ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS
Naam
Leden projectgroep
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l INHOUDSOPGAVE Science Center op School
Pagina 3
Introductie door NEMO op school
Pagina 6
Onderwerp kiezen
Pagina 9
Bezoek aan NEMO
Pagina 15
Werkplan maken
Pagina 30
Onderzoeksverslag 1
Pagina 32
Bouwtekening
Pagina 34
Materialen- en gereedschappenlijst
Pagina 38
Onderzoeksverslag 2
Pagina 39
Voorbereiding van de presentatie
Pagina 40
Presenteren
Pagina 42
2
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l SCIENCE CENTER OP SCHOOL Een science center bevat allerlei tentoonstellingen over wetenschap en techniek. In NEMO hebben we bijvoorbeeld tentoonstellingen over natuurkundige verschijnselen (Fenomena) en stevige bruggen en gebouwen (Krachtpatsers). Elke tentoonstelling bestaat uit verschillende objecten waar je iets kan doen of ontdekken. Dit noemen we exhibits. Het is afgeleid van het Engelse woord voor tentoonstelling: exhibition. In opdracht van NEMO ga je samen met je klas een science center maken voor op je eigen school. Met een projectteam ontwerp en maak je hiervoor een exhibit. Projectteam Bij dit project werk je in projectteams van bij voorkeur vier personen. Onderling worden de teamrollen verdeeld. Bij het maken van het werkplan en het bewaken van de gemaakte afspraken neemt de manager het voortouw. Hij/zij is er voor verantwoordelijk dat alles op tijd af is en zorgt ervoor dat de benodigde materialen op tijd aanwezig zijn. De researcher bewaakt de kwaliteit van het onderzoek. De builder neemt de leiding bij het bouwen van de exhibit. De set dresser is eindverantwoordelijk voor de vormgeving van de exhibit en de eindpresentatie. Je krijgt heel wat tijd voor het project: in totaal ben je er zeventien lesuren mee bezig. Hieronder volgt een globaal overzicht van de verschillende fasen van het project.
1. INTRODUCTIE OP SCHOOL MET EEN FILM Je maakt kennis met science center NEMO door te kijken naar een korte film. Je krijgt de opdracht van een echte exhibitbouwer van NEMO. Zij vertelt je alles over NEMO en exhibits: wat is een science center? Wat is een exhibit? Aan welke eisen moet een exhibit voldoen? Hoe ga je te werk? Waar moet je allemaal op letten?
3
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l
2. ONDERWERP KIEZEN Met je projectteam ga je nu nadenken wat voor exhibit je zelf zou willen maken voor het science center bij jou op school. Jullie kiezen samen twee onderwerpen uit met behulp van het exhibit-ontwerpboek van NEMO. Van de beide exhibits die jullie zouden willen uitwerken, maken jullie schetsen. Ook is het verstandig om alvast wat informatie te zoeken over het verschijnsel dat jullie willen uitleggen.
3. BEZOEK AAN NEMO De schetsen neem je mee bij je bezoek aan NEMO. Met je gehele projectteam overleg je met een medewerker van NEMO over je twee ontwerpschetsen. NEMO maakt een definitieve keuze voor één van deze onderwerpen. Ook ga je de exhibits van NEMO bekijken en beoordelen aan de hand van de formulieren in dit werkboek. Op deze manier krijg je een goed idee waar je zelf op kunt letten als je je eigen exhibit gaat bouwen.
4. WERKPLAN MAKEN Je weet nu welk onderwerp je gaat uitwerken. Samen met je projectteam maak je een werkplan. In het werkplan neem je alle activiteiten op die moeten worden gedaan. De manager neemt hierbij de leiding.
5. RESEARCH Jullie gaan onderzoek doen naar jullie onderwerp. Op de exhibitomschrijving van jullie onderwerp vind je een opsomming van een aantal aspecten waarin je je kunt gaan verdiepen. Je doet research door vragen beantwoorden over de werking van je exhibit. Je kunt vragen beantwoorden op twee manieren: door informatie te zoeken via internet of uit boeken, maar ook door zelf te experimenteren. De researcher verdeelt de taken en zorgt ervoor dat jullie samen de juiste informatie vinden.
6. BOUWTEKENING MAKEN Jullie gaan nu een hele precieze bouwtekening maken. Het is namelijk belangrijk dat de maten van de onderdelen van je exhibit goed op elkaar afgestemd worden. Ook maak je een lijst van de materialen en gereedschappen die je nodig hebt om de exhibit te maken. De builder is verantwoordelijk voor deze fase van het productieproces.
4
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l
7. EXHIBIT BOUWEN EN UITTESTEN Jullie bouwen de exhibit zoals jullie hem in de bouwtekening hebben ontworpen. Daarna ga je hem eerst zelf uittesten. Wat is goed en wat is minder goed? Wat kun je aanpassen om hem nog beter te laten werken? Ook hierbij heeft de builder de leiding.
8. EXPERIMENTEREN MET JE EXHIBIT Als je exhibit goed werkt, ga je er vervolgens mee experimenteren. Je gaat de proefjes doen die je straks ook door de bezoekers wilt laten doen. Door zelf te experimenteren met je exhibit leer je veel over de wetenschap en techniek die door deze exhibit wordt verduidelijkt.
9. POSTER VOOR BIJ DE EXHIBIT MAKEN Naast de exhibit die jullie hebben gebouwd, bereiden jullie een presentatie voor met posters. De posters geven onder andere informatie over de werking van de exhibit en verschaffen achtergrondinformatie. Je denkt ook na over de verdere aankleding van de tentoonstelling. Dit proces wordt aangestuurd door de set dresser.
10. POWERPOINTPRESENTATIE Als laatste maken jullie een powerpointpresentatie over de exhibit. In de powerpoint-presentatie wordt het hele productieproces van de exhibit in beeld gebracht.
11. EEN SCIENCE CENTER OP SCHOOL! Nu ga je samen met je klas het science center inrichten. Jullie presenteren jullie eigen exhibit aan medeleerlingen en ouders.
5
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l INTRODUCTIE OP SCHOOL MET EEN FILM Jullie krijgen een film te zien waarin een exhibitbouwster van NEMO jullie de opdracht geeft om een science center op school te bouwen. Ze legt alles uit over science centers en exhibits bouwen. Ze geeft antwoord op vragen als: wat is een science center? Wat is een exhibit? Aan welke eisen voldoet een goede exhibit? Hoe ga je als team te werk? En hoe maak je een werkplan? Als je de film hebt gezien kun je hier de belangrijkste informatie nog eens nalezen: Jullie gaan een exhibit bouwen in projectgroepen van bij voorkeur vier personen. Een exhibit is een object in een science center waar je op een speelse manier iets kunt leren over wetenschap of techniek. Een goede exhibit moet aan een aantal eisen voldoen.
1. Leerzaam. Een goede exhibit laat zien hoe een bepaald natuurverschijnsel of hoe een technische constructie werkt.
2. Hands-on. Het moet meer zijn dan iets waar je naar kunt kijken. Je moet er iets mee kunnen doen.
3. Aantrekkelijk. Je exhibit moet mooi zijn, zodat hij bezoekers aantrekt. En hij moet leuk zijn om te doen.
4. Veiligheid. Er mogen bijvoorbeeld geen scherpe randen aan zitten, en hij mag niet te heet worden.
5. Stevig. Bezoekers proberen de exhibit meerdere malen uit en hij moet niet na één keer proberen al stuk zijn.
6. Duidelijk uitleg. Het moet duidelijk zijn wat je moet doen met de exhibit. En sommige bezoekers willen meer weten van het natuurverschijnsel dat je laat zien.
7. Hij moet het doen. Dit spreekt natuurlijk voor zich, maar je zult merken dat het niet altijd makkelijk is om een exhibit goed werkend te krijgen. 6
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l
Jullie werken in een projectgroep met bij voorkeur vier personen. Elk teamlid heeft een eigen rol.
DE MANAGER Bij het maken van het werkplan en het bewaken van de gemaakte afspraken neemt de manager het voortouw. Hij/zij is ervoor verantwoordelijk dat alles op tijd af is en zorgt ervoor dat de benodigde materialen en gereedschappen op tijd aanwezig zijn. Hij/zij overlegt met de docent(en) welke materialen al op school aanwezig zijn en op welk moment die kunnen worden opgehaald. Sommige materialen en gereedschappen kunnen de teamleden zelf verzorgen doordat ze van huis kunnen worden meegenomen.
DE RESEARCHER De researcher is de voortrekker waar het gaat om het zoeken naar achtergrondinformatie bij de exhibit. Het gaat hier om de werking van de exhibit en de wetenschap erachter. Ook wordt soms gevraagd wie een bepaald verschijnsel voor het eerst heeft ontdekt of uitgevonden. De researcher zorgt ervoor dat iedereen informatie opzoekt en dat alle vragen goed beantwoord worden door het projectteam.
DE BUILDER De builder neemt de leiding bij het maken van de bouwtekening en het bouwen van de exhibit. Voordat jullie een bouwtekening gaan maken, overleg je met je team over de aanpak. Dit gesprek wordt geleid door de builder. Dit betekent dat de builder ervoor zorgt dat iedereen aan het woord komt en kan vertellen wat de beste aanpak volgens hem of haar is. De builder is er ook verantwoordelijk voor dat de exhibit gaat voldoen aan de gestelde eisen.
DE SET DRESSER De set dresser is eindverantwoordelijk voor de vormgeving van de exhibit en de eindpresentatie. Welke foto’s en tekeningen gebruiken jullie bij de eindpresentatie? En hoe gaan jullie het aankleden? het werk is. Het hele team is betrokken bij het onderzoek. De researcher zorgt dat de onderzoekstaken van de teamleden goed worden verdeeld.
7
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l
Voor wat betreft het eindresultaat kan deze leerling door de docent worden aangesproken op de kwaliteit van de achtergrondinformatie. Bij een projectgroep van drie leden kunnen de teamrollen 3 en 4 in één persoon worden verenigd. Bij een projectgroep van twee leden worden daarnaast ook de teamrollen 1 en 2 gecombineerd. Iedereen in je team heeft een eigen rol, maar de taken zijn niet strikt gescheiden. Het hele team maakt samen een exhibit. Dat betekent dat je in alle fasen van het project betrokken bent. De rollen geven aan wie in principe verantwoordelijk is voor een bepaald onderdeel. Tijdens de fase van de research is het niet de bedoeling dat alleen de researcher aan het werk is. Het hele team is betrokken bij het onderzoek. De researcher zorgt dat de onderzoekstaken van de teamleden goed worden verdeeld. Voor wat betreft het eindresultaat kan deze leerling door de docent worden aangesproken op de kwaliteit van de achtergrondinformatie.
8
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l ONDERWERP KIEZEN Met je projectteam ga je nu nadenken over een exhibit die jullie zelf willen maken voor het science center bij jullie op school. Net als de exhibits in science center NEMO moet ook jullie exhibit aan bepaalde eisen voldoen. Zo moet de constructie stevig zijn. De bezoekers moeten iets van de exhibit kunnen leren. Daarnaast moet de exhibit veilig zijn. De eisen staan vermeld in de exhibit omschrijving en op bladzijde 6 van dit werkboek.
WAT HEB JE NODIG? Exhibit-ontwerpboek Potlood Gum
Liniaal Dunne zwarte stift (‘fineliner’)
Tipp-Ex Kopieerapparaat
WAT GA JE DOEN?
Bekijk het exhibit-ontwerpboek dat in de klas aanwezig is. Samen met je projectteam kies je twee onderwerpen uit die jullie leuk vinden. Per onderwerp maak je een schets in dit werkboek hoe de exhibit eruit moet gaan zien. Ga niet direct tekenen, maar maak eerst samen een plan hoe je de tekening gaat maken. De builder leidt het gesprek over de aanpak. Hij/zij zorgt ervoor dat iedereen aan het woord komt en kan vertellen wat de beste aanpak volgens hem of haar is. De builder is er ook verantwoordelijk voor dat de exhibit voldoet aan de gestelde eisen. Maak de schets eerst met potlood, zodat je de tekening weer kunt uitgummen als je hem niet in één keer goed hebt gemaakt. Gebruik een liniaal voor mooie rechte lijnen. Als de tekening helemaal af is, trek je de potloodlijnen over met een dunne zwarte stift (‘fineliner’). Op deze manier kan de tekening beter gekopieerd worden. Vergeet niet om je naam en die van je teamleden bij de tekening te zetten. Vul nu voor elke schets ook het bijbehorende keuzeformulier in. Deze zit ook in dit werkboek.
9
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l
EN WAT GEBEURT ER DAARNA?
De schetsen en de keuzeformulieren neem je mee bij je bezoek aan NEMO. Met je project-team overleg je met een medewerker van NEMO over je twee ontwerpschetsen. NEMO kiest de beste uit. Dit onderwerp ga je vervolgens uitwerken. In één klas worden NIET twee dezelfde exhibits gemaakt. Daarom kan het helaas gebeuren dat je een ander onderwerp krijgt dan je hebt gekozen. NEMO is erg benieuwd naar jullie schetsen!
10
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l
Naam:
Teamgenoten:
School: Klas:
SCHETS 1
11
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l KEUZEFORMULIER BIJ SCHETS 1 Naam:
Teamgenoten:
School: Klas:
1. Naam van de exhibit.
2. Over welk(e) wetenschappelijk(e) onderwerp(en) gaat deze exhibit?
3. Welke materialen en gereedschappen heb je nodig om deze exhibit te gaan maken? Materialen:
Gereedschappen:
4. Schrijf op hoe deze exhibit werkt.
5. Schrijf op waarom je deze exhibit graag zou willen bouwen.
6. Wat vind je het lastigst aan deze exhibit?
12
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l
Naam:
Teamgenoten:
School: Klas:
SCHETS 2
13
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l KEUZEFORMULIER BIJ SCHETS 2 Naam:
Teamgenoten:
School: Klas:
1. Naam van de exhibit.
2. Over welk(e) wetenschappelijk(e) onderwerp(en) gaat deze exhibit?
3. Welke materialen en gereedschappen heb je nodig om deze exhibit te gaan maken? Materialen:
Gereedschappen:
4. Schrijf op hoe deze exhibit werkt.
5. Schrijf op waarom je deze exhibit graag zou willen bouwen.
6. Wat vind je het lastigst aan deze exhibit?
14
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l BEZOEK AAN NEMO Met je projectteam overleg je met een medewerker van NEMO over je twee ontwerpschetsen. NEMO kiest het beste ontwerp uit. Daarna ga je de exhibits van NEMO bekijken. Een paar exhibits ga je beoordelen aan de hand van de evaluatieformulieren in dit werkboek. Zo krijg je een goed idee waar je op moet letten als je straks je eigen exhibit gaat maken.
GA NAAR DEK 1 (1STE VERDIEPING)
Hieronder zie je een plattegrond van dek 1. Elk nummer stelt een exhibit voor. Hoe de exhibits heten staat in de lijst hieronder. 1
WC
2
6
5
3
7 11
10 18
9
12
10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
15
13
16
17 (1) 23 24
20
3D THEATER
1. Antigeluid 2. De schaduwwand 3. Magnetische macht 4. Hijsen maar 5. Zet een druppel stil 6. De spijkerstoel 7. Op rolletjes 8. Buigzame beelden 9. Anti-zwaartekrachtspiegel
8
KETTING REACTIE
19
CODENAAM DNA
4
14
Draaiende krachten De springende ring Geef me de ruimte Dansende vlooien Kleuren mengen Hete Bliksem Onder hoogspanning Fluisteren op afstand Spiegeltje, spiegeltje
ENTREE
21 17 (2) 22
19. 20. 21. 22. 23. 24.
Gefilterde letters Even kennismaken Spraakvertrager Speciale spiegel Het magische zeepgordijn Bellen van binnen
OPDRACHT
Kies uit de lijst hierboven twee exhibits die je –samen met je teamgenoten- gaat evalueren. Leer je er iets van? Is het duidelijk wat je moet doen? Ziet het er leuk uit? Vul nu de evaluatieformulieren in. Als je klaar bent met de evaluaties, mag je zelf kiezen wat je verder gaat verkennen. In totaal ben je drie kwartier op dek 1. 15
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l EVALUATIEFORMULIER 1 1. Naam van de exhibit 6
2. Ga deze exhibit eerst uitproberen! Beschrijf nu wat je bij deze exhibit hebt gedaan 6
3. Met welk onderwerp uit de wetenschap heeft deze exhibit te maken? Denk hierbij aan dingen als elektriciteit, magneten, spiegels, katrollen en geluid. 6
4. Wat heb je geleerd van deze exhibit? 6
16
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l
5. Wat vind je van de instructietekst bij deze exhibit? Deze tekst staat meestal op de sticker op de vloer. Omcirkel de letter van de uitspraak die je het meest aanspreekt.
a.
Er is helemaal geen instructie.
b.
c.
d.
De instructie is matig.
De instructie is voldoende.
De instructie is goed.
Ik weet niet goed wat ik moet doen.
Ik begrijp ongeveer wat de bedoeling is.
Ik weet precies wat ik moet doen.
6. Wat vind je aantrekkelijk aan deze exhibit? Je kan meerdere antwoorden kiezen. Omcirkel de letter(s) van het antwoord.
a.
Ziet er mooi uit.
b.
c.
Nodigt uit om iets te gaan doen.
Boeiend onderwerp.
d.
Duurt niet te lang.
7. Is de wetenschap achter deze exhibit duidelijk? Omcirkel de letter van de uitspraak die je het meest aanspreekt.
a.
Het is totaal niet duidelijk over welke wetenschap het gaat.
b.
c.
Het is leuk, maar verwarrend. Zo leer je nog niets.
Het is duidelijk over welke wetenschap het gaat. Hier kan je wel iets van leren.
d.
De exhibit is erg leuk en makkelijk te begrijpen.
8. Probeer een totaaloordeel over deze exhibit te geven. Wat vind je van deze exhibit?
a.
Slecht
b.
c.
Gaat wel
Goed
17
d.
Fantastisch
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l EVALUATIEFORMULIER 2 1. Naam van de exhibit 6
2. Ga deze exhibit eerst uitproberen! Beschrijf nu wat je bij deze exhibit hebt gedaan 6
3. Met welk onderwerp uit de wetenschap heeft deze exhibit te maken? Denk hierbij aan dingen als elektriciteit, magneten, spiegels, katrollen en geluid. 6
4. Wat heb je geleerd van deze exhibit? 6
18
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l
5. Wat vind je van de instructietekst bij deze exhibit? Deze tekst staat meestal op de sticker op de vloer. Omcirkel de letter van de uitspraak die je het meest aanspreekt.
a.
Er is helemaal geen instructie.
b.
c.
d.
De instructie is matig.
De instructie is voldoende.
De instructie is goed.
Ik weet niet goed wat ik moet doen.
Ik begrijp ongeveer wat de bedoeling is.
Ik weet precies wat ik moet doen.
6. Wat vind je aantrekkelijk aan deze exhibit? Je kan meerdere antwoorden kiezen. Omcirkel de letter(s) van het antwoord.
a.
Ziet er mooi uit.
b.
c.
Nodigt uit om iets te gaan doen.
Boeiend onderwerp.
d.
Duurt niet te lang.
7. Is de wetenschap achter deze exhibit duidelijk? Omcirkel de letter van de uitspraak die je het meest aanspreekt.
a.
Het is totaal niet duidelijk over welke wetenschap het gaat.
b.
c.
Het is leuk, maar verwarrend. Zo leer je nog niets.
Het is duidelijk over welke wetenschap het gaat. Hier kan je wel iets van leren.
d.
De exhibit is erg leuk en makkelijk te begrijpen.
8. Probeer een totaaloordeel over deze exhibit te geven. Wat vind je van deze exhibit?
a.
Slecht
b.
c.
Gaat wel
Goed
19
d.
Fantastisch
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l
GA NAAR DEK 2
WC WATERRIJK
3
1
4
2
H2(DE BLAUWE
5
BRANDSTOF)
TECHNO LAB
ZOEKEN NAAR LEVEN
Hieronder zie je een plattegrond van dek 2 en de lijst met exhibits.
8 7
9
10
6 11 15 12 13 14
17
1. Waterkracht 2. Spiegeltje, spiegeltje in de hand 3. De ballenfabriek 4. Waterrijk 5. Over Bruggen 6. Hoberman 7. Samen Sterk – Evenwicht 8. Samen Sterk – Vakwerk 9. Samen Sterk – De boog 10. Draai en beweeg 11. Zo opwindend (de spindellift) 12. Sterk werk 13. Speel piano 14. Buigen of barsten 15. Ondersteboven 16. Wankel Evenwicht 17. Laat ze vliegen
KANTOOR
16
OPDRACHT
Kies uit de bovenstaande lijst twee exhibits die je –samen met je teamgenotengaat evalueren. Vul de evaluaties in. Als je klaar bent met de evaluaties, mag je zelf kiezen wat je verder gaat verkennen. In totaal ben je weer drie kwartier op dit dek.
20
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l EVALUATIEFORMULIER 3 1. Naam van de exhibit 6
2. Ga deze exhibit eerst uitproberen! Beschrijf nu wat je bij deze exhibit hebt gedaan 6
3. Met welk onderwerp uit de wetenschap heeft deze exhibit te maken? Denk hierbij aan dingen als elektriciteit, magneten, spiegels, katrollen en geluid. 6
4. Wat heb je geleerd van deze exhibit? 6
21
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l
5. Wat vind je van de instructietekst bij deze exhibit? Deze tekst staat meestal op de sticker op de vloer. Omcirkel de letter van de uitspraak die je het meest aanspreekt.
a.
Er is helemaal geen instructie.
b.
c.
d.
De instructie is matig.
De instructie is voldoende.
De instructie is goed.
Ik weet niet goed wat ik moet doen.
Ik begrijp ongeveer wat de bedoeling is.
Ik weet precies wat ik moet doen.
6. Wat vind je aantrekkelijk aan deze exhibit? Je kan meerdere antwoorden kiezen. Omcirkel de letter(s) van het antwoord.
a.
Ziet er mooi uit.
b.
c.
Nodigt uit om iets te gaan doen.
Boeiend onderwerp.
d.
Duurt niet te lang.
7. Is de wetenschap achter deze exhibit duidelijk? Omcirkel de letter van de uitspraak die je het meest aanspreekt.
a.
Het is totaal niet duidelijk over welke wetenschap het gaat.
b.
c.
Het is leuk, maar verwarrend. Zo leer je nog niets.
Het is duidelijk over welke wetenschap het gaat. Hier kan je wel iets van leren.
d.
De exhibit is erg leuk en makkelijk te begrijpen.
8. Probeer een totaaloordeel over deze exhibit te geven. Wat vind je van deze exhibit?
a.
Slecht
b.
c.
Gaat wel
Goed
22
d.
Fantastisch
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l EVALUATIEFORMULIER 4 1. Naam van de exhibit 6
2. Ga deze exhibit eerst uitproberen! Beschrijf nu wat je bij deze exhibit hebt gedaan 6
3. Met welk onderwerp uit de wetenschap heeft deze exhibit te maken? Denk hierbij aan dingen als elektriciteit, magneten, spiegels, katrollen en geluid. 6
4. Wat heb je geleerd van deze exhibit? 6
23
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l
5. Wat vind je van de instructietekst bij deze exhibit? Deze tekst staat meestal op de sticker op de vloer. Omcirkel de letter van de uitspraak die je het meest aanspreekt.
a.
Er is helemaal geen instructie.
b.
c.
d.
De instructie is matig.
De instructie is voldoende.
De instructie is goed.
Ik weet niet goed wat ik moet doen.
Ik begrijp ongeveer wat de bedoeling is.
Ik weet precies wat ik moet doen.
6. Wat vind je aantrekkelijk aan deze exhibit? Je kan meerdere antwoorden kiezen. Omcirkel de letter(s) van het antwoord.
a.
Ziet er mooi uit.
b.
c.
Nodigt uit om iets te gaan doen.
Boeiend onderwerp.
d.
Duurt niet te lang.
7. Is de wetenschap achter deze exhibit duidelijk? Omcirkel de letter van de uitspraak die je het meest aanspreekt.
a.
Het is totaal niet duidelijk over welke wetenschap het gaat.
b.
c.
Het is leuk, maar verwarrend. Zo leer je nog niets.
Het is duidelijk over welke wetenschap het gaat. Hier kan je wel iets van leren.
d.
De exhibit is erg leuk en makkelijk te begrijpen.
8. Probeer een totaaloordeel over deze exhibit te geven. Wat vind je van deze exhibit?
a.
Slecht
b.
c.
Gaat wel
Goed
24
d.
Fantastisch
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l
GA NAAR DEK 3 EN 4
Hieronder zie je een plattegrond van dek 3 en 4 en de exhibitlijsten.
Dek 3
NEMO’S WONDER LAB
WC TEEN FACTS
5
6
1 2
1. Maak contact met Elektra, de grootste mensrobot van Europa 2. Elektrische revolutie 3. Dankzij elektriciteit camera
Dek 4
4
4. The global village 5. Heb je een vaste hand? 6. Wat is jouw pincode?
WC 4
KANTOOR
5 2
1
1. Schijn bedriegt 2. Ontdek de emotie 3. Ken je grenzen
3
3
4. Spiegelschrift 5. Brein is de war
OPDRACHT
Kies uit de bovenstaande lijsten van dek 3 en 4 één exhibit die je –samen met je teamgenoten- gaat evalueren. Daarna ga je naar NEMO’s Wonder Lab. Daar doe je in ieder geval twee proefjes. Het lab is open van 11.00 tot 14.45 uur. 25
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l EVALUATIEFORMULIER 5 1. Naam van de exhibit 6
2. Ga deze exhibit eerst uitproberen! Beschrijf nu wat je bij deze exhibit hebt gedaan 6
3. Met welk onderwerp uit de wetenschap heeft deze exhibit te maken? Denk hierbij aan dingen als elektriciteit, magneten, spiegels, katrollen en geluid. 6
4. Wat heb je geleerd van deze exhibit? 6
26
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l
5. Wat vind je van de instructietekst bij deze exhibit? Deze tekst staat meestal op de sticker op de vloer. Omcirkel de letter van de uitspraak die je het meest aanspreekt.
a.
Er is helemaal geen instructie.
b.
c.
d.
De instructie is matig.
De instructie is voldoende.
De instructie is goed.
Ik weet niet goed wat ik moet doen.
Ik begrijp ongeveer wat de bedoeling is.
Ik weet precies wat ik moet doen.
6. Wat vind je aantrekkelijk aan deze exhibit? Je kan meerdere antwoorden kiezen. Omcirkel de letter(s) van het antwoord.
a.
Ziet er mooi uit.
b.
c.
Nodigt uit om iets te gaan doen.
Boeiend onderwerp.
d.
Duurt niet te lang.
7. Is de wetenschap achter deze exhibit duidelijk? Omcirkel de letter van de uitspraak die je het meest aanspreekt.
a.
Het is totaal niet duidelijk over welke wetenschap het gaat.
b.
c.
Het is leuk, maar verwarrend. Zo leer je nog niets.
Het is duidelijk over welke wetenschap het gaat. Hier kan je wel iets van leren.
d.
De exhibit is erg leuk en makkelijk te begrijpen.
8. Probeer een totaaloordeel over deze exhibit te geven. Wat vind je van deze exhibit?
a.
Slecht
b.
c.
Gaat wel
Goed
27
d.
Fantastisch
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l
NEMO’S WONDER LAB OP DEK 3
Schrijf hieronder welke proefjes je hebt gedaan in NEMO’s Wonder Lab.
1. 2. 3.
Tot slot Je bent nu op alle verdiepingen geweest (behalve dek 5, het dak) en je hebt heel wat exhibits gezien. Als afsluiting van je bezoek aan NEMO nog een paar vragen:
28
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l
Wat vind je de allerleukste exhibit die je vandaag gezien hebt? 6
Waarom vind je juist deze exhibit het allerleukste? 6
Welke onderwerpen spraken je het meeste aan? Denk hier bij aan dingen als zeep, elektriciteit of bruggen. 6
Wat heb je vandaag geleerd over instructieteksten bij een exhibit? 6
Je hebt ook heel wat titels van exhibits gezien. Wat vind je een leuke titel? 6
Waarom vind je juist deze titel leuk? 6
Wat zul je nu zeker wel of niet gaan doen als je je eigen exhibit gaat maken? 6
29
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l WERKPLAN Je weet nu welk onderwerp je gaat uitwerken. Samen met je projectteam maak je een werkplan. In het werkplan neem je alle activiteiten op die moeten worden gedaan. De manager neemt hierbij de leiding. De activiteiten die moeten worden gedaan, zijn: de research; het maken van een bouwtekening; het maken van een materialen- en gereedschappenlijst; het verzamelen van de materialen en gereedschappen; het bouwen van de exhibit; experimenteren met de exhibit het voorbereiden van de presentatie; het geven van de presentatie; het maken van een powerpointpresentatie. Je kunt het werkplan maken op de planningsformulieren op de volgende pagina. Geef in je werkplan ook aan op welke momenten je foto’s maakt voor de voortgang van het project. Deze foto’s heb je nodig bij het maken van de powerpointpresentatie aan het einde van het project. Als het werkplan klaar is, laat je het lezen aan je docent. Je mag pas beginnen aan de volgende fase (de research) als het werkplan goedgekeurd is. In projecttermen zeg je dan dat je ‘een GO hebt gekregen’. Bij een ‘NO-GO’ overleg je met de docent wat je moet veranderen om alsnog een GO te krijgen.
30
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l PLANNINGSFORMULIER
Lesuur 1 Lesuur 2 Lesuur 3 Lesuur 4 Lesuur 5 Lesuur 6 Lesuur 7 Lesuur 8 Lesuur 9 Lesuur 10 Lesuur 11 Lesuur 12 Lesuur 13 Lesuur 14 Lesuur 15 Lesuur 16 Lesuur 17
31
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l ONDERZOEKSVERSLAG 1 Vóórdat je een definitief ontwerp gaat maken van je exhibit, ga je eerst uitgebreide research doen naar het onderwerp. Kijk onder het kopje ‘Research’ van de exhibit omschrijving van jouw onderwerp. Daar vind je een opsomming van een aantal aspecten waarin je je kunt gaan verdiepen. De research heeft betrekking op de werking van de exhibit en de wetenschap erachter. Soms wordt er ook gevraagd wie een bepaald verschijnsel of principe voor het eerst heeft ontdekt of uitgevonden. De researcher zorgt dat iedereen informatie opzoekt en dat alle vragen goed beantwoord worden door jullie team. Ook doen jullie een aantal praktische experimenten om uit te zoeken wat het beste werkt. Je kunt informatie opzoeken in de schoolmediatheek, de bibliotheek of op internet. Hieronder en op de volgende pagina schrijf je een verslag van je research. Vertel onderaan het verslag welke bronnen (boeken, websites) je hebt gebruikt. Als het verslag af is, laat je het lezen door je docent.
32
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l
Gebruikte bronnen (minimaal 5):
33
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l BOUWTEKENING Stop! Nog even geduld met bouwen. Je gaat nu eerst een hele precieze bouwtekening maken die voldoet aan de gestelde eisen. De bouwtekening laat zien hoe je de exhibit moet maken en hoe groot hij wordt. Hierdoor weet je precies welke materialen en gereedschappen je nodig hebt. Ook kun je nu bepalen hoeveel je van de verschillende materialen nodig hebt. Vóórdat je gaat tekenen, overleg je met je team over de aanpak. Dit gesprek wordt geleid door de builder. Dit betekent dat de builder ervoor zorgt dat iedereen aan het woord komt en kan vertellen wat de beste aanpak volgens hem of haar is. De set dresser houdt in de gaten of de exhibit er aantrekkelijk uitziet Maak tekeningen op ruitjespapier. Gebruik een potlood en een liniaal. Je kunt het ruitjespapier op de volgende bladzijden gebruiken. J e maakt in totaal drie tekeningen: • Een parallelprojectie. Dis is een soort 3D tekening, waarbij alle lijnen die in het echt evenwijdig zijn, ook in de tekening evenwijdig zijn. • Een vooraanzicht. • Een bovenaanzicht of een zijaanzicht.
Kies de juiste schaal voor de tekening. Kies de schaal zo dat de tekening precies op het vel past, Is de exhibit 40 cm breed in het echt, dan is de schaal 1:2 het best. 40 cm in het echt is dan 20 cm op de tekening (2 x zo klein). Bij de verschillende onderdelen in de tekening schrijf je wat de maat in het echt is. Laat jullie tekening zien aan je docent. Als zij of hij de tekeningen heeft goedgekeurd, kunnen jullie samen de materialen- en gereedschappenlijst gaan maken.
34
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l TEKEN HIER DE PARALLELPROJECTIE VAN JE EXHIBIT
35
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l TEKEN HIER HET VOORAANZICHT VAN JE EXHIBIT
36
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l TEKEN HIER HET BOVEN- OF ZIJAANZICHT VAN DE EXHIBIT
37
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l MATERIALEN- EN GEREEDSCHAPPENLIJST Op basis van jullie bouwtekening maak je nu een materialenen gereedschappenlijst. Wees daarbij zo volledig mogelijk. Neem precieze aantallen en afmetingen (lengte x breedte) op in de materialenlijst. Denk ook aan het veiligheidsaspect van het productieproces. Heb je speciale materialen en/of gereedschappen nodig om veilig te kunnen werken? Deze lijst lever je in bij je docent. De manager is er voor verantwoordelijk dat de benodigde materialen en gereedschappen op tijd beschikbaar zijn. Hij/zij overlegt met de docent welke materialen en gereedschappen al op school aanwezig zijn en op welk moment die kunnen worden opgehaald. Sommige materialen en gereedschappen kunnen de teamleden zelf verzorgen doordat ze van huis kunnen worden meegenomen of zelf kunnen worden gekocht. Materialen: aantal
wat voor materiaal
lengte x breedte
Gereedschappen:
38
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l ONDERZOEKSVERSLAG 2 Als je exhibit goed werkt, ga je er vervolgens mee experimenteren. Je gaat de proefjes doen die je straks ook door de bezoekers wilt laten doen. In je exhibitomschrijving staan onder het kopje ‘De exhibit in bedrijf’ een aantal vragen die je kunt onderzoeken. Door zelf te experimenteren met je exhibit leer je veel over de wetenschap en techniek die door deze exhibit wordt verduidelijkt. Hieronder schrijf je een verslag van je research. Wat heb je door je experimenten geleerd over wetenschap en techniek?
39
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l VOORBEREIDING VAN DE PRESENTATIE Jullie exhibit is klaar! Straks komt jullie exhibit te staan in het science center bij jou op school. Hiervoor gaan jullie samen een aantal posters maken. Want een bezoeker van jullie exhibit moet wel weten wat hij moet doen en wat er dan gebeurt. Je maakt vier posters op A4-formaat. De posters geven informatie over de werking van de exhibit en andere informatie die jullie tijdens het onderzoek gevonden hebben. Deze plak je –als ze klaar zijn– op vier stukken hardboard van A3-formaat. De stukken hardboard zijn met behulp van verpakkingstape aan elkaar vastgemaakt, zodat je ze in een zigzagvorm op een tafel kunt zetten.
WAT STAAT EROP DE VIER POSTERS?
Poster 1: TITEL Op deze poster zet je de titel. Bedenk een spannende titel voor je exhibit, zodat bezoekers er nieuwsgierig op af komen.
Poster 2: INSTRUCTIE Op deze poster leg je uit hoe jullie exhibit werkt. Je schrijft stap voor stap op wat de bezoeker bij de exhibit moet doen.
Poster 3: ACHTERGRONDINFORMATIE Hier presenteer je de meest interessante wetenswaardigheden uit je onderzoeksverslag. Leg uit wat er gebeurt en geef aan over welk(e) wetenschappelijk(e) onderwerp(en) de exhibit gaat.
Poster 4: INFORMATIE OVER DE MAKERS Op deze poster zet je informatie over jezelf en je teamgenoten als makers van deze exhibit. Plak ook jullie foto’s erbij.
40
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l
TIPS VOOR HET MAKEN VAN POSTERS
Opmaak De posters worden gemaakt op de computer. Gebruik één lettertype. Gebruik grote en vette letters voor de titel. Die moet een bezoeker al van veraf kunnen zien. Het is ook leuk om kleur te gebruiken. Gebruik voor de rest van de tekst zulke grote letters dat die vanaf een meter nog te lezen zijn. Test dit uit! Zorg dat de regels niet te dicht op elkaar staan. Dat leest niet prettig. Maak je poster leuker en duidelijker met tekeningen of plaatjes.
Taal Stem je taalgebruik af op de doelgroep van jullie science center. Gebruik korte zinnen. Dat leest lekker. Af en toe een lange zin er tussendoor mag natuurlijk best. Gebruik de spellingscontrole op je computer. Je weet dan zeker dat alle woorden goed gespeld zijn. Bij twijfel kun je een woordenboek gebruiken. Schrijf steeds in één tijd. Probeer tegenwoordige, verleden en toekomstige tijd niet door elkaar te gebruiken. Gebruik geen afkortingen. Niet iedereen weet wat die betekenen. Schrijf in een actieve vorm. Vermijd zo veel mogelijk zinnen met ‘Er wordt...’. Dus liever: ‘Wanneer je vervolgens tegen de bal trapt.’ dan ‘Wanneer er vervolgens tegen de bal wordt getrapt.’
Stijl Spreek tegen je en jij. Kies voor een enthousiasmerende, humoristische toon. Kies voor één van de volgende aanspreekvormen: a. Instruerend: Druk op de knop en wacht even. b. Vragend: Hoe komt het dat de ring zo hoog springt? c. Beschrijvend: Deze lichtboog is een zichtbare vorm van elektriciteit. Dat is bijzonder, want elektriciteit is meestal onzichtbaar. d. Verhalend: Als je een fiets wilt maken, moet je op verschillende dingen letten. e. Beeldend: De bussen puilden uit van de mensen. f. Beeld: Een plaatje of een serie plaatjes. 41
Leerlingenwerkboek
NTER S C I E N Co pE s cCh oEo l PRESENTEREN Je gaat ook aan de klas vertellen wat je gedaan hebt. Je maakt een powerpoint waarin je de foto’s zet die jullie gemaakt hebben tijdens het project. Verder doe je er tekst met plaatjes in, waarmee je je exhibit uitlegt. Hieronder staan nog wat tips voor het geven van een goede powerpointpresentatie. Bedenk van tevoren goed wat je wilt gaan vertellen. Vertel bijvoorbeeld wat je gedaan hebt, wat je hebt geleerd, hoe de exhibit werkt en hoe je hebt samengewerkt. Lees bijvoorbeeld je onderzoeksverslag nog eens door. Je kunt alles wat je wilt vertellen op de powerpoint zetten. Maar zet nooit lange lappen tekst op de powerpoint. Gebruik korte zinnen. Dit noemen we telegramstijl. Je kunt ook een spiekbriefje maken met steekwoorden. Laat zoveel mogelijk zien. Uiteraard ga je je exhibit demonstreren. Maar laat bijvoorbeeld ook je poster zien. Probeer enthousiast te vertellen over je exhibit en jullie onderzoek. Maar praat niet te snel, anders kunnen de anderen het niet goed volgen. Ze horen alles voor het eerst en hebben even tijd nodig om alles te begrijpen. Probeer iedereen in de klas goed aan te kijken als je praat. Dit is misschien wat eng, maar zo kunnen ze het beste luisteren. Kijk niet teveel op je powerpointdia’s en sta niet te vaak met je rug naar het publiek. Wacht een paar seconden tot het stil is voordat je begint met praten. Als je je exhibit demonstreert of je posters laat zien, sta dan zelf achter of naast de exhibit of poster. Zo kan iedereen de poster goed zien.”
42
Leerlingenwerkboek