De Overstap 2016
van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs in 2016 onderwijs- en ondersteuningsaanbod in Zuid–Kennemerland 1
Inhoud ‘De Overstap’
Inleiding
p. 4
1. De toelatingsprocedure van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs 1.1 aanmelding, loting - warme overdracht en de “Eigen Wijzer” 1.2 schooladvies en eindtoets 1.3 toelatingsprocedure: afspraken in de regio Zuid-Kennemerland 1.4 uitzonderingen: leerlingen met extra onderwijsbehoeften stappenplan voor de MDO-overdracht 1.4.1 signalering van lwoo- en PrO-leerlingen 1.4.2 wat heeft het VO nodig van de basisschool bij lwoo en PrO?
p. 5 p. 6 p. 6 p. 7 p. 10 p. 11 p. 12 p. 13
2. De ondersteuningsstructuur 2.1 zorgplicht 2.2 basisondersteuning 2.2.1 schoolondersteuningsprofiel (SOP) 2.2.2 ZAT, CJG-coach, MDO, consulenten, TVO-commissie 2.3 trajectvoorzieningen 2.4 de toelating tot lwoo en PrO 2.5 overige voorzieningen: +VO, individuele arrangementen
p. 15 p. 16 p. 19 p. 20 p. 21 p. 22 p. 23
3. Overige informatie bij de overstap van po naar vo 3.1 vergoeding van kosten testen en toetsen 3.2 de belangrijkste intelligentietests 3.3 de belangrijkste sociaal-emotionele vragenlijsten 3.4 activiteiten in groep 7 en 8 3.5 verzoeken aan de afleverende school bij de overstap 3.6 recente en komende veranderingen
p. 24 p. 24 p. 25 p. 26 p. 27 p. 28
4. Het praktijkonderwijs (PrO) - toelating en ondersteuning; criteria - aanvullende gegevens scholen
p. 29 p. 30
5. Het vmbo 5.1 de leerwegen in het vmbo 5.1.1 vernieuwing vmbo 5.1.2 wat zijn de keuzes na de basisschool? 5.1.3 overzicht onderwijsaanbod op scholen met vmbo 5.1.4 leerwerktrajecten (LWT) 5.2 de ondersteuningsstructuur in het vmbo 5.2.1 extra ondersteuning: lwoo - vmbo-scholen met lwoo 5.2.2 vmbo-beroepsgericht (kader/basis) - toelating en ondersteuning - criteria - aanvullende gegevens scholen
2
p. 33 p. 34 p. 34 p. 35 p. 37 p. 38 p. 38 p. 39 p. 39 p. 40
5.2.3
5.2.4
vmbo-theoretisch - toelating en ondersteuning - aanvullende gegevens scholen - ondersteuningsstructuur op TL- scholen zonder lwoo de gemengde leerweg
p. 43 p. 44 p. 46 p. 46
-
p. 47
6. Havo en vwo ondersteuningsaanbod havo/vwo-scholen
7. Cluster 3-scholen - toelating en ondersteuning - aanvullende gegevens scholen
p. 48 p. 49
8. Cluster 4-scholen - toelating en ondersteuning - aanvullende gegevens scholen
p. 51 p. 53
9. Internationale Schakelklas (ISK) - toelating en ondersteuning
p. 55
Bijlagen: A. Aanmeldformulieren vo Toelichting 1. Aanmeldformulier vo Aanwijzingen voor het invullen 2. Bijlage lwoo/PrO bij Aanmeldformulier Aanwijzingen voor het invullen 3. Doorstroomformulier Aanwijzingen voor het invullen
p. 56 p. 57 p. 58 p. 60 p. 61 p. 63 p. 62 (!)
B. Regeling aanmelding en inschrijving Haarlem (loting)
p. 64
C. Overzicht vaardigheidsscores en uitstroomadviezen
p. 66
D. MDO-overdracht Formulier MDO-O vragenlijst
p. 67 p. 68
E. Format “Schoolse Vaardigheden in Kaart”
p. 69
F. Berekening leerachterstand (DLE’s)
p. 71
G. Lijsten van toegestane instrumenten (COTAN)
p. 73
H. Lijst met namen van brugklascoördinatoren
p. 86
I.
Lijst van commissies en instanties
p. 87
J.
Lijst met begrippen
p. 88
K. Lijst met afkortingen
p. 90
3
Inleiding Dit is de zesde uitgave van ‘De Overstap’. Deze brochure heeft tot doel om de scholen voor primair onderwijs (directeuren, IB’ers, leerkrachten groep 8) te informeren over de overstap van basis- naar voortgezet onderwijs. De procedures voor toelating tot de ondersteuningsstructuur van lwoo, PrO en vso (voorheen Cluster 3 en 4) zijn daaraan toegevoegd. Ook de VO-scholen vinden hier nuttige informatie. Met ingang van 1 augustus 2014 is Passend Onderwijs definitief ingevoerd; dit heeft met name voor de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben de nodige consequenties. Veel nieuwe ontwikkelingen zijn beschreven in deze brochure en in het ondersteuningsplan van het swv, maar sommige thema’s zullen in de loop van het schooljaar nog besproken worden. Wij raden u daarom met klem aan onze website www.swv-vo-zk.nl (onder de kop “Overgang PO-VO”) regelmatig te raadplegen om wijzigingen in De Overstap bij te houden. Passend Onderwijs brengt een omslag in het denken met zich mee: waar vroeger uitgegaan werd van wat een leerling niet kon, wordt nu gekeken naar wat de leerling nodig heeft om te laten zien wat hij/zij, met extra ondersteuning, wel kan. In deze brochure spreken wij meestal over “ondersteuning” waar vroeger de term “zorg” stond. Het woord “zorg” wordt nog gebruikt als er sprake is van de zorg die vanuit de Jeugdwet (door gemeenten) wordt georganiseerd. Er zijn ook wijzigingen gekomen in de aanmeldingsprocedures, met name voor lwoo en PrO. Deze brochure beschrijft gedetailleerd welke stappen gezet worden bij voorbereiding voor aanmelding bij en toelating tot het regulier en het speciaal voortgezet onderwijs. Voor dit onderwerp heeft het Regionaal Besturenoverleg de informatie geleverd. Deze “Overstap” geldt voor aanmelding van leerlingen voor het schooljaar 2016-2017. De basisondersteuning die alle scholen bieden (ook vmbo-TL, havo en vwo) vindt u in § 2.2. De overige informatie richt zich voornamelijk op het extra ondersteuningsaanbod van de scholen voor PrO, vso en vmbo met lwoo. Nadere gegevens over het onderwijsaanbod kunt u lezen in het “Brugboek”. Het Brugboek richt zich in tegenstelling tot deze “Overstap” met name tot de ouders en de leerlingen; ouders krijgen ook informatie op de voorlichtingsavonden. Om antwoord te kunnen geven op overige vragen van ouders en leerlingen kan deze brochure van nut zijn. De leerkrachten en IB’ers van het basisonderwijs krijgen verdere informatie via: Voorlichting op maat door “ambassadeurs” van het samenwerkingsverband VO Informatie bij de PO-VO-uitwisselingskringen Haarlem-Zuid, Haarlem-Noord en Velsen Wij hopen met deze brochure een bijdrage geleverd te hebben aan een goede overstap van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs. oktober 2015 Namens Samenwerkingsverband vo Zuid-Kennemerland, Nenette Dieleman Schipholpoort 2 2034 MA Haarlem 023 - 54 30 140 e-mail:
[email protected] website: www.swv-vo-zk.nl 4
Een goede keuze van een schooltype en een school voor voortgezet onderwijs is van belang voor leerlingen en ouders. Het betreft een belangrijke beslissing die flinke gevolgen heeft. Een van de kenmerken van een weloverwogen schoolkeuze is, dat er steeds sprake is van een proces en niet van één moment. Dat betekent dat al in groep 7 een aanvang gemaakt wordt met denken over de keuze, tot de aanmelding voor het VO in de maand maart in groep 8 plaatsvindt. In het voortgezet onderwijs is de schoolkeuze niet beëindigd. Schooltypen, niveaus, profielen liggen in de brugklas meestal nog niet vast. Daarbij moet ook in aanmerking genomen
worden dat de leerling juist tussen de 12 en 16 jaar sterk kan veranderen, zodat aanvankelijke keuzes bijgesteld worden. Ook als de leerling uiteindelijk op een minder hoog niveau doorgaat dan bij de aanmelding, kan er toch sprake zijn geweest van een goed doordachte keus. Begeleiding van het keuzeproces is een taak die zowel het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs zich moet aantrekken. Dat betekent dat het basisonderwijs informatie verschaft over de leerling en dat het voortgezet onderwijs daar gebruik van maakt.
1.1 Aanmelding, loting, warme overdracht, Eigen Wijzer
Aanmelding Op drie dagen kunnen ouders hun kinderen aanmelden: Woensdag 9 maart 2016: 14.00 - 17.00 uur Donderdag 10 maart 2016: 16.00- 18.00 uur Maandag 14 maart 2016: 19.00 - 21.00 uur Er zijn scholen die afwijkende data hanteren, kijk hiervoor op de website van de VO-school. In ieder geval moet de leerling vóór 15 maart aangemeld zijn. In verband met de langer durende procedures kunnen leerlingen met extra ondersteunings-
behoeften en kandidaten voor lwoo en PrO (via MDO-overdracht) tussen 1 november en 1 maart worden aangemeld. Het basisonderwijs zal in die gevallen zijn advies eerder klaar moeten hebben. Deze leerlingen blijven buiten de lotingsprocedure. De aanmelding van deze leerlingen wordt uitgebreid besproken in § 1.3 van deze brochure. Het aanmeldformulier wordt bij de toelating tot die schooltypen geaccepteerd als het wettelijk verplichte onderwijskundig rapport.
Loting Wegens overaanmelding bij enkele scholen, is de afspraak dat in die gevallen loting voor een plaats georganiseerd wordt. De ouders geven op het aanmeldformulier aan welke scholen hun voorkeur hebben. Onder toezicht van een notaris vindt loting
plaats op de scholen die meer aanmeldingen hebben gekregen dan zij kunnen plaatsen. De uitgelote leerlingen worden op basis van opgegeven voorkeuren in relatie tot beschikbare plaatsen per afdeling aan de overige scholen toegedeeld. Op 23 maart 2016 5
krijgen de leerling en de ouders hierover bericht. Zie hiervoor bijlage B op p. 64.
In Velsen vindt geen loting plaats voor de VOscholen.
Warme Overdracht Onder ‘warme overdracht’ verstaan we de contacten tussen docenten waarbij aanvullende informatie gegeven wordt over de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van
een leerling. Dit kan ook mondeling. Er worden zoveel mogelijk handelingsgerichte, praktische tips gegeven.
Project Warme Overdracht: de “Eigen Wijzer” Vanuit een opdracht van het RBO, kamer POVO, is een project opgezet met basisscholen en VO-scholen om de warme overdracht van leerlingen naar het voortgezet optimaal te realiseren. Hierbij formuleren de leerlingen zelf hun onderwijsbehoeften, vanuit de gedachte dat zij uitstekend weten wat voor hen belangrijk is in het voortgezet onderwijs. De leerling is eigenaar van zijn eigen overdrachtsformulier. De leerkrachten van groep 7 en 8 hebben een coachende rol in dit proces, zij gaan met hun leerlingen het gesprek aan om uiteindelijk te komen tot een beknopt
overdrachtsdocument. In dit project wordt ook bekeken wat de rol van de ouders in dit proces kan zijn. Deze overdracht maakt geen deel uit van de aanmeldingsprocedure en vindt plaats in april/mei groep 8. In schooljaar 2014-2015 waren er 21 scholen voor het basisonderwijs en vier scholen voor het voortgezet onderwijs aangesloten bij het project. In augustus 2015 zijn circa 700 leerlingen met een dergelijke overdracht naar het voortgezet onderwijs gegaan.
1.2 Schooladvies en eindtoets
Vanaf 2015 moeten alle leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs verplicht een eindtoets maken. Maar het basisschooladvies met betrekking tot het niveau is leidend bij de plaatsing van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Bij leerlingen met een vmbo-advies kan de basisschool daarnaast aangeven dat de leerling in aanmerking komt voor leerwegondersteuning; het samenwerkingsverband bepaalt vervolgens of de leerling inderdaad is aangewezen op lwoo. Voor lwoo gelden aanvullende voorwaarden. De leerling meldt zich met het basisschooladvies bij een VO-school aan voordat de eindtoets gemaakt is. De leerling kan zich alleen aanmelden op een school die het soort onderwijs aanbiedt dat in het basisschooladvies staat. De school voor voortgezet onderwijs bekijkt het basisschooladvies en de aanvullende onderwijskundige informatie uit het leerlingvolgsysteem (LVS). Is er sprake van discrepantie tussen het basisschooladvies en de onderbouwing dan volgt altijd overleg tussen VO en PO. Een VO-school mag, gelet op het schooladvies en de onderliggende informatie beslissen dat een leerling hoger wordt geplaatst dan het advies, maar een leerling mag op basis van beide informatiestromen niet lager worden geplaatst of afgewezen.
6
Eindtoets is hulpmiddel VO-scholen mogen toelating niet meer af laten hangen van het resultaat van de eindtoets. Het resultaat van de eindtoets is een tweede gegeven, naast het schooladvies. Daarom gaan basisscholen de verplichte eindtoets pas in de tweede helft van april afnemen, nádat het schooladvies gegeven is. De eindtoets meet de kennis die leerlingen hebben van taal en rekenen. Scholen die dat willen, kunnen ook een toets voor wereldoriëntatie afnemen. De eindtoets is landelijk en objectief. Als een leerling de eindtoets beter maakt dan verwacht, moet de basisschool het advies heroverwegen en kan de basisschool het schooladvies aanpassen. Dit gebeurt in nauw overleg met de betreffende ouders en de leerling. Is het resultaat minder goed dan verwacht? Dan past de basisschool het schooladvies niet aan. Leerlingen krijgen dan de kans om in het voortgezet onderwijs te laten zien dat ze het geadviseerde schooltype aankunnen. Voor meer informatie zie http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/basisonderwijs, o.a. bij “vraag en antwoord” en “documenten en publicaties”.
1.3 Toelatingsprocedure: afspraken in de regio Zuid-Kennemerland
De volledige toelatingsprocedure die is vastgesteld door het RBO Zuid-Kennemerland is te vinden op de website van het samenwerkingsverband www.swv-vo-zk.nl, onder “Overgang po-vo”.
Bij de overstap naar het voortgezet onderwijs spelen drie zaken een belangrijke rol: 1. Het basisschooladvies (eerste gegeven) 2. Een onderbouwing van het schooladvies vanuit het Cito-LVS op de vakken Rekenen (vanaf eind groep 6 t/m midden groep 8) en Begrijpend lezen (vanaf midden groep 6 t/m midden groep 8) 3. Aanvullende onderwijskundige informatie
ad 1. Het basisschooladvies Het basisschooladvies is het leidend criterium voor het vervolgonderwijs en dient kwalitatief onderbouwd te worden. Daarbij kijkt de school onder andere naar: de aanleg en de talenten van een leerling; de leerprestaties; de ontwikkeling tijdens de hele basisschoolperiode; de concentratie, de motivatie, het doorzettingsvermogen en andere schoolse vaardigheden van een leerling. Het basisschooladvies is gebaseerd op de leerprestaties van een leerling gedurende een aantal jaren. Een leerling kan zich alleen aanmelden op een school die het soort onderwijs aanbiedt dat in het basisschooladvies staat. De school voor voortgezet onderwijs mag bij toelating geen gebruik maken van extra toetsen voor het bepalen van het niveau van de leerling. Ook mag zij zich bij de toelating niet baseren op andere toetsen die leerlingen op de basisschool maken. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Entreetoets in groep
7
7, toetsen van het leerlingvolgsysteem of een IQ-test. De basisschool mag al deze gegevens wel betrekken bij het schooladvies. Voor de aanvraag van lwoo-aanwijzingen bij vmbo-leerlingen is wél aanvullende informatie nodig over leerachterstanden; bij het aanvragen van toelaatbaarheidsverklaringen voor het praktijkonderwijs worden naast gegevens over leerachterstanden ook IQ-gegevens gevraagd. PO-scholen geven bij voorkeur een enkelvoudig advies aan het VO als definitief instroomadvies. Dit enkelvoudige advies geeft het niveau aan dat een leerling waarschijnlijk kan behalen en kan eventueel aangevuld worden met informatie over hoe dit niveau het best bereikt kan worden (bijv. onderwijsvorm zoals tweetalig onderwijs, brugklastype zoals dakpanbrugklas). De aanmelding van een leerling mag echter niet geweigerd worden als er een dubbeladvies gegeven is. De basisschool kan de volgende basisschooladviezen voor het voortgezet onderwijs geven: - praktijkonderwijs (PrO) - vmbo Beroepsgerichte leerweg (= basis of kader) met/zonder lwoo - vmbo Gemengde leerweg en Theoretische leerweg met/zonder lwoo - havo - vwo In het kader van het toetsbesluit van de overheid waarmee de verplichte eindtoets een feit is, moet de basisschool het schooladvies heroverwegen indien het toetsadvies van de eindtoets hoger is dan het eerder afgegeven schooladvies. Dit kan leiden tot een aanpassing van het schooladvies. Eventuele gevolgen voor de plaatsing van deze leerlingen in het VO worden beschreven in de lotingsprocedure Zuid-Kennemerland (zie bijlage B).
ad 2. Onderwijskundige informatie en onderbouwende toetsscore Elke leerling van groep 8 die zich aanmeldt met zijn ouders bij een school voor voortgezet onderwijs, overlegt het aanmeldformulier met het basisschooladvies. Na inschrijving wordt het onderwijskundig rapport (OKR) al dan niet in een warme overdracht overgedragen van het basisonderwijs naar de school van voortgezet onderwijs (na toestemming ouders). Het OKR bestaat minimaal uit de gegevens uit het LVS en de gegevens over de attitude van de leerling. Het strookje “uitstroomadvies” moet meegeleverd worden.
ad 3. Aanvullende onderwijskundige informatie Zie voor een nadere specificatie van de relevante gegevens p. 12-13.
Overig Aanmeldformulier Een aanmeldformulier (ook toelatingsformulier genoemd) wordt in groep 8 voor elke leerling ingevuld. De leerkracht bespreekt het met de ouders die hun mening en keuze invullen en ondertekenen. Voor leerlingen die in aanmerking komen voor lwoo of PrO of die andere extra ondersteuning nodig hebben wordt een bijlage ingevuld, die gedownload kan worden op www.swv-vo-zk.nl, onder “Aanvragen en formulieren”. Het aanmeldformulier deel 1 bestaat uit vier doorslagen. De basisschool houdt één exemplaar (geel). Eén exemplaar is bestemd voor de ouders (groen). Het VO krijgt één exemplaar (wit). Het vierde exemplaar (blauw) zendt de VO-school terug naar het basisonderwijs. Op dat exemplaar wordt de plaatsingsbeslissing genoteerd en een 8
schoolstempel gezet. Per leerling wordt één formulier ingevuld, zodat de ouders de leerling slechts op één school kunnen aanmelden. Een voorbeeld van het aanmeldformulier met een uitgebreide toelichting voor het invullen vindt u op de pagina’s 56-59. Andere afspraken Meer gemeenschappelijke afspraken zoals: open dagen van scholen, informatiemarkten, voorlichting over extra ondersteuning en schooltypen, inhoud van het Brugboek, advertentiebeleid enz., worden in bestuurlijk overleg zoals het RBO en in het samenwerkingsverband VO afgesproken. Deze informatie is in de regel op de website te vinden: www.swv-vo-zk.nl/rbo/. Een leerling dient terecht te komen op het onderwijstype dat het beste aansluit bij zijn/haar mogelijkheden en wensen. Daarbij dient hij/zij zich thuis te voelen op de betreffende school. Het streven is dat de leerling zonder vertragingen het diploma van het geadviseerde onderwijstype kan behalen. De bedoeling is dat de leerling niet wordt overvraagd maar wel wordt uitgedaagd voor wat betreft zijn/haar capaciteiten en inzet en met zoveel mogelijk plezier naar school gaat. De VO-school is uiteindelijk verantwoordelijk voor de aanname en toelating van de leerling.
9
1.4 Uitzonderingen: leerlingen met extra onderwijsbehoeften
We onderscheiden hierbij: 1. Leerlingen met extra onderwijsbehoeften 2. Leerlingen met intensieve onderwijs- en ondersteuningsbehoeften of leerlingen die aangewezen zijn op het aanbod van één specifieke school (MDO-overdracht) 3. Leerlingen met leerwegondersteuning en leerlingen voor het Praktijkonderwijs Deze leerlingen kunnen tegelijkertijd ook leerling zijn uit categorie 1 of 2 hierboven 4. Leerlingen die een TLV voor het vso nodig hebben
1
Leerlingen met extra onderwijsbehoeften Leerlingen die in het basisonderwijs extra ondersteuning kregen of dat nodig hebben in het voortgezet onderwijs, worden bij het voortgezet onderwijs aangemeld via een warme overdracht. Dit wordt aangegeven op het aanmeldformulier, onder het kopje “Advies basisschool”. Alle VO-scholen hebben inmiddels een trajectvoorziening en daarmee een breed ondersteuningsaanbod. Hierdoor kunnen leerlingen in principe bij alle VO-scholen terecht.
2
Leerlingen met intensieve onderwijs- en ondersteuningsbehoeften of leerlingen die aangewezen zijn op het aanbod van één specifieke school Het komt voor dat een leerling een specifieke onderwijsbehoefte heeft, die van de VO-school een intensief ondersteuningsaanbod vraagt; of dat de benodigde ondersteuning slechts door één specifieke school geboden kan worden. Of dit daadwerkelijk zo is wordt in eerste instantie overeengekomen tussen ouders en de basisschool. De basisschool initieert dan een multidisciplinair overleg (MDO) met ouders en leerling, basisschool en VO-school. Het doel hiervan is de onderwijsbehoefte en het daarbij passende ondersteuningsaanbod in kaart te brengen; we noemen dit een MDO-overdracht of MDO-O. Zie voor een format bijlage D op p. 67-68. Deze MDO-overdracht vindt plaats tussen 1 november en 1 maart. Leerlingen die vroegtijdig middels deze overdracht worden aangemeld vallen buiten de reguliere aanmelding en daarmee buiten de loting.
STAPPENPLAN VOOR DE MDO-OVERDRACHT a. De basisschool signaleert de leerlingen die in aanmerking komen voor het MDO. Het is wenselijk om het eerste gesprek met ouders aan te gaan aan het begin van groep 7, zodat ouders in dat jaar zich al kunnen oriënteren op het VO. b. Ouders gaan zich (in groep 7) oriënteren op een VO-school en geven de uiteindelijke keuze door aan de basisschool. (Voor de overdracht van leerlingen in schooljaar 15-16 is bovenstaande tijdpad niet haalbaar. De basisscholen wordt gevraagd de MDO-voorbereiding direct in het nieuwe schooljaar te starten en na de herfstvakantie de MDO-gesprekken in te plannen.)
c. De basisschool en ouders bereiden zich (begin groep 8) samen voor op het MDO door het beantwoorden van de vragen uit het MDO-formulier (zie bijlage D). Daarbij wordt waar mogelijk al rekening gehouden met de keuze van de VO-school. 10
d. De basisschool initieert de MDO-overdracht door het ingevulde MDO-formulier op te sturen naar de desbetreffende VO-school. Deze heeft op het moment van ontvangst ook de zorgplicht. De VO-school nodigt ouders en basisschool (eventueel andere relevante betrokkenen) uit, waar mogelijk voor de kerstvakantie*. *in sommige situaties zal de basisschool de M8-toets willen afwachten voor een definitief advies.
e. Is het te spannend voor een leerling om aan te sluiten bij de MDO-overdracht, dan kan er ook gekozen worden voor andere opties zoals: De leerling zet zijn verhaal op papier en geeft dit mee aan de ouders voor het gesprek De leerling vertelt zijn deel in een apart gesprek met ouders, IB’er of eigen leerkracht De leerling kan de eerste of de laatste 10 minuten van het gesprek aansluiten De leerling heeft zijn/haar perspectief op zijn/haar ondersteuningsbehoeften, samen met zijn ouder(s)/verzorger(s) op papier gezet en dit wordt voorgelezen De leerling kan aan de MDO-overdracht deelnemen vanaf thuis met behulp van skype f.
Het doel van de MDO-overdracht wordt helder gecommuniceerd naar alle betrokkenen. De afspraken uit het MDO worden naar iedereen teruggekoppeld.
3
Leerlingen met leerwegondersteuning en PrO-leerlingen Leerlingen met een vmbo-advies, die in aanmerking komen voor leerwegondersteuning (lwoo) en leerlingen met een PrO-advies worden aangemeld bij een school die dit onderwijs biedt. Zie voor de determinatie van lwoo- en PrO-leerlingen §§ 1.4.1 en 1.4.2. De VO-school vraagt vervolgens bij het samenwerkingsverband een lwoo-aanwijzing of PrO-toelaatbaarheidsverklaring aan. Lwoo- en PrO-leerlingen mogen eerder aangemeld worden, tussen 1 november en 1 maart. Voor lwoo-leerlingen die daarnaast extra, dan wel intensieve onderwijsbehoeften hebben geldt tevens de aanmelding zoals omschreven onder 1 of 2 hierboven. Alle lwoo-leerlingen die een vmbo-TL-advies hebben gekregen worden met een MDO overgedragen.
4
Leerlingen die een TLV nodig hebben (voor het vso) Voor leerlingen uit het basisonderwijs (ook voor leerlingen die in het basisonderwijs al een TLV hebben), die aangewezen zijn op het ondersteuningsaanbod van het vso dient een toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd te worden bij het samenwerkingsverband vo. Dit geldt ook voor leerlingen die aangewezen zijn op een specifiek onderwijsarrangement. De procedures hiervoor staan beschreven in de TVO-procedure, die te vinden is op de website www.swv-vozk.nl, onder “Downloads – bijlagen ondersteuningsplan”.
Zie ook het format voor de MDO-overdracht: bijlage D op p. 67-68.
11
1.4.1 Signalering van lwoo- en PrO-leerlingen
1. Leerlingen signaleren ten behoeve van toelating lwoo/PrO Indien uit het Cito-LVS blijkt dat er achterstanden zijn van 25% of meer op begrijpend lezen of/en inzichtelijk rekenen, zal de basisschool zich moeten afvragen of deze leerling in aanmerking komt voor een lwoo-aanwijzing of een toelaatbaarheidsverklaring tot het PrO. Teneinde een goed beeld te hebben van deze leerling kan aanvullend een Drempelonderzoek worden afgenomen1 voor 1 januari. Als uit het Cito-LVS of het Drempelonderzoek blijkt dat de leerling daadwerkelijk in aanmerking komt voor lwoo of PrO, dan wordt bij mogelijke PrO-leerlingen ook een intelligentietest (NIO, WISC, enz.) afgenomen. De toegestane tests staan in bijlage G, een uitleg bij de meest gebruikte tests in deze regio staat in § 3.2 en § 3.3. De gegevens worden bij aanmelding meegeleverd.
2. Communicatie met de ouders Verzamel zoveel mogelijk gegevens en vorm daarmee een advies voor een schooltype. Bespreek met de ouders welke scholen in aanmerking komen. Attendeer de ouders op de voorlichtingsavond voor lwoo en PrO (12 januari 2016 op het Sterren College Haarlem). Mogelijke aanvullende gegevens: oudervragenlijst onderwijskundig rapport N.B. het ingevulde aanmeldformulier VO kan in Zuid-Kennemerland gelden als onderwijskundig rapport. De ondertekening van dit formulier door de ouders heeft ook een officiële status bij de plaatsing. test- en toetsgegevens Schoolse Vaardigheden in Kaart (bijlage E op p. 69) Bijlage bij aanmeldformulier lwoo/PrO van het samenwerkingsverband (=aanmeldformulier deel 2) verslag van gesprek met de leerling en ouders aanvullende informatie afleverende school (zie ook p. 12-13) eventueel raadpleging deskundigen
3. De leerlingen aanmelden voor lwoo/PrO Tussen 1 november en 1 maart kunnen lwoo- en PrO-leerlingen aangemeld worden bij een VOschool. Naast een advies met betrekking tot het niveau (vmbo basis/kader/gemengd/TL of praktijkonderwijs), levert de basisschool een volledige uitdraai van het Cito-LVS of de uitslag van het Drempelonderzoek, waaruit de DLE’s en de relatieve leerachterstanden blijken; voor mogelijke PrOleerlingen ook het IQ. Hierbij moet vermeld worden welke toetsen gebruikt zijn, met de datum van afname. Deze gegevens zijn noodzakelijk bij de aanvraag van een lwoo-aanwijzing of een TLV voor het PrO. Leerlingen met leerachterstanden die een TL-advies krijgen kunnen alleen aangemeld worden door middel van een MDO-Overdracht. De VO-school (vmbo-school of school voor praktijkonderwijs) vraagt vervolgens bij het samenwerkingsverband vo een “aanwijzing voor lwoo” of een “toelaatbaarheidsverklaring voor PrO” aan.
1
Het samenwerkingsverband VO Zuid-Kennemerland bekostigt het Drempelonderzoek voor PrO-leerlingen en voor leerlingen van het vmbo, bij wie het vermoeden bestaat dat zij in aanmerking komen voor lwoo. Zie § 3.1. 12
4. Afgeven Toelaatbaarheidsverklaring PrO en Aanwijzing lwoo a. Praktijkonderwijs (PrO) is er voor leerlingen met een leerachterstand groter dan 50% op tenminste 2 van de 4 domeinen, waarvan tenminste 1 van deze domeinen begrijpend lezen of inzichtelijk rekenen is. De IQ-score ligt tussen 55 en 80. b. Leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) De leerachterstand bedraagt 25-50% op tenminste 2 van de 4 domeinen, waarvan tenminste 1 van deze domeinen begrijpend lezen of inzichtelijk rekenen is.
1.4.2 Wat heeft de VO-school nodig van de basisschool bij lwoo en PrO?
Leerachterstand > 25%?
nee: regulier
Aanleveren bij vo-school: Aanmeldformulier deel 1 Onderbouwing schooladvies (LVS; vaardigheidsscores en uitstroomprofiel)
ja
Leerachterstand tussen 25% en 50%?
nee: PrO
Bij leerachterstand > 50% en IQ 55-80 Aanleveren bij de PrO-school: Aanmeldformulier deel 1 + 2 Gegevens Drempelonderzoek (DLE’s) IQ-gegevens Overige relevante gegevens*
ja: lwoo
TL-advies?
nee
advies basis/kader Aanleveren bij de vo-school: Aanmeldformulier deel 1 + 2 met onderbouwing schooladvies Gegevens LVS of Drempelonderzoek (DLE’s) Overige relevante gegevens*
ja advies theoretische leerweg Aanleveren bij de vo-school: Aanmeldformulier deel 1 + 2 met onderbouwing schooladvies Gegevens LVS of Drempelonderzoek (DLE’s) Overige relevante gegevens* MDO-Overdracht organiseren
* Overige relevante gegevens: dit zijn bijv. - Dyslexie- en/of dyscalculieverklaring - Diagnoses - Aanvullende psychologische of didactische onderzoeken - Rapportages en toetsresultaten (voor PrO-leerlingen in ieder geval het IQ) - Ingevulde vragenlijsten (SAQI, SVL, Schoolse Vaardigheden in Kaart enz.)
13
Bij aanmelding bij het praktijkonderwijs is t.b.v. de aanvraag van een PrO-TLV het volgende nodig: -
-
Aanmeldformulier Voortgezet Onderwijs deel 1 en 2 (de originelen!) met als schooladvies praktijkonderwijs en instemming hiermee van de ouders, ondertekend door school en ouders. (Voor een leerling vanuit andere regio: Rapportage/overdrachtsdocument BO-VO, met praktijkonderwijsadvies en instemming van ouders, ondertekend door school en ouders; Voor een leerling van een VO-school: doorstroomformulier Zuid-Kennemerland) Zienswijze ondertekend door de wettelijke vertegenwoordiger(s) van de leerling t.b.v. de aanvraag praktijkonderwijs Afschrift IQ-test (met naam van psycholoog of orthopedagoog die de test heeft afgenomen), niet ouder dan 2 jaar Afschrift Drempelonderzoek met DLE’s, daterend van het laatste schooljaar. Let op: Klopt de didactische leeftijd (DL)? Afschrift van relevante psychologische onderzoeken, diagnoses en indicaties Afschrift SVL of Schoolse Vaardigheden in Kaart indien afgenomen Bij discrepantie tussen IQ en leerachterstanden: Afschrift van Cito-leerlingvolgsysteem met recente toetsuitslagen en een sociaal-emotioneel verslag ter motivatie van de keuze voor praktijkonderwijs, bij voorkeur door de orthopedagoog
Voor toelating op de vmbo-scholen is voor lwoo-leerlingen het volgende nodig: -
-
Een door ouders getekend exemplaar van het aanmeldformulier voortgezet onderwijs of OKR (onderwijskundig rapport) of een daaraan gelijkgesteld document met dezelfde informatie. Hierin moet worden aangegeven wat het advies is van de basisschool. Lwoo moet worden aangegeven; Een uitdraai van het LVS waarin de Cito-volgtoetsen een duidelijk beeld van de leerachterstanden aangeven in DLE’s, eventueel aangevuld met een Drempelonderzoek; Indien er sprake is van dyslexie is een dyslexieverklaring en de bijbehorende rapportage noodzakelijk; Als er sprake is van een diagnose dan is het noodzakelijk dat deze diagnose wordt aangetoond met een onderzoeksverslag; Alle formulieren moeten zijn ondertekend en bij psychologische rapportages door een erkende onderzoeker; Leerlingen met een TL-advies moeten aangemeld worden met een MDO-overdracht; dit is standaard voor de Paulusmavo en de Daaf Gelukschool.
Voor het doorgeven van de gegevens is altijd schriftelijke toestemming van de ouders nodig.
14
2.1 Zorgplicht
Verantwoordelijkheid van schoolbesturen Met de invoering van passend onderwijs hebben schoolbesturen een zorgplicht. Dat betekent dat ze de verantwoordelijkheid hebben om een passende onderwijsplek te bieden aan alle leerlingen, van wie aangegeven is dat zij extra ondersteuning nodig hebben. Voorheen moesten ouders van een kind dat extra ondersteuning nodig heeft zelf op zoek naar een school met een passend aanbod. Vanaf 1 augustus 2014 melden ouders hun kind aan bij de school van hun keuze (passend bij het advies van de basisschool), en heeft de school de taak om het kind een passende onderwijsplek te bieden. Op de eigen school, of op een andere school in het reguliere onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs (vso). De zorgplicht gaat in als ouders hun kind schriftelijk hebben aangemeld op een school, met daarbij de vermelding dat extra ondersteuning nodig is. Er is ook zorgplicht wanneer er een MDOoverdrachtsgesprek met de VO-school heeft plaatsgevonden. Informatieplicht ouders Na de aanmelding heeft de school zes weken (plus eventueel vier weken verlenging) de tijd om te onderzoeken of zij de benodigde ondersteuning zelf kunnen bieden. Om een goede afweging mogelijk te maken voor de school hebben ouders een informatieplicht: zij informeren de school over alle relevante zaken die de zorg en ondersteuning van hun kind betreft2. Om goede ondersteuning te kunnen bieden heeft de VO-school juiste en volledige informatie van ouders en basisschool nodig. Voorwaarden voor plaatsing op een reguliere school Er moet zijn voldaan aan de onderstaande voorwaarden: Er is plaatsruimte op de school van aanmelding; Ouders respecteren de grondslag van de school; De leerling moet voldoen aan het Inrichtingsbesluit, dat wil zeggen dat er uitzicht moet zijn op het behalen van een diploma. Dit betekent bijvoorbeeld dat een leerling met een vmboadvies niet toelaatbaar is tot het vwo; Het gaat om een leerling die extra ondersteuning nodig heeft; Ouders moeten bij de aanmelding aangeven dat ze vermoeden dat hun kind extra ondersteuning nodig heeft. Wanneer ouders hun kind zelf direct bij een vso-school aanmelden In dat geval doet de vso-school van aanmelding eerst onderzoek naar de benodigde extra ondersteuning. Als extra ondersteuning inderdaad nodig is en de vso-school kan die ondersteuning bieden, vraagt de vso-school een TLV aan bij het samenwerkingsverband van de regio waar de leerling woont. Als de TLV afgegeven wordt, kan de leerling op de vso-school geplaatst worden; als de TLV niet afgegeven wordt zoekt de vso-school een reguliere school die de benodigde extra ondersteuning kan bieden. 2
Referentiekader Passend Onderwijs PO-raad/ VO-raad / AOC-raad / MBO-raad, Utrecht januari 2013, p.17. 15
2.2 Basisondersteuning
Alle scholen binnen het samenwerkingsverband Zuid-Kennemerland bieden, vanuit de onderwijsen ondersteuningsbehoefte van de leerling gezien, intern of in samenwerking met ketenpartners:
1. samenwerking met ouders en informatie naar de ouders bij toewijzing van ondersteuning Er is sprake van educatief partnerschap met ouders: ouders zijn samen met de school verantwoordelijk voor de schoolloopbaan van hun kind. De ouders worden daarom meteen ingeschakeld als er problemen zijn, of als de school bepaalde maatregelen wil nemen. In het schoolplan, ondersteuningsplan of de schoolgids is beschreven wat ouders van de school mogen verwachten. Maar ouders hebben ook informatieplicht; zij weten, bijv. uit de schoolgids, wat zij over hun kind aan de school moeten laten weten. Het uitgangspunt hierbij is dat er sprake is van een gelijkwaardige relatie tussen ouders en school, met waardering voor elkaars deskundigheid.
2. zorg voor een veilig schoolklimaat, zowel voor leerlingen als voor medewerkers De school zorgt voor een sociaal en veilig klimaat. Er zijn gedragsafspraken voor de leerlingen op school. Verder zijn ten minste aanwezig: - een verzuimprotocol - beleid om pesten tegen te gaan - een vertrouwenspersoon - een ondertekend ‘convenant veilige en leefbare school’ - afspraken om kindermishandeling en huiselijk geweld te melden.
3. (ortho)pedagogische en/of orthodidactische programma’s en methodieken, die gericht zijn op sociale veiligheid en cognitieve ontwikkeling en ondersteuning Er zijn aangepaste methoden en materialen beschikbaar gericht op zowel leren als gedrag. Zo is er voor leerlingen die dit nodig hebben sociale vaardigheidstraining of training om faalangst te verminderen beschikbaar. Iedere leerling heeft een eigen eerste aanspreekpunt (mentor) en er zijn vertrouwenspersonen op de school. De school heeft rollen en verantwoordelijkheden van interne ondersteuners vastgelegd. Er is kennis en ervaring op het gebied van handelingsgericht werken, er worden ontwikkelingsperspectieven voor de leerlingen gemaakt. Er is een functionaris voor de keuzebegeleiding. Op school wordt aandacht besteed aan het aanleren van schoolse vaardigheden zoals agendabeheer, huiswerkvaardigheden, tas inpakken.
16
4. preventieve ondersteuning en curatieve zorg die de school (samen met ketenpartners) kan bieden De school wil (samen met andere instellingen) leerlingen ondersteunen door problemen op te lossen en te voorkomen door middel van - inzet van schoolmaatschappelijk werk / CJG-coach - integrale aanpak ziekteverzuim, waarin alle partijen goed samenwerken - goede communicatie met de leerplichtambtenaar en uitvoering van het regionaal verzuimprotocol Een zorgcoördinator coördineert bovenstaande en andere activiteiten. De school neemt deel aan een met de ketenpartners gevormd multidisciplinair overleg (MDO of ZAT). Hierin wordt handelingsgericht samengewerkt met als doel de deelname van de leerling aan het reguliere onderwijs.
5. differentiatie Docenten voldoen conform de Wet op de beroepen in het onderwijs (BIO) aan de competenties van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL)3. De school biedt de docenten scholing aan om hun deskundigheid te bevorderen. Docenten maken n.a.v. de onderwijsbehoeften van de leerling zo nodig aanpassingen in hun lessen op het gebied van o.a. - verschillende leervoorkeuren - meer of minder dan gemiddelde cognitieve mogelijkheden - specifieke psychologische of sociaal-emotionele kenmerken - dyslexie en dyscalculie: de school heeft passende materialen en methodieken voor leerlingen met dyslexie of dyscalculie. In het dyslexie/dyscalculieprotocol is opgenomen hoe gesignaleerd en gediagnosticeerd wordt en tevens hoe wordt omgegaan met leerlingen met vastgestelde dyslexie of dyscalculie.
6. zorgvuldige overdracht Bij leerlingen met extra onderwijs- of ondersteuningsbehoefte en bij op- en afstromende leerlingen vindt altijd een “warme” (=uitgebreide mondelinge) overdracht plaats. Hierbij gaat het om doorlopende leer- en ondersteuningslijnen, waarvan het ontwikkelingsperspectief een onderdeel is. Het betreft zowel de overstap van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs als de overstap van de ene VO-school naar de andere VO-school en de doorstroom naar het mbo/ hbo/ wo. Onderwijs- en ondersteuningsbehoeften worden in kaart gebracht en vastgelegd op basis van schriftelijke informatie bij de aanmelding, aangevuld met mondelinge informatie bij de warme overdracht en informatie van ouders.
3
die competenties zijn: interpersoonlijk, pedagogisch, vakinhoudelijk, didactisch, organisatorisch competent, competent in het samenwerken met collega’s en met de omgeving, competent in reflectie en ontwikkeling 17
7. registratie in een leerlingvolgsysteem De school beschikt over een beveiligd digitaal systeem, waarin gegevens van de leerlingen beschikbaar zijn voor de medewerkers en (deels) voor de ouders. Het is een middel dat wordt ingezet om het handelingsgericht werken te ondersteunen, met als functies dossieropbouw en communicatie. In het leerlingvolgsysteem worden de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte, ontwikkeling en vorderingen van de leerling, interventies en geboden ondersteuning, verzuim en incidenten en samenwerking met ouders vastgelegd. Docenten en andere professionals zorgen dat zij bekend zijn met de inhoud van het leerlingvolgsysteem. De school registreert de resultaten van ingezette acties en beoordeelt de effectiviteit en het rendement ervan. Met behulp van het leerlingvolgsysteem worden systematisch de uitstroom- en afstroomgegevens van de school bijgehouden.
8. fysieke toegankelijkheid van schoolgebouwen, aangepaste werk- en instructieruimtes De scholen geven aan welke voorzieningen het gebouw heeft voor leerlingen met een fysieke beperking. Er zijn onderwijsprogramma’s die waar nodig zijn afgestemd op leerlingen met fysieke beperkingen en langdurig zieke leerlingen, bijv. aangepaste roosters en het thuis aanleveren van werk.
9. een protocol voor verpleegkundige en medische handelingen Er is vastgelegd welke verpleegkundige en medische handelingen mogelijk en onmogelijk zijn, bijv. medicijnverstrekking, diabetesinjecties.
18
2.2.1 Schoolondersteuningsprofielen van de reguliere scholen (SOP)
Elke afzonderlijke school heeft een ondersteuningsprofiel gemaakt. Dat is opgesteld vanuit het perspectief van de leerling, zijn/haar onderwijs- en ondersteuningsbehoefte. De mogelijkheden, de onderwijsbehoeften en het ontwikkelperspectief van de leerling staan hierbij centraal. Handelingsgericht kijken, denken en werken vormt hiervan de basis: wat heeft de leerling nodig? hoe kan dat worden georganiseerd? wie zijn daarvoor nodig? Tot het ondersteuningsprofiel van elke school behoort de hierboven beschreven basisondersteuning. Daarnaast bieden de scholen uit eigen middelen nog gespecialiseerde ondersteuning aan. Ook dit is beschreven in het schoolondersteuningsprofiel. Een overzicht van wat elke school extra biedt (“kruisjeslijst”) is opgenomen in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband, te vinden op de website www.swv-vo-zk.nl: bijlage 1b voor PrO-vmbo en bijlage 1c voor havo-vwo. De kruisjeslijst is een aan veranderingen onderhevige lijst; in de schoolgids en op de website van elke school staat het meest recente aanbod. In het ondersteuningsprofiel wordt aangegeven: expertise van het (ondersteunings)team voor wat betreft preventieve en lichte curatieve interventies, o.a. - opzet en reikwijdte van de ondersteuningsstructuur (hieronder valt ook de eigen invulling van de school van de interventies en voorzieningen in de basisondersteuning, die de beschrijving onder de kopjes “basisondersteuning Zuid-Kennemerland” overstijgt of daarvan afwijkt) - speciale onderwijsconcepten - speciale groepen of arrangementen binnen de school - hoe de school handelt bij signalen of problemen van leerlingen - hoe en wanneer de school andere trajecten inzet - professionele informatie-uitwisseling (privacy) hoe specifieke expertise van samenwerkende scholen wordt benut met welke ketenpartners de school samenwerkt afspraken met de gemeente over uitvoering van jeugdgerelateerde zorgtaken Het schoolondersteuningsprofiel is te vinden in de schoolgids van elke school.
2.2.2 ZAT, CJG-coach, MDO, consulenten Passend Onderwijs, TVO-commissie
Zorg- en adviesteam (ZAT) Veel VO-scholen binnen het swv Zuid-Kennemerland hebben een zorg- en adviesteam, kortweg ZAT. ZAT’s zijn teams waarin deskundigen overleggen rond specifieke problematiek rond leerlingen. De school is vaak de plaats waar problemen gesignaleerd worden. Elke school heeft een eigen samenstelling van het ZAT. CJG-coach In het kader van de decentralisatie van de jeugdzorg hebben alle scholen in Zuid-Kennemerland een CJG-coach. CJG-coaches zijn generalisten die vanuit verschillende hulporganisaties oplossingen zoeken tussen de huidige lichtere vormen van jeugdhulpverlening zoals opvoedspreekuren en de zwaardere geïndiceerde zorg. Het doel is jeugdigen en hun ouders zo snel, integraal en licht 19
mogelijke hulp te bieden, ook bij complexe vragen. De signalering van leerlingen die hulp behoeven gebeurt veelal op scholen. De CJG-coach op de school kijkt naar de hulpbehoefte van een leerling en is de linking pin tussen school en jeugdhulp. Er wordt gekeken naar wat het gezin en de sociale omgeving zelf kunnen doen, wat de CJG-coach hierin kan betekenen en tot slot of er specialistische hulp ingeroepen moet worden. Er wordt dus expliciet niet verwezen naar andere zorgverleners. Multidisciplinair overleg (MDO) In Passend Onderwijs neemt het Multidisciplinair Overleg (MDO) een deel van de functies van de ZAT’s over. In de visie van het SWV is het wenselijk dat overleg over een leerling alleen nog plaatsvindt met de ouders, en liefst ook de leerling zelf, erbij - dat is in het ZAT niet het geval en in het MDO wel. Een MDO is een multidisciplinair overleg met de school/scholen, ouders, de leerling zelf, en andere direct betrokkenen (bijvoorbeeld leerplicht of hulpverlening). In het MDO worden de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de leerling en de mogelijke oplossingen gezamenlijk geformuleerd. Het MDO neemt een besluit m.b.t. gewenste ondersteuning. Doordat dit proces op de school plaatsvindt, worden besluiten genomen dicht bij het primaire proces en komt de verantwoordelijkheid hiervan bij de school te liggen, uiteraard met de betrokkenheid van ouders, leerling en de andere MDO-deelnemers. Leerlingen met een intensieve ondersteuningsbehoefte worden d.m.v. een MDO-overdracht aangemeld bij een VO-school; zie hiervoor §1.4 op p. 10 en bijlage D op p. 67-68. Er wordt onderscheid gemaakt tussen a) een MDO-O (Overdrachts-MDO), waarbij de school van herkomst (meestal een basisschool), de VO-school, de ouders en de leerling aanwezig zijn b) een MDO-T (Toewijzings-MDO voor het aanvragen van bovenschoolse ondersteuning), waarbij naast de genoemde aanwezigen ook externe deskundigen uitgenodigd kunnen worden. Als een VO-school deelneemt aan een MDO-O wordt het gesprek gezien als een aanmelding; deze VO-school heeft dan de zorgplicht. Consulenten Passend Onderwijs De consulenten Passend Onderwijs van het samenwerkingsverband zijn het aanspreekpunt voor ondersteuning en advies bij vragen met betrekking tot leerlingondersteuning en schooloverstijgende kwesties. De consulenten hebben een ondersteunende taak; het doel is de school te versterken, waarbij de verantwoordelijkheid voor de leerling bij de school blijft. Zij begeleiden de scholen bij de aanvraag voor bovenschoolse ondersteuning en stellen vast of wordt voldaan aan de criteria voor toewijzing. Elke school heeft zijn eigen vaste consulent. TVO-commissie TVO betekent “Toewijzen van bovenschoolse ondersteuning vanuit onderwijs- en ondersteuningsbehoefte”. De TVO-commissie toetst de aanmelding vanuit het multidisciplinair overleg en verstrekt een toelaatbaarheidverklaring tot het speciaal onderwijs en praktijkonderwijs, +VO-toewijzing of toewijzing van een individueel onderwijsarrangement of speciaal traject.
20
2.3 Trajectvoorzieningen
Een trajectvoorziening is een interne voorziening op de school en een geïntegreerd onderdeel van de ondersteuningsstructuur. De voorziening heeft de volgende drie pijlers: 1. Begeleiding en ondersteuning van leerlingen 2. Coaching van docenten 3. Educatief partnerschap met de ouders: samenwerking en directe communicatielijnen
leerlingen wordt regelmatig besproken. De leerling kan extra ondersteund kan worden door begeleiders met specifieke expertise. Als een trajectleerling bij een vakles problemen heeft of geeft, kan hij ook naar de trajectvoorziening. Een probleemsituatie wordt altijd nabesproken door vakdocent en trajectbegeleider. Als het de leerling niet lukt om het rooster van de reguliere klassen te volgen bepaalt de zorgcoördinator welke lessen in de trajectvoorziening gevolgd worden. De leerling heeft dan een individueel rooster, dat eventueel van dag tot dag aangepast kan worden. De trajectvoorziening is gehuisvest in een reguliere school voor voortgezet onderwijs. De leerlingen krijgen daardoor niet het gevoel dat ze worden ‘weggezet’. Enkele scholen geven een eigen invulling aan het concept van de trajectvoorzieningen, zoals College Hageveld (ondersteuning van hoogbegaafde onderpresteerders in het reguliere onderwijs) en het Kennemer Lyceum (coaching van leerlingen en docenten in de klas). Kleinere scholen kunnen de trajectvoorziening op andere wijze georganiseerd hebben.
Aan elke trajectvoorziening is een trajectbegeleider verbonden, die leiding geeft aan de voorziening en ervoor zorgt dat de drie pijlers worden gerealiseerd. Een vooraf bepaalde groep van maximaal 20 leerlingen krijgt in de trajectvoorziening extra ondersteuning. De leerling volgt zoveel mogelijk de reguliere lessen, maar kan terugvallen op extra begeleiding op momenten waarop het niet lukt in de gewone klas. De trajectvoorziening lijkt weinig op een gewone klas: leerlingen komen en gaan, soms zit er maar één leerling in het lokaal, een half uur later kan de ruimte vol zijn. Voor elke leerling die deelneemt aan de trajectvoorziening wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld en de voortgang van alle
21
2.4 De toelating tot lwoo en PrO
Met ingang van januari 2016 is de Regionale Verwijzingscommissie (RVC), die voorheen lwoo- en PrObeschikkingen afgaf, opgeheven. Het samenwerkingsverband geeft vanaf die datum toelaatbaarheidsverklaringen (TLV’s) voor het PrO af, en “Aanwijzingen voor lwoo”. Voor het PrO blijven de huidige toelatingscriteria gehandhaafd. Dat betekent: -
IQ tussen 55 en 80 én een leerachterstand van 50% (circa 3 jaar) of meer in twee of meer domeinen: inzichtelijk rekenen, technisch lezen, begrijpend lezen en spellen – niet zijnde de combinatie technisch lezen en spellen
Voor het lwoo heeft het samenwerkingsverband eigen beleidsruimte. In de regio Zuid-Kennemerland betekent dat voor het schooljaar 2015-2016 dat een leerling een “Aanwijzing voor lwoo” krijgt als -
de leerling een vmbo-advies heeft én er sprake is van leerachterstanden van 25% (circa 1½ jaar) of meer in twee of meer domeinen: inzichtelijk rekenen, technisch lezen, begrijpend lezen en spellen – niet zijnde de combinatie technisch lezen en spellen
Leerlingen met een basisschooladvies “vmbo-theoretische leerweg” die een lwoo-aanwijzing hebben gekregen en leerlingen die aangemeld worden op het Tender College IJmuiden, de Paulusmavo of de Daaf Gelukschool moeten met een MDO-O overgedragen worden. Bij hen is immers sprake van een bredere behoefte aan ondersteuning dan alleen op leerachterstanden. In het MDO-O, waarbij leerling, ouders, basisschool en VO-school aanwezig zijn, wordt de onderwijsbehoefte van de leerling besproken. Een sociaal-emotionele toets is niet meer nodig.
Aandachtspunten voor de basisschool: Voor PrO- en lwoo-leerlingen moet van het aanmeldformulier ook de bijlage (deel 2) ingevuld worden. Op de bijlage dienen zoveel mogelijk DLE’s ingevuld te worden, met vermelding van de naam van de gebruikte toetsen en de afnamedatum. Als er voor “technisch lezen” geen score beschikbaar is: neem de 3-minutentoets af en bereken de DLE. Indien er m.b.t. een leerling deskundigheidsrapporten (bijv. van psychologen, orthopedagogen, artsen) aanwezig zijn, verzoekt het voortgezet onderwijs die – uiteraard na overleg met de ouders – beschikbaar te stellen. Motiveer de keuze voor lwoo of PrO. Bij tegenstrijdige indicaties (intelligentiescores en DLE’s) zal het samenwerkingsverband zich op die motivatie baseren. Toets bij achterstanden van meer dan 10 DLE-punten met toetsmateriaal van lagere klassen.
22
2.5 Overige voorzieningen: +VO en individuele arrangementen
Als de ondersteuning van lwoo en PrO niet toereikend is, zijn er andere mogelijkheden om de leerling met extra onderwijs- en ondersteuningsbehoeften een passende plaats in het onderwijs te bieden. De VO-scholen bieden zelf extra ondersteuning met hun trajectvoorziening, zie p. 21.
+VO Als de geboden ondersteuning onvoldoende aansluit op de onderwijsbehoefte van de leerling, kunnen scholen een leerling aanmelden voor (tijdelijke) plaatsing in de bovenschoolse voorziening, +VO genaamd. +VO biedt expertise op het gebied van: - observatie en diagnostisch/didactisch onderzoek - handelingsgerichte en oplossingsgerichte werkwijzen, stagetrajecten - (korte) tijdelijke plaatsing - begeleiding op maat wanneer een leerling terug- of doorstroomt naar vo, vso of mbo Voorafgaand aan de aanvraag organiseert de school een MDO-T, waarbij de leerling, de ouders en overige betrokkenen aanwezig zijn. In de aanvraag is steeds nauwkeurig geformuleerd en onderbouwd wat de onderwijsbehoeften van een leerling zijn om een optimale ontwikkeling door te kunnen maken, en welke ondersteuning hierbij nodig is. De aanvraag verloopt volgens de TVOprocedure (www.swv-vo-zk.nl, onder “ondersteuningsplan”). Plaatsing in de +VO is voor maximaal 13 weken. De leerling blijft op de school van herkomst ingeschreven; de school van herkomst levert ook het lesmateriaal. In principe moet de verwijzende school bereid zijn de leerlingen terug te nemen.
Individuele arrangementen Het kan voorkomen dat vanuit de trajectvoorziening een leerling niet passend ondersteund kan worden. Dit kan het geval zijn bijvoorbeeld als een leerling langdurig ziek is of als een leerling een speciale aanpassing of extra materialen nodig heeft. Soms moet specifieke expertise worden ingezet. Voor leerlingen die niet in aanmerking komen voor lwoo of de trajectvoorziening, maar die wel extra onderwijsondersteuning nodig hebben, kan de VO-school een individueel onderwijsarrangement aanvragen bij het samenwerkingsverband. Daarvoor moet een TVO-formulier ingevuld worden. Het is belangrijk dat de basisschool vroegtijdig aangeeft dat de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte bij de leerling bestaat. Een individueel arrangement wordt afgegeven voor ten minste één schooljaar. Dit in tegenstelling tot een lwoo-aanwijzing, die voor de gehele schoolcarrière wordt afgegeven. Voorbeelden van individuele arrangementen zijn: extra ondersteuning op het vavo voor leerlingen met een UBO, onderwijszorgarrangementen in combinatie met externe instanties, inhuur van externe deskundigen, leerwerktrajecten bij Perspectief.
23
3.1 Vergoeding van kosten testen en toetsen
Basisscholen die het Drempelonderzoek en/of een intelligentietest (bijv. NIO) afnemen bij een leerling met leerachterstanden, bij wie het vermoeden bestaat dat hij/zij in aanmerking komt voor lwoo of PrO, kunnen de kosten hiervoor vergoed krijgen van het samenwerkingsverband-vo. Het Drempelonderzoek is een onderzoek om leerachterstanden vast te stellen. Het niveau dat een leerling op een bepaald moment heeft bereikt wordt weergegeven in didactische leeftijdseenheden (DLE’s). Basisschoolleerlingen kunnen vanaf groep 3 tien punten per jaar scoren (voor elke maand onderwijs één punt), zodat er 60 DLE-punten gehaald kunnen zijn aan het eind van groep 8.
Zie voor de berekening ook bijlage F op p. 71. Het Drempel-onderzoek is niet verplicht, de leerachterstanden kunnen ook aangetoond worden door middel van een uitdraai uit het LVS. Voor de aanvraag van een PrO-TLV zijn bovendien de IQ-gegevens nodig. Basisscholen krijgen in april een e-mail van het samenwerkingsverband, waarop zij kunnen aangeven voor welke vergoedingen van afgenomen testen en toetsen zij in aanmerking komen. Ook VO-scholen die deze testen afnemen kunnen de vergoeding aanvragen bij het samenwerkingsverband-vo.
3.2 De belangrijkste intelligentietests NIO Klassikaal af te nemen intelligentietest met mogelijkheid voor vergelijking met VO-populaties. Scores: IQ. Voor PrO-leerlingen wordt de NIO ontraden door de COTAN. Let op: In dit samenwerkingsverband is afgesproken dat op aanmeldingsformulieren de zuivere NIOscore vermeld wordt, er worden dus geen ophogingen toegepast voor leerlingen met Nederlands als tweede taal. Dat is namelijk niet toegestaan door de COTAN. WISC III Individueel af te nemen intelligentietest, met name voor lwoo/PrO-leerlingen. Scores: IQ. Drempeltest De Drempeltest is een intelligentietest, geschikt vanaf halverwege groep 7. Niet te verwarren met het Drempelonderzoek, dat dient om leerachterstanden vast te stellen. NDT Klassikale intelligentietest met de pretentie te differentiëren binnen de populaties van PrO en vmbo. Scores: IQ. De NDT wordt door de COTAN ontraden voor PrO-leerlingen. SON Klassikale non-verbale intelligentietest vooral in gebruik bij allochtone leerlingen. Scores: IQ. Zie voor overige toegestane intelligentietests p. 73-74.
24
3.3 De belangrijkste sociaal-emotionele vragenlijsten
LMT (LeerMotivatieTest) Gemeten factoren: leermotivatie, zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen en sociale wenselijkheid. SVL (SchoolVragenLijst) Meet een serie factoren m.b.t. sociaal functioneren, motivatie en welbevinden. SAQI (School Attitude Questionnaire Internet) De digitale versie van de SVL. NPV-J-2 (Nederlandse PersoonlijkheidsVragenlijst – Junior) Een persoonlijkheidsvragenlijst. VISEON Een vragenlijst van het Cito m.b.t. schoolattitudes. CBTVO (Competentievragenlijst Begeleiding en Toelating Voortgezet Onderwijs) Een checklist, door de leerkracht in te vullen, die inzicht geeft in leercompetentie, sociale competentie en emotionele competentie. Vanwege de verouderde terminologie in de CBTVO heeft sinds de invoering van Passend Onderwijs de vragenlijst “Schoolse Vaardigheden in Kaart” de voorkeur. Schoolse Vaardigheden VO in Kaart Een door het samenwerkingsverband VO Zuid-Kennemerland ontwikkelde checklist (niet gecertificeerd door de COTAN), passend bij de uitgangspunten van Passend Onderwijs. Heeft betrekking op sociale, communicatieve en cognitieve vaardigheden, werkhouding en zelfstandigheid; is handelingsgericht geformuleerd. Zie bijlage E op p. 69. Zie voor overige toegestane sociaal-emotionele tests p. 75.
3.4 Activiteiten in groep 7 en 8
Schoolkeuze is een proces. Al in groep 7 moet er nagedacht worden over de vervolgschoolkeuze. Dit geldt voor de leerkracht, de leerling en de ouders. De kunst is om in contacten met ouders de toekomstige keuze te bespreken zonder te definitief te zijn, maar wel zodanig dat de ouders in groep 8 niet voor verrassingen komen te staan. De volgende tests en toetsen worden in groep 8 afgenomen. Toetsen M8, DMT en eventueel E8 van Cito-volgsysteem Eindtoets (Centrale Eindtoets van Cito, Route 8 van A-VISION of IEP Eindtoets van bureau ICE) Niet alle leerlingen hoeven de eindtoets te maken. Uitgezonderd zijn (WPO, artikel 9b, lid 4): - Zeer moeilijk lerende kinderen - Meervoudig gehandicapte leerlingen voor wie het zeer moeilijk lerend zijn een van de handicaps is - Leerlingen die vier jaar of korter in Nederland zijn en om die reden de Nederlandse taal onvoldoende beheersen Eventueel 3 minutentest technisch lezen Eventueel intelligentietest (bijv. NIO, WISC) 25
Eventueel Drempelonderzoek Eventueel SVL of andere attitudevragenlijst Eventueel Schoolse Vaardigheden in Kaart
Voorbeeldkalender groep 8 September afname SVL of andere attitudevragenlijst (eventueel) Oktober eventuele afname NIO eventuele afname Drempelonderzoek distributie Brugboek ontvangst van De Overstap; voorlichting op school door ambassadeurs van het SWV-VO Starten met MDO’s voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte November t/m februari bezoek ouders aan schoolmarkten bezoek open dagen van VO-scholen aanmelding lwoo- en PrO-leerlingen en leerlingen met MDO-overdracht Januari afname toetsen Cito-volgsysteem bezoek lwoo- en PrO-oudervoorlichting (12 januari 2016, Sterren College Haarlem) adviesgesprek met ouders bespreken aanmeldformulieren en procedures met ouders Maart aanmelding reguliere leerlingen bij VO door ouders (9, 10 en 14 maart 2016) loting VO-scholen Zuid-Kennemerland 23 maart 2016 April ‘warme overdracht’ door aanvullende gegevens te verstrekken aan VO contacten met ouders over verdere stappen Eindtoets Mei ontvangst teruggezonden blad 4 van de aanmeldformulieren met plaatsingsbeslissing
Het definitieve adviesgesprek en het bespreken van het aanmeldformulier beginnen vaak al in december. De bespreking van de leerlingen aan wie een lwoo- of PrO-advies gegeven wordt en leerlingen die in aanmerking komen voor een MDO-overdracht begint bij voorkeur nog eerder; deze leerlingen mogen immers eerder aangemeld worden.
26
3.5 Verzoeken aan de afleverende school bij de overstap
1. Laat de ouders de leerling tijdig aanmelden. Voor de reguliere scholen zijn er inschrijfdata: 9, 10 en 14 maart 2016. Leerlingen met een intensieve warme overdracht (MDO-overdracht, zie p. 10, 20 en 67-68) en lwoo- en PrO-leerlingen kunnen eerder worden aangemeld. Gezien de uitgebreide procedures voor toelating tot lwoo en PrO en de overdracht van MDO-leerlingen kan de aanmelding al in november beginnen. Dit betekent ook dat de ouders zich eerder moeten oriënteren op een vervolgschool. 2. Vul de formulieren en vragenlijsten waarheidsgetrouw en volledig in. Verkeerde invulling of weglaten van informatie kan leiden tot een onterechte afwijzing van de leerling of andere verkeerde beslissingen. 3. Geef zo veel mogelijk recente rapportage, testgegevens, toetsgegevens, DLE’s en andere informatie met de aanmelding mee - altijd pas na toestemming van de ouders. Dit voorkomt oponthoud en dubbele informatieprocedures. Gegevens over leerachterstanden zijn bij alle lwoo- en PrO-leerlingen vereist; bij PrO-leerlingen . 4. Raadpleeg zeker bij twijfel over schooladviezen deskundigen, zoals onderwijsadviesbureaus, op het gebied van keuzes en de inrichting van het voortgezet onderwijs. Ook VO-scholen kunnen informatie verschaffen. 5. Aarzel niet om informatie aan het voortgezet onderwijs uit eigen beweging mondeling toe te lichten (warme overdracht). 6. Adviseer mede op basis van de afgesproken tests en toetsen een schooltype of school uitgaande van leerniveau, vorderingen, gerichtheid en ondersteuningsbehoeften van de leerling. 7. Vermeld het tijdstip van toetsing als er DLE’s worden aangegeven. 8. Als grote achterstanden uit de laatste toets van het Cito-volgsysteem blijken, toets dan de leerling met passend materiaal uit een vorige groep. 9. Vermeld of de leerling in groep 7 of groep 8 zit. 10. Vermijd te “hoge” schooladviezen. Door middel van doorstroming kunnen leerlingen later hogere niveaus bereiken. Het gebeurt nog te vaak dat leerlingen moeten afstromen naar een lager schooltype. Dit is uiteraard voor leerlingen en ouders een zeer ongewenste situatie. 11. Vermijd te lage schooladviezen bij allochtonen. 12. Pas uw advies niet aan, omdat de ouders dat willen. In adviesgesprekken is het in sommige gevallen raadzaam om twee mensen de school te laten vertegenwoordigen. Neem de tijd voor deze gesprekken en bereid ze grondig voor met objectieve gegevens. 13. Relativeer bij ouders tijdig het eigen cijfersysteem. Stimulerende schoolrapporten geven niet altijd een exact beeld van de vorderingen van leerlingen. Ouders moeten zicht krijgen op objectieve gegevens. 27
3.6 Recente en komende veranderingen
Vanaf schooljaar 2016-2017 wordt de beroepsgerichte leerweg vernieuwd. Leerlingen krijgen meer keuzemogelijkheden en de vmbo-opleiding sluit beter aan op het mbo. Voor het derde en vierde leerjaar van de beroepsgerichte leerweg kiezen de leerlingen één uit tien beroepsgerichte profielen. Zie hiervoor p. 34. Vanaf 1 januari 2016 zal het samenwerkingsverband de Toelaatbaarheidsverklaringen voor PrO en de Aanwijzingen voor lwoo afgeven. De RVC wordt dan opgeheven. Zie verder § 2.4. De PO- en VO-scholen in Velsen hebben in gezamenlijk overleg een eigen toelatingsprocedure opgesteld. Voor de VO-scholen in Velsen vindt geen loting plaats. De prof. dr. Gunningschool vso is in 2014 verhuisd naar een andere locatie: Planetenlaan 13, 2014 EN Haarlem. Op 1 augustus 2014 is Passend Onderwijs ingegaan. De consequenties hiervan bij de overgang van PO naar VO zijn in deze Overstap verwerkt. Passend Onderwijs brengt een omslag in het denken met zich mee: waar vroeger uitgegaan werd van wat een leerling niet kon, wordt nu gekeken naar wat de leerling nodig heeft om te laten zien wat hij/zij, met extra ondersteuning, wel kan. Daarom is het van belang bij de (warme) overdracht vooral aan te geven welke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften de leerling heeft en wat dat betekent voor het ondersteuningsaanbod van de VO-school die gekozen wordt. Het is belangrijk de ouders te betrekken bij het vaststellen van de ondersteuningsbehoeften.
28
Toelating en ondersteuning De scholen voor praktijkonderwijs werken vooral praktisch. Het onderwijs richt zich op de arbeidsmarkt. Via stageplaatsen bereiken de meeste leerlingen een plek in het arbeidsproces. In een aantal gevallen kan de leerling doorstromen naar een opleiding in het ROC, niveau 1 (Entree). De scholen streven er ook naar leerlingen zo mogelijk tussentijds te laten doorstromen naar het vmbo met leerwegondersteuning. De PrO-scholen en het samenwerkingsverband volgen bij de plaatsingsbeslissingen de landelijke criteria: Een IQ van 55 t/m 80 in combinatie met een leerachterstand van drie jaar of meer in twee of meer domeinen (inzichtelijk rekenen, technisch lezen, begrijpend lezen en spellen - niet zijnde de combinatie technisch lezen en spellen). Zie ook p. 22.
SCHOLEN In de regio zijn drie scholen voor praktijkonderwijs. In Haarlem zijn dat Praktijkcollege De Schakel en “Oost ter Hout” School voor Praktijkonderwijs. In Velsen is dat het Tender College, een school voor zowel vmbo/lwoo als praktijkonderwijs.
29
Aanvullende gegevens scholen voor praktijkonderwijs
Tender College IJmuiden Klassengrootte
8 leerlingen bij de praktijklessen 14 leerlingen bij de theorielessen
Homogeniteit van klassen
onderbouw is homogeen. In de bovenbouw wordt homogeniteit doorbroken bij de praktijkvakken en het stagelopen.
Doorbreking van klassenverbanden Niveau van lesstof
Klassenverbanden worden doorbroken bij projecten en SOVA-trainingen. Bij Remedial teaching zitten de PrO-leerlingen bij elkaar.
Elementen in de leerlingbegeleiding
Er wordt door de mentor vanuit het individuele ontwikkelingsplan (IOP) en het portfolio gewerkt. Om de mentor en de leerling heen staat een onderzoeks- en begeleidingsteam (teamleider, maatschappelijk werk, orthopedagoog en remedial teacher). Het IOP wordt regelmatig bijgesteld met de leerling, ouders en mentor. Met het begeleidingsteam en de betrokken leerkrachten wordt de leerling 3x per jaar besproken. In de 2e klas vindt een stageassessment plaats, en in de 2e en 3e klas wordt gewerkt aan arbeidsvaardigheden. In de bovenbouw gaan de leerlingen in een individueel traject via stages naar een arbeidsplaats of naar het ROC.
Grootte van de locatie
100 PrO-leerlingen (totaal locatie 270 leerlingen)
Praktijkonderwijs met de mogelijkheid tot het behalen van een certificaat en een diploma Praktijkonderwijs. Lesstof is op vmbo-niveau wanneer er sprake is van doorstroming naar een ROCopleiding (Entree). Verder is er de mogelijkheid een branchegerichte opleiding te volgen op het gebied van werken in de keuken, VCA (Veiligheid/gezondheid/milieu Checklist Aannemers), schoonmaak in de groothuishouding, lassen en vorkheftruck.
30
Oost ter Hout Klassengrootte Homogeniteit van klassen
Doorbreking van klassenverbanden
School voor Praktijkonderwijs ca. 12 leerlingen bij theorielessen, met een maximum van 14 ca. 8 leerlingen bij praktijklessen, met een maximum van 10 In de onderbouw (klassen 1 en 2) homogene klassen, samengesteld op ontwikkelingsniveau van de leerlingen; in de bovenbouw (klassen 3, 4 en 5) homogene klassen, samengesteld op basis van het keuzeprofiel van de leerlingen. Er zijn speciale Plusklassen voor leerlingen met extra begeleidingsbehoefte. In de leerjaren 1 en 2 krijgen de leerlingen een zo breed mogelijk lessenpakket aangeboden. Vanaf het 2e leerjaar wordt ter voorbereiding op de arbeidstoeleiding een interne stage aangeboden, waarbij leerlingen uit verschillende klassen onder begeleiding samenwerken. In de bovenbouw worden de klassen samengesteld op basis van de keuzeprofielen techniek, groen, dienstverlening en horeca. Leerlingen kiezen het profiel waar ze talent voor hebben en/of waarvoor de school adviseert. De leerlingen krijgen door leerwerktrajecten de kans het werk in de praktijk te leren en te ontdekken waar hun mogelijkheden liggen. Voor leerlingen voor wie een individuele stage nog een te grote stap is, bestaat er een groepsstage met eigen begeleider.
Niveau van lesstof
Naast het verwerven van praktische en theoretisch kennis speelt het aanleren van sociale vaardigheden en zelfredzaamheid op Oost ter Hout een belangrijke rol, met als doel het vergroten van kansen op de arbeidsmarkt of op een vervolgopleiding. Voor menig leerling is het Praktijkonderwijs eindonderwijs, maar kun je verder leren dan wordt dit zeker gestimuleerd. Leerlingen stromen steeds vaker door naar het mbo en soms naar het vmbo. Het onderwijs op Oost ter Hout wordt in maximaal zes leerjaren op het niveau van de leerling aangeboden. Afhankelijk van hun mogelijkheden en vorderingen kunnen leerlingen sneller uitstromen naar werk of mbo. Een leerling die het schoolexamen succesvol afrondt ontvangt het diploma Praktijkonderwijs. Het onderwijsklimaat in een veilige, rustige omgeving op Oost ter Hout, alsmede het aanbod van leerstof op het niveau van elke leerling versterken zelfvertrouwen en plezier in school en werk.
Elementen in de leerlingbegeleiding
Elke klas heeft een eigen mentor, die het eerste aanspreekpunt voor leerling en ouders is. De mentor stelt in overleg met leerling en ouders de individuele onderwijsbehoefte op met behulp van het Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP). Per schooljaar wordt dit plan tweemaal besproken, waarbij de afspraken geëvalueerd en bijgesteld worden. Elke leerling wordt drie keer besproken in de leerlingbespreking (bijeenkomst van alle docenten die hem/haar lesgeven). Een leerling die extra ondersteuning nodig heeft kan in de Plusklas worden geplaatst, waar de eigen mentor meerdere lessen verzorgt en er minder leswisselingen zijn. Voor leerlingen met een speciale hulpvraag van sociaal-emotionele aard is er de mogelijkheid in de school-trajectvoorziening te worden opgenomen. Ook kunnen zij worden verwezen naar het CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin) via een coach, die in overleg met ouders, leerling en zorgcoördinator bemiddelt richting de gewenste opvoedingsondersteuning, therapie of training. 200 leerlingen
Grootte van de locatie
31
Praktijkcollege De Schakel Klassengrootte
In de onderbouw en bovenbouw bestaan de klassen uit maximaal 16 leerlingen.
Homogeniteit van klassen
De groepen zijn homogeen samengesteld, op basis van leeftijd en persoonlijke ontwikkeling. In de bovenbouw (vanaf leerjaar 3) zijn de groepen heterogeen en samengesteld op grond van beroepsrichting. In de onderbouw is een vast rooster met een vaste structuur. In de bovenbouw wordt er in het kader van de arbeidstoeleiding grotendeels groepsdoorbrekend gewerkt. Dit gebeurt op basis van het uitstroomperspectief en uitstroomprofiel van de leerlingen. In de onderbouw is het leerstofaanbod van de theorievakken zoveel mogelijk aangepast aan het individuele niveau van de leerling. De basisschoolvaardigheden (Nederlands en rekenen) worden geborgd en waar mogelijk verder uitgebreid. De praktijkvakken staan in het teken van zelfredzaamheid. Na het eerste leerjaar bestaat er een mogelijkheid om, indien haalbaar, door te stromen naar het lwoo. In de bovenbouw is het onderwijs vraaggestuurd en sluit het aan bij de stage en de uitstroomprofielen. Er is een mogelijkheid tot het behalen van certificaten of tot doorstromen naar een mbo-opleiding (Entree). In overleg met iedere leerling wordt er een OPP (ontwikkelingsperspectief) opgesteld. Hierin staan de doelen waar een leerling per periode aan werkt. Aan leerlingen die de school verlaten wordt het PrO-diploma uitgereikt, dit is een regionaal erkend diploma. Leerlingen vullen een portfolio en examendossier waarmee zij de ontwikkeling aantonen die zij hebben doorgemaakt tijdens hun carrière in het Praktijkonderwijs. Hiermee leveren zij bewijzen waaruit blijkt welke doelen behaald zijn. De mentor is de spil in de begeleiding van de leerling en de contactpersoon voor de ouders. Iedere klas heeft minimaal één mentor die ook frequent aan de eigen klas lesgeeft. Huisbezoeken zijn structureel in de eerste klas, incidenteel in de andere leerjaren. De mentor voert structureel begeleidingsgesprekken met individuele leerlingen (coaching). Hieruit komen leerdoelen voor het OOP van de leerling. De mentor wordt waar nodig bijgestaan door zorgfunctionarissen. Bij mentor-overschrijdende problematiek neemt deze laatste de begeleiding van de leerling over. Leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben worden gevolgd in het intern zorgoverleg. Ook is er een multidisciplinair zorgadviesteam (ZAT), dat bestaat uit de directeur, zorgcoördinator, psycholoog, trajectbegeleider, schoolarts, leerplichtambtenaar en andere disciplines op aanvraag. De schoolpsycholoog en de trajectbegeleider zijn structureel aan de school verbonden. De leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften kunnen worden begeleid door de trajectbegeleider. De trajectbegeleiding is niet zozeer gericht op de begeleiding van de individuele leerling, maar op wat er nodig is om de leerling te laten deelnemen aan het onderwijsleerproces. Dit gaat altijd in samenwerking met de mentor, betrokken leerkrachten en ouders, soms ook met de klas. De leerkrachten worden handelingsbekwaam gemaakt in de omgang met leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften door coaching op de werkvloer. ca. 140 leerlingen
Doorbreking van klassenverbanden Niveau van lesstof
Elementen in de leerlingbegeleiding
Grootte van de locatie
32
5.1 De leerwegen in het vmbo
Het vmbo is gesplitst in vier niveaus, die “leerwegen” genoemd worden: - basisberoepsgerichte leerweg - kaderberoepsgerichte leerweg - gemengde leerweg - theoretische leerweg. In de basisberoepsgerichte leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg gaan leerlingen al vrij snel aan het werk met praktische en beroepsgerichte vakken. Naast die vakken krijgen de leerlingen ook theoretisch gerichte vakken, zoals Nederlands en Engels. Van de leerlingen uit de kaderberoepsgerichte leerweg wordt verwacht dat zij later meer verantwoordelijkheid kunnen dragen, bijv. door leiding te geven aan een groep. In de theoretische leerweg doen de leerlingen examen in zes algemene, theoretisch gerichte vakken. De oude naam mavo mag men als school blijven voeren. leerweg basisberoepsgericht kaderberoepsgericht gemengd theoretisch
Dan bestaat er ook nog een tussenvorm, namelijk de gemengde leerweg, daar worden 5 algemene vakken afgesloten op het niveau van de theoretisch leerweg en er wordt één beroepsgericht vak gevolgd. Op het Technisch College Velsen en het Maritiem College IJmuiden is het beroepsgerichte vak in de gemengde leerweg een technisch profiel; vandaar de naam Technische mavo. Het Sterren College Haarlem en het Haarlem College bieden een daaraan gelijkwaardig programma voor meerdere profielen. Alle diploma’s van het vmbo geven toegang tot het mbo (ROC of AOC). Een leerling met het diploma van de kaderberoepsgerichte leerweg kan meestal op hetzelfde niveau bij het mbo instromen als met een diploma van de theoretische leerweg. De keuze voor één van deze leerwegen hangt af van de manier waarop een leerling wil leren.
examenvakken 4 x algemeen, 1 x beroepsgericht 4 x algemeen, 1 x beroepsgericht 5 x algemeen, 1 x beroepsgericht 6 x algemeen
toegang tot mbo niveau 2 niveau 3, mogelijk niveau 4 niveau 3-4 niveau 3-4
Aandachtspunten voor de basisscholen: Alle vmbo-leerlingen doen mee met een landelijk examen aan het einde van het vierde leerjaar. Bij leerlingen met leerachterstanden moet daarom nadrukkelijk afgewogen worden of de leerling geschikter is voor het praktijkonderwijs of beroepsgericht onderwijs met leerwegondersteuning. Sommige scholen voor vmbo maken het onderscheid tussen basis- en kaderberoepsgerichte leerweg pas na het eerste of tweede leerjaar. De term gemengde leerweg wekt verwarring. In het pakket van de gemengde leerweg worden 5 van de 6 vakken afgesloten op het niveau van de theoretische leerweg. Een leerling die geschikt is voor de gemengde leerweg moet dus dat niveau in huis hebben.
33
5.1.1 Vernieuwing vmbo
Vernieuwing beroepsgerichte programma’s: profielen Vanaf schooljaar 2016-2017 wordt de beroepsgerichte leerweg vernieuwd. Leerlingen krijgen keuzemogelijkheden en de vmbo-opleiding sluit beter aan op het mbo. Voor het derde en vierde leerjaar van de beroepsgerichte leerweg kiezen de leerlingen één van de tien beroepsgerichte profielen: 1. Economie en Ondernemen 2. Horeca, Bakkerij en Recreatie 3. Zorg en Welzijn 4. Bouwen, Wonen en Interieur 5. Produceren, Installeren en Energie 6. Mobiliteit en Transport 7. Media, Vormgeving en ICT 8. Maritiem en Techniek 9. Groen 10. Dienstverlening en producten Elk profiel bestaat uit drie delen: a) gemeenschappelijk deel (Nederlands, Engels, Lichamelijke Opvoeding, Maatschappijleer, Kunstvak) b) beroepsgericht profieldeel (o.a. het beroepsgericht profielvak, dat een combinatie is van theorie en praktijk) c) 4 beroepsgerichte keuzevakken Meer informatie is te vinden op www.vernieuwingvmbo.nl.
Aandachtspunten voor de basisscholen: De vmbo-scholen uit de regio bieden verschillende opleidingen aan. Zie hiervoor p. 36. Veel scholen hanteren weer de naam ‘mavo’ naast of in plaats van ‘vmbo-TL’.
5.1.2 Wat zijn de keuzes na de basisschool?
Basis, kader, gemengd of theoretisch? Als een leerling zich voor het vmbo wil aanmelden, dan moet hij weten op welk niveau en op welke manier hij het beste kan leren: beroepsgerichte leerweg (d.i. kader en basis), gemengde of theoretische leerweg. Vaak biedt een school in aparte klassen òf de theoretische òf de beroepsgerichte leerweg aan. In het algemeen wordt de beroepsgerichte leerweg pas in het vmbo na de tweede klas uitgesplitst in basis en kader. De leerlingen van de beroepsgerichte leerweg kiezen aan het eind van leerjaar 2 voor het niveau en het profiel. Een uitzondering doet zich voor bij Vellesan College waar in de onderbouw ook basis en kader gesplitst zijn. De onderbouw van het Haarlem College heeft een systeem met tussenklassen, naast basisberoepsgerichte klassen zijn er ook basis/kaderklassen en kader/theoretische klassen. Op het Technisch College Velsen kiezen de leerlingen aan het eind van leerjaar 2 een afdeling op het niveau van basis, kader of gemengde leerweg. Bij het Maritiem College IJmuiden zitten de leerlingen vanaf klas 1 in hun afdeling. Aan deze school is ook een huisvesting (internaat) 34
verbonden die in leerjaar 3 en 4 verplicht is. De leerlingen uit de theoretische leerweg kiezen aan het eind van klas 3 een vakkenpakket (soms worden er in klas 3 al enkele examenvakken afgesloten).
Grote school of kleine school? Het is goed om bij de keuze voor een specifieke vmbo-school rekening te houden met de schoolgrootte; de leerlingaantallen van de scholen met vmbo in deze regio lopen uiteen van circa 100 tot 1800. De ene leerling heeft baat bij een grote school met een breed aanbod; de andere leerling gedijt beter in een kleinschalige setting. Bij de beschrijving van de scholen staat telkens vermeld hoeveel leerlingen de school heeft.
Welke interesses - welk profiel? Als de leerling kiest voor de beroepsgerichte leerweg, dan is het prettig wanneer hij ongeveer weet in welke sector hij later verder wil. Geen enkele school heeft alle profielen.
Extra ondersteuning nodig? Als de leerling extra onderwijsbehoeften heeft, dan is het belangrijk om te weten welke ondersteuning nodig is en hoe intensief. Er zijn scholen waar uitsluitend lwoo-leerlingen geplaatst worden (Paulusmavo of Daaf Gelukschool), maar lwoo-leerlingen kunnen ook terecht op scholen waar lwoo aangeboden wordt gekoppeld aan regulier onderwijs, bijv. in een scholengemeenschap.
Passend niveau? Een belangrijke aanbeveling bij het maken van een keuze is het onderscheid tussen beroepsgerichte leerweg en theoretische leerweg goed voor ogen te hebben, om een leerling te kunnen verwijzen naar het niveau dat passend is. Momenteel zijn er ieder jaar zo’n 200 leerlingen in de regio die in leerjaar 2 en 3 alsnog van leerweg moeten veranderen, namelijk van de theoretische leerweg naar de beroepsgerichte leerweg. De praktijk leert dat deze “afstroom” veel motivatieproblemen met zich meebrengt met alle gevolgen van dien.
5.1.3 Overzicht onderwijsaanbod op scholen met vmbo AANBOD - niveau basis / kader basis / kader / gemengd basis / kader/ gemengd / theoretisch kader/theoretisch theoretisch
theoretisch/havo/vwo
SCHOLEN Tender College Technisch College Velsen (technische mavo), Maritiem College IJmuiden (technische mavo) Vellesan College, Sterren College Haarlem (beroepsgerichte mavo), Haarlem College Daaf Gelukschool (ook basis in de onderbouw), Paulusmavo (ook basis in de bovenbouw) Duin en Kruidbergmavo, Wim Gertenbach College*, Montessori College Aerdenhout*, Hartenlustmavo, Haemstede-Barger Rudolf Steiner College, Schoter Scholengemeenschap, Coornhert Lyceum, Mendelcollege
* ook havo-onderbouw
35
Onderwijsaanbod op de vmbo-scholen met meerdere niveaus, waar ook lwoo aangeboden wordt: Onderstaand aanbod geldt voor leerlingen die in 2016 aan het eerste leerjaar beginnen. Voor leerlingen in hogere leerjaren geldt de oude indeling met afdelingen en sectoren nog. HAARLEM Niveaus: Basis Kader Gemengd Theoretisch Profielen: Economie en Ondernemen Horeca, Bakkerij en Recreatie Zorg en Welzijn Bouwen, Wonen en Interieur Produceren, Installeren en Energie Mobiliteit en Transport Media, Vormgeving en ICT - Podium en Presentatie Maritiem en Techniek Groen Dienstverlening en producten - Sport en Veiligheid VELSEN
Sterren College
Haarlem College
Paulusmavo
Daaf Gelukschool
X X
X X
X leerjaar 3-4 X
X leerjaar 1-2 X
X leerjaar 3-4 X
X leerjaar 3-4 X
X
X
X X X X
X
X
X
X X X X
X X Technisch College Velsen
Niveaus: Basis Kader Gemengd Theoretisch Profielen: Economie en Ondernemen Horeca, Bakkerij en Recreatie Zorg en Welzijn Bouwen, Wonen en Interieur Produceren, Installeren en Energie Mobiliteit en Transport Media, Vormgeving en ICT Maritiem en Techniek - Scheeps- en jachtbouw - Haven en vervoer Groen Dienstverlening en producten - Sport en Veiligheid
Maritiem College IJmuiden
X X X
X X X
Tender College IJmuiden
Vellesan College
X X
X X X X
X*
X
X*
X
X X X
X X
X
* in samenwerking met andere vmbo-scholen 36
Het Technisch College Velsen en het Maritiem College IJmuiden hebben sinds 2010 een “kopklas” waarbij leerlingen die een vmbo-basisdiploma hebben in 1 jaar het kaderdiploma kunnen halen. Het Technisch College Velsen is in schooljaar 2009-2010 met het Vakcollege gestart. Het Vakcollege biedt een soepele overgang naar het mbo en kan tevens studiewinst opleveren. Ook het Maritiem College IJmuiden is lid van het Vakcollege.
5.1.4 Leerwerktrajecten (LWT) Leerlingen die vooral gemotiveerd zijn voor de praktijk van het beroep waarvoor ze worden opgeleid kunnen in de bovenbouw in een leerwerktraject geplaatst worden. De algemeen vormende vakken zijn in deze trajecten beperkt. De wetgever stelt alleen als eis dat Nederlands en een beroepsgericht programma aangeboden worden. Bovendien moet de centrale rekentoets op 2F-niveau behaald worden. De leerwerktrajecten worden met een vmbo-diploma afgerond, hetgeen recht geeft op een passende doorstroming in het Regionaal Opleidingen Centrum (mbo). Onze regio kent de volgende leerwerktrajectmogelijkheden: Sterren College Haarlem:
Haarlem College Vellesan College
Technisch College Velsen
* * * * * * * * * * * * *
bouw, wonen en interieur groen zorg en welzijn horeca, bakkerij en recreatie economie en ondernemen zorg en welzijn techniek en energie economie en ondernemen zorg en welzijn sport en veiligheid bouwen, wonen en interieur produceren, installeren en energie mobiliteit en transport
Aandachtspunten voor de basisscholen: De leerwerktrajecten kunnen pas gekozen worden na de onderbouw in het vmbo. Bij voorlichting aan ouders kan het van belang zijn hen over deze toekomstmogelijkheid te informeren.
37
5.2 De ondersteuningsstructuur in het vmbo 5.2.1 Extra ondersteuning: het lwoo Het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) is een begeleidingsroute naast de leerwegen in het vmbo. “Leerwegondersteuning” is dus geen aanduiding van het niveau en kan voorkomen in combinatie met basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte, gemengde en theoretische leerweg. Scholen met een lwoo-licentie krijgen extra geld voor ondersteuning aan lwoo-leerlingen. Een school kan ervoor kiezen om de ondersteuning te realiseren door kleine klassen te formeren of om een leerling in een grotere
klas te plaatsen met extra ondersteuning. De scholen die uitsluitend lwoo-leerlingen aannemen (Paulusmavo, Daaf Gelukschool en Tender College) bieden een geïntegreerde inhoudelijke ondersteuning aan alle leerlingen. Van een leerling die in aanmerking komt voor leerwegondersteuning moeten leerachterstanden aangetoond worden met behulp van gegevens uit het leerlingvolgsysteem of het Drempelonderzoek.
Aandachtspunten voor de basisscholen: Zorg ervoor dat u een goed beeld heeft van het lwoo-aanbod per school voordat u adviseert. Kijk of de leerling niet geschikter is voor het praktijkonderwijs. Houd rekening met een langere en formele toelatingsprocedure. Vertel dit ook aan uw leerling en zijn/haar ouders/verzorgers. Meld de leerling bijtijds bij lwoo en PrO aan en lever hiervoor de nodige informatie – zie p. 13. Bij deze schooltypes kan de leerling vanaf 1 november worden aangemeld; dit in verband met de langere procedures voor plaatsing en MDO-overdrachten.
vmbo-scholen met lwoo De volgende scholen bieden leerwegondersteuning op de aangegeven niveaus. School Sterren College Haarlem Haarlem College Daaf Gelukschool
basis/kader X X X
gemengd X X
theoretisch X X X
basis alleen in onderbouw
Paulusmavo
X
X
basis alleen in bovenbouw
Tender College Technisch College Velsen Maritiem College IJmuiden Vellesan College Duin en Kruidbergmavo Wim Gertenbach College Rudolf Steiner College
X X X X
Zie voor een nadere beschrijving de overzichten op p. 40-45.
38
X X X
X X X X
5.2.2 vmbo-beroepsgericht (kader/basis)
De beroepsgerichte leerweg is meer praktisch dan theoretisch van aard. Toelating en ondersteuning lwoo-leerlingen Scholen met beroepsgerichte leerweg zijn vrij om voor lwoo-leerlingen kleine klassen te vormen of extra ondersteuning te bieden in grotere klassen.
opleiding. De bedoeling is dat lwoo wordt aangeboden aan praktisch gerichte leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben om het vmbodiploma te behalen. In grensgevallen kan een leerling die niet goed op zijn plaats blijkt in het vmbo, tussentijds geplaatst worden in het praktijkonderwijs. Dit samenwerkingsverband gaat uit van het volgende criterium:
In principe streven de scholen of afdelingen met lwoo naar het landelijk diploma van de basis- of kaderberoepsgerichte leerweg. Wanneer het diploma niet wordt gehaald zal certificering mogelijk zijn met aansluitend onderwijs in het mbo – niveau 1: de Entree-
Een leerachterstand van 25% (circa 1,5 jaar) of meer in twee domeinen (inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen - niet zijnde de combinatie technisch lezen en spellen). Zie ook p. 22.
SCHOLEN Drie scholen nemen als regel uitsluitend leerlingen met een lwoo-aanwijzing aan. Hier zijn alle klassen klein. Deze lwoo-scholen kunnen gezien hun organisatie zich meer richten op leerlingen met een intensieve ondersteuningsbehoefte. De Daaf Gelukschool en de Paulusmavo bieden in de onderbouw een TL-opleiding voor lwoo-leerlingen aan. In de bovenbouw bieden zij ook basis- en kaderopleidingen aan. Het Tender College
IJmuiden biedt in Velsen de basis- en kadergerichte leerweg aan in de profielen Zorg & Welzijn en Economie & Ondernemen in samenwerking met het Vellesan College. Op de overige onderstaande scholen worden vmbo op alle niveaus aangeboden: beroepsgericht, gemengd en theoretisch. Er zitten zowel leerlingen met als zonder lwooaanwijzing.
39
Aanvullende gegevens over leerwegondersteuning in de brede vmbo-scholen (beroepsgerichte, gemengde en theoretische leerweg)
Klassengrootte
Technisch College Velsen
Maritiem College IJmuiden
ca. 20 in de onderbouw. In de bovenbouw, bij gemengde klassen, kunnen de klassen groter zijn.
ca. 20 in de onderbouw. In de bovenbouw, bij gemengde klassen, kunnen de klassen groter zijn.
homogeniteit van Alle leerlingen zijn heterogeen de klassen verdeeld, rekening houdend met de individuele leerling. Leerlingen krijgen de kans om op te stromen.
Alle klassen zijn heterogeen; definitieve determinatie vindt plaats aan het einde van klas 2. Leerlingen krijgen de kans om op te stromen.
doorbreking van klassenverbanden
Zowel in onder- als in bovenbouw worden reguliere en lwoo-leerlingen gemengd, om een alledaagse situatie te creëren.
Zowel in onder- als in bovenbouw worden reguliere en lwoo- leerlingen gemengd, gelijk aan de alledaagse situatie.
diploma’s / certificaten
Streven naar diploma’s, een gering aantal leerlingen haalt een deelcertificaat. Daarnaast zijn er certificaten voor VCA (veiligheid verplicht bij stage), Lassen, enz.
Streven naar diploma’s en (deel)certificaten. Daarnaast zijn er extra certificaten voor VCA (veiligheid verplicht bij stage), EHBO, Lassen, Marifonie, Reddingzwemmen. Daarnaast wordt diplomering met een extra vak gestimuleerd.
elementen in de leerlingbegeleiding
Mentoren, zorgteam, maatschappelijk Mentoren, zorgteam, maatschappelijk werk, trajectbegeleiding, OPP’s; werk, trajectbegeleiding, OPP’s; zorgcoördinator biedt in samenwerking zorgcoördinator biedt in samenwerking met vakdocenten structuur en remedialmet vakdocenten teaching aan in aparte uren. Indien structuur en remedial teaching aan in nodig worden binnen- of aparte uren. Indien nodig worden buitenschoolse trainingen gegeven. binnen- of buitenschoolse trainingen gegeven.
grootte van de locatie
ca. 420 leerlingen
ca. 125 leerlingen
40
Haarlem College
Sterren College Haarlem
klassengrootte In de onderbouw tot ongeveer 20 leerlingen per klas. In de bovenbouw is het aantal leerlingen ook rond de 20 (afhankelijk van sectorkeuze/ praktijkvakken). homogeniteit Er zijn naast homogene klassen ook van de klassen tussenklassen. Leerlingen krijgen de kans om op te stromen (ook naar de theoretische leerweg). doorbreking van klassenverbanden
diploma’s / certificaten
In de onderbouw wordt het klassenverband alleen doorbroken bij door de leerling zelf gekozen vakken en projecten. In het 3e jaar wordt het klassenverband deels doorbroken door clusters, in het 4e jaar door examenvakken. Wij streven naar een diploma in de beroepsgerichte leerwegen of de theoretische leerweg. Voor meer praktisch ingestelde leerlingen is er het Leerwerktraject (LWT).
In alle leerjaren: basisgroepen: maximaal 18 leerlingen kadergroepen: maximaal 26 leerlingen gemengde leerweg en beroepsgerichte mavo: maximaal 28 leerlingen In de onderbouw en bovenbouw homogene groepen qua niveau. Leerlingen kunnen vanuit de eerste klas Basis of Kader opstromen naar een hoger niveau in leerjaar 2. In de onder- en bovenbouw wordt het klassenverband alleen doorbroken bij door de leerling zelf gekozen vakken en projecten.
Wij streven naar een diploma in de beroepsgerichte leerwegen, de gemengde leerweg of de beroepsgerichte mavo. Voor meer praktisch ingestelde leerlingen is er het Leerwerktraject (LWT), indien er goede afspraken over gemaakt worden. elementen in Door de indeling in kleine deelscholen is De leerlingen werken in kleine, overde leerlingeen leeromgeving met adequate zichtelijke en moderne leergebieden. De begeleiding begeleiding gewaarborgd. De mentor, docenten die daar werken kennen alle de spil in de leerlingbegeleiding, wordt leerlingen en de leerlingen kennen ondersteund door een teamleider, elkaar. Daarnaast heeft elke groep een leerlingbegeleiders, zorgcoördinatoren, mentor die het centrale punt is in de de trajectbegeleider en de remedial begeleiding van elke leerling. De mentor teacher/dyslexie-coach. Er is extra krijgt ondersteuning van teamleiding, aandacht voor taal en rekenen en zorgcoördinator, schoolpsycholoog, sociaal emotionele begeleiding schoolmaatschappelijk werk, traject(faalangst- en SOVA-training). Er is een begeleider. Er is een ZAT waarin externe zorgadviesteam (ZAT) waarin externe deskundigen de school adviseren m.b.t. deskundigen de school adviseren m.b.t. de begeleiding van onze leerlingen. de begeleiding van onze leerlingen. Er zijn extra rekenlessen en taallessen in de onderbouw. In elk leerjaar staat ook een lesuur LOB (loopbaanbegeleiding) in het rooster. Wij bieden weerbaarheidstraining en faalangstreductietraining. Wij werken met individuele OPP’s. grootte van de Ca. 950 leerlingen die, i.v.m. de geca. 300 leerlingen in de onderbouw, locatie wenste kleinschaligheid, hun eigen plek ca. 450 leerlingen in de bovenbouw. krijgen in een van onze 7 kleine deelscholen van ongeveer 140 leerlingen. 41
Vellesan College
Tender College alleen beroepsgerichte leerweg
klassengrootte
max. 17 in de onderbouw max. 24 in de bovenbouw bij gemengde klassen
ca. 14 leerlingen
homogeniteit van in de onderbouw homogene lwoode klassen klassen, in de bovenbouw is er een eigen klas of een combinatie met reguliere beroepsgerichte leerlingen
Leerlingen werken in een individueel traject en doen de onderbouw in 2 jaar of, indien aangetoond noodzakelijk in 3 jaar.
doorbreking van klassenverbanden
in de onderbouw tijdens speciale begeleidingsuren; in de bovenbouw kan tijdens de afdelingsvakken het klassenverband doorbroken worden
Bij projecten in alle jaarlagen wordt het klassenverband doorbroken. Dit gebeurt ook in de bovenbouw omdat de leerlingen verschillende vakkenpakketten hebben.
diploma’s / certificaten
streven naar diploma’s
Streven naar een diploma basis- of kaderberoeps. Leerlingen die geen vmbo-diploma hebben behaald stromen door naar Entree (mboopleiding niveau 1) Voor leerlingen die nog wat langer begeleiding nodig hebben is er sinds schooljaar 2012-2013 de mogelijkheid om via een interne Entree-opleiding (in samenwerking met het Nova College) niveau 1-diploma te halen of te schakelen naar het Nova College.
elementen in de leerlingbegeleiding
geschoolde mentoren, ondersteund door: - leerlingbegeleiders - zorgcoördinator - dyslexiecoaches - remedial teacher - vertrouwenspersonen. Lwoo-leerlingen kunnen extra begeleiding krijgen voor begrijpend lezen en rekenen.
De mentor werkt vanuit het individuele OPP. Om de mentor en de leerling heen staat een onderzoeksen begeleidingsteam, bestaande uit de teamleider, maatschappelijk werkster, orthopedagoge, remedial teacher. Het OPP wordt (naast 3 rapportvergaderingen) 3x per jaar geëvalueerd en bijgesteld i.s.m. het docententeam dat aan deze leerlingen lesgeeft.
grootte van de locatie
ca. 220 leerlingen in de onderbouw, ca. 170 leerlingen lwoo (op een locatie 250 leerlingen in de bovenbouw, beide met in totaal 270 leerlingen) in een eigen gebouw
42
5.2.3 vmbo-theoretisch
Dit onderwijs is meer theoretisch dan praktisch van aard. Toelating en ondersteuning lwoo-leerlingen Om voor leerwegondersteuning in aanmerking te komen binnen de theoretische leerweg gaat men in dit samenwerkingsverband uit van het volgende criterium:
Een leerling van de theoretische leerweg komt in aanmerking voor een lwoo-aanwijzing als er sprake is van een leerachterstand van 25% (circa 1,5 jaar) of meer in twee of meer domeinen (inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen - niet zijnde de combinatie technisch lezen en spellen) Zie hiervoor ook p. 22. Lwoo-leerlingen voor de theoretische leerweg moeten door middel van een multidisciplinair overleg overgedragen worden, omdat zij naast de leerwegondersteuning een bredere ondersteuning nodig hebben. Bij dit MDO-O zijn de leerling, ouders/verzorgers, de basisschool en de VO-school aanwezig.
SCHOLEN
Vmbo-scholen waar in het kader van lwoo extra ondersteuning aan leerlingen in de theoretische leerweg geboden kan worden zijn: het Wim Gertenbach College, het Vellesan College, de Duin en Kruidbergmavo en het Rudolf Steiner College. Vmbo-scholen waar naast de beroepsgerichte leerweg ook de gemengde en/of de theoretische leerweg met lwoo geboden worden zijn: het Vellesan College, Sterren College Haarlem, Haarlem College, Technisch College Velsen en Maritiem College IJmuiden.
De Paulusmavo en de Daaf Gelukschool nemen in de regel uitsluitend leerlingen met een lwooaanwijzing aan. Bij deze scholen zijn alle klassen klein en voor elke leerling is er een ontwikkelingsperspectief (OPP).
Administratie aan en de Paulusmavo de basisen de kaderopleiding Handel & Administratie. In de onderbouw wordt er op de Paulusmavo op kaderberoeps/theoretisch niveau lesgegeven. Vanaf de bovenbouw biedt de Paulusmavo ook basisberoepgericht aan. Als de basisschool een lwoo-beroepsgericht advies geeft aan leerlingen met lage scores maar waarvan de verwachting is dat ze zich positief kunnen ontwikkelen, zullen de Daaf Gelukschool en de Paulusmavo de plaatsing toch overwegen.
De Paulusmavo en de Daaf Gelukschool verzorgen onderwijs in de theoretische leerweg, maar ook in de beroepsgerichte leerweg, sector economie. De Daaf Gelukschool biedt de basis- en kaderopleiding 43
De Daaf Gelukschool kent sinds augustus 2011 een tweejarige onderbouw. Voor individuele leerlingen kan van een tweejarige onderbouw afgeweken worden, waarbij het leerstofprogramma wordt aangepast. Ook de Paulusmavo heeft een tweejarige
onderbouw. De leerlingen kunnen na elk leerjaar naar het reguliere vmbo doorstromen. Zie voor aanvullende gegevens het schema hieronder.
NB: Ook het Vellesan College, Sterren College Haarlem en Haarlem College bieden de theoretische leerweg!
Aanvullende gegevens over leerwegondersteuning in de lwoo-scholen met theoretische leerweg
Daaf Gelukschool
Paulusmavo
klassengrootte homogeniteit van klassen doorbreking van klassenverbanden
ca. 16 leerlingen
ca. 16 leerlingen
In de onderbouw heterogeen
in de onderbouw heterogeen
Bij alle trainingsgroepen, bijv. sociale vaardigheidstraining, motorische vaardigheden, faalangstreductie; en de lessen voor taal- en rekenvaardigheden
Bij training van sociale vaardigheid, faalangsttrainingen, pre-teaching, leerlingbegeleiding, orthopedagogische begeleiding
niveau van lesstof
2-jarige onderbouw met scholing op maat. In individuele gevallen is een 3jarige onderbouw mogelijk; het leerstofprogramma wordt dan aangepast. In bovenbouw niveau van theoretische leerweg en kaderberoepsgerichte leerweg (administratie) zorgteam, bestaande uit: teamleider, zorgcoördinator, psycholoog, orthopedagoog en psychologisch medewerker; indien nodig uit te breiden met bijv. schoolarts, leerplichtambtenaar, jeugdzorg en wijkagent.
2-jarige onderbouw gericht op switch naar vmbo. in bovenbouw niveau van theoretische leerweg en basis en kaderberoepsgericht (Handel & administratie)
elementen in de leerlingbegeleiding
grootte van de ca. 180 leerlingen locatie bijzonderin de bovenbouw naast de theoretische heden ook de beroepsgerichte leerwegen
44
zorgteam, bestaande uit: zorgcoördinator, schoolpsycholoog, orthopedagogen, teamleider zorgadviesteam, bestaande uit zorgcoördinator, schoolpsycholoog, orthopedagogen, teamleider, schoolarts, wijkagent, leerplichtambtenaar, CJGcoach. ca. 350 leerlingen in de bovenbouw naast de theoretische ook de beroepsgerichte leerwegen
Rudolf Steiner College klassengrootte
Wim Gertenbach College
18 leerlingen in de lwoo-klas
Duin en Kruidbergmavo
geen aparte lwoo-klassen, ca. 25 leerlingen lwoo-leerlingen zitten tussen reguliere leerlingen in klassen van circa 23 ll. homogeniteit Er zijn zowel homogene als in de onderbouw heterogeen van klassen heterogene (havo/mavo en heterogeen, waardoor vwo/havo) klassen. De lwoolwoo-leerlingen zich klas is een aparte kleine homo- kunnen optrekken aan de gene mavoklas. In deze klas reguliere mavo- en kunnen, indien er plaats is, ook havoleerlingen leerlingen geplaatst worden zonder lwoo-aanwijzing, die wel in deze groep passen (bijv. met sterke faalangst). doorbreking Het klassenverband blijft in de bij projecten, trainingen, in het 3e jaar wordt van klassen- lwoo-klas behouden gedurende excursies en werkweken klassenverband deels verbanden de eerste twee leerjaren, bedoorbroken door halve bij bijzondere activiteiten clusters, in het 4e jaar als feesten, sportdagen e.d. door examenvakken. Vanaf het derde leerjaar is een aantal vakken samen met andere mavoleerlingen, afhankelijk van de gekozen sector. niveau van Tweejarige onderbouw gericht in de onderbouw vmbo-TL theoretische leerweg, lesstof op mavo. Bovenbouw wordt op en havoniveau. In de in de brugklas ook mavoniveau afgesloten met bovenbouw theoretische havoniveau examen. leerweg elementen in Zorgteam bestaande uit: zorg- mentor, zorgcoördinator, Zorgteam, bestaande de leerlingcoördinator, remedial teacher, trajectbegeleider en uit o.a. begeleiding sociaal pedagogisch begeleider, remedial teacher zijn vast zorgcoördinator, decaan, afdelingsleider verbonden aan school. counseler, remedial onderbouw en mentoren. Indien noodzakelijk een teacher, Zorgadviesteam (ZAT) bestaat uitbreiding met schoolarts, leerlingbegeleider (met uit zorgcoördinator, schoolCJG-coach, leerplicht of elementen als sociale arts, leerplichtambtenaar, andere externe instanties. vaardigheidstraining en trajectbegeleider en mentoren. Speciaal ingeroosterde faalangstreductieVoor de eerste twee leerjaren hulpuren, mentorlessen training). zijn er drie mentoruren per en individuele aanpasweek voor de begeleiding van singen voor leerlingen. leerlingen die vastlopen op Huiswerkklas. Gespecialileren leren of de lesstof. seerd in dyslexie. Ook in het derde en vierde Iedere leerling heeft een leerjaar zijn er aparte eigen laptop, verstrekt ondersteuningsuren ingepland. door de school. grootte van Twee locaties met een totaal ca. 200 leerlingen ca. 300 leerlingen de locatie van ca. 820 leerlingen (inclusief vwo en havo). 45
Ondersteuningsstructuur op de TL-scholen zonder lwoo
In de regio Zuid-Kennemerland zijn er drie scholen die uitsluitend de theoretische leerweg aanbieden (“categorale mavo’s”) zonder lwoo, namelijk - Haemstede-Barger in Heemstede - Montessori College Aerdenhout - Hartenlustmavo in Bloemendaal Alle scholen, waaronder deze TL-scholen, hebben hun ondersteuningsaanbod uitgebreid beschreven in het schoolondersteuningsprofiel (§ 2.2.1). Binnen het samenwerkingsverband is afgesproken welke basisondersteuning elke school biedt op de volgende gebieden: 1. samenwerking met ouders en informatie naar de ouders bij zorgtoewijzing 2. zorg voor een veilig schoolklimaat, zowel voor leerlingen als voor medewerkers 3. (ortho)pedagogische en/of orthodidactische programma’s en methodieken, die gericht zijn op sociale veiligheid en cognitieve ontwikkeling en ondersteuning 4. preventieve ondersteuning en curatieve zorg die de school (samen met ketenpartners) kan bieden 5. differentiatie 6. wijze van overdracht 7. registratie in een leerlingvolgsysteem 8. fysieke toegankelijkheid van schoolgebouwen, aangepaste werk- en instructieruimtes 9. een protocol voor verpleegkundige en medische handelingen De uitwerking hiervan is vastgelegd in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband en is te lezen in § 2.2. Daarnaast bieden scholen uit eigen middelen nog gespecialiseerde ondersteuning aan. Welke dit is kunt u vinden op de website van elke school, en op de website van het samenwerkingsverband, onder “ondersteuningsplan – kruisjeslijst PrO/vmbo”.
5.2.4 De gemengde leerweg De gemengde leerweg is een vermenging van zowel theoretisch als beroepsgericht onderwijs. De gemengde leerweg ligt qua niveau dicht bij de theoretische leerweg. De leerling volgt vijf theoretische vakken op TLniveau plus één beroepsgericht vak. Het wordt in deze regio uitsluitend aangeboden door scholen die ook de beroepsgerichte leerweg aanbieden. In het vernieuwd vmbo is voor elk beroepsgericht profielvak een examenprogramma ontwikkeld voor de gemengde leerweg. In de gemengde leerweg moeten leerlingen ten minste twee modulen van het beroepsgerichte profielvak en twee
beroepsgerichte keuzevakken volgen. De gemengde leerweg wordt aangeboden op het Technisch College Velsen, het Maritiem College IJmuiden, het Vellesan College, het Sterren College Haarlem (alleen in leerjaar 3 en 4) en het Haarlem College. Op de beroepsgerichte mavo, die wordt aangeboden op het Technisch College Velsen, het Maritiem College IJmuiden en het Sterren College Haarlem, volgt een leerling zes theoretische vakken en een beroepsgericht vak; voor het examen kiest de leerling dan of hij/zij examen wil doen op TL-niveau of op gemengd niveau.
46
25
In de regio Zuid-Kennemerland zijn er 3 scholen waar uitsluitend vwo (gymnasium/atheneum) wordt aangeboden: Atheneum College Hageveld Gymnasium Felisenum Stedelijk Gymnasium Haarlem Er zijn vier scholengemeenschappen met havo en vwo: Ichthus Lyceum Lyceum Sancta Maria Eerste Christelijk Lyceum Kennemer Lyceum Voorts zijn er vijf scholengemeenschappen waar zowel vmbo-TL als havo en vwo aangeboden wordt: Mendelcollege Rudolf Steiner College Coornhert Lyceum Schoter Scholengemeenschap Vellesan College (ook vmbo-beroepsgericht)
Ondersteuningsaanbod van havo/vwo-scholen Alle scholen, waaronder de havo- en vwo-scholen, hebben hun ondersteuningsaanbod uitgebreid beschreven in het schoolondersteuningsprofiel (zie § 2.2.1). Binnen het samenwerkingsverband is afgesproken welke basisondersteuning elke school biedt op de volgende gebieden: 1. samenwerking met ouders en informatie naar de ouders bij zorgtoewijzing 2. zorg voor een veilig schoolklimaat, zowel voor leerlingen als voor medewerkers 3. (ortho)pedagogische en/of orthodidactische programma’s en methodieken, die gericht zijn op sociale veiligheid en cognitieve ontwikkeling en ondersteuning 4. preventieve ondersteuning en curatieve zorg die de school (samen met ketenpartners) kan bieden 5. differentiatie 6. wijze van overdracht 7. registratie in een leerlingvolgsysteem 8. fysieke toegankelijkheid van schoolgebouwen, aangepaste werk- en instructieruimtes 9. een protocol voor verpleegkundige en medische handelingen De uitwerking hiervan is vastgelegd in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband en is te lezen in § 2.2. Daarnaast bieden scholen uit eigen middelen nog gespecialiseerde ondersteuning aan. Welke dit is kunt u vinden op de website van elke school, en binnenkort op de website van het samenwerkingsverband www.swv-vo-zk.nl, onder “ondersteuningsplan – kruisjeslijst havo/vwo”.
48
Toelating en ondersteuning Onder Cluster 3 valt volgens de Wet op de Expertisecentra (WEC): onderwijs aan langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, lichamelijk gehandicapte kinderen en zeer moeilijk lerende kinderen dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met een van deze handicaps. Als ouders en school het erover eens zijn dat voor een leerling uit het basisonderwijs, het speciaal basisonderwijs of het primair speciaal onderwijs een plaatsing op een vso-school Cluster 3 gewenst is, dan melden de ouders de leerling aan bij een vso-school naar keuze. De vso-school organiseert vervolgens een multidisciplinair overleg Toewijzing (MDO-T), waarbij alle betrokkenen aanwezig zijn: leerling, wettelijk vertegenwoordigers, basisschool, vso-school, consulent samenwerkingsverband en externe deskundigen (bijv. jeugdhulp of leerplicht). In het MDO-T wordt de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van de leerling geformuleerd. Als besloten wordt dat Cluster3-ondersteuning gewenst is, onderzoekt de vso-school of zij die ondersteuning kunnen bieden. Is dat het geval, dan vraagt de vso-school een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) aan bij het samenwerkingsverband-vo van de woonplaats van de leerling. Kan de vso-school de gevraagde ondersteuning niet bieden, dan heeft zij zorgplicht om een andere passende onderwijsplaats te vinden. De “procedure van Toewijzen van bovenschoolse ondersteuning Vanuit Onderwijs- en Ondersteuningsbehoeften” van dit samenwerkingsverband is te vinden op de website www.swv-vozk.nl, onder “ondersteuningsplan”.
SCHOLEN In de regio Zuid-Kennemerland wordt Cluster3-onderwijs voor leerlingen in de vo-leeftijd (vanaf 12 jaar) verzorgd door drie scholen: Van Voorthuijsenschool: (voortgezet) speciaal onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK) in de leeftijd van 3½ tot 20 jaar; De Schelp: interconfessionele school voor (voortgezet) speciaal onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK); De Regenboog: Mytylschool voor leerlingen met een lichamelijke of meervoudige handicap, die aangewezen zijn op een school met overwegend orthopedagogische en orthodidactische benadering. De Regenboog zal per 1 augustus 2016 gaan fuseren met de Albert Schweitzerschool voor langdurig zieke kinderen. De scholen werken nu al samen op de Frederik Hendriklaan in Haarlem. Deze scholen verzorgen ook Cluster3-onderwijs aan leerlingen in de basisschoolleeftijd.
49
Aanvullende gegevens over ondersteuning in de Cluster3-scholen
Van Voorthuijsenschool klassengrootte homogeniteit van klassen niveau van lesstof
ca. 13 leerlingen
Het vso bestaat uit een onderbouw (12-14 jaar), een middenbouw (14-16 jaar) en een bovenbouw (16-18 jaar met ev. uitloop tot 20 jaar) De niveaus en de mogelijkheden van de leerlingen zijn verschillend; daarom heeft iedere groep een groepsplan en iedere leerling een ontwikkelingsperspectief dat aansluit op het groepsplan. We werken met passende groepsprogramma’s, zodat alle leerlingen die uitdaging en die mate van (visuele) structuur krijgen die zij nodig hebben. elementen in Er is een multidisciplinair ingestelde Commissie van Begeleiding, waarin de de leerlinglocatiedirecteur, de orthopedagoog, de CJG-coach, de schoolarts en de IB’er zitting begeleiding hebben. Externe dienstverlening De begeleiding van onze leerlingen komt via professionele medewerkers ook thuis terecht. Ook begeleiden we onze leerlingen op stageadressen en dit gaat verder na het verlaten van de school (nazorg). Daarnaast ondersteunen wij en werken wij samen met zorginstellingen zoals Kinderdienstencentra. Trainingen, onderwijsontwikkeling en advies worden middels afwisselende programma’s op maat aangeboden. grootte van de ca. 180 leerlingen op 2 locaties. Op de locatie Haarlem zijn ca. 80 leerlingen in de volocatie leeftijd.
De Schelp klassengrootte homogeniteit van klassen niveau van lesstof
ca. 12 leerlingen
De vso-leerlingen zijn ingedeeld in 7 groepen: brugklas, onderbouw, middenbouw en bovenbouwgroepen. De groepen hebben een opeenvolgende leerlijn in het onderwijsprogramma. Aan het eind van elk cursusjaar en in januari wordt bekeken of een leerling kan doorstromen naar een volgende groep. Diverse lessen worden gegeven door vakleerkrachten. De uitstroomniveaus zijn: arbeidsmarkt, beschermde werkplek, dagactiviteiten, begeleid werk. Ook stromen leerlingen uit naar het Praktijkonderwijs. De school houdt, ook na nadat de leerlingen de school verlaten hebben, contact met de leerling en de betreffende bedrijven. elementen in De Schelp biedt speciale zorg voor kinderen d.m.v. de leerkrachten, de IB’er, het de leerlingzorgteam, specialisten binnen de school (o.a. orthopedagoog, logopedist, creatief begeleiding therapeut), stagebegeleider, ambulant begeleider. Ook zijn fysiotherapie en ergotherapie op school aanwezig. Op De Schelp worden tevens onderwijszorgprogramma’s aangeboden. De school werkt intensief samen met ketenpartners. grootte van de ca. 114 leerlingen, waarvan 79 in de vo-leeftijd. locatie 50
De Regenboog / Albert Schweitzerschool klassengrootte homogeniteit van klassen niveau van lesstof
ca. 12 leerlingen
elementen in de leerlingbegeleiding
Er zijn programma’s voor revalidatie (Reade), logopedie, fysiotherapie, en ergotherapie. Er zijn diverse hulpmiddelen en voorzieningen voor motorische en zintuiglijke beperkingen. Er is verpleegkundige zorg.
Er zijn 4 niveaus: LG/LZ, MG, MG+ en vso. Voor elke leerling wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld met daarin het verwachte uitstroomprofiel. Voor LG/LZ-leerlingen is dat PrO t/m vwo; voor MGleerlingen PrO en vso-Mytyl; voor ZML-leerlingen vso-Mytyl. Uitstroomperspectief van het vso is bijv. arbeidsmarkt, beschermde werkplek, dagactiviteiten, begeleid werk. Er wordt opbrengstgericht gewerkt, in doorgaande leerlijnen.
grootte van de ca. 140 leerlingen, waarvan 26 in de vo-leeftijd. locatie
51
Toelating en ondersteuning Onder Cluster 4 valt volgens de Wet op de Expertisecentra (WEC): onderwijs aan langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap, zeer moeilijk opvoedbare kinderen en kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten. Als ouders en school het erover eens zijn dat voor een leerling uit het basisonderwijs, het speciaal basisonderwijs of het primair speciaal onderwijs een plaatsing op een vso-school Cluster 4 gewenst is, dan melden de ouders de leerling aan bij een vso-school naar keuze. De vso-school organiseert vervolgens een multidisciplinair overleg Toewijzing (MDO-T), waarbij alle betrokkenen aanwezig zijn: leerling, wettelijk vertegenwoordigers, basisschool, vso-school, consulent samenwerkingsverband en externe deskundigen (bijv. jeugdhulp of leerplicht). In het MDO-T wordt de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van de leerling geformuleerd. Als besloten wordt dat Cluster4-ondersteuning gewenst is, onderzoekt de vso-school of zij die ondersteuning kunnen bieden. Is dat het geval, dan vraagt de vso-school een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) aan bij het samenwerkingsverband-vo van de woonplaats van de leerling. Kan de vso-school de gevraagde ondersteuning niet bieden, dan heeft zij zorgplicht om een andere passende onderwijsplaats te vinden. De “procedure van Toewijzen van bovenschoolse ondersteuning Vanuit Onderwijs- en Ondersteuningsbehoeften” van dit samenwerkingsverband is te vinden op de website www.swv-vozk.nl, onder “ondersteuningsplan”.
SCHOLEN Cluster 4-onderwijs wordt verzorgd door Het Molenduin en de Prof. dr. Gunningschool. Het Molenduin biedt binnen het voortgezet speciaal onderwijs een arbeidsmarktgerichte leerweg op praktijkschoolniveau aan. De leerling wordt voorbereid op participatie aan het arbeidsproces of deelname aan een vervolgopleiding. Het onderwijs is hiernaar ingericht; er worden praktische vakken als horeca, techniek, houtbewerking, verzorging en groen gegeven. De leerlingen gaan, als ze daaraan toe zijn, stage lopen en worden daarbij begeleid door een leerkracht van school. De terugkomdagen staan in het teken van vergroten van praktische vaardigheden en arbeidscompetenties.
Daarnaast bestaat er een stroom binnen de school die zich meer richt op theoretische vakken, zodat de leerling op deze manier door kan stromen naar vervolgonderwijs. Binnen Het Molenduin is er een Schakelklas voor leerlingen die tijdelijk speciaal onderwijs nodig hebben. Deze arrangementen worden afgestemd met een samenwerkingsverband. Tevens is Het Molenduin gespecialiseerd in het onderwijzen van leerlingen met een stoornis binnen het autistisch spectrum. Deze leerlingen volgen onderwijs in aparte klassen, waarin structuur en duidelijkheid voorop staan.
De Prof. dr. Gunningschool biedt op de hoofdvestiging vso-onderwijs aan op
verschillende niveaus in verschillende soorten groepen. In de onderbouw (klas 1 en 2) komen 52
de leerlingen in een onderwijsgerichte groep. De niveaus die aangeboden worden zijn basis/kader en theoretische leerweg. De groepen bestaan uit ongeveer 12 leerlingen. Elke leerling heeft een eigen mentor, die wekelijks contact heeft met ouders/verzorgers. De lessen koken, techniek en sport worden verzorgd in een eigen lokaal. Creatieve vakken worden in projectvorm aangeboden. In het derde en vierde leerjaar kunnen de leerlingen, in overleg met ouders en school, kiezen uit een praktijkgerichte route of een theoretische route. Bij de praktijkgerichte route gaan de leerlingen twee dagen4 stage lopen in combinatie met vaktheorie en worden er IVIO-examens afgenomen. Dit zijn certificaten die op verschillende niveaus behaald kunnen worden. De IVIO-certificaten maken onderdeel uit van de toelating tot het mbo. Een stageconsulent regelt dat de stages goed gevolgd kunnen worden en bemiddelt wanneer er vragen zijn of wanneer er zich onverhoopt problemen voordoen. Bij de theoretische route gaan de leerlingen examen doen op vmbo-TL-niveau. In het derde
leerjaar krijgen de leerlingen vier vakken, waar zowel de leerstof van het derde als het vierde leerjaar wordt behandeld. Aan het einde van het derde leerjaar wordt in deze vier vakken staatsexamen gedaan. In het vierde leerjaar krijgen de leerlingen ook vier vakken waar ze aan het einde van het schooljaar staatsexamen in doen. Het examen wordt dus verspreid over twee leerjaren en aan het einde van deze leerjaren kunnen de leerlingen in het bezit van een volledig vmbo-TL-diploma zijn. Dit schooljaar is er een klas die valt onder de praktijkgerichte route waar tevens gestreefd wordt naar het behalen van de hoogste niveaus van het IVIO. Dit is een combinatiegroep BL/TL. Deze groep loopt maar een dag stage. Op de Vestiging Gunning op de Daaf Geluk wordt lesgegeven aan leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum met internaliserend gedrag en aan leerlingen met angsten en teruggetrokken gedrag. De leerlingen wordt de mogelijkheid geboden een vmbo-kader/theoretisch of havo-examen te doen.
4
Een leerling kan op individuele basis maximaal vier dagen stage lopen als dat past bij zijn leerdoelen 53
Aanvullende gegevens Cluster 4-scholen
Het Molenduin Klassengrootte
maximaal 12 leerlingen
Homogeniteit van klassen
De leerlingen zijn ingedeeld in verschillende leeftijdsgroepen: Onderbouw: leerlingen van 12-13 jaar. Het accent ligt op het vergroten van de cognitieve vaardigheden en op oriëntatie op arbeid en beroep. De verhouding is: 1/3 praktijkvakken en 2/3 theoretische vakken. Middenbouw: 14-15 jaar. De leerlingen krijgen meer lessen in het door hen gekozen profiel en de verhouding praktijk – theorie wijzigt. De lessen worden voor een groot deel gegeven in de vorm van leerwerkplaatsen of richten zich voor een beperkt aantal leerlingen op theorie om toe te stromen naar een Entreeopleiding. Bovenbouw: 16 jaar, met een uitloop naar 19 jaar. Door middel van een stage worden arbeidsvaardigheden aangeleerd om uiteindelijk door te stromen richting arbeid of arbeidsmatige dagbesteding. Het Molenduin richt zich grotendeels op onderwijs op praktijkschoolniveau. In de eerste leerjaren kunnen ook leerlingen met een vmbo-basisniveau terecht die elders niet plaatsbaar zijn. Er is ruime aandacht voor het aanleren van arbeidsvaardigheden. Het gaat hierbij om praktische vaardigheden, horend bij de verschillende vakgebieden die binnen de school worden aangeboden in de praktijklokalen en om competenties die de leerlingen moeten aanleren om zich voor te bereiden op de arbeidsmarkt. De uitstroombestemming ligt op het gebied van dagbesteding, arbeid of vervolgonderwijs. Het aanbod van de theorie- en praktijklessen wordt qua niveau aangepast aan het ontwikkelingsperspectief van de individuele leerling.
Niveau van lesstof
Elementen in de leerlingbegeleiding
Grootte van de locatie
De leerlingbegeleiding wordt grotendeels door de mentor ingevuld. De mentor zorgt voor een individueel ontwikkelingsplan waarin doelen op pedagogisch en didactisch gebied worden opgesteld. Daarnaast wordt de mentor gesteund door de Commissie van Begeleiding, met daarin de directeur, de zorgcoördinator, de locatiecoördinator (en de orthopedagoog), aangevuld met een schoolarts en een leerplichtambtenaar. Voorts heeft de school een pedagogische medewerker die tijdens de lessen ondersteuning kan bieden. De school werkt competentiegericht en richt zich op de ondersteuningsbehoefte van leerlingen. Er is een nauwe samenwerking met ouders/verzorgers, hulpverlenende instanties en gezinsvoogden. Het Molenduin heeft drie locaties. Locatie Santpoort-Noord biedt onderwijs aan ca. 65 leerlingen uit de regio. Dit kunnen leerlingen met een TLV of arrangementleerlingen zijn. In Driehuis wordt onderwijs geboden aan ca. 50 leerlingen die behandeling volgen binnen een setting van Lijn 5. Daarnaast verzorgt locatie Driehuis voor de regio praktijkgericht onderwijs aan ca. 32 kinderen met een stoornis binnen het autistisch spectrum. Locatie Schagen richt zich op praktijkgericht onderwijs aan ca. 40 leerlingen van de behandelsetting de Schar en op leerlingen van Lijn 5, en stelt zich open voor leerlingen binnen de regio die behoefte hebben aan deze vorm van onderwijs. 54
Aanvullende gegevens Cluster 4-scholen
Prof. dr. Gunningschool Klassengrootte
Op de hoofdvestiging ongeveer 12 leerlingen; op de Vestiging Gunning op de Daaf Geluk gemiddeld 13 leerlingen.
Homogeniteit van klassen
Hoofdzakelijk homogene groepen. De groepen zijn ingedeeld naar leeftijd, mogelijkheden en de aard van de problematiek. De Prof. dr. Gunningschool heeft onderwijsgerichte groepen, structuurgroepen, beroepsgerichte groepen en diplomagerichte groepen (vmbo-TL). Dit jaar is er een combinatiegroep TL/BL. Op de Vestiging Gunning op de Daaf Geluk zijn de groepen ook homogeen ingedeeld. De Prof. dr. Gunningschool biedt vmbo basis/kader en vmbo-TL aan. De leerlingen wordt de mogelijkheid geboden een vmbo-TL-examen of IVIOexamen te halen of branchecertificaten. Op de Vestiging Gunning op de Daaf Geluk bieden we de leerlingen vmbo kader/theoretisch en havo aan. Alle groepen hebben een vaste mentor. De mentor heeft elke week contact met de ouders/verzorgers om de vorderingen en leerpunten door te spreken. De mentor wordt ondersteund door een commissie van begeleiding. Die bestaat uit orthopedagogen en een psycholoog. Tevens is er ondersteuning van een leerlingencoördinator. Er wordt per leerling gewerkt met planmatige didactische en sociaal-emotionele doelen die vastgelegd zijn in een ontwikkelingsperspectiefplan. Hierin wordt het verwachte uitstroomprofiel (onderwijsgericht of arbeidgericht) beschreven en wat de leerling daarvoor nog moet leren. Elke zes weken wordt in een individueel mentorgesprek met een leerling de individuele doelen besproken waarin de kortetermijndoelen (zowel didactisch als sociaal-emotioneel) verwerkt zijn. Verder is er een nauwe samenwerking met JHV (gezinsvoogden, jeugdreclassering, behandelcentra), politie, UWV, stagebedrijven, mbo, brancheopleidingen en leerplicht. Een stageconsulent regelt alles wat nodig is om goed stage te kunnen volgen. De mentor begeleidt de leerlingen in hun stageproces. Op de Vestiging Gunning op de Daaf Geluk heeft de mentor regelmatig contact met de ouders. Er is een intern zorgteam dat bestaat uit adjunct-directeur, psycholoog, orthopedagogen, psychologisch medewerker, teamleiders en zorgcoördinator. Er wordt regelmatig overlegd met externen. Op maatschappelijk werk kan een beroep worden gedaan. Elke 4 weken is er een leerlingbespreking. Er wordt gewerkt met een ontwikkelingsperspectiefplan. De Prof. dr. Gunningschool geeft onderwijs op twee locaties in Haarlem. De hoofdvestiging van het vso biedt in 10 groepen onderwijs aan, voor leerlingen die een TLV of een nog geldige Cluster4-indicatie hebben en die gedragsproblemen hebben die vooral externaliserend van aard zijn, en biedt leerlingen een lesplaats vanuit individuele arrangementen. Op de Vestiging Gunning op de Daaf Geluk heeft de school leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum met internaliserend gedrag en leerlingen met angsten en teruggetrokken gedrag. De vestiging heeft 14 klassen.
Niveau van lesstof
Elementen in de leerlingbegeleiding
Grootte van de locaties
55
Toelating en ondersteuning In Haarlem is er een Internationale Schakelklas (ISK). Het doel van de ISK is om leerlingen tussen de 12 en 18 jaar, die korter dan een jaar in Nederland zijn en de Nederlandse taal onvoldoende beheersen om door te stromen naar het regulier onderwijs. Het doel is deze leerlingen binnen 1 tot 2 jaar toe te leiden naar reguliere onderwijstrajecten. Het lespakket is afgestemd op de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling. Voor de jongere leerlingen (12-15 jaar) richt het programma zich op doorstroming naar de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Naast het Nederlands bevat het programma ook een aantal relevante vakken uit de basisvorming. Voor de oudere leerlingen zijn de mogelijkheden beperkter. Het resultaat is meestal doorstroom naar het ROC op verschillende niveaus. Per leerling wordt individueel bekeken hoe lang het verblijf in de ISK moet zijn om te kunnen slagen in het vervolgonderwijs. Factoren die daarin meespelen zijn: - aantal jaren onderwijs in het land van herkomst - leeftijd van de leerling - leertempo - intelligentie
Voor ISK-leerlingen die overstappen naar het speciaal voortgezet onderwijs wordt via een MDO-T een toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd. Voor ISK-leerlingen die overstappen naar het reguliere vo organiseert de ISK een MDO-O, waarbij naar de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van de individuele leerling gekeken wordt en maatwerk geleverd wordt.
De Internationale Schakelklas is ondergebracht in het gebouw van het Sterren College Haarlem, Badmintonpad 15. Er zijn 4 klassen van ieder ongeveer 16 leerlingen.
56
A. AANMELDFORMULIEREN VO TOELICHTING Het aanmeldformulier is sinds vorig jaar iets gewijzigd.
Status In de regio Zuid-Kennemerland geldt het “Aanmeldformulier voortgezet onderwijs” als het officiële toelatingsformulier voor alle VO-scholen, volgens de afspraken in het Regionaal Besturen Overleg (RBO). De scholen in Velsen hebben een iets afwijkende procedure en een eigen aanmeldformulier. Het aanmeldformulier bestaat uit één pagina met drie doordrukbladen. Gedrukte exemplaren worden in oktober aan de basisscholen geleverd. Er is een aparte bijlage ‘lwoo/PrO’ voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, die niet meegeleverd wordt maar gedownload kan worden vanaf www.swv-vo-zk.nl, onder “Aanmeldformulier PO-VO”. U kunt die bijlage ook kopiëren uit deze Overstap: p. 60. Bij aanmelding op de school voor VO moet het aanmeldformulier door de leerling en/of de ouders worden overhandigd; dubbele aanmeldingen zijn niet mogelijk. Goed ingevulde aanmeldformulieren met de bijlage ‘lwoo/PrO’ kunnen gelden als “onderwijskundig rapport” bij de toelating tot leerwegondersteunend en praktijkonderwijs. De mogelijkheid bestaat dat een VO-school op grond van uw rapportage overweegt een leerling in aanmerking te laten komen voor leerwegondersteuning, ook als u dat zelf niet hebt aangegeven.
Aanwijzingen voor de invulling Algemene aanwijzingen: Gegevens die niet op het blad kunnen worden vermeld, kunnen op bijlagen worden weergegeven. Steeds geldt, dat de mogelijkheid bestaat mondelinge toelichting te geven. Gebruik a.u.b. geen doorhalingen.
57
58
AANMELDFORMULIER DEEL 1 (zie p. 57)
Ouders moeten hun kind schriftelijk aanmelden bij een school. In de regio Zuid-Kennemerland wordt daarvoor het “Aanmeldformulier voortgezet onderwijs” gebruikt, dat in oktober als doordrukformulier met vier bladen aan de basisscholen geleverd wordt. Per leerling wordt één aanmeldformulier door de basisschool ingevuld en ondertekend. Ouders kunnen hun kind daarmee slechts op één school aanmelden.
U bent verplicht het uitstroomadvies van de leerling met de scores uit het LVS voor begrijpend lezen en rekenen aan het Aanmeldformulier vast te nieten (zie p.66). VO-scholen in Velsen willen de scores van het LVS voor groep 6 t/m 8 ontvangen.
Algemene gegevens
Bij opmerkingen onder de kolom leerling kan aanvullende informatie worden gegeven of daarnaar verwezen worden (bijv. gezondheid, thuissituatie). Het VO wil vaak overleg met de basisschool over de toelating van een leerling, daarom graag bij “bereikbaar” de mogelijke momenten voor telefonisch overleg aangeven. Welke dagen is de leerkracht of contactpersoon aanwezig, en op welke tijden is hij/zij telefonisch bereikbaar? Noteer hier het mailadres van de leerkracht zelf of de contactpersoon op school.
Advies basisschool:
U dient één schooltype te noemen; u heeft de keuze uit: - vwo =gymnasium + atheneum - havo - vmbo-t =theoretische leerweg / mavo - vmbo-k =kaderberoepsgerichte leerweg - vmbo-b =basisberoepsgerichte leerweg - PrO =praktijkonderwijs - anders, nl. hier kunt u bijv. ‘gemengde leerweg’ invullen Vervolgens één vierkantje aankruisen. Als u twijfelt tussen twee schooltypen in uw advies, dan geeft u het “lage” advies op het formulier aan. In Zuid-Kennemerland is afgesproken dat er geen dubbeladvies gegeven wordt. Een leerling met een dubbeladvies mag echter niet om die reden geweigerd worden. Ook in Velsen heeft een enkelvoudig advies de voorkeur, maar daar is het niet verplicht. De keuze tussen basis en kader in de beroepsgerichte leerweg wordt op sommige scholen pas na de onderbouw in dit schooltype gemaakt. Bij twijfel kunt u het beste “vmbo-b” invullen, de leerling kan nog opstromen. Op enkele scholengemeenschappen wordt vmbo-gemengde leerweg aangeboden. Desgewenst kunt u dit schooltype aangeven bij ‘anders, nl…’. U kunt ervan uitgaan dat de gemengde leerweg dezelfde moeilijkheidsgraad heeft als de theoretische leerweg. ‘Anders, nl…’ kan ook aangekruist worden bij de keuze voor ISK (de internationale schakelklas die bedoeld is voor net aangekomen buitenlandse leerlingen – dit is geen officiële schoolsoort). Ook voor vso kan dit aangekruist worden, maar voor vso is wel een toelaatbaarheidsverklaring van het samenwerkingsverband nodig. Vso is geen niveauaanduiding; er kan een extra kruisje bij het niveau gezet worden. 59
Als de leerling in aanmerking komt voor leerwegondersteuning (dit is alleen in het vmbo mogelijk) kiest u op de regel ‘bij vmbo-advies: wel/geen lwoo’ voor WEL lwoo. U moet dan ook de ingevulde Bijlage lwoo/PrO (deel 2) meesturen. Aanmeldingen voor leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs zullen via de school voor VO waar wordt aangemeld, worden verwerkt bij het samenwerkingsverband VO. Als de leerling intensieve ondersteuning nodig heeft en via een MDO overgedragen wordt (zie p. 10, 20 en 67-68), kruist u ‘MDO-overdracht’ aan. Voor leerlingen bij wie u mondelinge toelichting wilt geven kruist u “warme overdracht” aan.
Onderbouwing van het advies Cognitief: De onderbouwing op cognitief gebied blijkt uit de meegestuurde uitdraai van het LVS. Het gaat hierbij om de scores van de leerling op het gebied van Begrijpend Lezen (BeLe) en Rekenen/Wiskunde (ReWi) van groep 6 t/m groep 8. De resultaten van de volgende toetsmomenten worden gebruikt. Rekenen: vanaf eind groep 6 t/m begin groep 8 (E6, M7, E7 en B8) Begrijpend lezen: vanaf middengroep 6 t/m begin groep 8 (M6, M7 en B8) Van de resultaten van deze toetsen wordt, via een omrekenmodel, een gemiddelde berekend en dit wordt gekoppeld aan een uitstroomadvies (schooltype). U vult de gemiddelde scores van de OC-Index van het uitstroomadvies in (zie ook bijlage C van deze Overstap). Vraag hierover desgewenst uitleg aan uw IB’er. Bevestig deze bijlage aan het Aanmeldformulier. VO-scholen in Velsen willen de scores van het LVS voor groep 6 t/m 8 ontvangen. Attitude: Hier geeft u een persoonlijke indruk van het functioneren van de leerling aan. Graag volledig invullen. Wens ouders en leerling In verband met de lotingsprocedure in Haarlem e.o. (zie bijlage B op p. 64) worden volgens de wens van de ouders en de leerling vijf (bij vmbo-t, havo en vwo) c.q. twee (bij vmbo-b/k en PrO) voorkeursscholen ingevuld. De ouders noteren hun wens m.b.t. het niveau in blokletters en ondertekenen met vermelding van de datum. Bij ‘wens ouders’ kan o.a. ook vermeld worden: voorkeur voor een specifieke school omdat die de gewenste ondersteuning biedt; of voorkeur voor plaatsing in gemengde brugklassen De basisschooldirecteur tekent naast de keuzeblokjes en vult de datum in. Toegelaten tot Dit gedeelte laat u leeg; het is bestemd voor de VO-school.
Extra aanmeldformulieren zijn verkrijgbaar bij het swv-vo (
[email protected]).
Aanwijzing voor de VO-school:
Wilt u op het naar de basisschool terug te zenden blauwe formulier bij ‘toegelaten tot’ ook de afdeling of het type brugklas vermelden? Informeer het basisonderwijs tijdig wanneer de gegevens of het advies basisschool aanleiding zijn tot nadere toetsing.
60
61
AANMELDFORMULIER – BIJLAGE LWOO/PRO (zie p. 60)
Dit formulier is bedoeld voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben: leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) of Praktijkonderwijs (PrO). Het formulier kunt u downloaden van de website van SWV-PO Zuid-Kennemerland www.passendonderwijs-zk.nl, en van het SWV-VO ZuidKennemerland, www.swv-vo-zk.nl. De aanmeldingen voor de schooltypen met leerwegondersteuning en praktijkonderwijs kunnen eerder plaatsvinden dan de reguliere aanmeldingen: lwoo- en PrO-leerlingen kunnen al vanaf 1 november aangemeld worden. Op het formulier worden de gegevens ingevuld die beschikbaar zijn. Bij het ontbreken van gegevens laat u de betreffende vragen onbeantwoord. Voor toelating tot leerwegondersteuning en praktijkonderwijs moet na aanmelding op de school voor VO de aanvraagprocedure bij het samenwerkingsverband worden gestart. Ontbreken van de daartoe benodigde gegevens vertraagt dan het aanmeldingsproces. Volledige invulling, meegeven of direct nasturen van relevante gegevens voorkomt deze vertraging! Gegevens die niet op het blad kunnen worden vermeld, kunnen op bijlagen worden weergegeven. Steeds geldt, dat de mogelijkheid bestaat mondelinge toelichting te geven. Als u de Bijlage lwoo/PrO 2 gebruikt, dan s.v.p. op het aanmeldformulier bij “Advies basisschool” aangeven dat deze bijlage meegestuurd wordt. Ook op de Bijlage lwoo/PrO worden naam en geboortedatum van de leerling ingevuld.
De Bijlage wordt ingevuld voor de leerlingen voor wie de basisschool lwoo of PrO adviseert of als daar een vermoeden van is. In de hoofdstukken 4 en 5.2 van deze brochure wordt veel informatie verstrekt over praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs en over de toelatingsprocedures daarvan. Gegevens omtrent capaciteiten en leerachterstanden, maar ook evt. sociaal-emotionele criteria, kunnen de aanvraag voor leerwegondersteuning ondersteunen. Geef daarom zoveel mogelijk beschikbare informatie – vraag de ouders hiervoor om toestemming. Bij naam en professie deskundigen vermeldt u degene die de eventuele verklaring maakte en ook de psycholoog of pedagoog die verantwoordelijk was voor de tests. Bij Drempeltoets - Leerstofniveaus in DLE’s vult u gegevens over de leerachterstanden in. Hiervoor kunnen ook de gegevens uit het leerlingvolgsysteem gebruikt worden. In de tabel van bijlage F op p. 71 kunt u vinden wat de didactische leeftijd (DL) van de leerling was op het moment van toetsen. De leerachterstand (LA) is volgens de formule “1-DLE: DL” te berekenen. U kunt ook de achterstand in “maanden” aangeven, hiervoor geldt de formule: DLDLE. Indien u beschikt over uitslagen van tests of scores uit leerlingvolgsystemen, die worden weergegeven in DLE’s of daarin zijn om te zetten, wordt u dringend verzocht dit te vermelden, en de genoemde gegevens mee te leveren. Deze gegevens zijn voor een lwoo- of PrO-aanvraag noodzakelijk. De DLE’s zijn op te zoeken in het DLE–boek, op de nagezonden scorelijst of via een computerberekening. Bij inzichtelijk rekenen kan ‘wiskundig/rekenen’ van de Cito-toetsen worden ingevuld. Voor het domein technisch lezen kunt u o.a. de drie-minutentoets van Cito gebruiken. Aangezien het voortgezet onderwijs in een aantal gevallen een lwoo- of PrO-aanvraag doet voor 62
leerlingen die bij een regulier schooltype zijn aangemeld, wordt u verzocht steeds de DLEgegevens nauwkeurig te vermelden. Dit voorkomt oponthoud en dubbel testen van leerlingen. Een onderwijskundig rapport, indien aanwezig, graag meesturen. Kopieer het ingevulde formulier tweemaal en kruis daarna onderaan de pagina aan voor wie het exemplaar bestemd is: voor de VO-school, voor de leerling of voor de basisschool.
DOORSTROOMFORMULIER (zie p. 63) Het doorstroomformulier wordt gebruikt voor leerlingen die van de ene VO-school in de regio naar de andere gaan. Voor het doorstroomformulier gelden dezelfde aanwijzingen als voor het aanmeldformulier deel 1, met deze toevoeging voor vso-leerlingen: Onder “Schoolcarrière – laatste klas voortgezet onderwijs” graag drie zaken aangeven: 1) het schooltype/niveau (PrO, vmbo, havo, vwo) 2) op de stipjes achter “cluster” het nummer van het cluster (1, 2, 3 of 4) 3) het leerjaar in het vso (1 t/m 6) Extra doorstroomformulieren zijn verkrijgbaar bij het swv-vo (
[email protected]).
63
64
B. REGELING AANMELDING EN INSCHRIJVING HAARLEM (LOTING)
Regeling aanmelding en inschrijving brugklas VO voor schooljaar 2016-2017
Met ingang van het schooljaar 2014-2015 hebben besturen in de regio Haarlem een nieuwe lotingsprocedure ingericht, met als belangrijkste doelstelling een werkwijze te realiseren waarbij alle ouders en leerlingen op eenzelfde moment geïnformeerd kunnen worden over definitieve plaatsing in een school voor voortgezet onderwijs. In juni 2015 heeft een eerste evaluatie plaatsgevonden waaruit naar voren kwam dat er breed draagvlak bestaat voor het handhaven van de nieuwe werkwijze. Daaropvolgend is het besluit genomen de procedure ook voor het huidige schooljaar te handhaven. De werkwijze om te komen tot definitieve plaatsing vatten we samen in het volgende stappenplan: Ouders en leerlingen wordt gevraagd om op het toelatingsformulier in rangorde 1 t/m 5 voorkeurscholen op te geven (voor VMBO-TL, HAVO en VWO). Voor de opleidingstypes Praktijkonderwijs, VMBO-basis en VMBO-kader geldt het opgeven van in rangorde 2 voorkeurscholen. Zij leveren dit formulier in bij de school van hun 1e voorkeur.
Scholen die te maken hebben met een over-aanmelding zullen overgaan tot loting. Deze 1e ronde loting vindt op de afzonderlijke scholen plaats onder leiding van een beëdigd notaris.
Daarna vindt er onder leiding van een notaris een centraal geleide lotingsprocedure plaats. De notaris gaat als volgt te werk: Leerlingen die uitgeloot zijn voor hun 1e keuze worden aan de hand van hun 2e keuze per school gegroepeerd. Als de plaatsen op die school toereikend zijn, worden de leerlingen geplaatst. Zijn er te weinig plaatsen beschikbaar, dan vindt voor die scholen een lotingsronde plaats.
Leerlingen die uitgeloot zijn bij hun 2e keuze, worden opnieuw per school ingedeeld. Dat gebeurt aan de hand van hun 3e keuze. Bij de scholen die een toereikend aantal plaatsen hebben worden de leerlingen geplaatst. Zijn er ook nu te weinig plaatsen beschikbaar, dan volgt een volgende lotingsronde met de 4e keuze als uitgangspunt.
Dit proces wordt herhaald totdat alle leerlingen geplaatst zijn. Uitgangspunt van het lotingssysteem is dat het op basis van een top-5 mogelijk moet zijn snel alle leerlingen geplaatst te krijgen. Blijkt in het uiterste geval toch nog dat een leerling niet geplaatst kan worden op een van de gekozen top-5, dan krijgt een leerling te horen op welke andere scholen die aansluiten bij het schooladvies van de leerling er nog wél plaats is. Uit die scholen maakt de leerling een keuze waarna de leerling zich daar kan aanmelden. Wij verwachten dat deze laatste situatie zich in uitzonderlijke gevallen voordoet.
Op woensdag 23 maart 2016 tussen 13.00 en 15.00 uur neemt een vertegenwoordiger van de school van de 1e keuze contact op met de leerling als het een andere keuze is geworden dan de 1e keuze. Ook leerlingen die nog niet geplaatst zijn worden gebeld. Daarnaast wordt 65
op de website van iedere school vanaf 15.00 uur vermeld welke leerlingen op die school geplaatst zijn.
Als blijkt dat het resultaat van de eindtoets recht geeft op een hoger advies, dan moet op verzoek van de ouders een heroverweging van het advies plaatsvinden door de basisschool. Deze heroverweging vindt plaats tussen 16 en 20 mei 2016. Mocht dit leiden tot een hoger advies dan zal de VO-school waar de leerling is ingeschreven toezien op plaatsing in overeenstemming met het advies, rekening houdend met de specifieke wensen van de leerling en de mogelijkheden voor plaatsing die er op dat moment zijn.
Wij hopen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet, De gezamenlijke schoolbesturen voortgezet onderwijs in de regio Haarlem.
66
C. OVERZICHT VAARDIGHEIDSSCORES EN UITSTROOMADVIEZEN De onderwijssoort tussen haakjes is een indicatie naar boven of beneden
A. Knaap
VS BL
VS RW
G. Beelen
VS BL
VS RW
E6
M7
E7
M8 80
M6 66
121
47
116
225
101 215
222 93 218
M8 60
121
E7
205
M7 55
112
205
109
215
210 101
214
M8 45
130
E7
215
M7 38
127
225
191 106
230
193 97
211
E6
216
E6
206
215
M6 43 209
178
15
M6
P. de Leeuw
VS BL
VS RW
211
E6
M7
HAVO (VMBO-TL)
VWO
Uitstroomadvies op basis van VS
M6 VWO (HAVO)
HAVO
E6
VWO (HAVO)
HAVO (VWO)
M7
Uitstroomadvies op basis van VS
M6 HAVO (VWO – VMBO-TL)
VWO
E6
HAVO (VWO)
VMBO- KB (VMBO-TL)
M7
Uitstroomadvies op basis van VS
M6 VMBO- BB (PrO)
HAVO (VWO)
E7
VWO
E7
VWO (HAVO)
E7
VWO
VWO (HAVO)
VWO
187
Gemiddeld
215
208
Gemiddeld
211
224
Gemiddeld
VWO
VMBO-BB/KB
Uitstroomadvies op gemiddelde
VWO (HAVO)
HAVO (VWO – VMBOTL)
Uitstroomadvies op gemiddelde
HAVO (VWO)
VWO
Uitstroomadvies op gemiddelde M8
VMBO-KB (VMBOTL)
219
M8
VWO (HAVO)
HAVO (VWO – VMBO-TL
M8
VWO
67
D. MDO-OVERDRACHT Overstap van PO naar VO met intensieve onderwijs- en ondersteuningsbehoeften Het multidisciplinair overleg: MDO - overdracht
1. De basisschool signaleert de leerlingen die in aanmerking komen voor het MDO. Het is wenselijk om het eerste gesprek met ouders aan te gaan aan het begin van groep 7, zodat ouders in dat jaar zich al kunnen oriënteren op het VO. 2. Ouders gaan zich (in groep 7) oriënteren op een VO-school en geven de uiteindelijke keuze door aan de basisschool. (Voor de overdracht van leerlingen in schooljaar 15-16 is bovenstaande tijdpad niet haalbaar. De basisscholen wordt gevraagd de MDO-voorbereiding direct in het nieuwe schooljaar te starten en na de herfstvakantie de MDO-gesprekken in te plannen) 3. De basisschool en ouders bereiden zich (begin groep 8) samen voor op het MDO door het beantwoorden van de vragen uit het MDO-formulier (zie hieronder). Daarbij wordt waar mogelijk al rekening gehouden met de keuze van de VO-school. 4. De basisschool initieert de MDO-overdracht door het ingevulde MDO-formulier op te sturen naar de desbetreffende VO-school. Deze heeft op het moment van ontvangst ook de zorgplicht. De VO-school nodigt ouders en basisschool (eventueel andere relevante betrokkenen) uit, waar mogelijk voor de kerstvakantie*. * in sommige situaties zal de basisschool de M8-toets willen afwachten voor een definitief advies. 5. Is het te spannend voor een leerling om aan te sluiten bij de MDO-overdracht, dan kan er ook gekozen worden voor andere opties zoals: * De leerling zet zijn verhaal op papier en geeft dit mee aan de ouders voor het gesprek * De leerling vertelt zijn deel in een apart gesprek met ouders, IB’er of eigen leerkracht * De leerling kan de eerste of de laatste 10 minuten van het gesprek aansluiten * De leerling heeft zijn/haar perspectief op zijn/haar ondersteuningsbehoeften, samen met zijn ouder(s)/verzorger(s) op papier gezet en dit wordt voorgelezen * De leerling kan aan de MDO-overdracht deelnemen vanaf thuis met behulp van skype 6. Het doel van de MDO-overdracht wordt helder gecommuniceerd naar alle betrokkenen. De afspraken uit het MDO worden naar iedereen teruggekoppeld.
Hieronder staat het formulier MDO-overdracht vragenlijst:
68
Multidisciplinair overleg [naam leerling] voor het vaststellen van de extra onderwijsondersteuningsbehoeften in het voortgezet onderwijs Basisschool: Datum: Intern begeleider/coördinator zorg: Notulist: Aanwezigen: [naam][functie][e-mail] Doel van het MDO: Vaststellen welke extra onderwijs-ondersteuningsbehoeften [naam leerling] heeft om succesvol te kunnen in zijn of haar leerontwikkeling binnen het voortgezet onderwijs Stel onderstaande vragen aan a. de leerling b. de ouders c. de basisschool d. andere betrokkenen
Vragenlijst Welke extra ondersteuningsbehoeften in het voortgezet onderwijs heeft de leerling nodig 1. op school? [zelfredzaamheid, schoolse vaardigheden, schoolplein, gangen, vrije momenten, pauzes, contacten met anderen, enz.] 2. in de klas? [klasgenoten, contact, hulpmiddelen, enz.] 3. t.a.v. de docenten/mentor? 4. bij het leren? [t.a.v. leerstoornissen, hulpmiddelen, huiswerk, zelfstandigheid, instructie, leren leren, plannen, aantekeningen maken] 5. bij specifieke vakken? [aanpassingen of ondersteuning] 6. fysiek of sociaal-emotioneel? [gesprekken, aanpassingen, hulpmiddelen enz.] 7. Wat heeft hij/zij nodig van de ouders? 8. Wat heeft hij/zij nodig van anderen? 9. Sterke kanten van de leerling zijn? 10. Het gaat goed met de leerling als…. 11. Extra begeleidingstips Noteer de onderwijs-ondersteuningsbehoeften op bovenstaande elf gebieden, zoals die zijn vastgesteld nadat alle betrokken antwoord hebben gegeven op deze vragen. Tips voor de voorzitter - tijdens het MDO: Laat de betrokkene zijn/haar verhaal doen en vraag door als zaken niet duidelijk zijn Stel aan alle betrokkenen dezelfde vragen [zie format] Let op de balans in spreektijd voor alle betrokkenen Onderbreek de betrokkene niet door zijn/haar perspectief ‘ ter discussie te stellen’ Vat de informatie na spreektijd samen en check of dit juist is Bij aannames of veronderstellingen, checken bij de betrokkenen of dit klopt Als alle betrokkenen aan het woord zijn geweest, kan er worden ingezoomd op eventuele onduidelijkheden Beschrijf de benoemde extra ondersteuningsbehoeften woordelijk [vermijd interpretaties] 69
E. FORMAT “SCHOOLSE VAARDIGHEDEN IN KAART” Versie I – 2013 – door Inge Verstraete Naam: Datum: 1= nee 2= ja 3= Lukt met ondersteuning (van mentor, [traject]begeleiding, huiswerkbegeleiding of anders ) n.v.t. = als de vraag niet van toepassing is Schoolse vaardigheden betreffen de vaardigheden die je nodig hebt om je op school veilig en adequaat te kunnen ontwikkelen. Deze lijst wordt samen met de leerling en ouders doorgenomen. De aangevinkte vakjes staan niet op zichzelf, en mogen dan ook niet apart van de aanvullende, gespecificeerde informatie van ouders en leerling worden geïnterpreteerd. Sociale Vaardigheden 1. Heeft een adequate interactie met leeftijdsgenoten in school 2. Heeft een adequate Interactie met leeftijdsgenoten buiten school 3. Heeft een adequate interactie met docenten 4. Heeft een adequate interactie met ondersteunend personeel 5. Neemt initiatief in contact 6. Kan samenwerken 7. Kan deel uitmaken van een groep 8. Kan zich verplaatsen in de ander 9. Deelt interesses met anderen 10. Kan conflicten oplossen 11. Vraagt de docent om hulp 12. Vraagt leeftijdsgenootjes om hulp 13. Biedt anderen hulp aan 14. Kan eigen gedrag bijsturen
1
2
3
n.v.t.
Communicatieve vaardigheden 15. Kan een gesprek voeren 16. Heeft begrip van beurtrol 17. Kan zich adequaat verbaal uiten 18. Kan zich adequaat non-verbaal uiten 19. Kan adequaat afstemmen op de ander 20. Kan luisteren naar de ander 21. Durft te spreken in het openbaar (bijv. in de klas) 22. Kan leesbaar schrijven 23. Kan op tempo schrijven (bij toetsen en examens)
1
2
3
n.v.t.
Sociaal-emotionele vaardigheden 24. Heeft een positief zelfbeeld 25. Heeft reëel inzicht in eigen mogelijkheden en beperkingen 26. Voelt zich veilig op school 27. Voelt zich veilig in de klas 28. Voelt zich veilig buiten school en thuis 29. Kan emoties adequaat uiten 30. Kan emoties adequaat reguleren 31. Kan omgaan met teleurstellingen of frustraties 32. Kan op een adequate wijze opkomen voor zichzelf 33. Kan omgaan met internaliserende problematiek 34. Kan omgaan met externaliserende problematiek 35. Gaat graag naar school
1
2
3
n.v.t.
70
Cognitieve vaardigheden & taakgedrag 36. Begrijpt de instructies van de docent 37. Begrijpt instructies uit de lesstof 38. Kan zelfstandig een taak of opdracht uitvoeren na instructie 39. Richt zich op de relevante aspecten van een taak 40. Kan geleerde lesstof toepassen (toets, opdracht, werkstuk) 41. Kan relevante aantekeningen maken 42. Kan parallel informatie verwerken ( luisteren, denken & doen) 43. Kan een samenvatting maken 44. Kan leerwerk adequaat verwerken 45. Kan zijn werk controleren en evalueren 46. Kan omgaan met tijdsdruk (tijdens toets of i.v.m. deadlines) 47. Kan omgaan met werkdruk 48. Kan vragen stellen over de lesstof 49. Kan benodigde materialen organiseren en adequaat toepassen (boeken, schriften, schrijfgerei, atlas, rekenmachine etc.) 50. Is flexibel in denken 51. Heeft een reëel beeld van eigen kunnen 52. Kan reflecteren met de docent op eigen denken en handelen 53. Kan reflecteren met de docent op eigen prestaties 54. Kan inschatten of de lesstof begrepen is 55. Kan inschatten welke stof er geleerd moet worden voor een toets 56. Kan omgaan met wisselende werkvormen 57. Kan correcties op lesstof zelfstandig toepassen 58. Kan toets of examen maken binnen gestelde tijd 59. Heeft een adequaat werktempo 60. Kan lesstof en huiswerk verwerken binnen de gestelde tijd 61. Kan frustratieblokkades doorbreken (door hulp te vragen, toepassen methode of eigen vaardigheden)
1
2
3
n.v.t.
Attitude & werkhouding 62. Is aanspreekbaar op ongewenst gedrag 63. Aanvaardt correcties op gedrag 64. Aanvaardt correcties op uitgevoerd werk 65. Kan concentratieboog afstemmen op situatie 66. Kan omgaan met regels en afspraken in de klas 67. Kan zich houden aan de regels en afspraken omtrent huiswerk, inleverdata en uitvoeren van opdrachten (zoals verslagen & werkstukken) 68. Kan zich intrinsiek motiveren voor schoolse taken 69. Vertoont geen ongeoorloofd verzuim
1
2
3
n.v.t.
Autonomie & zelfstandigheid 70. Is zelfredzaam thuis 71. Is zelfredzaam op school 72. Kan oplossingen bedenken in lastige situaties 73. Neemt initiatief 74. Vraagt om hulp 75. Kan voor zichzelf opkomen 76. Kan zich redden als zaken anders lopen dan verwacht 77. Kan zichzelf adequaat verzorgen (hygiëne) 78. Kan zelfstandig reizen ( fiets, openbaar vervoer, taxi enz.)
1
2
3
n.v.t
71
F. BEREKENING LEERACHTERSTAND De formule voor de berekening van de leerachterstand per leerdomein is:
1 - DLE : DL
Vaststelling DL: Bij de berekening van de leerachterstand voor leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs wordt uitgegaan van de didactische leeftijd (DL) die een leerling op het moment van toetsen bereikt heeft. Van groep 3 tot en met groep 8 volgt een leerling jaarlijks 10 onderwijsmaanden: van september t/m juni. Als een leerling bijvoorbeeld wordt getoetst in de maand oktober van groep 8, dan heeft deze leerling een DL van 52, mits deze leerling geen zittenblijver is. Zittenblijver vanuit groep 8: Voor een zittenblijver die één of meer keer is gedoubleerd geldt de regel dat deze leerling de gehele periode dat hij in groep 8 zit een DL heeft van 60, ongeacht de maand waarin hij of zij wordt getoetst. Zittenblijver vanuit groep 7: Van de mogelijkheid om leerlingen al vanuit groep 7 aan te melden bij een regionale verwijzingscommissie dient alleen gebruik gemaakt te worden als de school van herkomst (primair onderwijs) van mening is dat de betreffende leerling niet gebaat is met een extra jaar primair onderwijs. Voor deze leerling geldt bij wijze van uitzondering een andere berekeningswijze. Als de leerling in groep 3 t/m groep 7 eenmaal gedoubleerd is, worden aan zijn DL op het moment van toetsing 10 onderwijsmaanden toegevoegd. Voorbeeld: als de leerling in februari wordt getoetst, dan heeft deze een DL van 40 + 6 + 10 = 56. Als de leerling in groep 3 t/m 7 echter tweemaal gedoubleerd is, dan wordt uitgegaan van een DL van 60, ongeacht de maand van toetsing. Vaststelling DL/DLE: Het niveau dat een leerling op een bepaald moment heeft bereikt wordt weergegeven in didactische leeftijdseenheden (DLE’s) en bepaald aan de hand van scores op toetsen of testen. Als een leerling zich op het niveau halverwege groep 7 bevindt dan heeft deze leerling een DLE van 45. Het bereikte niveau van een leerling wordt afgezet tegen de didactische leeftijd (DL) van een leerling op het moment van toetsing. Een voorbeeld: wanneer een leerling een DLE heeft van 45 (niveau januari groep 7) en hij heeft een DL van 60 (juni groep 8) dan heeft de leerling een achterstand van 0,25. Hierna ziet u de “DL – DLE-omrekentabellen”. In de tabel staan DL/DLE-combinaties op grond waarvan een aanwijzing voor leerwegondersteunend onderwijs dan wel een TLV voor praktijkonderwijs wordt toegekend.
72
tabel van de relatieve leerachterstand toetsmaand
september oktober november december januari februari maart april mei juni
DL
DL
DLE
DLE
leerling groep 8 (geen zittenblijver)
zittenblijver in groep 7
bovengrens voor lwoo
bovengrens voor PrO
51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
38 39 39 40 41 42 42 43 44 45
25 26 26 27 27 28 28 29 29 30
toetsmaand DL leerling groep 8 (zittenblijver) september oktober november december januari februari maart april mei juni
DLE bovengrens voor lwoo
60 60 60 60 60 60 60 60 60 60
45 45 45 45 45 45 45 45 45 45
DLE bovengrens voor PrO 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30
De gegevens uit tests, toetsen en persoonlijkheidsonderzoek dienen gebaseerd te zijn op deugdelijke instrumenten uit het kader van deze regeling. Voor deugdelijke instrumenten wordt verwezen naar “Lijst van te gebruiken instrumenten”. Deze lijst bevat ook een aantal toetsen die in Zuid-Kennemerland vaak gebruikt worden in de leerlingvolgsystemen in het primair onderwijs. Alleen DLE’s uit het laatste schooljaar mogen bij een lwoo- of PrO-aanvraag gebruikt worden. Omzettabellen voor toetsscores in DLE’s vindt men in het DLE-boek van Gerard Melis, uitgegeven bij Swets & Zeitlinger. De toelatingscommissies van het voortgezet onderwijs beschikken hierover. Daarnaast zijn de DLE-scores veelal beschikbaar via digitale volgsystemen in het basisonderwijs.
73
G. LIJSTEN VAN TOEGESTANE INSTRUMENTEN BIJLAGE BIJ ARTIKEL 1 VAN DE REGELING SCREENINGS- EN TESTINSTRUMENTEN LWOO EN PRO SCHOOLJAAR 2016-2017 (zie ook de Staatscourant nr. 26824 d.d. 27 augustus 2015 en op https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-26824.html). Voor nadere uitleg Beoordelingscategorieën (kolom 4 en 5) wordt verwezen naar p. 84.
Lijst toegestane instrumenten Criterium Intelligentie De scores op de IQ-testen mogen niet ouder zijn dan twee jaar gerekend vanaf de datum van aanmelding bij het samenwerkingsverband. Tenzij in de testhandleiding anders aangegeven, hoeft men geen Flynn-correctie toe te passen. Wanneer leerlingen eind groep 7 naar het lwoo of PrO gaan (na doublure vanaf groep 3) mogen de intelligentietesten van groep 8 worden afgenomen.
5
Naam Test
Bereik
Opmerkingen
lwoocategorie5
PrOcategorie4
ADIT: Adaptieve Digitale Intelligentie Test, A-Vision, 2013
Groep 8
Cito Intelligentietest VO, 2013 Drempeltest, Boom test uitgevers, 2007
11 t/m 14 jaar Groep 7 + 8
IVO: Instaptoets Voortgezet Onderwijs, A-VISION, 2002
Groep 8
Alleen genormeerd voor leerlingen uit groep 8. Nog niet voor 1e leerjaar vo Alleen voor leerlingen in het regulier basisonderwijs. Deze test moet in maart tot en met juni van groep 7 worden afgenomen of in groep 8 Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8 worden afgenomen.
0
IV
0
IV
0
IV
I
IV
NDT: Nederlandse Differentiatie Testserie, Pearson Assessment and Information, 1999 normen 2004 NDT IQ-gedeelte, Pearson Assessment and Information, 2004 NIO: Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau, Boom test uitgevers, 2004 NSCCT: Niet-Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test, De Rijnlandse School, 2014 SON-R 6-40, Snijders-Oomen Niet-verbale Intelligentietest, Hogrefe Uitgevers, 2011
Groep 8 + klas 1 VO
IV
III
IV
III
Groep 8 + klas 1 VO
I
IV
Groep 4 t/m 8
0
IV
I
I
TPVO-IVO: Testserie voor plaatsing in het VO Instaptoets Voortgezet Onderwijs, INTERNETVERSIE, A-VISION, 2008
Groep 8
I
IV
Groep 8 + klas 1 VO
6 t/m 40 jaar
Alleen subtests 2 tot en met 7
Met name te gebruiken bij taalproblemen (achterstanden technisch lezen, begrijpend lezen en spelling > 50%) en allochtone leerlingen die onvoldoende Nederlands beheersen. Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8 worden afgenomen.
voor nadere uitleg Beoordelingscategorieën wordt verwezen naar p. 84.
74
WISC-III NL: Nederlandse bewerking van de Wechsler Intelligence Scale for Children, Pearson Assessment and Information, 2002/2005 WNV-NL: Nederlandse bewerking van de Wechsler Nonverbal Scale of Ability, Pearson Assessment and Information, 2008
6 t/m 17 jaar
4 t/m 21 jaar
Af te nemen bij leerlingen die tenminste zes jaar in Nederland of Vlaanderen wonen. (Verkorte versie zonder subtest 11 en 13 toegestaan). Met name te gebruiken bij taalproblemen (achterstanden technisch lezen, begrijpend lezen en spelling > 50%) en allochtone leerlingen die onvoldoende Nederlands beheersen.
I
I
I
I
Opmerkingen bij Criterium Intelligentie: Een IQ-test die volgens de handleiding door een leerkracht mag worden afgenomen moet altijd onder de verantwoordelijkheid van een bevoegd deskundige worden geïnterpreteerd. De Certficeringscommissie van RVC VO Landelijk blijft erop wijzen dat men voorzichtig moet zijn met het gebruik van schriftelijk af te nemen klassikale tests ingeval er sprake is van een leerling met grote leerachterstanden (met name op begrijpend lezen) of bij onvoldoende beheersing van het Nederlands. Mede daarom is er een onderscheid aangebracht tussen een beoordeling per leerlingcategorie6, te weten lwoo en PrO; daarom zijn schriftelijke tests voor potentiële PrO-leerlingen van een III of een IV voorzien. Let op: op deze lijst staat de Cito Intelligentietest VO, 2013 maar niet de versie voor PO: de PO-versie dus NIET gebruiken voor een aanvraag lwoo of PrO. Nieuw op deze lijst is de NSCCT, 2014.
Lijst toegestane instrumenten Sociaal Emotionele problematiek schooljaar 2016-2017 De scores op de SE-testen mogen niet ouder zijn dan één jaar gerekend vanaf de datum van aanmelding bij het samenwerkingsverband. Volgens de Regeling worden alleen leerlingen met een IQ tussen de 90 en 120 geacht dergelijke vragenlijsten in te vullen. Schriftelijke zelfbeoordelingsvragenlijsten zijn meestal te moeilijk voor leerlingen met grote leerachterstanden op het gebied van begrijpend lezen. Er worden daarom beperkingen gesteld aan het gebruik van zelfbeoordelingsvragenlijsten door deze leerlingen. Leerlingen zijn met zelfbeoordelingsvragenlijsten toetsbaar wanneer ze op Begrijpend Lezen het niveau halen van de gemiddelde leerling aan het eind van groep 6 of hoger (dle 40 of hoger). Wanneer deze leerling een begrijpend leesniveau heeft van een gemiddelde leerling in groep 6 (dle 30-40) moet de onderzoeker nagaan of een zelfbeoordelingslijst wel een juiste keuze is. Bij een begrijpend leesniveau behorend bij de gemiddelde leerling van groep 3, 4 of 5 (dle < 30) wordt sterk afgeraden een zelfbeoordelingsvragenlijst te gebruiken voor de vaststelling van SE problematiek. Voor het persoonlijkheidsonderzoek kan de onderzoeker in dat geval gebruik maken van gegevens uit het onderwijskundig rapport, van beoordelingslijsten door ouders en/of leerkracht én van gegevens op basis van eigen waarneming. Voor zover de vragenlijsten van score-aanduidingen zijn voorzien van het type ‘klinisch bereik’, ‘risicogebied’, ‘zorgscore’ en dergelijke, mogen alleen de scores die in een dergelijk bereik vallen gebruikt worden als argumentatie voor zorgbehoefte.
6
voor nadere uitleg Beoordelingscategorieën wordt verwezen naar p. 84.
75
Naam Test
Bereik
Opmerkingen
DVL: Docenten Vragenlijst, A-VISION, 2006a
Groep 8 en 1e klas VO
I
Kanjervragenlijst, Instituut voor Kanjertrainingen B.V., 2012
Groep 5 t/m 8
0
LMT: Leermotivatietest, Boom test uitgevers, 2009
Groep 6 t/m 8
I
LVL: Leerlingen Vragenlijst, A-VISION, 2008b
Groep 8
I
LVT: Leervoorwaardentest, Bohn Stafleu van Loghum, 2011
4 – 18 jaar
0
NPV-J-2: Junior Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst, Pearson Assessment and Information, 2011
9-16 jaar
I
PMT-K-2: Prestatie Motivatietest voor Kinderen 2, Pearson Assessment and Information, 2011
Groep 7/8 en 1e klas VO
I
SAQI, Libbe Mulder, 2007
Groep 6, 7, 8 en 1e klas VO
SEV: Sociaal Emotionele Vragenlijst, Bohn Stafleu van Loghum, 2005
4 – 18 jaar
I
SVL, Pearson Assessment and Information, 2008
9 – 16 jaar
I
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet Onderwijs - Leerlingvragenlijst, A-VISION, 2008
Groep 8
0
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet Onderwijs - Docentenvragenlijst, A-VISION, 2008
Groep 8 en 1e klas VO
0
VISEON: Volginstrument Sociaal-Emotionele Ontwikkeling, Cito, 2003
Groep 3 t/m 8
I
ZIEN!, Driestar Onderwijsadvies, 2012
4 t/m 12 jaar
Internet versie van de SVL
Betreft de leerkrachtversie van Zien!
lwoocategorie7
I
0
a. In combinatie met Leerling Vragenlijst (LVL) te gebruiken wanneer het begrijpend leesniveau van de leerling voldoende is. b.In combinatie met Docenten Vragenlijst (DVL) te gebruiken.
Opmerkingen bij Criterium Sociaal Emotionele problematiek: Bij twee instrumenten was vorig jaar aangekondigd dat het instrument voor het laatst op de lijst zou staan vanwege de veroudering van de normen. Deze twee zijn nu verwijderd. Het betreft de AVL: Apeldoornse Vragenlijst en de CBSA: Competentie Belevingsschaal voor Adolescenten, beide uit 2002. Ook de NPV-J: Junior Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst uit 2005 is van de lijst verwijderd. De vernieuwde versie, de NPV-J-2, stond al op de lijst. Zien!: ‘het betreft hier de leerkrachtversie van Zien!’. Reden: er is inmiddels ook een leerlingversie, maar deze is nog niet aan de COTAN voorgelegd; ook is er een versie voor het VO; hiervoor geldt hetzelfde.
7
voor nadere uitleg Beoordelingscategorieën wordt verwezen naar p. 84.
76
Toegestane instrumenten onderzoek leerachterstanden schooljaar 2016-2017
Afname van leervorderingenonderzoek Voor het weergeven van de leervorderingen wordt in principe altijd gevraagd om de meest recent afgenomen toetsen. Wanneer de leerling tussen 1-2-2016 tot en met 30-9-2016 wordt aangemeld, moeten de didactische toetsen in het schooljaar 2015-2016 of daarna zijn afgenomen. Bij aanmelding vóór 1-2-2016 mogen de gegevens van de didactische toetsen die in het onderwijskundig rapport worden gebruikt niet ouder zijn dan zes toetsmaanden (juli en augustus worden niet meegerekend). Alle leervorderingentoetsen die geschikt zijn voor groep 8 mogen ook gebruikt worden voor het didactisch toetsen van leerlingen in 1-VO. De didactische leeftijd (DL) is in dat geval 60 en dezelfde regels die voor groep 8 gelden ten aanzien van adaptief toetsen, gelden ook hier.
Cito Volgsysteem primair onderwijs (LOVS): Het Didactische Leeftijds Equivalent (DLE) hebt u nodig bij de doorverwijzing van leerlingen naar het lwoo en het PrO. Door Cito wordt niet bij alle toetsen een koppeling gemaakt met DLE’s in de rapportages. Cito gebruikt voor de rapportage vaardigheidsscores en functioneringsniveaus. Wanneer u gebruikmaakt van het Computer-programma LOVS, kunt u via het onderwijskundig rapport wel de benodigde DLE’s opvragen voor de doorverwijzing naar lwoo en PrO. Ook kunt u de betreffende tabellen gebruiken in het boek DLE-schalen8 voor de omzetting van ruwe scores (papieren versie) of vaardigheidsscores (digitale versie) naar DLE’s. Het is niet mogelijk om een directe verbinding te leggen tussen de scores op de papieren toets en de digitale versie, omdat in beide gevallen langs een andere route de resultaten worden verkregen. Het is daarom noodzakelijk te vermelden welke toetsversie is gebruikt. In september 2013 heeft het Cito een nieuwe normering uitgebracht voor de LOVS 2.0 toetsen. Deze normen zijn pas later aan de COTAN ter beoordeling voorgelegd. Nu bekend is dat die beoordeling positief is wordt vanaf schooljaar 2016-2017 uitgegaan van deze nieuwe normen in de aanmeldingen voor lwoo en PrO. De nieuw ontwikkelde LOVS 3.0 toetsen staan niet op de lijst, daarvoor is nog geen COTAN-beoordeling beschikbaar.
Hulp voor dyslectische leerlingen wanneer doortoetsen en terugtoetsen mogelijk is Voor dyslectische leerlingen kan het nuttig zijn om te weten wat een leerling kan met en zonder ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van voorleessoftware. Voor deze leerlingen is de volgende procedure aan te bevelen. Laat de toets op het huidige of iets hogere niveau maken met de hulpmiddelen die de leerling ook in de klas gebruikt. Noteer de behaalde score en ook de ervaring en de werkwijze met betrekking tot de motivatie. Neem vervolgens de toets van een jaar onder het huidige niveau af strikt conform de instructie van de handleiding. Neem deze score op in de aanvraag en verwerk de uitkomsten bij de eerste afname in de toelichting op de scores. In de aanvraag wordt op deze wijze duidelijk wat het niveau van de leerling is met en zonder hulp. Leg goed vast welke hulp geboden is en om welke redenen. In de beoordeling van de aanvraag wordt dus de score gebruikt die verkregen is zonder dat van hulp of hulpmiddelen gebruik gemaakt is.
8
DLE-schalen indicatiestelling lwoo en PrO, voor instroom in schooljaar 2016-2017, uitgave najaar 2015.
77
Door- en terugtoetsen Bij jaargroep gebonden toetsen zoals de Cito-volgsystemen dienen de Commissies die over de aanvragen beslissen uit te gaan van toetsen die aansluiten bij het werkelijke didactische niveau van de leerling. Dit betekent dat schoolverlaters op de basisschool soms toetsen moeten maken die in jaargroepen daarvoor gebruikt worden.
Adaptief toetsen Kandidaten voor lwoo en PrO hebben leerachterstanden. Bij adaptieve toetsing door de basisschool worden toetsen afgenomen die de leerling op basis van zijn eigen leerniveau redelijk zou moeten kunnen maken. Een leerling die qua leerlijn in groep 6 zit laat men niet een te moeilijke toets van groep 8 maken. Het gebruik van de toets van groep 6 is kindvriendelijker en de score niet alleen betrouwbaarder, maar geeft ook meer inzicht in wat een leerling kan.
Door- of terugtoetsen De algemene regel is dat voor een goede niveaubepaling een toetsversie gebruikt moet worden die het beste past bij het feitelijke leerniveau van de leerling. Mocht uit de uitslag blijken dat bij nader inzien toch niet de juiste toetsversie is gekozen, dan moet er in principe worden door- of teruggetoetst. Maar waaraan zie je dat? Wanneer moet er dan worden door- of teruggetoetst? Dat verschilt per toetssoort. De eerste groep van toetsen waar door- of terugtoetsen aan de orde zou kunnen zijn, zijn: Technisch lezen onderdeel Leestempo, Cito LOVS Begrijpend lezen, Cito LOVS Spelling, Cito LOVS Rekenen-wiskunde, Cito Bij deze leerjaargebonden toetsen moet in principe worden door- of teruggetoetst als de feitelijke uitslag meer dan één leerjaar (in DLE’s uitgedrukt meer dan 10 punten) van de verwachte score af ligt. Stel: u vermoedt dat de leerling op het niveau van halfweg leerjaar 5 zal scoren. U zet dus toets M5 in met een DL van 25. U verwacht dus een score die ligt tussen DLE 15 en 35. Als de toetsscore inderdaad binnen die range valt hoeft er niet doorgetoetst te worden. Valt de score daarbuiten, dan moet er in principe wel doorgetoetst worden met een andere toetsversie. Zie daarvoor een tweetal voorbeelden hieronder. Voorbeeld één: de leerling haalt op de M5-toets een score die correspondeert met een DLE van 36. Dit is geen PrO-score maar een score die past bij lwoo. De afwijking van de gevonden score is groter dan 10 DLE-punten. Daarom legt U ter nadere verifiëring van de juistheid van dit niveau nu de M6- of E6-toets voor om te zien waar het niveau dan op uitkomt. U voegt beide toetsscores toe aan het onderwijskundig rapport. Voorbeeld twee: opnieuw wordt een M5 toets afgenomen, maar blijkt de DLE die hoort bij de score van de leerling maar 14 te bedragen. Ook hier is de afstand groter dan 10 DLE-punten, maar omdat de uitkomst nog steeds op PrO-niveau ligt, is terugtoetsen niet noodzakelijk. De toepassing van deze regel mag minder strikt gehanteerd worden als alle relevante gegevens in een eenduidige richting wijzen en door- of terugtoetsen naar alle waarschijnlijkheid niet tot een andere indicatie zal leiden. Echter: als de toetsuitslag van de leerling meer dan 10 DLE-punten van de gekozen toetsversie af ligt moet in ieder geval worden door- of teruggetoetst als: dit toetsresultaat duidelijk afwijkt van de gegevens uit het onderwijskundig rapport of het leerlingvolgsysteem, of er sprake is van strijdige gegevens (sommige scores verwijzen naar lwoo en andere naar PrO) of 78
er sprake is van een IQ tussen 75 en 80 (omdat dit het overlapgebied is tussen lwoo en PrO).
Aan het eind van deze notitie is een tabel opgenomen over hoe door- of terug- te toetsen bij dit soort toetsen. Als u op deze wijze te werk gaat hoeft nooit meer dan twee keer getoetst te worden. Uitgangspunt is dat de leerling de eerste keer een toets voorgelegd krijgt, die naar de verwachting van de toetsafnemer past bij het niveau van de leerling. De eventuele tweede toets die u kiest sluit aan bij het op de eerste toets behaalde niveau. Die twee gegevens zullen voor elke commissie die over de aanvragen beslist voldoende zijn. Wel is het van groot belang dat u precies de toetsinstructies van de betreffende toetshandleiding volgt. De toetsserie Begrijpend Lezen 345678 is de tweede groep van toetsen waar mogelijk door- of teruggetoetst moet worden. Begrijpend lezen 345678 bestaat uit 5 toetsen met het afnamebereik 34, 345, 56, 678 en 78. De toetsen zijn apart genormeerd en de toets wordt geleverd inclusief normeringstabellen. Voor deze serie gelden de doortoetsregels. De DLE range van de toetsen 345 en 678 is op zich tamelijk breed. In voorgaande toelichtingen hebben we bij deze toetsen daarom niet verwezen naar de door- of terugtoets noodzaak, omdat die zich bij een globale schatting van het leerniveau van de leerling maar sporadisch zal voordoen. Nu er evenwel ‘tussenvormen’ beschikbaar zijn moet hier wel op gelet worden. In de handleiding van de betreffende toetsen wordt dit ook aangegeven. De algemene regel hier is dat de toetsuitslag alleen gebruikt kan worden als de score een DLE-waarde uit de tabel oplevert. Voor toets 56 moeten minstens 15 items goed zijn. Scores daaronder leveren geen DLE-waarde op: er moet dus teruggetoetst worden. Een score van 31 tot 35 levert aan de bovenkant van de lijst geen DLE-waarde op: hier moet dus doorgetoetst worden met versie 78 of 678. Voor toets 78 geldt: de minimale score moet 21 zijn (van de 40 items). Een lagere score betekent dat er teruggetoetst moet worden.
Adviestabel door- en terugtoetsen E-toetsen Cito-LOVS Niveau
Behaald DLE
Advies
Groep E4
< 10
Doortoetsen niet nodig: accepteer PrO-score
Groep E4
> 30
Kies een Toets van groep 5
Groep E5
< 20
Doortoetsen niet nodig: accepteer PrO-score
Groep E5
> 40
Kies een Toets van groep 6
Groep E6
< 30
Kies een Toets van groep 49
Groep E6
> 50
Kies een Toets van groep 7
Groep E7
< 40
Kies een Toets van groep 614
Groep E7
> 60
Doortoetsen niet nodig; score valt buiten lwoo-criteria.
9
Is de score lager dan het voorafgaande leerjaar dat u adaptief had gekozen, dan is het advies: neem de toets van het leerjaar waar de behaald DLE-score naar verwijst. Dit kan twee of meer leerjaren lager worden als uw startniveau veel te hoog is geweest.
79
Adviestabel door- terugtoetsen M-toetsen Cito-LVS Niveau
Behaald DLE
advies
Groep M4
<5
Doortoetsen niet nodig: accepteer PrO-score
Groep M4
> 25
Kies een Toets van groep 5
Groep M5
< 15
Doortoetsen niet nodig: accepteer PrO-score
Groep M5
> 35
Kies een Toets van groep 6
Groep M6
< 25
Kies een Toets van groep 514
Groep M6
> 45
Kies een Toets van groep 7
Groep M7
< 35
Kies een Toets van groep 614
Groep M7
> 55
Kies een Toets van groep 8
Groep M8
< 45
Kies een Toets van groep 714
Adviestabel door- en terugtoetsen Begrijpend lezen 345678 Begrijpend lezen 56 <15 items goed Begrijpend lezen 56 >30 items goed Begrijpend lezen 78 <21 items goed
Kies nu versie 34 Kies nu versie 78 Kies nu versie 56
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Technisch lezen schooljaar 2016-2017 ( zie: afname leervorderingenonderzoek en door- en terugtoetsen) Naam Test
Bereik
Drempelonderzoek 678 5e versie, 678 Onderwijs Advisering, 2010c
Opmerkingen
lwoocategorie
PrOcategorie
Groep 4 t/m 8
I
I
LOVS AVI, Cito 2009
Groep 3 t/m 8
I
I
LOVS DMT, Cito 2009
Groep 3 t/m 8
Afname van kaart 1,2 en 3 verplicht, met samengstelde ruwe score als uitgangspunt voor bepalen achterstand.
I
I
LOVS Technisch lezen, Cito
Groep 3 t/m 8
Onderdeel Leestempo
I
I
SVT-TL: Schoolvaardigheidstoets Technisch Lezen, Boom test uitgevers, 2007
Groep 3 t/m 8
0
0
Technisch lezen 345678, 90 A/B, 678 Onderwijs Advisering, 2005.
90A: Bereik groep 3 t/m 8 90B: Bereik groep 4 t/m 8
I
I
TPVO-TL : Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet Onderwijs Technisch Lezen, A-VISION, 2008
Groep 5 t/m 8
I
I
Normering 2008d
c: deze toets is identiek aan de 6e versie 2015 voor dit onderdeel d: Normering 2014 niet toegestaan wegens ontbreken COTAN-beoordeling.
Opmerkingen bij Technisch lezen: Er zijn geen nieuwe toetsen voor Technisch Lezen opgenomen. 80
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Begrijpend lezen schooljaar 2016-2017 (zie: afname leervorderingenonderzoek en door- en terugtoetsen) Wanneer een leerling bij de afname van de toets Technisch Lezen lager scoort dan DLE 20 is afname van een toets Begrijpend Lezen voor leerlingen die naar het PrO worden verwezen niet noodzakelijk. Naam Test
Bereik
Begrijpend lezen 345678 toets 345, 678 Onderwijs Advisering, 2006
Opmerkingen
lwoocategorie
PrOcategorie
Groep 3 t/m 5
I
I
Begrijpend lezen 345678 toets 678, 678 Onderwijs Advisering, 2006
Groep 6 t/m 8
I
IV
Begrijpend lezen 345678 toets 34, 678 Onderwijs Advisering, 2006
Groep 3 & 4
I
I
Begrijpend lezen 345678 toets 56, 678 Onderwijs Advisering, 2006
Groep 5 & 6
I
I
Begrijpend lezen 345678 toets 78, 678 Onderwijs Advisering, 2006
Groep 7 & 8
I
IV
Begrijpend lezen Speciale leerlingen, Cito 2011/2012
Voor functioneringsniveaus groep 3 t/m 8
0
0
Drempelonderzoek 678, 5e versie, 678 Onderwijs Advisering, 2010
Groep 5 t/m 8
I
I
LOVS 2.0 Begrijpend lezen, Cito
Groep 3 t/m 8
I
I
SVT-BL: Schoolvaardigheidstoets Begrijpend Lezen, Boom test uitgevers, 2011
Groep 4 t/m 8
0
0
TPVO-BL: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs: Begrijpend lezen, A-VISION, 2003
Groep 7 & 8
Niet geschikt voor potentiële PrO -leerlingen. Ondergrens: DLE = 31
III
n.v.t.
TPVO-BL-i: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs: Begrijpend lezen INTERNETVERSIE, A-VISION, 2003
Groep 4 t/m 8
Ondergrens: DLE = 10
III
0
Papieren en digitale versie. Voor leerlingen in het Speciaal (Basis) Onderwijs, maar ook voor de zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs.
Papieren en digitale versie. Normering sept 2013
Opmerkingen bij Begrijpend lezen: Voor de interpretatie van de LOVS 2.0 van het Cito is de normering van september 2013 voorgeschreven (zie het boek DLE-schalen indicatiestelling lwoo en PrO voor instroom in schooljaar 2016-2017, uitgave najaar 2015). Het gebruik van de LOVS 3.0 is (nog) niet toegestaan. Er is een nieuwe (6e) versie van het Drempelonderzoek beschikbaar. De beoordeling van deze versie is bij het samenstellen van deze lijst nog niet afgerond. Dit schooljaar kan deze versie dus (nog) niet gebruikt worden voor verwijzing naar lwoo of PrO.
81
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Spelling schooljaar 2016-2017 (zie: afname leervorderingenonderzoek en door- en terugtoetsen) Naam Test
Bereik
Opmerkingen
lwoocategorie
PrOcategorie
Drempelonderzoek 678, 5e versie, 678 Onderwijs Advisering, 2010
Groep 5 t/m 8
I
I
Spelling Speciale leerlingen (nietwerkwoorden), Cito, 2011/2012
Voor functionerings niveaus groep 3 t/m 8
Papieren en digitale versie. Voor leerlingen in het Speciaal (Basis) Onderwijs, maar ook de zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs.
0
0
LOVS 2.0 Spelling (niet-werkwoorden), Cito
Groep 3 t/m 8
Papieren en digitale versie; Normering sept 2013
I
I
TPVO-SP: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs: Spellingsvaardigheid, A-VISION, 2003
Groep 7 & 8
Niet geschikt voor potentiële PrO leerlingen. Ondergrens: DLE = 31
III
n.v.t.
TPVO-SP-i: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs Spellingvaardigheid INTERNETVERSIE, A-VISION, 2007
Groep 4 t/m 8
Ondergrens: DLE = 9
III
III
Opmerkingen bij Spelling: Er is een nieuwe (6e) versie van het Drempelonderzoek beschikbaar. De beoordeling van deze versie is bij het samenstellen van deze lijst nog niet afgerond. Dit schooljaar kan deze versie dus (nog) niet gebruikt worden voor verwijzing naar lwoo of PrO. Voor de interpretatie van de LOVS 2.0 van het Cito is de normering van september 2013 voorgeschreven (zie het boek DLE-schalen indicatiestelling lwoo en PrO voor instroom in schooljaar 2016-2017, uitgave najaar 2015). Het gebruik van de LOVS 3.0 is (nog) niet toegestaan.
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Rekenen schooljaar 2016-2017 (zie: afname leervorderingenonderzoek en door- en terugtoetsen) Naam Test
Bereik
Drempelonderzoek 678, 5e versie, 678 Onderwijs Advisering, 2010
Groep 5 t/m 8
Rekenen-Wiskunde Speciale leerlingen, Cito, 2011/2012
Voor functioneringsniveaus groep 3 t/m 8
LOVS 2.0 Rekenen-Wiskunde, Cito
Groep 3 t/m 8
Opmerkingen
lwoocategorie
PrOcategorie
I
I
Papieren en digitale versie. Voor leerlingen in het Speciaal (Basis) Onderwijs, maar ook de zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs.
0
0
Papieren en digitale versie; normering sept 2013
I
I
82
Naam Test
Bereik
SVT-RW: Schoolvaardigheidstoets Rekenen-Wiskunde, Boom test uitgevers, 2012
Groep 3 t/m 8
TPVO-IR: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs - Inzichtelijk rekenen, A-VISION, 2003
Groep 7 & 8
TPVO-IR-i: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs Inzichtelijk Rekenen INTERNETVERSIE, AVISION, 2007
Groep 4 t/m 8
Opmerkingen
lwoocategorie
PrOcategorie
0
0
Mogelijk niet geschikt voor potentiële PrO -leerlingen. Ondergrens: DLE = 31
I
IV
Ondergrens: DLE = 11
I
I
Opmerkingen bij Inzichtelijk rekenen: Er is een nieuwe (6e) versie van het Drempelonderzoek beschikbaar. De beoordeling van deze versie is bij het samenstellen van deze lijst nog niet afgerond. Dit schooljaar kan deze versie dus (nog) niet gebruikt worden voor verwijzing naar lwoo of PrO. Voor de interpretatie van de LOVS 2.0 van het Cito is de normering van september 2013 voorgeschreven (zie het boek DLE-schalen indicatiestelling lwoo en PrO voor instroom in schooljaar 2016-2017, uitgave najaar 2015). Het gebruik van de LOVS 3.0 is (nog) niet toegestaan.
83
TOELICHTING
1. Algemeen Zolang de landelijke criteria voor lwoo en PrO10 ook binnen Passend Onderwijs van kracht blijven, wordt daarmee samenhangend ook een lijst van toegestane screenings- en testinstrumenten vastgesteld. Volgens artikel 3, vierde lid, van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget (tot 1 januari 2016) en artikel 15d, tweede lid, van het Inrichtingsbesluit WVO (met ingang van 1 januari 2016) dienen er jaarlijks vóór 1 oktober bij ministeriële regeling de screenings- en testinstrumenten te worden vastgesteld die gebruikt kunnen worden voor de indicatiestelling lwoo en PrO. De inhoud van deze lijst is dit jaar nog gebaseerd op een voorstel van de voorzitters van de RVC’s VO. Per 1 januari 2016 zullen de RVC’s worden opgeheven en komt de verantwoordelijkheid voor de toewijzing van lwoo en PrO te liggen bij de samenwerkingsverbanden VO. De voorliggende lijst is bedoeld voor gebruik in regio’s waarvoor lwoo niet voor opting-out voor wat betreft de criteria is gekozen en voor het gebruik bij aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring PrO. Ze bevat een limitatieve opsomming van de te gebruiken instrumenten bij aanvragen tot indicatiestelling die ingediend worden bij de RVC’s in de periode van 1 oktober 2015 t/m 31 december 2015 en de samenwerkingsverbanden die over de aanvragen beslissen in de periode 1 januari 2016 t/m 30 september 2016 voor leerlingen: die in het schooljaar 2016-2017 zullen instromen in het eerste leerjaar vmbo of het praktijkonderwijs; uit het eerste leerjaar van het voortgezet onderwijs, waarvoor een beschikking lwoo of PrO wordt aangevraagd.
2. Vaststelling lijst van te gebruiken instrumenten bij de indicatiestelling voor lwoo in regio’s die niet voor opting-out kozen en voor PrO ten behoeve van instroom in schooljaar 2016-2017 Deze lijst is tot stand gekomen op basis van een voorstel van een daartoe ingestelde Certificeringscommissie, bestaande uit deskundige vertegenwoordigers uit de toets- en verwijzingspraktijk, die gefunctioneerd hebben onder de verantwoordelijkheid van de Landelijke Vereniging RVC’s-VO. Deze werkwijze kon dit jaar nog eenmaal worden toegepast, omdat de Landelijke Vereniging RVC’s-VO per 1 januari 2016 wordt opgeheven. Volgend jaar zal deze taak (mogelijk) worden overgenomen door de VO-raad. Een belangrijk criterium voor opname van toets- en testinstrumenten in de lijst is de psychometrische deugdelijkheid. Op het moment van opname in de lijst moet die op onafhankelijke wijze zijn vastgesteld. De Landelijke Vereniging RVC’s-VO hebben hiertoe met de Commissie Testaangelegenheden (COTAN) van het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) een voorziening getroffen. De COTAN beoordeelt als onafhankelijke commissie test- en screeningsinstrumenten en rapporteert hierover via de COTAN Documentatie (www.cotandocumentatie.nl). Belangrijke punten in de beoordeling vormen normering, betrouwbaarheid en validiteit. Hiernaast betrekt de Certificeringscommissie in hun advisering ten aanzien van de te gebruiken instrumenten: de praktische bruikbaarheid; de geschiktheid voor de doelgroep.
10
Gebaseerd op het besluit van 6 april 1993, Stb. 1993, 207, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 24 juni 2015, Stb. 2015, 273. 84
3. Beoordelingscategorieën Uitgangspunt voor opname in onderhavige lijst is en blijft een door de COTAN positieve beoordeling op de relevante aspecten: betrouwbaarheid, normering, begripsvaliditeit en veelal de criteriumvaliditeit. Wanneer hier niet op alle punten een ‘voldoende of hoger’ beoordeling gegeven is, is het instrument niet in de lijst opgenomen. (m.u.v. de didactische toetsen en de SE-vragenlijsten waar de criteriumvaliditeit voor dit doel een minder belangrijke rol speelt). Op basis van de ter beschikking staande gegevens en analyses is gekomen tot de volgende categorisering: Categorie 0: Er is nog onvoldoende ervaring met dit instrument in het veld en het komt nog te weinig voor in het landelijke databestand om een oordeel over de geschiktheid en bruikbaarheid voor de doelgroep(en) lwoo- en/of PrO-leerlingen uit te kunnen spreken; Categorie I: Uit praktijkervaring is bekend dat dit instrument geschikt en bruikbaar is voor de afname bij potentiële lwoo- en/of PrO-leerlingen; de analyse van de gegevens uit het landelijke databestand ondersteunt deze ervaringsgegevens. De normering is niet ouder dan 15 jaar; Categorie II: Uit praktijkervaring is bekend dat dit instrument geschikt en bruikbaar is voor afname bij potentiële lwoo- en/of PrO-leerlingen; ook uit het landelijke databestand blijken geen negatieve aspecten voor de beoordeling op dit punt; de normering is echter nogal verouderd (15 jaar; ingeval een test de enige is op zijn gebied zelfs ouder dan 15 jaar); Categorie III: De analyse van de gegevens uit het landelijke databestand geeft aan dat aan het gebruik van dit instrument voor de doelgroep(en) (potentiële lwoo- en PrO-leerlingen) negatieve effecten kleven die van dien aard en omvang zijn dat aangeraden wordt het gebruik van een ander instrument voor het te onderzoeken criterium in overweging te nemen; praktijkervaringen onderschrijven dit oordeel; Categorie IV: De analyse van de gegevens uit het landelijke databestand geeft aan dat aan het gebruik van dit instrument bij de doelgroep(en) zeer negatieve effecten kleven die van dien aard en omvang zijn dat het gebruik van dit instrument bij de onderhavige doelgroep ernstig ontraden moet worden; praktijkervaringen onderschrijven dit oordeel. Het zij vermeld, dat categorie IV in het verleden betekend zou hebben dat het instrument van de lijst afgevoerd zou zijn. Nu wordt de term ernstig ontraden gehanteerd. Ook categorie III houdt een advies in om uit te zien naar een ander instrument. Hoe hiermee nu in de praktijk om te gaan? Meestal gaat het om intelligentie- en SE-tests die klassikaal en/of schriftelijk zijn afgenomen. Dit is dan in het jaarlijkse ritme van schoolonderzoek en testprocedures gebeurd. In een flink aantal gevallen blijken klassikale/schriftelijke tests niet geschikt voor delen van onze leerling-populatie. Dit hangt meestal samen met ernstige taal- en leesproblemen van de leerling, als gevolg van dyslexie, ernstige spraak- en taalstoornissen of Nederlands als tweede taal. Het zal duidelijk zijn dat het bevoegd gezag (en binnen de scholen de deskundigen) en de hierbij betrokken deskundigen van het samenwerkingsverband die de aanvragen beoordelen hier hun eigen verantwoordelijkheden hebben en moeten nemen en dat uiteindelijk in de communicatie over en weer tussen beide instanties uitgevonden dient te worden hoe met deze problematiek in het algemeen en in individuele gevallen om te gaan. Uit de discussies die hierover binnen de Certificeringscommissie zijn gevoerd blijkt dat men zich kan voorstellen, dat men in bepaalde gevallen en omstandigheden de klassikaal en schriftelijk verzamelde gegevens toch accepteert in de beschikkingsprocedure. Ten eerste dient vermeld, dat voor sommige leerlingen een zoveelste toetsdag niet goed op te brengen valt. Ook is duidelijk dat in de korte tijdsspanne die tussen de verzameling van de gegevens en de beslissing ligt, onnodig werk voorkomen dient te worden. Wanneer de klassikaal en schriftelijk afgenomen tests in overeenstemming zijn met vroegere op een andere manier verzamelde gegevens (bijvoorbeeld: een recente NIO met een vroegere WISC-III NL), en/of wanneer gegevens harmonisch overeenkomen met andersoortige gegevens in de aanvraag (bijvoorbeeld van een leerling is een NPV-J afgenomen 85
hoewel hij voor lezen slechts een DLE van 25 heeft, maar de gegevens komen overeen met eerder jeugdpsychiatrisch onderzoek en/of met gegevens uit het onderwijskundig rapport) kan ervan worden uitgegaan dat de aangeleverde gegevens kloppen en niet door een categorie I of II test vervangen hoeven te worden. In het andere geval (bijvoorbeeld de NIO komt veel lager uit dan op grond van vorig intelligentie onderzoek of op grond van resultaten op de inzichtvakken mocht worden verwacht, of de leerling geeft in de NPV-J aan sociaal adequaat te handelen, waar de leerkracht in de DVL aangeeft, dat dat geenszins het geval is) zal men toch tot andere evidentie (bijvoorbeeld via hertesten met een ander instrument, of observatie van de psycholoog, of het invullen van vragenlijsten door leerkracht of ouders) moeten beschikken: niet alleen zou in het andere geval de beslissingsprocedure op mogelijk onjuiste gegevens berusten, maar ook zouden foutieve persoonlijke gegevens over de leerling in omloop komen. In de ministeriële regeling is een toelichting gegeven op wijzigingen ten opzichte van voorgaande jaren in de vastgestelde lijst met screenings- en testinstrumenten. In twee specifieke gevallen moeten de testinstrumenten afgenomen worden onder verantwoordelijkheid van een diagnostisch geschoolde psycholoog of diagnostisch geschoold orthopedagoog. Het gaat om de testinstrumenten voor het intelligentiequotiënt van de leerling en om persoonlijkheidsonderzoeken met betrekking tot prestatiemotivatie, faalangst en emotionele instabiliteit die het beeld geven van de sociaalemotionele problematiek van de leerling in relatie tot de leerprestaties (tot 1 januari 2016 in artikel 4, eerste lid, onder c en d, van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget, met ingang van 1 januari 2016 in artikel 15d, eerste lid, onder c en d, van het Inrichtingsbesluit WVO). Onder een ‘diagnostisch geschoolde psycholoog of diagnostisch geschoolde orthopedagoog’ wordt een door een beroepsvereniging van orthopedagogen of psychologen als zodanig erkende en geregistreerde academisch gevormde psycholoog of orthopedagoog dan wel een in het kader van de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) geregistreerde gezondheidszorgpsycholoog verstaan.
4. Administratieve lasten Bij deze regeling worden de testen en toetsen geactualiseerd aan de hand waarvan de samenwerkingsverbanden passend onderwijs vo op voordracht van de scholen in het voortgezet onderwijs leerlingen kunnen bepalen dat leerlingen zijn aangewezen op leerwegondersteuning in het vmbo dan wel leerlingen toelaatbaar kunnen verklaren tot het praktijkonderwijs. De voormalige taken van de regionale verwijzingscommissies worden met ingang van 1 januari 2016 overgenomen door de samenwerkingsverbanden. Deze regeling leidt dan ook niet tot extra administratieve lasten. Voor scholen verandert er voor het gebruik van de lijst van screenings- en testinstrumenten niets. Zij zijn bekend met de lijst en weten dat deze jaarlijks geactualiseerd wordt. Ook hier ontstaan dus geen extra administratieve lasten. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker
86
H. LIJST MET NAMEN VAN BRUGKLASCOÖRDINATOREN
SCHOOL
BRUGKLASCOÖRDINATOR
TELEFOON
Coornhert Lyceum
TL/havo: mw. E. van de Velde
023 – 512 16 16
havo/vwo: dhr. C. Jacobs Daaf Gelukschool
mw. D. van Leeuwen
023 – 526 16 44
Duin en Kruidbergmavo
dhr. R. Weijer
0255 – 51 05 26
Eerste Christelijk Lyceum
havo: mw. C. Cuperus
023 – 531 90 42
vwo: dhr. R. Boer Gymnasium Felisenum
mw. M. Tegelaar
0255 – 54 57 10
prof. dr. Gunningschool
mw. C. Bos
023 – 541 19 12
Haarlem College
dhr. J. Greuter
023 – 531 15 72
Haemstede-Barger mavo
dhr. R. Lam
023 – 528 23 80
Atheneum College Hageveld
mw. A. Oosterling
023 – 510 01 00
Hartenlustmavo
mw. B. de Jong
023 – 525 17 02
Ichthus Lyceum
mw. T. Leurs
0255 – 54 64 00
Kennemer Lyceum
mw. K. de Voogd van der Straaten
023 – 522 10 60
Maritiem College IJmuiden
dhr. A. Zwanenburg
0255 – 54 69 00
Mendelcollege
mw. F. Gerritsen
023 – 525 84 21
Het Molenduin
dhr. F. ten Broeke
023 – 537 69 92
Montessori College Aerdenhout
mw. L. Hoogeveen
023 – 524 62 46
Oost ter Hout
dhr. N. Veltman
023 – 529 03 50
Paulusmavo
dhr. M. Hoogstoevenbeld
023 – 527 04 54
Rudolf Steiner College
mw. M. Broeders
023 – 536 13 78
Lyceum Sancta Maria
mw. W. van Maris
023 – 531 60 40
Praktijkcollege De Schakel
dhr. R. Brandsma
023 – 531 64 70
Schoter Scholengemeenschap
mw. M. de Goede
023 – 525 84 91
Stedelijk Gymnasium Haarlem
mw. N. Sol
023 – 512 53 53
Sterren College Haarlem
dhr. N. de Vries
023 – 541 51 00
Technisch College Velsen
dhr. A. Zwanenburg
0255 – 54 69 00
Tender College IJmuiden
dhr. B. Jansen
0255 – 51 63 43
Vellesan College
dhr. P. van der Kroef
0255 – 51 90 01
Wim Gertenbach College
dhr. F. van Zanten
023 – 571 37 82
87
I. LIJST VAN COMMISSIES EN INSTANTIES Naast de scholen, de directies, de besturen en de overheid zijn in Zuid-Kennemerland de volgende instanties betrokken bij de aansluiting PO - VO: Overlegplatforms In het zuiden van het gebied (Bovo-Zuid), in Haarlem-Noord (Bovo-Noord) en in Velsen komen betrokken scholen van PO en VO periodiek bij elkaar om te overleggen over de aansluiting. Informatieverstrekking, signalering, afstemming, nieuwe ontwikkelingen en afspraken vormen de agenda van deze meestal drukbezochte vergaderingen. De Permanente Commissie Leerlingenzorg VO (PCL) De PCL is per 1-8-2015 opgeheven. Een van de belangrijkste taken van de PCL was het toekennen van zorgbudgetten. Dit verloopt nu via de TVO-commissie, in plaats van zorgbudgetten zijn er nu individuele onderwijsarrangementen. Regionaal besturenoverleg PO – VO (RBO) Het RBO is een bestuurlijke koepel, waarbij de schoolbesturen uit Zuid-Kennemerland aangesloten zijn. De taken en functies zijn onder meer het vaststellen van de toelatingsnormen en de uitgave van de toelatings- en doorstroomformulieren. Binnen het RBO zijn enkele werkgroepen actief, bijv. voor de toelatingsprocedure PO-VO. De Regionale VerwijzingsCommissie (RVC) De RVC wordt per 1-1-2016 opgeheven. De taak van het afgeven van toelaatbaarheidsverklaringen voor het PrO een aanwijzingen voor het lwoo wordt overgenomen door het samenwerkingsverband. Het Samenwerkingsverband VO Zuid-Kennemerland In het samenwerkingsverband worden op allerlei niveaus afspraken gemaakt over toelating, begeleiding en de organisatie daarvan. Met name betreft dit leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben in het onderwijs. Scholen voor voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs (Cluster 3 en 4) zijn aangesloten bij dit samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband besteedt veel aandacht aan voorlichting van basisonderwijs en ouders. Veel informatie is te vinden op de website www.swv-vo-zk.nl. Samenwerkingsverbanden primair onderwijs In deze organisaties is het basisonderwijs gebundeld. In onze regio hebben we te maken met twee samenwerkingsverbanden voor het primair onderwijs: er is een SWV-po Zuid-Kennemerland voor Haarlem en omgeving, en de basisscholen in de gemeente Velsen vallen onder het SWV-po IJmond. Deze samenwerkingsverbanden maken bijvoorbeeld afspraken over de didactische toetsen die in het basisonderwijs worden afgenomen. Deze toetsen spelen een rol in de toelating tot het VO. De website van het samenwerkingsverband primair onderwijs in Zuid-Kennemerland is www.passendonderwijs-zk.nl, voor Velsen is dat www.passendonderwijsijmond.nl.
88
J. LIJST MET BEGRIPPEN Aanmeldformulier Het formulier dat het primair onderwijs in Zuid-Kennemerland voor een leerling moet invullen bij de aanmelding bij het voortgezet onderwijs. Voor elke leerling wordt slechts één formulier ingevuld door de basisschool, zodat leerlingen zich niet op meer dan één school kunnen aanmelden. De bijlage lwoo/PrO bij het formulier moet altijd ingevuld worden bij advisering naar leerwegondersteuning of praktijkonderwijs. Attitudevragenlijsten Deze lijsten gelden als instrument voor meting van sociaal-emotionele vaardigheden. Uitslagen van SVL, NPV-J-2 en andere in bijlage G genoemde lijsten zijn welkom bij het VO. In deze regio wordt ook de vragenlijst “Schoolse Vaardigheden in Kaart” gebruikt, die aansluit op de terminologie binnen Passend Onderwijs en het handelingsgericht werken. Het is een lijst die door de afleverende school wordt ingevuld m.b.t. attitude, leercompetentie, sociale competentie, communicatieve competentie en emotionele competentie van de leerling. COTAN Commissie Testaangelegenheden: een commissie die psychodiagnostische instrumenten (tests, vragenlijsten, observatie-schalen e.d.) beoordeelt. Clusters Cluster 1 Cluster 2
Cluster 3
Cluster 4
Onder Cluster 1 vallen scholen voor leerlingen met een visuele beperking. Onder Cluster 2 vallen scholen voor dove en slechthorende leerlingen, leerlingen met ernstige spraak/taalmoeilijkheden en leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum waarbij de focus ligt op communicatie. Onder Cluster 3 vallen scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen (zmlk), leerlingen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen (lg), langdurig zieke kinderen (lz) en scholen voor leerlingen met epilepsie. Onder Cluster 4 vallen scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen (zmok), kinderen met psychiatrische stoornissen of ernstige gedragsproblemen, langdurig zieke kinderen zonder een lichamelijke beperking en scholen die verbonden zijn aan pedologische instituten.
Didactisch onderzoek Voor toelating tot PrO of lwoo zijn gemeten gegevens nodig omtrent jaren leerachterstand of DLE’s op de domeinen begrijpend lezen, technisch lezen, spelling en inzichtelijk rekenen. Zie voor de berekening bijlage F. De basisscholen wordt verzocht zo veel mogelijk recente DLE’s uit de leerlingvolgsystemen te leveren. Bij twijfel wordt op de scholen in het samenwerkingsverband alsnog een gemeenschappelijke didactische toetsbatterij (Drempelonderzoek) bij aangemelde leerlingen afgenomen. Entree Mbo-opleiding niveau 1. De Entreeopleiding is er voor jongeren zonder vmbo-diploma en bereidt hen voor op de arbeidsmarkt of op doorstroming naar een mbo-2-opleiding. De opleiding duurt een jaar.
89
Handelingsgericht werken (HGW) Handelingsgericht werken is een systematische manier van werken, waarbij het aanbod is afgestemd op de onderwijsbehoeften en de basisbehoeften van de leerlingen. Aan de hand van de kindkenmerken wordt gekeken welke onderwijsbehoeften het de leerling heeft. Het onderwijs wordt daarop aangepast. Handelingsgerichte diagnostiek is het doen van psychologische en didactische metingen teneinde leerlingen gericht te onderwijzen en te begeleiden. IQ Voor toelating tot het praktijkonderwijs is een recent gemeten intelligentiequotiënt (maximaal 2 jaar oud) een vereiste. In onze ondersteuningsstructuur wordt vrijwel steeds gemeten met de NIO en NDT. De afleverende school wordt verzocht bij aanwezigheid dit gegeven te zenden of mee te geven. Voor een juist oordeel zijn echter ook gegevens van andere tests als IVO, SON, WISC zeer welkom. Onderwijskundig rapport Dit is de samengevoegde informatie over de leerling. Het ingevulde aanmeldformulier volstaat in deze regio als onderwijskundig rapport. De basisschool kan daarnaast een eigen onderwijskundig rapport hanteren. Privacy Voor het doorgeven van privacygevoelige gegevens is toestemming van de ouders nodig. Hiervoor heeft de TVO-commissie een protocol opgesteld. Regulier VO De “gewone” VO-scholen (dus niet het speciaal voortgezet onderwijs van de Clusters 1, 2, 3 en 4). Lwoo- en PrO-scholen vallen onder het reguliere VO. Rugzakje Met de invoering van Passend Onderwijs op 1 augustus 2014 zijn de rugzakjes afgeschaft. Leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben worden op de reguliere VO-scholen ondersteund in de trajectvoorziening of d.m.v. een individueel arrangement. Symbiose Samenwerking van twee scholen in het onderwijs aan leerlingen of klassen. TVO-commissie De TVO-commissie (Toewijzen van bovenschoolse ondersteuning Vanuit Onderwijs- en Ondersteuningsbehoeften) toetst de toewijzing van extra ondersteuning aan leerlingen, zoals de toelaatbaarheidsverklaringen tot speciaal onderwijs en bovenschoolse voorzieningen. Warme overdracht Uitgebreide, mondelinge toelichting bij de overdracht van een leerling. Soms laat informatie over een leerling zich niet zo gemakkelijk op papier zetten. Zie § 1.1. Zijinstromers Leerlingen die van de ene school voor v(s)o naar de andere gaan, bijv. van vwo naar havo, van praktijkonderwijs naar vmbo, van vmbo naar vso Cluster 4. Het kan zowel opstroom (naar een hoger niveau), afstroom (naar een lager niveau) of doorstroom (naar hetzelfde niveau) betreffen.
90
K. LIJST MET AFKORTINGEN
AVO BL CBTVO CITO CJG COTAN DL DLE GGZ GZ-psycholoog IB’-er ICT IQ IVIO JHV JGZ LA LG LZ LWOO MBO MDO MDO-O MDO-T MG NDT NIO NPVJ PCL PO PRO RMC ROC RVC SOM-MAVO
Algemeen Voortgezet Onderwijs Beroepsgerichte leerweg in het vmbo, verdeeld in BBL (basisberoepsgerichte leerweg) en KBL (kaderberoepsgerichte leerweg) Checklist Begeleiding en Toelating Voortgezet Onderwijs Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling Centrum voor Jeugd en Gezin; CJG-coach zie § 2.2.2 Commissie Testaangelegenheden Nederland (die psychodiagnostische instrumenten zoals tests, vragenlijsten, observatieschalen e.d. beoordeelt) Didactische leeftijd (aantal schoolmaanden vanaf groep 3) Didactische leeftijd equivalent (een maat om schoolachterstanden aan te geven), zie bijlage F Geestelijke gezondheidszorg Gezondheidszorg-psycholoog Intern Begeleider (op de basisschool) Informatie communicatie technologie (een schoolvak) Intelligentiequotiënt (een maat voor verstandelijke vermogens, processen en vaardigheden) Instituut Voor Individuele Ontwikkeling Jeugdhulpverlening Jeugdgezondheidszorg Leerachterstand in percentages Lichamelijk gehandicapte leerlingen (Cluster 3) Langdurig zieke leerlingen (Cluster 3) Leerwegondersteunend onderwijs binnen het vmbo Middelbaar Beroepsonderwijs Multidisciplinair Overleg, zie p.10, 20 en 67-68 Overdrachts-MDO, voor de overdracht van leerlingen van PO naar VO, of van VO naar VO, of van VSO naar VO, zie bijlage D Toewijzings-MDO, voor toelaatbaarheid tot het vso of het praktijkonderwijs Meervoudig gehandicapte leerlingen (Cluster 3) Nederlandse Differentiatie Test Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau Nederlandse persoonlijkheidsvragenlijst voor jeugdigen Permanente Commissie Leerlingzorg, opgeheven per 1-8-2015 primair onderwijs (basisonderwijs) praktijkonderwijs Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (voor voortijdige schoolverlaters vanaf 18 jaar) Regionaal Opleidingen Centrum (het gebundelde middelbaar beroepsonderwijs na het vmbo) Regionale Verwijzingscommissie (een rijkscommissie die centraal op de toelating tot lwoo en PrO toezag; opgeheven per 1-1-2016) theoretische leerweg voor Scholing Op Maat (afdeling van Cluster 4)
91
SON SOP SOVA-training SVL SVO-LOM SVO-MLK SWV TBV TL TLV TRF TVO UBO UWV
VMBO VO VSO-ZMOK WISC WSNS ZAT
Snijders-Oomen Niet-verbale intelligentietest (voor leerlingen met een lage taalontwikkeling) schoolondersteuningsprofiel, zie § 2.2.1 Sociale vaardigheidstraining Schoolvragenlijst Speciaal voortgezet onderwijs voor leerlingen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden (sinds 1985 opgenomen in de leerwegondersteuning) Speciaal voortgezet onderwijs voor moeilijk lerende kinderen (nu praktijkonderwijs) Samenwerkingsverband Toewijzingsbesluit Bovenschoolse Voorziening (bijv. +VO) Theoretische Leerweg in het vmbo Toelaatbaarheidsverklaring (tot het voortgezet speciaal onderwijs of het praktijkonderwijs) Teacher Report Form (een leerlingobservatielijst voor docenten) Toewijzen van bovenschoolse ondersteuning Vanuit Onderwijs- en Ondersteuningsbehoefte Uitbestedingsovereenkomst voor leerlingen van het vo die naar vavo (volwassenenonderwijs) gaan Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Overheidsinstelling die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de werknemersverzekeringen WW, WAO, WIA en de Ziektewet) Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs Voortgezet onderwijs Voortgezet speciaal onderwijs voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen (Cluster 4) Wechsler Intelligence Scale for Children (veelgebruikte intelligentietest) Weer Samen Naar School (vóór Passend Onderwijs de benaming voor het samenwerkingsverband van het PO) Zorgadviesteam, zie § 2.2.2
92