Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 1
CRANIO-SACRAALTHERAPIE
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 2
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 3
Etienne Peirsman / Marijke Baken
CRANIO-SACRAALTHERAPIE VOOR EN DOOR IEDEREEN
Tweede druk
UITGEVERIJ ANKH-HERMES BV DEVENTER
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 4
Eerste druk 2003 Tweede druk 2004 Illustratieverantwoording Pagina 18, 20, 23, 27 en 28: L.L.Kirchman, Anatomie en Fysiologie van de mens, Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen 1995. Pagina 35, 36 en 38: Leon Chaitow, Cranial Manipulation, Theory and Practice, Churchill Livingstone, Edingburgh 1999. Foto’s: Neeto Peirsman Tekeningen: Jeanet Willems
CIP-gegevens ISBN: 90 202 4371 3 NUR: 861 Trefwoord: cranio-sacraaltherapie © 2003, Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer Uit deze uitgave mag uitsluitend iets verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm, opnamen, of op welke andere wijze ook, hetzij chemisch, elektronisch of mechanisch, na voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Any part of this book may only be reproduced, stored in a retrieval system and/or transmitted in any form, by print, photoprint, microfilm, recording, or other means, chemical, electronic or mechanical, with the written permission of the publisher.
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 5
Inhoud
Ten geleide 7 Voorwoord 11 Beknopte geschiedenis van de cranio-sacraaltherapie 15 Het verhaal van ons lichaam in een notendop 19 Het cranio-sacrale systeem 27 Het embryologisch begin 27 De samenhang met het zenuwstelsel 30 Bescherming van het zenuwstelsel 30 Ontstaan van de hersenvliezen 34 De werking van het cranio-sacrale systeem 36 Invloeden van het cranio-sacrale systeem 40 Contra-indicaties 42 Behandeling en training 45 Basiscursus 49 Inleiding 49 SESSIE 1: middenrif + heiligbeen 52 SESSIE 2: het cranio-sacrale ritme (schouders) 60 SESSIE 3: bekkenbodem 64 SESSIE 4: thoracic inlet + hyoïd 73 SESSIE 5: atlas-occiput 79 SESSIE 6: falx + tent 82 z schouders + atlas-occiput 82 z losmaken van de onderkaak (TMJ) 84 z het voorhoofd (frontal) 85 z de wandbeenderen (parietal) 87 z het sfenoïd (wiggebeen) 88 z de oren/slaapbeenderen (temporal) 90 Sessie-einde 92 Het stil-punt-potentieel 93
5
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 6
Hoe ziet een sessie eruit? 97 Het lichaam als wegwijzer 99 Cranio-sacraal creëert intelligentie 105 The Belgian Cranio-Sacral and Meditation Society 109 Opleiding 111 Literatuur 115 Over de auteurs 117 Adressen 119
6
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 7
Ten geleide
In dit leven ben ik meerdere keren in de aanwezigheid geweest van de waarheid. Vaak ongrijpbaar, soms net buiten bereik en soms vibrerend in elke cel. Dit is steeds mijn hunkering en passie geweest die uit een laag in mijn wezen naar boven welde – steeds opnieuw – als een aanwezigheid, mysterieus, majestueus maar nooit vatbaar. Ik ben dus steeds op zoek geweest naar mijn geboorterecht. Sinds ik het cranio-sacrale systeem bij mezelf en bij anderen heb gevoeld is het leven veel eenvoudiger geworden. Ik ga zo makkelijk mogelijk zitten, niets hoeft gezegd te worden, doe de ogen dicht en leg mijn handen op een lichaam op zo’n manier alsof het hart in elke cel aangeraakt wordt. Iedere aanraking geeft me weer de zekerheid dat ik de ander mee kan nemen naar zijn of haar eigen goddelijkheid. Het klinkt zoals het niet moet klinken maar er zijn geen andere woorden voor. De diepste drijfveer die uit deze connectie komt is niet de mijne. Mijn hart klopt niet omdat ik dat wil maar omdat het iets te geven en iets te ontvangen heeft. Het is mijn passie geworden, het enige wat mij bezighoudt, om dit met je te delen. Hoe meer mijn reis zich naar binnen richt, des te makkelijker het wordt om je mee te nemen, want dit is ook jouw werkelijkheid. Laat niemand je vertellen dat je niet kunt voelen en dat je dit werk niet kunt doen. Laat je niet misleiden door de term therapie, het is vaak een woord dat je op een niveau onder dat van de therapeut zet. Dit werk gaat over het terugvinden van ruimte en energie. Het gaat over jouw waarheid en het terugvinden van wat al aanwezig is in jezelf en de ander. Dit werk gaat over een uniek wezen met unieke kwaliteiten, jij zelf. Als ik het kan, dan kun jij dat zeker. In dit boek wordt uitgelegd wat cranio-sacraaltherapie is en hoe je deze methode kunt leren. Het is een verslag van de eigenlijke lessen tijdens welke veel van de 7
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 8
instructie gegeven wordt wanneer je met gesloten ogen aan het voelen bent wat nu eigenlijk bedoeld wordt. Maar een boek lezen doe je met je hersenen. Onze opdracht was om een multidimensionaal beeld op papier en in woorden weer te geven. Wat niet in woorden gevat kan worden zal door de foto’s tot je komen. Zij laten je de eenvoud en de stilte zien die eigen zijn aan dit werk. Ze zullen je ook de hunkering en de voldoening geven die deze methode opwekt bij elke cliënt en bij elke beoefenaar. Ik dank Neeto, mijn levenspartner, voor haar Liefde en voor het herkennen van Waarheid. Ik dank ook Marijke die het geduld en vooral de passie opgebracht heeft elk woord te noteren en alles om te zetten naar een leesbaar boek. Zonder haar was dit boek nooit tot stand gekomen. Mijn dank gaat ook naar Jeanet voor de tekeningen die duidelijkheid geven waar dat nodig was. Als je er klaar voor bent kan cranio je leven veranderen, voorgoed! Etienne
8
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 9
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 10
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 11
Voorwoord
De oudste mythe die ons overgeleverd werd, verhaalt hoe Inanna, de grote godin van de bovenwereld, afdaalt naar de onderwereld, naar het rijk van haar zuster Ereshkigal – én hoe zij daaruit anders dan voorheen terugkeert. De ontmoeting tussen Inanna en Ereshkigal heeft beiden onherroepelijk veranderd: waar voorheen hun werelden gescheiden waren, is nu een doorgang geschapen tussen de boven- en de onderwereld, die zowel in de ene als in de andere richting vruchtbaar zal blijken. Wat deze mythe in beelden poogt te omschrijven, is hoe er diep in onszelf rijkelijk mogelijkheden tot transformatie voorhanden zijn. Zij liggen daar verankerd tot we eraantoe zijn ons leven om te buigen naar wat het werkelijk nodig heeft. Verankerd tot ze aangeraakt worden ... Soms melden zij zich nadrukkelijk aan. Dat kan in de vorm van een stil sluimerend knagen in ons dat maar niet wijken wil, of onder de druk van een brutaal gebeuren dat plots alles-zoals-het-was overhoop gooit, maar altijd is er ‘iets’ dat indringend genoeg blijkt om ons vrijwillig of noodzakelijkerwijs tot voor de poort te brengen die naar de onderwereld leidt. De mythe van Inanna is het verhaal van een inwijdingsweg. Zowel bij onze geboorte als ons sterven gaan wij daar doorheen, maar evenzeer krijgen wij in de loop van ons leven talloze oefenmogelijkheden om te leren hoe nauw ‘leven’ en ‘dood’ met elkaar verweven zijn, en hoe de ‘onderwereld’ door alles heen onze meest krachtige levensimpulsen bewaart. Toen ik in 1995 een eerste cranio-sacrale sessie had bij Etienne Peirsman voelde ik hoe ik meegevoerd werd in de diepten van mijn lijf en hoe ik eindelijk toegang kreeg tot ruimten waarvan ik al lang vermoedde dat zij er waren, maar waar ik slechts sporadisch contact mee kreeg. Het liet mij niet meer los. En ook al be11
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 12
noemde niemand het zo, sindsdien ervaar ik craniosacraal als een inwijdingsweg. Een weg die mij – meer dan ooit tevoren via lichaamswerk, dans, eutonie – in contact brengt met mijn lijf en met alle kennis die ik alleen maar daar kan halen. En van daaruit kom ik ook elke keer weer terug – anders dan voorheen. Net als Inanna vond ik een doorgang om af te dalen naar de onderwereld, naar het rijk van mijn duistere zuster, mijn Ereshkigal. In de wereld van het craniosacrale leer ik telkens opnieuw het hoofd te buigen voor een werkelijkheid die zo veel groter en mysterieuzer, maar tegelijk ook zo veel eenvoudiger is dan die van waaruit alle controle in de bovenwereld gevestigd wordt. Hier leer ik voorgoed en onomkeerbaar een ander kennen-van-de-werkelijkheid. Door contact te maken met het binnenste van mijn lijf, met het daar onveranderlijk aanwezige ritme en met het stil-punt in dat ritme, maak ik contact met een helende kracht. En het moment waarop die heling in gang gezet wordt, is altijd ‘donker’: onbewust, onvatbaar, onderhuids. Mijn hele lijf is dé plek bij uitstek van het donkere onbewuste weten. Daar huist een kennis over de werkelijkheid die tegemoet komt aan onze diepste behoeften. Precies daarom wilde Inanna, godin van de bovenwereld, afdalen naar Ereshkigal, godin van de onderwereld. Door die reis werd weer samengebracht wat ooit samen hoorde. Het cranio-sacrale systeem toont ons de open verbinding tussen boven en onder als een nooit verloren – maar wel onbewuste – werkelijkheid in ons: tussen cranium en sacrum wordt de scheiding in onszelf opgeheven, onophoudelijk. Cranio-sacraal biedt een mogelijkheid om het contact te herstellen met wat afgesloten, verwaarloosd, genegeerd, miskend, verguisd of eenvoudigweg vergeten was. De cranio-sacrale weg brengt ons in een ruimte waar heling mogelijk wordt. Het is in die ruimte dat we ons gedragen weten of geborgen in een nooit aflatend ritme dat stilte en rust brengt. 12
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 13
Het is in die ruimte dat er helderheid kan komen omtrent onszelf; helderheid over wat het leven werkelijk van ons wil, over hoe we onszelf belazeren en over wie we in wezen zijn. Het is in die ruimte dat we de kracht kunnen terughalen die ons erfrecht is; de kracht om met open armen te ontvangen wat het leven ons geven wil – in welke gedaante dat ook is. Cranio-sacraal brengt je in een ruimte waar niets hoeft, waar niet ‘gedaan’ wordt, waar geen diagnose gesteld wordt, waar geen oordelen zijn. En precies daardoor gebeurt er zo veel. Ik had het geluk mijn leerschool rond cranio-sacraal te mogen volgen bij Etienne Peirsman. Hij kreeg zelf zijn eerste vorming in het cranio-sacrale systeem in India en vervolgde nadien zijn opleiding bij John Upledger in de Verenigde Staten. Als geen ander weet hij de westerse en oosterse benadering met elkaar te verbinden: hij verbindt in zijn school ‘het weten van het hoofd’ met ‘het weten van de buik’. Precies daardoor wordt cranio-sacraal een methode die je in je hart raakt. Veel meer dan een methode, dan technieken, is cranio-sacraal een weg om je in verbinding te stellen met het ritme van het leven én met de oneindige stilte waaruit dit ritme geboren wordt. Het is terugkeren naar de bron. Het is ook de grote verdienste van Etienne Peirsman dat hij cranio-sacraal toegankelijk heeft gemaakt voor iedereen. Terwijl cranio-sacraal een geheel van technieken en ingewikkelde anatomiekennis kan worden, ligt het unieke van zijn benadering er nu juist in dat hij dicht bij de essentie blijft. En die essentie is heel eenvoudig: voelen. Leren luisteren naar het lichaam; naar je eigen lichaam, naar het lichaam van je cliënt. Dat contact van werkelijk voelen herstellen. Voelen en daarin bewustzijn creëren. Daar gaat het om. De gang van boven- naar onderwereld gaan, en daardoor ingewijd worden in de kracht die ondergegraven ligt maar die altijd al de onze was. En dan die kracht ook meenemen naar de bovenwereld. 13
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 14
In de film Philadelphia waarin een seropositief bevonden man zijn eenzame strijd voert tegen de diep ingewortelde angst en vooroordelen ten aanzien van aids, duikt regelmatig dit zinnetje op: ‘Leg het mij eens uit alsof ik een kind van vijf ben.’ Telkens weer opnieuw: leg het mij eens uit als was ik een kind ... Waarom is dat zo belangrijk? Omdat dan alle rationalisaties wegvallen en het echte leren kan gebeuren, omdat het dan om de kern gaat in eenvoudige bewoordingen; alle franjes en gewichtigheid vallen weg. Enkel wat authentiek is kan stand houden: eenvoudig, helder, herkenbaar. Daarover gaat dit verhaal: het verhaal van ons lichaam én het verhaal van wat cranio-sacraal is. Beide zijn neer te zetten in heel ingewikkelde, technische standaardwerken. Dit boek daarentegen wil heel dicht blijven bij de benadering van Etienne Peirsman. De notities gemaakt tijdens verscheidene basiscursussen vormden de grondmaterie. We hebben ervoor gekozen om zo dicht mogelijk bij deze ‘eenvoudige’ benadering te blijven: toegankelijk voor iedereen die interesse heeft. Het is een boek over je eigen lijf en over de verbazingwekkende intelligentie van dat lijf, over kunnen voelen en over aangeraakt worden, over vertrouwen en geboren worden. Het is een boek over niet-doen en ten volle aanwezig-zijn. Dat is wat wij, volwassenen, soms zo intens kunnen verlangen en wat een kind van vijf bijwijlen nog kan. Marijke
14
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 15
Beknopte geschiedenis van de cranio-sacraaltherapie
Eind negentiende eeuw werd de osteopathie ontwikkeld. Hiermee wordt beoogd de energiestromen in het lichaam zo vrij mogelijk te maken. Dit gebeurt met behulp van zachte en manipulatieve technieken waardoor het zenuwstelsel vrijkomt van druk van buitenaf, zodat het hele lichaam, de organen en zenuwbanen, zo vrij mogelijk zijn werk kan doen, zich kan ‘her-stellen’. Het hele cranio-sacrale systeem werd rond 1920-1930 ontdekt door William Sutherland, die leerling was van Andrew Still, de grondlegger van de osteopathie. Tot dan werd algemeen in de anatomie aangenomen dat de schedel van een volwassene onbeweeglijk was. Sutherland bestudeerde de schedel en kwam tot de conclusie dat dit niet klopte. Door het nemen van proeven ontdekte hij beweging: de schedel die uitzet en inkrimpt. Hij ontwikkelde allerlei technieken via experimenten, voornamelijk op zijn eigen hoofd. Door zijn intelligentie en zijn nieuwsgierigheid maakte hij dus het cranio-sacrale systeem toegankelijk. Hij begon les te geven in de ‘craniale osteopathie’ aan ‘The Cranial Academy’ in de Verenigde Staten. Alleen dokters en osteopaten werden daar toegelaten, waardoor zijn wijze van benadering slechts in beperkte kring bekend werd. De grote sprong voorwaarts kwam toen John Upledger, zelf ook een osteopaat, halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw het cranio-sacrale systeem herontdekte. De aanleiding hiertoe was een operatie waarbij hij assisteerde; hij merkte toen, tot zijn eigen verbazing, dat hij de dura mater niet stil kon houden. Hij werd geconfronteerd met een ritme in de schedel waarover hij tot dan toe niet gehoord had. 15
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 16
Upledger ging vervolgens studeren aan de academie van Sutherland, jaren nadat deze overleden was. Hij leerde er de basistechnieken van de craniale osteopathie en heeft daar uiteindelijk veel aan toegevoegd. In zijn therapie wordt het cranio-sacrale systeem als leidraad genomen voor de hele sessie. Bij het contactmaken met dit systeem wordt de ‘diagnose’ gesteld: hier liggen de aanwijzingen voor de plekken waar in het lichaam gewerkt moet worden. Het hele lichaam komt trouwens aan de beurt, niet alleen het hoofd. Het is het hele lichaam dat opgenomen wordt in de therapie. Bovendien ontwikkelde Upledger iets wat hij ‘somatoemotional release’ (SER) heeft genoemd: het werken met ‘energie-cysten’, plekken waar energie geblokkeerd zit, waar de energie van trauma’s ingekapseld werd. Door middel van deze methode wordt tijdens een cranio-sacrale sessie een gesprek aangegaan met de wijsheid van het lichaam via de cliënt. Op die wijze kunnen diepe emotionele blokkades tot in de cellen van het lichaam losgelaten worden. Zo is cranio-sacraaltherapie geworden tot een volledig op zichzelf staande therapie waarbij het cranio-sacrale systeem gebruikt wordt, waar geen manipulaties aan te pas komen en waar gepraat wordt met de cliënt die de deskundige is van zichzelf. Een van de verdiensten van Upledger is dat hij de hele opleiding cranio-sacraaltherapie opengooide en daardoor deze methode toegankelijk maakte voor iedereen die erin geïnteresseerd was. Het is niet nodig om tot in de details op de hoogte te zijn van de anatomie, omdat het om een systeem gaat dat helemaal in je lichaam zit. Bovendien zijn er bij dit werk heel weinig contra-indicaties. Upledger is ook intensief begonnen te reizen, waardoor cranio-sacraal wereldwijd aan bekendheid won. Als therapie is cranio-sacraal pas echt gestart midden jaren tachtig. Een andere tak van de cranio-sacrale wereld bevindt zich voornamelijk in Engeland. Daar is men meer in de 16
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 17
traditie van Sutherland en diens leerlingen Rollin Becker en James Jealous verdergegaan en ging men vooral dieper in op de verschillende cranio-sacrale ritmes en hun eigen helingspotentieel. Er zijn drie cranio-sacrale ritmes te onderscheiden. Er is allereerst het snelle ritme, het ritme waarbij je heel makkelijk nog kunt denken. Met dat snelle ritme zijn wij bezig in ons dagelijks leven. Vanuit dat snelle ritme voel je alleen wat er op die bepaalde plek – waar je vingers zijn – gebeurt. Je voelt bijvoorbeeld een botje in de occiput en je volgt daar het ritme. Wanneer je wilt ontspannen kom je eigenlijk van de periferie, van de buitenkant, naar binnen toe, naar een trager ritme. Wanneer je in dat tragere ritme gaat, dan merk je dat je toegang krijgt tot het hele lichaam. Niet alleen de plek waar je vingers zijn, maar het hele lichaam komt nu in beeld. Je perceptie breidt zich uit naar het hele systeem. Je bent dichter bij de oorsprong. Je bent er nog niet helemaal, maar je komt er wel veel dichterbij. En als je nog verder gaat ontspannen, kom je in een nog trager ritme terecht, een ritme waarbij het bijna twee minuten kost om één keer naar buiten en één keer naar binnen te gaan. Wanneer je in dat traagste ritme komt, is het kenmerkende dat je plots voelt dat je zelf totaal verdwijnt, alsof je niets meer kunt volgen. Dat betekent dat je vanuit je cortex naar diepere delen van jezelf gaat. Je hebt een gevoel alsof je handen stilstaan en af en toe voel je eens of het ritme naar buiten of naar binnen gaat, maar je kunt het door de traagheid eigenlijk niet echt meer volgen. Hier raak je de werkelijke ‘levensadem’. Waar het Upledger Instituut vooral werkt met het snelste van de drie cranio-sacrale ritmes, zijn enkele scholen in Engeland meer toegespitst op het bekijken en uitdiepen van de natuurlijke connectie met de kosmische energie die in het cranio-sacrale systeem aanwezig is. Door dieper in te gaan op de verschillende aspecten die bij de drie verschillende cranio-sacrale ritmes komen kijken, hebben zij inzicht in wat 17
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 18
Sutherland ‘the Breath of Life’ noemt – en dat ís dus kosmische energie (zie verder in dit boek) – meer ontwikkeld. Wat Etienne Peirsman toevoegde aan dit plaatje zal verder in dit boek duidelijker worden.
NB Wij geven in deze tekst regelmatig de voorkeur aan de Engelse benaming in plaats van aan de Latijnse, hierdoor wordt de herkenbaarheid groter wanneer men meer gespecialiseerde werken over cranio-sacraaltherapie wil raadplegen – die gebruiken hoofdzakelijk de Engelse terminologie. 18
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 19
Het verhaal van ons lichaam in een notendop
Dat je rechtop kunt staan, is mogelijk door het geraamte in je lichaam, samen met de druk in de bloedvaten. De cellen die als taak hebben om een vorm te maken en een vorm te houden, hebben zich tot geraamte gevormd. Dat geraamte zorgt ervoor dat kapstokken en steunpunten geboden worden waaraan wekere delen zich kunnen vasthouden. Uiteindelijk houdt alles in ons lichaam zich vast aan dit geraamte. Om het geraamte dynamisch te maken zijn motortjes nodig: de spieren. Die kunnen heel eenvoudigweg ofwel opspannen, ofwel ontspannen. Meestal zitten ze daar ergens tussenin en bewaren ze een hoop spanningen waarvan we ons niet eens bewust zijn. De spieren vormen onze bewegingsmogelijkheid. Om die spieren het lichaam te laten bewegen is natuurlijk energie nodig. Ons lichaam is als een centrale die energie maakt: de bouwstoffen om deze energie te maken halen we uit voedsel en lucht. Er zijn verschillende kanalen in ons lichaam waarlangs deze bouwstenen naar de cellen gevoerd worden. Want het zijn uiteindelijk de cellen zelf die de energie zullen produceren. Allereerst is er in ons lichaam een kanaal om van voedsel bouwstoffen voor het aanmaken van energie te maken: het spijsverteringskanaal. Voedsel gaat ons lichaam in via de mond en verlaat het weer via de anus. Je zou kunnen zeggen dat dit een kanaal is met verschillende fabriekjes langs de oever. Een eerste fabriekje vermaalt en vermengt het voedsel met spijsverteringssappen en zo gaat het dan verder naar andere fabriekjes die verder vermalen, ontbinden en filteren, zodat bouwstoffen, water en alles wat het lichaam er verder nog uit kan gebruiken, overgebracht kunnen worden naar weer een ander kanaal. 19
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 20
Schema van het spijsverteringskanaal
1 2 3 26
4 5
25
6 7
8 9
24 23 22
10
21
11
20 19 18
12 13 14
17 16 15
20
1
gehemelte
14 endeldarm
2
mondholte
15 aars
3
mond
16 sluitspier
4
tong
17 dikke darm
5
speekselklieren
18 dunne darm
6
strotklepje
19 dikke darm
7
slokdarm
20 dunne darm
8
middenrif
21 dikke darm
9
lever
22 alvleesklier
10 galblaas
23 milt
11 twaalfvingerige darm
24 maag
12 dikke darm
25 keelholte
13 wormvormig aanhangsel
26 oorspeekselklier
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 21
De luchtwegen
1
10
2
9 3 8 7
4
5 6 1
neusholte
6
diafragma
2
mondholte
7
hoofdbronchus
3
trachea
8
long
4
vertakkingen van de bronchus
9
larynx
5
longblaasjes
10 keelholte
Uiteindelijk zullen deze stoffen vervoerd worden naar alle cellen in ons lichaam, zodat die er energie van kunnen maken. Een ander systeem dat hier nauw mee samenwerkt is de ademhaling. Deze levert de noodzakelijke zuurstof voor de verbranding en zorgt ook voor het weer uit het lichaam brengen van afvalstoffen, voornamelijk koolzuurgas (CO2), die ontstaan tijdens deze verbranding. Zowel spijsvertering als ademhaling heeft een dubbele functie. Enerzijds vervoeren ze stoffen die het lichaam kan gebruiken; anderzijds vervoeren ze ook stoffen die voor het lichaam giftig zijn, afvalproducten dus. 21
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 22
Een ander ingenieus vervoersmechanisme, met grote en kleine wegen, is de bloedsomloop. Die heeft – net als de vorige systemen – een dubbele werking. Hierdoor immers worden de bouwstoffen naar de cellen vervoerd, waardoor deze dus energie kunnen produceren. Dit betekent dat we leven! Natuurlijk wordt door dit systeem ook onmiddellijk alle afval van die energieproductie weer naar de andere systemen vervoerd, zodat dat op zijn beurt weer uit het lichaam verwijderd kan worden. Zo langzamerhand komen we nu bij het meest intrigerende van het hele verhaal. Alles in ons lichaam heeft een eigen ruimte, een eigen omhulsel, zodat er geen belangenverstrengeling kan ontstaan. Laten we bijvoorbeeld eens kijken naar de spier die ‘bi-ceps’ heet. De biceps bestaat uit twee spierbundels, die zijn opgebouwd uit spierbundeltjes. Deze op hun beurt bestaan uit spiervezels, de kleinste onderdelen van een spier. Belangrijk is dat elk onderdeeltje zijn eigen ruimte heeft. Dit omhulsel bestaat uit fascia: losmazig bindweefsel. Al deze omhulsels zitten weer in grotere omhulsels: spiervezelruimtes zitten bijvoorbeeld in de ruimte van een spierbundeltje, enzovoort. De twee delen van de biceps zitten ook elk in hun eigen ruimte. Deze omhullende laag bestaat uit steviger fascia die vaster geweven is en dus meer krachten aankan. De uiteinden van alle omhulsels komen hier samen en zijn zo stevig dat we er de naam ‘pees’ aan geven. Om goed te functioneren moeten al die delen onderling verbonden zijn met een regelsysteem, het zenuwstelsel dat alles dirigeert en controleert. Dat kan alleen maar omdat het verbinding heeft met alles wat in je lichaam zit. Het bestaat namelijk uit oneindig veel vertakkingen, waardoor elk stukje van ons lichaam door het hele zenuwstelsel bereikt wordt. In elke ruimte van bindweefsel zitten namelijk receptoren die uitlopers zijn van het zenuwstelsel, zodat er uitwisseling kan zijn van wat er allemaal nodig is in dat lichaam.
22
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 23
De opbouw van een spier
1 2 1
2 3 4 5 In toenemende vergroting worden onderdelen van een gewone dwarsgestreepte skeletspier getoond 1
pees
2
spierbuik met een strenge dwarse streping
3
spierbundel met een zenuwcel door middel van een motorisch eindplaatje
4
een spierbundel is omgeven door een eigen bindweefselkoker en bestaat uit een groot aantal spiervezels
5
spiervezel, in feite één reusachtige veelkernige cel
Elk afzonderlijk kamertje heeft dus een zenuwbaan die via het ruggenmerg naar de hersenen loopt. Omdat er in een spier zo veel verschillende kamertjes met zenuwbanen zitten, zullen al die zenuwen samensmelten tot behoorlijk dikke kabels die verdwijnen in het ruggenmerg en doorlopen naar de hersenen. Alle signalen naar en van de hersenen lopen via deze kabeltjes, via deze zenuwbanen. En dan nu het bijzondere aan heel dit systeem. Elk kabeltje dat uit de fascia komt, wordt over de ganse lengte omringd door een laag daarvan. Daar waar de zenuwbaan in het ruggenmerg verdwijnt, versmelt deze laag fascia met de dura mater. De dura mater is het 23
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 24
‘eerste vlies’, het ‘moedervlies’. Het omgeeft de hersenen en het ruggenmerg, en met dit allereerste vlies zijn alle fasciae verbonden. De dura mater zelf is een dikke, niet-elastische, dubbele laag van fascia. Het gevolg zal zijn dat wanneer ergens in het lichaam stress in de fascia – of in het zenuwstelsel – aanwezig is, we dit ook van een afstand kunnen voelen als plekken die aan elkaar kleven, plekken die dus vastzitten. Het cranio-sacrale systeem – waarop we verder meer specifiek zullen ingaan – is heel nauw verweven met het bindweefsel. Ook hier vinden we weer eenzelfde dubbele functie, namelijk het aanvoeren van voedingsstoffen én het afvoeren, maar dan op een heel specifieke en indringende wijze. Eigenlijk bestaat een groot deel van ons lichaam uit bindweefsel. Bindweefsel is het materiaal dat cellen en organen met elkaar verbindt en overal in het lichaam voor steun zorgt. Ons bot is bindweefsel, maar met zeer veel harde kalkkristallen erin. Ons bloed is bindweefsel met vloeibare eigenschappen. Het losmazige bindweefsel – fascia – waar wij mee werken, dient als omhulsel van alle spieren, organen en botten. Wanneer opgroeiende spieren via dit losmazig bindweefsel aan botten beginnen te trekken, verandert de structuur van dit bindweefsel van losmazig naar pezig. Aan de andere kant verandert de structuur van de botten en krijg je verdikkingen en uitstulpingen daar waar de spieren een stevige aanhechtingsplek gevonden hebben. De basisstructuur van dat bindweefsel is telkens dezelfde, maar de taak ervan is verschillend. Bindweefsel kan veranderen door gebruik. Dat betekent dus dat onder invloed van stress spieren zo gaan opspannen en zo langdurig opgespannen blijven dat het bindweefsel niet anders kan dan van een losmazige naar een vastmazige structuur te verharden. Door aanhoudende stress en emoties gaat bindweefsel ook aan elkaar kleven, waardoor het eveneens kan verharden. En dit is de basis van ons cranio-sacrale werk. Om deze verhardingen en stresspatronen weg te krijgen hebben we een techniek ontwikkeld die we ‘fascia-re24
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 25
1 2 3
4 Doorsnede v/d bovenarm met kamertjes van bindweefsel (fascia) 1
oppervlakkige fascia
2
diepe fascia
3
fascia-bundel rond zenuw en bloedvatbundel
4
bovenarm bot met merg binnenin
lease’ noemen: het vrijmaken van de fascia. Deze techniek werkt heel eenvoudig, namelijk door met de fascia te gaan praten. Waarover praat fascia? Fascia zegt of zij los of vast is; zij praat dus over spanning en ontspanning; over de opstoppingen, over waar beweging mogelijk is of niet. En hoe praat fascia? Fascia praat door beweging, door heel subtiele beweging, als een ruis die gehoord wil worden. En dan is er enkel luisteren nodig, een zuiver ontvankelijk luisteren. Luisteren is hier iets anders dan ‘doen’, zoals bijvoorbeeld een kinesioloog ‘doet’. Luisteren is ‘niet-doen’: je handen opleggen en respect tonen. Wanneer het lichaam beweegt, ga je mee. Dan voelt het lichaam dat je luistert. En dan gaat het lichaam vertellen; het zal je brengen naar plekken die iets willen vertellen. Het zal steeds meer en meer beginnen te vertellen, zodat je uiteindelijk inzicht krijgt in alle omhulsels die tussen je handen zitten. Je zult gehoord hebben waar deze omhulsels vrij over elkaar heen kunnen bewegen en waar zij vastzitten, dus waar hulp nodig is. 25
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 26
De fascia is de ‘geheugenbank’ van onze structuur. In dit ‘web’ vinden we eigenlijk onze hele levensgeschiedenis terug. Alle verwondingen, al het uit-het-evenwicht-gehaalde, alle verlangen naar heling worden herinnerd door de fascia. Door letterlijk iemand aan te raken, kun je het hele herinneringssysteem op gang brengen. Op elke plek kan een herinnering uit het weefsel naar boven komen die zich kenbaar maakt via een emotie. In feite weet je nooit wat je precies aanraakt. En daarom is het zo belangrijk om met je handen te leren luisteren.
26
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 27
Het cranio-sacrale systeem
Het embryologisch begin Als we naar het cranio-sacrale systeem gaan, moeten we naar binnen kijken, naar het binnenste van ons lichaam. En om daar naar toe te kunnen kijken, moeten we terug naar het begin, daar waar ons lichaam begon vorm te krijgen. Op het moment van conceptie zijn er twee verschillende energiepolen – de eicel en de zaadcel – die naar elkaar toegaan. Het moment van bevruchting gaat gepaard met heel veel energie, te vergelijken met bijvoorbeeld een bliksemflits. Het kopje van de zaadcel dat naar binnen gaat, lost zichzelf op en vermengt zich met wat in de eicel aanwezig is. Dat betekent dus: een vermenging van energieën. Op dat moment ontstaat er iets heel nieuws. Als die ontmoeting tussen eicel en zaadcel eenmaal is geschied – met groot lawaai! – komt er de grote stilte. Het is als een kosmisch gebeuren zoals donder en bliksem, met alle krachten die daarbij vrijkomen. Alle energie van een vrouw en een man komt daar samen op twee speldenkopjes. En dát is genoeg om het leven verder te laten gaan. Vanaf dat moment kan het eicelletje veranderen. Het gaat delen en verder en verder delen. Al die cellen zijn spiegelbeelden – klonen – van elkaar. Door een onnoemelijk aantal gewone celdelingen wordt uit die bevruchte eicel uiteindelijk het menselijk lichaam in al zijn gecompliceerdheid opgebouwd. In de eerste acht weken van de zwangerschap – de embryonale periode – wordt het gehele lichaam gevormd. Alle vitale lichaamsstructuren zijn na die eerste acht weken in aanleg aanwezig. In de eerste vijf dagen is een bevruchte eicel zichzelf aan het klonen. Daarna pas gaan deze stamcellen differentiëren naar cellen en cellagen met specifieke taken. Sommige zullen huid worden, andere bind27
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 28
weefsel, andere spieren, enzovoort. Begrijpen hoe dit precies gaat, is natuurlijk belangrijk, maar dat uitleggen zou ons in het kader van dit boek te ver leiden. Het is wel merkwaardig om te zien waar we vandaan komen. We ontstaan uit een reeks stamcellen, allemaal dezelfde, die in zich de potentie hebben om oneindig verder te klonen, maar ook om te worden wat ze willen. Wanneer de cellen een keuze gaan maken,
4
5
3
6 7 8
2 1
9
Bevruchte eicel gedurende de eerste week 1
eicel onmiddelijk na de ovulatie
2
bevruchting, ongeveer 12 tot 24 uur na de ovulatie
3 en 4
verschillende stadia in het delingsproces
5
het tweecellig stadium is bereikt (na ongeveer 30 uur)
6 en 7
het zogenoemde moerbeistadium (morula) na ongeveer drie dagen
8
het blaasjesstadium (blastula) na ongeveer 4,5 dag
9
het begin van de innestelingsfase, het vruchtje is ongeveer 6 dagen oud
vormen ze twee platte lagen: de buitenste laag (het ectoderm) en de binnenste laag (het entoderm). Door een volgende keuze zal de buitenste laag een soort netwerkweefsel doen ontstaan. Het is een weefsel dat kan verbinden: het mesoderm. Keren we even terug naar het ectoderm (buitenste laag): daar ontstaat bovenin, in het midden, al snel een groeve, de neurale groeve. Aan het begin van de vierde week begint de neurale groeve zich aan de bovenkant te sluiten tot de neurale buis met een holte in 28
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
1
Pagina 29
2 b
a 3
7
4
6
5
c
d
De ontwikkeling van de neurale groeve Dwarsdoorsnede A
zeventien dagen
1 amnionholte
B
negentien dagen
2 ectoderm
C
twintig dagen
3 mesoderm
D
eenentwintig dagen
4 entoderm 5 neurale groeve 6 somiet 7 notochord
het midden. In het midden is er dus ‘niets’. Daaruit zal het ruggenmerg ontstaan. Aan de bovenkant treedt een verdere verdikking op, waaruit zich de hersenen ontwikkelen. Uit het ectoderm ontstaat dus het hele zenuwstelsel. Bij de vorming van het mesoderm (middelste laag) ziet men vanaf het begin van de vierde week aan weerszijden van de neurale groeve een reeks verdikkingen ontstaan: somieten. Door deze verdeling in losse segmenten ontstaat een patroon van een aaneengesloten reeks knobbeltjes. Elk segmentje zorgt voor de ontwikkeling van een specifiek deel van je lichaam en ieder segmentje gaat van alles creëren. Uit deze segmenten ontwikkelen zich later de wervels en de spieren. Uit het entoderm ontstaat de darm, door twee bewegingen. De buitenste laag gaat bij de verdere ontwik29
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 30
keling om de andere lagen heen groeien. Daardoor wordt de binnenste laag ingesloten en vormt zich tot een buisvormige structuur, met een in- en een uitgang: mond en anus. Deze laag zorgt dus voor het ontstaan van het spijsverteringskanaal, maar ook van de longen, lever, alvleesklier en schildklier.
De organen en orgaansystemen die uit de verschillende kiembladen ontstaan
Na acht weken zijn alle onderdelen in aanleg aanwezig. Dan begint de foetale periode en is er alleen maar groeien. En dat gaat verder tot we ongeveer achtentwintig jaar zijn. De samenhang met het zenuwstelsel Bescherming van het zenuwstelsel Omdat het zenuwstelsel zal instaan voor de goede werking van alles wat er in het lichaam gebeurt, is het 30
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 31
nodig dat het ontzettend goed beschermd wordt. Dat is ook de reden dat het zenuwstelsel helemaal binnenin het lichaam zit. Rond het beginnende zenuwstelsel vormen zich ringetjes, aanvankelijk doorzichtig maar later heel stevig. Deze ringetjes worden de wervels en daartussen ontstaan schijfjes als schokdempers, de tussenwervelschijven. Op de wervels ontstaan drie armpjes – ‘kapstokken’ – waaraan zich de spieren kunnen vasthechten; dat zijn de uitsteeksels van de wervels. Door de vorming van de wervels tot een aaneengesloten geheel wordt het hele ruggenmerg optimaal beschermd. Doordat er ook flexibele tussenwervelschijven zijn en ontzettend veel spieraanhechtingen aan alle wervels, wordt dus ook voor optimale beweging van deze wervelkolom gezorgd. Aan de onderkant van de wervelkolom zitten we echter met een probleem. Op deze plek zullen de losse wervels ervoor moeten zorgen dat ze het hele gewicht van de buik, romp, armen, nek en hoofd kunnen dragen. Om dit op te lossen hebben de onderste wervels besloten dat ze maar beter aan elkaar kunnen groeien, want anders is het gewicht veel te zwaar om te dragen. Deze samenwerking noemen we het heiligbeen (sacrum). Het uitgroeien van het ruggenmerg aan de bovenkant tot het cranium (schedel) om op die manier bescherming te bieden aan de hersenen gebeurt op een iets andere manier dan de rest. Bij de wervelkolom is beweeglijkheid een absolute voorwaarde, bij het heiligbeen gaat het om steun en bij de schedel is totale bescherming onontbeerlijk. Het hele ruggenmerg is omgeven door een vlies: de dura mater. Bovenop het ruggenmerg ontstaat een verdikking: het verlengde merg (medulla oblongata).
31
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 32
Dit chassis van je zenuwstelsel is verantwoordelijk voor pure overleving. Hartslag en ademhaling worden hier voor je geregeld. Bovenop dit chassis groeit het reptielenbrein, dat voornamelijk met je bescherming te maken heeft (vlucht/vecht-reflex). Daar bovenop groeit het zoogdierenbrein (o.a. verantwoordelijk voor je emoties). En uiteindelijk vormt zich ook het mensenbrein, de neo-cortex. 7
8
9
10 11
6 5
12 4
13 14 15
3 2 1
16
Dwarsdoorsnede van het brein 1
verlengde merg
9
2
vierde ventrikel
10 choroid plexus v/h laterale ventrikel
3
pons
11 pijnappelklier
4
hypofyse
12 dura mater
5
optisch chiasma
13 middenhersenen
6
hypothalamus
14 kleine hersenen
7
grote hersenen
15 choroid plexus v/h vierde ventrikel
8
derde ventrikel
16 centrale kanaal v/h ruggenmerg
32
arachnoid granulation
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 33
Terwijl het ruggenmerg bezig is uit te groeien tot volwaardige hersenen is de dura mater natuurlijk verplicht om mee te groeien. De dura heeft verschillende namen al naargelang de situering. Zo spreekt men van hersenvlies in de schedel en van ruggenmergvlies in wervelkolom en heiligbeen. Bovendien bestaat de dura uit twee lagen: op de buitenlaag ontstaan vlekjes (ossificatiepunten). Die vlekjes groeien uit, zijn aanvankelijk doorzichtig, maar worden groter en dichter. Schedelbeenderen (het cranium) zijn dus verbeningen van het hersenvlies en op deze manier wordt het zenuwstelsel hier beschermd. Wanneer je dus met de schedelbeenderen werkt, werk je eigenlijk met verbeend bindweefsel, fascia. Op het moment van de geboorte zijn er nog openingen tussen de schedel-‘platen’. Zo kennen we onder andere de fontanel. De openingen maken het mogelijk dat het hoofdje door het smalle geboortekanaal kan: de platen kunnen over elkaar heen schuiven. Na de geboorte schuiven ze weer uit elkaar, een activiteit die door borstvoeding enorm gestimuleerd wordt. De zuigreflex stimuleert de werking van het cranio-sacrale systeem zodat dit krachtiger wordt en van binnenuit de botjes van de schedel uit elkaar duwt.
Verbeningspunten en fontanellen bij de geboorte
33
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 34
Ontstaan van de hersenvliezen Hersenen en ruggenmerg vormen samen het centrale zenuwstelsel. Tot nu toe hebben we voor de duidelijkheid gesproken over de dura mater, maar eigenlijk is dit een systeem van drie vliezen. Het buitenste is dus de dura mater, het harde hersenen ruggenmergvlies. Dit bestaat eigenlijk uit twee lagen: de buitenste laag die verbeent en de binnenste laag die hersenvlies is. Dit vlies laat niets van vocht door, is taai en rekt absoluut niet. De allerbinnenste laag die als behang om hersenen en ruggenmerg zit noemen we de pia mater, of het zachte hersenvlies. Dit vlies bevat onnoemelijk veel bloedvaten en volgt het gehele hersenoppervlak in al zijn windingen en groeven. Tussen deze buiten- en binnenlaag bevindt zich het spinnenwebvlies, de arachnoid. Dit is een dun vlies met bindweefselbalkjes dat zowel een opening vrijhoudt tussen zichzelf en het harde hersenvlies als tussen zichzelf en het zachte hersenvlies. Het is in deze twee ruimtes dat het cranio-sacrale vocht zich zal verzamelen. Voorlopig is het voldoende om op te merken dat deze laag van vocht ook de functie van schokdemper tussen hersenen en schedelwand heeft.
schedel dura mater arachnoid granulation arachnoid ruimte voor CS-vocht pia mater grijze stof
De drie hersenvliezen: dura mater, arachnoid (spinnenvlies) en pia mater. De pijltjes duiden de richting aan van het vocht dat vanuit de ventrikels door de hersenen stroomt
34
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 35
Bij de ontwikkeling van de hersenen gaat de dura mater instulpen en creëert door die instulping ruimtes voor de verschillende delen van de hersenen. Er is een horizontale en een verticale instulping. Het is te vergelijken met de kam van een haan die gevormd wordt door huid die naar buiten stulpt, een ‘uit’-stulping. Onze ‘in’-stulping van de dura die we ‘falx’ noemen, verdeelt het hele hoofd in een linker- en een rechterhelft. Precies in het midden, ter hoogte van je ogen, heb je een tweede – horizontale – instulping, het ‘tent’, waardoor de dura mater deze linker- en rechterhelft verdeelt in een boven- en onderruimte.
Instulping van de dura
Uteindelijk creëren de vliezen vijf verschillende ruimtes. In deze ruimtes wonen je hersenen. Het is eigenlijk een hele familie: je hebt grote hersenen, kleine hersenen en middenhersenen. Bovenaan – boven het tent – bevinden zich de grote hersenen (cerebrum) met een linker- en rechterhelft; onderaan – onder het tent – bevinden zich de kleine hersenen (cerebellum) met een linker- en rechterhelft. De verdeling van de schedelruimte door falx en tent laat in het midden nog een ruimte vrij waarin zich het verlengde merg, de pons en de middenhersenen bevinden. Rond deze middenstructuur vind je de ventrikels.
35
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 36
falx
tent foramen magnum (achterhoofdsgat)
Hersenvliezen creëren vijf kamers. Je kunt vier kamers tellen wanneer je deze structuur binnenin je hoofd plaatst en helemaal binnenin is een vijfde ruimte (voor de middenhersenen)
De werking van het cranio-sacrale systeem De schedel bestaat uit het neurale en het viscerale cranium. Met het neurale cranium worden de verbeningen van de dura mater bedoeld. Het is dus de omhulling van de hersenen. Dit gedeelte van de schedel wordt door het cranio-sacrale systeem rechtstreeks bewogen. Het viscerale cranium (visceraal betekent m.b.t. de ingewanden) bestaat uit alle botjes van de schedel die niet rechtstreeks door het cranio-sacrale systeem gestuurd worden. Je zou dit ook de ‘snuit’ kunnen noemen.
viscerale cranium
neurale cranium
En nu komen we bij de werking van het cranio-sacrale systeem. De ventrikels zijn open ruimtes diep in ons hoofd.
36
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 37
1 2
3
5 4
De ventrikels in de hersenen 1 rechter laterale ventrikel 2 linker laterale ventrikel 3 derde ventrikel 4 centrale kanaal v/h ruggenmerg 5 vierde ventrikel
Wanneer de neurale plaat dichtvouwt tot een buis en zo het latere ruggenmerg vormt, zal de bovenkant van die buis meegroeien met de hersenen en grote ruimtes creëren. De wand van de hersenventrikels bestaat uit een netwerk van zeefcellen, de choroid plexus. 3
2
4 5 6
1 1
vierde ventrikel
4
arachnoid granulation
2
dura
5
superior sagittal sinus
3
cerebral cortex
6
choroid plexus v/h vierde laterale ventrikel
37
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 38
Je hart pompt. Een groot gedeelte van het bloed gaat naar de hersenen die hun voeding hieruit zullen moeten halen zonder rechtstreeks in contact te komen met het bloed. Er is immers een bloedbarrière die gevormd wordt door de pia mater, het zachte hersenvlies. Wanneer die doorbroken wordt, spreken we van een hersenbloeding. Door osmose zuigen onze hersenen hun voeding rechtstreeks door de wanden van de haarvaatjes. Deze haarvaatjes bevinden zich in de zeer bloedvatrijke door de pia mater gevormde wand. Door die wanden geven de hersenen natuurlijk ook weer afvalstoffen af aan het bloed. Een ander gedeelte van het bloed komt terecht in de zeefjes (choroid plexus). Door de bloeddruk wordt het door de zeefcellen heen gestuwd en deze zorgen ervoor dat de rode bloedlichaampjes en glucose er niet doorheen gaan, wel sommige andere bestanddelen, zoals de elektrisch geladen deeltjes (ionen) en specifieke bouwstoffen. Dit wil zeggen dat alleen ‘licht’ er doorheen kan. De vier kamers waarin het vocht zich verzamelt, zijn verbonden met elkaar en met het ruggenmerg via kanaaltjes. Doordat het hart nooit stopt met pompen zijn de kamers steeds tjokvol met hersenvocht. We noemen deze doorzichtige vloeistof ook ruggenmergsvocht, cerebro-spinaal vocht of cranio-sacraal vocht. De druk waarmee dat vocht in de ventrikels komt, zorgt ervoor dat de kamers niet alleen continu vol zijn, maar ook dat het vocht dwars door de hersenen heen gedrukt wordt. In de hersenen raakt dat vocht zijn ionen kwijt en gaat daar ook een heleboel rommel opruimen. Wanneer het weer buiten de hersenen komt, is het behoorlijk vervuild. Het vocht verzamelt zich dan in de ruimte die gevormd wordt door het spinnenwebvlies dat de dura mater en de pia mater uiteen houdt. In die ruimte (de subarachnoïdale ruimte) wordt het afgewerkte cranio-sacrale vocht verzameld. Wanneer Blz. 37 onderaan: ontstaan en circulatie van het hersenvocht. Vocht ontstaat in de choroid plexus en verdwijnt via de arachnoid granulation. 38
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 39
er heel veel vocht is en daardoor de druk maximaal wordt, opent zich een soort ‘sprinklersysteem’: de granulaties van het spinnenwebvlies (de arachnoid villi) zijn als knopjes die opengaan onder druk. Omdat deze knopjes in aders uitmonden verdwijnt het vocht weer in de bloedsomloop. Via de verbindingskanalen tussen de vier ventrikels ontstaat er ook een stroom aan vocht binnenin de buis in het ruggenmerg. Hierdoor stroomt het vocht helemaal door tot onderaan in het heiligbeen, wordt door het ruggenmerg gestuwd en verzamelt zich – met afvalstoffen – rond het ganse ruggenmerg. De stroming brengt het vocht dan terug naar de schedel waar het zich vermengt met het andere ‘vuile’ vocht. Doordat het neurale cranium uit schedelplaten bestaat die minimaal ten opzichte van elkaar kunnen bewegen omdat ze naden hebben, zal bij het groter worden van de druk het hoofd uitzetten. Wanneer deze druk te hoog wordt, zal het sprinkler-systeem in werking treden en het vervuilde vocht lozen. Daarbij voelen we een inkrimping van het hoofd. Deze naar buiten- en naar binnengaande beweging is natuurlijk niet beperkt tot de hersenen zelf, maar omdat het buizensysteem tot onderaan het ruggenmerg loopt, zal ook het heiligbeen in deze ritmische beweging mee deinen. Uiteindelijk is deze beweging voelbaar in het totale lichaam. Die uitdijing en inkrimping gebeurt meestal tussen de zes à twaalf keer per minuut.
Circulatie van het CS-vocht rond het ruggenmerg
39
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 40
Dat is het cranio-sacrale systeem. Het hersen- en ruggenmergsvocht is er de ‘hydraulische’ component van. Dit vocht bevindt zich binnen de hersenvliezen: het harde hersenvlies (dura mater), het spinnenwebvlies (arachnoid) en het zachte hersenvlies (pia mater). Het choroïdale systeem in de hersenholten dient om de vloeistof binnen te laten. En het arachnoïdale systeem zorgt voor afvoer ervan. Invloeden van het cranio-sacrale systeem Het cranio-sacrale systeem omvat dus de hersenen en het ruggenmerg, maar ook de hypofyse (de baas van alle hormonale – chemische – boodschappen in je lichaam) en de epifyse (pijnappelklier). Dat betekent dus dat het cranio-sacrale systeem ook invloed heeft op de werking van het hele endocriene systeem en op de hormonen die dit afscheidt. De dura mater, die ten dele verhard is tot schedelbeenderen en ten dele doorloopt als falx en tent tussen de hersenen, zorgt ervoor dat het ritme in de hele schedel en het hele lichaam voelbaar is. Het meer ruimte geven aan dat ritme kan dan ook een diepgaande invloed hebben op fysieke en emotionele processen. Hersenen en ruggenmerg zullen beter hun werk kunnen doen en zij zijn het die de werking regelen van alles wat er in je lichaam gebeurt. Als je op de schedel aan de botjes gaat ‘trekken’, dan rek je dat vlies open. Door bijvoorbeeld aan de oren te trekken, rek je het tent open en trek je daarmee aan het vliesje dat de hypofyse op zijn plaats houdt. Deze hypofyse is een bijzonder baasje en regelt het gehele endocriene systeem. Zoals elke baas heeft hij zijn eigen ruimte nodig en hiervoor ontstaat een kleine holte – het Turkse zadel – in het sfenoïd. Het is nu precies in de hoeken van dit zadel dat het tent zijn aanhechtingspunten heeft. Wanneer je dus aan de oren trekt of met het sfenoïd zelf werkt kun je rechtstreeks de hypofyse beïnvloeden.
40
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 41
falx sfenoïd Turks zadel
tent
De vliezen in het cranium (schedel)
Stress-patronen ontstaan in ons lichaam vanaf de geboorte en zelfs al tijdens de zwangerschap. Wanneer er sprake is van inknippen bij de bevalling, zal de toegevouwen schedel zich openen naar de makkelijkste weg. Door het gebruik van de zuignap of bij trekken aan het hoofdje kan de atlas op de occiput vastgeklikt worden (wat soms kan leiden tot hyperkinetisch gedrag; ADHD-kinderen). Bij dyslexie bijvoorbeeld zit vaak een van de slaapbeenderen vast; ze bewegen niet mee met het cranio-sacrale ritme. Op het moment dat de baby voelt dat ‘de ruimte te klein wordt’, produceert de moeder hormonen die het kraakbeen vooraan in het bekken zacht zullen maken. De baby krijgt dat hormoon ook binnen, waardoor alle kraakbeen tussen het wiggebeen en het achterhoofdsbeen eveneens zacht of week wordt. En zo hoort het ook om de bevalling mogelijk te maken. Het kind spiraalt naar buiten. Na enkele weken verdwijnt dat hormoon uit het lichaam en wordt het bot weer hard. Heb je pech gehad en zit het gewricht tussen wiggebeen en occiput scheef, dan zal het kraakbeen in deze positie verharden. Dat wil dus zeggen dat niet alleen de hypofyse scheef komt te zitten, maar dat ook de verhouding in grootte van de verschillende kamers vanaf je geboorte minimaal in disbalans is. Meestal heb je daar op dat moment niet veel last van, 41
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 42
maar mogelijk wél twintig à dertig jaar later. Er is dan ongelijkheid langs de ene of de andere kant en dat kan veel problemen veroorzaken. Turks zadel
hypofyse
sfenoïd lucht sinus
occiput occiput
ruggenmerg
foramen magnum (achterhoofdsgat)
De schedelbasis met een laagje kraakbeen (synchrondrosis) tussen sfenoïd en occiput. Dichte pijltjes duiden de uitzettende beweging aan. Open pijltjes duiden de inkrimpende beweging van het CS-ritme aan
Ons werk bestaat er eigenlijk uit je oorspronkelijke potentieel, het maximum aan ruimte dat mogelijk is, te benaderen. Doordat er dus gewerkt wordt met het creëren van ruimte voor het zenuwstelsel kan de cranio-sacrale behandeling spectaculaire verlichting brengen bij tal van problemen van uiteenlopende aard: rugklachten, hoofdpijn en migraine, slapeloosheid, maag- en darmproblemen, pijn, epilepsie, ME en MS, artritis, whiplash, energiegebrek, klachten veroorzaakt door psychisch en seksueel misbruik, posttraumatische stressstoornis, (postnatale) depressie, overspanning. Cranio-sacraal werk bevordert innerlijke rust, meditatie en algemene gezondheid en geeft een gevoel van welzijn. Contra-indicaties Bijna alle contra-indicaties hebben te maken met technieken waarbij je de druk binnenin de schedel verhoogt. Het gaat hier duidelijk om letsels waarbij onmiddellijk bij iedereen een rood licht gaat branden. Bij hersenletsels – schedelbreuk, hersenschudding, hersenbloe42
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 43
ding, bloedklonters – weet je zeer duidelijk: ‘Hier kijk ik uit!’ Hier is rust nodig voor de cliënt, een wachtperiode voor herstel, en natuurlijk contact met de behandelende arts. Werk dus niet met zulke cliënten. Hersenletsel De klassieke contra-indicaties hebben vooral te maken met de techniek CV4. Deze techniek wordt niet in dit boek besproken, maar voor alle duidelijkheid wordt dit hier vermeld. CV4 speelt met en verhoogt de druk binnenin het hersenvlies. Dus wanneer je een hersenschudding hebt, een schedelbreuk, een hersenbloeding of een verzwakking van de bloedvaten is het zeker niet de bedoeling dat je de druk nog eens gaat verhogen. Zwangerschap Voor een geoefend behandelaar zal CV4 tijdens het geboorteproces ontzettend helpen om het hele proces natuurlijker te laten verlopen. Het zal het proces makkelijker maken en het versnellen. En meer nog: het zal iedereen in de omgeving een cranio-sacrale richtlijn geven, een ritme, zodat ze beter met de moeder en het kind het proces in kunnen gaan. Dit geldt alleen voor het geboorteproces. Maak er dus een punt van om tijdens de zwangerschap deze techniek te vermijden. Atlas-occiput bij Down-syndroom (mongoloïde) Soms wordt gezegd dat er opgepast moet worden met atlas-occiput bij mongooltjes. Dat is ook zo. De draaier – verticaal uitsteeksel vooraan op de tweede halswervel, waar de atlas ronddraait – is kleiner, waardoor daar meer ruimte is. Dus als je atlas-occiput doet en je gaat beweging creëren en de nek te veel losmaken, dan kan die draaier makkelijker tegen het ruggenmerg aan drukken en dat is voor niemand leuk. Je kunt atlas-occiput doen, maar heel voorzichtig.
43
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 44
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 45
Behandeling en training
Er wordt gewerkt in sessies waarbij de cliënt op zijn/haar rug op de tafel ligt, met gemakkelijke kleding aan en zonder schoenen. Das en broekriem bij mannen, beha bij vrouwen worden uitgedaan of losgemaakt. Belangrijk is dat er niets is, waardoor de beweging van ademhaling en fascia gestremd wordt of waardoor het lichaam niet zijn volle ruimte kan innemen. Met sommige kledingstukken zijn we zo vertrouwd dat we niet eens meer voelen hoe ze een zekere spanning op ons lijf uitoefenen. De behandelaar staat recht of zit op een stoel, al naargelang wat er dient te gebeuren. Op de tafel ligt een matras die hard genoeg is om het lichaam van de cliënt te dragen en zacht genoeg om er als behandelaar je hand in te duwen, wanneer je die onder het lichaam van de cliënt brengt. Tijdens de trainingen gebeurt het lesgeven en het leren, tijdens de oefenfase, in een diepe meditatieve staat. Dat betekent dat de technieken die gebruikt worden gericht zijn op ‘leren’ met onze lichaamsintelligentie. Hiervoor dienen we te begrijpen hoe we de hersenfunctie tijdens het cranio-sacrale werk kunnen stilleggen en hoezeer dit nodig is wanneer we met de taal van de fascia bezig zijn. Het is zeer belangrijk dat we opnieuw leren te functioneren in een bewustzijnssfeer waarin niet het denken, maar puur intuïtief voelen de weg wijst. Wanneer de student de principes via ‘celintelligentie’ eenmaal begrijpt, worden ze ook via de hersenen begrepen. Een anatomietaal is niet nodig om te voelen wat er in ons lichaam beweegt. Voorkennis van anatomie is niet nodig om te voelen waar energie geblokkeerd zit. Het is allereerst ons eigen lijf dat weer voeling dient te krijgen met wat het al die tijd al in zich draagt; wij zijn het zelf die leren ons weer te plooien naar het bewustzijn dat in ons lichaam huist. Luisteren naar het cranio-sacrale ritme en naar de be45
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 46
wegingstaal van de cellen zorgt voor de nodige communicatie tussen de cliënt en de behandelaar. In wezen gaat het hier om een terughalen van wat ooit ons erfrecht was. Al wat daarvoor nodig is, is in potentie aanwezig in ieder van ons. Ieder van ons heeft het vermogen om te voelen. Ieder van ons heeft het vermogen om te luisteren naar zijn/haar eigen lichaam. Enkel het herstellen van dit contact is nodig; het terughalen van een kracht die in staat is onze wereld te veranderen. De technieken zijn heel eenvoudig. De kern ervan is steeds dat je meegaat met wat het lichaam van de ander aangeeft en dat je steeds meer ruimte creëert dan aanwezig is, zodat de persoon zijn maximale potentieel kan bereiken. Er kunnen daarbij emoties naar boven komen. Emoties komen en gaan. Het is jouw rust als behandelaar, jouw niet-geraakt-worden door de tranen van de ander, die de persoon de toestemming geeft om daar in te gaan, en weer los te laten. Soms is puur lichamelijk werk niet voldoende. Soms voelen we een blokkade die een nog niet opgeloste emotionele achtergrond heeft. Dan is het mogelijk om rechtstreeks met dit ‘trauma’ te praten. De cellen of de organen – waarin het trauma bewaard bleef – krijgen dan de kans om zich ook daadwerkelijk te uiten en hun verhaal kwijt te kunnen. Dit gebeurt via de techniek van ‘somato-emotional release’. Als de opgesloten emoties erkend en onderzocht zijn, is het lichaam klaar om het trauma aan te pakken en los te laten. Ook dit gedeelte van de behandeling speelt zich zowel voor de cliënt als voor de behandelaar af in een soort tijdloze trance. Het is de zuivere wijsheid van het lichaam die gevolgd wordt, het gekende-in-ons. Het is niet de behandelaar die evenwicht aanbrengt bij de cliënt. In feite doe je als behandelaar niets ... behalve dan het lichaam van de cliënt ontspanning aanbieden. En wanneer je dat doet, zal het lichaam zélf evenwicht creëren. Tijdens de trainingen gebeuren de sessies telkens 46
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 47
beurtelings, zodat zowel op de plek van de cliënt als op die van de behandelaar geleerd kan worden. Met wat je enkel al in een basiscursus leert, ben je jaren zoet: daar kunnen ontzettend veel mensen mee geholpen worden, terwijl het om de meest eenvoudige technieken gaat. Maar het vraagt oefening, praktijkervaring. Je cellen zullen deze ‘materie’ moeten opnemen. Je cellen zijn intelligente wezens die je de weg wijzen hoe je eigenlijk in het leven staat en hoe je dingen – in je eigen leven – zult moeten of kunnen veranderen. 47
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 48
In het cranio-sacrale werk zijn we bezig met systemen in het lichaam die iedereen heeft en die je ook kunt voelen, maar die op een of andere wijze nooit zijn aangeraakt in je leven. Je eigen lichaam is het instrument om te voelen wat er in het lichaam van een ander gebeurt. In feite is dat heel eenvoudig, alleen hebben we zelden geleerd om het lichaam op die wijze te gebruiken. Je zou het een gemiste kans in onze opvoeding kunnen noemen dat we zo weinig leerden te voelen wát we voelen, en daardoor dus ook zo moeizaam de verantwoordelijkheid nemen voor onszelf en onze gezondheid. Je zou het tijdverlies kunnen noemen dat nooit aangeboden werd om te leren voelen wat jij voelt van een ander, van een ander lichaam. Hoe zal jouw aanraking zijn? Wat voel jij? Daarover gaat het in dit werk.
48
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 49
Basiscursus
Inleiding Bij een basiscursus wordt allereerst gewerkt met de belangrijkste plekken waar altijd blokkades zitten. Wanneer daar ontspanning wordt aangeboden, kan het lichaam zich openen naar een dieper loslaten. In deze fase van het leerproces leren we de taal van de fascia en maken we ook contact met het cranio-sacrale ritme dat op verschillende plaatsen in het lichaam voelbaar is. Vervolgens zullen we aandacht geven aan de verschillende schedelbeenderen, waardoor hersenen en ruggenmerg meer ruimte krijgen om hun werk te doen. De plaatsen waar bijna altijd spanningen worden vastgehouden zijn de drie horizontale banden in ons lichaam: Het middenrif dat als een grote koepel onder de ribbenkast als het ware een scheiding maakt tussen ons boven- en onderlijf. Van kleins af aan leren we onze adem in te houden om vooral onze emoties niet te tonen: we leren dat we niet meer natuurlijk mogen zijn. Dat wordt heel duidelijk in de eerste weken van de lagere school waar de programmering nog vaak oplegt om stil te leren zitten en flink te zijn. Het middenrif komt daardoor stijf te zitten, vast, op slot. Het middenrif is een van de sterkste spieren en zit heel stevig vast aan de ribben en aan de wervelkolom. Dus wanneer het middenrif op slot zit, zet dat de wervelkolom vast door een continue spanning, wat een hoop kettingreacties kan veroorzaken in de rest van ons lichaam. Ook in de bekkenbodem gebeurt de programmering onvermijdelijk in de kindertijd. Het behoort wellicht nog niet helemaal tot de verleden tijd dat peuters in de kinderopvang bijvoorbeeld allemaal tegelijkertijd moeten 49
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 50
tent hyoïd (tongbeen) ingang borstkas
middenrif
bekkenbodem
De diafragma’s
eten, slapen en plassen op een potje. Door deze dressuur wordt er een conditionering aan kinderen opgelegd, waarbij ze leren dat de natuurlijke klok niet de wenselijke is. Je verleert los te laten, te laten gaan, wanneer het daar tijd voor is – dit wil zeggen: je eigen tijd. Daardoor wordt veel meer aangespannen dan enkel het kringspiertje. Het staartbeentje trekt naar binnen, waardoor er meer druk komt op het heiligbeen. Dat heiligbeen is via de dura mater verbonden met de hersenen. Dat hele systeem wordt naar onderen getrokken, waardoor er minder ruimte is in de hersenen dan er zou kunnen zijn. Je leert met andere woorden je chemicaliën bij je te houden. En dat heeft dan weer een weerslag op het vasthouden van je emoties. Deze zone krijgt natuurlijk ook het complete hormonale circus van de seksualiteit over zich heen, en zo hoort het ook! De beladenheid van dit thema zal het heiligbeen vaak in de richting van starheid duwen, waardoor het hele cranio-sacrale systeem aan de onderkant op slot komt te zitten.
50
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 51
sfenoïd foramen magnum c3 c2 s2
sacrum
os coccygis 1
tent
2 occiput
3
Aanhechtingen van de dura: 1. binnen het heiligbeen; 2. tweede en derde halswervel; 3. boven het foramen magnum in de schedel vormt de dura hersenvliezen (falx en tent)
Dan zijn er nog de schouders die alles op zich laden. Volksuitdrukkingen geven helder weer waarvoor de schouders in onze cultuur gebruikt worden: ergens je schouders onder zetten, te veel lasten op je schouders laden. Onze schouders dragen met andere woorden wat in feite door ons hele lichaam gedragen zou moeten worden. Ons werkelijke steunpunt voor draagkracht ligt veel lager in ons lichaam, met name in ons bekken. Pas daar kan het gedragene ook geïntegreerd worden. Opnieuw zien we een vervorming in een natuurlijke zone. De basiscursus leert een stappenplan waarin je een sessie kunt geven. Dat dien je te volgen tot je weet – dit wil zeggen: voelt – op welke plekken je moet zijn, en op welke plekken ook niet. Als er iets loskomt op een bepaalde plek, dan voel je gebonk, geklop. Dat is een therapeutische puls die aangeeft dat je op de juiste plek bent. Daar blijf je tot deze uit zichzelf weer verdwijnt. Je leert op den duur vanzelf wat je voelt van jezelf en wat van de ander. Er zijn echter enkele voorwaarden in dit leerproces. Optimaal leren gebeurt door zelf op de tafel te liggen en de techniek te voelen van binnenuit. Verder is het uiteraard belangrijk dat je het zelf ook doet, dit wil zeggen: beoefent. Een derde voorwaarde is dat er een in51
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 52
tegreren plaatsvindt van ‘doen’ en ‘ondergaan’. Dit gebeurt grotendeels ’s nachts, tijdens een gezonde slaap, maar het vraagt regelmatig ook verdere zorg voor je eigen proces door het bewustzijn omtrent jezelf te vergroten. Je lichaam leert snel omdat alle lichamen net zo werken als het jouwe. Jij bent dé expert voor wat er gebeurt in jouw lichaam. Je hebt alleen zo veel mogelijk vergelijkingsmateriaal nodig, zodat je leert voelen wat er in bepaalde lichamen niet echt op zijn plaats zit. SESSIE 1: middenrif + heiligbeen
Begin van de sessie Optillen en openleggen van de benen
Ga aan het voeteneind van de tafel staan. Voor je begint voel je zelf hoe je op je voeten staat. Waar sta jij op je voet? Welk deel van je voet gebruik jij om contact te maken met de grond? Sta je in evenwicht? Is er meer gewicht op je ene voet dan op de andere? Sta je meer op de voor-, achter-, binnen- of buitenkant? Voel de warmte onder je voetzool en in je hele voet, in de kussentjes en in de spiertjes aan de onderkant van je voet. Hoe je ook staat: zó sta jij op de aarde. In het staan onderga je de wet van de zwaartekracht. Als je voet vol is geraakt van bewustzijn, dan gaat je aandacht naar je enkel toe. Voel de achillespees, je scheenbeen. En voel verder naar je kuiten toe. Laat je onderbenen ook contact voelen met de aarde. Ga dan 52
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 53
verder met je aandacht naar de knie toe; wanneer de knie even kan bewegen, wordt het iets makkelijker voor de energie om door te stromen naar je bovenbenen toe, naar je dijbenen en naar alle spieren in je bovenbenen. Voel de spieren aan de bovenkant en aan de achterkant die gespannen zijn: die spanning is nodig om je bekken in evenwicht te houden en om dus rechtop te staan. Ga nog verder met je aandacht, naar de bekkenbodem. Door de bekkenbodem heen kan de energie een sprongetje maken naar je buik. Wanneer je de bekkenbodem iets kantelt, kun je daar doorheen naar je onderbuik. Je buik is de plek waar je een evenbeeld van jezelf kunt creëren. Laat die energie toe en laat je onderbuik volstromen, een volstromen dat richting middenrif gaat. Je hebt nu verbinding vanuit de aarde, door je bekken naar je buik en verder naar het middenrif. Wanneer je even diep ademt met het middenrif, wordt het weer makkelijker voor de energie om een sprongetje te maken naar de hartzone. Laat ook die zone zachtjes aan volstromen door je longen, tot het begint over te stromen naar je schouders, naar je armen, naar je handen. De energie kan nu doorstromen vanuit het middelpunt van de aarde, door je voeten, door je benen, je bekken, je buik, je middenrif, je hart ... naar je handen toe. Alle energie is nu in je handen beschikbaar voor je cliënt. Niet alleen jij raakt aan, maar de hele aarde raakt aan. Leg nu je handen op de enkels van je cliënt. Voor degene die op tafel ligt: voel de zachtheid, de koelheid, de beslistheid van die handen. Het is alsof een stroom je heel zachtjes begint te overweldigen, een energiegolf die door je lichaam komt: via je enkels door je hele lichaam met een eigen tempo naar boven toe. Dit is het contact dat je het liefst hebt wanneer iemand je aanraakt, namelijk zo volledig mogelijk. Je behandelaar heeft nu contact gemaakt met een uniek wezen. 53
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 54
Als je eenmaal contact hebt, blijf je met je totale aandacht in die stroming. Heel langzaam begint het lichaam op tafel zich te ontspannen. Het lichaam gebruikt de energie die het krijgt voor wat het nodig heeft. Dan leg je je handen onder de voeten van je cliënt en je tilt ze zachtjes een beetje op. Bij het weer neerleggen van de voeten leg je ze een beetje open. In feite doe je zelf niets: de benen leggen zichzelf wel wat open wanneer hun de ontspanning daartoe geboden wordt. Je gaat dan zo gemakkelijk mogelijk zitten aan de linkerzijde van de persoon. Met de eigen linkerhand til je de hand van de cliënt op en leg je deze op zijn/haar borst. Vervolgens breng je je rechterhand onder het lichaam, op de plek tussen ribben en bekken waar een kleine holte is. Voel ondertussen hoe je zelf zit: is er contact met de aarde? Is je buik vrij? Laat je leiden door je vingers en je volle hand. Terwijl je hand zo ontspannen mogelijk is, voel je de huid, en onder de huid de fascia. Heel langzaam voel je minimale verschuivingen. Misschien zo minimaal dat je ze alleen kunt volgen met je gevoel, met je intentie. Als het lichaam je een verschuiving laat zien, ga je daar onmiddellijk in mee.
Losmaken middenrif Rechterhand tussen bekken en ribben
Doe je ogen dicht tijdens dit werk. Kijken heeft met denken te maken. Ogen gebruiken ontzettend veel energie. Door het kijken/denken stop te zetten, kan 54
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 55
alle energie naar je vingers gaan om te voelen. Meegaan met de beweging is JA zeggen. Het lichaam voelt dat er iemand is die luistert. Wanneer dat andere lichaam jouw respect voelt, gaat het je ook meer vertellen. Je voelt grotere en grotere verschuivingen en je vingers gaan mee. Je voelt hoe je vingers aan het kijken zijn, en hoe kijken voelen is. Om het circuit volledig te maken, gebruiken we ook de linkerhand. Die hand komt op het lichaam, net boven de buik en net onder de ribbenboog, om het middenrif los te maken. Je hand ligt in de richting van de rechterschouder; ze is helemaal open, maar zonder dat de vingers opengesperd zijn. Zonder enige moeite te doen, is je hand open. Laat het gewicht van je hand op die plek rusten. Bij meer gewicht ga je duwen, bij minder gewicht houd je wat achter. Het gaat om de subtiele balans tussen niets toevoegen, maar evenmin iets terughouden van jezelf.
Middenrif volledig Linkerhand op de buik raakt de ribben net niet
Alle energie gaat nu naar het voelen, waardoor de handen zo veel meer energie krijgen om te doen wat nodig is. We beginnen op deze plek – net onder het middenrif – omdat dit de plek is die sinds je kleutertijd geblokkeerd wordt. Die energie moet vrijgemaakt worden, waardoor ook het hart de ruimte krijgt om zich te openen. Door op deze plek te werken wordt de poort naar het hart geopend.
55
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 56
Je zit en je luistert. En je doet niets. Je hand moet eerst kennismaken en zachtjesaan begint die hand te versmelten met het lichaam eronder. Onder de huid zitten spieren, daaronder de milt, de maag, de alvleesklier, de lever, de galblaas, een heleboel kanalen met bloed en met lymfe. Alles in je lichaam zit in een zakje – fascia – en tussen dat alles zitten vetstoffen. Het gaat heel zachtjes schuiven, glijden, steeds meer, en we gaan alleen maar mee in die beweging. Je voelt plekjes die naar binnen toe gaan en je deint mee met de beweging van die binnenzee, want de buik is eigenlijk water, met een samenstelling welke die van zeewater benadert. Dit is een oerzee, die leeft, die leeft binnenin, en daarnaar luistert je hand. En je hand herkent wat altijd ook in je eigen lichaam gebeurt. Af en toe merk je dat alles even stilstaat, alsof je naar een laag dieper gaat, een laag stiller ... en dan ga je mee, in die diepere laag met weer andere bewegingen. Wanneer je er niet op focust, zul je merken dat je twee handen perfect samenwerken. Ze zijn elkaars spiegelbeeld. Er is een plek waar jij gestuurd wordt – precies in het midden van je lichaam: daar worden je handen gestuurd als één hand. Pas als je er vragen over stelt worden het weer twee handen. Het lichaam van de ander is jouw lichaam, maar het heeft een ander leven gekend. Jouw lichaam kent alle antwoorden al. Hier is een heel ander niveau van begrijpen. Nogmaals, deze twee lichamen kennen elkaar als geen ander! Dan laat je die bovenste hand weer zachtjes los. Je totale aandacht gaat weer naar je rechterhand. Kijk wat daar veranderd is. Observeer met je rechterhand; het is alsof je kwaliteit van voelen nu ineens groter is en intenser. 56
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 57
B
A
A. Positie v/h heiligbeen (sacrum) op de linkerhand B. Handpositie onder het heiligbeen
De tweede plek waar we heen gaan, is het heiligbeen, het steunpunt van de hele wervelkolom. Het sacrum bestaat uit vijf vergroeide wervels die we langs de zijkant in onze hand gaan nemen. Terwijl je rechtop staat gaat de rechterhand onder de bil en tilt die op, waardoor de linkerhand onder het heiligbeen gebracht kan worden. Dan kun je gaan zitten. Om de minste druk te hebben, kun je de linkerarm het beste in een hoek van 45° houden. En nu voel je wat een heiligbeen is: voel het gewicht ervan, de zwaarte. Het heiligbeen deelt je op dit ogenblik mee wat het werkelijk is, waar het voor gekozen heeft: ondersteuning te bieden. Het draagt alle gewicht, behalve de benen. En dat is zwaar.
A
B
C
Linkerhand komt onder het heiligbeen tot luisterpositie Losmaken van de bekkenbodem al zittend A. Rechterhand tilt bil op B. Linkerhand schuift onder heiligbeen C. Luisteren naar het heiligbeen 57
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 58
Op het heiligbeen rust het hele zenuwstelsel, rust het hele lichaam. Hier wordt het wezen van het heiligbeen aan jou getoond. En het heiligbeen is dankbaar omdat het zichzelf kan tonen in zijn levenstaak. Misschien is het ook de eerste keer dat die taak gedeeld wordt en dat een hand mee ondersteunt. Als luisteraar probeer je dat gewicht te aanvaarden, die zwaarte te delen; laat je hand neergedrukt worden, plat gedrukt worden en zeg er ‘ja’ tegen. Aanvaard de pijn, de verkramping soms; laat je hand totaal ontspannen ondanks het gewicht, ondanks de pijn. Laat je vingers open komen, want je hoeft niets bij te houden: je bent een toeschouwer. Alleen op die wijze wordt je hand een doorstroomplek waar geobserveerd wordt, maar waar niet bijgehouden noch overgenomen wordt. Dit is een toevoeging voor het lichaam dat op de tafel ligt. Het krijgt energie om zichzelf te zijn, om zichzelf te tonen in zijn wezen. Hier vindt werkelijke communicatie plaats. Of eigenlijk gaat het nog een stapje verder: dit is communie – de vereniging met een ander lichaam dat juist daardoor meer zichzelf kan worden. Hier licht iets op van de essentie van ‘gemeenschapzijn’. En langzamerhand zul je merken dat het heiligbeen andere dingen aan je gaat tonen.
Handpositie van het losmaken van de bekkenbodem 58
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:24
Pagina 59
Maar eerst moeten we het circuit sluiten door de rechterhand op de blaas, net boven het schaambeen, te leggen. Je laat die hand zakken op het lichaam zodat ze totaal aanwezig is en ... je wacht. Het eerste wat je ervaart, is hoe deze plek heel anders aanvoelt dan de vorige. Het is de plek van darmen en blaas, van eierstokken en baarmoeder bij een vrouw, van de prostaat bij een man, en van een heleboel spieren. Langzaam begint je hand dieper in het lichaam te zakken. Ook hier raak je die binnenzee. En je hand kan niet anders dan meegaan in die deining. Langzaam zal de ontspanning zich doorzetten in de hele zone die tussen de handen is. Na een tijd laat je die hand langzaam weer los en laat je de andere hand het verschil met daarvoor observeren. Daarna haal je ook die linkerhand weer onder het lichaam vandaan. In heel dit proces wordt energie vrijgemaakt. Die overtollige energie afleiden doen we door – nu, in het begin – bij het hoofd te gaan zitten en het hoofd op je handen te scheppen. Wanneer dat hoofd goed ligt en je met je vingers zachtjes de wervels aanraakt, voel je bij jezelf: is je buik nog steeds vrij? Hebben je voeten nog contact met de aarde? Wat een uitweg zoekt uit het lichaam krijgt nu de gelegenheid om via jou – via je handen, benen, voeten – een uitweg te krijgen naar de aarde. Op die wijze wordt het evenwicht gecreëerd waarnaar het lichaam altijd op zoek is. Jouw lichaam bied je aan als geleider, zodat wat te veel is ook weg kan vloeien. En dan laat je je handen weer los. Daarbij trek je je hele energie terug en laat je je cliënt ook even in het eigen energieveld. Wat ondertussen gebeurd is, is dat alle aandacht naar binnen keerde. Er is een stilte ontstaan die zich totaal heeft losgekoppeld van alles wat buiten is. Alle besef van ‘buiten’ en van een ‘eigen buiten’ is weggegleden; 59
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 60
alle scheiding opgeheven. Stilaan kom je weer in de wereld waar er een binnen en een buiten is, waar er een scheiding is tussen ‘ik’ en ‘de ander’, maar iets van dat voorbijzijn aan begrenzing draag je verder mee. Dat blijft als een kiem bewaard binnenin omdat het raakte aan wat onze essentie is. SESSIE 2: het cranio-sacrale ritme (schouders)
Volgen van het ritme bij de schouders Handen op de schouders worden meegenomen in een naar buiten en binnen gaande beweging, gestuurd door het CS-ritme
Je gaat bij de voeten staan om de benen van de cliënt zich te laten ontspannen. Daarvoor til je ze een beetje op en leg je ze traag weer neer, daar waar ze willen liggen. En meestal vallen de benen en voeten dan iets meer open. Daarna ga je aan het hoofdeinde zitten. Voel hoe je op de stoel zit; dat is iets anders dan staan. Voel je billen, je dijen, het midden waar je precies op de stoel zit. Kun je je buik voelen hangen: is die buik gespannen of ontspannen? Houd je die buik gespannen of geef je die buik toestemming om ontspannen te zijn? Voel de verbinding van je knieën en enkels met de grond. 60
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 61
Leg je handen dan op de schouders van je cliënt. Sluit je ogen zodat alle aandacht naar voelen kan gaan, naar het lichaam voelen van de ander. Je voelt warmte en verschillende bewegingen. Terwijl je handen op de schouders zijn, is er een beweging die niets met de ademhaling te maken heeft, niets met het kloppen van het hart. Een beweging die een richting heeft naar het midden toe – het midden tussen je handen – en van het midden weer naar buiten toe. Als je daar contact mee hebt, merk je dat je handen meegenomen worden met dat ritme. Wanneer het ritme één richting uitgaat en dan een andere is er telkens een speciaal punt waar het van richting verandert. Alsof het op dat punt niet nog meer naar binnen of naar buiten kan. Laat je handen daar helemaal in meegaan. Wanneer er geen kracht meer in zit, deint het ritme naar binnen toe. Daar zal het kracht verzamelen om zich weer naar buiten toe te ontvouwen en de ruimte in te nemen. Het is een explosie van kracht die ruimte opzoekt. Dit is het allerdiepste dat je kunt gaan in je lichaam. Je voelt een beweging die komt vanuit de wervelkolom, vanuit het midden. Als ze alle energie verbruikt heeft, gaat ze terug naar binnen. Het is tussen die twee punten dat ons leven zich bevindt: tussen het midden waar stilte is en de expansie die nodig is om te leven. Je kunt dan opmerken dat de beweging krachtiger is in de ene dan wel in de andere richting. We passen daarom een eerste correctie toe, namelijk in de makkelijkste richting. Dit wil zeggen dat we daar wat meer zullen begeleiden, zodat het vlammetje aangewakkerd wordt door de barrières iets te verplaatsen. Daarna zullen we hetzelfde doen in de moeilijke richting. Je handen blijven de beweging volgen op de schouders maar ze gaan die nu iets accentueren: als het systeem makkelijker naar buiten gaat, trek je het iets verder naar buiten dan het uit zichzelf kan, of als het sys61
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 62
teem makkelijker naar binnen gaat, duw je het iets verder naar binnen dan het uit zichzelf kan. Je maakt het dus iets ruimer of iets kleiner in één richting. Daarna doe je hetzelfde in de tegenovergestelde richting. Door deze correctie aan te brengen, werk je aan een zeer eenvoudig maar diepgaand herstel op evolutionair niveau. Je biedt dit lichaam meer ruimte aan om al zijn functies te kunnen toepassen. We benaderen weer het maximum potentieel dat je erfrecht is: geen valse muren, geen weggemoffelde ruimtes of kracht. Dit is terugvinden waar je mee geboren bent. Geleidelijk aan ontdek je dat je handen er niet naast kunnen, naast dat systeem. De ademhaling die eerst zo dominant voelbaar was, merk je nu nog nauwelijks op. Ondertussen gebeurt er iets merkwaardigs in beide lichamen, in het midden van het hoofd. Er ontstaat synchroniciteit: een samenschakeling van het systeem van het lichaam op de tafel en het jouwe. Alsof die ritmes willen samengaan. Het lichaam met het minst ontspannen systeem zal zich gaan richten naar het andere systeem; het zal hiervan leren. Soms merk je dat het is alsof het ritme wil verdwijnen, alsof het ritme in totale stilte gaat. Geloof je handen dan. Hier gaat het ritme spontaan over in een ‘stilpunt’ (zie verder). Je wacht tot het vanzelf weer in beweging komt. Je kunt het lichaam een impuls geven tot stil-punt door in het midden – niet van het lichaam, maar van die beweging – je handen stil te houden. Tussen het punt helemaal buiten en het punt helemaal binnen vind je het neutrale punt. En daar houd je de schouders stil, houd je je handen stil. Omdat je het systeem dwingt om stil te zijn, zal die energie zich uiten in een verdieping. En dat is vaak voelbaar tijdens een sessie. Zowel degene die op tafel 62
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 63
ligt als de behandelaar is opgenomen in een gemeenschappelijk zijn, waarbij het lichaam helemaal aan zichzelf gelaten en gegeven wordt. Hier wordt een uiterst diepe ontspanning mogelijk. Daarna breng je het systeem weer op gang door het ritme als het ware weer in je handen te laten komen en het mee te begeleiden. Je handen weten precies hoe ze dit kunnen doen. Het is een voorwaarde voor leren dat je je eigen lichaam verscheidene lichamen aanbiedt, zodat je verschillen en gelijkenissen kunt voelen. Telkens wanneer je handen kennismaken met een nieuw lichaam is het eerste wat je voelt het verschil. Je voelt een totaal andere energie en een andere kwaliteit die zich toont in die energie. Maar als je eenmaal het ritme gevoeld hebt, is er een merkwaardige vaststelling: het is alsof je nooit iets anders gedaan hebt in je leven dan dit ritme te vinden en dit ritme te voelen. Een andere voorwaarde die het leren een stuk vergemakkelijkt is om voldoende keren zelf op de tafel te liggen om behandeld te worden en op die wijze van binnenuit te voelen. Het lichaam herkent waar het mee geboren is. Het is heel je leven al bij jou. Dit ritme haast zich nooit. Het gaat naar buiten, tot een bepaald punt – en dat punt kun je voorspellen, dat voel je al. Hoeveel stress je ook voelt, binnen in jou is het rustig. Altijd. Het systeem gaat naar buiten. Gaat naar binnen. En daar omheen leef je. Doe je alles wat je op een dag doet. Dat systeem stopt niet. Het gaat naar buiten. En het gaat naar binnen. Vanaf nu weet je – wat je ook doet – dat er binnenin jou die ontzettende rust is, maar ook die ontzettende kracht die ruimte moet innemen. Dit is jouw thuis. Tussen die twee punten. Daar woon jij; in die ruimte, die oneindig rustige sfeer. Hier is jouw bron. Het cranio-sacrale ritme ontstaat precies in het midden van de hersenen. Het loopt door de hersenen en 63
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 64
het ruggenmerg en het is zó krachtig dat het door het hele lichaam voelbaar is. Dit is het systeem van het midden, het systeem van je oorsprong. In het midden van dat systeem is niets, helemaal niets – daar is een opening. En daar omheen is alles opgebouwd. Je voelt wat het voelen van dit systeem met jou doet: het is alsof het je bewustzijn focust, het naar één punt leidt. En terwijl je bewustzijn gefocust wordt, verdwijn jijzelf en verdwijnt de persoon op tafel. Het enige wat overblijft, is een uitwisseling van twee energieën: alsof er nu nog maar één lichaam is. Wat blijft is het ritme, het ritme van het leven en je handen die meegaan met dat ritme. De ontdekker van het cranio-sacrale systeem – Sutherland – noemt dit ritme ‘the Breath of Life’, en dat is het ook. Je lichaam heeft hier iets ontdekt. Een ontdekking is: iets wat er al ís terugvinden. Dit ritme was er vanaf het begin. Dit ritme zal er zijn tot je de aarde verlaat. Wat je op deze wijze voelt, gebeurt ook in de natuur. Alle energie komt naar buiten toe (zoals het in de lente gebeurt) tot een bepaald punt en dan gaat de energie weer naar binnen toe en trekt alles zich terug (zoals in de winter). Wanneer je naar de zee kijkt, is er ook een punt waarop alles hoog is, en een punt waarop alles laag is. En dat punt kun je op voorhand vinden. Dit systeem vind je terug in hoe sterren ontstaan en weer verdwijnen. Dit is het systeem waaruit het leven opgebouwd is; het leven dat voortdurende verandering is en nooit iets statisch. SESSIE 3: bekkenbodem Banden en spieren creëren de bekkenbodem die is als een schaal. De bekkenbodem bestaat uit drie delen: de linker bekkenhelft, de rechter bekkenhelft, en daar tussenin het heiligbeen. De twee bekkenhelften zitten vooraan tegen elkaar vast met een stukje kraakbeen. Achteraan raken de bekkenhelften aan het heiligbeen; daartussen zit telkens een laag fascia. Tussen de drie delen van het bekken zijn heel minieme bewegingen voelbaar. 64
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 65
Losmaken van de bekkenbodem met één hand tussen de benen. Gebruik je lichaamsintelligentie om deze techniek uit te zoeken
65
Peirsma.qxd
66
28-1-2004
16:25
Pagina 66
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 67
67
Peirsma.qxd
68
28-1-2004
16:25
Pagina 68
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 69
In de schouders is het ritme te voelen dat naar binnen en naar buiten gaat. Maar wanneer het ruggenmerg door het cranio-sacrale vocht uitzet, zet het ook in de lengte uit. Daardoor beweegt het heiligbeen iets naar onderen, waardoor het staartje ook een beetje naar voren draait. Nu is het zo dat heel vaak dat heiligbeen, door gebeurtenissen van vroeger, iets gezakt is en een beetje klem geraakt, waardoor het niet meer naar voren kán draaien. Een gevolg daarvan is dat daar de wervels ook wat van hun beweeglijkheid verliezen. Ga aan het voeteneind van de cliënt staan. Eerst worden de benen goed gelegd. Om de juiste positie in te nemen ga je staan ter hoogte van het bekken van de cliënt, aan diens linkerzij. Door de linkerhand onder de verste knie en het dijbeen van de cliënt te schuiven, kun je met je rechterhand de rechterdij van de cliënt optillen, zodat je je linkerhand onder het heiligbeen kunt brengen. Wanneer het heiligbeen in je hand ligt, steun je op je elleboog en zet je één voet op een stoel naast je om comfortabel te kunnen staan. Je legt je rechterhand op de onderbuik van de cliënt, zodanig dat je net boven het schaambeen blijft. Spieren zijn heel eenvoudige wezens. Ze kennen maar drie dingen: spannen- of ontspannen, of in een kramp zitten daar tussenin. Ze moeten dus zacht behandeld worden. Laat je hand vol op de onderbuik liggen, zonder te drukken en zonder iets terug te houden, tot ze meer en meer in het weefsel kan zinken. Dan komt je aandacht bij je linkerhand en wat er daar te voelen is. Zit het heiligbeen recht? Of zit het in het midden? Is het staartje wat naar links of naar rechts gedraaid, naar binnen of naar buiten, gekanteld of opgerold? Het lichaam vertelt altijd een verhaal en dat is raar of zelden hetzelfde, omdat het leven van seconde tot seconde verandert. Zo gaat het nu bijvoorbeeld niet meer – zoals in de vorige sessie – over steun of recht69
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 70
op staan, maar eerder over de andere functie van deze plek: bewegingsmogelijkheid of verstarring. De hand onder het heiligbeen gaat nu ook heel zachtjes mee in de beweging. De twee handen worden gestuurd vanuit het midden: ze kunnen perfect als één hand reageren. De rechteren de linkerhand zijn eigenlijk elkaars spiegelbeeld; heel vanzelfsprekend bewegen ze ook als dusdanig. Dan maak je de rechterhand weer los van het lichaam. Met die hand én met je elleboog ga je een bruggetje maken van de ene naar de andere bekkenrand. Eerst voel je waar de uitstekende punten zijn. Dan haak je met de elleboog achter het ene punt en met de hand achter het andere punt. Daarbij let je erop dat je niet leunt op de bekkenboog en dat je niet met je vingers werkt, maar met je hele hand. Heel zachtjes ga je de twee bekkenhelften, precies op de uitstekende punten, naar elkaar toe halen. Daarbij wordt je linkerhand onder het heiligbeen weggeduwd, in de matras en richting hoofd. Vervolgens laat je weer zachtjes los. Je legt opnieuw je hand op de buik. Voel hoe die buik weer ruimer geworden is en een andere positie kan innemen. De kwaliteit is anders geworden. Je voelt het verschil: er is veel meer beweging. Niet alleen voel je dat bovenaan, maar ook het hele heiligbeen begint vrij te komen. Dit is de zone waarlangs wij onze chemicaliën loslaten. Van kleins af aan heeft men ons door zindelijkheidstrainingen geleerd die hele zone op slot te zetten. In feite leerden we daarmee dus ook ons afval op te sparen en bij ons te houden in plaats van het te lossen op het meest geschikte moment, dit wil zeggen: wanneer het nodig is. Dat is nu precies wat later in ons volwassen leven voor zo veel moeilijkheden zorgt op emotioneel vlak: we sparen op, slikken door, houden bij, duwen weg tot we verdrietig zijn en niet eens meer weten waarom. Bovendien kwam in die zone van de onderbuik later ook nog eens de hele geladenheid die 70
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 71
met ontluikende seksualiteit te maken heeft. Diep in de weefsels kan de herinnering aan verwarring, dubbelzinnigheid, verboden plezier en misbruik haar sporen nagelaten hebben. Sporen die verankerd liggen in gespannenheid en ontoegankelijkheid van het weefsel.
A
C
B
D Armbrug al zittend A en B Contact met top van de linker bekkenhelft C en D Maken van het bruggetje
Neem je hand weg van de buik. Trek langzaam je hand onder het heiligbeen weg op zo’n manier dat je nog even de hele wervelkolom mee uitrekt om vervolgens je hand en arm onder het lichaam vandaan te laten glijden; voel hoe het heiligbeen daarop reageert. Vraag aan de cliënt om op zijn zij te gaan liggen als een baby en ga zelf aan de rugzijde van je cliënt zitten. Het belangrijkste is altijd dat je zelf gemakkelijk zit. Pas wanneer je zelf je plaats en vorm gevonden 71
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 72
hebt, kun je je maximaal ontspannen. Pas dan is alle energie vrij om te voelen, om te geleiden. Je linkerhand komt op het achterhoofd, op de occiput (het achterhoofdsbeen), op zo’n wijze dat je duim tegen de wervels zit. Je rechterhand komt op het heiligbeen. Het enige wat je doet is contact zoeken. Verder doe je niets. Al het andere gebeurt vanzelf. Door het craniosacrale ritme bewegen je beide handen gelijk naar boven en naar onder.
Babyhouding Contact met het ritme via het heiligbeen en achterhoofdsbeen
En voor degene die op tafel ligt: wat doet het met je? Laat jezelf in de sfeer binnengaan. Het is als een ingebed worden in diepe rust die iets oproept van een oergeborgenheid en een oeraanwezigheid. In die rust is wat is; niet ik, niet de ander, geen geven, geen krijgen, maar zijn – puur zijn, en een oplossen in het niets, in het alles.
72
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 73
SESSIE 4: thoracic inlet + hyoïd De thoracic inlet (toegang tot de borstkas) is de plaats waar de toppen van de longen zich bevinden. Deze plek is eigenlijk een verbinding tussen het lichaam en het hoofd. Als je in de nek kijkt, zie je alleen een buizenstelsel. Bloed gaat via slagaders naar het hoofd, vuil bloed komt via aders uit het hoofd naar het hart, de luchtpijp zorgt voor een in- en uitgang voor gasuitwisseling, de slokdarm laat het voedsel door, de wervels achteraan zijn een doorgang voor het zenuwstelsel en het cranio-sacrale vocht. Een goede werking van het zenuwstelsel is natuurlijk afhankelijk van aan- en afvoer van bouwstoffen en afval. Ga aan het hoofd zitten en leg je handen op de schouders. Sluit je ogen en laat je lichaam opnieuw even kennismaken met wat het hiervoor ontdekte. Volksuitdrukkingen dragen een eeuwenoude wijsheid in zich: mensen kunnen op je schouders zitten, je kunt je schouders ergens onder zetten of een schouderklopje krijgen. Schouders hebben te maken met je best doen; het is de plek in ons lichaam van verantwoording en verantwoordelijkheid. Op die plek creëren we nu wat meer vrijheid. Je handen rusten op de schouders en onmiddellijk is je lichaam daarop gefocust. Nee, het is niet ‘gefocust’, want daarbij doe je iets, iets waartoe je jezelf dwingt. Het is eerder dat je lichaam uitgenodigd wordt door het cranio-sacrale systeem. Dat systeem brengt je naar het middelpunt. Het is iets waar je niet aan ontsnapt. Je bent toeschouwer van het leven zelf. Je handen weten nu al hoe ze daarmee moeten omgaan en het is pas de tweede keer dat je lichaam dit aangeboden wordt. Het is verbazingwekkend hoe snel je dit leert. Je lichaam herkent iets wat je je hele leven al in je droeg: die rust, die kracht, en ook die ruimte. Die rust overspoelt je helemaal. Het is alsof je een heel eenvoudige manier hebt gevonden om vanuit de drukte van de buitenwereld naar binnen te gaan. Dit is jouw realiteit! In je lichaam vindt een herverdeling van 73
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 74
de energie plaats. Je komt van een bewustzijn terecht in een totaal ander bewustzijn; een bewustzijn dat alleen met je cellen te maken heeft, een bewustzijn waar je denken stil valt. Dan mag je weer loslaten. Ga nu ter hoogte van de schouders langs de zijkant van je cliënt zitten. Met de linkerhand til je de schouder even op zodat je rechterhand onder de schouder kan schuiven, tussen de schouderbladen.
Handpositie voor ingang borstkas Overstapje van de handen zodat de rechterhand tussen de schouders komt. De linkerhand komt ten slotte boven op de borst
Ga zitten: hoe zit je erbij? Zit je gespannen? Is je schouder gespannen?
74
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 75
Voel met je rechterhand tussen de schouders: wat gebeurt daar? Je merkt dat daar al beweging is. Je linkerhand komt op de hartstreek, net boven de borst. Je merkt het ontzettend grote verschil met de buik. Je bent tussen de ribben en het borstbeen beweging aan het creëren. Het gaat om heel kleine verschuivingen. Langzaam aan kom je door de ribbenkast heen en het is alsof je daar in de diepte verdwijnt. Daar ís ook een grote ruimte. Het borstbeen is een been dat vol zit met cellen die rode bloedlichaampjes produceren. En daaronder zitten de thymus en de luchtpijp. Je ademt iets anders in dan je uitademt. Langzaam voel je die hand dieper en dieper doordringen in de borstkas, in de luchtpijp, in de longen en merk je ook aan de onderkant hoe die onderste hand een spiegelbeeld is van de hand bovenaan. Dit is als een t’ai-chi-oefening met een levende vorm onder je handen: het is een volgen van de richting van de energie. Tegelijk bepaal je ook waar de energie niet naar toe kan. Waar is de plek die een beetje klem zit? En dat is het enige wat we toevoegen: we zorgen dat bewegingen makkelijker gaan en we weten dat bevroren plekken intentie nodig hebben, intentie om weer vrij te komen. Het is jouw intentie van het losmaken – de drang naar vrijheid – die ervoor zorgt dat je die plek blijft benaderen tot je voelt dat ze vrijkomt. En een plek komt vrij wanneer bewegingen makkelijker gaan. Dat gebeurt door de energie van je handen, maar vooral door het luisteren naar die taal. Het volgen van de fascia zorgt ervoor dat beweging vrijer wordt. Het is hetzelfde als wat er met boter uit de diepvries gebeurt wanneer je deze in de zon zet. Ons lichaam reageert op precies dezelfde wijze op warmte, op de warmte van de hand. De plek die je nu aan het vrijmaken bent is een plek waar veel herinneringen opgeslagen zitten. Dat is ‘celherinnering’. Daardoor kunnen mét de ontspanning ook herinneringen boven komen. 75
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 76
Bevroren plekken wijzen op de vorming van heel kleine kristallen in de cellen, waardoor ze onbeweeglijk worden. Door zelf bij de niet-beweging aanwezig te blijven of door bij nauwelijks merkbare beweging zelf nog te vertragen, nodig je het lichaam uit om dieper het verhaal in te gaan. Door die warmte en aandacht worden de kristallen (chemisch afval) in de cellen vloeibaar zodat ze ook werkelijk uit die cellen kunnen, en gaan de cellen weer bewegen. Kristallen bewegen niet; die zijn hard. Hoe trager je beweegt, des te meer tijd je geeft aan de cellen om hun hardheid los te laten. En dan kunnen ze hun chemicaliën buiten zetten. Dat gebeurt ook letterlijk. Daarom is het belangrijk veel water te drinken. De cellen laten niet alleen hun chemicaliën los, maar ook de herinneringen die daarin vastgehouden werden. In feite is dat hetzelfde als wat ’s nachts gebeurt: de verwerking van wat we in de dag nog niet konden kwijtraken. Dat gebeurt via ons lijf en via dromen. Laat nu je bovenste hand zacht loskomen. Als je klaar bent, mag de rechterhand naar boven toe schuiven, naar de nekwervels. Misschien moet je stoel iets verschoven worden. Je vingers voelen de zachte curve van de nek, raken de doornige uitsteeksels aan maar duwen er niet tegen. Als ze de wervels voelen, mag je linkerhand heel zacht neerdalen naar de hyoïd toe. Je onderarm kan rustig de ribben en het borstbeen als steunpunt gebruiken. De hyoïd (het tongbeen) is de verbinding tussen de nek en de onderkaak. De functie van de hyoïd is om de luchtpijp open te houden terwijl de tong, die aan de hyoïd zijn vasthechting heeft, ongehinderd kan slikken en praten zonder dat je ademhaling in het gedrang komt. Qua vorm is de hyoïd een sterk verkleinde versie van de onderkaak en zit daar ook net onder.
76
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 77
Losmaken hyoïd Handpositie voor het volgen en losmaken van het tongbeen (hyoïd). Het wiel duidt de mogelijke bewegingen aan
Je laat je hand zacht contact maken met de plek waar de hyoïd zich ongeveer bevindt. Je gaat die niet zoeken; het komt erop aan dat de spieren beginnen te ontspannen en zo je vingers dieper naar de hyoïd toetrekken. Wanneer het hoofd begint te bewegen zal de hyoïd zich natuurlijk mee verplaatsen, terwijl we juist de beweeglijkheid ten opzichte van de onderkaak beogen. Indien dat gebeurt, dien je het wat tegen te houden met de duim.
77
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 78
Voor wie op tafel ligt: geef aan wanneer er iets niet goed voelt, ook wanneer je niet precies weet wat het is. Ook voor de behandelaar: wanneer je twijfelt over iets (je vraagt je bijvoorbeeld af of je te veel druk geeft), vraag het dan aan je cliënt. Dan ben je je twijfel kwijt en dat is zó belangrijk! En dan laat je je handen weer in spiegelbeeld bewegen. Het is verbazingwekkend hoe die twee handen kunnen samenwerken. Onderaan doe je niets. Je hand beweegt wel, maar je doet niets. Er is enkel: volgen. De linkerhand ontspant zich, totaal, en zinkt dieper rond het tongbeen. Het is verbazingwekkend hoe de keel deze aanraking toelaat. Ooit heeft men je wijsgemaakt dat je je keel op slot moest doen en dat dat goed was voor jou. Hoe vaak is tegen je gezegd dat je je mond had te houden?! Het was goed voor degene die het zei, maar niet voor jou. Deze techniek helpt om de verloren ruimte, de verloren kracht, de verloren identiteit terug te krijgen. Je stem is een van je natuurlijke verdedigingsmiddelen; zonder stem ben je minder weerbaar. Dát is de stem die op slot zit onder de hyoïd. Dan neem je die linkerhand weer zacht weg terwijl je nog even verder volgt met de onderste hand. Die observeert het cranio-sacrale ritme. Waar het bij de schouders naar buiten en naar binnen ging, daar gaat het hier naar onderen en vervolgens weer naar het hoofd en daar naar binnen; daar draait de beweging om en loopt weer naar buiten. Voel hoe je getuige bent van de golf die daar aanwezig is. Om de sessie af te sluiten ga je naar de voeten. Neem de benen langs de zijkant vast, zodat je ze langs opzij van boven naar onderen kunt afstrijken. Dan leg je je handen op de voeten van je cliënt terwijl je duim zich aan de onderkant van de voet bevindt. Tussen het kussentje van de grote teen en de rest breng je je duim op het ‘bubble-punt’ (acupunctuurpunt nier-1) 78
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 79
van de voet en duw je daar op zachte wijze. Daardoor breng je de energie terug naar het anker; naar de voeten. Bovendien heeft dit punt een rechtstreekse connectie met de nieren en bijnieren waardoor de energie weer van onderen naar boven begint te stromen en de cliënt weer een gevoel van gronding krijgt. SESSIE 5: atlas-occiput De atlas is de bovenste halswervel en de occiput is het achterhoofdsbeen. Vooraan in de occiput heb je het foramen magnum, het grote gat. Hierdoor verdwijnt het ruggenmerg in het hoofd en daar noemt men het hersenen. In je hoofd denk je; in de rest van je lijf ben je. Mensen die in hun hoofd zitten, kunnen er niet meer uit omdat de deur meestal op slot zit. Dan zit het bij de atlas-occiput vast. Waar – zoals in de mythe – Atlas de wereld draagt, daar is de plek waar het drama gebeurt: je komt niet meer af van je last! De atlas is de grootste halswervel. Het hoofd, dat rust op die wervel, is de wereld; het is jouw wereld, de wereld zoals jij haar gecreëerd hebt. Het probleem is dat die ‘wereld’ zo zwaar is: ongeveer zeven kilogram. Vanaf het ogenblik dat we geboren worden tot onze laatste ademtocht leveren we een gevecht tegen de zwaartekracht om dat hoofd rechtop te houden. Een gevecht dat we elke avond verliezen. Elk beetje extra spanning dat in die spieren wordt gecreëerd drukt op de wervels, waardoor de nek ineen wordt geduwd. Hoe meer spanning, des te meer de deur daar dichtgaat tot er uiteindelijk geen contact meer is tussen lichaam en geest. Je gaat aan het hoofdeinde van je cliënt zitten. Plaats je handen daarna op de schouders en laat je zelf daar even in verdwijnen. Breng je vingers onder de nek en zoek de plek tussen bot en spieren, de plek waar hard en minder hard samenkomen. Je graaft je vingers in de spieren en zo dicht mogelijk naar de occiput toe – door ze bijna tegen elkaar te zetten, een klein beetje in een ronde 79
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 80
vorm, zonder dat je duimen en pinken meedoen – en ... wacht op verschuivingen in de fascia van de nekspieren.
Fasciarelease naar A-O (atlas-occiput) toe
Je merkt duidelijk dat links en rechts een totaal andere beweging in zich hebben. Terwijl het hoofd blijft liggen, laat je de vingertoppen steeds meer praten met de spieren waarmee je contact maakt. Langzaam aan kom je dieper naar het bot toe en uiteindelijk begin je de occiput met al zijn oneffenheden en spanningen, in het bot zelf, te voelen. Als je dat plekje van overgang gevonden hebt, zet je je handen daartegen en dan ga je ‘haaientanden’ maken, weerhaakjes: je vingertoppen gaan naar je toe. Het hoofd beweegt, maar het begint ook te zinken. Je bent meer contact aan het maken. Het is niet één spier, maar het zijn elf spieren waarmee je contact maakt.
Handpositie voor het losmaken van atlas-occiput 80
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 81
Ondertussen heb je – van het midden uit – het hoofd op je vingertoppen gezet zonder dat deze echter van plaats veranderen. Langzaam zul je met de nagelrand van je vingers een hard botje voelen; dat is de atlas. Als je voelt hoe het daar wat lostlaat, trek je de atlas wat van de occiput weg. Het hoofd bevindt zich daarbij op je vingertoppen en je schuift naar buiten. Je wacht, tot je voelt hoe je in de plek, waar het bot overgaat in spier, begint in te gaan. En als je er echt in kunt, dán duw je atlas en occiput uit elkaar. Vanuit het midden duw je het hoofd naar boven, terwijl het alleen op je vingertoppen steunt. Je probeert dus werkelijk om tussen de atlas en occiput te komen. Dit werk gebeurt voortdurend op een heel zachte wijze.
Atlas-occiput doorsnede Atlas wordt richting voeten bewogen Occiput wordt richting kruin bewogen
En dan laat je die occiput weer wat vieren. Daarna kun je weer met twee vingers de atlas wegduwen richting voeten, terwijl de andere vingers de occiput opnieuw naar jou toe trekken. Als je door de atlas-occiput heen bent, door die klem, door die poort, dan kun je zachtjes beginnen te trekken. En dan krijg je contact met de rest van het lichaam. Je trekt nu aan de dura mater. En zo creëer je de opening. Je komt weer terug vanuit je hoofd in je lichaam. Via die opening kun je naar de schouders toe voelen. In principe kun je vanaf deze 81
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 82
plek het hele lichaam voelen. De fascia is immers verbonden met het ruggenmerg en met de dura mater. Laat ten slotte je handen zachtjes open glijden en begeleid het hoofd terug naar de matras. SESSIE 6: falx + tent SCHOUDERS + ATLAS-OCCIPUT Leg je handen op de schouders. Laat jezelf even in het ritme meegaan. Je voelt de schouders naar buiten/naar binnen gaan. Die beweging is afkomstig van het hart, dat het bloed naar het hele lichaam en tot in het midden van de hersenen brengt. In het midden van de hersenen bevinden zich vier kamers of ventrikels (holtes). Dat zijn uitgroeisels van de allereerste vouw die het ruggenmerg gemaakt heeft toen het nog niet eens ruggenmerg was, maar wel een embryonale plaat. Wanneer die embryonale plaat naar binnen vouwt, ontstaat de neurale buis waarop bovenaan, op de plek waar de hersenen groeien, tegelijkertijd de vier ventrikels ontstaan als verwijdingen van die buis. In de ventrikels wordt het cranio-sacrale vocht continu aangemaakt en het stroomt door heel de hersenen en het ruggenmerg. Je voelt steeds opnieuw en steeds dieper dat er iets speciaals met je gebeurt wanneer je contact maakt met dat ritme. Laat dan je handen weer los. Ga verder met de atlas-occiput en voel met je vingertoppen waar de overgang is van de spieren naar het bot, naar het achterhoofdsbeen. Vanuit het midden til je het hoofd op, maar je laat daarbij je vingers tegen elkaar op die plek, terwijl je er zachtjes ‘haaientandjes’ van maakt. Je handpalmen blijven open zodat het hoofd kan kantelen als dat nodig is en niet klem komt te zitten op de muis van je duimen. 82
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 83
En nu is het een kwestie van wachten. Herinner je het cranio-sacrale ritme in de schouders, die traagheid waarmee ze naar buiten en naar binnen bewegen. Op deze plek kun je precies hetzelfde voelen: hoe de occiput heel traag naar je toe kantelt en heel traag weer van je weg gaat. Eigenlijk gaat het meer om een intentie van kantelen, dan dat er echt gekanteld wordt. Het is niet wat de occiput ‘doet’ wat je voelt, maar het is ook hier een ritme dat voelbaar wordt. Als het naar je toe kantelt, voel je die gleuf opengaan, en als het dan van je weg kantelt gaan je vingertoppen iets dieper in die gleuf. Ze gaan richting atlas. De volgende keer wanneer je vingers die gleuf ingaan, duw dan de atlas naar de voeten toe. Als je dan weer met het ritme naar je toekomt, trek dan een beetje aan die occiput. Daarmee trek je ook aan het foramen, en dus ook aan de dura mater, want het foramen ís de dura mater. Als je aan de occiput trekt en je komt in je gevoel niet tot aan de schouders, dan zijn atlas en occiput nog niet uit elkaar geklikt. Kom je echter lager, dan kun je voelen tot waar de dura mater los zit. Voel zelf tot waar de dura mater los zit en vraag daarna aan de cliënt tot waar die het voelt. Heel vaak voel je het wel, maar herken je het niet. Dan laat je je handen weer los en plaats je ze terug op de schouders. Meestal zal het ritme nu dieper en krachtiger geworden zijn.
83
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 84
Compressie v/d kaak Kaak wordt zachtjes richting kaakgewricht geduwd
LOSMAKEN VAN DE ONDERKAAK (TMJ = temporo-mandibular joint) Leun op je elleboog op de rand van de tafel, terwijl je hand in het verlengde van je onderarm blijft. Je plaatst nu je beide handen aan weerszijden van het gezicht van de cliënt, op de kaaklijn. De spier die we willen ontspannen is de masseter of kaakspier. Je haakt een paar vingers om die kaaklijn en spant die een beetje op, richting oor, zodat je de spier op de kaaklijn goed begint te voelen. Dat is een beweging naar ‘boven’ toe. Nu laat je de kussentjes onder je vingeraanhechting in de spier zakken en dan begin je die spier zachtjes uit te rekken, naar de schouders toe. Deze keer gaat het om een beweging naar ‘beneden’ toe. Soms zit er nog een diepere laag in die wil opspannen. Dan ga je nog een keer ‘opdraaien’ zodat je in die diepere laag kunt gaan. Soms werken je twee handen samen, soms gaat een hand iets eerder dan de andere; je werkt immers met twee spieren. Hier raak je aan spieren die gebruikt worden wanneer je echt kwaad bent en vooral wanneer je dingen verbijt.
84
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 85
Decompressie v/d kaak Vanuit de compressie (naar het oor toe) wordt de kaak in tegenovergestelde richting begeleid ( decompressie)
Leg je handen weer op de schouders. Laat even alle spanning uit je lijf gaan. Een van de problemen in het begin is dat we zó ons best willen doen dat we daarbij onze eigen spieren opspannen en de zwaartekracht niet gebruiken. Een ander probleem dat je tegenkomt is dat je soms zo veel spanning in jezelf meedraagt op de plek die je bij je cliënt behandelt dat je handen gewoon beginnen mee te trillen van de spanning. HET VOORHOOFD (FRONTAL) (= eerste van de twee technieken van de falx) Laat je handen landen op het voorhoofd. Drie vingers links, drie rechts en het kussentje van je handen maken contact met het voorhoofd. Je duimen gaan daarbij over elkaar. De vingers komen niet op het oog, maar aan de wenkbrauwen. Je pinken doen niet mee. Je ringvinger zit aan het richeltje, naast het oog. Je voelt hoe dit platte bot allerlei draaiende bewegingen in zich heeft, ietsje naar links, ietsje naar voren, een beetje naar rechts ... je begint met observeren hoe deze bewegingen voelen en je voelt ook een bijna dwangmatige beperktheid in deze bewegingen. Wat je doet is heel eenvoudig: je volgt een beweging in een richting tot ze niet verder kan, terwijl je met je 85
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 86
Sturen v/h voorhoofd. Handen gaan op het voorhoofd zoals op een autostuur en volgen de bewegingen van het voorhoofd op dezelfde manier
intentie wil dat ze verder gaat. Daardoor zál ze ook iets verder gaan, net iets meer dan ze uit zichzelf kan, en dat is voldoende om weer iets meer ruimte te geven. Op die manier volg je alle bewegingen tot je uiteindelijk uitkomt bij een duidelijker en ruimer beweging. Pas dan kun je een zuiver ritme voelen, een ritme zonder restricties. Je volgt hoe het naar voren gaat en je volgt hoe het naar achteren gaat. Ondertussen worden je vingers magneetjes op het voorhoofd. Soms zet je daar behoorlijk wat druk op en soms ben je vederlicht. Je zult dit leren door verschillende lichamen tijdens een behandeling te vergelijken en door zelf elke techniek vaak te ondergaan, zodat je weten en doen binnen en buiten kunt samenbrengen. En dan, als het ritme nogmaals richting neus gaat, begin je het voorhoofd op te tillen, naar je eigen voorhoofd toe. En opnieuw is het meer een intentie tot beweging dan dat het om een werkelijke beweging gaat. Je gaat mee in die beweging tot je vingers vanzelf beetje bij beetje het contact verliezen.
86
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 87
Optillen van het voorhoofd en hoe dat de hersenvliezen oprekt
Soms zit je daar met je ogen dicht dit voorhoofd op te tillen en kun je gewoon je gevoel niet geloven; je moet even kijken want het lijkt bijna alsof je het voorhoofd helemaal lostrekt. Dan leg je weer je handen op de schouders. DE WANDBEENDEREN (PARIETAL (tweede techniek van de falx)
Optillen v/d wandbeenderen Druk- en trekrichting voor de wandbeenderen Zachte druk naar binnen, daarna richting kruin
Je handen rusten op de tafel naast de oren en drie vingers komen net boven de plek waar het oor vastzit; vandaar schuif je richting kruin totdat je het richeltje kunt voelen rond en net boven het oor. Dit is de bovenste rand van het slaapbeen. Blijf daar net iets boven. 87
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 88
Optillen van de wandbeenderen, zijaanzicht Invloed daarvan op de vliezen Wandbeenderen worden richting kruin bewogen
Duw je vingertoppen een paar tellen naar binnen en volg dan hoe de wandbeenderen op die zachte druk reageren. Volg deze bewegingen zachtjes waar ze ook heen gaan. Laat je intentie ten slotte weer helpen de richting te bepalen, van die naad weg en naar je toe. Daarna leg je je handen weer op de schouders. HET SFENOÏD (WIGGEBEEN) (eerste van de tent-technieken) Vervolgens werken we met het sfenoïd. Je legt je duimtopje op het sfenoïd, de andere vingers onder de occiput. De uiteinden van het wiggebeen zijn voelbaar in de zachte holte aan weerszijden van de ogen. Voor je de techniek ‘doet’ wacht je net zolang tot je voelt dat je door een spier heen zakt tot op het botje. Dan doe je eerst de compressie: je drukt het sfenoïd naar onderen, naar de occiput toe, letterlijk verticaal. Zorg daarbij dat je armen zo ontspannen mogelijk zijn. Controleer of je twee duimen tijdens de compressie op gelijke hoogte blijven en de ene niet sneller werkt dan de andere. Je kunt een vrij grote beweging voelen, terwijl in werkelijkheid je vingers maar een miniem kleine afstand afleggen.
88
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 89
Compressie van het sfenoïd naar de occiput (achterhoofdsbeen) toe
Op een bepaald moment heb je het gevoel dat je niet verder kunt. Dan laat je een klein beetje los; je laat niet de huid los, wel de druk. En dan begin je het sfenoïd weer op te tillen, naar het plafond toe. Je doet dit werk zó traag dat je inderdaad een botje voelt dat je naar beneden kunt verplaatsen en daarna weer naar boven toe kunt bewegen. Met de twee duimen tegelijk ga je weer helemaal terug naar boven toe. Dat is de decompressie, waardoor het wiggebeen losgemaakt wordt. Deze techniek doe je één keer, maar liefst zo langzaam mogelijk. Daarna komen je handen weer op de schouders terecht.
Decompressie van het sfenoïd van de occiput weg
89
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 90
In de hele schedel is er maar één plek waar twee botten aan elkaar zitten met een laagje kraakbeen ertussen: tussen occiput en sfenoïd. Dit kraakbeen verstart enkele weken na de geboorte en fixeert beide botten voor de rest van je leven. De vorm van de schedel en de ruimte waarin je hersenen hun werk moeten doen worden zo vastgelegd vanaf je start. Met deze techniek is het mogelijk weer flexibiliteit aan te brengen zodat ten minste de mogelijkheid om het maximum potentieel aan ruimte te bereiken weer ontstaat. DE OREN/SLAAPBEENDEREN (TEMPORAL) (= laatste van de twee tent-technieken) Ten slotte komen we bij de oren. Geluid wordt via het oor naar het trommelvlies geleid en vandaar naar een kamer in het midden van het slaapbeen, naar je gehoorapparaat. Hier wordt geluid omgezet in elektrische signalen die door je hersenen begrepen worden. In deze kamer midden in je oor bevindt zich ook je evenwichtsorgaan. Omdat we twee slaapbeenderen hebben, hebben we dus ook twee van deze systemen. Je kunt dus horen of het geluid van links of van rechts komt en je evenwichtsorgaan fungeert als een subtiele balans. Je neemt het oor zo vast dat je duim bijna in het oorkanaal zit. Met drie vingers neem je de oorschelp vast aan de achterzijde zodat je het hele oor stevig tussen je vingers hebt. Dan ontspan je en je laat je handen zakken naar de tafel toe; je hebt nu niet alleen de oorschelp zelf vast, maar vooral ook de aanhechting van de oorschelp aan het slaapbeen. Wanneer je handen inderdaad ontspannen, hang je in een hoek van 45° en in die hoek voel je ook de draairichting. Die draai is de richting waarin je ‘trekt’, meedraait naar buiten toe. Wanneer je nu aan de oorschelp trekt, dan trek je eigenlijk aan het slaapbeen. Is die greep iets te los dan zal elke beweging die je doet verloren gaan in de oorschelp of rond de aanhechting, maar ze zal niet rechtstreeks in het slaapbeen zelf contact maken. 90
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 91
Vergeet niet dat we eigenlijk niets met het oor zelf willen doen, maar het oor geeft ons een prima hefboom om het slaapbeen, en alle bewegingen die zich in dat slaapbeen kunnen voordoen, te voelen. Wanneer we dus het slaapbeen willen beïnvloeden, moeten we dat via de oren doen. Daarna leg je weer je handen op de schouders.
Trekrichting van het losmaken v/h slaapbeen (os temporale)
91
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 92
sfenoïd
Turks zadel
slaapbeen
‘straight sinus’ tent
Oortechniek bovenaanzicht Invloed v/d oortechniek op het tent
Sessie-einde
Nier 1
Nier 1
Omdat je cliënt een uur op de tafel gelegen heeft en in die tijd een reis gemaakt heeft naar binnen toe, naar de cellen, en daar vaak belandt in celherinneringen, is het nodig aan het einde van de sessie je cliënt voor te bereiden om weer te kunnen functioneren in het dagelijkse leven. We eindigen daarom elke sessie met het afstrijken van de benen en het plaatsen van de kussentjes van de duimen op acupunctuurpunt nier-1. Hierdoor activeer je weer de basisenergie in het lichaam.
92
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 93
Gronding aan het einde van de sessie door acupunctuurpunt nier-1 te activeren
Het stil-punt-potentieel Een ‘stil-punt’ kennen we in feite allemaal: bij het wegdromen ben je even compleet weg; je hersenen hoeven even niets meer. Dat gebeurt ook als je slapend in bed ligt: je bent volledig ‘weg’, je hebt geen bewustzijn van jezelf. Je identiteit, je ego, valt weg. De denkfuncties van je hersenen vallen voor het grootste deel stil. In deze periode van diepe slaap wordt de verdeling van energie binnen het cranio-sacrale systeem veranderd. Het meest herkenbare gevolg voor onszelf is natuurlijk het fenomeen slaap. Je bent wel hier, alleen registreren je hersenen dat niet omdat ze andere prioriteiten hebben. Bij een natuurlijk verloop gaan de kippen met het donker op stok. In feite gebeurt in de mens iets soortgelijks. Met het vallen van de duisternis wordt in ons een bepaald mechanisme in werking gesteld door de epifyse (de pijnappelklier). Alle botjes van de schedel zijn 93
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 94
namelijk heel lichtgevoelig. De pijnappelklier zit in het middelste ventrikel, met name dus daar waar het licht, door de schedel heen, naar binnen komt. Die pijnappelklier zal het lichaam voorbereiden om in de slaaptoestand te geraken door hormonen te produceren, zoals melatonine. En dan gaan wij dat doorkruisen: de periode die de natuur voorzien heeft om te rusten en te herstellen van een hele werkdag, maken wij korter en korter door kunstlicht, televisie en allerlei activiteiten. De lozing van deze hormonen door de epifyse gebeurt rechtstreeks in het cranio-sacrale vocht. Het craniosacrale vocht, dat door de druk van de ventrikels altijd door de hersenen en het ruggenmerg stroomt, verzadigt deze volledig met deze hormonen. Je hele zenuwstelsel krijgt dan de boodschap: ‘Het is weer de tijd van de dag dat je mag rusten, dat je mag stoppen met denken. Tijd om te recyclen en te herstellen.’ Het bewustzijn – dat voortkomt uit de cortex – wordt aldus uitgeschakeld door de boodschappers (hormonen). Dat is de reden dat je ’s ochtends wakker wordt met een ‘gat’ in je geheugen van enkele uren. Dat gat is ontstaan omdat de hersenfunctie bijna volledig stil lag. Om te werken gebruiken de hersenen ontzettend veel energie van je totale potentieel: ongeveer 80% is om te denken en slechts 20% om te leven. Wanneer nu de hersenen stil vallen zoals ’s nachts, dan is er ineens een overschot aan energie, want 80% is nu vrij om herstelwerk te doen. Het lichaam gebruikt die energie dan ook voluit, zodat immuniteitssystemen hun werk kunnen gaan doen. ’s Ochtends is het eerste wat je moet doet naar het toilet gaan: alles dient weggespoeld te worden. De kamer ruikt ook naar chemicaliën. En hier is wat cranio zo bijzonder maakt. We werken rechtstreeks met een systeem dat onder invloed van hormonen je hersenen stil legt. Dit systeem zal steeds opnieuw dezelfde reactie vertonen op een extra input van energie, net zoals wanneer die 80% vrijkomt. Als we het systeem van de cliënt gewoon volgen zullen ons eigen systeem en dat van de 94
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 95
cliënt samen in synchroniciteit gaan functioneren. Dit zal altijd dezelfde reactie teweegbrengen in je cliënt. De epifyse wordt uitgenodigd om in de ‘recyclingstand’ te gaan. Het resultaat is dan dat we in diepe rust terechtkomen doordat de denkfunctie van de hersenen stil valt. Dit gebeurt net zo bij de behandelaar; ook zijn lichaam gaat in de ‘recycling-stand’. Het resultaat is ontzettend diepe rust en vaak een stilvallen van het cranio-sacrale ritme. We noemen dit stilvallen een stil-punt. De duur ervan varieert van enkele seconden tot minuten en zelfs tot bijna de gehele sessie. Hoe vaker je iemand aanraakt, des te geoefender je wordt in het voelen van dit ritme. Je merkt dat tijdens je sessie het lichaam van je cliënt spontaan in en uit deze toestand zal gaan: zonder enige dwang zal het lichaam nemen wat het nodig heeft. Met een cranio-sacrale behandeling stel je dus een natuurlijk herstelmechanisme van het lichaam in werking.
Stil-punt 95
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 96
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 97
Hoe ziet een sessie eruit?
We geven hierbij een mogelijke indeling van twee sessies. Heb je tijd genoeg, volg dan alle stappen. Ben je beperkt in je tijd, werk dan eerst sessie 1 af en wanneer je cliënt terugkomt, doe je sessie 2. Om te leren wanneer bepaalde plekken meer of minder tijd nodig hebben, is het absoluut noodzakelijk om voor een lange tijd deze volgorde te hanteren. De volgorde van de technieken is zo gekozen dat je eerst het hart opent. Dan ga je verder met het vrijmaken van de hele wervelkolom en het heiligbeen, en ook de opening naar de schedel toe. Uiteindelijk is een van de voornaamste doelen van ons werk het totale ruggenmerg zo natuurlijk en los mogelijk te maken binnen de omknelling van spieren, organen, fascia en wervels. Pas daarna zijn we klaar om ook de schedel in zijn meest natuurlijke en vrije vorm te brengen. Ook dient hier opgemerkt dat voor het leren van deze methode de begeleiding van een leraar en het kader van een oefengroep absoluut onontbeerlijk zijn. Het is noodzakelijk dat je de technieken voelt zoals ze gedaan moeten worden, zodat je al doende kunt ondergaan en kunt vergelijken. Het is een onderdeel van leren om steeds een aanknopingspunt te hebben. Sessie 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
1 voeten goed leggen middenrif sacrum (langs zijkant of tussen de benen) – hand op (onder)buik – armbruggetje – hand op buik thoracic inlet hyoïd schouders atlas-occiput voeten 97
Peirsma.qxd
28-1-2004
Sessie 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
98
16:25
Pagina 98
2 voeten goed leggen thoracic inlet hyoïd schouders atlas-occiput de kaak (temporo-mandibular joint = TMJ) de falx – voorhoofdsbeenderen – wandbeenderen het tent – het sfenoïd – de oren sacrum voeten
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 99
Het lichaam als wegwijzer
In onze traditionele geneeskunde worden vaak diagnoses gesteld vanuit ‘objectieve’ criteria. Dit wil zeggen dat enkel wat zichtbaar of meetbaar is, vastgesteld kan worden. Daarbij is er weinig of geen aanraking en is het weinig belangrijk hoe jij als cliënt zélf je lichaam voelt. Een dergelijke benadering ontneemt je je kracht. Hoe vaak gebeurt het niet dat iemand met pijn weggestuurd wordt met de dooddoener-diagnose ‘stress’, omdat de pijn niet met behulp van instrumenten objectief vastgesteld kon worden? Het vermogen van een mens om eenvoudigweg te voelen wat er ís, wordt daarbij volkomen genegeerd. Bovendien wordt er geen link gelegd tussen ‘stress’ – wat dat begrip ook allemaal moge inhouden – en wat een lichaam toont over de mate waarin het leven geaccepteerd kan worden. Zo kun je ontzettend veel moeite doen om je toch maar aan te passen aan wat er op je weg komt, terwijl je lijf al lang stevig verzet heeft aangetekend. Je kunt van een oude gebeurtenis denken dat ze helemaal voorbij is of je kunt er zelfs totaal niet meer aan denken, terwijl je lijf de herinnering nog levendig in zich bewaart tot het ooit de gelegenheid krijgt om de slopende lading ervan daadwerkelijk los te laten. In feite wil ons lichaam op die manier nauwgezet een weg tonen om de vervreemding in onszelf op te heffen. Geneeskunde betekent echter nog al te vaak: de kunst om weg te moffelen. Symptomen worden onderdrukt, weggewerkt, verwijderd. Ziekte en pijn worden als volkomen negatief ervaren: een bedreiging, een aantasting die zo vlug mogelijk ongedaan moet worden gemaakt. Technologisch gezien kan er veel, verbazingwekkend veel. Maar er is een andere kant die hierdoor schromelijk verwaarloosd werd. Waar wordt het vertrouwdzijn met de eigengereide werking van een menselijk lijf ontwikkeld? Hoe uit zich het respect 99
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 100
voor de voortdurende wisselwerking tussen lichaam, gevoelens, geest en omgeving? Het is niet voor niets dat wij, in dit deel van de westerse wereld, geobsedeerd zijn door ziekte in plaats van te leren begrijpen wat gezondheid is. Ons lichaam is een perfect werkend systeem. Het zal er altijd weer voor zorgen om evenwicht te creëren. En dat doet het óók door symptomen of ziekten op te voeren. Het zijn de signalen van een gemis, of een teveel, waardoor de balans uit evenwicht geraakt. Zo helpt het lichaam ons in feite om de weg te gaan naar wat we – letterlijk – mankeren. De basiselementen van ons bestaan hebben ook in ons leven een rechtmatige plek nodig: ‘aarde’ die draagt, ‘vuur’ dat aanwakkert, ‘water’ dat stromen wil en ‘lucht’ die ruimte geeft. Ziekte biedt dus een mogelijkheid om sneller tot bewustzijn te komen. De ziekte toont immers de situatie waar die persoon in zit. En de vragen zijn dan: wat kan die persoon daar nu mee? Wat heeft die persoon te leren? Wat vraagt het lichaam? In het gewone verloop dient de slaap om alle mogelijke spanningen die we in de loop van de dag opgelopen hebben, (op) te lossen. Maar onze slaap alleen kan onvoldoende zijn. Zo veel onbewuste processen, diep in onszelf, leiden ons steeds weer naar dezelfde valkuilen of doen ons dezelfde destructieve patronen in telkens weer andere situaties herhalen. Wanneer een probleem zich aandient en je lost het niet op, dan komt het steeds opnieuw op je pad. De wortels daarvan liggen vaak in een ver verleden. Als we niet gehoord worden in onze verlangens, in onze noden, dan ontstaat er een soort trauma. En dan ga je in verzet – een verzet dat introvert of extravert kan zijn. Alleen al het recht om er gewoon te zijn zoals je bent wordt een leven lang enorm gemanipuleerd. En dikwijls gebeurt ook dat op een vrij onbewuste wijze. Wat je niet kunt oplossen wordt ingekapseld. Je lichaam zorgt er immers voor dat je zo goed mogelijk verder kunt leven. Maar wat ingekapseld werd, zit vaak ook in de weg. En op een bepaald moment is er 100
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 101
alleen nog maar vermoeidheid. Vermoeidheid van al dat wegmoffelen. Of een ziekte doet haar werk. Dan wil het ingekapselde gevoeld worden, gehoord, gezien, aangeraakt ... Het wil met andere woorden tot bewustzijn komen, omdat er iets gebeurde wat nog niet door onszelf geïntegreerd kon worden. Wat ingekapseld werd, zodat het ons tijdelijk geen last zou bezorgen, kan ook niet meer losgelaten worden. Hoe langer we zulke donkere delen in ons meeslepen, des te dieper ze bij wijze van spreken ingenesteld geraken. Wij weten er al lang niets meer van. Maar onze cellen wél, die weten – die blijven weten. Wat in de celherinnering bewaard blijft, is nodig voor ons om verder te kunnen groeien. Vroeg of laat krijgen we dat te horen van ons lichaam: dat het tijd is om verder te gaan, om iets op te pakken, om ons verder te ontwikkelen, om iets definitief achter te laten, om een omwenteling door te maken. Tijd dus om gezonder te worden, heler. Alleen wanneer je bij de oorsprong van het probleem komt, kun je het gecreëerde onevenwicht werkelijk herstellen. ‘Moe zijn’ wil zeggen dat je hersenen willen ophouden met zich toe te spitsen op de realiteit, omdat alle energie nodig is om de cellen hun werk te laten doen. Dan is het nodig om de vermoeidheid toe te laten. Het is nodig dat je er even ‘niet meer bent’, dat je hoofd uitgeschakeld wordt. En dat is nu precies wat bij cranio-sacraal gebeurt: leren dat precies op die wijze bewustzijn gecreëerd kan worden. Wanneer we bewust leren omgaan met het cranio-sacrale systeem kan dit ons op het spoor brengen van wat ons lichaam meedraagt aan spanningen, aan nieteigen. Tijdens een behandeling proberen we het vrije verloop van de hersenvloeistof in het hele lichaam optimaal ruimte te bieden, zodat ons lichaam kan doen wat het te doen heeft. Door die ruimte te geven en door te wachten bij ‘bevroren’ plekken voelen we wat 101
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 102
er ís en waar beweging ons naartoe leidt. Die beweging volgen we verder. We werken dus met de actuele situatie en niet met hoe het zou moeten zijn. Precies daardoor voelt het lichaam dat het erkend wordt in alles wat het in zich herbergt en krijgen spanningen de zo nodige vrije ruimte om zich kenbaar te maken. En zo krijgt het lichaam de kans om te herstellen wat nodig is. Het gebruikt daarvoor de energie die vrijkomt door diepe ontspanning én het gebruikt bovendien de toegevoegde energie van de behandelaar. Dat gebeurt gedurende de hele sessie, en het gebeurt heel expliciet wanneer het ritme stil valt. Dan doet het lichaam als het ware de deur open; het zegt: ‘Kom maar binnen’, zodat er sneller herstel kan plaatsvinden. Zo kun je ook bij de werkelijke blokkades terechtkomen. De opdracht is dan om daar echt doorheen te gaan. Als iets vernietigend is voor jou, dan zul je zelf een verandering dienen in te voeren zodat je niet in die vernietigende sfeer gevangen blijft. Daarvoor is bewustzijn nodig. Bewust contact maken met wat is en kijken of je dat zo houden wilt. Een belangrijke factor bij het vermogen om bewuster met onze ervaringen om te gaan is dat een dergelijk vermogen wel de vitaliteit bevordert, maar niet altijd, en zeker niet in eerste instantie tot prettige gevoelens leidt. Een verbetering van onze vitaliteit lijkt vaak samen te gaan met meer onplezierige gevoelens en minder in evenwicht zijn. Want ‘je komt alles weer tegen’. Het is soms nodig om alles als het ware opnieuw te beleven om een andere relatie met die ervaringen te kunnen ontwikkelen. Dat betekent vaak dat je bewust afscheid neemt van gezondheid als het ‘nergens last van hebben’ én van de afweermechanismen en medicijnen die dat bevorderen, om zo meer open in relatie te gaan met de ervaringen van onszelf en van onze werkelijkheid. Cranio-sacraal is een weg om de kracht die we afgegeven hebben omtrent onszelf, terug te halen, ons 102
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 103
deze beetje bij beetje weer toe te eigenen zodat we leren hoe we ons lichaam kunnen ondersteunen in wat het als nodig aanwijst. Het is immers onze trouwste bondgenoot op weg naar ons Zelf, naar het wezen-inons. En de wijze waarop we die kracht weer opdelven is eenvoudigweg door aanraking. Aanraking die ons niet alleen in contact brengt met spieren en botten, maar vooral met de drijvende kracht daarin, het zielsniveau. Daar ‘weet’ het lichaam. Daar komen we in contact met de potenties die misschien sinds lange tijd niet gevoeld zijn, maar wel aanwezig. Daar herstellen we de verbinding met de genezer-in-ons als de meest wijze en volkomen entiteit in het universum.
103
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 104
Techniek is slechts het begin
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 105
Cranio-sacraal creëert intelligentie
Op het moment van conceptie botsen twee tegengestelde ladingen met een ontzettende kracht tegen elkaar. Tijdens die ‘kernexplosie’ wordt de oorspronkelijke levensenergie gevangen door de zwaartekracht; ze wordt gevangen in de eicel. Daar ontstaat een volledig nieuwe – dus unieke – energie. Omdat die energie word vastgehouden in een bepaalde ruimte, wordt ze ook gedwongen zich te materialiseren. De eicel deelt zich in tweeën en blijft zich dan delen (klonen), zonder ook maar iets aan energie te verliezen. Bovendien hebben die eerste cellen, de stamcellen, de eigenschap om te worden wat ze ook maar willen, binnen de orde van het lichaam. Dat is ons basisgeschenk: een oneindig potentieel aan energie en een oneindig vermogen om te veranderen. Die stamcellen moeten zich, gedreven door hun levenskracht, uiten teneinde verder te kunnen evolueren: ze zorgen voor het ontstaan van drie verschillende lagen. Uit die drie lagen zal, zoals we eerder zagen, alles in ons lichaam vorm krijgen. Maar hierbij gebeurt iets merkwaardigs. Ongeveer vijftien dagen na de conceptie heeft er zich een lijntje cellen gevormd rond de middenas van het zich ontwikkelende embryo. Dat lijntje noemen we de ‘notochord’ (de chorda dorsalis) en het geeft de cellulaire ontwikkeling oriëntatie en richting. Zonder deze middenlijn is er geen notie van achtervoor, boven-onder of links-rechts. Het is de ‘notochord’ die de as bepaalt waarlangs het centrale zenuwstelsel en de wervelkolom zich zullen ontwikkelen. Zodra de groei van de weefsels is verzekerd, verdwijnt de ‘notochord’. Niettemin blijft de eerste middenlijn de centrale as van embryologische ontwikkeling, terwijl cellen verder delen en andere systemen gevormd worden. 105
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 106
Dit is een merkwaardig begin voor ieder van ons. Vanuit die stamcellen ontstaan biljoenen cellen die allemaal precies weten wat ze willen en op welke plek in ons lichaam ze willen leven. Hier is dus duidelijk een zeer bijzondere intelligentie aan het werk. Zoeken we contact met de ‘notochord’, dan voelen we onszelf en onze cliënt totaal opgeslorpt worden in het ritme dat binnenin werkzaam is. De aantrekkingskracht van het midden, van het diepste van de drie cranio-sacrale ritmes, is de sterkste kracht die op aarde aanwezig is. Tijdens dat contact gaan de sessieplaats, de kamer, de planten, de muren mee dansen in stilte. Alles wordt één. Hier ben je bij een energie, bij een ritme, dat in de ganse kosmos werkzaam is en waarvan wij hier op aarde een uitdrukking zijn. Deze verbinding voel je dus lijfelijk als behandelaar, en natuurlijk voelt je cliënt dit ook. Het enige wat we op dat ogenblik nog kunnen voelen zijn de obstakels – zowel fysieke als emotionele – die de zuivere expressie van dit ritme hinderen, en dit alweer zowel bij de cliënt als bij onszelf. De drang naar orde die van de ‘notochord’ uitgaat is zo diep in elke cel verankerd, dat we het gewoon niet kunnen laten om evenwicht en orde te scheppen. Dit streven om het oorspronkelijk potentieel qua ruimte en kracht te benaderen zal intelligentie een kans geven zich maximaal te manifesteren. De natuurkundige Fritjof Capra beschrijft hoe hij op een middag aan de oceaan zat, naar de golven keek en plotseling dit ervoer: ‘Ik “zag” vanuit het heelal golven van energie naar beneden komen, waarin in ritmische bewegingen deeltjes werden geschapen en vernietigd; ik “zag” de atomen van de elementen en van mijn lichaam meedoen in deze kosmische dans van energie; ik voelde zijn ritme en ik “hoorde” zijn geluid, en op dat ogenblik wist ik dat dit de dans van Shiva was ...’1 Dit wordt de ervaring van elkeen die met dit systeem zal werken, niet identiek maar uniek. Iedereen zal 1 Fritjof Capra, De tao van fysica, Kosmos/Z&K, Utrecht 1994.
106
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 107
deze dans op een eigen wijze beleven. Shiva’s dans is het creatieve universum. In zijn ene hand houdt hij een kleine trommel. Dat is de trommel van de tijd, die het kennen van de eeuwigheid uitsluit. Sinds onze conceptie zitten we besloten in die tijd. Maar in Shiva’s andere hand is een vlam die de sluier van de tijd wegbrandt en onze geest opent voor de eeuwigheid. Deze plek waaruit het heelal en dus ook het hier-ennu beschreven wordt is de plek waar iedere CS-behandelaar en cliënt zich tijdens de behandeling bevindt. Wanneer je je in het allertraagste ritme van het lichaam laat zinken, dan zal je perceptie zich uitbreiden: als behandelaar ga je ook vanuit je cortex naar diepere delen van jezelf, en daardoor word je helemaal opgenomen in een ritmische eenheid. Je verdwijnt als individu. Van dan af begin je deel uit te maken van een geheel. Dat geheel omvat meer dan jij en je cliënt. Op deze weg wordt intelligentie gecreëerd: een kennis van de werkelijkheid die al aanwezig is in je lichaam en die van binnenuit reeds gevoeld kan worden. Je leert waar elke cel al vanaf het begin mee bezig is: je leert je mogelijkheden te gebruiken. Daarbij is het wezenlijk om wat niet voor ons van toepassing is – zelfs levensgevaarlijk is – te elimineren of los te laten. De diepste kennis opent zich daar, binnenin ons eigen lijf: het bewustzijn van ‘zo binnen, zo buiten’. Dat is de basis van heel het cranio-sacrale werk: contact maken met de binnenste werkelijkheid die in het lichaam aanwezig is en van daaruit contact maken met wat aanwezig is in het hele bestaan: de onderliggende sturende kracht, het onderliggende sturende ritme van het leven.
107
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 108
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 109
The Belgian Cranio-Sacral and Meditation Society
‘The Belgian Cranio-Sacral and Meditation Society’ – vzw werd in 1995 opgericht met als doel de hoogste standaard van cranio-sacraalonderricht en -praktijk te bewaren. In de visie van de school die hij oprichtte, ontplooit Etienne Peirsman het werk van zijn leraren nog een stap verder. Alle technieken van cranio-sacraal en ‘somato-emotional release’ worden uitgebreid aangeleerd, maar verder ligt de klemtoon vooral op zelfontwikkeling. Bovendien heeft hij hierin zijn eigen achtergrond van het jarenlang beoefenen van meditatie meegenomen. Dit heeft geleid tot het opzetten van een leersysteem op de meest natuurlijke wijze die voor mensen mogelijk is. Het respecteert de wijze waarop wij ook aan het begin van ons leven leren, terwijl ons brein zich in verschillende stadia ontwikkelt. Door het leerproces in een meditatieve staat te laten verlopen, zijn het ook in eerste instantie je cellen die opnemen. Dat betekent dat de communicatie tussen de lichamen rechtstreeks gebeurt via de celintelligentie. Vervolgens gaat de aandacht naar wat je beleeft en nog verder ook naar wat die beleving met je doet. Ten slotte geven we natuurlijk informatie aan de cortex. Het fenomeen ‘spelen’ is een wezenlijk onderdeel van leren. Al spelend leert een kind zijn eigen lichaam kennen en al spelend leer je anderen kennen. Dit onschuldig onderzoeken van wat je kunt voelen en van wat je handen willen doen met het lichaam op de tafel is de basis van een nieuwe manier om ‘therapeut’ te worden. Dat is een totale ommekeer ten opzichte van de be109
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 110
nadering in de scholen waar Peirsman zijn opleiding volgde. Daar lag het begin bij de anatomie en bij de technieken. Als je voldoende stilte in jezelf bereikt en je kunt werken met de diepere ritmes van het lichaam, dan is het alsof het hele lichaam zich aan je begint te openbaren. Dat houdt in dat hiermee afgestapt wordt van het ‘anatomisch model’ waarin aanvankelijk alles benoemd en verklaard dient te worden. Er wordt afgestapt van het ‘healing-model’ waarin de behandelaar degene is die in staat is een ander te helen. En er wordt afgestapt van het ‘therapiemodel’ waarin het betermaken van mensen beoogd wordt. Wat het wel is, is het leren erkennen van de eigen verantwoordelijkheid voor problemen en hoe deze zelf op te lossen. Centraal staat dan niet de voorafgaande studie – anatomie, pathologie, fysiologie – voordat je iemand aanraakt, maar het leren voelen. Het zijn je vingers die leren, het is je lichaam dat leert. De kunst bestaat in het stilleggen van de hersenfunctie tijdens cranio-sacraal werk en het aanleren van de taal van de fascia. Wanneer eenmaal deze principes begrepen zijn via celintelligentie, worden ze daarna makkelijker begrepen via de hersenen. Dit proces volgt de weg van het eerst aan den lijve ondervinden, het ervaren tot in het merg van jezelf, en vervolgens de informatie over wat er in het lichaam gebeurt integreren. Zo leer je de systemen van het lichaam begrijpen. Als die begrepen worden, kun je er ook iets mee doen, kun je veranderen. De technieken worden dan uiterst eenvoudig. Op deze wijze leren we vanuit ons centrum van kracht. Dat is geen losgekoppelde kennis, maar een kennis die aangeboord wordt diep in onszelf, in de stilte die zowel donkerte als licht is. Aan de school van ‘The Belgian Cranio-Sacral and Meditation Society’ wordt een volledige opleiding in cranio-sacraaltherapie en ‘somato-emotional release’ gegeven (328 uren).
110
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 111
Opleiding
FASE 1 Basiscursus: 28 uren / 7 dagdelen van 4 uur + praktijk onder supervisie Follow-up: 20 uren / 5 dagdelen van 4 uur + praktijk onder supervisie Werken met de verschillende ritmes en ‘stil-punt’-technieken Introductie van acupunctuurmeridianen tijdens de sessie Ontwinding van lage rug, nek en armen Openen van de ‘avenue of expression’ Na een praktische proef kan de student het certificaat krijgen van cranio-sacraal relaxatietherapeut. FASE 2 Sfenoïd-werk: 20 uren Losmaken van de verstarring van de schedelbasis Werken met de spieren die het sfenoïd beïnvloeden Sutherlands’ letsels en zeefbeen SER 1 – Talking to the Heart: 28 uren Intro om energieblokkades te vinden Celherinneringen en hoe het CS-systeem je deze laat voelen Leren praten met cellen, organen en geblokkeerde energie Doorbreken van de restricties rond het hart FASE 3 Viscerale cranium: 20 uren Werken met onder- en bovenkaak, tanden – TMJ Inzicht in evenwicht en gehoor 111
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 112
Oogwerk: 20 uren Werking van ogen en craniale zenuwen Omdraaien van de kijkrichting SER 2: Talking to the Alarm Clocks: 28 uren Onderzoek van het animale en vegetatieve zenuwstelsel Het ’Reticular Alarm’ systeem en het limbische systeem SER 3: Werken met pasgeborenen: 28 uren Totale embryologie begrijpen en herbeleven van de eigen ontwikkeling Technieken voor moeders en baby’s in de pre- en postnatale fase Werken met jonge kinderen Is een pasgeborene een baby? Werken met emoties: 48 uren Omgaan met emoties en trauma’s (in overleg is vrijstelling mogelijk) Diep spierwerk: 28 uren Het CS-systeem is vaak de gevangene van spieren die niet meer kunnen ontspannen. Hier leer je deze los te maken FASE 4 Advanced klas: 5 volle dagen / 60 uren Werken in groepen Diepe onderdompeling in het eigen en het groepsproces Bij- en nascholing Acupunctuur en cranio-sacraal: 20 uren Cranio-sacraal in water: 20 uren SER 4: Werken en praten met het immuniteitssysteem: 28 uren 112
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 113
SER 5: Werken en praten met de hersenen: 28 uren Diep spierwerk (deel 2): 28 uren Certificaten van elke fase kunnen behaald worden na het afleggen van een praktische proef. Het einddiploma wordt behaald na het afleggen van een eindexamen en het inleveren van een eindwerk. De trainingen en proeven benaderen de standaard van de ‘European Cranio-Sacral Association’ zo dicht mogelijk. Op dit ogenblik wordt fase 1 gegeven door Marijke Baken en Etienne Peirsman. Alle andere fases worden gegeven door Etienne Peirsman. Gastdocenten zijn: Bhaven Heeremans voor diep spierwerk, Chris Dhaenens voor acupunctuur en cranio-sacraal, Sunahla van den Meijdenberg voor werken met emoties.
113
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 114
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 115
Literatuur
Brooks, Rachel, The stillness of life. The Osteopathic Philosophy of Rollin E. Becker, D.O., Stillness Press, Portland 2000. Coëlho, Zakwoordenboek der Geneeskunde, Elsevier, Arnhem 2000. Cohen, Don, An Introduction to Craniosacral Therapy: Anatomy, Function and Treatment, North Atlantic Books, Berkeley, CA 1995. Gehin, Alain, Atlas of Manipulative Techniques for the Cranium & Face, Eastland Press, Seattle 1985. Kern, Michael, Wisdom in the Body. The Craniosacral Approach to Essential Health, Thorsons, Londen 2001. Kirchmann, L.-L., Anatomie en fysiologie van de mens, Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen 1995. Milne, Hugh, The Heart of Listening. A Visionary Approach to Craniosacral Work, North Atlantic, Books, Berkeley, 1995. Netter, Frank H., Atlas of Human Anatomy, Novartis, Pharmaceutical Corp., Summit, NJ 1998. Paoletti, Serge, Les Fascias. Rôle des tissus dans la mécanique humaine, Sully Editions, Vannes 1998. Sills, Franklyn, Craniosacral Biodynamics, North Atlantic Books, Palm Beach Gardens 2001. Upledger, John, Craniosacral Therapy, Eastland Press, Seattle 1983. Upledger, John, A brain is born. Exploring the Birth and Development of the Central Nervous System, North Atlantic Books, Berkeley, CA 1996. Upledger, John, Craniosacral Therapy II. Beyond the Dura, Eastland Press, Seattle 1987. Upledger, John, Somato Emotional Release and Beyond, U.I. Publishing, Palm Beach Gardens 1990. Upledger, John, Your Inner Physician and You, North Atlantic Books, Berkeley, CA 1991.
115
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 116
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 117
Over de auteurs
Etienne Peirsman Etienne Peirsman begon zijn loopbaan als leraar lichamelijke opvoeding en biologie. In 1987 kreeg hij twee hartaanvallen en een nierinsufficiëntie. Daarop volgde een bijnadoodervaring die in hem een grondige verandering teweegbracht. ‘Deze ervaringen waren zo echt, brachten me zo diep in mijn lichaam, dat ik de knop vond om alles om te draaien.’ Nadat hij zijn eigen gezondheid herwonnen had, wist Etienne dat hij een vorm van lichaamswerk wilde doen die mensen bij hun hart en in hun midden zou brengen. Hij leerde bioenergetica, encounter en rebalancing. Zíjn werkvorm vond hij toen hij cranio-sacraal ontdekte – of misschien beter gezegd ‘herkende’, want dit was wat hij van nature al kende. Hij kreeg in 1989 zijn eerste opleiding in cranio-sacraal balancing bij Bhadrena in het Healing Arts department van de Multiversity in de Osho-ashram van Poona. Daar werd hij ‘Osho CranioSacral Practitioner and Teacher’. Zijn driejarig verblijf in India en zijn jarenlange praktijk van meditatie werkten als zeer ondersteunend voor zijn eigen ervaring. Nadien vervolmaakte hij zijn vorming bij John Upledger aan het Upledger Instituut in Florida en was hij assistent in diens kliniek. Ook nadien bleef hij alles wat Upledger aan vernieuwing aanbood in zich opnemen en vertaalde het naar een natuurlijk leerproces. Sinds zijn eerste kennismaking met cranio-sacraal is hij geen dag meer zonder geweest. Hij heeft een enorme praktijk aan individuele sessies in zijn vingers zitten, organiseerde talloze workshops in binnen- en buitenland, en gaf beetje bij beetje gestalte aan een volwaardige opleiding in cranio-sacraal werk. Dat alles mondde uit in de oprichting van ‘The Belgian CranioSacral and Meditation Society’ – vzw.
117
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 118
Marijke Baken Na de studie godsdienstwetenschappen gaf zij twintig jaar les aan verscheidene scholen. Een draad die daar voortdurend parallel mee liep, werd gelegd door vele cursussen in verschillende vormen van lichaamswerk. Daarna legde zij zich toe op vormingswerk bij volwassenen, voornamelijk binnen de zorgsector, met als rode draad het leren aangaan van het eigen proces. Al die jaren ontspon zich wat uiteindelijk een gepassioneerde zoektocht werd: het zoeken naar wat de kracht van het vrouwelijke kon zijn – in onze samenleving en in onze spiritualiteit – wanneer die ontdaan werd van haar patriarchale conditionering. Dat kreeg gestalte in de vormingscyclus ‘Vrouwensporen’ en in het boek De weg van Inanna (Van Halewyck, Leuven, 1999). Toen zij in 1995 in contact kwam met cranio-sacraal vormden al die draden opeens een mooi samenhangend web.
118
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 119
Adressen
Multiversity Amsterdam Sarphatipark 5 hs 1073 CN Amsterdam Tel. 020 679 78 22
[email protected] NCSV Nederlandse Cranio Sacraal Vereniging Semsstraat 10 9659 PA Eexterveensche Kanaal www.cranio-sacraal.org Etienne Peirsman The Belgian Cranio-Sacral and Meditation Society – vzw Grote Steenweg 391 B-2600 Berchem
[email protected] www.craniosacral.be Marijke Baken Dam 154 2890 St.Amands
[email protected] Oefengroepen vinden regelmatig plaats in Amsterdam, Antwerpen Heerhugowaard, Groningen, Rotterdam en Zutphen. Info: 020 6797822
119
Peirsma.qxd
28-1-2004
16:25
Pagina 120
Tovi Browning HOLISTIC PULSING De zachte en wonderbaarlijke behandelmethode 220 blz., geïll., pb. ISBN 90 202 4335 7
Holistic pulsing is een intuïtieve therapie die een goed afgestemde therapeut(e) vereist. De methode is niet uit op uiterlijk resultaat maar op bewustwording, die tot heling kan leiden. Na een behandeling ervaart de cliënt vaak een gevoel van samenhang. Twee grote voordelen van holistic pulsing zijn: je mag je kleren aanhouden en je hebt geen olie nodig. De auteur gaat ervan uit dat mensen gedurende hun leven blokkades ontwikkelen die leiden tot een verstoring van het lichamelijke en emotionele evenwicht. Holistic pulsing is een techniek die gebruik maakt van wiegende en pulserende bewegingen om deze blokkades op te heffen. In deel 1 geeft de auteur een uiteenzetting van de filosofie die de basis vormt voor de techniek. In deel 2 besteedt ze aandacht aan de techniek zelf en de attitude tijdens de gehele behandeling.