Pensioenreglement voor deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 en deelnemers in dienst op of na 1 januari 2006 Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland 1 januari 2007
Inhoudsopgave
Artikel 1 Artikel 2 Artikel 2a Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34 Artikel 35 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
– Begripsomschrijvingen Deelnemers Informatieverstrekking Aanspraken Deelnemersjaren Pensioengevend salaris / Pensioengrondslag Parttimedienstverband Toetsingsgrondslag Ouderdomspensioen Partnerpensioen Tijdelijk partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Pensioenspaarrekening Kapitaalstortingen Aanwending van het pensioenspaarsaldo Fiscale maximering Arbeidsongeschiktheid Uitkering Verzekering Financiering van de pensioenen Waardevastheid Vermindering van aanspraken Aanpassing van de regeling Beëindiging van het deelnemerschap Waardeoverdracht Toestemming echtgeno(o)t(e)/partner Beëindiging van huwelijk of partnerschap / verevening van pensioenrechten Pensioenvervroeging Variatie in uitkeringshoogte Uitruil pensioen Verplichtingen van de deelnemer Onaantastbaarheid der pensioenen Algemene bepalingen Inwerkingtreding Overgangsbepalingen
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
i
1 4 4 6 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 19 20 21 23 24 26 27 29 31 32 33 34 36 37 39 40 41 42 43 44 45 46 49 51 53 54 55 56
1 januari 2007
Pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
Artikel 1 – Begripsomschrijvingen In dit reglement wordt verstaan onder: Aangesloten ondernemingen
: de vennootschap, haar werkmaatschappijen en direct of indirect met haar gelieerde ondernemingen, die door de directie als aangesloten onderneming zijn aangewezen en door het pensioenfonds als zodanig zijn aanvaard, te weten: • SCA Hygiene Products Hoogezand B.V., gevestigd te Hoogezand; • SCA Hygiene Products Gennep B.V., gevestigd te Gennep; • SCA Hygiene Products Tilburg B.V., gevestigd te Tilburg; • SCA Hygiene Products Suameer B.V., gevestigd te Bergum; • Uni-Charm Mölnlycke Baby B.V., gevestigd te Hoogezand; • Uni-Charm Mölnlycke Incontinence B.V., gevestigd te Hoogezand; • SCA Hygiene Products Zeist B.V., gevestigd te Zeist; • SCA Graphic Paper Nederland B.V., gevestigd te Amsterdam; • Interforest Terminal Rotterdam B.V., gevestigd te Rotterdam.
AOW-uitkering
: de jaarlijkse uitkering voor een gehuwde persoon op grond van de Algemene Ouderdomswet, vermeerderd met de vakantietoeslag.
Bestuur
: het bestuur van het pensioenfonds.
CAO-loonontwikkeling
: het per 1 januari van enig jaar vastgestelde gewogen gemiddelde van de algemene loonstijgingen in de CAO’s die gelden voor de vennootschap en de aangesloten ondernemingen dat op 1 juli van het voorafgaande jaar wordt vastgesteld.
Directie
: de directie der vennootschap.
Gewezen deelnemer
: degene, van wie het deelnemerschap – anders dan door pensionering – is beëindigd en die op grond van dit deelnemerschap nog aanspraken jegens het pensioenfonds kan doen gelden maar nog niet als pensioengerechtigde wordt aangemerkt.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
1
1 januari 2007
IVA
: de regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten.
Kind
: een kind dat tot de deelnemer, de gewezen deelnemer of de gepensioneerde deelnemer in familierechtelijke betrekking staat, alsmede stief- en pleegkinderen van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde deelnemer.
Minimumloon
: het voor de werknemer geldende wettelijke minimum(jeugd)loon inclusief de minimumvakantiebijslag in de zin van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
Partner
: a) de gehuwde man/vrouw van een deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde deelnemer, b) de ongehuwde man/vrouw, niet zijnde een bloed- of aanverwant in de rechte lijn, wiens/wier partnerschap met de ongehuwde deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde deelnemer is geregistreerd, dan wel c) de ongehuwde man/vrouw met wie de ongehuwde deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde deelnemer een samenlevingscontract is aangegaan dat is vastgelegd in een notariële akte.
Partnerschap
: het samenlevingsverband van de ongehuwde deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde deelnemer met een partner als omschreven in sub c van de definitie ‘partner’..
Pensioendatum
: de door de (gewezen) deelnemer gekozen ingangsdatum van het ouderdomspensioen, gelegen tussen de eerste dag van de maand waarin de 55-jarige leeftijd wordt bereikt en de eerste dag van de maand waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt.
Pensioenfonds
: Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland, gevestigd te Zeist.
Pensioengerechtigde
: de persoon, niet zijnde een (gewezen) deelnemer, die krachtens de bepalingen van de statuten en het reglement van het pensioenfonds een periodieke uitkering ontvangt in de vorm van ouderdoms-, (tijdelijk) partner-, wezen- of arbeidsongeschiktheidspensioen.
Prijsindexcijfer
: het in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde consumentenprijsindexcijfer (CPI) alle huishoudens, afgeleid. Per 1 januari van enig jaar geldt het als zodanig gepubliceerde consumentenprijsindexcijfer per de 31ste oktober daaraan voorafgaand.
Richtpensioendatum
: de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
2
1 januari 2007
Vennootschap
: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SCA Hygiene Products Nederland B.V., gevestigd te Zeist.
Verzekeraar
: de maatschappij(en) als omschreven in artikel 1 van de Pensioenwet waar de uit dit reglement voortvloeiende verzekeringen kunnen worden gesloten.
Werknemer
: de persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is bij een aangesloten onderneming.
WGA
: de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.
WIA
: de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen.
WIA-loongrens
: het tot een jaarbedrag herleide per 1 januari van enig jaar geldende maximum dagloon, dat geldt voor de vaststelling van de uitkeringen krachtens de WIA.
WAO
: de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
3
1 januari 2007
Artikel 2 Deelnemers 1. Als deelnemer in het pensioenfonds uit hoofde van dit reglement wordt opgenomen de werknemer, die 18 jaar of ouder is en geboren op of na 1 januari 1950. Tevens wordt als deelnemer in het pensioenfonds uit hoofde van dit reglement opgenomen de werknemer die geboren is vóór 1 januari 1950 en op of na 1 januari 2006 in dienst is getreden bij een aangesloten onderneming. 2. De opname als deelnemer geschiedt op de eerste van de maand waarop de werknemer voldoet aan de in lid 1 gestelde eis. 3. Het deelnemerschap eindigt door: ⎯ overlijden van de deelnemer; ⎯ verlies van de hoedanigheid van werknemer; ⎯ uittreding van de aangesloten onderneming uit het pensioenfonds, aan welke onderneming de deelnemer krachtens een arbeidsovereenkomst verbonden is. 4. In afwijking van het bepaalde in lid 3 wordt het deelnemerschap geacht ononderbroken te zijn geweest, indien betrokkene direct na de beëindiging van het dienstverband met een aangesloten onderneming opnieuw bij deze onderneming of bij een andere aangesloten onderneming in dienst treedt. 5. Voor degene die op 31 december 2005 recht had op ⎯ premievrije voortzetting van de pensioenopbouw zoals vastgelegd in artikel 14 van het op 31 december 2005 geldende pensioenreglement, en/of; ⎯ een uitkering van WAO-aanvullingspensioen als bedoeld in artikel 12 van het op\ 31 december 2005 geldende pensioenreglement, en/of; ⎯ een uitkering van arbeidsongeschiktheidspensioen als bedoeld in artikel 13 van het op 31 december 2005 geldende pensioenreglement; blijven de bepalingen uit het op 31 december 2005 geldende reglement van toepassing indien en voorzover op betrokkenen de WAO van toepassing blijft. Artikel 2a Informatieverstrekking 1. Het bestuur is verplicht de werknemers van hun opname als deelnemer schriftelijk kennis te geven. Het bestuur draagt er zorg voor dat deelnemers in het bezit worden gesteld van de geldende statuten, het geldende pensioenreglement en van later daarin aangebrachte wijzigingen. Het bestuur zorgt er tevens voor dat de overige belanghebbenden op gemakkelijke wijze van de geldende statuten en het geldende pensioenreglement kennis kunnen nemen. Indien een aangesloten onderneming op grond van het bepaalde in artikel 22, lid 1 haar betalingen vermindert dan wel beëindigt, zal zij het pensioenfonds hiervan mededeling doen en zullen de belanghebbenden een afschrift van deze mededeling ontvangen.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
4
1 januari 2007
2. Jaarlijks verstrekt het pensioenfonds ten behoeve van de deelnemer een opgave van de hoogte van de te bereiken reglementaire pensioenen, de opgebouwde aanspraken, informatie over de toeslagverlening en een opgave van de aan het voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop rustende bepalingen. 3. Het pensioenfonds verstrekt op verzoek van de deelnemer een opgave van de over de laatste zeven jaren voorafgaand aan het betreffende kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop rustende bepalingen. Het pensioenfonds kan een vergoeding vragen van de aan deze opgave verbonden kosten. 4. Het pensioenfonds verstrekt ten minste één keer in de vijf jaar ten behoeve van de gewezen deelnemer een opgave van de hoogte van de opgebouwde aanspraken en informatie over de toeslagverlening. 5. Onverminderd het bepaalde in dit artikel verstrekt het pensioenfonds op verzoek aan de deelnemer of gewezen deelnemer binnen drie maanden een opgave van de hoogte van de opgebouwde aanspraken. Het pensioenfonds kan een vergoeding vragen voor de aan deze opgave verbonden kosten. 6. Het pensioenfonds verstrekt ten behoeve van degene die pensioengerechtigd wordt een opgave van zijn pensioenrecht, een opgave van de opgebouwde aanspraken op partner- en wezenpensioen indien van toepassing en informatie over de toeslagverlening. 7. Het pensioenfonds verstrekt jaarlijks ten behoeve van de pensioengerechtigde een opgave van zijn pensioenrecht, de opgebouwde aanspraken op partner- wezenpensioen indien van toepassing en informatie over de toeslagverlening. 8. Het pensioenfonds verstrekt ten minste één keer in de vijf jaar ten behoeve van de gewezen partner een opgave van zijn of haar pensioenaanspraken en informatie over de toeslagverlening. 9. Het pensioenfonds verstrekt eenmalig aan de deelnemers en aan de gewezen deelnemers eenmalig op verzoek, een opgave van het tot en met 31 december 2005 gevormde pensioenspaarsaldo in de regeling Flexibel Prepensioen dat tot en met 31 december 2005 van toepassing was. 10. Het pensioenfonds verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer, de gewezen partner en de pensioengerechtigde op verzoek: ⎯ het voor hem geldende pensioenreglement; ⎯ het jaarverslag en de jaarrekening van het pensioenfonds; ⎯ de uitvoeringsovereenkomst; ⎯ relevante informatie over beleggingen; ⎯ informatie die specifiek voor de betrokkene van belang is.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
5
1 januari 2007
Artikel 3 Aanspraken 1. Het pensioenfonds verleent overeenkomstig de bepalingen van dit reglement de volgende aanspraken: ⎯ ouderdomspensioen; ⎯ partnerpensioen; ⎯ tijdelijk partnerpensioen; ⎯ wezenpensioen; ⎯ arbeidsongeschiktheidspensioen. Deze aanspraken zijn gebaseerd op een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet, waarbij afhankelijk van onder meer de hoogte van het salaris en de dienstttijd een aanspraak op een uitkering wordt opgebouwd. 2. De aanspraak op (tijdelijk) partnerpensioen ten behoeve van de partner met wie de ongehuwde deelnemer een samenlevingscontract is aangegaan wordt toegekend indien het samenlevingscontract ten minste een half jaar bestaat en de partner de enige begunstigde is voor uitsluitend de betreffende aanspraak op (tijdelijk) partnerpensioen over enige periode. Voorts is vereist dat beide partners op hetzelfde woonadres staan ingeschreven. 3. De aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van de partner van een gepensioneerde deelnemer, wordt uitsluitend verleend indien de gepensioneerde met de betreffende partner in het huwelijk is getreden, een geregistreerd partnerschap of een samenlevingscontract is aangegaan vóór de pensioendatum. 4. Indien op grond van lid 3 geen recht op partnerpensioen bestaat, bestaat evenmin aanspraak op wezenpensioen voor kinderen die op of na de pensioendatum zijn geboren of geadopteerd of die na de pensioendatum de status van stief- of pleegkind hebben verkregen. 5. De aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitsluitend verleend aan deelnemers voor wie het pensioengevend salaris vermeerderd met de ploegentoeslag meer bedraagt dan de WIA-loongrens. 6. De aangesloten onderneming stelt daarnaast de deelnemer een premie ter beschikking die wordt gestort op een bij het pensioenfonds op naam van de deelnemer geadministreerde pensioenspaarrekening. Deze premie is gebaseerd op een premieovereenkomst in de zin van de Pensioenwet, waarbij primair een afspraak wordt gemaakt over de hoogte van de premie die periodiek ten behoeve van pensioen beschikbaar wordt gesteld. Deze premie wordt ter beschikking gesteld ter uitvoering van artikel 13 van het pensioenreglement.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
6
1 januari 2007
7. Op de pensioendatum of bij eerder overlijden wordt het in lid 6 bedoelde saldo omgezet in één of meer van de volgende pensioenaanspraken: ⎯ ouderdomspensioen, uit te keren vanaf de pensioendatum tot en met de laatste dag van de maand waarin de deelnemer overlijdt; ⎯ partnerpensioen, uit te keren vanaf de eerste dag van de maand waarin de deelnemer overlijdt tot en met de laatste dag van de maand waarin de partner overlijdt; ⎯ wezenpensioen, uit te keren vanaf de eerste dag van de maand waarin de deelnemer overlijdt tot de laatste dag van de maand waarin de betreffende wees ophoudt wees te zijn in de zin van het pensioenreglement, of eerder overlijden. 8. De pensioenaanspraken worden door het bestuur voor het eerst per de datum van opname als deelnemer en vervolgens per de eerste januari van elk jaar vastgesteld.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
7
1 januari 2007
Artikel 4 Deelnemersjaren 1. Als deelnemersjaren tellen mee alle ononderbroken jaren van deelnemerschap. 2. De in uitzicht gestelde pensioenaanspraken worden vastgesteld op basis van de deelnemersjaren die de deelnemer heeft doorgebracht en nog kan doorbrengen tot de richtpensioendatum. 3. Het aantal deelnemersjaren wordt vastgesteld in maanden nauwkeurig, waarbij een gedeelte van een maand wordt verwaarloosd. 4. De periode waarin de deelnemer in het kader van een levensloopregeling verlof opneemt, wordt in het kader van dit pensioenreglement niet als deelnemerstijd aangemerkt, tenzij de deelnemer besluit de opbouw geheel voor eigen rekening voort te zetten. De risicodekkingen van (tijdelijk) partner- en wezenpensioen, het arbeidsongeschiktheidspensioen en het premievrijstellingsrisico bij arbeidsongeschiktheid worden gedurende de betreffende periode voortgezet op basis van het laatstelijk voor aanvang van de verlofperiode vastgestelde (tijdelijk) partner-, wezen- en arbeidsongeschiktheidspensioen respectievelijk pensioengevend salaris. 5. Het bestuur administreert de deelnemersjaren van de deelnemer op de wijze zoals voorgeschreven in de Pensioenwet of daarop berustende regelgeving.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
8
1 januari 2007
Artikel 5 Pensioengevend salaris / Pensioengrondslag 1. Het pensioengevend salaris is gelijk aan 13,96 maal het vaste maandsalaris, zoals van toepassing op het moment dat de pensioengrondslag wordt vastgesteld, vermeerderd met de schriftelijk met de aangesloten ondernemingen overeengekomen vaste toeslagen. Voor deelnemers die in ploegendienst werkzaam zijn is de ploegentoeslag gelijk aan het per 1 januari van het betreffende jaar of bij opname in de regeling geschatte bedrag van de ploegendiensttoeslag op jaarbasis. Op 31 december van het betreffende jaar wordt de ploegentoeslag definitief vastgesteld. De definitieve ploegentoeslag is gelijk aan het gemiddeld verdiende percentage aan ploegentoeslag in het betreffende jaar, berekend over 13,96 maal het vaste maandsalaris zoals van toepassing op het moment dat de pensioengrondslag wordt vastgesteld. 2. Het pensioengevend salaris en de pensioengrondslag van de deelnemer worden voor het eerst vastgesteld bij opname in de pensioenregeling en vervolgens steeds per de eerste januari van elk jaar. Indien in de loop van het jaar het pensioengevend salaris daalt, wordt vanaf dat moment dit lagere salaris in acht genomen. 3. De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend salaris van de deelnemer verminderd met de franchise. De pensioengrondslag is niet negatief. 4. De franchise wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld. De franchise zal nooit minder bedragen dan de wettelijk minimale franchise conform artikel 18a, achtste lid Wet op de loonbelasting 1964. In bijlage 6 is de hoogte van de franchise opgenomen. De franchise wordt jaarlijks per 1 januari verhoogd met de CAO-loonontwikkeling. In 2015 zal het bestuur beoordelen, gegeven de financiële positie en het premieniveau op dat moment, of de franchise per 1 januari 2016 verlaagd wordt met € 1.000,--. 5. Voor de vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspensioen conform artikel 12 en de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid conform artikel 17 wordt uitgegaan van de pensioengrondslag, het pensioengevend salaris en de WIAloongrens zoals die voor het laatst zijn vastgesteld voor aanvang van de wachttijd zoals bedoeld in de WIA.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
9
1 januari 2007
Artikel 6 Parttimedienstverband 1. Voor de deelnemer die, anders dan met toepassing van enige sociale wet, minder dan de bij de aangesloten onderneming geldende normale werktijd werkzaam is of werkzaam is geweest, gelden de volgende afwijkende bepalingen, met inachtneming van de betreffende bepalingen in het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965. 2. Voor de vaststelling van de aanspraken op ouderdoms-, (tijdelijk) partner- en wezenpensioen alsmede voor de vaststelling van de pensioengrondslag als omschreven in artikel 5, lid 3 wordt het pensioengevend salaris van de deelnemer herleid naar het pensioengevend salaris dat zou gelden bij een volledige werktijd door deling door de geldende deeltijdfactor. 3. Voor de vaststelling van de aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen wordt het pensioengevend salaris niet herrekend. 4. De in het tweede lid bedoelde deeltijdfactor is gelijk aan de breuk, waarvan de teller gelijk is aan het gemiddelde aantal wekelijkse werkuren en de noemer aan het gemiddelde aantal wekelijkse werkuren bij de desbetreffende aangesloten onderneming bij een volledige werktijd. 5. De deeltijdfactor wordt voor het eerst vastgesteld bij opname in de pensioenregeling en vervolgens steeds bij elke tussentijdse wijziging van de overeengekomen arbeidsduur. 6. Deelnemersjaren waarin de deelnemer minder dan de normale werktijd werkzaam is (geweest), worden niet volledig meegeteld, maar voor het deel dat evenredig is met de in het jaar geldende deeltijdfactor(en).
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
10
1 januari 2007
Artikel 7 Toetsingsgrondslag 1. De toetsingsgrondslag voor het ouderdomspensioen is gelijk aan de uitkomst van [(A / B) – C] * B, waarbij A voorstelt: Het door de (gewezen) deelnemer uit hoofde van de dienstbetrekking genoten loon, met uitzondering van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto. B voorstelt: De over de deelnemersjaren gewogen deeltijdfactor van de (gewezen) deelnemer. C voorstelt: De AOW-uitkering. 2. De toetsingsgrondslag voor het partnerpensioen worden bepaald overeenkomstig lid 1, waarbij C wordt vermenigvuldigd met 0,70. 3. De toetsingsgrondslag voor het wezenpensioen wordt bepaald overeenkomstig lid 1, waarbij C wordt vermenigvuldigd met 0,14 (voor een volle wees 0,28).
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
11
1 januari 2007
Artikel 8 Ouderdomspensioen 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de richtpensioendatum, mits de (gewezen) deelnemer op bedoeld tijdstip in leven is, en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de gepensioneerde (gewezen) deelnemer overlijdt. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt voor ieder kalenderjaar van volledige deelname aan deze regeling 1,75% van de voor dat jaar conform artikel 5 voor de deelnemer vastgestelde pensioengrondslag. Bij begin of beëindiging van de deelneming in de loop van een kalenderjaar wordt een tijdsevenredig deel van het ouderdomspensioen over dat kalenderjaar toegekend.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
12
1 januari 2007
Artikel 9 Partnerpensioen 1. Het levenslange partnerpensioen ten behoeve van de partner gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde deelnemer overlijdt. Het partnerpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt. 2. Het jaarlijkse partnerpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen. Indien de deelnemer overlijdt voor de pensioendatum wordt voor het partnerpensioen uitgegaan van het ouderdomspensioen dat opgebouwd had kunnen worden bij een ongewijzigde voortzetting van het deelnemerschap tot de richtpensioendatum. 3. De aanspraken op partnerpensioen worden verminderd met de op basis van artikel 27 aan de gewezen partner toekomende premievrije aanspraken op bijzonder partnerpensioen, rekening houdend met de op grond van artikel 21 verleende verhogingen.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
13
1 januari 2007
Artikel 10 Tijdelijk partnerpensioen 1. Het tijdelijk partnerpensioen ten behoeve van de partner gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer overlijdt. Het tijdelijk partnerpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt, doch uiterlijk tot de eerste dag van de maand waarin de partner de 65-jarige leeftijd bereikt. 2. Het jaarlijkse tijdelijk partnerpensioen bedraagt 10% van het ouderdomspensioen, waarbij uitgegaan wordt van het ouderdomspensioen dat tot de richtpensioendatum opgebouwd had kunnen worden bij een ongewijzigde voortzetting van het deelnemerschap. Hierbij wordt het bepaalde in artikel 16 lid 4 in acht genomen.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
14
1 januari 2007
Artikel 11 Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde deelnemer overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd aan de kinderen van de deelnemer, respectievelijk de kinderen van de gewezen deelnemer of gepensioneerde deelnemer. 2. Het wezenpensioen wordt aan het kind uitgekeerd tot het einde van de maand waarin het kind de 18-jarige leeftijd bereikt of eerder overlijdt. Voor een kind dat na zijn/haar 18-de verjaardag studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand, waarin de studie of de invaliditeit beëindigd wordt, doch uiterlijk tot het einde van de maand waarin het kind de 27-jarige leeftijd bereikt of eerder overlijdt. Van studeren als bedoeld in de vorige volzin is sprake, indien het kind zijn/haar voor werkzaamheden beschikbare tijd grotendeels besteedt aan het volgen van onderwijs of een opleiding tot beroep. De belanghebbende dient naar genoegen van het bestuur aan te tonen dat hij/zij aan bedoeld criterium voldoet. 3. Het jaarlijkse wezenpensioen bedraagt voor elk kind 14% van het ouderdomspensioen. Indien de deelnemer overlijdt voor de pensioendatum wordt voor het wezenpensioen uitgegaan van het ouderdomspensioen dat opgebouwd had kunnen worden bij een ongewijzigde voortzetting van het deelnemerschap tot de richtpensioendatum. 4. Indien beide ouders van het kind zijn overleden, wordt het wezenpensioen verdubbeld.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
15
1 januari 2007
Artikel 12 Arbeidsongeschiktheidspensioen 1. Voor deelnemers voor wie het pensioengevend salaris meer bedraagt dan de WIA-loongrens, gaat het arbeidsongeschiktheidspensioen in op het tijdstip dat de deelnemer recht verkrijgt op een tijdens de deelneming ingegane uitkering op grond van de WIA en wordt uitgekeerd zolang het recht op deze WIA-uitkering blijft bestaan, doch uiterlijk tot de richtpensioendatum. 2. De grondslag voor het jaarlijkse arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt 70% van het gedeelte van het laatst vastgestelde pensioengevend salaris in geval een uitkering uit hoofde van WGA en 75% van het gedeelte van het laatst vastgestelde pensioengevend salaris in geval een uitkering uit hoofde van IVA, dat uitkomt boven de WIA-loongrens. Bij de vaststelling van de grondslag voor het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgegaan van het pensioengevend salaris en de WIA-loongrens zoals bepaald in artikel 5, lid 5. 3. Het jaarlijkse arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt bij een arbeidsongeschiktheidspercentage op grond van de WIA van: 80% of meer : 100% van de grondslag voor het arbeidsongeschiktheidspensioen; 65% - 80% : 72,5 % van de grondslag voor het arbeidsongeschiktheidspensioen; 55% - 65% : 60% van de grondslag voor het arbeidsongeschiktheidspensioen; 45% - 55% : 50% van de grondslag voor het arbeidsongeschiktheidspensioen; 35% - 45% : 40% van de grondslag voor het arbeidsongeschiktheidspensioen; 4. Bij een verlaging of verhoging van het arbeidsongeschiktheidspercentage op grond van de WIA van een deelnemer tijdens het dienstverband met een aangesloten onderneming, wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen overeenkomstig het bepaalde in dit artikel, opnieuw vastgesteld. Indien de deelnemer na beëindiging van het dienstverband met een aangesloten onderneming in een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse ingevolge de WIA wordt ingedeeld, wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen overeenkomstig het bepaalde in dit artikel opnieuw vastgesteld. Een verhoging van het arbeidsongeschiktheidspercentage op grond van de WIA voor een gewezen deelnemer, zal niet leiden tot herziening van het arbeidsongeschiktheidspensioen, tenzij het arbeidsongeschiktheidspercentage op grond van de WIA met terugwerkende kracht vanaf de ingangsdatum wordt verhoogd. 5. Het arbeidsongeschiktheidspensioen zal tezamen met de WIA-uitkering of andere arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen en inkomsten uit of in verband met arbeid nooit meer bedragen dan 100% van het pensioengevend jaarsalaris. Bij overschrijding van deze grens wordt het meerdere in mindering gebracht op het arbeidsongeschiktheidspensioen.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
16
1 januari 2007
Artikel 13 Pensioenspaarrekening 1. Voor iedere deelnemer wordt een ten name van de deelnemer staande pensioenspaarrekening geopend. Het pensioenfonds is juridisch eigenaar en begunstigde van deze pensioenspaarrekening. 2. Het in artikel 3, lid 6 bedoelde saldo wordt gevormd door een op naam van de deelnemer geopende pensioenspaarrekening bij het pensioenfonds en kan bestaan uit de volgende elementen: ⎯ kapitaalstortingen van de aangesloten onderneming; ⎯ kapitaalstortingen van de deelnemer; ⎯ de op de pensioenspaarrekening bijgeschreven (beleggings-)opbrengsten; ⎯ een door een ander pensioenfonds of verzekeraar overgedragen geldsom, die de waarde vertegenwoordigt van (een deel van) de jegens die instelling verworven premievrije pensioenaanspraken uit een eerder dienstverband. Hierbij worden de bepalingen in artikel 25 in acht genomen. 3. Het bestuur draagt zorg voor de belegging van de op de pensioenspaarrekening gestorte kapitaalstortingen op solide wijze en handelt daarbij overeenkomstig artikel 135 van de Pensioenwet. Het bestuur heeft voor de belegging van de kapitaalstortingen een overeenkomst gesloten met een financiële instelling. Deze overeenkomst ligt voor belanghebbenden bij het bestuur ter inzage. Het koersrisico wordt te allen tijde gedragen door de (gewezen) deelnemer. 4. Het bestuur biedt de (gewezen) deelnemer de mogelijkheid de verantwoordelijkheid voor de beleggingen over te nemen. Daartoe is in overleg met de vermogensbeheerder een selectie gemaakt van beleggingsfondsen (aandelenfondsen, obligatiefondsen, onroerendgoedfondsen etc), waaruit de (gewezen) deelnemer zijn keuze kan maken. Indien de (gewezen) deelnemer de verantwoordelijkheid voor de beleggingen heeft overgenomen, adviseert het bestuur de (gewezen) deelnemer over de spreiding van de beleggingen in relatie tot de duur van de periode tot de richtpensioendatum, waarbij het beleggingsrisico kleiner wordt naarmate de richtpensioendatum nadert. De verantwoordelijkheid voor de keuze van een bepaalde beleggingsmix ligt bij de (gewezen) deelnemer. In bijlage 6 zijn de beleggingsfondsen opgenomen. 5. De (gewezen) deelnemer die de verantwoordelijkheid voor de beleggingen heeft overgenomen, kan het bestuur te allen tijde verzoeken de verantwoordelijkheid voor de beleggingen weer op zich te nemen. De beleggingen vinden dan vanaf dat moment plaats op basis van de door het bestuur gekozen beleggingsmix.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
17
1 januari 2007
6. De deelnemer kan desgewenst op elk moment de beleggingsmix voor de toekomstige kapitaalstortingen veranderen. Voorts kan de (gewezen) deelnemer het op de pensioenspaarrekening gevormde saldo dan wel een deel daarvan te allen tijde switchen naar een andere beleggingsmix. Aan het switchen van het saldo of een gedeelte daarvan naar een andere beleggingsmix kunnen door het bestuur, in overleg met de vermogensbeheerder, nadere beperkingen worden gesteld. Bij overgang van de deelnemer naar een volgende leeftijdsgroep kan de wijze van beleggen van de toekomstige kapitaalstortingen automatisch worden gewijzigd volgens de beleggingsmix van de nieuwe leeftijdsgroep. 7. Het bestuur onderzoekt jaarlijks of de beleggingen van de (gewezen) deelnemer zich bevinden binnen de op basis van de in lid 4 gestelde grenzen en informeert de (gewezen) deelnemer hierover. 8. In overleg tussen het bestuur en de vermogensbeheerder kan besloten worden aanpassingen aan te brengen in de selectie van beleggingsfondsen. 9. Het bestuur zal de (gewezen) deelnemers schriftelijk informeren over de in lid 4 en lid 8 bedoelde beleggingsfondsen en de in lid 6 bedoelde beperkingen. Ook eventuele wijzigingen hierin worden aan de (gewezen) deelnemers schriftelijk meegedeeld. 10. Het bestuur zal ten aanzien van de zorgplicht bij premieovereenkomsten met beleggingsvrijheid als omschreven in artikel 52 van de Pensioenwet handelen conform de bepalingen in artikel 52 van de Pensioenwet. 11. Aan- en verkoop van beleggingsfondsen vindt plaats in opdracht van de deelnemer. 12. Bij de aan- en verkoop van beleggingsfondsen kunnen door de vermogensbeheerder kosten in rekening gebracht worden, die in mindering worden gebracht op de te storten of de te onttrekken bedragen.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
18
1 januari 2007
Artikel 14 Kapitaalstortingen 1. Het pensioenspaarsaldo wordt gevormd door kapitaalstortingen. De stortingen kunnen periodiek en/of eenmalig plaatsvinden. 2. De reguliere kapitaalstortingen zijn afhankelijk van de leeftijd van de deelnemer op 1 januari van het betreffende jaar, afgerond naar beneden op hele jaren en worden vastgesteld conform bijlage 6. 3. Kapitaalstorting kan ook plaatsvinden door inbreng van (een gedeelte van) een overdrachtswaarde. 4. De deelnemer is gerechtigd aanvullend op de reguliere kapitaalstortingen, vrijwillige stortingen te verrichten ten behoeve van de verhoging van het pensioenspaarsaldo, door middel van inhouding en storting door de aangesloten onderneming. 5. De ruimte voor de vrijwillige storting is gemaximeerd en afhankelijk van leeftijd van de deelnemer op 1 januari van het betreffende jaar, afgerond naar beneden op hele jaren. In bijlage 6 zijn de maxima opgenomen. De vrijwillige storting kan worden vermeerderd met de in de vorige jaren niet-benutte ruimte voor individuele stortingen. Voor stortingen voor nietbenutte ruimte worden slechts dienstjaren vanaf 1 juli 1999, doorgebracht bij de aangesloten onderneming in aanmerking genomen. Hierbij wordt rekening gehouden met de voorwaardelijke aanspraken voortvloeiend uit de overgangsbepalingen conform artikel 35. Tevens geldt voor de niet-benutte ruimte dat de handreiking inhaal en inkoop van pensioen van 29 mei 2007 zoals gepubliceerd door de Kennisgroep pensioenen loonbelasting in acht wordt genomen.. 6. De hoogte van de vrijwillige stortingen over vorige dienstjaren wordt vastgesteld door de niet-benutte ruimte over de voorgaande jaren, per de peildatum van enig jaar te bepalen. Deze niet-benutte ruimte wordt vermeerderd met een samengestelde interest van 4% voor elk jaar gelegen tussen het einde van het in te halen jaar en de aanvang van het jaar waarin de inhaal plaatsvindt. 7. Het verzoek van de deelnemer aan de werkgever de niet-benutte ruimte te bepalen moet gedaan zijn vóór 1 juli van het jaar voorafgaande aan de storting. De werkgever verstrekt de deelnemer op verzoek van de deelnemer vóór 1 november van enig jaar de niet-benutte ruimte over vorige dienstjaren. 8. Indien een deelnemer gebruik wenst te maken van de mogelijkheid tot stortingen als bedoeld in lid 4 van dit artikel, dient hij dit te doen door middel van bijlage 5 van dit reglement. 9. Het bestuur van het pensioenfonds heeft de bevoegdheid om de bijdragen van de deelnemer te beperken of tot nul te brengen als de pensioenaanspraken bij doorbetaling van deze bijdragen, met inbegrip van de bijdrage van de aangesloten onderneming, uit zouden gaan boven de begrenzingen als bedoeld in hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964. 10. De omvang van het te verkrijgen pensioenspaarsaldo op de pensioenspaarrekening is afhankelijk van de kapitaalstortingen zoals bedoeld in dit artikel, alsmede het behaalde beleggingsrendement over het pensioenspaarsaldo.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
19
1 januari 2007
Artikel 15 Aanwending van het pensioenspaarsaldo 1. Het pensioenspaarsaldo wordt op de pensioendatum aangewend voor de aankoop van pensioenaanspraken in het pensioenfonds. Uitkering van het pensioenspaarsaldo door middel van een bedrag ineens is niet mogelijk. Na aanwending van het spaarsaldo voor de aankoop van pensioenaanspraken vervalt de bepaling als opgenomen van artikel 22, lid 2 met betrekking tot de pensioenaanspraken die zijn verworven op grond van de voor en door de (gewezen) deelnemer gedane stortingen. 2. Het pensioenfonds verstrekt aan de deelnemer drie tot zes maanden vóór de pensioendatum een opgave van de uit het gevormde saldo van de pensioenspaarrekening te verkrijgen pensioenaanspraken. 3. Het pensioenspaarsaldo dient te worden aangewend voor de aankoop van ouderdoms-, partner- en wezenpensioen ten behoeve van de deelnemer. De bepalingen in artikel 8, lid 1, artikel 9, lid 1 en artikel 11, lid 1 zijn van overeenkomstige toepassing. 4. Een tot uitkering komend pensioenspaarsaldo bij overlijden van de deelnemer moet worden aangewend ter verhoging van het (tijdelijk) partnerpensioen en/of wezenpensioen uit hoofde van de pensioenregeling van het pensioenfonds. De bepalingen in artikel 9, lid 1, artikel 10, lid 1 en artikel 11, lid 1 zijn van overeenkomstige toepassing. 5. Indien bij overlijden van de deelnemer de in lid 4 van dit artikel genoemde aankoop niet mogelijk is in verband met het ontbreken van een nabestaande aan wie een aanspraak op (tijdelijk) partner- of wezenpensioen uit hoofde van dit pensioenreglement kan worden uitgekeerd, zal het pensioenspaarsaldo vervallen aan het pensioenfonds. 6. Bij fiscale bovenmatigheid als gevolg van verhoging van het (tijdelijk) partnerpensioen en/of wezenpensioen als bedoeld lid 4 zal de overwaarde vervallen aan het pensioenfonds met inachtneming van artikel 16, lid 8. Hierbij worden de fiscale grenzen zoals weergegeven in artikel 16, lid 3, 4 en 5 in acht genomen. 7. Het pensioenfonds streeft ernaar om de ingegane pensioenen en de nog niet ingegane pensioenen van gewezen deelnemers uit hoofde van deze regeling te verhogen en wel op dezelfde wijze als waarop ingevolge de pensioenregeling aanpassing van ingegane pensioenen plaatsvindt zoals weergegeven in artikel 21 lid 2 van dit reglement. 8. Bij aankoop in het pensioenfonds worden de te verkrijgen pensioenaanspraken vastgesteld op basis van de grondslagen die zijn vastgelegd in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het pensioenfonds. De aankoop vindt plaats op basis van sekseneutrale grondslagen. 9. Het saldo van de pensioenspaarrekening kan ook worden aangewend voor aankoop van pensioenen bij een door de deelnemer of diens nabestaanden aan te wijzen verzekaar overeenkomstig het bepaalde in artikel 80 en 82 van de Pensioenwet. De wens daartoe moet binnen twee maanden na ontvangst van de in lid 2 bedoelde opgave aan het bestuur kenbaar gemaakt zijn.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
20
1 januari 2007
Artikel 16 Fiscale maximering 1. Voor het totaal van de pensioenen uit hoofde van deze pensioenregeling gelden fiscale maximeringen, welke in samenhang moeten worden beoordeeld. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder loon verstaan het door de (gewezen) deelnemer uit hoofde van de dienstbetrekking genoten loon, waaronder loon in natura en toeslagen hoe ook genaamd, met uitzondering van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto. 2. Het jaarlijkse levenslange ouderdomspensioen bedraagt maximaal 100% van de toetsingsgrondslag. 3. Het jaarlijkse partnerpensioen bedraagt maximaal 70% van de toetsingsgrondslag. 4. Het jaarlijkse tijdelijk partnerpensioen bedraagt niet meer dan 8/7 maal de nominale uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet, vermeerderd met de vakantie-uitkering en verhoogd met premiecompensatie. De premiecompensatie is gelijk aan het verschil in verschuldigde premie voor de volksverzekeringen over het partnerpensioen vóór en na de 65jarige leeftijd. De premiecompensatie zal worden gebruteerd indien en voorzover het netto pensioeninkomen van de partner vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd lager is dan na de 65-jarige leeftijd. 5. Het jaarlijkse wezenpensioen bedraagt maximaal 14% (voor volle wezen 28%) van de toetsingsgrondslag. 6. Voorzover mogelijk uit hoofde van de op de pensioendatum te verwerven pensioenaanspraken toepasbare voorwaarden, kunnen het ouderdoms-, partner-, en wezenpensioen de hiervoor genoemde maxima overschrijden voorzover dit het gevolg is van: a
aanpassing van de pensioenen aan loon- of prijsontwikkeling;
b
variatie in de hoogte van de uitkeringen als gevolg van het fluctueren van het pensioen, waarbij de laagste uitkering niet minder bedraagt dan 75% van de hoogste uitkering en de mate van variatie uiterlijk op de pensioendatum wordt vastgesteld;
c
waardeoverdracht van pensioenaanspraken;
d
gehele of onderlinge ruil van ouderdoms-, partner- en/of wezenpensioen.
Het verlies aan pensioen door ruil als bedoeld in dit lid kan niet worden gecompenseerd. Het partner- en wezenpensioen kunnen na een ruil niet meer bedragen dan de in lid 3 respectievelijk lid 4 en lid 5 van dit artikel aangegeven maxima. 7. Indien een (gewezen) deelnemer gedurende het deelnemerschap minder dan het normale aantal arbeidsuren heeft gewerkt, worden de hiervoor omschreven maxima vastgesteld met inachtneming van het bepaalde in artikel 6 met betrekking tot de gewogen deeltijdfactor.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
21
1 januari 2007
8. Indien de aanwending van het saldo van de pensioenspaarrekening ertoe leidt dat het pensioen hoger wordt dan de in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel genoemde maxima, zal ten aanzien van: ⎯ lid 2 van dit artikel het deel van het pensioen dat hoger is dan het maximum worden vervangen door een uitkering van een bedrag ineens, waarop de wettelijke inhoudingen zullen plaatsvinden; ⎯ lid 3, lid 4 en lid 5 van dit artikel het deel van het pensioen dat hoger is dan het maximum, en voorzover dit toerekenbaar is aan het ten behoeve van het ouderdoms-, partner- en wezenpensioen gevormde saldo, worden vervangen door een bedrag ineens, waarop de wettelijke inhoudingen zullen plaatsvinden.; Indien bij overlijden van de deelnemer de aankoop van (tijdelijk) partner- en/of wezenpensioen uit hoofde van het pensioenspaarsaldo niet mogelijk is in verband met het ontbreken van een nabestaande aan wie een aanspraak op partner- of wezenpensioen uit hoofde van dit pensioenreglement kan worden uitgekeerd, zal het saldo op de pensioenspaarrekening vervallen aan het fonds. 9. In geval er sprake is van een situatie waarin de deelnemer in de periode van tien jaren direct voorafgaande aan de richtpensioendatum: a b
in deeltijd gaat werken voor ten minste 50% van de voltijdse functie, dan wel terugtreedt naar een lager gekwalificeerde functie;
kan de hieruit voortvloeiende loonsverlaging voor de toepassing van dit reglement buiten beschouwing worden gelaten.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
22
1 januari 2007
Artikel 17 Arbeidsongeschiktheid 1. Gedurende de tijd dat een (gewezen) deelnemer recht heeft op een tijdens de deelneming ingegane uitkering op grond van de WIA, heeft hij recht op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw en wel voor: ⎯ 100% bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer; ⎯ 72,5% bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%; ⎯ 60% bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%; ⎯ 50% bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%; ⎯ 40% bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. De mate van arbeidsongeschiktheid zal worden vastgesteld op de voor de (gewezen) deelnemer geldende mate van arbeidsongeschiktheid op grond van de WIA. Bij de vaststelling van de voortgezette pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag en het laatst vastgestelde pensioengevend salaris, zoals bepaald in artikel 5, lid 5. 2. Onder premievrije voortzetting dient te worden verstaan het recht op premievrije opbouw van ouderdoms-, partner- en wezenpensioen uitgaande van de laatst geldende pensioengrondslag. Tevens wordt de risicodekking van het tijdelijk partnerpensioen voortgezet. Er vindt geen premievrije opbouw van het pensioenspaarsaldo plaats. 3. Bij een verlaging of verhoging van het arbeidsongeschiktheidspercentage op grond van de WIA van een deelnemer tijdens het dienstverband met een aangesloten onderneming, wordt de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw overeenkomstig het bepaalde in dit artikel, opnieuw vastgesteld. Indien de deelnemer na beëindiging van het dienstverband met een aangesloten onderneming in een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse ingevolge de WIA wordt ingedeeld, wordt de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw overeenkomstig het bepaalde in dit artikel opnieuw vastgesteld. Een verhoging van het arbeidsongeschiktheidspercentage op grond van de WIA voor een gewezen deelnemer zal niet leiden tot herziening van de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw, tenzij het arbeidsongeschiktheidspercentage op grond van de WIA met terugwerkende kracht vanaf de ingangsdatum wordt verhoogd. 4. Een premievrije voortzetting van de pensioenopbouw kan er niet toe leiden dat de premievrije voortzetting en de opbouw over het in het kalenderjaar verworven inkomen tezamen uitgaat boven 100% van de pensioengrondslag.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
23
1 januari 2007
Artikel 18 Uitkering 1. De pensioenen worden door het pensioenfonds uitgekeerd bij achterafbetaling in maandelijkse termijnen ten bedrage van 1/12e van het jaarlijkse pensioenbedrag. 2. Voor de uitbetaling van een pensioentermijn kan het bestuur overlegging eisen van een bewijs waaruit blijkt dat de rechthebbende op het pensioen in leven is, alsmede van alle andere stukken, welke door het bestuur of de verzekeraar voor de uitbetaling nodig worden geacht. 3. De uitkeringen worden onder inhouding van de verschuldige belastingen, andere verplichte heffingen of andere met de (vervroegde) gepensioneerde overeengekomen inhoudingen, door of namens het pensioenfonds aan de rechthebbenden uitgekeerd en wel op een door de rechthebbende aangewezen bank- of girorekening. 4. Ten onrechte genoten uitkeringen moeten aan het fonds worden terugbetaald. 5. Het fonds heeft het recht om op zijn vroegst twee jaar na beëindiging van de deelneming de opgebouwde pensioenaanspraken van een gewezen deelnemer af te kopen, indien op basis van de tot het tijdstip van beëindiging opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de pensioendatum minder zal bedragen dan het in bijlage 6 genoemde bedrag, tenzij de gewezen deelnemer het fonds binnen twee jaar na beëindiging van de deelneming heeft gemeld dat de gewezen deelnemer een procedure tot waardeoverdracht is gestart. 6. Indien de pensioendatum voor het verstrijken van de in het vijfde lid genoemde termijn van twee jaar ligt, heeft het fonds het recht om bij de ingang van het ouderdomspensioen de opgebouwde pensioenaanspraken af te kopen, indien de uitkering van het ouderdomspensioen op de pensioendatum minder bedraagt dan het in bijlage 6 genoemde bedrag. 7. Het fonds heeft jegens de partner het recht om bij ingang van het (tijdelijk) partnerpensioen een recht op (tijdelijk) partner- en eventueel wezenpensioen af te kopen, indien de uitkering van het (tijdelijk) partnerpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder bedraagt dan het in bijlage 6 genoemde bedrag. 8. Het fonds heeft jegens de gewezen partner het recht om bij beëindiging van het huwelijk of het (geregistreerde) partnerschap een aanspraak op bijzonder (tijdelijk) partnerpensioen af te kopen indien de uitkering van het (tijdelijk) partnerpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder bedraagt dan het in bijlage 6 genoemde bedrag. 9. Het fonds informeert de gewezen deelnemer respectievelijk de gepensioneerde over zijn besluit met betrekking tot het in lid 5 en 6 bedoelde recht binnen zes maanden na afloop van de periode van twee jaar na beëindiging van de deelneming respectievelijk binnen zes maanden na de pensioendatum en gaat over tot de uitbetaling van de afkoopwaarde binnen die termijn van zes maanden. 10. Het fonds informeert de (gewezen) partner over zijn besluit met betrekking tot lid 7 en 8 binnen zes maanden na de ingangsdatum respectievelijk binnen zes maanden na melding van de scheiding en gaat binnen die termijn over tot uitbetaling van de afkoopwaarde aan de (gewezen) partner.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
24
1 januari 2007
11. Het fonds stelt de afkoopwaarde van de pensioenaanspraken, als bedoeld in het vijfde en zesde lid, ter beschikking aan de gewezen deelnemer dan wel de gepensioneerde, met uitzondering van de afkoopwaarde van een bijzonder (tijdelijk) partnerpensioen, die ter beschikking wordt gesteld aan de gewezen partner. 12. Het fonds vergoedt rente over de periode tussen het besluit tot afkoop en de betaling van de afkoopwaarde. 13. Het fonds kan op het in het zesde lid bedoelde tijdstip of na de in het negende lid bedoelde termijn van twee jaar en zes maanden afkopen indien: a. de gewezen deelnemer of gepensioneerde daarmee instemt; en b. de hoogte van het ouderdomspensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan het in het vijfde en zesde lid bedoelde grensbedrag. 14. Het fonds kan na de in het zevende en achtste lid bedoelde termijn afkopen indien: a. de (gewezen) partner daarmee instemt; en b. indien de hoogte van het partnerpensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan het dan het in het zevende en achtste lid genoemde grensbedrag. 15. Het in het vijfde tot en met achtste lid genoemde bedrag wordt jaarlijks herzien conform het bepaalde in artikel 60 lid 8 van de Pensioenwet. 16. De afkoop als bedoeld in dit artikel vindt plaats op basis van door het bestuur vastgestelde sekseneutrale afkoopfactoren. Deze afkoopfactoren zijn in bijlage 1 bij dit pensioenreglement opgenomen. De afkoopsom is gelijk aan het betreffende pensioen vermenigvuldigd met de afkoopfactor behorende bij de leeftijd op het moment van afkoop. De leeftijd wordt in jaren en maanden nauwkeurig vastgesteld, waarbij een gedeelte van een maand als een volle maand wordt aangemerkt. De afkoopfactoren bij tussenliggende leeftijden worden bepaald met behulp van lineaire interpolatie
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
25
1 januari 2007
Artikel 19 Verzekering 1. Het pensioenfonds kan ter dekking van zijn pensioenverplichtingen verzekeringen sluiten bij een of meerdere verzekeraars, in welk geval het pensioenfonds in de polis als bevoordeelde zal worden aangewezen. Het bestuur heeft echter het recht de pensioengerechtigde als bevoordeelde aan te wijzen. Hierbij worden de fiscale grenzen in acht genomen. 2. Voorzover het pensioenfonds pensioenverplichtingen dekt door het sluiten van overeenkomsten met een of meer verzekeraars gelden de polisvoorwaarden van deze maatschappij(en). In dat geval is het pensioenfonds tot geen verdere uitbetaling van enig bedrag verplicht dan het zelf op grond van de gesloten verzekeringsovereenkomst van de verzekeraar ontvangt, mits het pensioenfonds de daarvoor benodigde premies heeft voldaan. De voorwaarden van deze overeenkomst liggen voor de belanghebbenden bij het bestuur ter inzage.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
26
1 januari 2007
Artikel 20 Financiering van de pensioenen 1. De voor de financiering van de in dit reglement omschreven pensioenen benodigde gelden worden gezamenlijk bijeengebracht door bijdragen van de deelnemers en van de aangesloten ondernemingen. De hoogte van de bijdragen wordt vastgesteld op advies van de actuaris, rekening houdend met de actuariële kosten van de pensioenopbouw, de risicopremies voor dekking van het overlijdens- en artbeidsongeschiktheidsrisico conform lid 11 van dit artikel, de in het pensioenfonds te kweken rendementen op beleggingen en het verloop van de extra reserve van het pensioenfonds. 2. De bijdragen komen voor rekening van de aangesloten ondernemingen en worden voldaan op de in de overeenkomst tussen het pensioenfonds en de aangesloten ondernemingen bepaalde wijze. 3. Er kan bepaald worden of de bij de aangesloten ondernemingen werkzame deelnemers een bijdrage verschuldigd zijn. 4. De bijdrage in het kader van de vrijwillige stortingen conform artikel 14 lid 4 komt voor rekening van de deelnemer. 5. Bij de vaststelling van de bijdrage van de deelnemer alsmede de bijdrage van de aangesloten ondernemingen wordt rekening gehouden met de eventueel geldende parttimefunctie(s). Hiertoe wordt bij de toepassing van lid 2 van dit artikel de pensioengrondslag van de deelnemer en het pensioengevend salaris, voorzover dat is herleid naar een pensioengevend salaris dat geldt bij een volledige werktijd, vermenigvuldigd met de geldende deeltijdfactor, als bedoeld in artikel 6, lid 4. Voor de vaststelling van de bijdrage voor het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt het pensioengevend salaris niet herrekend. 6. Als een deelnemer niet gedurende het hele jaar aan de regeling deelneemt, worden de in dit artikel genoemde bijdragen naar evenredigheid van de duur van de deelname vastgesteld. 7. Indien een deelnemer besluit de pensioenopbouw voort te zetten gedurende de periode waarin de deelnemer in het kader van een levensloopregeling verlof opneemt, komt de gehele bijdrage voor rekening van de deelnemer. 8. Alle uitvoeringskosten van de pensioenregeling komen voor rekening van het pensioenfonds. 9. Ieder jaar wordt een gedeelte van het aan de deelnemers toegekende ouderdoms-, partner- en wezenpensioen in het pensioenfonds ingekocht op basis van door de actuaris vast te stellen grondslagen. De inkoop van ouderdoms-, partner- en wezenpensioen vindt plaats op 1 januari of de latere datum van opname als deelnemer. De financiering van het ouderdoms-, partneren wezenpensioen vindt zodanig plaats dat ultimo van enig jaar dan wel, indien dat eerder is, bij beëindiging van de deelneming ten minste het tijdsevenredige gedeelte van de pensioenaanspraken gefinancierd is. 10. De inkoop van verhogingen en toeslagen als bedoeld in artikel 21 vindt plaats op de datum van toekenning.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
27
1 januari 2007
11. Het tijdelijk partnerpensioen als bedoeld in artikel 10, arbeidsongeschiktheidspensioen als bedoeld in artikel 12 en het premievrijstellingsrisico bij arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 17 worden op risicobasis herverzekerd. Het gedeelte van het partnerpensioen en het wezenpensioen dat op grond van lid 9 nog niet is gefinancierd, wordt op risicobasis herverzekerd.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
28
1 januari 2007
Artikel 21 Waardevastheid 1. De koopkracht van: a.
de ingegane pensioenen die zijn verkregen uit hoofde van dit pensioenreglement;
b.
de premievrije pensioenaanspraken als bedoeld in artikel 24, lid 1;
c.
de opgebouwde aanspraken op ouderdomsdoms-, partner- en wezenpensioen van de deelnemers als bedoeld in artikel 8, lid 2, artikel 9 lid 2 en artikel 11, lid 3;
d.
de aanspraken op bijzonder partnerpensioen van gewezen partners van (gewezen) deelnemers en van pensioengerechtigden als bedoeld in artikel 27;
zal, voorzover het pensioenfonds hiertoe over de nodige middelen beschikt, worden gehandhaafd. 2. Teneinde de koopkracht van de in lid 1, sub a, b en d genoemde pensioenaanspraken te handhaven, zal het bestuur zo nodig de pensioenbedragen jaarlijks op de eerste januari verhogen. De verhoging wordt vastgesteld na ingewonnen advies bij de actuaris en overeenkomstig de richtlijnen die door het bestuur na advies van de directie worden vastgesteld en bedraagt maximaal de ontwikkeling van het prijsindexcijfer, met dien verstande dat een negatieve stijging van het prijsindexcijfer op nul wordt gesteld, waarbij de negatieve stijging(en) wordt (worden) verrekend met latere positieve stijgingen totdat het saldo weer positief is. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de in lid 1, sub a, b en d genoemde pensioenaanspraken worden aangepast. 3. Ten einde de koopkracht van de in lid 1, sub c genoemde pensioenaanspraken te handhaven, zal het bestuur zo nodig de pensioenbedragen jaarlijks op de eerste januari verhogen. De verhoging wordt vastgesteld na ingewonnen advies bij de actuaris en overeenkomstig de richtlijnen die door het bestuur na advies van de directie worden vastgesteld en bedraagt maximaal de CAO-loonontwikkeling. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de in lid 1, sub c genoemde pensioenaanspraken worden aangepast. 4. Het is de intentie van het bestuur om, indien de financiële positie dit naar het oordeel van het bestuur toelaat, een additionele toeslag te verlenen met de mogelijkheid om niet verleende verhogingen op basis van dit artikel te compenseren, waarbij de mogelijkheid tot compensatie gebonden is aan een maximum termijn van vijf jaar. 5. De pensioengrondslag van een (gewezen) deelnemer, die recht heeft op een tijdens de deelneming ingegane uitkering op grond van de WIA en op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw zoals vastgelegd in artikel 17, kan jaarlijks op 1 januari verhoogd worden met maximaal de ontwikkeling van het prijsindexcijfer. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de in dit lid genoemde pensioengrondslag wordt aangepast. 6. De verhoging van de pensioenaanspraken zoals bedoeld in de voorgaande leden van dit artikel is voorwaardelijk; er is geen recht op een toeslag en het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst een toeslag zal worden gegeven. Voor de voorwaardelijke toeslagverlening conform dit artikel is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
29
1 januari 2007
7. Voor zover dit het gevolg is van de verhogingen op grond van de leden 2 en 3 van dit artikel mogen het ouderdoms-, partner-, tijdelijk partner- en wezenpensioen meer bedragen dan de in artikel 16 lid 2, 3, 4 en 5 genoemde maxima.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
30
1 januari 2007
Artikel 22 Vermindering van aanspraken 1. Indien een aangesloten onderneming bij ingrijpend gewijzigde omstandigheden op grond van de financiële resultaten van de onderneming tot de conclusie komt, dat onverminderde betaling van de kosten van de pensioenregeling niet langer verantwoord is en besluit de bijdrage in de kosten van deze pensioenregeling te verminderen of geheel te beëindigen, zullen de uit dit reglement voortvloeiende nog niet opgebouwde pensioenaanspraken voor de deelnemers van die aangesloten onderneming worden verlaagd. 2. Indien het bestuur op grond van een actuarieel samengestelde balans de overtuiging heeft gekregen dat de middelen van het pensioenfonds niet voldoende zijn om de uit het pensioenreglement voortvloeiende verplichtingen te dekken, zullen de aanspraken van de deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden door reglementswijzigingen worden verminderd. De pensioenaanspraken die zijn verworven op grond van voor en door de (gewezen) deelnemer gedane stortingen worden niet aangetast, tenzij en voor zover de middelen van het pensioenfonds dat op grond van een berekening van de actuaris vereisen, tengevolge waarvan tot een verlaging der pensioenaanspraken en rechten moet worden overgegaan. Hierbij worden de bepalingen in artikel 134 van de Pensioenwet in acht genomen. 3. Het bestuur draagt er zorg voor dat de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden ten minste drie maanden voor het tijdstip, waarop de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde vermindering gerealiseerd wordt, een opgave ontvangen van hun verminderde aanspraken.Tevens worden de aangesloten ondernemingen hierover geïnformeerd.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
31
1 januari 2007
Artikel 23 Aanpassing van de regeling 1. Indien te eniger tijd van overheidswege naast de bestaande voorzieningen nieuwe wettelijke of wettelijk verplicht gestelde oudedags-, invaliditeits-, partner- of wezenvoorzieningen worden ingevoerd, dan wel bestaande worden uitgebreid of verhoogd - voorzover deze verhogingen niet rechtstreeks uit de wetten voortvloeien - zullen de nog niet opgebouwde pensioenaanspraken ingevolge dit reglement kunnen worden verminderd, indien en voorzover dit bij bedoelde overheidsmaatregelen is toegestaan. Deze vermindering zal in een reglementswijziging worden vastgelegd. 2. De uit de aanpassing van het reglement aan wettelijke of wettelijk verplicht gestelde voorzieningen voortvloeiende vermindering van pensioenaanspraken zal nimmer meer bedragen dan het bedrag, waarop aanspraak wordt verkregen krachtens de in te voeren voorziening of de daarin aan te brengen wijziging en zal geschieden met inachtneming van de in die voorzieningen of daarin aan te brengen wijzigingen te stellen c.q. gestelde beperkingen. De uit de reglementswijziging op grond van lid 1 voortvloeiende vermindering van pensioenaanspraken zal slechts op dan verstreken, voor de pensioenberekening in aanmerking komende jaren betrekking mogen hebben, indien en voor zover de in te voeren voorziening of de daarin aan te brengen wijziging daarop betrekking heeft. 3. De vermindering zal niet eerder plaatsvinden dan per 1 januari samenvallend met of volgend op de datum van invoering of wijziging van bedoelde wettelijke of wettelijk verplicht gestelde voorziening. Het bestuursbesluit tot reglementswijziging dient te worden genomen binnen een jaar na vorenbedoeld tijdstip. 4. De krachtens de vorenstaande leden gereduceerde pensioenaanspraken zullen door het bestuur na overleg met de directie en de vakorganisaties worden vastgesteld met dien verstande dat geen inbreuk zal worden gemaakt op pensioenaanspraken, die voortvloeien uit eenmaal door het pensioenfonds verrichte betalingen.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
32
1 januari 2007
Artikel 24 Beëindiging van het deelnemerschap 1. Indien het deelnemerschap voor de eerste dag van de maand waarin (gewezen) deelnemer de richtpensioenleeftijd bereikt anders dan door overlijden eindigt, behoudt betrokkene premievrije aanspraken op ouderdoms-, partner- en wezenpensioen en op het voor en door hem tot dat ogenblik gevormde pensioenspaarsaldo. De premievrije pensioenaanspraken worden vastgesteld op de wijze zoals omschreven in lid 2. De premievrije pensioenaanspraken gaan in op en worden uitgekeerd tot dezelfde tijdstippen die voor de oorspronkelijke pensioenen van kracht waren. De premievrije pensioenaanspraken worden zo nodig jaarlijks verhoogd overeenkomstig het bepaalde in artikel 21. Aan het genoemde pensioenspaarsaldo zal jaarlijks het beleggingsrendement toegevoegd worden conform artikel 14, lid 10. 2. De premievrije pensioenaanspraken als bedoeld in lid 1 zijn gelijk aan tot de datum van beëindiging van het deelnemerschap op grond van respectievelijk artikel 8, 9 en 11 opgebouwde aanspraken op ouderdoms-, partner- en wezenpensioen. 3. De aanspraken op tijdelijk partnerpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen, alsmede op gehele of gedeeltelijke voortzetting van de pensioenopbouw in geval van arbeidsongeschiktheid vervallen. Dit is niet van toepassing voor degene die op moment van beëindiging van het deelnemerschap reeds premievrije voortzetting van de pensioenopbouw dan wel een arbeidsongeschiktheidspensioen geniet. 4. Indien en voorzover voor een gewezen deelnemer als bedoeld in dit artikel een FVP-bijdrage wordt ontvangen, worden de premievrije pensioenaanspraken verhoogd met pensioenaanspraken die corresponderen met de ontvangen FVP-bijdrage. Onder FVP-bijdrage wordt verstaan de in de Bijdrageregelen van Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) bedoelde bijdrage. 5. De gewezen deelnemer ontvangt een opgave met de hoogte van de premievrije pensioenaanspraken alsmede van het tot aan de ontslagdatum opgebouwde pensioenspaarsaldo op grond van de tot die datum voor en door de gewezen deelnemer gedane stortingen. Het fonds verstrekt de gewezen deelnemer voorts informatie over de toeslagverlening, informatie die voor de gewezen deelnemer specifiek in het kader van de beëindiging van de deelneming relevant is en de omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van het fonds.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
33
1 januari 2007
Artikel 25 Waardeoverdracht 1. Bij de opname in de pensioenregeling heeft de deelnemer het recht de waarde van door zijn/haar vorige werkgever toegekende premievrije pensioenaanspraken in te brengen in de in dit reglement vastgelegde pensioenregeling. Hierbij zal rekening worden gehouden met de in artikel 71 tot en met 74 van de Pensioenwet opgenomen bepalingen. In geval van een inkomende waardeoverdracht worden de volgende situaties onderscheiden: ⎯ Indien bij de vorige pensioenuitvoerder alleen aanspraken gebaseerd op een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet opgebouwd zijn, wordt de totale overdrachtswaarde aangewend voor de inkoop van aanspraken op ouderdoms-, partneren wezenpensioen overeenkomstig artikel 8, 9 en 11 van dit reglement; ⎯ Indien bij de vorige pensioenuitvoerder zowel aanspraken gebaseerd op een premie- of kapitaalsovereenkomst enerzijds en aanspraken gebaseerd op een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet anderzijds opgebouwd zijn, wordt de overdrachtwaarde van de aanspraken met betrekking tot de premie- of kapitaalsovereenkomst gestort op de pensioenspaarrekening van de deelnemer overeenkomst artikel 13 van dit reglement en de overdrachtswaarde van de aanspraken met betrekking tot de uitkeringsovereenkomst aangewend voor de inkoop van aanspraken op ouderdoms-, partner- en wezenpensioen overeenkomstig artikel 8, 9 en 11 van dit reglement; ⎯ Indien bij de vorige pensioenuitvoerder alleen aanspraken gebaseerd op een premie- of kapitaalsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet opgebouwd zijn, wordt de totale overdrachtswaarde aangewend voor de inkoop van aanspraken op ouderdoms-, partneren wezenpensioen overeenkomstig artikel 8, 9 en 11 van dit reglement. 2. Het bestuur zal ingeval van waarde-inbreng als bedoeld in lid 1 ten behoeve van de inkoop van aanspraken op ouderdoms-, partner- en wezenpensioen overeenkomstig artikel 8, 9 en 11 van dit reglement de ingebrachte waarde omrekenen naar extra pensioenaanspraken c.q. extra deelnemersjaren in de in dit reglement vastgelegde pensioenregeling. 3. Bij beëindiging van het deelnemerschap als bedoeld in artikel 24, heeft betrokkene, mits wordt voldaan aan de in artikel 71 van de Pensioenwet opgenomen bepalingen, het recht zijn/haar premievrije pensioenaanspraken af te kopen teneinde de waarde hiervan in te brengen in de pensioenvoorziening van zijn/haar nieuwe werkgever. Hierbij worden de bepalingen in artikel 71 tot en met 74 van de Pensioenwet in acht genomen. Door waardeoverdracht vervallen alle aanspraken uit hoofde van dit reglement. ⎯ Waardeoverdracht zal niet plaatsvinden indien op grond van artikel 72 van de Pensioenwet de financiële toestand van het pensioenfonds dat niet toelaat. 4. Waardeoverdracht als bedoeld in lid 1 en 3 zal geschieden conform de reken- en procedureregels zoals vastgelegd in het Besluit reken- en procedureregels recht op waardeoverdracht (Staatsblad 1994, nummer 6471) en met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 tot en met 28 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
34
1 januari 2007
5. Het pensioenfonds kan met instemming van de rechthebbende het pensioen of de aanspraak op pensioen afkopen indien met de afkoopsom een pensioen wordt verworven dat: a. de aangesloten onderneming heeft toegezegd, of b. een andere werkgever die (een deel) van de onderneming heeft overgenomen, heeft toegezegd, indien deze andere werkgever een pensioentoezegging heeft gedaan met dezelfde inhoud als de pensioentoezegging van de aangesloten onderneming. Het pensioen of de aanspraak op pensioen wordt verworven bij de pensioenuitvoerder van de aangesloten onderneming (situatie a) of de pensioenuitvoerder van de andere werkgever (situatie b). De afkoopsom en het te verwerven pensioen worden vastgesteld conform het bepaalde in artikel 75 en 78 van de Pensioenwet. Bij overdracht vervallen alle aanspraken uit hoofde van dit pensioenreglement van de rechthebbende jegens het pensioenfonds.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
35
1 januari 2007
Artikel 26 Toestemming echtgeno(o)t(e)/partner 1. Behoudens ingeval van afkoop in de door de Pensioenwet voorziene gevallen kan de aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van de partner van een deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde deelnemer niet zonder haar/zijn toestemming bij overeenkomst tussen haar/zijn echtgeno(o)t(e)/partner en het pensioenfonds of de aangesloten onderneming worden verminderd. 2. Het bepaalde in lid 1 is van overeenkomstige toepassing op de aanspraken op ouderdomspensioen in die gevallen dat recht kan ontstaan op pensioenverevening zoals bedoeld in artikel 27. 3. Elk beding dat met het bepaalde in de leden 1 en 2 in strijd is, is nietig.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
36
1 januari 2007
Artikel 27 Beëindiging van huwelijk of partnerschap / verevening van pensioenrechten 1. Ingeval beëindiging van het huwelijk van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde deelnemer door echtscheiding of scheiding van tafel en bed, heeft de gewezen partner overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding recht op pensioenverevening, tenzij beiden toepassing hiervan hebben uitgesloten op de wijze zoals in deze wet is voorzien. Het recht op pensioenverevening bestaat voorzover de deelnemer tussen de huwelijkssluiting en de datum van de echtscheiding ouderdomspensioen heeft opgebouwd. Voor de gewezen partner ontstaat tegenover het pensioenfonds alleen een recht op uitbetaling van een deel van elk van de uit te betalen pensioentermijnen overeenkomstig de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, als de echtscheiding binnen een termijn van twee jaar na de beëindiging van het huwelijk bij het pensioenfonds is gemeld. De melding dient daarbij te hebben plaatsgevonden door het indienen van een volledig ingevuld meldingsformulier, waarvan het model is vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het pensioenfonds kan de administratiekosten in verband met de verevening in gelijke delen bij beide betrokkenen in rekening brengen, dan wel in mindering brengen op de aan hen uit te betalen pensioenbedragen. Op verzoek van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde deelnemer én de gewezen partner is het mogelijk de conversie toe te passen. 2. Het bepaalde in lid 1 is van overeenkomstige toepassing voor de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde deelnemer met een geregistreerde partner, van wie het geregistreerde partnerschap eindigt, anders dan door overlijden. 3. Indien het huwelijk van de deelnemer eindigt door echtscheiding of door ontbinding na scheiding van tafel en bed, dan vervallen voor de gewezen partner de aanspraken op (tijdelijk) partnerpensioen. Indien het huwelijk van de gewezen deelnemer of gepensioneerde deelnemer eindigt door echtscheiding of door ontbinding na scheiding van tafel en bed, dan vervallen voor de gewezen partner de aanspraken op partnerpensioen. 4. Bij de beëindiging van het huwelijk van een deelnemer door echtscheiding of door ontbinding na scheiding van tafel en bed verkrijgt de gewezen partner aanspraken op jaarlijks bijzonder partnerpensioen die worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 24, lid 2. Tevens worden uit het pensioenspaarsaldo aanspraken op jaarlijks bijzonder partnerpensioen afgesplitst ten behoeve van de gewezen partner. Het resterende deel van het pensioenspaarsaldo na afsplitsing van aanspraken op jaarlijks bijzonder partnerpensioen, wordt verevend tussen de deelnemer en de gewezen partner conform de bepalingen in de Wet verevening pensioenaanspraken bij scheiding.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
37
1 januari 2007
5. Bij de beëindiging van het huwelijk van een gewezen deelnemer of gepensioneerde deelnemer door echtscheiding of door ontbinding na scheiding van tafel en bed verkrijgt de gewezen partner de aanspraken op jaarlijks bijzonder partnerpensioen toegekend, waarop de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van betrokkene bij de huwelijksbeëindiging aanspraak had. Tevens worden uit het pensioenspaarsaldo aanspraken op jaarlijks bijzonder partnerpensioen afgesplitst ten behoeve van de gewezen partner. Deze toekenning geschiedt onder de voorwaarde dat het ontbonden huwelijk op het tijdstip van beëindiging van het deelnemerschap reeds bestond. 6. Bij de beëindiging van het huwelijk van een gewezen deelnemer door echtscheiding of door ontbinding na scheiding van tafel en bed vóór aanwending van het pensioenspaarsaldo, verkrijgt de gewezen partner een pensioenspaarsaldo op zijn naam. De gewezen partner verkrijgt een aanspraak op de helft van het tijdens de huwelijkse periode gevormde saldo op de pensioenspaarrekening na afsplitsing van aanspraken op jaarlijks bijzonder partnerpensioen, conform de bepalingen in de Wet verevening pensioenaanspraken bij scheiding. 7. Het bepaalde in de leden 1, 2, 4, 5 en 6 vindt geen toepassing indien beide partijen bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op scheiding anders (waren) overeen(ge)komen. De overeenkomst is slechts geldig indien daaraan een verklaring van het pensioenfonds is gehecht dat het bereid is een daaruit voortvloeiend afwijkend pensioenrisico te dekken. 8. De bepalingen in de leden 3, 4, 5 en 7 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde deelnemer met een partner, van wie het partnerschap eindigt, anders dan door overlijden. Hiertoe wordt voor partners met een samenlevingscontract ook gerekend het beëindigen van de inschrijving op hetzelfde woonadres. 9. Het pensioenfonds verstrekt aan de gewezen partner een bewijs van diens pensioenaanspraken, alsmede informatie over de toeslagverlening en informatie die voor de gewezen partner specifiek van belang is.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
38
1 januari 2007
Artikel 28 Pensioenvervroeging 1. Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan de ingangsdatum van het ouderdomspensioen worden vervroegd binnen de daarvoor geldende fiscale grenzen. Het verzoek zal door het bestuur worden ingewilligd, indien het verzoek ten minste zes maanden vóór de beoogde vervroegde ingangsdatum is gedaan. 2. De flexibele pensioendatum van de (gewezen) deelnemer dient te liggen tussen de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de 60-jarige leeftijd bereikt en de richtpensioendatum. Indien de deelnemer toestemming heeft van de aangesloten onderneming waar de deelnemer werkzaam is, dan kan de flexibele pensioendatum gekozen worden tussen de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 55-jarige leeftijd bereikt en de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 60-jarige leeftijd bereikt. Het ouderdomspensioen kan uitsluitend ingaan op de eerste dag van een maand. 3. Het vervroegen van de pensioendatum is mogelijk indien en voor zover de dienstbetrekking(en) van de (gewezen) deelnemer in verband met pensionering word(t)(en) beëindigd. Het pensioenfonds zal toetsen of en in hoeverre de dienstbetrekking(en) van de deelnemer is / zijn beëindigd. Hiertoe zal het pensioenfonds de deelnemer verzoeken schriftelijk te verklaren dat hij / zij in verband met ouderdom met pensioen wenst te gaan, geen dienstbetrekking heeft en niet beoogt. 4. Bij vervroeging van de pensioendatum kan de (gewezen) deelnemer naar keuze gebruik maken van twee mogelijkheden, namelijk: ⎯ Mogelijkheid 1: de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen worden herrekend door deze te vermenigvuldigen met de bij de vervroegde pensioendatum behorende en door het bestuur vastgestelde sekseneutrale vervroegingsfactor. Deze vervroegingsfactoren zijn in bijlage 2 bij dit pensioenreglement opgenomen in tabel 1. De aanspraken op partner- en wezenpensioen blijven onveranderd. ⎯ Mogelijkheid 2: de opgebouwde aanspraken op ouderdoms-, partner- en wezenpensioen worden herrekend door deze te vermenigvuldigen met de bij de vervroegde pensioendatum behorende en door het bestuur vastgestelde sekseneutrale vervroegingsfactor. Deze vervroegingsfactoren zijn in bijlage 2 bij dit pensioenreglement opgenomen in tabel 2. De verhouding tussen de pensioensoorten verandert niet. 5. De pensioenaanspraken van de deelnemer zullen, voordat de herrekening zoals bedoeld in lid 4 plaatsvindt, eerst worden vastgesteld overeenkomstig de bepalingen in artikel 24, lid 2.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
39
1 januari 2007
Artikel 29 Variatie in uitkeringshoogte 1. Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan op de pensioendatum een variabele uitkeringshoogte van het ouderdomspensioen worden vastgesteld. Het verzoek zal door het bestuur worden ingewilligd, indien het verzoek ten minste 3 maanden vóór de beoogde vervroegde ingangsdatum dan wel de richtpensioendatum is gedaan. 2. De (gewezen) deelnemer kan op grond van lid 1 kiezen voor een tijdelijk hoger of lager ouderdomspensioen. Het lagere ouderdomspensioen bedraagt 75% van het hogere ouderdomspensioen. De periode waarin het tijdelijk hogere of lagere ouderdomspensioen wordt ontvangen, volgt direct op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen en heeft een duur van minimaal 1 en maximaal 10 jaar. Bij de toepassing van de variatie in de hoogte van de uitkeringen, mag in de jaren tussen de ingangsdatum van het pensioen en de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt, een bedrag dat gelijk is aan 2x de voor die jaren geldende AOW-uitkering buiten aanmerking blijven. 3. Bij een variabele uitkeringshoogte van het ouderdomspensioen zal het ouderdomspensioen worden herrekend op basis van door het bestuur vastgestelde sekseneutrale uitruilfactoren. De uitruilfactoren, geldend op de richtpensioendatum, zijn in bijlage 3 bij dit pensioenreglement opgenomen. De uitruilfactoren op een andere datum dan de richtpensioendatum worden op overeenkomstige wijze vastgesteld. De aanspraken op partner- en wezenpensioen blijven onveranderd. 4. Indien in combinatie met een variabele uitkeringshoogte tevens vervroeging van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 28 plaatsvindt, wordt eerst het bepaalde in artikel 28 toegepast en vervolgens het bepaalde in dit artikel. 5. Voor zover dit het gevolg is van de variatie in de uitkeringshoogte op grond van dit artikel mag het ouderdomspensioen meer bedragen dan het in artikel 16 lid 2 genoemde maximum.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
40
1 januari 2007
Artikel 30 Uitruil pensioen 1. De (gewezen) deelnemer heeft de mogelijkheid om het partnerpensioen, voor zover dit is toe te rekenen aan deelnemersjaren gelegen vanaf 1 januari 2002, op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen om te zetten in een hogere aanspraak op ouderdomspensioen. De (gewezen) deelnemer kan kiezen om een deel van, of het gehele partnerpensioen om te zetten in een hogere aanspraak op ouderdomspensioen. Hierbij is elk percentage tussen 0% en 100% van het partnerpensioen mogelijk. 2. Voor gebruikmaking van de in lid 1 van dit artikel genoemde mogelijkheid heeft de (gewezen) deelnemer met een partner de instemming van deze partner nodig. De (gewezen) deelnemer dient een door het pensioenfonds verstrekte en door de partner ondertekende verklaring aan het pensioenfonds te overleggen waaruit blijkt dat de partner instemt met de gemaakte keuze. Deze overlegging dient ten minste 3 maanden vóór de pensioendatum te geschieden. 3. Het bijzonder partnerpensioen ten behoeve van de gewezen partner, zoals bedoeld in artikel 27 komt niet in aanmerking voor omzetting in ouderdomspensioen. 4. Bij omzetting van het partnerpensioen in ouderdomspensioen zal het ouderdomspensioen worden herrekend door vermenigvuldiging met een door het bestuur vastgestelde sekseneutrale uitruilfactor. Deze uitruilfactoren zijn in bijlage 4 bij dit pensioenreglement opgenomen. Uitsluitend het gedeelte van het ouderdomspensioen dat tegenover het om te zetten partnerpensioen staat, wordt bij de omzetting van het betreffende partnerpensioen verhoogd. Het verlies aan pensioen dat het gevolg is van de ruil van pensioenaanspraken kan niet worden gecompenseerd. 5. Voor zover dit het gevolg is van de omzetting van partnerpensioen op grond van dit artikel mag het ouderdomspensioen meer bedragen dan het in artikel 16 lid 2 genoemde maximum.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
41
1 januari 2007
Artikel 31 Verplichtingen van de deelnemer 1. De deelnemer is verplicht onverwijld kennis te geven van huwelijk, (geregistreerd) partnerschap, echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beëindiging van het (geregistreerde) partnerschap of van overlijden van echtgenote, echtgenoot of partner. 2. De deelnemer wiens huwelijk of (geregistreerde) partnerschap anders dan door overlijden geëindigd is, is verplicht daarvan onmiddellijk kennis te geven door een schriftelijke verklaring over te leggen. De verklaring dient ten minste te vermelden de namen en geboortedata van beide partners en de datum waarop de gezamenlijke huishouding is geëindigd. De verklaring dient zowel door de deelnemer als door diens partner ondertekend te zijn. Indien de deelnemer aannemelijk maakt dat hij ondanks zijn inspanningen daartoe geen medeondertekening door de gewezen partner kan bewerkstelligen, zal de werkgever mogen afgaan op een eenzijdige verklaring van de deelnemer. 3. Het pensioenfonds is niet aansprakelijk voor een onjuiste opbouw van het pensioenspaarsaldo doordat de deelnemer niet, niet goed of niet tijdig aan de voor hem uit dit pensioenreglement voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan, indien het een door de deelnemer in persoon na te komen verplichting betreft.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
42
1 januari 2007
Artikel 32 Onaantastbaarheid der pensioenen 1. Beslag op pensioen of op een aanspraak op pensioen is, voorzover niet bij of krachtens enige wet anders geregeld, niet toegestaan. 2. Overdracht, inpandgeving of elke andere handeling, waardoor de deelnemer, gewezen deelnemer of pensioengerechtigde enig recht op zijn/haar pensioen of op een aanspraak op pensioen aan een derde toekent, is slechts geldig indien en voorzover een beslag op zijn/haar pensioen geldig zou zijn. Zij is slechts bij hoge uitzondering toegestaan en behoeft vooraf de goedkeuring van het bestuur. 3. Volmacht tot invordering van het pensioen, onder welke vorm of welke benaming ook verleend, is slechts toegestaan als het bestuur zich hiermede akkoord verklaart en is steeds herroepelijk. 4. De aan deze pensioenregeling te ontlenen pensioenaanspraken kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
43
1 januari 2007
Artikel 33 Algemene bepalingen 1. Degenen, die aan dit reglement aanspraken kunnen ontlenen, zijn verplicht aan het bestuur op eerste verzoek de bewijsstukken te overleggen en de gegevens te verschaffen, die voor de uitvoering van de pensioenregeling nodig zijn en zich aan een vanwege de verzekeraar in te stellen geneeskundig onderzoek te onderwerpen indien en voorzover dat op grond van de Wet op de medische keuringen is toegestaan. 2. De gevolgen van het niet nakomen van de in lid 1 genoemde verplichtingen zijn voor risico van de deelnemer, de gewezen deelnemer of de gepensioneerde (gewezen) deelnemer onderscheidenlijk diens nabestaanden. 3. De aanspraak op ouderdomspensioen van een deelnemer, gewezen deelnemer of (gewezen) gepensioneerde deelnemer kan zonder toestemming van diens partner niet bij overeenkomst tussen enerzijds die deelnemer, gewezen deelnemer of (gewezen) gepensioneerde deelnemer en anderzijds het pensioenfonds of de aangesloten onderneming worden verminderd anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de Pensioenwet, tenzij de partners het recht op pensioenverevening ingevolge de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Stb. 1994, 342) hebben uitgesloten. 4. De aanspraak op (tijdelijke) partnerpensioen ten behoeve van de partner van een deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (gewezen) deelnemer kan zonder toestemming van de partner niet bij overeenkomst tussen enerzijds de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (gewezen) deelnemer en anderzijds het pensioenfonds of de aangesloten onderneming worden verminderd anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de Pensioenwet. 5. Het bestuur van het pensioenfonds heeft het recht om namens de aangesloten ondernemingen deze pensioenregeling vóór het van kracht worden daarvan ter beoordeling van de fiscale toelaatbaarheid voor te leggen aan de bevoegde inspecteur en daarop desgewenst een voor beroep vatbare beschikking te vragen. Het bestuur van het pensioenfonds heeft de bevoegdheid om namens de aangesloten ondernemingen zich neer te leggen bij deze beschikking en deze pensioenregeling in overeenstemming te brengen met de voorwaarden van deze beschikking. 6. In alle gevallen waarin dit pensioenreglement niet voorziet beslist het bestuur, rekening houdend met de bepalingen uit de Wet op de loonbelasting 1964.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
44
1 januari 2007
Artikel 34 Inwerkingtreding Dit reglement is in werking getreden op 1 januari 2006 en vervangt voor de deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 en op 31 december 2005 in dienst bij een aangesloten onderneming het op 31 december 2005 geldende pensioenreglement. Het reglement is laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2007.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
45
1 januari 2007
Artikel 35 Overgangsbepalingen 1. Voor deelnemers in dienst van SCA Hygiene Products Tilburg B.V., te Tilburg, die op 31 december 1994 deelnamen aan de pensioenregeling(en) van SCA Hygiene Products Tilburg B.V., te Tilburg, hierna te noemen de vorige pensioenregeling(en), geldt het bepaalde in de leden 2, en 3. 2. Per 1 januari 1995 is het verschil bepaald tussen het totaal van de pensioenbedragen die per 31 december 1994 voor de deelnemer verzekerd zouden zijn op grond van de vorige pensioenregelingen en de per die datum op grond van de toen geldende pensioenregeling te verzekeren pensioenbedragen. 3. Voor de deelnemers als bedoeld in lid 1 zal het verschil in pensioenbedragen op grond van lid 2 aanvullend verzekerd blijven. Op deze aanvullende pensioenbedragen zijn de bepalingen van het onderhavige pensioenreglement voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing met uitzondering van artikel 21. Indien na 31 december 1994 een verlaging van de deeltijdfactor optreedt, worden de aanvullende pensioenbedragen uit hoofde van lid 2 vermenigvuldigd met de nieuwe deeltijdfactor. Een verhoging van de deeltijdfactor na 31 december 1994 heeft geen invloed op de hoogte van de aanvullende pensioenbedragen uit hoofde van lid 2. 4. De opgebouwde pensioenaanspraken uit hoofde van deelname aan voorgaand pensioenreglement zijn per 31 december 2005 premievrij gemaakt. Gedurende de periode van deelneming aan dit reglement worden deze premievrije pensioenaanspraken geïndexeerd conform artikel 21, lid 3. Na beëindiging van het deelnemerschap worden de conform dit lid premievrij gemaakte aanspraken geïndexeerd conform artikel 21, lid 2. 5. De opgebouwde aanspraken op tijdelijk partnerpensioen uit hoofde van deelname aan het op 31 december 2006 van toepassing zijnde reglement, zijn per 31 december 2006 premievrij gemaakt. Deze premievrije pensioenaanspraken worden verhoogd conform artikel 21, lid 2. 6. Lid 7 en alle volgende leden van dit artikel zijn van toepassing op de deelnemers, als bedoeld in artikel 2, lid 1, a. die op 31 maart 1999 reeds in dienst waren, b. die vanaf 31 maart 1999 tot en met 31 december 2005 ononderbroken deelnemer in het pensioenfonds zijn geweest, c. en die het deelnemerschap vanaf 31 december 2005 ononderbroken hebben voortgezet tot en met 31 december 2020, of tot het bereiken van de (vervroegde) pensioendatum. 7. Het bestuur zal ernaar streven om jaarlijks aan de deelnemers, die in het komende kalenderjaar aan de in lid 6 gestelde voorwaarden voldoen, aanvullende pensioenaanspraken toe te kennen indien de middelen van het pensioenfonds, gehoord de actuaris, het toelaten. De in lid 6 bedoelde deelnemers, die nog niet aan de gestelde voorwaarden voldoen, of die wel daaraan voldoen maar nog niet krachtens bestuursbesluit voor aanvullende pensioentoekenning in aanmerking zijn gekomen, kunnen aan dit beleidsvoornemen geen aanspraken ontlenen. Een eenmaal verleende aanvulling is onvoorwaardelijk.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
46
1 januari 2007
8. Indien het bestuur in enig jaar tot aanvullende pensioentoekenning besluit, verkrijgen de daarvoor in aanmerking komende deelnemers aanvullende pensioenaanspraken. De omvang van deze aanvullende pensioenaanspraken wordt op 1 januari 2006 vastgesteld als het verschil tussen: a. het maximaal haalbare ouderdoms-, levenslang partner- en wezenpensioen volgens de fiscale rekenregels voor een eindloonregeling die geacht wordt gegolden te hebben in de jaren van deelneming in het pensioenfonds gelegen vóór 1 januari 2006, én b. het ouderdoms-, levenslang partner- en wezenpensioen dat in de sub a bedoelde jaren reeds binnen het pensioenfonds is opgebouwd. Hierbij wordt rekening gehouden met de vrijwillige stortingen over niet-benutte ruimte conform artikel 14, lid 5. Het maximaal haalbare ouderdomspensioen wordt vastgesteld uitgaande van een eindloonregeling met een opbouwpercentage van 2% van de in het jaar 2005 geldende pensioengrondslag vermenigvuldigd met het aantal jaren van deelneming in het pensioenfonds gelegen vóór 1 januari 2006 en de fiscaal minimaal toegestane franchise in het jaar 2005. Het maximaal haalbare partner- en wezenpensioen bedraagt 70% respectievelijk 14% van het vastgestelde maximaal haalbare ouderdomspensioen. Aan de hoogte van het volgens het hiervoor in dit lid bepaalde ouderdoms-, levenslang partner- en wezenpensioen wordt een maximum gesteld dat op de volgende wijze wordt vastgesteld: c. eerst wordt vastgesteld wat de waarde is van een direct ingaand tijdelijk ouderdomspensioen uit te keren tussen de 62,5-jarige leeftijd en de 65-jarige leeftijd van de deelnemer, waarvan de hoogte gelijk is aan de hoogte van de uitkering die tussen de 61,5-jarige leeftijd en de 65-jarige leeftijd verkregen zou zijn op basis van het Reglement Flexibel Prepensioen dat op 31 december 2005 van toepassing was, inclusief de aanvullende uitkering uit hoofde van de voorwaardelijke overgangsregeling van het Reglement Flexibel Prepensioen, indien het deelnemerschap aan het Regeling Flexibel Prepensioen zou zijn voortgezet tot de 61,5-jarige leeftijd van de deelnemer; d. vervolgens wordt vastgesteld wat het totale pensioenspaarsaldo bedraagt op de 62,5-jarige leeftijd van de deelnemer bedraagt, welk saldo is opgebouwd uit het opgebouwde pensioenspaarsaldo in de prepensioenregeling zoals die gold tot 1 januari 2006 en de in artikel 14 lid 2 bedoelde kapitaalstortingen vermeerderd met beleggingsrendement; e. het verschil tussen de waarde vastgesteld onder c. en het geprognosticeerde saldo bedoeld onder d. wordt omgerekend naar aanspraken op ouderdoms-, levenslang partner- en wezenpensioen. De toe te kennen voorwaardelijke aanspraken op aanvullend pensioen als bedoeld in de tweede volzin van dit lid zijn maximaal gelijk aan de pensioenaanspraken als bedoeld onder punt e. De voorwaardelijke aanvullende pensioenaanspraken worden vervolgens met ingang van 1 januari 2006 geïndexeerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 21, lid 3. 9. Bij het bereiken van de vroegste van de in lid 6 sub c bedoelde tijdstippen worden de voorwaardelijk aanvullende pensioenaanspraken omgezet in een kapitaal. Dit kapitaal wordt gestort op de bij het pensioenfonds op naam van de deelnemer geadministreerde pensioenspaarrekening.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
47
1 januari 2007
10. De werkgeversbijdrage voor de financiering van de in dit artikel vanaf lid 5 vermelde overgangsregeling is vastgesteld op een percentage van het salaris. Dit percentage is door het bestuur vastgesteld en wordt in principe eens per vijf jaar getoetst aan de uitgangspunten van de regeling. Indien aan de hand van deze toetsing blijkt dat het percentage van de jaarpremie aangepast zou moeten worden, stellen de directie en de vakverenigingen opnieuw de uitgangspunten ter discussie waarbij de volgende opties mogelijk zijn: ⎯ aanpassing van het bijdragepercentage, en/of ⎯ aanpassing van toe te kennen aanspraken op ouderdomspensioen en levenslang partnerpensioen uit hoofde van deze overgangsregeling. 11. Het bepaalde vanaf lid 6 van dit artikel is niet van toepassing voor deelnemers die op het vroegste van de in lid 6, sub c bedoelde tijdstippen volledig arbeidsongeschikt zijn op grond van de WIA. Voor deelnemers, die op dat moment gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn op grond van de WIA, worden de aanvullende pensioenaanspraken slechts voor een zodanig deel voor de berekening van aanvullend pensioen in aanmerking genomen, als geacht wordt niet gerelateerd te zijn aan de arbeidsongeschiktheidsgraad van betrokkene op het berekeningstijdstip. 12. De pensioenberekeningen vinden plaats op basis van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Het bestuur kan tevens nadere regels stellen die voor de onderhavige berekeningen zullen worden toegepast. 13. De betrokken deelnemers worden van het bestuursbesluit tot aanvullende pensioentoekenning individueel schriftelijk op de hoogte gebracht, onder opgave van de toegekende jaarlijkse pensioenen respectievelijk het toegekende kapitaal. De bepalingen in de overige artikelen van dit pensioenreglement zijn op deze aanvullende aanspraken onverminderd van toepassing. 14. Aan deze overgangsregeling kan geen enkele aanspraak worden ontleend indien het deelnemerschap vóór het vroegste van de in lid 6, sub c bedoelde tijdstippen overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 3 eindigt en het bepaalde in artikel 2, lid 4 niet van toepassing is. 15. Het bestuur zal ernaar streven om op 31 december 2020 aan de deelnemers, die aan de in het vierde lid, sub a en b gestelde voorwaarden voldoen, die nog niet de pensioendatum hebben bereikt en die het deelnemerschap vanaf 31 december 2005 tot 31 december 2020 ononderbroken hebben voortgezet, aanvullende pensioenaanspraken toe te kennen indien de middelen van het pensioenfonds, gehoord de actuaris, het toelaten. 16. De overgangsregeling zoals omschreven vanaf lid 4 van dit artikel treedt in werking op 1 januari 2006 en deze eindigt per 31 december 2020.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
48
1 januari 2007
Bijlage 1 De sekseneutrale afkoopfactoren voor ouderdomspensioen, ouderdomspensioen in combinatie met partnerpensioen, en ingegaan partnerpensioen, zoals bedoeld in artikel 18, lid 16 zijn voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008 conform onderstaande tabel vastgesteld. Indien de samenstelling van het deelnemersbestand en/of de actuariële uitgangspunten van het pensioenfonds daartoe aanleiding geeft/geven, is het bestuur bevoegd de afkoopfactoren tussentijds te wijzigen.
Leeftijd
Partnerpensioen
Ouderdomspensioen
Ingegaan partnerpensioen
Ingegaan tijdelijk partnerpensioen
18 19 20 21 22
1,126 1,171 1,217 1,263 1,311
1,579 1,643 1,709 1,779 1,851
23,467 23,372 23,274 23,172 23,067
21,601 21,430 21,254 21,071 20,880
23 24 25 26 27
1,359 1,408 1,457 1,508 1,560
1.926 2,004 2,086 2,171 2,259
22.957 22,843 22,725 22,602 22,474
20,682 20,477 20,263 20,041 19,810
28 29 30 31 32
1,614 1,670 1,727 1,786 1,846
2,351 2,446 2,546 2,649 2,757
22,342 22,204 22,062 21,914 21,760
19,569 19,320 19,061 18,791 18,511
33 34 35 36 37
1,907 1,970 2,035 2,100 2,168
2,869 2,986 3,108 3,235 3,368
21,601 21,436 21,266 21,090 20,908
18,221 17,919 17,606 17,281 16,944
38 39 40 41 42
2,237 2,307 2,379 2,452 2,526
3,506 3,650 3,800 3,957 4,121
20,720 20,526 20,327 20,121 19,910
16,594 16,232 15,857 15,467 15,064
43 44 45 46 47
2,600 2,676 2,752 2,828 2,904
4,293 4,472 4,659 4,856 5,062
19,692 19,468 19,237 19,000 18,756
14,646 14,213 13,763 13,298 12,814
48 49 50 51 52
2,981 3,058 3,134 3,209 3,284
5,278 5,504 5,742 5,992 6,255
18,505 18,247 17,982 17,710 17,431
12,313 11,793 11,254 10,694 10,113
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
49
1 januari 2007
Leeftijd
Partnerpensioen
Ouderdomspensioen
Ingegaan partnerpensioen
Ingegaan tijdelijk partnerpensioen
53 54 55 56 57
3,358 3,430 3,500 3,568 3,634
6,532 6,824 7,133 7,459 7,806
17,144 16,850 16,548 16,238 15,920
9,509 8,882 8,230 7,552 6,847
58 59 60 61 62
3,696 3,755 3,810 3,859 3,902
8,173 8,563 8,981 9,427 9,906
15,594 15,260 14,919 14,571 14,216
6,112 5,348 4,551 3,720 2,852
63 64 65
3,938 3,966 3,975
10,423 10,983 11,591
13,855 13,488 13,113
1,945 0,996 0
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
50
1 januari 2007
Bijlage 2 De sekseneutrale vervroegingsfactoren die gehanteerd worden bij vervroeging van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen, zoals bedoeld in artikel 28, zijn voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008 conform onderstaande tabellen vastgesteld. Indien de samenstelling van het deelnemersbestand en/of de actuariële uitgangspunten van het pensioenfonds daartoe aanleiding geeft/geven, is het bestuur bevoegd de vervroegingsfactoren tussentijds te wijzigen. Indien in combinatie met pensioenvervroeging zoals bedoeld in artikel 28 tevens uitruil van partnerpensioen plaats vindt zoals bedoeld in artikel 31, dan wordt eerst het resultaat van de pensioenvervroeging berekend en vervolgend het resultaat van uitruil. Mogelijkheid 1 In tabel 1 zijn de vervroegingsfactoren vermeld waarmee de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen dienen te worden vermenigvuldigd om het ouderdomspensioen op de gewenste vervroegde pensioenleeftijd vast te kunnen stellen (mogelijkheid 1 van artikel 28 lid 4). De aanspraken op partner- en wezenpensioen blijven onveranderd. Tabel 1 Vervroegde pensioenleeftijd
Vervroegingsfactor
55 56 57 58 59
0,466 0,499 0,534 0,574 0,617
60 61 62 63 64
0,665 0,718 0,777 0,843 0,917
Voorbeeld mogelijkheid 1 Een deelnemer heeft op 60-jarige leeftijd de volgende opgebouwde pensioenaanspraken: ⎯ ouderdomspensioen ingaand op 65 jaar € 10.000,--; ⎯ partnerpensioen € 7.000,--; ⎯ wezenpensioen € 1.400,--. De deelnemer kiest er voor om op 60-jarige leeftijd vervroegd met pensioen te gaan. Door de vervroegde ingang van het ouderdomspensioen worden de pensioenaanspraken als volgt: ⎯ ouderdomspensioen ingaand op 60 jaar € 6.650,--; ⎯ partnerpensioen € 7.000,--; ⎯ wezenpensioen € 1.400,--.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
51
1 januari 2007
Mogelijkheid 2 In tabel 2 zijn de vervroegingsfactoren vermeld waarmee de opgebouwde aanspraken op ouderdoms-, partner- en wezenpensioen dienen te worden vermenigvuldigd om de pensioenaanspraken op de gewenste vervroegde pensioenleeftijd vast te kunnen stellen (mogelijkheid 2 van artikel 28 lid 4). De verhouding tussen de pensioensoorten verandert niet. Het partner- en wezenpensioen na de vervroeging van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen bedraagt derhalve 70%, 10% respectievelijk 14% van het (verlaagde) ouderdomspensioen. Tabel 2 Vervroegde pensioenleeftijd
Vervroegingsfactor
55 56 57 58 59
0,541 0,571 0,604 0,640 0,679
60 61 62 63 64
0,721 0,767 0,817 0,872 0,933
Voorbeeld mogelijkheid 2 Een deelnemer heeft op 60-jarige leeftijd de volgende opgebouwde pensioenaanspraken: ⎯ ouderdomspensioen ingaand op 65 jaar € 10.000,--; ⎯ partnerpensioen € 7.000,--; ⎯ wezenpensioen € 1.400,--. De deelnemer kiest er voor om op 60-jarige leeftijd vervroegd met pensioen te gaan. Door de vervroegde ingang van het ouderdomspensioen worden de pensioenaanspraken als volgt: ⎯ ouderdomspensioen ingaand op 60 jaar € 7.210,--; ⎯ partnerpensioen € 5.047,--; ⎯ wezenpensioen € 1.009,--.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
52
1 januari 2007
Bijlage 3 De sekseneutrale uitruilfactoren, zoals bedoeld in artikel 29, waarmee het opgebouwde ouderdomspensioen op de richtpensioendatum dient te worden vermenigvuldigd om het ouderdomspensioen om te zetten in een tijdelijk hoger of lager ouderdomspensioen, zijn voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008 conform onderstaande tabel vastgesteld. Indien de samenstelling van het deelnemersbestand en/of de actuariële uitgangspunten van het pensioenfonds daartoe aanleiding geeft/geven, is het bestuur bevoegd de vervroegingsfactoren tussentijds te wijzigen. In de eerste kolom is de duur van het tijdelijk hoger of lager ouderdomspensioen vermeld. Kolom 2 betreft de factor voor een tijdelijke hoger ouderdomspensioen gevolgd door een lager ouderdomspensioen ter grootte van 75% van het hogere ouderdomspensioen. De factor in kolom 3 wordt toegepast voor de omzetting in een tijdelijk lager ouderdomspensioen gevolgd door een hoger ouderdomspensioen. Het lagere ouderdomspensioen bedraagt in dat geval eveneens 75% van het hogere ouderdomspensioen.
Beoogde duur
Hoog-laag-pensioen
Laag-hoog-pensioen
1 2 3 4 5
1,296 1,263 1,233 1,206 1,182
0,767 0,783 0,799 0,815 0,830
6 7 8 9 10
1,161 1,141 1,124 1,108 1,094
0,845 0,859 0,872 0,885 0,898
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
53
1 januari 2007
Bijlage 4 De sekseneutrale uitruilfactoren, zoals bedoeld in artikel 30, waarmee het opgebouwde ouderdomspensioen op de richtpensioendatum dient te worden vermenigvuldigd om de combinatie van ouderdomspensioen met een bijbehorend partnerpensioen ter grootte van 70% van het ouderdomspensioen om te zetten in een hoger ouderdomspensioen, zijn voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008 conform onderstaande tabel vastgesteld. Indien de samenstelling van het deelnemersbestand en/of de actuariële uitgangspunten van het pensioenfonds daartoe aanleiding geeft/geven, is het bestuur bevoegd de uitruilfactoren tussentijds te wijzigen.
Leeftijd op het tijdstip van uitruil
Uitruilfactor
55 56 57 58 59
1,162 1,170 1,177 1,185 1,193
60 61 62 63 64
1,201 1,209 1,218 1,227 1,236
65
1,245
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
54
1 januari 2007
Bijlage 5 Formulier vrijwillige bijstortingen Dit document s.v.p. uiterlijk op 1 december van het jaar voorafgaande aan de bijstorting bij de salarisadministratie inleveren. Naam en voorletters deelnemer: Personeelsnummer deelnemer:
…………………………………….. ……………………………………..
Conform artikel 14, lid 8 van het pensioenreglement mag ik vrijwillig extra pensioenstortingen verrichten. Hier wil ik graag gebruik van maken. (s.v.p. invullen door deelnemer) Hieronder is door mij berekend dat ik per 1 januari …… een bedrag van maximaal €………. vrijwillig kan bijstorten in mijn pensioenregeling. Volgens het op mij van toepassing zijnde premiepercentage en vast bedrag, mag ik vrijwillig bijstorten: (s.v.p. invullen door deelnemer) 1 2 Mijn leeftijd Pensioengrondslag op 1 januari (laatstverdiende aanstaande salaris + eventuele ploegendiensttoeslag) op 1 januari aanstaande ………
€………..
3 Percentage volgens artikel 14, lid 5 van het pensioenreglement
4 Vast bedrag volgens artikel 14, lid 5 van het pensioenreglement
5 Maximale bijstorting (kolom 2 x 3 plus kolom 4)
………%
€……….
€……….
(hieronder s.v.p. aankruisen door deelnemer wat van toepassing is) A. Gelieve van deze maximale bijstorting een bedrag van €………. in te houden op mijn salaris.
B. Ik wens gebruik te maken van de door de werkgever berekende bijstortruimte over het verleden. Deze bijstortruimte is door de werkgever vastgesteld op €..…….. . Gelieve een bedrag van € ………. in te houden op mijn salaris.
(s.v.p. invullen door deelnemer) Het totaal van bovenstaande bijstorting(en) A. en B. bedraagt €………... en wordt ingehouden op mijn salaris. Datum
Handtekening werknemer
Paraaf werkgever
……….
…………………………
…………………
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
55
1 januari 2007
Bijlage 6 Facts De hoogte van de franchise, zoals bedoeld in artikel 5 lid 4, is in onderstaande tabel opgenomen.
Franchise
2007
2006
€
€
15.975
15.694
De hoogte van de reguliere kapitaalstortingen, zoals bedoeld in artikel 14 lid 2, worden als volgt vastgesteld. Reguliere storting Leeftijd
18 tot en met 19 20 tot en met 24 25 tot en met 29 30 tot en met 34 35 tot en met 39 40 tot en met 44 45 tot en met 49 50 tot en met 54 55 tot en met 59 60 tot en met 64
Percentage van de pensioengrondslag
Vast bedrag
%
€
1,0 1,1 1,3 1,6 2,0 2,4 3,0 3,6 4,5 5,7
149 171 209 251 311 377 465 569 710 896
De leeftijd wordt bepaald op 1 januari van het betreffende jaar en wordt op hele jaren naar beneden afgerond. De hoogte van de reguliere kapitaalstorting is gelijk aan het leeftijdsafhankelijke percentage uit de tabel vermenigvuldigd met de pensioengrondslag, vermeerderd met het leeftijdsafhankelijke vaste bedrag uit de tabel. Het vaste bedrag voor deelnemers van 18 en 19 jaar bedraagt maximaal 4,3% van het verschil tussen het pensioengevend salaris en 10/7 van de AOW-uitkering. Voor deelnemers van 20 tot en met 24 jaar is het vaste bedrag maximaal 5,5% van het verschil tussen het pensioengevend salaris en 10/7 van de AOW-uitkering. Voor de deeltijdfactor is artikel 6, lid 6 van overeenkomstige toepassing. Indien een deelnemer niet gedurende het hele jaar deelneemt aan de regeling, wordt de kapitaalstorting naar evenredigheid van de duur van de deelname vastgesteld. De vaste bedragen uit bovenstaande tabel worden jaarlijks per 1 januari aangepast met de stijging van de franchise.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
56
1 januari 2007
De hoogte van de vrijwillige kapitaalstortingen, zoals bedoeld in artikel 14 lid 5, zijn als volgt gemaximeerd.
Maximum aan vrijwillige storting Leeftijd
18 tot en met 19 20 tot en met 24 25 tot en met 29 30 tot en met 34 35 tot en met 39 40 tot en met 44 45 tot en met 49 50 tot en met 54 55 tot en met 59 60 tot en met 64
Percentage van de pensioengrondslag
Vast bedrag
%
€
0,2 0,2 0,2 0,3 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,9
56 63 78 94 116 140 171 211 262 331
De leeftijd wordt bepaald op 1 januari van het betreffende jaar en wordt op hele jaren naar beneden afgerond. De hoogte van de maximale vrijwillige storting is gelijk aan het leeftijdsafhankelijke percentage uit de tabel vermenigvuldigd met de pensioengrondslag, vermeerderd met het leeftijdsafhankelijke vaste bedrag uit de tabel. Het vaste bedrag voor deelnemers van 18 en 19 jaar bedraagt maximaal het positieve verschil van 4,3% van het verschil tussen het pensioengevend salaris en 10/7 van de AOW-uitkering enerzijds en het vaste bedrag op grond van lid 2 van dit artikel anderzijds. Voor deelnemers van 20 tot en met 24 jaar is het vaste bedrag maximaal het positieve verschil van 5,5% van het verschil tussen het pensioengevend salaris en 10/7 van de AOW-uitkering enerzijds en het vaste bedrag op grond van lid 2 van dit artikel anderzijds. Voor de deeltijdfactor is artikel 6, lid 6 van overeenkomstige toepassing. Indien een deelnemer niet gedurende het hele jaar deelneemt aan de regeling, wordt de hoogte van de maximale vrijwillige storting naar evenredigheid van de duur van de deelname vastgesteld. Het vaste bedrag uit bovenstaande tabel wordt jaarlijks aangepast indien de franchise van het fonds en/of de fiscaal minimale franchise conform artikel 17a van de Wet op de Loonbelasting1964 wijzigt. De hoogte van het in artikel 18, lid 5 tot en met 8 genoemde bedrag bedraagt € 400,-- per 1 januari 2007.
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
57
1 januari 2007
De beleggingsfondsen, zoals bedoeld in artikel 13 lid 4, zijn in onderstaande tabellen opgenomen. Aandelen wereldwijd
Aandelen Europa
Fondsnaam
code
Fondsnaam
code
ABN AMRO Global Fund Delta Lloyd Investment Fund Fidelity Fonds World Fund Merril Lynch IIF Global Fund, Value Fund Ohra Aandelen Fonds Robeco Fortis OBAM JP Morgan Global Dynamic Fund Triodos Meerwaarde Aandelenfonds
50858 50470 57102 53916 50495 50836 54733 54700 50487
ABN AMRO Trans Europe Fund ABN AMRO Netherlands Fund Delta Lloyd Deelneming Fonds Fidelity Fonds European Growth Fund Merril Lynch IIF European Value Fund Robeco European Euqities JP Morgan Europe Strategic Growth Fund JP Morgan Europe Strategic Value Fund
50861 50837 50465 57111 54279 53304 54713 54714
Aandelen Azië-Pacific
Aandelen Amerika Fondsnaam
code
Fondsnaam
code
ABN AMRO America Fund Fidelity Funds America Fund USD Merril Lynch IIF US Basic Value Fund Robeco North American Equities JP Morgan US Dynamic Fund
51344 57136 53913 53305 54711
ABN AMRO Far East Fund Fidelity Funds Pacific Fund Merril Lynch IFF Pacific Equity Fund
50853 57672 53919
Aandelen opkomende markten
Obligaties wereldwijd
Fondsnaam
code
Fondsnaam
code
ABN AMRO China Equity Fund ABN AMRO Eastern Europe Equity Fund ABN AMRO Glob. Em. Markets Eq. Fund Delta Lloyd Donau Fonds Fidality Funds Emerging Markets Fund Merril Lynch IIF Emerging Europe Fund Robeco Emerging Markets Equities JP Morgan Emerging Markets Equity Fund
50806 50893 51201 50472 57077 53911 53306 54709
ABN AMRO Global Bond Fund Alrenta Rorento Triodos Meerwaarde Obligatiefonds
50857 50840 50491
Obligaties in euro
Onroerend Goed
Fondsnaam
code
Fondsnaam
code
ABN AMRO Euro Obligatie Fonds Delta Lloyd Rente Fonds Fidelity Funds Euro Bond Fund Merril Lynch IIF Euro Bond Fund Robeco Euro Obligaties Dividend Fortis L Fund Bond Euro JP Morgan Europe Bond Fund Triodos Groenfonds
53956 50483 53901 53912 50374 54734 54704 50575
ABN AMRO Glob. Property Sec. Fund OHRA Onroerend Goed Fonds Robeco Property Equities
50802 52812 53316
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
58
1 januari 2007
Liquiditeiten
Mixfondsen Fondsnaam
code
Fondsnaam
code
ABN AMRO Lifecycle Fund 2015 ABN AMRO Lifecycle Fund 2018 ABN AMRO Lifecycle Fund 2020 ABN AMRO Lifecycle Fund 2022 ABN AMRO Lifecycle Fund 2025 ABN AMRO Lifecycle Fund 2028 ABN AMRO Lifecycle Fund 2030 ABN AMRO Lifecycle Fund 2032 ABN AMRO Lifecycle Fund 2035 ABN AMRO Lifecycle Fund 2038 ABN AMRO Lifecycle Fund 2040 ABN AMRO Fund 1 ABN AMRO Fund 2 ABN AMRO Fund 3 ABN AMRO Fund 4 ABN AMRO Fund 5 ABN AMRO Fund 6 Tiodos Meerwaarde Mixfonds
54284 54285 54286 54287 54289 54290 54292 54294 54296 54298 54301 50244 50245 50257 50267 50269 50309 50489
ABN AMRO SpaarPlus Fonds
53596
Stichting Pensioenfonds SCA Hygiene Products Nederland
59
1 januari 2007