Educatief materiaal “De vorst(in) van de Maashorst” Doelgroep: groep 7 primair onderwijs / bovenbouw voortgezet onderwijs
September 2011
Inhoud:
1.
Inleiding … pagina 3
2.
Educatief aanbod … pagina 4
3.
Algemene informatie over de vondst in Uden t.b.v. docenten bovenbouw voortgezet onderwijs … pagina 5
4.
Literatuur en internet … pagina 12
5.
Lessen primair onderwijs … pagina 14
6.
Colofon … pagina 29
2
1 - Inleiding: Uden - Mysterieuze archeologische vondst in Uden Bron: Kliknieuws 24-08-2011 - Reinoud Schaatsbergen
Volgens archeologen uit Uden zou er een prehistorisch graf gevonden zijn in het natuurgebied De Maashorst. Erin zouden menselijke resten met kostbare sieraden liggen, maar de archeologen willen niet verder uitweiden over de vondst. Dat meldt het Brabants Dagblad. De vondst is vorig jaar gedaan door archeologen van de archeologiefaculteit van de Universiteit Leiden. Hoewel ze beweren de overblijfselen gevonden te hebben, willen ze niks officieel bevestigen. Wel zeggen ze op 12 september een perspresentatie te geven over de “ongekend archeologische vondsten” die op de Maashorst zijn gedaan. Peer Verkuijlen, voorzitter van de stuurgroep Maashorst, gaf ook aan dat er “nog nooit zoiets in Nederland is gevonden”. Volgens sommige onbevestigde bronnen zou het gaan om een prehistorische begraafplaats van ca. 600 v. Chr. Sinds de opgraving is er hard gewerkt aan de restauratie van de vondst. Op 14 september opent staatssecretaris van cultuur Halbe Zijlstra een tentoonstelling in het Museum voor Religieuze Kunst in Uden. Daar zal deze bijzondere vondst dan worden tentoongesteld. Ook is er een boek geschreven over de werkzaamheden die hebben geleid tot de vondst door archeoloog Richard Jansen en Klaas van der Laan, genaamd Verleden van een bewogen landschap. Het eerste exemplaar zal op 14 september overhandigd worden aan staatssecretaris Zijlstra.
Beste lezer, Naar aanleiding van de fantastische vondst van nationaal belang in Uden presenteren de gezamenlijke instellingen MRK, Heemkundekring Uden en Stichting C met trots het educatieve aanbod dat hier voor u ligt. Het bevat een uitgebreid aantal activiteiten waarmee u de leerlingen kunt informeren en enthousiasmeren. Wij richten ons bij dit educatief materiaal op de groepen 7 van het primair onderwijs en de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Uiteraard biedt het materiaal naar eigen inzicht in aangepaste vorm ook mogelijkheden voor andere doelgroepen. Wij wensen u veel inspiratie !!
Goof van Eijk werkgroep archeologie Heemkundekring Uden - Wouter Prins Museum voor Religieuze Kunst Uden - Dorry Arts Stichting C Uden
3
2 - Educatief aanbod: Primair Onderwijs:
Voortgezet Onderwijs:
* Wedstrijd
1. Lesbrief met algemene informatie over de vondst in Uden t.b.v. leerkracht / lessen voor groep 7
1. Lesbrief met algemene informatie over de vondst in Uden t.b.v. docent
2. Film: PO niveau ingesproken
2. Film: VO niveau ingesproken
3. Bezoek aan het Museum voor Religieuze Kunst (aansluitend bij regulier bezoek gr. 7)
3. Bezoek aan Museum voor Religieuze Kunst (aanvragen via:
[email protected])
4. Bezoek aan Maashorstgraf (aanvragen via:
[email protected])
4. Bezoek aan Maashorstgraf (aanvragen via:
[email protected])
5. Archeoloog Goof van Eijk in de klas (aanvragen via:
[email protected])
5. Archeoloog Goof van Eijk in de klas (aanvragen via:
[email protected])
Een vorst of een vorstin, een prins of prinses? Of toch een heel ander iemand? Wie was de deze man of vrouw, de oudste bewoner van Uden waarvan de sporen teruggevonden zijn? De Heemkundekring Uden, Stichting C en het MRK roepen alle Udenaren en andere belangstellenden op om haar of zijn fantasie volop de ruimte te geven. Schrijf een verhaal of gedicht, bezing haar of hem in een lied, maak een beeld…
6. Lezing archeologie Heemkunde (aanvragen via:
[email protected]) Richard Jansen, archeoloog van de universiteit van Leiden, Titel: Een prehistorisch en Romeins grafveld op de Slabroekse Heide. Op maandag 21 november 2011. Tijdstip: 20.00 uur. Locatie: Heemhuis Uden
6. Lezing archeologie Heemkunde (aanvragen via:
[email protected]) Richard Jansen, archeoloog van de universiteit van Leiden, Titel: Een prehistorisch en Romeins grafveld op de Slabroekse Heide. Op maandag 21 november 2011. Tijdstip: 20.00 uur. Locatie: Heemhuis Uden
Stuur uw ideeën op naar het MRK. In november zullen alle inzendingen worden gepresenteerd en/of uitgevoerd en door een jury beoordeeld worden. Het Udens Weekblad en Skyline zullen winnende inzending publiceren. Via Stichting C houden we jullie op de hoogte van de specifieke voorwaarden etc.
7. Wedstrijd *
7. Wedstrijd *
WIE?
Aanbod 1 en 2 (lesbrief en film) worden gratis digitaal toegezonden aan alle scholen uit primair en voortgezet onderwijs. 4
3. Algemene informatie over de vondst in Uden Informatie GRAFVELD SLABROEK
In Uden heeft een reconstructie van een prehistorisch grafveld plaatsgevonden. Een bijzondere gebeurtenis want dit is het eerste en enige Brabantse urnenveld dat weer grotendeels in de oorspronkelijke staat is teruggebracht. En dat terwijl de urnenvelden ooit een vrij algemeen voorkomend element in het Brabantse landschap waren. Van maar liefst meer dan 135 urnenvelden is het bestaan bekend. En het werkelijke aantal zal nog veel hoger geweest zijn. Dat deze reconstructie hier plaats heeft kunnen vinden is toch vooral te danken aan het toeval en een flinke hoeveelheid geluk. Een stuk geschiedenis Geluk bijvoorbeeld dat het grafveld ver van de bewoonde wereld lag midden in een gebied met woeste gronden die minder geschikt waren voor de landbouw. Daarom duurde het tot het begin van de vorige eeuw voordat het gebied echt door ontginningen werd bedreigd. Geluk omdat Hendrik
Wiegersma, de legendarische Deurnese arts, kunstenaar en nog veel meer, lucht kreeg van de bedreiging van het urnenveld en het grootste deel in 1922 aankocht om zo zijn verzameling oudheden te kunnen uitbreiden, waar hij gelukkig al weer snel van af zag om het urnenveld vervolgens aan Hendrik Holwerda, de bekende directeur van het Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden voor onderzoek aan te bieden. Holwerda stuurde zijn jonge assistent en beoogd opvolger, de uit Gent (België)afkomstige August Remouchamps naar Uden die in de zomer van 1923 de opgraving heeft uitgevoerd. De grafheuvels die over de graven waren opgetrokken waren toen nog in het landschap herkenbaar en Remouchamps heeft er 38 onderzocht waarvan er 22 één of meerdere stukken aardewerk bleken te bevatten. Zijn in 1924 gepubliceerde opgravingstekening is van groot belang gebleken voor de onderzoeken en de uiteindelijke reconstructie. Het gedeelte van het grafveld dat niet door Wiegersma was aangekocht was buiten het onderzoek gebleven en met name in de jaren dertig van de vorige eeuw hebben enkele lokale liefhebbers van oudheden nog urnen uit de daar aanwezige heuvels weten
te halen. Gelukkig zijn enkele door hen geschreven ooggetuigenverklaringen bewaard gebleven hetgeen interessante informatie heeft opgeleverd. 5
En verrassend genoeg is zelfs één van de toen gevonden urnen tot op de dag van vandaag bewaard gebleven. Deze fraaie urn maakt deel uit van de tentoonstelling in het Museum voor Religieuze Kunst in Uden. In een later stadium zijn de percelen waarop zich het urnenveld bevond alsnog ontgonnen en omgevormd tot een grote akker waarbij de heuvels of wat daar van over was werden geëgaliseerd. Daarna werd het in gebruik genomen als akker. Een uitzondering vormde het meest oostelijke gedeelte van het grafveld waarop in het verleden dennenbomen geplant waren en waarin zich nog een duidelijk waarneembaar restant van een grafheuvel bevond. Dit was het enigste nog duidelijk zichtbare overblijfsel van het eens zo omvangrijke grafveld.
Het begin van de reconstructie: Ruim 10 jaar geleden, in 1999 om precies te zijn, werd binnen de werkgroep archeologie van de heemkundekring Uden het plan geboren iets aan deze situatie te doen. De enige bekende grafheuvel in de gemeente verdiende een beter lot dan onbekend en onbemind te verkommeren in een verwaarloosd bosperceel. En dat nota bene in een beschermd natuurgebied op een steenworp afstand van een bezoekerscentrum in een gemeente waar toch al zo weinig historische monumenten bewaard zijn gebleven. Namens de heemkundekring werd een reconstructieplan voor de heuvel opgesteld en als slotopmerking werd gesteld dat het toch wel geweldig zou zijn als nog eens ooit alle door Remouchamps onderzochte en ingetekende heuvels zouden kunnen worden gereconstrueerd. Het plan werd voorgelegd aan de rijksdienst, de provincie en de gemeente en de reacties waren louter positief. Toen ook nog eens bleek dat de eigenaren van het bosperceel dit best wilde verkopen evenals de aangrenzende strook van de akker, leek het eerder een kwestie van maanden dan van jaren te gaan worden voordat het plan verwezenlijkt zou zijn. Hoe
anders zou dit uitpakken! Nu hadden we het geluk dat de Stichting beheer landbouwgronden juist in die tijd op zoek was naar landbouwgrond die in natuur omgezet zou kunnen worden. Dit ter compensatie van de natuur die verloren was gegaan bij de aanleg van de A50 en ook ter compensatie van de belasting van het milieu door de intensieve veehouderij. Om een lang verhaal kort te maken, na intensieve onderhandelingen konden in 2003 zowel de akker als de bosstrook worden aangekocht waarna beiden werden overgedragen aan SBB (Staatsbosbeheer). De heemkundekring schreef op verzoek nog een reconstructieplan voor het hele grafveld en kwam vervolgens aan de zijlijn te staan . 6
De archeologische belangen werden nu behartigd door de Faculteit der Archeologie van de Universiteit van Leiden in de persoon van Richard Jansen.
genomen worden al waren dat in de meeste gevallen nog slechts de inspoelingen vanuit deze sporen in het onderliggende witte zand.
In 2005 heeft Archol uit Leiden in opdracht van SBB een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd om de invloeden van akkerbouw en bebossing op de staat van het bodemarchief ter plaatse vast te stellen.
Verrassend was de ontdekking van maar liefs 26 kringgreppels waarvan het bestaan tot dusver onbekend was. De meeste aan de westelijke rand van het grafveld en drie aan de noordzijde, net achter de houtwal .
Zoals al werd verwacht bleken deze invloeden groot te zijn geweest. In het oostelijke gedeelte was de schade het grootst. Van veel van de daar door Remouchamps opgegraven heuvels bleek geen spoor meer terug te vinden. In het westelijke gedeelte was de situatie iets beter, daar konden de kringgreppels en paalrestanten rond de grafheuvels nog waar-
Eveneens bijzonder interessant was de ontdekking van de greppel met naastliggende wal die ooit de grens aangaf tussen het Hertogdom Brabant en het Land van Ravenstein. Dat de archeologische resten in zo’n slechte staat verkeerden was met het oog op de reconstructie nog niet ongunstig.
7
Enerzijds leverde het nog bruikbare informatie voor de reconstructie op terwijl anderzijds duidelijk was dat behoud in situ geen optie was. Binnen niet al te lange tijd zouden de schamele resten voorgoed verdwenen zijn en er werd dan ook besloten het hele terrein op te graven. Dit archeologische onderzoek werd in 2010 uitgevoerd door de Faculteit der Archeologie van de Universiteit van Leiden in opdracht van de Stuurgroep Maashorst. De bouwvoor werd verwijderd en direct afgevoerd in de hoop dat er in de toekomst opnieuw heide gaat groeien op de verschraalde bodem. Tegelijkertijd konden de archeologen en studenten dan hun onderzoek uitvoeren waarna het resultaat dan de basis van het reconstructieplan zou vormen.
De resultaten van de opgraving overtroffen de verwachtingen. Dat opnieuw nog niet eerder vastgestelde kringgreppels werden aangetroffen was verwacht. Niet verwacht was dat een aantal van de heuvels omgeven was geweest door palenkransen, maar de grootste verrassing was de ontdekking van maar liefst 16 graven, 8 uit de Romeinse tijd en 8 uit de vroege ijzertijd, terwijl het proefsleuvenonderzoek vijf jaar eerder nog geen scherfje had opgeleverd. De vorst(in) van de Maashorst Het klapstuk van de opgraving werd geleverd door een jonge eveneens uit het Belgische Gent afkomstige archeoloog met een Frans klinkende achternaam die ons 87 jaar na de komst van zijn voorganger Remouchamps verblijdde met de vondst van een uniek inhumatiegraf uit de ijzertijd. Een opzienbarende vondst van zonder meer nationale betekenis. Na de opgraving heeft de archeologische Monumentenwacht het grafveld zo getrouw mogelijk gereconstrueerd. De locatie is een grote begroeide grafheuvel. Dit is de heuvel die nog zichtbaar was in het bosperceel en die in feite de basis was van de planvorming. Van deze heuvel hebben we een OSL datering, dat is simpel gezegd een
bepaling van de tijd die is verstreken sinds het zand in de heuvel voor het laatst aan het daglicht werd blootgesteld. Deze datering kwam uit op de Midden Bronstijd dus zeg maar zo rond het jaar 1500 voor Chr. Het is hiermee voor zover na te gaan de oudste heuvel binnen het grafveld. Of er in de Bronstijd nog meer grafheuvels zijn opgericht is niet met zekerheid te zeggen. Stuifmeel onderzoek in de meest oostelijk gelegen heuvel heeft hier wel aanwijzingen voor gegeven en de grote heuvel daar in het midden die door zijn grootte en het eveneens ontbreken van een randstructuur sterk op de gedateerde heuvel lijkt, is een mogelijke kandidaat. Zeker is wel dat het grafveld het meest intensief gebruikt is in de vroege ijzertijd. We spreken dan over de periode tussen 800 en 500 voor Chr. Uit deze periode stamt het urnenveld dat bestaat uit een grote hoeveelheid dicht bij elkaar liggende kleine grafheuveltjes die omgeven zijn door kringgreppels. Daarnaast is ook nog een aantal personen bijgezet in grotere grafheuvels waarvan er enkele omgeven waren door palenkransen. En dan natuurlijk de al genoemde begraving. De grafkuil is op de exacte plaats opnieuw zichtbaar gemaakt. Waarschijnlijk is in deze periode ook de palenrij opgericht die dwars 8
door het grafveld loopt. Waarvoor deze rij gediend heeft blijft onderwerp van discussie. Twee van de grafheuvels mogen op basis van het erin aangetroffen aardewerk in de midden-ijzertijd gedateerd worden maar dan stopt het gebruik totdat er in de Romeinse tijd, meer specifiek de eerste twee eeuwen na Chr. opnieuw graven worden opgericht. Tot nu toe zijn in totaal 9 Romeinse graven geteld. Eén heuvelgraf werd al in 1923 aangetroffen en bij het onderzoek van 2010 kon worden vastgesteld dat daar een structuur van 8 palen op had gestaan. De andere 8 graven zijn in 2010 gevonden en daarbij werden geen paalstructuren aangetroffen. Het blijft dus een raadsel hoe deze graven ooit gemarkeerd waren en om die reden hebben we ervoor gekozen ze aan te duiden door middel van de betonnen varkensruggen. Ten slotte hebben de onderzoeken ook nog een andere niet verwachte vondst opgeleverd. Een greppel met wal die ooit de grens aangaf tussen het Hertogdom Brabant, waar Nistelrode deel van uit maakte, en het Land van Ravenstein waarbinnen Uden viel. Hoe we deze structuur precies moeten duiden is niet zeker. Voor een defensieve functie als landweer lijkt de constructie te licht
uitgevoerd. Mogelijk was het niet meer dan de grensaanduiding tussen twee autonome gebieden maar wellicht was het ook een barrière tegen loslopend vee en andere ongewilde passanten. Het restant van wat vermoedelijk een afsluitbare doorgang was, vormt een aanwijzing in die richting maar anderzijds lijkt het ook weer niet logisch om zo’n doorgang juist op de plaats van zo’n heuvelachtig stuk terrein te maken. Overigens zou het interessant zijn om nog eens het verdere verloop van deze grens te onderzoeken en deze daarna op één of andere manier zichtbaar te maken. Het proefsleuvenonderzoek van 2005 heeft al aangetoond dat de greppel in noordelijke richting doorloopt. Tot zover het verhaal van de geschiedenis en de reconstructie van het grafveld waarbij moet worden aangetekend dat dit verhaal nog niet compleet is. Er zijn sterke aanwijzingen dat het grafveld zich verder in westelijke richting uitstrekt terwijl ook aan de noordzijde ervan nog wel het één en ander te ontdekken valt. Men hoopt dat dit in de nabije toekomst nog eens onderwerp van onderzoek zal zijn.
Een gedeelte van de nieuwe vondst:
9
Tijdlijn Archeologische vondsten in Uden: 1923 Slabroek: 38 grafheuvels IJzertijd
Een gedeelte van de nieuwe vondst:
1961 Peperstraat: pot met zilveren munten uit de Franse tijd 1965 Bitswijk: Grafurn uit de Romeinse tijd 1978 Hengstheuvel: Neanderthaler vuistbijl uit de Oude Steentijd 1994 Markt: diverse waterputten uit de Nieuwe Tijd 1999:Gemeentehuis: diverse waterputten uit de Late Middeleeuwen 2001 Schouwstraat: Bewoningssporen (Boothuizen) uit de IJzertijd/ ME 2003: Prior van Millstraat: diverse waterputten uit de 18de en 19de eeuw 2006 Karrevracht: sporen (afvalkuil) IJzertijd / Boterstraat: 2 waterputten uit de late Middeleeuwen en een bijl uit de jonge Steentijd. 2010 Uden Noord (ziekenhuis): bewoningssporen( boerderijen) IJzertijd
10
Bord bij de vindplaats:
11
4 - Literatuur en internet Meer informatie over archeologie
Literatuur:
De Maashorst is het grootste aaneengesloten natuurgebied van NoordBrabant. Het wordt gekarakteriseerd door een gevarieerde natuur, afgewisseld met landbouwgronden en staat bekend om zijn aardkundige monumenten als aardbreuken en wijstgronden. De Maashorst kent echter ook een bijzondere bewoningsgeschiedenis die tot ver in de prehistorie teruggaat. In de afgelopen decennia zijn op de Maashorst een aantal spectaculaire archeologische vondsten gedaan, waaronder vorstengraven uit de vroege ijzertijd, een begraafplaats uit de late prehistorie, het grootste bronsdepot van Nederland uit de Romeinse tijd en een aantal vergeten dorpen uit de middeleeuwen. De rode draad in het bijbehorende verhaal vormt de relatie tussen de Maashorst en haar bewoners. Voegden de jager-verzamelaars en vroegste boeren zich nog naar hun omgeving, in de loop van de tijd gingen de bewoners het landschap van de Maashorst vormen. Men kapte bijvoorbeeld bossen voor de aanleg van akkers, waardoor heidevelden en later ook stuifzanden ontstonden. De heidelandschappen namen een belangrijke rol in als graasgronden binnen de heidecult, een landbouwsysteem waarin mens en omgeving in evenwicht stonden. Tegenwoordig worden de heidevelden als natuur beschouwd maar feitelijk zijn het dus eeuwenoude cultuurlandschappen.
Verleden van een bewogen landschap. Landschaps- en bewoningsgeschiedenis van de Maashorst (uitgifte 1 oktober 2011) Jansen, R. en K. van der Laan (red.) Uitgave in samenwerking met: Staatsbosbeheer Regio Zuid
Het boek laat de ontwikkeling, de bewoning en het gebruik en betekenis van het landschap van de Maashorst van de prehistorie tot het heden zien. Tastbare herinneringen uit de (pre)historie zijn in het huidige landschap van de Maashorst nog steeds aanwezig. Samen met de bijzondere landschappelijke en aardkundige kenmerken geeft dit rijke cultuurhistorische verleden de Maashorst zijn huidige karakteristieke en unieke identiteit.
12
Literatuur (vervolg):
Internetsites: http://www.kinderpleinen.nl/showPlein.php?plnId=121
“Nederland in de prehistorie” ISBN 90 351 24847
http://www.grafheuvels.nl/oss.php
“Op zoek naar de Kelten” ISBN 90 5345 303 2
http://www.grafheuvels.nl/vitruvius4_2008.php
“Onder onze voeten, de archeologie van Nederland” ISBN 978 90 351 3207 8
http://www.grafheuvels.nl/klokhuis.php
“Onder heide en akkers, de archeologie van Noord-Brabant tot 1200” ISBN 978 90 5345 358 2
http://www.archeos.nl/ http://20eeuwennederland.nl http://archeologie.breda.nl/ http://www.cultuurwijzer.nl http://www.awn-archeologie.nl http://www.heemkundekringuden.nl http://njbg.nl/
13
5 - Lessen groep 7 primair onderwijs Werkwijze: Print de leerlingenwerkbladen uit voor elke leerling en laat de bladen zelfstandig, in tweetallen of in groepjes maken. Bespreek ze daarna klassikaal na. De opdrachten zijn ook geschikt voor in de weektaak/het atelier of het circuit. Nabespreking in de klas Na het bezoek van de klas aan de opgraving kunnen de leerlingen individueel of gezamenlijk beschrijven hoe ze het bezoek ervaren hebben. Opgravingsmedewerkers vinden het altijd leuk om te horen wat leerlingen van het bezoek vonden. Andere mogelijkheden in de klas (Benader hiervoor
[email protected]) Een leskist in de klas Een andere manier om iets met archeologie in de klas te doen is het gebruik van een leskist. In een leskist zitten allerlei voorwerpen en kant en klaar lesmateriaal. De voorwerpen kunnen replica's of authentieke objecten zijn. In veel gevallen is een leskist een leuke en leerzame aanvulling op de lesmethode. Bovendien kan een leskist dienen als voorbereiding op een bezoek aan een museum, opgraving of archeologisch depot. Er zijn verschillende archeologische leskisten in omloop. Bij verschillende instanties kunt u een leskist in bruikleen krijgen.
Musea Archeologische vondsten brengen het verleden dichtbij. De vondsten kunnen van dichtbij worden bekeken in een museum. Vaak hebben musea ook een educatief programma – zoals speurtochten, opdrachten, vragenlijsten en rondleidingen – waar u gebruik van kan maken. Een succesvol museumbezoek hangt af van goede voorbereiding en structuur. Door de leerlingen vooraf te vertellen wat het doel en de reden van het bezoek is, weten ze wat ze kunnen verwachten. Beperk een museumbezoek in tijd. Duurt een programma langer dan 1,5 uur, bouw dan een pauze in. Ook het afwisselen van activiteiten, luisteren of zelf werken, kan de concentratie van de leerlingen vergroten. Educatieve erven Een bijzondere vorm van een archeologisch museum is een educatief erf, waarvan er negen zijn in Nederland. Leerlingen kunnen er een dagdeel, een dag of zelfs langer allerlei dingen doen die mensen vroeger ook deden. Zo zijn er vaak oude ambachten te leren zoals het maken van potten, het vlechten van huiswanden, het bewerken van bot of hout en het bakken van brood in een houtskooloven. Op een educatief erf kunnen leerlingen ervaren hoe het leven in het verleden er uit zou kunnen zien door het zelf te doen, te voelen, te ruiken en te proeven. In de meeste gevallen bestaat een educatief erf uit enkele huizen uit een specifieke perioden en wordt het leven uit die periode zoveel mogelijk nagebootst. Alle educatieve erven hebben educatieve programma's ontwikkeld. In enkele gevallen bestaan die programma's ook uit de mogelijkheid te blijven slapen op het erf.
14
Levende geschiedenis In Nederland zijn veel mensen die in hun vrije tijd bezig zijn met levende geschiedenis. Vaak werken ze in groepsverband en beelden ze het leven in een bepaalde periode zo nauwkeurig mogelijk uit. Zo is er een heel Romeins leger compleet met harnassen, helmen en tenten. Ook zijn er middeleeuwse gezelschappen. In de zomer zetten ze vaak hun kamp neer op educatieve erven of bij musea om de mensen te laten zien hoe het leven vroeger was. Er is vaak een markt bij waar oude ambachten te zien zijn, spulletjes kunnen worden gekocht of demonstraties worden gegeven. Sommige groepen geven ook demonstraties op school.
van de vondsten op de akker. Aan het einde van de veldverkenning krijgt hij of zij een aardig beeld van wat er in de bodem zit. Voor leerlingen is veldverkenning een goede kennismaking met archeologisch veldwerk. Het is spannend en er wordt altijd wel wat gevonden. Voor de archeologie in Nederland is het van belang dat deze vondsten worden gemeld. Verder is het van belang eerst toestemming te hebben van de eigenaar van de grond. Bij het Kadaster kunt u navragen van wie de grond is. U kunt een bezoek aan het Kadaster ook als onderdeel van een les organiseren.
Archeologische depots Lang niet alle vondsten worden in een museum tentoongesteld. Veel van de vondsten zitten in zakjes en dozen en worden opgeslagen in een archeologisch depot. Vaak is zo'n opslagplaats op afspraak te bezoeken. Het voordeel van een depot is dat de voorwerpen vaak mogen worden aangeraakt en niet achter glas staan zoals in het museum. Om een depot te bezoeken kunt u contact opnemen met de provinciaal archeoloog, gemeentelijke archeoloog of museum. Veldverkenning Voordat archeologen weten waar ze moeten opgraven, gaan ze eerst op onderzoek uit. Ze lopen bijvoorbeeld over een akker waar waarschijnlijk archeologische vondsten in de bodem liggen. Vaak zijn er vondsten op akkers die door het ploegen aan de oppervlakte komen. De archeoloog loopt systematisch over het veld, doet de vondsten in een zakje en hij of zij maakt aantekeningen over de precieze locatie
15
Leerlingenwerkbladen
Hoi Goof, wat doen jullie archeologen eigenlijk? Wij graven op, maar dat weet je natuurlijk wel.
Opwindende ontdekkingen in Uden
Onder de grond waarop wij nu lopen en wonen, liggen namelijk nog overblijfselen van vroeger. Veel van wat wij vinden, kan ons iets meer vertellen over hoe de mensen hier in Uden vroeger leefden; in wat voor huizen ze woonden, welke spullen ze hadden en wat ze aten. Wij proberen er dus eigenlijk achter te komen hoe de wereld er vroeger uitzag.
Kun je me iets meer vertellen over wat je doet bij een opgraving?
G
oof is archeoloog. Hij hoort bij de groep archeologen van de Heemkundekring Uden die het idee hadden om opgravingen te laten doen in de Maashorst. Het uiteindelijk resultaat is dat er iets prachtigs gevonden is in Uden. We noemen de vondst de vorst(in) van de Maashorst.
Zoals ik al zei, vinden we resten in de grond door te graven. Met een graafmachine maken we grote rechthoekige gaten in de grond. Die noemen we putten. In de putten vinden we spullen, met een mooi woord vondsten. Maar ook heel vaak vinden we alleen maar verkleuringen in de grond, die we sporen noemen. Die verkleuringen kunnen ons bijvoorbeeld vertellen wat voor gebouw er vroeger heeft gestaan.
Stichting C stelde hem wat vragen.
16
Maar hoe kunnen verkleuringen in de grond nou vertellen wat er vroeger heeft gestaan? Ik zal het je uitleggen. Als er bijvoorbeeld in de Romeinse Tijd een huis gebouwd werd, dan werden er gaten in de grond gegraven. Daar zetten ze grote palen in, die de muren en het dak moesten dragen. Als het huis vervallen was, werden de oude palen eruit getrokken of ze verrotten in de grond. Vroeger of later raakten die gaten vol met andere grond. Vaak is de grond waarmee de gaten werden opgevuld van een andere kleur. Zo steken ze erg af tegen het gele zand hier, waardoor je nu heel duidelijk kan zien waar de mensen vroeger zo’n paalgat, een sloot of een ander gat hebben gegraven.
Onder de grond blijven de resten van duizenden jaren geleden soms goed bewaard. Het zijn deze resten en sporen die archeologen onderzoeken.
Een put van de opgraving. De donkere lijnen zijn begraven sporen van vroeger.
17
De plek van de vondst “de vorst(in) van de Maashorst…..”
18
Opdracht 1 Je ziet hieronder drie foto´s van grondsporen op een opgraving . Daaronder staan tekeningen van een graanschuurtje, een sloot en een grafheuveltje. Welke tekening hoort nu bij welk spoor ?
A I
B II
C III
Antwoord:…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………......
19
Jullie zoeken toch niet alleen naar dat soort vlekken, jullie vinden toch ook gewoon dingen? Natuurlijk, die zijn ook belangrijk. Alles wat vroeger weg gegooid, verloren of expres begraven is, daar zijn we in geïnteresseerd. Zulke dingen, al zijn ze kapot, kunnen ons toch iets vertellen over hoe de mensen leefden. En over de tijd waarin dat gebeurde.
Opdracht 2: Zet het woord wel of niet achter wat archeologen wel onderzoeken en wat niet:
Wel / Niet Voedselresten.................................................................................................. Boeken............................................................................................................
Brieven............................................................................................................
Aardewerk.......................................................................................................
Botten..............................................................................................................
Hout................................................................................................................
Kleding............................................................................................................
Steen................................................................................................................
Afvalkuilen.....................................................................................................
Speelgoed........................................................................................................
Schilderijen.....................................................................................................
20
Hoe wisten jullie eigenlijk dat er iets te vinden is in Uden? Als er ergens gebouwd gaat worden, gaan wij archeologen eerst na of er in de buurt al eens iets gevonden is. Als dat zo is, letten we extra goed op. We gaan ook kijken in het terrein zelf. We kijken of er scherven op de grond liggen en we boren gaten in de grond. De aarde die we omhoog halen, onderzoeken we en dan kunnen we bijvoorbeeld al zeggen of er iets te vinden is. Als dat zo is, doen we kleine proefopgravingen om helemaal zeker te zijn. In Uden bleek dat er hartstikke veel te vinden is!
Deze perioden zijn vernoemd naar het materiaal waar de mensen hun gereedschap en wapens van maakten. Dus in de Steentijd hadden ze alleen steen, in de Bronstijd gingen ze brons gebruiken en in de IJzertijd ook nog ijzer. De Bronstijd duurde ongeveer van 2000 tot 800 voor Christus, de IJzertijd van 800 voor Christus tot het jaar nul, zal ik maar zeggen. Ongeveer dan, hè.
Dus jullie weten al zo’n beetje wat jullie gaan vinden? Jazeker. We hebben aanwijzingen gevonden voor grafheuvels, dus een urnenveld, voor boerderijen uit de Romeinse Tijd en allerlei sporen uit de Middeleeuwen en latere perioden. Dat weten we allemaal door de proefopgravingen. En nu de opgravingen begonnen zijn, zien we dat dat allemaal klopt.
Een urnenveld, wat is dat? Een urnenveld? Dat is een begraafplaats uit de Bronstijd of de IJzertijd. Dat is een ingewikkeld verhaal - maar vooruit, heel kort dan! De Prehistorie is in verschillende tijden ingedeeld: de Steentijd, de Bronstijd en de IJzertijd. Sorry dat ik je onderbreek, maar kun je nog een keer uitleggen wat dat is: de Bronstijd en de IJzertijd?
In de verschillende perioden van de Prehistorie maakten de mensen gereedschap van verschillend materiaal. Eerst van (vuur)steen, toen van brons en later van ijzer.
21
Opdracht 3 Maak met je geschiedenisboek een tijdbalk van de verschillende perioden van de geschiedenis van Nederland vanaf de Bronstijd tot nu. Teken daar nu in waar de perioden van de opgraving (Bronstijd, IJzertijd, Romeinse Tijd en Middeleeuwen horen.
Dit is mijn tijdbalk:
Bronstijd
Nu
---------------------------------------------------------------------------------------------------------
22
OK, dus dat zijn de Bronstijd en de IJzertijd, maar hoe zag zo’n urnenveld er dan precies uit? Als iemand doodging, werd hij eerst verbrand. De verbrande botjes lieten ze afkoelen en dan deden ze die in een zak of in een pot, die wij een urn noemen. Daarna werd de urn in een gat in de grond gestopt. Om dat gat heen groeven ze een greppeltje en de aarde uit dat greppeltje gooiden ze op het graf. Zo kreeg je een heuveltje. Op die manier ontstond langzaamaan een begraafplaats met allemaal heuveltjes met greppeltjes eromheen.
Nu bestaan de heuveltjes al lang niet meer, maar in de grond vinden we wel de sporen van de ronde greppels die er omheen lagen. Die zijn met die anders gekleurde grond dichtgeraakt, weet je wel? Soms vinden we in het midden van die greppels nog de urn, de verbrande stukjes bot of wat extra spulletjes die de mensen aan de dode meegaven.
Een Bronstijdboer graaft een greppel om het graf heen
23
Opdracht 4 Wat doen wij met onze doden? Vertel wat er nog meer gebeurt als er iemand overlijdt. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Ook vroeger gebeurde er ongetwijfeld allerlei dingen rond het overlijden van iemand, maar daarover weten we niets. Bedenk zelf hoe een plechtigheid in de IJzertijd eruit gezien kan hebben. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
24
Er zijn toch ook dingen uit de Romeinse Tijd gevonden, zaten er dan Romeinen hier? De kans is klein dat hier echte Romeinen uit Rome hebben gezeten. Meer naar het noorden, langs de grote rivieren, waren wel Romeinse soldaten. Die moesten de grens van het Romeinse Rijk verdedigen. Hier woonden nog steeds gewone boeren, eigenlijk net als de boeren in de IJzertijd. We vinden hier wel dingen die door de Romeinen zijn meegenomen, zoals bepaalde soorten aardewerk.
Uit de Romeinse Tijd kennen we twee verschillende soorten aardewerk: gedraaid en met de hand geboetseerd.
25
Opdracht 5 Hoe zouden de boeren aan dat Romeinse aardewerk zijn gekomen en waarom wilden ze het hebben? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Opdracht 6 Wat was het beroep van de mensen die hier vanaf de Bronstijd tot in de Middeleeuwen hebben gewoond? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
26
En er zijn ook nog dingen uit de Middeleeuwen? Jazeker, we verwachten ook genoeg te vinden uit de Middeleeuwen. Bijvoorbeeld de sporen van boerderijen die eruit zagen als een omgekeerde boot. Dat soort huizen werden gebouwd tussen 1000 en 1200. Verder vinden we allerlei slootjes, kuilen en sporen van schuurtjes. Sporen van eeuwenlang wonen op deze plek!
Wat gaat er met alles gebeuren als de opgraving klaar is? Dan worden alle sporen en vondsten door specialisten onderzocht en gaan we proberen een goed verhaal te maken van hoe het er hier vroeger uit zag. En dat verhaal gaan we dan aan iedereen vertellen door bijvoorbeeld een tentoonstelling, waar we de mooie vondsten laten zien of misschien wel door een mooi boek. Over de vondst van de vorst(in) van de Maashorst is een mooie tentoonstelling in het Museum voor Religieuze kunst waar jullie ook heen gaan. Ook hebben we een mooie film en tot slot nog een leuke wedstrijd georganiseerd waaraan iedereen kan meedoen.
Jullie gaan misschien ook wel de nieuwe opgraving bezoeken waar de vorst(in) gevonden is. Dan kunnen jullie alle dingen waarover jullie nu geleerd hebben in het echt zien.
27
Voorbereiding bezoek opgraving
Opdracht 7 Bedenk een goeie vraag voor de archeoloog die je gaat zien bij de opgraving. Beste Goof ... ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Dit bord zie je bij de vindplaats….
28
6 - Colofon Samenstelling lesmateriaal: Dorry Arts - Stichting C Uden Vormgeving en opmaak lesbrief: Tim Ruterink – Stichting C Uden Informatievoorziening: Goof van Eijk / Hannneke van Alphen - werkgroep archeologie Heemkundekring Uden Ondersteuning / lezing: Heemkundekring Uden Bezoeken tentoonstelling: Museum voor Religieuze Kunst Uden Educatie Museum: Wouter Prins –Museum voor Religieuze Kunst Uden Samenstelling film: Goof van Eijk / Wouter Prins Organisatie onderwijs: Stichting C Uden
Met dank aan: Gemeente Uden de Winter Mediaservice Gemeente Oosterhout TGV Presentaties Leiden
29