nr. 22 I mei 2010
Pensioenen → Hoogte en risico’s transparanter ‘Er is een snelle en duidelijke versterking van het Europese overlegmodel van toezichthouders nodig.’ → Vijf vragen aan Eddy Wymeersch, voorzitter CESR
Hoe komt de AFM tot een boete?
→ Uitgelegd aan de hand van een fictieve zaak
InZicht is het relatiemagazine van de Autoriteit Financiële Markten
INHOUDSOPGAVE
OP KOP
Over InZicht
Op kop
3
InZicht is het relatiemagazine van de Autoriteit Financiële Markten. Het magazine gaat naar alle instellingen die bij de AFM onder toezicht staan. De oplage is 14.000 exemplaren. De artikelen in InZicht worden, tenzij anders vermeld, geschreven door AFMmedewerkers.
Kortom
4
Over wetten en regels → h oogte en risico’s moeten transparanter → Pensioenen:
6
At risk → Aandachtspunten toezicht financiële verslaggeving → T oezicht volgens het Twin Peaks model Richtingaanwijzer → W anneer mag iemand financiële diensten aanbieden? Werkwijze
11 12
Zaak X
14
De AFM is geïnteresseerd in uw mening. Heeft u vragen of opmerkingen over één van de artikelen, dan kunt u die mailen naar:
[email protected]. Vergeet daarbij niet de titel van het artikel te noemen.
→ Het verhaal achter de boete
Zicht op consument → Wie is verantwoordelijk?
7
Pensioenen
De tekst in deze publicatie is met zorg samengesteld en informatief van aard. U kunt er geen rechten aan ontlenen. Door besluiten of wet geving op nationaal en internationaal niveau is het mogelijk dat de tekst niet langer actueel is, wanneer u deze leest. De Autoriteit Financiële Markten (AFM), de schrijvers en de redacteuren aanvaarden géén aansprakelijkheid voor (gevolgen van) eventuele onvolkomenheden of fouten in deze publicatie.
13
17 18
Actueel → Commissie de Wit
20
Opinio
22
Beeldcolumn Colofon Medewerking: Gisele Cooper, Paul van Dijk, Jelle Dinant, Flore Kraaijeveld, Pim de Wild Redactie: Karina Raaijmakers, Edo Lubbers, Eelco van den Ing, Jasper Jorritsma Eindredactie: Imre de Roo Hoofdredactie: Ina Sok Vormgeving: Proforma, ontwerpers en adviseurs BNO, Rotterdam Fotografie: Ilona Kamps, fotograaf, Rotterdam Beeldcolumn: Mike Ottink, kunstenaar, Amsterdam
In april publiceerden wij ons jaarverslag over 2009. Daarin schreef ik dat we als AFM ook een ‘minder vaak voorkomen de ervaring’ beleven: wij als zijn toe zichthouder gewend te onderzoeken maar worden nu ook zelf onderzocht. Deze InZicht verschijnt in het oogst seizoen, waarin verschillende rapport ages het licht zien.
7
Kopzorgen → 5 vragen aan Eddy Wymeersch
→ Wat is in het belang van de klant?
Introspectie
23
Wij moeten ons ook een spiegel laten voorhouden
Op 10 mei is het rapport van de de commissie-De Wit verschenen, de par lementaire onderzoekscommissie naar de oorzaken van de kredietcrisis. Bij het ter perse gaan van deze InZicht zijn de bevindingen van de commissie-Scheltema nog niet bekend. Deze commissie onderzoekt het functioneren van regelgeving en toezicht in het kader van het faillissement van DSB. Ook de evaluatie van de Wet op het financieel toezicht moet nog worden afgerond. Het rapport van de commissie-De Wit biedt een heldere analyse van de financiële crisis, uitmondend in 27 aanbe velingen. Uit het rapport blijkt dat op veel punten overeenstemming bestaat over de lessen die alle betrokkenen moeten leren. En over de urgentie van de verschillende maatregelen. Ik verwijs hier ook naar de risicover klaring in het jaarverslag over 2009. Daarin pleiten we onder meer voor een wettelijke verankering van het toezicht op beloningen die kunnen leiden tot onzorgvuldig gedrag jegens klanten, zodat de AFM daartegen kan optreden. Ook zien we graag dat het wettelijk geheimhoudingsregime, dat ons beperkt om te communiceren, tegen het licht wordt gehouden. De commissie-De Wit vraagt de toezichthouders aan ‘kritische introspectie’ te doen. Ik ben het daarmee eens. Een
toezichthouder als de AFM moet het aandurven om zelf in de spiegel te kijken. Vandaar dat wij als AFM de af gelopen tijd hard hebben gewerkt aan onze Veranderagenda, om Samen, Slimmer en Strakker te werken. Ook moeten we ons een spiegel laten voorhouden door anderen. Vandaar dat wij regelmatig onderzoek doen onder stakeholders, om te leren van ervaringen die belanghebbenden met ons toezicht hebben. De AFM gebruikt de aanbevelingen van externe onderzoekers om er beter van te worden, ter bevordering van eerlijke en transparante financiële markten. Het is goed dat zulke onderzoeken plaatsvinden. Wat mij betreft is de kritische blik van buiten dus een regelmatig terugkerende ervaring. De onderzoeken helpen ons om terug te blikken maar ook om vooruit te kijken: hoe gaan we inspelen op veranderende omstandigheden? Wij wachten de uitkomsten van de verschillende onderzoeken af, maar zijn niet afwachtend: innovatie van toezicht is en blijft nodig, elke dag
•
Hans Hoogervorst Bestuursvoorzitter AFM
KORTOM AFM in het nieuws
AFM bericht
AFM legt boetes op aan Fortis voor marktmanipulatie en niet tijdig publiceren koersgevoelige informatie
→ (Telegraaf 30 april 2010)
Meer informele en formele maatregelen AFM in 2009
Uitstel rapport van Scheltema De eindpublicatie van het rapport van de commissie-Scheltema over de ondergang van DSB Bank is wederom uitgesteld. De toezichthouders DNB en AFM hebben meer tijd nodig om te beoordelen of het rapport geen toezichtsvertrouwelijke informatie bevat. Tot voor kort was het de bedoeling dat het rapport medio mei wereldkundig zou worden gemaakt. Een nieuwe datum wordt niet genoemd. Gisteren zouden partijen, waaronder het voormalige DSB-bestuur, gedeelten van het rapport ontvangen die op hen betrekking hebben. Zij zouden zes dagen de tijd hebben om die onderdelen van het rapport te lezen en opmerkingen te geven. Die ‘lees periode’ is nu uitgesteld.
De AFM heeft in 2009 fors meer informele en formele toezichtmaatregelen genomen. Er werden 52 boetes opgelegd, tegenover twintig in 2008. “Het aantal boetes geeft een indicatie voor de toezicht- en vooral de handhavingskracht van de AFM. Het is de AFM er niet om te doen om zoveel mogelijk boetes op te leggen, maar om effecten in de markt te bewerkstelligen.” Dat zei AFM-bestuursvoorzitter Hans Hoogervorst woensdag 14 april bij de presentatie van het jaarverslag 2009.
•
→ (Volkskrant 15 april 2010) AFM ziet banken hun leven beteren Er worden minder tophypotheken verstrekt. Dat blijkt uit onderzoek van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De daling van het aantal hypotheekleningen dat de waarde van het huis te boven gaat, is het gevolg van strenger toezicht van de AFM, zo claimt de toezichthouder, die woensdag met zijn jaarverslag kwam. ‘Het komt mede door de financiële crisis’, erkent AFM-voorzitter Hans Hoogervorst. ‘Maar banken vinden het niet leuk om in de krant te lezen dat ze weer een AFM-boete hebben gekregen wegens overcreditering.’ Dat meer uitlenen door banken dan de klant aankan, heeft de AFM sinds de kredietcrisis aan de kaak gesteld
•
In het jaarverslag 2009 geeft de AFM niet alleen een overzicht van de risico’s die zij ziet (de risicoverklaring), maar gaat zij ook in op de effecten van het toezicht. Zo kregen pensioendeelnemers eerder informatie, werden werkgevers beter geadviseerd en werden consumenten zich bewuster van de waarde van goed advies en van de gevaren van illegaal opererende partijen. Ook kregen beleggers een beter inzicht in belangen in beursgenoteerde ondernemingen doordat de regelgeving rond meldingen beter werd nageleefd. De AFM probeert de beoogde effecten niet alleen te bereiken met formele handhavingsmiddelen, maar juist ook met meer informele acties.” We gaan graag in gesprek met mensen die beseffen dat de noodzaak bestaat om verdere verbeteringen door te voeren
•
→ (Het Financieel Dagblad 9 april 2010) Harder optreden van AFM Toezichthouder Autoriteit Financiële Markten (AFM) is vorig jaar harder en intensiever opgetreden tegen slechte financiële bemiddelaars. Het aantal maatregelen tegen wat de AFM de ‘onderkant van de markt’ noemt, is in 2009 bijna verviervoudigd tot 414. Het toegenomen aantal maatregelen is volgens een woordvoerder deels toe te schrijven aan meer onderzoeken op eigen initiatief van de AFM. ‘Verder hebben we veel meer signalen gekregen van consumenten over slechte bemiddelaars.’ Het aantal meldingen uit de sector zelf - verzekeraars, banken en collegabemiddelaars - viel nog tegen. ‘We hopen dat er meer uit de branche komt. De aanpak van de onderkant van de markt maakt de concurrentie immers eerlijker. Ze hebben er dus baat bij als ze misstanden melden.’
•
→ (NRC Handelsblad 23 april 2010) De Jager: hypotheek voor gezin niet lager Demissionair minister De Jager (Financiën, CDA) ziet onder druk van de Tweede Kamer af van een beperking van het maximum dat gezinnen met kinderen aan een hypotheek mogen besteden. De Jager had eerder al een voorbehoud gemaakt bij dat voorstel van de Autoriteit Financiële Markten, maar hij laat het idee nu helemaal varen. Dat bleek gisteren in een debat in de Tweede Kamer over de beperking van tophypo theken. Het debat ging over het voorstel van de AFM om tophypotheken te beperken tot 112 procent van de aankoopprijs van een huis. De waarde van het huis wordt daarbij belangrijker dan het inkomen en banken die zich niet aan de normen houden, kunnen op basis van de regels harder worden aangepakt dan nu. De plannen moeten in 2011 ingaan
•
De AFM heeft op 5 februari 2010 vier bestuurlijke boetes van in totaal € 576.000,opgelegd aan Fortis SA/NV, statutair gevestigd te Brussel, en Fortis N.V., statutair gevestigd te Utrecht. Zij legde twee boetes van ieder € 144.000,- op voor het overtreden van het verbod op markt manipulatie en twee boetes van ieder € 144.000,- voor het niet tijdig publiceren van koersgevoelige informatie
•
AFM: Driekwart van de pensioen adviezen aan het MKB onvoldoende De kwaliteit van pensioenadvies aan het MKB is in ruim driekwart van de onderzochte gevallen onder de maat. Dat concludeert de AFM in haar rapport ‘Kwaliteit Advies Tweedepijler Pensioen’. Pensioenadviseurs winnen te weinig informatie in, de adviezen passen niet bij de wel ingewonnen informatie en de adviezen worden niet goed vastgelegd. Bij een aantal individuele onderzoeken naar de advisering is de uitkomst zo slecht dat de AFM mogelijk formele maatregelen zoals boetes zal opleggen. Van de onderzochte financiële dienstverleners scoort 31 procent zeer slecht, 44 procent slecht, 19 procent matig en maar 6 procent redelijk in de pensioen advisering aan werkgevers
•
De bijeenkomst AFM seminar voor midcap ondernemingen De AFM heeft op 15 april 2010 een symposium georganiseerd voor bestuurders en commissarissen van Midcap-ondernemingen met als onderwerp ‘De ondernemingsleiding en toezicht’. Na korte presentaties van AFM-voorzitter Hans Hoogervorst, bestuurslid René Maatman en de vier kapitaalmarktafdelingen, kwam een zeer levendige discussie op gang, die duidelijk maakt hoe het toezicht door Midcap-ondernemingen wordt ervaren. Het symposium heeft geleid tot een aantal zeer bruikbare inzichten over het toezicht op financiële verslaggeving, emissies en openbare biedingen, accountantsorganisaties en over het toezicht op mogelijk markt
AFM spreekt Speech Hans Hoogervorst tijdens het symposium ter gelegenheid van het afscheid van prof. dr Arnold Schilder als hoogleraar van de Universiteit van Amsterdam. ‘Als wij willen dat de bancaire sector een stabiel onderdeel van onze economie wordt, moeten de prudentiële normen en de boekhoudkundige standaarden zo dicht moge lijk bij elkaar liggen. Dit moet niet gebeuren door schijnstabiliteit in de boekhoudkun dige standaarden aan te brengen, maar door de kapitaalseisen zo dicht mogelijk aan te laten sluiten bij de vermogensbegrippen zoals die in de reële economie gebruikelijk zijn. Het is de surrealistische financiële sector die zich moet aanpassen aan de eisen van de reële economie en niet omgekeerd.’
•
misbruik. Uiteraard neemt de AFM de punten die tijdens de discussie naar voren zijn gekomen ter harte. Zij zal in het bijzonder aandacht besteden aan de oproep om de dialoog met beurs genoteerde ondernemingen te versterken en op een minder juridische manier te communiceren. In het najaar zal een soortgelijke bijeenkomst worden georganiseerd voor andere genoteerde ondernemingen
•
AFM agenda Juni
→ 8 juni Theodor Kockelkoren houdt een in leiding voor de Nederlandse Orde van Pensioen Deskundigen → 17 juni Hans Hoogervorst spreekt op de CFO Dag ‘Managing the Stakeholders’ en voor de Financiële Tafel van de Industrieele Groote Club
Juli
→ 1 juli Steven Maijoor spreekt bij het Deloitte Regulatory Contact Partner Forum
Augustus
→ 18 augustus René Maatman spreekt bij conferentie International Law Association
OVER WETTEN EN REGELS Selectie nieuwe regelgeving Na de val van het kabinet Balkenende IV zijn verschillende wetsvoorstellen contro versieel verklaard. Dit betekent dat de Tweede Kamer ze (voorlopig) niet verder behandelt.
→ Wetsvoorstel Wijzigingswet financiële markten 2010
→ Wetsvoorstel tot implementatie van de richtlijn consumentenkrediet
Dit wetsvoorstel is na de val van het kabinet op de lijst van controversiële onderwerpen geplaatst. De nieuw te kiezen Tweede Kamer zal beslissen over (het moment van) hervatting van de kamerbehandeling. In de vorige uitgave van Inzicht werd nog aangegeven dat inwerkingtreding van de wijzigingswet werd verwacht voor 1 juli aanstaande.
Niet controversieel is het wetsvoorstel over de implementatie van de in 2008 tot stand gekomen richtlijn consumentenkrediet. Het voorstel gaat uit van inwerkingtreding op 11 juni aanstaande. De richtlijn consumentenkrediet bevat regels die betrekking hebben op de relatie tussen de aanbieder van krediet en de consument, waaronder regels met betrekking tot kredietreclame, informatieverstrekking, de beoordeling van de kredietwaardigheid en de inhoud van de kredietovereenkomst.
Doel van het wetsvoorstel: • het wegnemen van door de toezichthouders en marktpartijen in de Wet op het financieel toezicht (Wft) gesignaleerde knelpunten. Het wetsvoorstel bevat voornamelijk wijzigingen van technische aard. Er zijn enkele belangrijke beleidsmatige wijzigingen, zoals: - Het ‘wildwestbordje’ (de verplichte vermelding dat activiteiten zijn vrijgesteld). De gevallen waarin een vrijstelling moet worden vermeld, worden uitgebreid. Ook wordt de mogelijkheid gecreëerd (voor de AFM) om voorschriften te verbinden aan de vorm en inhoud van deze vermeldingen. - ‘Vrijwillig toezichtregime beleggingsinstellingen’. Deze wijziging biedt bepaalde (beheerders van) beleggingsinstellingen de mogelijkheid om zich vrij willig te onderwerpen aan wettelijk toezicht
•
Sommige bepalingen van de richtlijn gelden ook voor kredietbemiddelaars of zijn daar uitsluitend op van toepassing. Het wetsvoorstel leidt bij aanname tot aanpassing van onder meer het Burgerlijk Wetboek, de Wft en de Wet op het consumentenkrediet. Doel van de richtlijn: • harmonisatie van de wetgeving met betrekking tot consumentenkredietovereenkomsten; • bescherming van de consument bij het sluiten van kredietovereenkomsten en het optimaliseren van het functioneren van het vrije verkeer van kredietaanbiedingen voor zowel kredietgevers als kredietnemers
•
Meer informatie is te vinden op de web sites van de AFM en het ministerie van Financiën (www.afm.nl en www.minfin.nl).
Pensioenen Hoogte en risico’s moeten transparanter
Een kwart van de Nederlanders heeft geen idee hoe hoog hun pensioen zal zijn. Velen hebben bovendien onrealistische verwachtingen. Pensioen is dit jaar daarom één van de speerpunten van de AFM: De hoogte en risico’s van pensioenen worden transparanter. ‘We willen dat pensioendeelnemers beschikken over alle relevante informatie’, vertelt Harman Korte, directeur AFM en onder andere verantwoordelijk voor het pensioentoezicht. ‘We benaderen dit thema daarom breed. Wat moet in het belang van de deelnemer verbeteren en hoe kunnen we daar als AFM aan bijdragen’, vult hij aan. ‘Die informatie moet juist en begrijpelijk zijn, en moet mensen op tijd bereiken, zodat iedereen duidelijk is wat hij aan pensioen kan verwachten. Goed geïnformeerd kan een consument dan beter financiële afwegingen maken, al ver voor het pensioen ingaat.’ Goede communicatie met en informatie voor deelnemers is niet alleen van belang voor de deelnemers, maar ook van groot belang voor de sector zelf. Harman Korte verklaart: ‘Als consumenten inzicht hebben in hun pensioen, zullen ze ook beter begrijpen waarom bepaalde keuzes worden gemaakt en risico’s worden genomen.’ Dit is belangrijk voor het vertrouwen in de sector. Dat vertrouwen heeft door de gevolgen van de kredietcrisis een behoorlijke deuk opgelopen. Vertrouwen is nodig om de publieke steun voor het pensioensysteem in
ederland te behouden. ‘Die steun is het waard, want het N Nederlandse systeem wordt internationaal als een van de beste gezien’, vindt Korte. ‘Door goede communicatie met deelnemers kan iedere pensioenuitvoerder bijdragen aan een beter imago en het herstellen van vertrouwen. Er is dus een wederzijds belang’. Sinds ruim drie jaar houdt de AFM toezicht op de pensioen sector. Dat toezicht vindt niet alleen plaats op basis van de Pensioenwet (Pw) en de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb), maar ook vanuit de Wet op het financieel toezicht (Wft). ‘Er zijn binnen de AFM meerdere afdelingen betrokken die samenwerken en ieder een deel van het toezicht op zich nemen’, licht Harman Korte toe. ‘Het gaat niet alleen om handhaving van de regels. We willen de sector ook helpen en stimuleren om bijvoorbeeld beter te communiceren met deelnemers.’ De inspanningen van de AFM zijn niet alleen op de sector zelf gericht. “De communicatie moet door een breed front worden
Je kunt pensioenadvies er niet even bij doen, daarvoor is de materie te complex.
opgepakt. Door pensioenuitvoerders, fondsen en verzekeraars, maar ook door werkgevers. Er is ook een rol voor het onderwijs, zodat mensen al vroeg leren omgaan met geld en financiële producten. Mensen moeten kunnen, maar ook willen begrijpen hoe hun pensioen in elkaar zit om de juiste beslissingen te nemen’, vindt de AFM-directeur, waarna hij vervolgt: ‘De consument is ook zelf verantwoordelijk om zich te verdiepen in zijn financiële situatie, inclusief het pensioen. Als het pensioenregister binnenkort van start gaat wordt dat gelukkig een stuk makkelijker’. Niet alleen formele maatregelen Zowel in het doorlopend toezicht als bij thema-onderzoeken streeft de AFM ernaar om een onderzoek niet alleen af te ronden met een rapport en eventuele formele maatregelen als boetes. Vanuit verschillende afdelingen die betrokken zijn bij pensioentoezicht draagt de AFM ook op andere manieren bij aan oplossingen op uiteenlopende pensioenterreinen. Jan van Miltenburg is manager Toezicht op Pensioenuitvoerders. Zijn team houdt toezicht op het gedrag van pensioenuitvoerders door te controleren of zij de wettelijk verplichte informatie aan deelnemers verstrekken en de zorgplicht naleven. ‘De pensioenuitvoerders zijn op de goede weg, maar voldoen nog niet aan alle wettelijke eisen. Zo kunnen zowel pensioenfondsen als pensioenverzekeraars nog veel verbeteren aan de juistheid, volledigheid en begrijpelijkheid van de Uniforme Pensioenoverzichten (UPO’s ) en de startbrieven’, vertelt Van Miltenburg.
Pensioenadvies De afdeling Toezichtgroep Financiële Ondernemingen is vanuit de Wet op het financieel toezicht betrokken bij het pensioentoezicht. Manager Rudy van Leeuwen heeft met een aantal medewerkers onderzoek gedaan naar pensioenadvisering aan werkgevers in het midden- en kleinbedrijf. ‘Ruim driekwart van de adviezen bleek onvoldoende. De kwaliteit van advies moet absoluut omhoog. Om dit te bereiken kun je als toezichthouder niet volstaan met het publiceren van een rapport of het geven van boetes,’ vindt van Leeuwen, ‘dan zijn meer maatregelen nodig. Daarom willen we ook de financiële dienstverleners die pensioenadvies geven bereiken’.
Charlotte Kuiper, toezichthouder bij Toezicht op Pensioenuitvoerders, heeft afgelopen jaar onderzoek gedaan naar de startbrief: ‘De Pensioenwet schrijft voor welke informatie in de startbrief moet worden opgenomen. In een representatieve steekproef hebben we de volledigheid en de begrijpelijkheid van de startbrieven getoetst. Geen van de onderzochte startbrieven bevatte alle wettelijk verplichte elementen. Ook hebben we een kwalitatief consumentenonderzoek naar de begrijpelijkheid uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat deelnemers de startbrief na één keer lezen vaak niet begrijpen, het taalgebruik te complex is en de brief te veel jargon bevat’.
Van Leeuwen geeft een opsomming van alle activiteiten op dit gebied: ‘Naast publicatie van het rapport hebben we een leidraad gepubliceerd voor goed pensioenadvies. Die geeft precies aan welke stappen in het adviesproces doorlopen moeten worden om tot een evenwichtig goed advies te komen. We geven ook presentaties aan groepen adviseurs in het hele land, hebben onder meer contact met opleidings instituten en softwareleveranciers uit de sector. Met het ministerie van Financiën zijn we in gesprek over de verhoging van de wettelijke pensioenkenniseisen voor adviseurs’.
De resultaten van dit onderzoek zijn toegelicht aan de betrokken pensioenuitvoerders. ‘Pensioenuitvoerders gaven daarop aan moeite te hebben met het opstellen van een begrijpelijke maar ook volledige startbrief’, aldus Kuiper ‘We zijn daarom op zoek gegaan naar goede praktijkvoorbeelden. De startbrief van Stichting Pensioenfonds Sphinx Maastricht (Sphinx) bleek grotendeels te voldoen aan de eisen van volledigheid en begrijpelijkheid. Met toestemming van Sphinx hebben we deze brief op de AFM website gepubliceerd, zodat alle pensioenuitvoerders het goede voorbeeld kunnen volgen’. Het toezicht van de AFM De AFM houdt sinds 1 januari 2007 toezicht op pensioenfondsen en op levensverzekeraars die collectieve contracten uitvoeren. Hierbij wordt toezicht gehouden op het gedrag van de pensioenuitvoerders en wordt gecontroleerd of ze zich houden aan de wetten en regels met betrekking tot: • De informatie die volgens de wet aan deelnemers moet worden gegeven; • De zorgplicht die geldt voor deelnemers die individueel pensioen met beleggingen opbouwen. Er zijn twee wetten die dat voorschrijven: • De Pensioenwet en; • De Wet verplichte beroepspensioenregeling. De AFM houdt ook toezicht op pensioenadvisering door financiële dienstverleners. Hierbij wordt gecontroleerd of een pensioenadviestraject voldoet aan de Wet op het financieel toezicht (Wft). De adviesregels uit de Wft zijn sinds 1 juli 2006 van kracht.
Jan van Miltenburg vult aan: ‘Ook op andere gebieden zoeken we naar goede praktijkvoorbeelden. Zo is één van de duidelijkste conclusies van ons onderzoek naar het UPO dat je het niet redt met het enkel zenden van informatie. Persoonlijk contact is een doorslaggevende factor om bij deelnemers belang stelling op te wekken voor hun pensioen. Ook hiervan bestaat al een aantal goede praktijkvoorbeelden. Pensioenfonds PMT zet bijvoorbeeld pensioenconsulenten in en de directeur van pensioenfonds Pon Holdings gaat tijdens werktijd persoonlijk met deelnemers aan tafel. Een uitvoerder of fonds hoeft heus niet alles zelf te bedenken; hij kan ook een goed voorbeeld volgen’. Om de sector nog verder te helpen met goede communicatie aan de deelnemers werkt de AFM aan een communicatiehandleiding. Van Miltenburg: ‘We realiseren ons dat pensioencommunicatie moeilijk is. We verwachten met de handleiding te voldoen aan een grote behoefte in de sector en een bijdrage te leveren aan betere communicatie’.
Alles bij elkaar is dit volgens van Leeuwen een zeer intensief traject. En het levert veel bruikbare respons op. ‘Door het rechtstreeks contact met financieel adviseurs bij de presentaties kunnen we achterhalen wat nog heikele punten zijn. Naar aanleiding van vragen bij die presentaties is bijvoorbeeld een extra aflevering van de leidraad tot stand gekomen. Ook in vakbladen wordt veel aandacht aan pensioenadvies besteed; dat is belangrijk om de doelgroep te bereiken en te overtuigen van het belang om te verbeteren.’
Het Pensioenregister Vanaf 1 januari 2011 kan iedere Nederlander met zijn of haar DigiD op de website www.mijnpensioenoverzicht.nl het Pensioenregister raadplegen. Het register geeft een totaaloverzicht van alle bij pensioenfondsen en verzekeraars opgebouwde pensioenaanspraken en toekomstige rechten. Ook de AOW-aanspraken zijn opgenomen in het register. Het Pensioenregister is er niet alleen voor actieve deelnemers. Het gaat juist ook om de gegevens van zo genoemde ‘slapers’. Het pensioenregister is een samenwerkingsverband van pensioenkoepels, verzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank. Alle pensioenuitvoerders moeten aansluiten op het register - dat zijn er in totaal ongeveer 600.
AT RISK
Uit onderzoek bleek dat ongeveer 2600 financiële dienst verleners adviseren over pensioen. Bijna de helft daarvan doet dit slechts één à twee keer per jaar. Daar kleven nadelen aan, vindt van Leeuwen. ‘Wij vinden dat je pensioenadvies er niet even bij kunt doen, daarvoor is de materie te complex. Brancheorganisatie fidiN heeft onze conclusies onderschreven dat pensioenadvisering specialistische kennis en vaardig heden vergt. Zij signaleert al in de markt dat pensioenadviseurs zich op kennis en kunde onderscheiden van financieel dienstverleners die pensioen ‘erbij doen’. Dat is een belangrijke stap naar verbetering’.
10
Teleurgestelde pensioendeelnemers Naast onderzoeken met betrekking tot de wettelijke verplicht ingen, signaleert en rapporteert de AFM ontwikkelingen in de sector. Beleidsmedewerker Gerben Wijnja onderzocht de pensioenverwachtingen van Nederlanders. ‘Pensioenverwachting is een belangrijk issue in de sector. Allerlei partijen denken na en discussiëren over oplossingen om de pensioendeelnemer te bereiken.’ Het is belangrijk dat iedereen beschikt over dezelfde gegevens, zodat er een gezamenlijk uitgangspunt is. ‘Als AFM proberen we hierin te faciliteren door de resultaten van onderzoeken voor een breed publiek te publiceren. Maar ook ons laatste pensioencongres voor de sector zelf ging bijvoorbeeld over dit thema’, legt Wijnja uit. De uitkomsten van het onderzoek onderschrijven het belang van communicatie, signaleert Wijnja: ‘De verwachtingen blijken helaas niet erg realistisch; dit betekent dat voor veel mensen de hoogte van het pensioen kan tegenvallen. Dat kan niet alleen teleurstelling opleveren, maar ook serieuze problemen bij pensionering. Omdat pensioenregelingen afgelopen jaren
Door goede communicatie kan pensioenuitvoerder bijdragen aan beter imago en herstellen van vertrouwen. complexer zijn geworden en versoberd, verwachten wij bovendien dat het aantal mensen dat teleurgesteld is in hun pensioen in de toekomst zal stijgen, als er nu niets wordt gedaan. Dit is ook slecht voor het vertrouwen in de sector.’ Wijnja waarschuwt: ‘Ons onderzoek bevestigt dat maar weinig mensen zich verdiepen in hun pensioen. Ze realiseren zich niet wat van invloed is op de hoogte van hun pensioen of wat de consequenties kunnen zijn van het gebrek aan kennis. De sector heeft al belangrijke initiatieven ontplooid om de communicatie te verbeteren, zoals het invoeren van het pen sioenregister volgend jaar. Met elkaar moeten we er voor zorgen dat consumenten er ook daadwerkelijk gebruik van maken en zo nodig en mogelijk actie ondernemen’
•
ZAAK X
Aandachtspunten toezicht financiële verslaggeving De AFM onderzoekt samen met beurs genoteerde ondernemingen (‘uitgeven de instellingen’) en accountants kantoren hoe het effect van rapportages van de AFM kan worden verhoogd. Ondernemingen die er door de AFM op zijn gewezen dat één of meer punten in hun financiële verslag geving beter moeten, volgen deze aanwijzingen in het algemeen goed op in een volgende boekjaar. Van het jaar lijkse activiteitenverslag van de AFM lijkt minder geleerd te worden: de AFM trof in het opvolgende jaar opnieuw onvolkomenheden in de toepassing van de internationale IFRS-standaarden aan in de financiële verslaggeving van ondernemingen die de AFM niet expliciet had onderzocht.
Thema-onderzoeken In 2010 voert de AFM thema-onderzoeken uit naar de toe passing van de volgende verslaggevingvoorschriften: • Halfjaarlijkse financiële verslaggeving (IAS 34). Hierbij wordt een vergelijking gemaakt tussen de halfjaarlijkse financiële verslaggeving van 2008 en die van 2009. Op deze manier wordt bekeken wat het effect is van de in voering van de transparantierichtlijn op de halfjaarlijkse financiële verslaggeving. De AFM verwacht in mei 2010 haar rapportage openbaar te maken. • Informatieverschaffing over financiële instrumenten (IFRS 7). Het betreft hier onderzoek naar de naleving van aanpassingen die recent zijn doorgevoerd in IFRS 7. • Operating Segment (IFRS 8). Dit voorschrift heeft betrekking op de informatie over de operationele segmenten, de producten en diensten die zijn geleverd door de onder neming en de geografische gebieden waar de onder neming werkzaam is. De AFM besteedt in 2010 aandacht aan het tijdig en volledig deponeren van (half)jaarlijkse financiële verslaggeving en tussentijdse verklaringen. Knelpunten toezicht Naar aanleiding van de ervaringen met het toezicht op de financiële verslaggeving sinds 2006 heeft de AFM in 2009 in de uitvoering daarvan een aantal knelpunten vastgesteld. Zo komt de AFM tot de conclusie dat zij te beperkte bevoegd heden heeft om informatie op te kunnen vragen bij beurs genoteerde ondernemingen die onder haar toezicht staan. Daarnaast heeft de AFM slechts zeer beperkt de mogelijkheid om intern informatie uit te wisselen met andere toezicht afdelingen van de AFM (Chinese walls). Door deze knelpunten kan de AFM het toezicht op financiële verslaggeving onvoldoende efficiënt en effectief uitoefenen. De AFM bespreekt met het ministerie van Financiën hoe de efficiëncy en de effectiviteit van het toezicht kan worden vergroot door een aanpassing van haar bevoegdheden. Dit is essentieel om het vertrouwen van beleggers in de financiële markten te bevorderen en te herstellen.
11
RICHTING AANWIJZER →
[WERKWIJZE]
De afdeling Markttoegang van de AFM is de ‘poort’ naar de financiële markten: zij verleent financiële ondernemingen een vergunning om hun diensten te mogen aanbieden. Daarnaast toetst zij de betrouwbaarheid en deskundigheid van bestuurders en de betrouwbaarheid van medebeleidsbepalers van en toezichthouders op de financiële onderneming. Peter Krijnen is manager van het team dat bepaalt of beleggingsondernemingen, beleggingsinstellingen, accountantskantoren en aanbieders van beleggingsobjecten toegang tot de markt krijgen. Een ander team is verantwoordelijk voor de aanvragen en toetsen van de financiële dienstverleners.
→ Toezicht volgens het Twin Peaks model Wie houdt waarop toezicht? In Nederland zijn er twee financiële toezichthouders; de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB). De AFM houdt gedragstoezicht. De AFM controleert of consumenten duidelijke en eerlijke informatie krijgen. En of financiële ondernemingen zich bijvoorbeeld aan hun zorgplicht houden.
12
Aanbieders (banken, Aanbieders verzekeraars, kredietaan bieders) (banken, verzekeraars, kredietaan → bieders) A FM kijkt onder meer of aanbie→ders A FMzich kijktaan onder hunmeer zorgplicht of aanbiehouden ders zichenaan of zij hun voldoende zorgplichttransparant houdenzijn. en De of zij aanbieders voldoendevan transbeleggingsobjecten parant zijn. De aanbieders en bepaalde van kredietaanbieders beleggingsobjecten krijgen en bepaalde hun vergunning kredietaanbieders van de AFM. krijgen hun →D vergunning NB verleentvan vergunning de AFM. en →houdt D NB verleent toezichtvergunning op de solvabiliteit en en houdt liquiditeit toezicht op de solvabiliteit en liquiditeit
Adviseurs en bemiddelaars →A FM verleent vergunning en kijkt onder meer of adviseurs en bemiddelaars zich aan hun zorgplicht houden en of zij voldoende transparant zijn →D NB niet betrokken bij toezicht
De Nederlandsche Bank (DNB) houdt prudentieel toezicht: DNB controleert of financiële ondernemingen hun verplichtingen (kunnen) nakomen en houdt de soliditeit van financiële ondernemingen en de stabiliteit van het systeem in de gaten. Sommige ondernemingen vallen zowel onder het toezicht van de AFM als onder dat van DNB.
Beleggingsondernemingen (o.m. vermogensbeheerders) →A FM verleent vergunning en kijkt onder meer of aanbieders zich aan hun zorgplicht houden en of ondernemingen voldoende transparant zijn →D NB toetst eigen vermogen en verklaring van geen bezwaar bij vergunningverlening en houdt toezicht op solvabiliteit en liquiditeit
Beleggingsinstellingen (o.m. beheerders van beleggings fondsen) →A FM verleent vergunning en kijkt of ondernemingen voldoende transparant zijn. Ook moet de AFM in sommige gevallen het bijbehorende prospectus goedkeuren → DNB toetst eigen vermogen en houdt toezicht op solvabiliteit en liquiditeit
Financiële ondernemingen Pensioenfondsen → AFM oordeelt onder meer over de transparantie en het op tijd verstrekken van informatie en op het naleven van de zorgplicht bij de pensioenregelingen waarop dat van toepassing is. →D NB verleent vergunning en houdt toezicht op solvabiliteit en liquiditeit
Banken kunnen zowel aanbieder, beleggingsonderneming, beleggingsinstelling als tussenpersoon zijn. Verzekeraars kunnen zowel aanbieder als tussenpersoon zijn. De AFM houdt ook toezicht op (de handel op) effectenbeurzen, accountantsorganisaties, emissies en openbare biedingen,
financiële verslaggeving en partijen die illegaal financiële diensten aanbieden. AFM en DNB kunnen zelf geen wetgeving opstellen; zij mogen wel in bepaalde gevallen uitleg geven aan de wet en nadere regels vaststellen
•
Wanneer mag iemand financiële diensten aanbieden?
Elke maand beoordelen Peter Krijnen en zijn team ongeveer tien vergun ningsaanvragen van vermogensbeheer ders (beleggingsondernemingen) en beheerders van beleggingsinstellingen. Vaak kloppen zij al bij de AFM aan met vragen voordat zij een vergunning aan vragen, merkt Krijnen. Het is vervolgens vrij eenvoudig om vast te stellen of een aanvraag voldoet aan de wettelijke ver eisten. Tegelijkertijd is dit ingewikkeld, omdat deugdelijke bedrijfsvoering, betrouwbaarheid en deskundigheid in zekere zin open normen zijn. Daarmee houdt de taak van het markttoegangteam nog niet op. Na drie tot zes maanden krijgen de ondernemingen een bezoekje van de AFM — het ‘nursery’ bezoek — waarbij de AFM de bedrijfsvoering aan een nader onderzoek onderwerpt. ‘Soms zie je dan dat een onderneming bepaalde dingen niet begrijpt of niet belangrijk vindt, terwijl ze dat wel zijn’, merkt Krijnen. ‘Wij wijzen hen daar dan op. En als het nodig is
nemen onze collega’s die het door lopend toezicht houden daarna eventueel verdere actie.’ Krijnens team oordeelt ook over de betrouwbaarheid en deskundigheid van beleidsbepalers van vermogensbeheerders en beheerders van beleggings instellingen. Dat gebeurt zo’n vijftig keer per maand. Hiervoor worden ook referenties nagetrokken, omdat de werkervaring bepalend is voor het al dan niet mogen optreden als bestuurder. Daarnaast worden gegevens over de kandidaat-beleidsbepaler opgevraagd bij het Openbaar Ministerie, de fiscus en databanken over faillissementen en gegevens over het beginnen en eindigen van vennootschappen bij het Ministerie van Justitie. Dat levert bruikbare informatie op. Krijnen: ‘Als iemand bijvoorbeeld structureel te weinig inkomsten opgeeft bij de belastingdienst, kan dat een reden zijn om zijn betrouwbaarheid in twijfel te trekken.’ Mogelijke tuchtzaken voor een branche-
organisatie waarbij de kandidaat betrokken was, en een uitgebreide vragenlijst die de betrokkene zelf moet invullen, vervolmaken het beeld. Van de honderden kandidaten die de AFM jaarlijks beoordeelt, worden er over igens niet veel afgewezen, stelt Krijnen. ‘Maar er trekken zich wel veel kandidaten terug.’ Als er vragen rijzen over bepaalde kandidaten, informeert de AFM de directie van de onderneming daar namelijk over. ‘Wij verzoeken hen in zo’n geval zelf uit te zoeken hoe de vork in de steel zit en waarom bepaalde zaken bijvoorbeeld niet in de vragenlijst zijn vermeld. Met enige regelmaat heeft dit tot gevolg dat een onderneming de betreffende kandidaat terugtrekt. Het komt ook voor dat een kandidaat zichzelf terugtrekt, als hij of zij aanvoelt dat hij mogelijk niet wordt goedgekeurd. Want mensen vinden het heel erg als zij niet betrouwbaar worden verklaard’
•
ZAAK X
‘De AFM legt een boete op aan All Risk Dienstverlening voor niet-passende adviezen.’ Het verhaal achter de boete… Regelmatig krijgt een financiële onderneming van de AFM een boete voor het geven van niet-passende adviezen. Hoe komt zo’n boete tot stand? Een fictieve casus…
14
De start van het onderzoek De AFM ontvangt in de periode oktober 2009-maart 2010 verschillende meldingen van consumenten over All Risk Dienstverlening (ARD). ARD heeft een vergunning van de AFM om te adviseren en te bemiddelen in hypothecair krediet, consumptief krediet, levensverzekeringen en schadeverzekeringen. De consumenten klagen erover dat ARD hen met klem heeft geadviseerd naast hun hypothecair krediet een overlijdensrisicoverzekering af te sluiten, terwijl zij al een overlijdensrisicoverzekering hadden lopen en daarom nu oververzekerd zijn.
Meldpunt Financiële Markten De AFM ontving in 2009 ruim 17.000 meldingen, waaronder bijna 7.000 klachten van consumenten over financiële ondernemingen. Al deze meldingen worden door de AFM beoordeeld. Als de AFM veel meldingen ontvangt over een specifieke financiële onderneming, kan dat een reden zijn om onderzoek in te stellen. Dit is onder andere afhankelijk van de ernst van de meldingen, het aantal meldingen en de informatie die al bij de AFM bekend is over de financiële onderneming. Ook berichten in de media, meldingen van aanbieders of uitkomsten van andere onderzoeken kunnen aanleiding zijn om een onderzoek te starten.
Naar aanleiding van de klachten besluiten twee toezicht houders uit te zoeken wat er aan de hand is. ARD is geen on bekende van de AFM. In 2009 hebben toezichthouders met ARD een normoverdragend gesprek gevoerd, omdat ARD zaken gedaan zou hebben met een bemiddelaar die geen vergunning van de AFM had (en die wel moest hebben). In dit gesprek is naar aanleiding van vragen van de heer Smeets — beleidsbepaler en feitelijk leidinggevende van ARD — ook aandacht besteed aan de adviesregels waaraan ARD zich moet houden.
De toezichthouders nemen telefonisch contact op met de consumenten die een melding bij de AFM hebben gedaan. Het verontrust hen dat alle consumenten hetzelfde verhaal vertellen en ze twijfelen of de gegeven adviezen wel passend zijn. De toezichthouders besluiten daarom een onderzoek in te stellen bij ARD. Ze spreken met de beleidsbepaler van ARD af dat zij twee weken later een bezoek brengen aan het kantoor van ARD om verschillende dossiers te onderzoeken op de passendheid van het gegeven advies. Onderzoek ter plaatse Zodra de toezichthouders bij ARD aan tafel zitten, meldt Smeets dat hij op staande voet een adviseur heeft ontslagen. ‘We hebben geconstateerd dat hij verschillende consumenten slecht heeft geadviseerd,’ meldt Smeets. Na enig doorvragen blijkt dat ARD ook verschillende klachten van klanten heeft ontvangen. Smeets vult aan: ‘We zijn na jullie aankondiging eens dieper in de klachten gedoken en tot de conclusie gekomen dat deze adviseur geen juiste adviezen heeft gegeven. We wilden daarom zo snel mogelijk van hem af.’ De toezichthouders constateren dat binnen ARD niemand de dossiers van de betreffende adviseur eerder heeft gecontroleerd, terwijl deze adviseur zelf niet alle noodzakelijke diploma’s had. Dit roept bij hen de vraag op of binnen ARD wel voldoende maatregelen zijn genomen om ervoor te zorgen dat passende adviezen worden gegeven. Dat Smeets aangeeft dat hij als feitelijk leidinggevende de veranderingen van wet- en regelgeving niet meer kan bijhouden, zorgt niet voor een beter beeld. De toezichthouders vragen inzage in vijftien willekeurig ge kozen dossiers. Hiertussen zitten enkele dossiers van de ontslagen adviseur, maar ook dossiers van andere adviseurs. De toezichthouders besteden de hele middag aan het onder zoeken van de stukken. Na afloop nemen zij de dossiers mee naar de AFM voor nader onderzoek. ‘Onze eerste inschatting is dat niet uit alle dossiers blijkt waarom bepaalde producten zijn geadviseerd’, aldus de toezichthouders. ‘Uiteraard hebben
Bij het opleggen van een maatregel moet rekening worden gehouden met verschillende feiten en omstandigheden
Onderzoeksbevindingen Onderzoeksbevindingen zijn mogelijke tekortkomingen die toezichthouders tijdens het onderzoek bij een financiële dienstverlener constateren. Dit kunnen overtredingen van wetten en regels zijn, maar kunnen ook gedragingen zijn die de AFM onwenselijk vindt (bijvoorbeeld omdat daarmee het belang van de consument niet wordt gediend).
we de dossiers nog niet volledig onderzocht, maar het viel ons op dat in sommige dossiers helemaal geen informatie lijkt te zijn ingewonnen over de doelstelling en bereidheid van de consument om risico te nemen. Dat is wel van belang voor het geven van een passend advies.’ De toezichthouders geven aan dat zij de dossiers nader gaan beoordelen en zo nodig een concept-rapportage opstellen. Smeets kan dan daarop reageren.
Smeets ziet het vervolg van het onderzoek somber in. Tijdens hun bezoek lieten de toezichthouders weinig los over het vervolgtraject, maar de laatste tijd leest hij zoveel over boetes die de AFM oplegt, dat hij het idee krijgt dat de AFM haast niks anders meer doet. Hij besluit in zijn reactie ook een flinke passage te wijden aan de verbeteringen die hij wil doorvoeren in het adviestraject. Misschien dat dit in goede aarde valt bij de toezichthouders…
Concept-rapportage en reactie Na vier weken ontvangt Smeets van de AFM de concept-rapportage. Hij schrikt van het aantal onderzoeksbevindingen: maar liefst vijftig! Als hij op alle bevindingen een reactie moet geven, is hij wel even bezig… Wat hem het meest verontrust, is dat de bevindingen niet alleen betrekking hebben op de dossiers van de ontslagen adviseur, maar ook op de overige dossiers. Hij had gehoopt dat het ontslag van de adviseur voldoende zou zijn om de AFM een goed gevoel te geven en dat daarmee de kous af zou zijn. Gaandeweg het schrijven van zijn reactie op de bevindingen, bekruipt Smeets het gevoel dat ARD inderdaad te weinig informatie inwint over de doelstelling en risicobereidheid van de klant. Steeds weer komt de AFM daarop terug in haar bevindingen. Als Smeets met één van zijn adviseurs spreekt, bevestigt die dat amper informatie wordt ingewonnen over deze punten, omdat de banken daar niet om vragen. Hij ziet niet in waarom deze informatie toegevoegde waarde zou hebben.
Definitieve rapportage en afweging handhavingsmaat regelen Voordat de toezichthouders de reactie van ARD verwerken in een definitieve rapportage, lezen zij deze eerst globaal door. Wat hen opvalt, is dat ARD slechts beperkt ingaat op de bevindingen. Het grootste deel van haar reactie besteedt ARD aan het beschrijven van het nieuwe adviestraject. ‘Het is goed dat er wijzigingen doorgevoerd worden, want het oude advies traject was echt onder de maat,’ vinden de toezichthouders, ‘maar dat neemt niet weg dat ARD in het verleden niet-passende adviezen heeft gegeven aan haar klanten.’
15
INDERDAAD PAST BIJ JOUW WENSEN EN DE RISICO´S DIE JE WILT NEMEN ZICHT OP CONSUMENT
Welke maatregel opleggen bij een overtreding? Het handhavingsbeleid van de AFM en DNB (te vinden op de website van de AFM) bepaalt dat bij het opleggen van een bepaalde maatregel rekening moet worden gehouden met verschillende feiten en omstandigheden, zoals: • of er sprake is van recidive; • in welke mate de overtreding verwijtbaar is; • in welke mate met de overtreding klanten zijn benadeeld; • wat de duur van de overtreding is; • in welke mate de overtreder voordeel heeft behaald met de overtreding; en • in hoeverre de overtreder medewerking heeft verleend bij het onderzoek.
16
Bij het schrijven van de definitieve rapportage constateren de toezichthouders dat ARD in alle dossiers artikel 4:23 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) heeft overtreden: er is onvoldoende informatie ingewonnen over de doelstelling en risicobereidheid van de klant. Daarnaast blijkt niet uit de dossiers dat ARD haar advies heeft gebaseerd op de informatie die ze wel heeft ingewonnen. Welke vorm van handhaving hierbij past, hangt af van de relevante feiten en betrokken belangen. Normoverdragend gesprek Bij een normoverdragend gesprek waarschuwen toezichthouders van de AFM de financiële dienstverlener dat hij een bepaalde wet of regel overtreedt. Zij leggen hierbij ook uit wat de overtreden norm betekent. De financiële dienstverlener moet daarna aangeven hoe hij aan de norm gaat voldoen en ervoor zorgt dat hij in de toekomst niet opnieuw de norm overtreedt.
De toezichthouders zijn om verschillende redenen van oordeel dat het passend is ARD een boete op te leggen voor de overtredingen uit het verleden. Hoewel ARD goed heeft mee gewerkt aan het onderzoek en heeft aangegeven haar adviesproces te verbeteren, vinden zij het kwalijk dat ten tijde van het onderzoek onvoldoende maatregelen werden genomen om ervoor te zorgen dat er passende adviezen werden ge geven. Op het werk van de adviseurs die niet de juiste diploma’s hebben, vond geen enkele controle plaats. Ook was Smeets – die als feitelijk leidinggevende toch over voldoende kennis zou moeten beschikken – onvoldoende op de hoogte van de adviesregels. Daarnaast zorgt de eerder genoemde overtreding van artikel 4:23 Wft ervoor dat de adviezen die
ARD geeft niet goed passen bij het profiel van de klant. Hierdoor zijn klanten mogelijk benadeeld. Zo kregen klanten in alle gevallen een overlijdensrisicoverzekering geadviseerd, terwijl uit sommige dossiers blijkt dat klanten deze verzekering helemaal niet nodig hadden (bijvoorbeeld omdat ze al verzekeringen hadden lopen). Soortgelijke overtredingen hebben in soortgelijke dossiers ook tot het opleggen van een boete geleid… Hoe het verder gaat… De toezichthouders zien voldoende aanleiding om het dossier over te dragen aan de boetefunctionaris van de AFM. De (assistent of plaatsvervangend) boetefunctionaris stuurt vervolgens het definitieve onderzoeksrapport en het voornemen om een boete op te leggen naar ARD. ARD krijgt daarna de gelegenheid om haar reactie te geven. Die reactie neemt de boetefunctionaris mee in zijn advies aan het bestuur van de AFM om wel of geen boete op te leggen. Uiteindelijk besluit het bestuur van de AFM of aan ARD een boete wordt opgelegd. In dat geval wordt een boetebesluit aan ARD toegestuurd. Vijf werkdagen nadat ARD het besluit ontvangt wordt het in principe openbaar gemaakt via een persbericht van de AFM, tenzij ARD bezwaar maakt en een voorlopig voorziening aanvraagt: ‘AFM legt boete op aan All Risk Dienstverlening voor niet-passende adviezen’. Hoe hoog is een boete? Sinds 1 augustus 2009 geldt de nieuwe Boetewet. Voor de beschreven overtreding van artikel 4:23 Wft geldt een basisboete van € 500.000. Dit bedrag kan afhankelijk van de ernst, duur en verwijtbaarheid van de overtreder worden gematigd tot € 0 of worden verhoogd tot € 1.000.000. Ook speelt een rol of de onderneming met de overtreding voordeel heeft behaald (‘wederrechtelijk verkregen voordeel’) en hoe draagkrachtig de onderneming is. Als er sprake is van herhaling van de overtreding (‘recidive’) kan voor overtreding van artikel 4:23 Wft zelfs een boete tot € 2.000.000 worden opgelegd. Onder de oude Boetewet bedroeg de boete voor overtreding van artikel 4:23 Wft € 6.000. Dit bedrag kon afhankelijk van de draagkracht van de onder neming worden verhoogd tot maximaal € 30.000.
De ideale rolverdeling tussen consument en financiële onderneming? In de tweejaarlijkse stakeholdersanalyse van de AFM zijn consumenten en marktpartijen naar hun mening gevraagd over de balans tussen de eigen verantwoordelijkheid van consumenten en de zorgplicht van financiële ondernemingen. Bijna tweederde van de marktpartijen vindt dat de balans teveel doorslaat naar de zorgplicht van financiële instellingen. Slechts een kwart van de consumenten is het hiermee eens. Een meerderheid van de consumenten vindt namelijk dat zij teveel zelf verantwoordelijk wordt gehouden voor de keuzes die zij maakt. Voor een goede financiële dienstverlening zijn zowel financiële ondernemingen, als consumenten verantwoordelijk. Ondernemingen hebben een zorgplicht: zij moeten hun klanten zorgvuldig en eerlijk behandelen. Daarnaast moeten consumenten zich goed informeren en een kritische houding aannemen. Gelukkig zijn sommige consumenten zich hier wel degelijk van bewust: ‘Ik vind dat mensen nog steeds zelf verantwoordelijk zijn voor wat ze tekenen en aangaan. Ze moeten natuurlijk wel van tevoren de juiste informatie krijgen’, aldus één van de ondervraagden. De AFM hecht veel waarde aan de zorgplicht van financiële instellingen. De zorgplicht moet onder meer het vertrouwen van bedrijven en consumenten in de financiële markten bevorderen. ‘Consumenten moeten erop kunnen vertrouwen dat financiële ondernemingen op een nette en eerlijke manier werken.’ Marktpartijen vinden volgens de analyse niet alleen dat de balans teveel doorslaat naar zorgplicht. Zij vinden bovendien dat de AFM onvoldoende bijdraagt aan het vertrouwen van consumenten. Slechts zeventien procent van de marktpartijen vindt dat de AFM goed bijdraagt aan het consumentenvertrouwen. Zij wijken hiermee niet erg af van consumenten: een kwart van de consumenten vindt dat de AFM het vertrouwen in financiële dienstverleners heeft vergroot. Een mogelijke verklaring ligt in het feit dat het vertrouwen van consumenten in financiële ondernemingen de afgelopen tijd ernstig geschaad is door de kredietcrisis. Maar ook het feit dat een aantal ondernemingen zich niet aan hun zorgplicht hielden heeft bijgedragen aan dit dalend vertrouwen. Ook de zakelijke stakeholders zijn het er mee eens dat de werkwijze van financiële instellingen beter kan: slechts 22 procent vindt de klantgerichtheid van financiële instellingen (zeer) goed.
Wat vindt u van de balans tussen harde en zachte instrumen ten in het AFM-toezicht? Marktpartijen
6
21
66
7
Consumenten
38
26
de balans slaat teveel door naar eigen verantwoordlijkheid van consumenten
26
9
de balans slaat teveel door naar zorgplicht door financiële instellingen weet niet
de balans is in orde
Mening consumenten over de bijdrage van de AFM aan het vertrouwen in financële dienstverleners. In hoeverre bent u het eens met de stelling,: De AFM heeft mijn vertrouwen in financiële dienstverleners vergroot?
25 (zeer) eens
30 neutraal
45 (zeer) oneens
Mening zakelijke stakeholders over de bijdrage van de AFM aan het vertrouwen van consumenten in de financële mark ten. Wat vindt u van de bijdrage van de AFM aan het vertrouwen van consumenten in de financiële markten?
17 (zeer) goed
44 neutraal
39 (zeer) slecht
17
KOP ZORGEN
Interview met Eddy Wymeersch, voorzitter van het Europese comité van effectentoezichthouders CESR
‘Er is een snelle en duidelijke versterking van het Europese overlegmodel van toezichthouders nodig.’ 18
De kredietcrisis heeft duidelijk gemaakt dat toezichthouders meer moeten samenwerken en beter moeten kijken naar grote risico’s. In Europa zijn daar om plannen gemaakt om het Europese toezicht te versterken. Europese toezichthouders op de effectenmarkten werken nu samen bin nen CESR, het Comité voor Europese Effectentoezichthouders. Naar ver wachting wordt CESR omgevormd tot een zelfstandig agentschap. Eddy Wymeersch, voorzitter van CESR, geeft zijn visie op de Europese plannen.
1
De Europese voorstellen willen het finan ciële systeem versterken. Wat gaat dit betekenen voor Europese landen? Europa werkt aan reparatie van het financiële systeem. Het is niet een kwestie van opnieuw opbouwen. Wat nodig is, is een snelle en duidelijke versterking van het overlegmodel. Er komt geen grote toezichthouder die overal toezicht op gaat houden; de drie zuilen — toezicht op banken, verzekeraars en effectenbeurzen — blijven bestaan. Dat is gedaan om geen tijd te verliezen.
De versterkte zuilen moeten wel duidelijke bevoegdheden krijgen om tech nische normen vast te stellen. Die moeten ruimer zijn dan wat de Europese Commissie heeft voorgesteld.
2
Een van de voorstellen is om een Europe an Securities and Markets Authority (ESMA) op te richten, die in de plaats zou moeten komen van CESR. Wordt dat net zoiets als de Securities and Exchange Commission (SEC) in de Verenigde Staten? Die vergelijking gaat gedeeltelijk op. Beide zien toe op de werking van effectenmarkten, en bijvoorbeeld de organisatie van beleggingsfondsen. Het grote verschil is dat de SEC naast toezicht ook zelf regels kan maken. ESMA wordt vooral regelgever, waarbij de regels door de Europese Commissie moeten worden goedgekeurd. Het daadwerkelijke toezicht blijft voor een belangrijk deel nationaal. De bevoegdheden van ESMA zijn technisch. De bevoegdheid om beleid te maken, ligt bij de Europese organen zoals de Europese Raad en het Parlement. Die
bevoegdheid kan alleen in richtlijnen worden gedelegeerd aan de Europese Commissie. In de VS zijn ruime ook regel gevende bevoegdheden gedelegeerd aan de SEC. Ik denk dat we op termijn in Europa ook die kant op moeten, zowel voor de efficiëntie als vanwege de technische aard van financiële regelgeving. Maar dat gaat stap voor stap. Er is ook een groot verschil tussen Europa en de Verenigde Staten wat betreft de manier van toezicht houden. De SEC heeft een meer politie-achtige benadering. In de VS is men sterk gericht op de eerbiediging van regels. Als je in Europa een probleem meldt bij de toezichthouder, zoeken we een constructieve benadering om de schade te beperken. Bij de SEC zou je dan meteen beschuldigd worden.
3
Wanneer denkt u dat die Europese toe zichthouder er komt? De Europese Commissie heeft vorig jaar haar voorstellen gepubliceerd. De Europese regeringsleiders zijn daar in december vorig jaar mee akkoord gegaan.
Het Europees Parlement heeft nu een groot aantal voorstellen geformuleerd, zowel voor de banken-, de verzekeraarsals de effectentoezichthouders. Er wordt door de drie Europese instellingen nu gewerkt aan een gemeenschappelijk standpunt voor alle drie de sectoren. Waar men het over eens is, is dat de drie nieuwe autoriteiten bevoegdheden en eigen budgetten moeten krijgen. De splitsing tussen nationaal en Europees toezicht staat niet ter discussie. Er komt geen Europese supertoezichthouder. Dat zou ook niet werken. Met 27 verschillende nationale systemen en talen zou je dan veel te veel discussie over details krijgen. De verwachting is dat er voor de zomer een akkoord ligt. Daarna zou CESR zes maanden hebben om zich voor te bereiden op de nieuwe instelling. Die zou 1 januari 2011 actief moeten zijn. In vergelijking met de VS is de aanpak in Europa behoorlijk daadkrachtig. In Amerika zitten het Congres en de Senaat niet op één lijn. De voorstellen van Obama zijn weliswaar door het parlement, maar staan nu ter discussie in de senaat.
4
Wat betekenen alle aanstaande ver anderingen voor CESR zelf en voor de manier waarop op nationaal niveau toe zicht wordt gehouden? Wat blijft bestaan is de gezamenlijke besluitvorming door alle nationale toezichthouders. Dat is dus met 27 toezichthouders. En er komen wellicht nog meer lidstaten bij. Die manier van besluiten creëert vertrouwen en transparantie, legt wel een zwaar beslag op de leden. Dat zal veranderen, doordat er een management comité komt dat bepaalde belangrijke dingen kan besluiten. Ook komt er een onafhankelijke voorzitter. Het budget van ESMA wordt
drie tot vier keer groter dan dat van CESR nu. Dat zal voor een groot deel door Europa betaald worden, omdat een aantal landen met kleine markten dat niet kunnen betalen.
5
Wat gaan Europese financiële onderne mingen merken van die nieuwe instellin gen? De nieuwe structuur zou moeten leiden tot vereenvoudiging van de regels. Die zouden duidelijker moeten worden en overal in Europa hetzelfde zijn. Dat creëert een gelijk speelveld en opening van markten. En het vergroot de veiligheid voor beleggers. Beleggers krijgen meer keus tussen aanbieders uit verschillende landen, en dat onder dezelfde voorwaarden. Beleggers worden overal in Europa hetzelfde beschermd als op hun eigen markt. In een grotere markt hebben vennootschappen betere financieringsmogelijkheden. Europa is een grotere markt dan de Verenigde Staten. Vennootschappen zullen dus in principe onder betere voorwaarden effecten kunnen plaatsen.
In de rubriek Kopzorgen legt de InZichtredactie een externe partij vijf prikkelen de vragen voor.
Er komt geen grote toezicht houder die overal toezicht op gaat houden
19
ACTUEEL
Rapport De Wit moet iedereen aan het denken zetten. En aan het werk... Alle betrokkenen bij de kredietcrisis hebben in meer of mindere mate steken laten vallen. Dat is de belangrijk ste conclusie van het rapport van de parlementaire commissie De Wit dat 10 mei is gepubliceerd. De com missie deed onderzoek naar de oorzaken van de finan
20
ciële crisis. Onder de titel ‘Verloren Krediet’ doet ze een reeks aanbevelingen voor verbetering van het Neder landse financiële stelsel. Een belangwekkend rapport, vindt de AFM. Op 10 mei publiceerde de commissie- De Wit haar rapport ‘Verloren krediet’. Het parlementair onderzoek financieel stelsel heeft geleid tot 27 aanbevelingen. Volgens het rapport is er een ‘onverminderde urgentie van reflectie en verandering’. De commissie analyseert dat sprake is van een mondiale financiële crisis en dat macro-economische risico’s beter dienen te worden onderkend. De commissie onderscheidt verschillende verantwoordelijkheden. Alle betrokkenen moeten hun lessen leren. In de financiële sector zijn veranderingen in structuur, cultuur en gedrag noodzakelijk. De wetgever moet regulering aanscherpen en de rol van nationale parlementen dient te worden versterkt. Over de toezichthouders schrijft de
commissie: ‘Versterken invulling en uitvoering van toezicht gewenst’. ‘Verloren krediet’ is een belangwekkend rapport, dat ook voor de AFM relevant is. De AFM is het eens met de vaststelling van de commissie dat urgentie geboden is bij de verbeteringen van het financiële stelsel. Veel aanbevelingen sluiten goed aan bij de conclusies die de AFM heeft getrokken, bijvoorbeeld in de risicoverklaring in het jaarverslag over 2009. Het rapport is een aanmoediging om hiermee voortvarend aan de slag te blijven, voor alle betrokkenen, de ondernemingen, het toezicht en de politiek. Het rapport zet iedereen aan het denken. En aan het werk...
27 aanbevelingen De aanbevelingen van de commissie-De Wit zijn: 1. Informatievoorziening over macro-economische risico’s voor het financiële stelsel Financiële sector 2. Zorgdragen voor naleving Code Banken 3. Aanvulling en aanscherping Code Banken op het gebied van risicomanagement 4. Aanvulling en aanscherping Code Banken op het gebied van beloningsbeleid 5. Beloningsbeperkingen bij staatsteun 6. Zorgvuldige versterking raad van commissarissen 7. Cultuur- en gedragsverandering in de financiële sector noodzakelijk 8. Code(s) voor andere financiële instellingen wenselijk 9. Verantwoord aandeelhouderschap Wetgever 10. Regelgeving bij voorkeur mondiaal of Europees, indien nodig en mogelijk nationaal 11. Geleidelijke verhoging minimum-kapitaaleisen met cyclusreserve 12. Afscherming nutsbankactiviteiten van zakenbankactiviteiten binnen een instelling
Commissie-De Wit: “De crisis vraagt om een serieuze en kritische reflectie en actie van alle betrokkenen binnen het financiële stelsel, met name van de financiële sector4zelf, van wet- en regelgevers, van toezichthouders, en van consumenten op de wijze waarop het financiële stelsel is georganiseerd en heeft gefunctioneerd.”
13. Beoordeling financiële stabiliteit belangrijk criterium bij overnames en fusies 14. Uitbreiding interventie-instrumentarium overheid 15. Europees depositogarantiestelsel met risicogerelateerde, ex ante financiering 16. Bankenheffing 17. Verzwaarde parlementaire controle op hervorming financiële sector 18. Transparantie van buitenparlementaire beïnvloeding en lobbyactiviteiten Toezichthouders 19. Toezicht op Europees niveau versterken 20. Meer transparantie uitvoering toezicht 21. Nauwere samenwerking toezichthouders en ombudsman financiële Dienstverlening 22. Toezicht op buiten toezicht vallende instellingen en markten 23. Toezicht en handhavingsinstrumenten verbeteren 24. Vergroten reikwijdte toezicht. optrekken financiële grens vergunningsplicht 25. Interne verbetering toezichthouders 26. Aansprakelijkheid toezichthouders aanpassen 27. Verbetering taak van accountants
Onverminderde urgentie van reflectie en verandering Beloning adviseur nog geen onderwerp bij hypotheekgesprek Het onderwerp belonen komt in veel eerste adviesgesprekken voor de aanschaf van een hypotheek niet ter sprake. De online vragenlijst van de AFM ‘checklist hypotheekgesprek’ is nu 9 maanden online en 12.000 personen hebben de checklist geraadpleegd. Bijna een derde heeft de vragenlijst volledig ingevuld. Bijna veertig procent van de respondenten zegt dat de adviseur hen in het eerste adviesgesprek niet heeft verteld hoe hij beloond wordt. Meer dan veertig procent zegt dat de adviseur niet verteld heeft hoeveel hij verdient aan het advies. In ruim tachtig procent van de hypotheekgesprekken heeft de adviseur aan de consument verteld hoeveel hij maximaal kan lenen. Ook is in de meeste gesprekken gevraagd hoe het inkomen is opgebouwd en wat men al weet van hypotheken.
Mag ik het AFM-logo gebruiken? Regelmatig ontvangt de AFM van financiële ondernemingen met een vergunning de vraag of zij het logo van de AFM mogen vermelden, op bijvoorbeeld hun website of briefpapier. De AFM geeft alleen in uitzonderingsgevallen toestemming voor gebruik van het logo; het mag niet als keurmerk worden gebruikt. Het logo van de AFM is gedeponeerd en ingeschreven bij het Benelux-Merkenbureau. Op grond van die inschrijving heeft de AFM het uitsluitende recht op het logo. Gebruik van het logo door anderen dan de AFM is onrechtmatig. Het staat ondernemingen wel vrij om op hun website een link te plaatsen naar www.afm.nl.
21
OPINIO [OPINIO]
[BEELDCOLUMN]
Sinds het uitbreken van de financiële crisis wordt met grote regelmaat geschreven en gesproken over de noodzaak om het vertrouwen van de consument terug te winnen. Dit zou onder meer kunnen door banken, verzekeraars en andere financiële dienstverleners het belang van de consument weer centraal te laten stellen. Maar wat betekent dat volgens betrok kenen?
Een beperkt aantal standaardproducten of een breed palet om uit te kiezen?
Wat is in het belang van de klant? Ronald Latenstein van Voorst CEO SNS Reaal
22
Waar het naar mijn mening echt om gaat is dat je de klant producten aanbiedt die hij of zij begrijpt; eenvoudige produc ten met waar nodig een passend advies en voor een faire prijs. Kwantiteit op zich is hierbij geen maatstaf. Liever een overzich telijk assortiment heldere producten dan een uitgebreid assor timent met allerlei ingewikkelde variaties. Dit komt ook de ver eenvoudiging van communicatie over producten ten goede. SNS REAAL heeft onlangs haar missie aangescherpt: Eenvoud in Geldzaken. We willen geldzaken voor de klant zo gemakkelijk en begrijpelijk mogelijk maken. We moeten onze klanten ook echt verdienen! Dit doen we onder andere door samen met klanten producten te ontwikkelen en continu om feedback te vragen over onze dienstverlening, onder andere in de vorm van klan tenpanels. Maar ook door een uitstekende klachtenafhandeling en door klanttevredenheid een vast onderdeel te laten zijn van onze beoordelingssystematiek. En door actief bij te dragen aan de financiële zelfredzaamheid van de klant. Een van de initia tieven die we daartoe genomen hebben, is de oprichting van de stichting Weet wat je besteedt, die de financiële zelfredzaam heid van jongeren wil bevorderen zodat zij hun eigen verant woordelijkheid hierbij beter kunnen invullen. Het klantbelang komt nadrukkelijker op de voorgrond en dat is terecht en dus een prima zaak, maar wel in een goede balans met de belangen van alle andere stakeholders
•
Henriëtte Prast lid Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en hoogleraar Persoonlijke Financiële Planning aan de Universiteit van Tilburg
23
De traditionele economie veronderstelt dat hoe meer keuzes en hoe meer informatie de consument heeft, des te groter de kans dat hij iets kiest wat perfect bij zijn voorkeur past. Maar meer informatie hoeft niet altijd beter te zijn voor de consument. Herbert Simon, psycholoog en wiskundige, liet ruim een halve eeuw geleden al zien dat mensen, doordat ze beperkte cogni tieve capaciteiten hebben, juist afgeleid kunnen worden door informatie, in plaats van dat ze ervan profiteren bij het maken van keuzes. De gedragseconomie — een combinatie van econo mie en psychologie — laat zien dat mensen onder bepaalde, duidelijk omschreven omstandigheden, systematisch en voor spelbaar andere keuzes maken dan ze zelf willen. Een van de omstandigheden die ertoe leiden dat mensen niet kiezen, of een slechte keus maken, is als er veel alternatieven zijn waaruit gekozen kan worden. Hoe meer mogelijkheden, des te groter de kans dat je verkeerd kiest. En dat kan tot keuzeverlamming leiden. Een beperkt aantal keuzemogelijkheden is goed voor de consu ment, maar onder een belangrijke voorwaarde: die beperkte mogelijkheden moeten wel zo gekozen zijn, dat ze aansluiten bij de voorkeuren van een heterogene groep consumenten. En dat is geen eenvoudige taak
•
Mike Ottink
‘Er is veel krediet verloren gegaan, er is minstens zo veel krediet terug te winnen.’ Jan de Wit
Autoriteit Financiële Markten Postbus 11723 | 1001 GS Amsterdam t 020 797 20 00 | f 020 797 38 00
[email protected] | www.afm.nl