van art. 1 van de PW is een 'pensioeninstelling
uit
bij
en inefficiënt, omdat de toetsing
over de interpretatie
loopt daarbij een aansprakelijk-
heidsrisico (zowel richting deelnemer als richting de DNB). Daarnaast
een andere lidstaat' omschreven als een op basis van kapitaaldekking
vergroot het de kans op willekeur, omdat iedere pensioenuitvoerder
gefinancierde instelling, ongeacht de rechtsvorm, die zetel heeft in een
eigenhandig en zelfstandig toetst. Hierdoor kan het voorkomen dat de
andere lidstaatdan Nederland en die onafhankelijk van enige bijdragende
ene pensioenuitvoerder
onderneming of bedrijfstak is opgericht." Doelstelling van de instelling
teert en een andere pensioenuitvoerder
is het verstrekken van arbeidsgerelateerde
pensioenuitkeringen
een buitenlandse
pensioenregeling
wel accep-
juist niet.
op basis
van een overeenkomst die individueel of collectief tussen een of meer-
Naar aanleiding van een uitlating van de minister van SZW dat het effi-
dere werkgevers en een of meerdere werknemers of hun respectievelijke
ciënter is als de DNB centraal toetst, ontstond enige ruis over de vraag bij
vertegenwoordigers
is gesloten of met zelfstandigen
is gesloten. Exact
wie nu de verantwoordelijkheid
omtrent de naleving van de wettelijke
dezelfde omschrijving was opgenomen in art. l onderdeel l van de PSW
voorwaarden
en is overgenomen uit art. 6 onder a van de pensioenfondsenrichtlijn."
Kamer van de Veegwet PW is deze onduidelijkheid
Volgens art. 23lid 1 ¡:>Wis de verzekeraar met een zetel buiten Nederland
niet langer door de DNB te laten uitvoeren, maar door de Nederlandse
de verzekeraar die op grond van de Wft in Nederland het levensverzeke-
pensioenuitvoerder,
rings- ofhet schadeverzekeringsbedrijf
mag uitoefenen. De Wft kent een
'Die reden is dat zo min mogelijk toetsing vooraf door DNB plaatsvindt,
aantal categorieën verzekeraars met een zetel buiten Nederland. In para-
omdat de opzet van het toezicht zodanig is dat DNB achteraf eontroleert
komt te liggen." Tijdens de behandeling
in de Tweede
opgelost. Als ant-
woord op de vraag waarom er in de PW voor is gekozen om de toetsing
gafhet kabinet als antwoord:
graaf 2.2.3.2 van de Wft zijn de verzekeraars met een zetel in een andere
of de vooraf goedgekeurde uitgangspunten in de praktijk zijn gehanteerd.
EU-lidstaat opgenomen.
Daarbij past een systeem waarin de pensioenuitvoerder
Deze kunnen weer worden onderverdeeld
in
verzekeraars uit een andere lidstaat die wel een vergunning in deze lid-
zelf op het hier
bedoelde criterium toetst. .. .'26
staathebben (rut. 2.34 en 2.35 Wft) en verzekeraars uiteen andere lidstaat die geen vergunning in deze lidstaat hebben (art. 2.36 Wft). Voor iedere
Sanctionering
categorie gelden andere regels. Paragraaf2.2.3.3
Als de Nederlandse pensioenuitvoerder
van de Wft gaat over de
zijn verplichtingen van art. 85lid
9
VAKARTIKEL
I PW niet nakomt, dan kan de DNB op grond van art. 176 van de PW een bestuurlijke boete opleggen. Deze boete bedraagt per overtreding ten minste € 24.000 (tariefnummer 3) en is afhankelijk van de draagkrachtfactor van de pensioenuitvoerder (hoofdstuk JO Besluit uitvoering Pensioenwet). Mijn inziens kan het risico van een boete twee kanten op werken. In de eerste plaats kan de pensioenuitvoerder worden beboet als hij niet meewerkt aan de waardeoverdracht omdat zijns inziens niet aan de voorwaarden is voldaan, terwijl hier (achteraf gezien) wel aan is voldaan. In de tweede plaats kan hij ook worden beboet als hij wel meewerkt aan een waardeoverdracht naar een andere EU-lidstaat, terwijl (achteraf gezien) aan de geldende voorschriften van art. 85 PW juist niet is voldaan." Het is voor de Nederlandse pensioenuitvoerder van het grootste belang dat hij op zorgvuldige wijze uitvoering geeft aan zijn verplichting tot medewerking aan een waardeoverdracht op grond van art. 85 PW.
~ 10
Nu is het wel zo dat de DNB een matigingsbevoegdheid heeft en geen boete mag opleggen als de verwijtbaarheid ontbreekt. Vanwege de complexiteit van de onderhavige materie is het maar de vraag of verwijtbaarheid kan worden aangetoond. In verband hiermee zal naar mijn verwachting een boeteoplegging door de DNB in de praktijk niet zo gauwaan de orde zijn. Artikel 87 PW
In art. 85 PW is de verplichting van de pensioenuitvoerder geregeld om mee te werken aan een waardeoverdracht naar een andere EU-lidstaat of een verzekeraar met een zetel buiten Nederland. In art. 87 PW is de bevoegdheid tot waardeoverdracht aan een andere buitenlandse instelling geregeld. Onder een buitenlandse instelling wordt volgens het begrippenkader van art. 1 PW een instelling met zetel buiten Nederland verstaan, niet zijnde een pensioeninstelling uit een andere lidstaat, een verzekeraar met een zetel buiten Nederland, een van de Europese Gemeenschappen of een instelling als bedoeld in het tweede lid van artikel 70 Pw. Art. 87 PW is van toepassing in de situatie waarin er geen verplichting tot medewerking op grond van atto 85 of 86 PW bestaat. Concreet gaat het om de bevoegdheid tot waardeoverdracht aan een pensioenuitvoerder die buiten de EU is gevestigd.
Als de pensioenuitvoerder daadwerkelijk gebruik wil maken van zijn bevoegdheid om mee te werken, moet hij zich goed realiseren dat hij degene is die primair verantwoordelijk is voor de naleving van de regels." Ik kan mij goed voorstellen dat er pensioenuitvoerders zijn die door deze verantwoordelijkheid worden afgeschrikt en gebruikmaken van hun bevoegdheid omjuist niet mee te werken. Dit zou een tegenovergesteld effect hebben op het streven van de wetgever om internationale waardeoverdracht te bevorderen. Problematiek
pensioenuitvoerders
In de voorgaande paragrafen is ingegaan op de wijze waarop internationale waardeoverdracht in de PW is geregeld. Deze nieuwe wetgeving brengt voor de Nederlandse pensioenuitvoerders een flink aantal verplichtingen en verantwoordelijkheden met zich mee." De verplichting om mee te werken aan een waardeoverdracht naar een pensioenuitvoerder uit een andere EU-lidstaat of een verzekeraar met zetel buiten Nederland, geldtmijn inziens als belangrijkste verplichting. Tevens krijgt de pensioenuitvoerder een aantal nieuwe verantwoordelijkheden. De Nederlandse pensioenuitvoerder moet namelijk zelf beoordelen of aan de wettelijke voorwaarden voor een internationale waardeoverdracht is voldaan. De DNB, die vroeger in het kader van de ontheffing actief toetste of aan de voorwaarden werd voldaan, heeft hierbij geen enkele rol meer. Bij een waardeoverdracht naar een land dat geen deel uitmaakt van de EU, dient de toetsing eveneens door de pensioenuitvoerder te worden uitgevoerd; de DNB kijkt alleen nog maar op de achtergrond mee (marginale toetsing). De nieuwe wetgeving geldt voor alle Nederlandse pensioenuitvoerders. Aangenomen mag worden dat de grotere uitvoerders vaker in aanraking komen met internationale waardeoverdracht dan kleinere uitvoerders. Echter, alle pensioenuitvoerders kunnen in de situatie terechtkomen waarin zij met de nieuwe wetgeving te maken krijgen. Bij een waardeoverdracht naar een ander EU-land zullen zij zelfstandig moeten beoordelen of de buitenlandse pensioenregeling aan de gestelde voorwaarden voldoet. Bij een waardeoverdracht naar een land van buiten de EU, kan de Nederlandse pensioenuitvoerdernog weigeren om mee te werken. Het is maar de vraag of dit wel zo klantvriendelijk is.
De Nederlandse pensioenuitvoerder moet het verzoek tot waardeoverdracht aan de DNB melden. Dit is uiteraard alleen noodzakelijk als de Nederlandse pensioenuitvoerder voornemens is om aan de waardeoverdracht mee te werken. De bevoegdheid tot waardeoverdracht is aan een aantal voorwaarden gebonden. 'Ten genoegen van de DNB' moet worden aangetoond dat aan de voorwaarden die in het tweede lid van art. 87 PW zijn genoemd, is voldaan. Zo moet onder meer worden aangetoond dat de buitenlandse instelling de pensioenregeling van de nieuwe werkgever uitvoert, de buitenlandse instelling in het land van vestiging aan een vorm van overheidstoezicht is onderworpen en de mogelijkheden tot afkoop niet ruimer zijn dan op basis van de PW2R
Het leggen van de verantwoordelijkheid bij de pensioenuitvoerders heeft mijns inziens drie belangrijke bezwaarpunten.ln de eerste plaats leidt dit tot een verhoging van het aansprakelijkheidsrisico van de pensioenuit voerder; hij is zelf aansprakelijk als er fouten in de beoordeling zijn gemaakt. In de tweede plaats heeft dit hogere uitvoeringskasten tot gevolg, omdat het pensioenuitvoerders meer werk en meer tijd zal kosten. Ten derde is het behoorlijk inefficiënt. Iedere pensioenuitvoerder moet zelf beoordelen of aan de voorwaarden is voldaan. De vraag is of in de praktijk met deze lastenverzwaring van de pensioenuitvoerders niet efficiënt kan worden omgegaan.
De DNB stelt zich hierbij op het standpunt dat het primair de verantwoordelijkheid van het Nederlandse pensioenfonds is om te beoordelen of aan
Gezamenlijk register?
Samenwerkingsverband
pensioenuitvoerders
alleen een verklaring dat 'ten genoegen van DNB' is gebleken dat aan de
Tijdens de parlementaire behandeling van de PW en de Veegwet PW is regelmatig aan de orde gesteld of het niet efficiënter is als de DNB centraal toetst of de buitenlandse pensioenregeling aan de gestelde voorwaarden voldoet. Het kabinet heeft hierbij aangegeven dat:
eisen van de wet is voldaan."
'in zo mogelijk toetsing vooraf door DNB plaatsvindt, omdat de opzet
alle voorwaarden is voldaan. De DNB heeft daarentegen een secundaire rol. De toezichthouder verricht slechts een marginale toetsing en legt
VAKARTIKEL
van het toezicht zodanig is dat DNB achteraf eontroleert of de vooraf
De samenwerking tussen de pensioenuitvoerders
goedgekeurde
voeringlasten op het gebied van intemationale
uitgangspunten
in de praktijk zijn gehanteerd. Daarbij
past een systeem waarin de pensioenuitvoerder criterium toetst.'
zelf op het hier bedoelde
iedere afzonderlijke pensioenuitvoerder se pensioenregelingen
32
zou de verhoogde uitwaardeoverdracht
voor
kunnen indammen. Buitenland-
die al in het verleden door pensioenuitvoerder
X
Tevens wijst het kabinet erop dat:
zijn getoetst, hoeven niet meer opnieuw door uitvoerder Y te worden
'Voor een efficiënte toetsing niet vereist is dat DNB daar een rol in speelt;
getoetst. Uitvoerder X zou dan weer op zijn beurt gebmik kunnen maken
pensioenuitvoerders
kunnen elkaar ook onderling informeren, bijvoor-
beeld via de pensioenkoepels,
over toetsingen die zij in dit kader hebben
van de informatie van uitvoerder Y of van een andere uitvoerder. Door elkaar te helpen, wordt de uitvoeringslast van de individuele pensioenuit-
verricht.'
voerder verminderd.
Het kabinet zegt hier naar mijn mening twee dingen. Ten eerste dat de
Het zou tevens kunnen leiden tot een efficiëntere afhandeling van een
DNB definitief als toetsende instantie terugtreedt en ten tweede dat de
aanvraag voor een intemationale
pensioenuitvoerders
verplichte traject richting DNB - dat de nodige vertraging met zich mee-
op het gebied van de toetsing van de buitenlandse
pensioenregelingen
waardeoverdracht
van een klant. Het
bracht - is immers vervallen. Als daarvoor in de plaats een gezamenlijk
zouden mogen gaan samenwerken."
Zelf beschouw ik een dergelijke samenwerking tussen pensioenuitvoer-
register wordt opgericht, dan kan dit het proces intemationale
ders als een uitstekend alternatief voor het terugtreden van de toezicht-
overdracht versnellen, mits uiteraard de betreffende buitenlandse pensioenregeling op de lijst voorkomt.
houder. Belangrijk
uitgangspunt
pensioenuitvoerders
zou moeten gelden, is het voorkomen dat iedere
dat bij een samenwerking
pensioenuitvoerder
telkens opnieuw het wiel moet uitvinden. Dit kan
worden bereikt door een onderlinge informatie-uitwisselíng tenlandse pensioenregelingen
tussen
over de bui-
waarde-
Systematiek Verenigd Koninkrijk De systematiek die uitgaat van een meervoudig gebruik van een eenmalige toetsing, is niet geheel nieuw. In het Verenigd Koninkrijk wordt een
die door de Nederlandse pensioenuitvoer-
dergelijke systematiek al gehanteerd. Hoewel niet één op één toepasbaar,
ders zijn getoetst.
is het interessant om hier even kort aandacht aan te besteden. Het samenwerkingsverband
tussen de pensioenuitvoerders
volgt kunnen uitzien. Iedere buitenlandse pensioenregeling pensioenuitvoerder
zou er als die door een
bij een concrete aanvraag tot waardeoverdracht
getoetst, wordt door deze pensioenuitvoerder centraal meldpunt gemeld en opgeslagen.
is
bij een nog in te lichten De buitenlandse pensioen-
Met ingang van 6 april 2006 (in de fiscale pensioenwereld
gen in de Pension Act en Finance Act doorgevoerd. Zo is onder meer het complexe fiscale regime van de premieaftrek aanzienlijk vereenvoudigd
regeling wordt in een register van beoordeelde (of laten we het noemen:
en zijn de mogelijkheden
gekwalificeerde)
sioenhervormingen
buitenlandse
pensioenregelingen
sioenuitvoerders die aan het samenwerkingsverband
opgenomen.
Pen-
deelnemen, kunnen
van het Ver-
enigd Koninkrijk bekend als 'A-day') is namelijk een aantal hervormin-
dracht
van pensioenopbouw
vergroot. Bij deze pen-
zijn ook de procedureregels
vanuit het Verenigd
Koninklijk
inzake waardeover-
naar het buitenland
sterk
op het moment dat een concreet verzoek tot internationale waardeover-
vereenvoudigd. Met ingang van genoemde datum kan waardeoverdracht
dracht wordt ingediend, het register inzien en nagaan of de betreffende
naar een buitenlandse pensioenuitvoerder
buitenlandse pensioenuitvoerder
oenuitvoerder
aan bepaalde voorwaarden heeft voldaan en zich bij de
belastingdienst
in het Verenigd Koninkrijk heeft laten registeren. In dat
fonds de buitenlandse
al is getoetst. Zonder dat het pensioen-
pensioenregeling
zelf hoeft te beoordelen, kan
het in één oogopslag zien of waardeoverdracht
wel of niet mogelijk is.
plaatsvinden, als deze pensi-
geval wordtde buitenlandse pensioenregeling
in het Verenigd Koninkrijk
Een dergelijke opzet kan alleen slagen als zoveel mogelijk pensioenuit-
aangemerkt als een gekwalificeerde toegelaten buitenlandse pensioenre-
voerders hieraan willen meewerken en de toetsing van de buitenlandse
geling of in termen van section 169 van de UK Finance Act als 'Qualify-
pensioenuitvoerders
ing Recognised Overseas Pension Scheme' (afgekort als QROPS).
op dezelfde wijze verloopt. Voorkomen moet wor-
den dan een pensioenuitvoerder
voortborduurt op een foutieve toets van
een andere uitvoerder.
Als een buitenlandse pensioenregeling
zich als een QROPS kwalificeert,
dan wordtdeze regeling door de Engelse belastingdienst in een lijstopgeVoorbeeld:
nomen, die openbaar toegankelijk is. Op deze lijst zijn alle buitenlandse
De buitenlandse pensioenregeling A in het Verenigd Koninkrijk wordt in
pensioenregeling
verband met een aanvraag voor waardeoverdracht
pensioenuitvoerder
door PUO X beoor-
die zich als QROPS kwalificeren, opgenomen."
Een
uit het Verenigd Koninkrijk die een aanvraag voor
deeld. PUO X voert de toets uit en concludeert dat aan de gestelde voor-
een waardeoverdracht
waarden van art. 85 PW is voldaan. De internationale waardeoverdracht
hoeft alleen maar het register te raadplegen. Direct kan worden beoor-
wordt gerealiseerd. Vervolgens meldt PUO X aan het centrale meldpunt
deeld of de buitenlandse regeling zich wel of niet als QROPS kwalificeert
dat de buitenlandse pensioenregeling
en of waardeoverdracht
A zich kwalificeert. Het gezamen-
lijke meldpunt neemt de buitenlandse pensioenregeling A op in het register van gekwalificeerde
buitenlandse
pensioenregelingen.
Bij PUO y
naar een buitenlandse pensioenregeling
naar de betreffende pensioenregeling
is toegestaan. Afstemming met de Engelse belastingdienst
wel of niet is niet meer
nodig. Op dit moment zijn zo'n 35 Nederlandse pensioenregelingen
wordt enkele maanden later ook een aanvraag ingediend voor een waar-
het Verenigd Koninkrijk als QROPS erkend,
deoverdracht naar eveneens de buitenlandse pensioenregeling
Zoals gezegd is QROPS-systematiek
A in het
ontvangt,
in
niet één op één toepasbaar op de
Verenigd Koninkrijk. PUO y hoeft nu alleen nog maar het register te
Nederlandse situatie. In de eerste plaats is het de Engelse belastingdienst
raadplegen. Zonder dat PUO y zelf moet toetsen, kan de waardeover-
die de toets uitvoert en niet de Engelse pensioenuitvoerder.
dracht naarpensioenregelingA liseerd.
plaats gaat het hier om fiscale pensioenwetgeving,
in het Verenigd Koninkrijk worden gerea-
pensioenwetgeving.
Desalniettemin
In de tweede
niet over de civiele
is het Engelse QROPS-systeem
11
VAKARTIKEL
naar mijn mening een prima voorbeeld van een eenvoudige en efficiënte
minderen, zouden pensioenuitvoerders
werkwijze.
onderlinge samenwerking. Die samenwerking
kan bestaan uit het onderling uitwisselen van infor-
RoLDNB
matie over getoetste buitenlandse
De vraag is wat de rol van de DNB bij een mogelijk samenwerkingsver-
buitenlandse pensioenregelingen
pensioenregelingen.
band kan zijn. Hoewel de DNB op grond van de PW beperkt is en alleen
den in een gezamenlijk
uitvoerders toegankelijk is.
voorstelbaar dat de DNB bij het totstandkomingsproces
Van belang is dat zoveel mogelijk pensioenuitvoerders
van het samen-
een actieve rol kan spelen. De DNB heeft immers
werkingsverband
register, dat voor de Nederlandse
ling van internationale waardeoverdracht
het toetsen van buitenlandse pensioenregelingen.
ooit van komt? Pensioenuitvoerders,
de DNB deze kennis en ervaring met het samenwerkingsverband delen. Voordeel voor de pensioenuitvoerders
1.
In dit artikel wordt slechts beperkt aandacht besteed deoverdracht aspecten
nen worden voorkomen. Naar mijn mening levert dit een echte win-win-
worden 2.
sitnatie op.
vanuit het buitenland
die bij internationale
Voor uitgebreid
een rol spelen,
gelaten.
onder de PSW verwijs waardeoverdracht
over internatio-
ik naar: M. Bunicich, en de PSW, Pensioen
& Prakt/ïk, 2002, nr. 7/8, pagina 21 t/rn 24.
N aast de PW speelt bij een internationale waardeoverdracht ook de fisca-
3.
liteit een belangrijke rol. Zonder al te diep op de fiscale materie in te gaan, in fiscale zin volgens de hoofdregel aangemerkt
als afkoop, hetgeen tot belastingheffing
leidt. Waardeoverdracht
aan de regels van waardeoverdracht
en
Wet van 20 novernber passingswet
4.
belaidsrepels
5.
laten buitenlandse verzekeraar ook mogelijk. Bij Besluit van 31 januari
6.
Zo was waardeoverdracht
aspecten van pensioenen) zijn
slechts toegestaan
een bijkantoor
ver-
als deze
had of diensten
naar
van deze voorwaarde behouden
is dat ook in het buitenland rnaest blijven. Verwezen
wordt
J. Dilling, Grensoverschrijdende
SDU Fiscale & Financiële Uitgevers,
Amersfoort,
2004,
gehandhaafd,
zie paragraaf 4.3. 7.
Tweede Karner, vergaderjaar
2005 - 2006,30413,
nr. 17, pagina 47
en 48. Voor een overzicht van de PW-regels over waardeoverdracht verwijs
de verkla-
ik naar: R. Hesse, C.M. Chan, Meer duidelijkheid
we regels waardeoverdracht,
ring overlegt dat 'ten genoegen van de DNB' is gebleken dat aan de voorwaarden van art. 87 PW is voldaan.
Achtergrond
pensioenen,
artikel is voldaan. Tevens is bepaald dat als de overdracht plaatsvindt op grond van artikel 87 PW, de Nederlandse pensioenuitvoerder
bij besluit
in de situatie waarin de buitenlandse
pagina 129. Ook onder de PW is deze voorwaarde
ten genoevan dit
2000, nr. 236:
PSW, gewijzigd
10 rnaart 2004, nr. 48.
onder rneer naar: G.J.B. Dietvorst,
In dat besluit is onder meer bepaald dat als de overdracht plaatsvindt op
aantoont dat aan de voorwaarden
in Nederland
het pensioenkarakter
deze voorwaarden geactualiseerd en onder meer aan de PW aangepast."
gen van de Belastingdienst
en aan-
Nederland verrichtte.
naar een ruet -toege-
grond van artikel 85 PW, de Nederlandse pensioenuitvoerder
ontheffingen
zekeraar buiten de EU was gevestigd, verzekeraar
CPP 2007/98M (Internationale
2000, Stert. 5 decernber
van 26 februari 2004, Stert
van de PW is voldaan.
Onder specifieke voorwaarden is waardeoverdracht
2006, Stb. 2006, nr. 605 (Invoerings-
Wft).
Besluit van 1 decernber Herziening
is wel
toegestaan als naar een toegelaten verzekeraar wordt overgedragen
fu".
waardeoverdracht
aan een waarDe fiscale
overzicht van de wet- en regelgeving
J.J. Dijkstra, Internationale
dan?
naar Nederland.
hier verder buiten beschouwing
nale waardeoverdracht
2008,
worden gerealiseerd. Of het er
het is aan u!
Noten
is dat ze er proactief voor kan zorgen dat eventuele missers of fouten kun-
wordt waardeoverdracht
aan dit samen-
zou
is dat ze door de DNB voor
een flink stuk op weg kunnen worden geholpen. Voordeel voor de DNB
En de Belastingdienst
pensioen-
gaan deelnemen. Pas dan kan een efficiënte afhande-
onder de PSW als toezichthouder ruime kennis en ervaring opgedaan bij Het zou mooi zijn als
Deze getoetste
zouden dan opgenomen kunnen wor-
nog maar in het kader van art.87 PW marginaal hoeft te toetsen, is het
werkingsverband
12
eens moeten nadenken over een
PensioenMagazine,
door nieu-
april 2007, nurn-
rner 4, pagina 12 t/rn 17. 8.
SER, Advies over de nieuwe pensioenwet,
Publicatienurnrner
6, 18
rnei 2001, pagina 175.
Het verdient mijns inziens aanbeveling
dat de Belastingdienst
betrokken wordt bij het samenwerkingsverband. bij een waardeoverdracht
ook
De afslag naar de DNB
binnen de EU is weliswaar vervallen, maar de
afslag naar de Belastingdienst
Heerlen blijft onverkort in stand. Het zou
mooi zijn als ook eens de proceskant van deze afslag onder de loep wordt
9.
Tweede Kamer, vergaderjaar
2005 - 2006,30413,
nr. 3, paqma 94.
10. Tweede Karner, vergaderjaar
2005 - 2006,30413,
nr 3, pagina 102.
11 Art
32b lid I onder e ten derde PSw.
12. Zie ook: W. van Heest, Waardeoverdracht en cornrnentaar, 13. In de literatuur gesteld.
genomen.
is dit onderwerp
Ik verwijs
de internationale Individuele
De nieuwe PW-bepaling op het gebied van internationale waardeoverdracht
heeft grote impact op de Nederlandse
voerders. Bij een waardeoverdracht Nederlandse pensioenuitvoerder dient de pensioenuitvoerder
(uitgaande) pensioenuit -
naar een andere EU-lidstaat is de
verplicht om mee te werken. Daarnaast
zelf te toetsen of aan de wettelijke voorwaar-
den is voldaan. Bij een waardeoverdracht buiten de EU is die verplichting er niet. Als de pensioenuitvoerder eveneens verantwoordelijk
besluit om mee te werken, dan is hij
ten aanzien van de toetsing. De DNB heeft
daarbij slechts een marginale rol.
analyse
een aantal keren aan de orde
naar S.MAM.
Mevissen,
waardeoverdracht
Advies, novernber
Conclusies
in: Pensioenwet,
Kluwer, Deventer, 2007, pagina 583. Pensioenwet:
in Europa geregeld,
hoe is
Pensioen
2007, pagina 18 t/rn 24 en M.TH. Voss,
internationale
ling van werkgever,
waardeoverdracht
van pensioen bij wisse-
Pensioen & Praktlïk, nurnrner
11,2007, pagina
14 t/rn 22. 14. Op grond van art. 32b PSW (wettelijk was de Nederlandse
werken als naar een toegelaten werd overgedragen. 15. Volgens Mevissen internationale
wel verplicht orn rnee te
buitenlandse
pensioenuitvoerder
In de praktijk kwarn dit nauwelijks
voor
is gelijk aan nationale waardeoverdracht
waardeoverdracht
rnijn rnening is deze zienswijze oenuitvoerder
recht op waardeoverdracht)
pensioenuitvoerder
niet rneewerkt,
ook
een recht van de. werknerner. onjuist. Als de buitenlandse
Naar
pensi-
blijft er van het recht van de werkne-
rner weinig over. Zie Mevissen,
noot 13.
16. Zie ook Voss, noot 13.
Om de uitvoeringslasten van de afzonderlijke pensioenuitvoerders
te ver-
17 Tweede Karner, vergaderjaar
2005-2006,30413,
nr. 3, pagina 237.
VAKARTIKEL
18. Tweede Kamer, vergaderjaar
2005-2006,
30413,
nr. 24, pagina 28
en 29.
onder het hoofdstuk
Open Boek Toezicht van de website
van DNB
is opgenomen.
19. Tweede Kamer, vergaderjaar 20. In het begrippenkader
2005-2006,30413,
niet alleen de EU-lidstaat verstaan, partij is bij de Overeenkomst
die
Europese Economische
heden van en het toezicht op instellingen
31, Ook Mevissen
de werkzaam-
voor bedrijfspensioen-
enorm is. Noot 11, pagina 21, Zij stelt voor om moet maken door te belasten
aan de (ex)werkgever.
kan ik mij niet vinden. Ik ben
In dit voorstel
van om een partij (de werkgever)
waardeoverdracht) invloed op heeft.
2005-2006,30413,
nr. 17, pagina 49.
deze geen betrokkenheid
23. Tweede Kamer, vergaderjaar
2005-2006,30413,
nr 24, pagina 28.
32. Tweede Kamer, vergaderjaar
2006 en van 23 oktober
2007
de kosten te
laten betalen voor iets (de internationale
22. Tweede Kamer, vergaderjaar
24. Zie de VB Position Papers van 4 september
boete riskeert
niet naleeft.
de kosten die de pensioenuitvoerder er geen voorstander
voorziening.
voorschriften
is van mening dat de impact voor de Nederlandse
pensioenuitvoerder
en Liechtenstein.
van 3 juni 2003, betreffende
30 Ook moet hij zich realiseren dat hij een bestuurlijke als hij de wettelijke
maar ook de niet-EU-lidstaat
betreffende
RUimte. Dit zijn l.Jsland. Noorwegen 21. Richtlijn 2003/41/EG
nr 17, pagina 52.
van art. 1 van de PW wordt onder lidstaat
respectievelijk
2005-2006,31
33. De reden dat de DNB niet meer actief toetst,
waar
226, nr. 7, pagina 9. houdt (vermoedelijk
mede) verband met het felt dat de DNB Sinds vorig jaar haar toe-
25. Tweede Kamer, vergaderjaar
2005-2006,
30413,
26. Tweede Kamer, vergaderjaar
2005-2006,
31 226, nr. 7, pagina 9.
27 In dat geval zou de Nederlandse waardeoverdracht
uitvoerder
nr 62, pagina 33.
zijn bevoegdheid
aan een pensioenuitvoerder
Het gaat daarbij
om de situatie waarin er geen plicht tot waardeoverdracht verwerving
28. De voorwaarden buitenlandse
'Procedure
is gedaan of het
betreft van vóór 8 juli 1994.
die gelden bij een waardeoverdracht
instelling vertonen
art. 7 Beleidsregels 29. Verwezen
ontheffing
gelijkenis
internationale
(steekproefsgewijs)
toetsing
ontvouwt
2006. Tevens verwils
haar toezichtsplannen
PensioenMagazine,
aan een
ik naar: R. ten Wolde, DNB
voor de jaren 2006-2010,
april 2007, pagina 22 tim 25.
34. De lijst is via Internet te raadplegen via http://wwwhrnrc.gov.uk/ pensionschemes/qrops.pdf.
De lijst wordt rnaandelijks
door de
35. Onder meer het Besluit van 16 juli 2002, nr. CPP2002/192M van
is hier-
rnee ingetrokken.
artikel 87 PW', die
REGELGEVING
BELEID
EN
REGELGEVING
Schriftelijke indiening controleverklaringen aan DNB gewijzigd
Stappenplan deskundigheidsplan pensioenfondsen
In beginsel geschiedt de informatieverstrekking door fondsen (zie artikel 30 besluit FTK pensioenfondsen) aan DNB langs elektronische weg. DNB heeft daartoe een elektronisch rapportagesysteem ontwikkeld, 'e-line DNB' genaamd. Dat systeem kent geen elektronische handtekening. De wettelijk vereiste waarmerking door accountant en actuaris kan derhalve niet langs elektronische weg plaatsvinden. Daarom staat in artikel 33 van het Besluit FTK pensioenfondsen aangegeven dat de accountant, de actuaris en hetbestuur een schriftelijke controleverklaling sturen aan DNB. In die controleverklaring bevestigt de accountant, de actuaris respectievelijk het bestuur dat de gegevens die elektronisch zijn verzonden, gelijk zijn aan de gegevens waaromtrent de accountant en de actuaris de wettelijk vereiste verklaringen hebben afgelegd, en die het bestuur heeft geaccordeerd. In onderhavige regeling wordt bepaald op welke wijze die schriftelijke verzending dient plaats te vinden. De koppeling tussen de schriftelijke verklaring en de elektronische rapportage wordt gelegd via een controlegetal. Dat getal is een sterk ingedikte representatie van alle in de elektronische rapportage opgenomen gegevens, inclusief de inhoud van de ingesloten bestanden. De accountant en de actuaris kunnen de wettelijk vereiste verklaringen in de e-line DNB beschikbare tekstvelden invullen en de ingevulde staat afdrukken, waarmerken en voorzien van een handgeschreven handtekening. Daarmee wordt voldaan aan de vereisten voor schriftelijke indiening.
Opf, VB en de UvB hebben op 5 mei 2008 een stappenplan voor een deskundigheidsplan opgesteld. Dit is een vervolg op het Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering uit 2007, waarin onder meer de deskundigheidseisen voor bestuursleden zijn aangegeven. Dat Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering is gebaseerd op de principes voor pension fund governance. In principe A-12 is geregeld dat een bestuur van een pensioenfonds zorgt dat wordt voldaan aan de deskundigheidseisen die op basis van de wet-en regelgeving door DNB worden gesteld. Het bestuur moet een deskundigheidsplan vaststellen, waarin de deskundigheidseisen die aan de bestuursleden worden gesteld zijn vastgelegd. Het stappenplan dient als handreiking voor het bestuur om een eigen deskundigheidsplan te maken dan wel te actualiseren.
Stert. 2008, 85, p. 16.
~
geüpdate
van de DNB over de
waardeoverdracht
EN
2010, december
Engelse belastingdienst
met de voorwaarden
Daar waar voorheen toetsing
vindt tegenwoordig
PSW
wordt naar de standaardbrief
BELEID
bestaat,
de aanvraag na 6 maanden na aanvang van de
van de nieuwe pensioenaanspraken
pensioenaanspraken
anders heeft ingericht.
achteraf plaats. Verwezen wordt naar: Visie DNB toezicht 2006-
in een andere lid-
staat op grond van art. 88 PW kunnen inroepen. omdat bijvoorbeeld
tot
zichtfunctie
vooraf plaatsvond,
Het deskundigheidsplan hoeft niet aan DNB te worden overgelegd, maar DNB kan verzoeken om een dergelijk plan. Bij iedere benoeming van een bestuurslid of andere beleidsbepaler zal een aangepaste deskundigheidsmatrix aan DNB moeten worden overgelegd. Die matrix vormt onderdeel van het deskundigheidsplan. Het deskundigheidsplan dient periodiek te worden besproken, geëvalueerd en op de bestuursagenda aan de orde te worden gesteld. Het bestuur bepaalt of het deskundigheidsplan openbaar is voor de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. Degenen die bij het fonds intern toezicht uitoefenen, hebben recht op inzage.
13