Pelsdieren in Nederland
De nertsenhouderij
Leerlingen Bovenbouw basisonderwijs - Onderbouw voortgezet onderwijs
Colofon Tekst: Jacqueline Manders Foto’s: Jos Jansen, Jacqueline Manders Vormgeving: Imagro BV, Ottersum Druk: Graphiset bv, Uden Copyright: NFE, Nederasselt Eerste druk: maart 2005, oplage 5.000 Tweede druk: oktober 2007, oplage 3.000 Derde druk: augustus 2009, oplage 1.000 Vierde druk: mei 2011, oplage 2.000
Herziene uitgave van: Pelsdieren in Nederland Tekst: Jos van Ommeren Foto’s: Jos Jansen, Bart Nijs Illustraties en vormgeving: Noud Janssen en Hans Huizing 1991 t/m 1999 oplage totaal 160.000
Verantwoording Deze uitgave van de Nederlandse Federatie van Edelpelsdierenhouders (NFE) is samengesteld voor de bovenbouw van het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Doel van dit lesboekje is inzicht te geven in de pelsdierenhouderij. Voor leerkrachten is er het begeleidende boekje ‘Pelsdieren in Nederland’, waarin aanvullende informatie wordt gegeven.
Voor meer informatie kun je terecht bij: NFE, Postbus 488, 6600 AL Wijchen Tel.: (024) 622 19 80 e-mail:
[email protected] www.nfe.nl
2
Overname uit dit lesmateriaal is toegestaan mits geen wijzigingen in de tekst worden aangebracht en mits als bron wordt vermeld: Lesboek ‘Pelsdieren in Nederland’, uitgave NFE.
Inhoud
Over nertsen en andere pelsdieren Over koeien, varkens, schapen en kippen heb je vast al het een en ander geleerd. Maar over pelsdieren misschien nog niet. Toch worden ook deze dieren op boerderijen gehouden. Zo’n boerderij noemen we een pelsdierenhouderij. Omdat in Nederland alleen nertsen worden gehouden, noemen we het hier vaak een nertsenhouderij.
Over pelsdieren valt veel te vertellen. In dit boekje willen we je een goed beeld geven van de nertsenhouderij in Nederland. Aan de hand van voorbeelden laten we je zien hoe het er op een nertsenbedrijf aan toe gaat. We laten je zien hoe de nerts op Nederlandse bedrijven leeft en vertellen over het werk van de nertsenhouder.
Achterin dit boekje staan vragen waarmee je kunt controleren of je het verhaal begrepen hebt. Mocht je nog vragen hebben, dan kan de meester of juf die vast voor je beantwoorden. Ook op de website www.nfe.nl staat veel informatie. Heb je het antwoord op je vraag dan nog niet gevonden, dan kun je altijd nog een e-mailtje sturen naar
[email protected]. Wij zullen je dan het antwoord terug mailen.
INHOUDSOPGAVE 4
De Nederlandse landbouw en pelsdieren
6
Welke pelsdieren worden in ons land gehouden?
8
Een kijkje op het pelsdierenbedrijf
12
Hoe leeft een nerts eigenlijk?
14
Kip en vis als hoofdgerecht
15
De kalender van de pelsdierenhouder
20
Vragenlijst
Pelsdieren op de boerderij
De Nederlandse landbouw en pelsdieren Op het platteland ben je zeker al wel eens geweest. Misschien wóón je er zelfs. Dan heb je wellicht gezien dat er boeren zijn die gewassen telen, zoals aardap pelen, suikerbieten en tarwe. Deze boeren noemen we akkerbouwers. Andere boeren verdienen hun brood met het houden van dieren zoals koeien, varkens en kippen. Dit zijn rundveehouders, varkenshouders en pluimveehouders. Een boer die pelsdieren houdt, heet pelsdierenhouder. In dit hoofdstuk vertellen we meer over de pelsdierenhouderij en nemen we een aantal verschillen onder de loep. De Nederlandse nerts stamt af van de wilde Amerikaanse nerts. De eerste, donkerbruine nertsen werden hier al ruim 100 jaar geleden naar toe gebracht. Er zijn ook witte en grijze nertsen, zelfs nertsen met een koeienprint. Maar van de Nederlandse nertsen is het overgrote deel donkerbruin of zwart. Op een bedrijf tref je meestal maar enkele pelskleuren aan.
Als gevolg van het houden van nertsen op bedrijven is de pelskwaliteit in de loop der jaren beter geworden. De Nederlandse nerts is ook groter geworden. Doordat enkele mensen in ons land veel wisten over het verzorgen van nertsen en veel deden voor de nertsenhouderij, is de Nederlandse pelsdierenhouderij gegroeid. Andere oorzaken zijn de goede infrastructuur, zoals goed begaanbare wegen, het voor nertsen prettige Nederlandse klimaat en het goede voer. In de landen om ons heen waren de omstandigheden doorgaans minder goed, zodat de nertsenhouderij zich minder sterk ontwikkelde dan bij ons.
Sommige dieren zie je niet buiten Koeien, schapen en paarden zie je vaak buiten in de wei lopen. Als het kouder wordt, bijvoorbeeld ’s nachts of in de winter, gaan ze de stal in. Varkens en kippen zie je maar zelden buiten. Pelsdieren, zoals nertsen en vossen, komen nooit buiten hun stal. Hier is een reden voor. Ze zouden kunnen weglopen en dan onder een auto kunnen komen of door gebrek aan voedsel dood kunnen gaan. Dieren uit verschillende nesten zouden waarschi-
4
jnlijk ook gaan vechten als zij samen in één ruimte gehouden worden. Daarom worden nertsen binnen gehouden en heeft elke familie zijn eigen leefruimte.
veer In ons land zijn onge pels200 bedrijven waar en. dieren worden gehoud de Op dit kaartje zie je land verdeling over Neder
Het verschil tussen wilde dieren, gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren Dieren kunnen ingedeeld worden naar hoe ze leven of hoe ze gehouden worden. We kennen wilde dieren, zoals olifanten en leeuwen. Deze leven buiten in de vrije natuur. Ook kennen we gezelschapsdieren zoals een hond, een kat of kanarie. Het woord gezelschap zegt het al, deze worden gehouden om de mens gezelschap te houden. Misschien heb je zelf thuis ook wel een huisdier.
Zo zijn er ook dieren, die niet voor de gezelligheid gehouden worden, maar om ons aan voedsel of andere producten te helpen. Deze noemen we landbouwhuisdieren. Vaak worden deze dieren voor vlees gehouden. Maar een kip zorgt ook voor eieren, een koe voor melk en schapen voor wol. Pelsdieren, de naam zegt het al, worden vooral gehouden om hun pels, dus om hun mooie vacht.
Aan de buitenkant va stal is vaak niet te z n een dieren er wonen. Daaien welke kun je een bedrijf met rdoor dieren niet altijd herk pelsHier zie je een bedri ennen. nertsen worden geho jf waar uden.
5
Soorten pelsdieren
Welke pelsdieren worden in ons land gehouden? Van veel diersoorten op de boerderij gebruiken we niet alleen de melk, wol of vlees, maar ook de vacht of pels. Zo gebruiken we de huid van een koe als leer voor kleding, meubels, schoenen en tassen. Van schapen verwerken we niet alleen de wollen vacht tot bijvoorbeeld truien en mutsen. Ook de (lederen)huid wordt gebruikt voor jassen en laarzen. Van pelsdieren wordt de pels gebruikt voor jassen, kragen, mutsen en tassen. Tegenwoordig zie je de pelzen ook steeds vaker terug in bijvoorbeeld kleden en kussens. Niet ieder pelsdier heeft een even sterke pels. Een konijn heeft maar een dun vachtje, bovendien zijn de haren niet heel stevig in de huid ingeplant. Soms is de pels juist heel mooi en sterk, zoals bij de nerts en de vos. Om die reden noemen we deze laatste twee diersoorten ook wel ‘edelpelsdieren’. Op deze bladzijden beschrijven we enkele soorten pelsdieren.
De nerts In Nederland worden alleen nertsen gehouden. De nerts is lid van de marterachtige familie. Hij is dan ook verwant aan de bunzing, de hermelijn, de otter en de das.
Nertsen komen in Nederland niet in het wild voor. Wel leven ze in het wild in Noord-Amerika en Canada. Ze zijn daar gewend aan hete zomers en koude winters. Wilde nertsen zijn echte jagers. Ze doden alles wat ze te pakken kunnen krijgen. Vis, maar ook vogels, knaagdieren en muskusratten. Nertsen hebben zich echter ook heel gemakkelijk aangepast aan de omstandigheden op een boerderij.
Wilde nertsen wonen in holen tussen boomwortels of rotsen en jagen andere nertsen die in de buurt komen weg. Volwassen nertsen leven alleen. In de paartijd kunnen de mannetjes en vrouwtjes elkaar met behulp van een lokroep vinden, maar meteen na het paren vertrekt het mannetje weer. Het vrouwtje zorgt gedurende de zomer alleen voor haar jongen.
6
De vos De gewone vos of roodvos is de voorouder van de zilvervos en de blauwvos. Deze laatsten worden, vooral in Finland, op pelsdierenfarms gehouden vanwege hun mooie vacht. De roodvos komt overal op het Noordelijk halfrond voor, zowel in bergen als in bossen, duinen, heide en de laatste jaren zelfs midden in steden. Vossen zijn erg voorzichtig. Ze laten zich zelden zien. De vos leeft voornamelijk van muizen en konijnen, van afval en van de boer z’n kippen. Vossen leven alleen of in paren en wonen in grote zelf gegraven holen. Jonge vosjes zijn tot zo’n 18 dagen na de geboorte blind. Ze drinken de eerste 3,5 week melk en gaan daarna langzaam hetzelfde eten als de moeder. Vossen worden vooral in Scandinavische landen gehouden. In Nederland zie je geen bedrijven meer waar vossen worden gehouden. De huisvesting is vergelijkbaar met die van nertsen, alleen zijn de r ennen een stuk groter.
Het konijn Wie kent het konijn niet? Met z’n witte staart en de konijnenkeutels? Hij woont in een holletje in het bos of in de duinen. Konijnen leven in grote kolonies en in zelf gegraven holen. Een konijnenfamilie kan enorm hard groeien: per jaar kan een vrouwtjeskonijn wel 30 jongen krijgen! Konijnen zijn al jaren geleden tam gemaakt en worden ook op bedrijven gehouden. Ze worden vooral gefokt voor het vlees. De pels is een restproduct en wordt gebruikt voor kleding.
De chinchilla Chinchilla’s zijn knaagdieren, iets kleiner dan een konijn. De chinchilla leeft van planten en kan 12 tot 14 jaar worden. Pasgeboren chinchilla’s hebben hun ogen al open en bezitten zelfs een vachtje. Binnen twee weken kunnen ze al hooi eten. De pels van de chinchilla is enorm dicht en beschermt hen goed tegen de kou. Per vierkante centimeter zijn er wel 20.000 haartjes! De chinchilla wordt in Nederland niet gefokt voor de pels, maar wordt alleen gehouden als gezelschapsdier.
Verder zijn er minder bekende pelsdieren zoals de finnracoon (wasbeer) en de fitch (een soort bunzing). Deze worden in andere landen ook voor hun pels gehouden. Voor Nederland is alleen de nerts belangrijk. Daarom gaan we op de volgende bladzijden eens kijken hoe nertsen wonen.
7
De huisvesting
Een kijkje op het pelsdierenbedrijf Ooit een pelsdierenstal van binnen bekeken? Vast niet. Daarom nemen we je in dit hoofdstuk mee naar een nertsenhouderij, ook wel nertsenfarm genoemd. Niet iedereen in Nederland kan zomaar nertsen gaan houden. Nertsenhouders moeten zich natuurlijk net als andere veehouders aan aller lei regels houden. Bijvoorbeeld hoe de nerts verzorgd moet worden en hoe groot de ren moet zijn. Wat betreft huisvesting kijken we hier in twee ver schillende stallen, een open stal en een gesloten stal.
De open stal (shed): buiten en toch droog Een open stal is eigenlijk een vreemd bouwsel. Je kunt er van de buitenkant dwars doorheen kijken. Eigenlijk is het niet meer dan twee of vier rijen met rennen van gaas met daaraan een dicht nachthok. De rijen met rennen zijn door gangpaden van elkaar gescheiden. Zo kan de pelsdierenhouder de dieren makkelijk verzorgen. Het dak bestaat meestal uit golfplaten. Zijwanden zijn niet aanwezig. Daardoor kan de buitenlucht ongehinderd door de stal trekken. Ook ’s winters als het erg koud is. Maar daar kunnen nertsen goed tegen. De zon en regen worden wel tegengehouden, want daar kunnen nertsen minder goed tegen. Zo’n open stal wordt ook wel shed genoemd. Dat is het Engelse woord voor schuur of afdak.
se Een shed (het Engel afdak) woord voor schuur ofeen dak is een open stal met tsen van golfplaten. Ner u, kunnen goed tegen ko g bemaar worden wel graaregen. schermd tegen zon en De gesloten stal of kas: binnen en toch frisse lucht Een gesloten stal of kas heeft wel wanden. Om toch voldoende frisse lucht binnen te laten, zijn in de wanden of in het dak verstelbare kleppen gemaakt. Ook deze stal wordt ’s winters
8
niet verwarmd. De gesloten stal is veel breder dan de shed en daardoor kunnen meer rijen met rennen naast elkaar worden opgesteld. De huisvesting voor de dieren is hetzelfde als die in de open stal.
De leefruimte
Een leefruimte bestaa ten minste één compa t uit van minimaal 85 cm rtiment 30 cm breed en 45 lang, Elke leefruimte heeft cm hoog. maal één nestbox met minisel, minimaal 20 cm strooi 20 cm breed en 15 cmlang, diep.
De leefruimtes voor de dieren staan op een hoogte van 60 cm aan weerskanten van het pad. De wanden zijn net als de bodem en de bovenkant gemaakt van een speciaal soort gaas (soms ook van kunststof). Dit speciale gaas is zo sterk dat de nertsen het niet kapot kunnen bijten, maar ook zo fijn dat ze er goed op kunnen lopen. Ook kan de ene nerts niet een buurman of buurvrouw in de naastgelegen ren, ook wel compartiment genoemd, aanraken of bijten.
rtsen De leefruimtes van neak zijn tegenwoordig varticaal horizontaal en/of ve r- of gekoppeld tot klaute oor familierennen. Hierd nest kunnen zij een groter) tot (of een deel daarvan houden. de pelstijd bij elkaar Klauter-ren De leefruimte van de nerts bestaat uit minimaal één nachthok van 20 x 20 cm en één of meerdere rennen naast of boven elkaar. Een basisleefruimte voor twee volwassen nertsen is minimaal 85 x 30 x 45 cm (l x b x h) groot. Daar mag één ren van een vloeroppervlakte van minstens 1.700 cm2 boven op gezet worden. Een erg technisch verhaal, het bovenstaande plaatje maakt het misschien duidelijker. De nerts kan dan naar boven klauteren en daarom noemen we dit klauter-rennen. Naar de leefruimte van nertsen is veel onderzoek gedaan. Uit dit onderzoek is gebleken dat een nerts zich prettig voelt in de hierboven beschreven ren.
9
De huisvesting Familiekooien Nertsenhouders mogen meerdere ruimtes náást elkaar koppelen, waardoor zij een groter nest tot de pelstijd bij elkaar kunnen houden. Dit noemen we familiekooien. Jonge nertsen groeien dus steeds vaker samen op in groepshuisvesting.
rrijkingen Mede dankzij kooiverbeeld in de vorm van bijvoos, hoeven cilinders of platform vervelen. nertsen zich nooit te
Speelgoed In de rennen liggen ook speeltjes, zoals een platform waarop ze kunnen klimmen of een buis, ook wel cilinder genoemd, waar ze doorheen kunnen kruipen. Een nerts hoeft zich zo nooit te vervelen. Die speeltjes in de ren noemen we kooiverrijkingen.
Nachthok Aan de voorzijde van de leefruimte bevindt zich het houten nachthok, gevuld met stro of zaagsel. Hierin trekken nertsen zich vooral in de winter terug om te slapen. Ook worden in het voorjaar hierin de pups geboren. De pups blijven een aantal weken in het nachthok voordat zij zich naar buiten wagen. In de ren ligt dan gedurende die eerste periode een extra mat van fijn gaas, zodat zij niet door het gaas naar beneden vallen en zich makkelijker kunnen bewegen.
Wat gebeurt er met de mest? Het toilet van de nerts is achter in de leefruimte. Pups leren al snel van hun moeder zo ver mogelijk van het nest te mesten. De mest die de dieren daar achterlaten valt tussen het gaas door in een mestgoot of op een mestband. Tegenwoordig zijn veel stallen, ook wel groenlabelstallen genoemd, voorzien van een systeem waardoor de mest meerdere malen per dag automatisch afgevoerd wordt naar een mestput. Deze mest wordt gebruikt als voedingsstof voor landbouwgewassen, zoals bijvoorbeeld maïs. Elk landbouwhuisdier heeft zijn eigen luchtje. Dichtbij de stal kun je duidelijk de aparte lucht van nertsen ruiken. Het
10
is een mengsel van de geur van de dieren zelf, van hun voedsel en van de mest. Vreemd genoeg gaat die geur niet in je kleren of in je haar zitten. Als je na bezoek aan een nertsenstal thuis komt, kunnen ze niet ruiken waar je bent geweest. Alleen de hond merkt het.
Drinknippel voor vers water Fris drinkwater is voor nertsen erg belangrijk. Daarom hebben nertsen in alle staltypes de beschikking over een waterbakje of, wat je steeds meer ziet, een drinknippel. Dat is een knop waar water uit komt, zodra de nerts er met zijn snuit tegenaan drukt.
Toezicht Alle bedrijven worden jaarlijks door diverse instanties gecontroleerd op de naleving van allerlei regels. Zo worden de bedrijven gecontroleerd op de naleving van welzijnsregels en de opslag en verwerking van het voer. Mensen van de gemeente komen kijken of de milieuregels worden nageleefd en ook de dierenarts komt regelmatig op bezoek.
De regels zijn vastgelegd in de “Verordening welzijnsnormen nertsen 2003”, die op 1 januari 2004 is ingegaan. Deze verordening staat vol met voorschriften, zodat zaken op het gebied van administratie, de verzorging en huisvesting van nertsen etc. goed geregeld zijn. Vaak zijn dit nieuwe regels en moet de nertsenhouder nog aanpassingen in zijn bedrijf doorvoeren. Omdat dit alles veel geld kost, mogen nertsenhouders deze aanpassingen verspreid over meerdere jaren invoeren.
Wat kiest de nerts? Nertsen groeien dus op onder natuurlijke, klimatologische omstandigheden, zonder extra warmte en vaak zonder extra licht. Zij krijgen maar één keer per jaar jongen en er wordt niet geprobeerd om dit te versnellen. Wat zou de nerts het fijnste vinden: een open shed of een gesloten stal of kas? Onderzoekers hebben geprobeerd het antwoord te vinden, maar een duidelijke voorkeur toonden de nertsen niet. Ook voor de kwaliteit van de pels maakt het niet uit. De keus is dus aan de pelsdierenhouder.
Uiteraard kunnen we in dit boekje niet alle regeltjes behandelen. Wil je meer weten over de huisvesting van nertsen, dan kun je dit vinden in de “Verordening welzijnsnormen nertsen 2003” op de al eerder genoemde website: www.nfe.nl. onder de kop: regelgeving.
11
Het leven van een nerts
Hoe leeft een nerts eigenlijk? Bij nertsen noemen we een vrouwtjesdier een teef. Het mannetje, een flink stuk groter dan het vrouwtje, heet reu. De jonge nertsjes noemen we pups. In dit hoofdstuk gaan we eens kijken hoe een nerts eruit ziet en wat het dier zoal doet. Meteen als je de stal binnenkomt valt al op dat nertsen verschrikkelijk nieuwsgierig zijn. Hij, of zij, heeft je direct in de gaten en volgt voortdurend al je bewegingen. Bang is de nerts ook helemaal niet. Vooral als er jonge nertsen in het hok zijn, zal de moeder alles doen om haar pups te verdedigen. Daarbij gebruikt ze de vier ijzersterke tanden in boven- en onderkaak. De pelsdierenhouder draagt daarom leren handschoenen als hij met zijn handen in het hok moet komen. In die handschoenen mag de moeder- of vadernerts gerust bijten.
sterke Een nerts heeft ijzer agt tanden. Daarom drameestal de pelsdierenhouder s hij leren handschoenen al t hok met zijn handen in he moet komen. De nerts heeft zowel in de boven- als onderkaak zes scherpe snijtanden en aan weerskanten daarvan twee sterke hoektanden. Achterin de kaken bevinden zich in totaal 20 kiezen. De tanden van de nerts zijn erg geschikt om vlees te eten.
Warm nestje
12
Voordat de pups geboren worden, maakt de teef een nest. Dat doet ze in het nachthok, waar ze zich rustig kan terugtrekken. Het nestmateriaal, meestal stro, wordt door de pelsdierenhouder op het gazen dak van het nachthok gelegd. De teef trekt net zoveel stro als nodig
teef Gemiddeld werpt een chthok 5 à 6 pups in een na met veel stro.
door het gaas het nachthok in en bouwt zo zelf een warm nestje. Ze houdt zelf goed in de gaten of haar pups het niet te warm of koud krijgen. Wordt de buitentemperatuur hoger, dan haalt ze wat nestmateriaal uit het nachthok weg, wordt het kouder dan brengt ze er juist extra stro naartoe. Als een vrouw een kind krijgt, noemen we dit baren. Een nerts baart niet, maar werpt. Gemiddeld werpt een teef één keer per jaar zo’n vijf à zes pups. Na de geboorte van de pups is de teef extra druk. Ze verzorgt de jonge dieren en leert ze ondermeer dat ze alleen achterin het hok hun behoefte mogen doen.
Een nerts laat zijn eten niet bevriezen De nertsenhouder geeft de dieren te eten door het voer boven op de ren te leggen. Dit voer is een stevige brij, die bij stukjes en beetjes door de nerts naar binnen wordt getrokken. Wanneer de pups na enkele weken vast voer gaan eten, voert de boer eerst op het nachthok. Zo kunnen de pups makkelijk bij het voer. Grappig is dat de nerts ’s winters een deel van dit voedsel naar het nachthok brengt om te voorkomen dat het bevriest.
Bezigheden van de nerts Behalve eten en drinken, het verslepen van voer- en nestmateriaal brengt de nerts z’n dag vooral door met slapen. En niet te vergeten, met het verzorgen van zijn pels. Hij likt en poetst zijn vacht net zo keurig als een poes dat doet.
13
De voeding
Kip en vis als hoofdgerecht Wij mensen zijn eigenlijk maar vreemde wezens. We eten alles door elkaar: vlees, vis, fruit, groenten, aardappelen en soms kauwgom of chocola. Ook bij de dieren zijn er soorten die zowel vlees als planten eten. Denk maar aan apen en varkens. Deze alleseters noemen we omnivoor. Daarnaast zijn er dieren die alleen vlees eten, zoals tijgers. Die noemen we carnivoor. Planteneters, zoals een koe, heten herbivoor. De nerts hoort bij de tweede groep, de carnivoren. En om die reden krijgt hij vooral vlees te eten. Dat vlees is afkomstig van pluimveeslachterijen en vis verwerkende bedrijven. Daar blijft na het klaarmaken van vis en kip voor de verkoop, veel restmateriaal over dat wij mensen niet lekker vinden. Vleesetende dieren vinden het echter een lekkernij. Maar voordat ze het te eten krijgen wordt het vlees in een voerfabriek gemalen. Net zoals het gehakt bij de slager. Daarna worden er vitaminen en mineralen aan toegevoegd. Dat is goed voor de gezondheid van de nerts. Vanaf de fabriek wordt het voer dagelijks per tankauto naar een opslagtank op het pelsdierenbedrijf vervoerd.
Etenstijd Vlak voordat het voor de nertsen etenstijd is, vult de pelsdierenhouder zijn voerwagen van uit de opslagtank. Rijdend op het gangpad legt hij bovenop elke ren een portie voer. De hoeveelheid voer en de samenstelling ervan hangt samen met de behoefte van de dieren. Je begrijpt dat een teef extra voer nodig heeft in de weken dat ze melk voor haar pups produceert. Ook voor het krijgen van een groot aantal gezonde pups en voor het ontwikkelen van een goede pels wordt het voer op verschillende tijdstippen van het jaar aangepast.
14
De jaarcyclus
De kalender van de pelsdierenhouder Zullen we eens bladeren in de kalender van de pelsdierenhouder? Niet om te kijken wanneer hij jarig is, maar om de andere gebeurtenissen op zijn bedrijf te bekijken. Deze gebeurtenissen worden bepaald door het natuurlijke ritme van de nertsen. Zo’n serie opeenvolgende gebeurtenissen noemen we een cyclus. De cyclus in de nertsenhouderij is een jaarcyclus. Hiermee wijkt deze sector af van veel andere veehouderijtakken. In de pluimveehouderij komen elke dag van het jaar kuikens uit het ei en biggen worden ook het hele jaar door geboren. Een echt jaarritme is daar niet aanwezig. In dit hoofdstuk leggen we uit, hoe het werk in de nertsenhouderij van maand tot maand verschilt. In grote lijnen ziet de cyclus van een nerts er zo uit: Na de winter worden de mannetjes- en vrouwtjesnertsen bijeengebracht voor het paren. Bijna twee maanden later worden daaruit de jonge nertsjes geboren. Aan het eind van de zomer zijn de jonge dieren al volwassen. Het jaar daarop kunnen ze zelf al jongen krijgen.
Maart We beginnen in maart, de paarperiode. In deze maand brengt de pelsdierenhouder de teven één voor één bij de reu. Dit paren is voor de teef nodig om jongen te kunnen krijgen. Dat betekent veel werk voor de eigenaar, want een nertsenhouderij telt al gauw zo’n 4500 teven. Een reu paart in de regel vier tot vijf teven.
April-mei De teef draagt vanaf maart de jongen in haar buik. Na een draagtijd van gemiddeld 54 dagen, dus bijna twee maanden, worden de pups geboren. Dat gebeurt in het nachthok, meestal als er niemand in de buurt is. Een teef krijgt vijf tot zes pups per worp. Hoe meer pups een nest telt, des te minder melk een pup van de moeder krijgt. Om die reden legt een nertsenhouder wel eens één of twee jongen uit een heel groot nest over in een heel klein nest. Daardoor krijgen alle pups ongeveer even veel melk. Het overleggen kan alleen binnen twee dagen na de geboorte, omdat de nieuwe moeder de pups anders niet meer accepteert.
De pups zijn vlak na geboorte zo groot en de een pink en helemaal dun als kaal.
De jaarcyclus
n de ren Op een kaartje bove ouder schrijft de pelsdierenher de allerlei gegevens op ovj aan de dieren. Later kan hi o.a. hand van die gegevensn de vaststellen welke tevengen meeste en de beste jot. hebben voortgebrach Om te voorkomen dat ze door de gazen bodem van de ren vallen, ligt daar in deze maanden een mat met extra fijn gaas. De jongen drinken melk bij hun moeder. Dit heet zogen. Op een kaartje boven de ren schrijft de pelsdierenhouder hoeveel mannetjes (reuen) en vrouwtjes (teven) er zijn geboren. Hij schrijft ook op of er pups zijn doodgegaan. Later kan hij aan de hand van die gegevens vaststellen welke teven de meeste jongen hebben grootgebracht.
Juni In de maand juni worden de nertsen ingeënt tegen ziekten.
Juli Soms worden nertsen na de zoogperiode, op zijn vroegst vanaf 1 juli, gespeend. Verspenen betekent dat ze niet meer per se bij hun moeder hoeven te zijn en naar een eigen ren kunnen. Drinken bij hun moe der is dan niet meer nodig, want ze hebben geleerd om zelf te eten. Twee aan twee worden ze dan in een andere ren ondergebracht, meestal een broer en een zus samen. Dat kan alleen als ze samen zijn opgegroeid, want zoals we eerder ook al aangaven accepteren nertsen geen ‘vreemden’ in hun territo rium, in dit geval de ren.
Steeds vaker groeien nertsen op in groepshuisvesting, samen met hun moeder en enkele of alle broertjes en zusjes. De pelsdierenhouder rekent dan uit hoeveel ruimte de dieren
16
gezamenlijk nodig hebben en koppelt de rennen aan elkaar. Hoe groot de ren moet zijn staat precies vermeld in de al eerder genoemde ‘verordening’. Ook rekent hij uit op hoeveel nestboxen en speeltjes de dieren recht hebben.
Augustus In augustus gebeurt er niet zo veel opvallends op het bedrijf. De jongen groeien en groeien en de pelsdierenhouder controleert dagelijks of de gezondheid van de dieren goed is.
September en oktober Na ongeveer een half jaar, dus rond september/oktober, zijn de pups volwassen. In deze periode verandert ook de pels van de nertsen. Ze krijgen een wintervacht. De zomerharen vallen uit en daarvoor in de plaats komen de winterharen. Ze zijn dan in de verharings periode, net zoals een hond in de rui kan zijn.
We vertelden zojuist al dat de pelsdierenhouder nauwkeurig opschrijft hoeveel pups een teef ter wereld brengt. Aan de hand van die gegevens kan hij in oktober de beste teven en reuen kiezen voor de paring van volgend jaar. Daarbij let hij vooral ook op de kwaliteit van de pels, de juiste inplant van onderwol en bovenharen (zie tekening in het kader), de kleur, maar ook op het gedrag van de dieren. Onrustige, agressieve nertsen mogen geen pups meer krijgen. De uitgekozen fokdieren krijgen in afwachting van het komende paarseizoen ieder een eigen ruimte.
Een goede pels heeft een dichte, egale ondervacht. Boven de ondervacht liggen de kroonharen, het vachtje dat je dus meteen ziet. Deze kroonharen zijn bij een goede pels even lang. Een pels met dunnere of ongelijkmatige ondervacht is minder goed. Datzelfde geldt voor pelzen waarvan de kroonharen sterk in lengte verschillen. De linker pels op de tekening is heel goed. Daarnaast zie je drie voorbeelden van een minder goede pelsopbouw.
November en december November en december zijn de drukste maanden voor de nertsenhouder. De wintervacht is dan op zijn best en om de vacht is het in de nertsenhouderij te doen. Dieren waarmee de nertsenhouder niet verder fokt, worden door de pelsdierenhouder zelf op het bedrijf gedood. De pelsdierenhouder vindt dit uiteraard niet prettig om te doen, maar hij weet dat dit nu eenmaal bij het houden van pelsdieren hoort. Het dier wordt in een kist geplaatst. De kist wordt gevuld met zuiver koolmonoxidegas. Zodra het dier dit gas inademt, raakt het verdoofd. Het sterft pijnloos, binnen enkele seconden.
17
De jaarcyclus Ook het verwijderen van de pels, het pelzen, gebeurt vaak op het eigen bedrijf of in speciale pelzerijen. Denk bij zo’n pels bijvoorbeeld aan een schapenvacht: de ene kant wol, de andere kant leer. Na het schoonmaken en drogen van de pelzen, worden deze in een veilinghuis verkocht. De pelsdierenhouder moet maar afwachten welke prijs daar voor zijn pelzen wordt gegeven. Na de verkoop worden de pelzen verder verwerkt tot jassen, mutsen, kragen en andere bontproducten. Wat na het pelzen van de nerts overblijft, wordt in Nederland door een speciaal bedrijf opgehaald en verbrand. Het vet wordt in veel landen gebruikt voor geneesmiddelen en schoonheidsproducten.
Januari en februari Januari en februari zijn de maanden waarin de pelsdierenhouder zich voorbereidt op het nieuwe seizoen. Stallen en leefruimtes van de nertsen worden leeggemaakt, schoon gespoten en ontsmet. Op die manier probeert hij de kans op ziekten onder de nertsen zoveel mogelijk te beperken. Ook voor de pelsdierenhouder is het prettig om op een mooi schoon bedrijf te werken. Na het schoonmaken is de jaarcyclus van de nertsenhouderij rond. De nertsen zelf worden via een uitgekiende voeding voorbereid op de paartijd. Om een zo groot mogelijk aantal pups te krijgen, mogen de teven niet te veel vet hebben. In april en mei worden dan de jonge nertsen weer geboren.
worIn januari en februariruimtes den de stallen en leef tsmet. schoongespoten en on lsdieIn maart begint de pehoon renhouder met een scste fokbedrijf, en met de be jd. dieren, aan de paarti
18
Het dagelijkse werk Behalve deze seizoensgebonden gebeurtenissen, is er veel werk dat élke dag moet gebeuren. Net zoals bij jullie thuis in de huishouding. Zeven dagen per week, en dat het gehele jaar door, besteedt de nertsenhouder aan een uitgebreide zorg voor zijn dieren. Zo moet hij de dieren natuurlijk elke dag voeren. Hij geeft ze regelmatig vers stro en controleert ook of ze nog allemaal rustig en gezond zijn. Daarnaast steekt hij veel tijd in het schoonhouden van het bedrijf.
Bovendien is er regelmatig onderhoud nodig aan de rennen, aan de stal of aan het erf. En of dit alles nog niet genoeg is: hij moet een goede boekhouding bijhouden, waarin zowel de inkomsten als uitgaven van het bedrijf staan. Ook moet hij veel gegevens opschrijven over de dieren, zodat hij later weet met welke dieren hij volgend jaar verder kan fokken. Een nerts krijgt alleen voldoende jongen en een mooie pels als hij goed verzorgd wordt. Pelsdierenhouders worden in Nederland door de overheid jaarlijks gecontroleerd of ze de dieren verzorgen volgens de afgesproken regels. Zo niet, dan staat hen een fikse boete te wachten.
Je begrijpt dat de pelsdierenhouder dit werk vaak niet alleen kan doen. Ook de nertsenhouderij heeft te maken gekregen met schaalvergroting. Veel bedrijven zijn de laatste jaren erg gegroeid en de hoeveelheid werk is bovendien, als gevolg van de invoering van veel nieuwe regels, alleen maar meer geworden. Vroeger was een pelsdierenhouderij vaak een familiebedrijf. De pelsdierenhouder was blij met de hulp die hij kreeg van zijn vrouw en kinderen. Tegenwoordig is deze hulp meestal niet meer voldoende en hebben veel nertsen houders, zeker in drukke periodes, professionele hulp op hun bedrijf.
Ziezo. Je hebt een heleboel over de werkzaamheden van de nertsenhouder en het leven van de nerts gelezen. Heb je het ook goed onthouden? Dat kun je testen door de vragen op de volgende bladzijde te beantwoorden.
19
Vragenlijst 1. Geef met een kruisje op het kaartje aan waar jij zelf woont.
2. Ligt er in jouw omgeving een bedrijf met pelsdieren? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
3. In welke provincies vind je de meeste nertsenhouderijen? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
4. Ben je zelf wel eens een pelsdier tegengekomen? In de natuur of in de dierentuin,
20
of misschien ergens anders? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
5. Teken enkele voorwerpen die jullie thuis hebben en die gemaakt zijn van de huid, de pels of de vacht van dieren.
6. Wat is het verschil tussen een huisdier en een landbouwhuisdier? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
7. Heb je zelf een dier? Zo ja, wat voor dier is dit? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
8. Wat heb je nodig om jouw dier goed te verzorgen? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
9. Als je geen dier hebt, zou je er dan een willen hebben? Wat voor dier zou dat dan zijn? En wat zou je allemaal nodig hebben voor de verzorging hiervan? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
10. Wat voor stal zou jij bouwen als je nertsen had? Waarom zou je het zo doen? Probeer eens zo’n stal te tekenen.
21
Vragenlijst 11. Wat haalt de nerts door het gazen dak van zijn leefruimte allemaal naar binnen? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
12. Waar blijft de mest van nertsen? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
13. Ken je een andere naam voor een mannetjesnerts? En voor een vrouwtje? Hoe noemen we jonge nertsen ook wel? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
14. Ken je nog een diersoort waarbij deze namen worden gebruikt? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
15. Wat ben jij: een herbivoor, een carnivoor of een omnivoor? En wat is een nerts? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
16. Wat krijgt een nerts op een nertsenhouderij te eten? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
17. Een rekenvraag: hoeveel reuen zijn er nodig om 3000 teven te paren? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
18. Hoeveel jonge nertsen krijgt een moedernerts gemiddeld? En hoeveel keer per jaar gebeurt dat? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
19. Waarom zou een nertsenhouder wel eens pups van een groot nest naar een klein nest overleggen?
22
_________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
20. Wat doet een nertsenhouder als hij de jonge nertsen verspeend? Worden nertsen tegenwoordig nog vaak verspeend? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
21. Waarom zou een pelsdierenhouder kiezen voor groepshuisvesting in bijvoorbeeld klauter- of familiehuisvesting? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
22. Waarom krijgen nertsen tegenwoordig speelgoed in de ren? Kun je voorbeelden van ‘kooiverrijkingen’ noemen? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
23. Waar let de pelsdierenhouder op als hij de beste teven uitzoekt om mee verder te fokken? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
Voor klassen die de dvd ‘pelsdierenhouders aan het woord’ zien: 1. Wat vind je het meest opvallende aan het nertsenbedrijf? En aan de nerts zelf? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
2. Veel nertsen blijven tot de pelstijd bij de moeder. Vanaf wanneer zijn jonge nertsen al zo volwassen dat ze zelfstandig gehuisvest zouden kunnen worden? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
3. Waar komt het voer voor nertsen vandaan? En wat zit erin? _________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
Voor klassen die een pelsdierenboerderij bezoeken: Maak een verslagje over het bedrijf en beantwoord hierin de volgende vragen: • Wat vond je het meest opvallende op het bedrijf? • Wat waren de dieren aan het doen? • In welk stukje van de jaarcyclus waren de dieren?
23
Beoordeling
Beoordeling:__________________________________________________________________________
Naam: _______________________________________________________________________________
Adres: _______________________________________________________________________________
Woonplaats: __________________________________________________________________________
Klas: _________________________________________________________________________________
Leeftijd: ______________________________________________________________________________