Pedagogische visie
Speciaal (voor) verticaal Versterken kwaliteit verticale groepen
Colofon Uitgever: Tekst: Datum uitgave:
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling Karin Vroonhof, JSO mei 2011
Met dank aan: Pilotlocaties Þ Kinderopvang Bim Bam, Naaldwijk Þ Quadrant Kindercentra - Kinderdagverblijf de Harlekijn, Gouda Þ Kinderopvang Snoopy, Leimuiden Þ Kinderopvang Octopus - KDV Joriaantje, Delft Þ Kinderopvang Octopus - KDV Ukkepuk, Delft Klankbordgroep Þ Stichting Kinderopvang Barendrecht - Kok van der Meer Þ NJi - Liesbeth Schreuder en Su’en Kwok Þ JSO - Karin Vroonhof Þ CMO Spectrum - Greet Tuczek en Thecla Brouwer Bezoekadres:
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling Nieuwe Gouwe Westzijde 1 2802 AN Gouda T 0182 547888 F 0182 547889 E
[email protected] www.jso.nl
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Copyright © 2011 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling Uit deze uitgave mag niets worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, retrieval systemen of op welke andere wijze dan ook zonder toestemming van JSO.
Inhoudsopgave
1.
Speciaal (voor) verticaal - Versterken kwaliteit verticale groepen ................................................... 5 1.1 Inleiding ......................................................................................................................... 5 1.2 Praktische instrumenten en producten ............................................................................... 6 1.3 Handleiding voor pedagogische visie .................................................................................. 7
2. Wettelijk kader pedagogisch beleid ............................................................................................. 9 2.1 Ontwikkelen van een visie op verticaal werken .................................................................. 10 2.2 Werkwijze .................................................................................................................... 10 2.3 Opzet van het pedagogisch beleid toegespitst op verticaal werken ....................................... 10 3. Geraadpleegde bronnen .......................................................................................................... 13 4. Meer lezen en verder aan de slag ............................................................................................. 15
Bijlagen Bijlage 1 Verschillende pedagogen en hun visie ............................................................................... 17 Þ Célistin Freinet ...................................................................................................................... 17 Þ Maria Montessori .................................................................................................................. 18 Þ Reggio Emilia-pedagogiek, Italië .............................................................................................. 19 Þ Lev Vygotsky ......................................................................................................................... 20 Þ Elly Singer ............................................................................................................................ 20 Bijlage 2 Pedagogische Basisdoelen ............................................................................................... 21
1. Speciaal (voor) verticaal - Versterken kwaliteit verticale groepen 1.1 Inleiding Veel kinderopvangorganisaties werken met verticale groepen. Het werken met verticale groepen biedt voordelen, vooral op pedagogisch gebied. Kinderen komen in contact met kinderen van verschillende leeftijden en broertjes en zusjes kunnen in een groep geplaatst worden. Jongere kinderen worden zo extra gestimuleerd. Ouders vinden het prettig dat hun kind vier jaar in dezelfde groep met vaste medewerkers blijft. Als bijkomend organisatorisch voordeel, vergemakkelijkt het werken in verticale groepen een efficiënte planning en plaatsing van kinderen. De verticale groep is een sociale leefgemeenschap: kinderen komen jong in contact met kinderen van andere leeftijden, hebben verschillende rollen en leren van elkaar. Allemaal aspecten die bijdragen aan de sociale ontwikkeling van kinderen. Het werken in verticale groepen vraagt specifieke vaardigheden van de pedagogisch medewerkers. De organisatie van de groep, het inspelen op de verschillende specifieke (ontwikkelings)vragen van kinderen in uiteenlopende leeftijden en tegelijkertijd de verzorging, zijn aspecten die niet altijd gemakkelijk te combineren zijn. Het NCKO rapport ‘Pedagogische kwaliteit van de opvang van 0- tot 4-jarigen in Nederlandse kinderdagverblijven’, mei 2009, bevestigt dit beeld. Extra aandacht voor de ondersteuning van pedagogische kwaliteit in de verticale groep is dan ook wenselijk. Daarom werkte JSO van februari 2010 tot en met juli 2011 aan het project ‘Speciaal (voor) verticaal’. Hierbij willen we de voordelen van het werken in verticale groepen versterken en de nadelen zoveel mogelijk beperken. Het doel van het project is om alle aspecten die bij de pedagogische kwaliteit een rol spelen (specifiek bij verticale groepen) in kaart te brengen. Op basis van die analyse (wat doet ertoe?) ontwikkelden we praktische instrumenten en producten, waarmee organisaties zelf aan de slag kunnen om de kwaliteit van hun verticale groepen te versterken. Wat is een verticale groep? In een verticale groep zitten kinderen van verschillende leeftijden samen in één groep. Er is sprake van een verticale groep als er in de groep kinderen van 0 tot 4 jaar zitten met een leeftijdsverschil van ten minste 2 jaar. Juist dat leeftijdsverschil vereist de extra aandacht voor de verschillende (ontwikkelings)behoeften van de kinderen. In de praktijk bestaan diverse varianten van verticale groepen, zoals dreumes- en peutergroepen van 1 tot 4 jaar, combigroepen voor baby s en peuters van 0 tot 3 jaar en groepen peuters van 1,5 tot 4 jaar.
In deze situaties dient er extra aandacht te zijn om tegemoet te komen aan de (ontwikkelings)behoefte van elk kind in de groep. De pilots in het project hadden groepen 0-4 jaar: de ontwikkelde producten zijn getest in 0-4 jaar groepen.
Speciaal (voor) verticaal - Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding
5
1.2 Praktische instrumenten en producten ‘Speciaal (voor) verticaal’ bestaat uit een reeks producten waarmee organisaties zelf aan de slag kunnen om de kwaliteit van hun verticale groepen te versterken. Bijvoorbeeld een quickscan, waarmee medewerkers hun situatie kunnen analyseren en verbeterpunten in kaart kunnen brengen. Daarnaast zijn diverse instrumenten beschikbaar voor het werken in verticale groepen. De instrumenten zijn samen met kinderopvangorganisaties ontwikkeld na een grondige analyse van alle aspecten die specifiek voor verticale groepen bij de pedagogische kwaliteit een rol spelen. In vijf pilots zijn de producten getest. De ervaringen zijn in de definitieve instrumenten verwerkt: Notitie ‘Dat wat ertoe doet versterken’
Quickscan, waarmee medewerkers hun verticale groep analyseren en verbeterpunten in kaart brengen. Handleiding voor leidinggevende om een plan van aanpak samen te stellen.
Praktische instrumenten voor pedagogisch medewerkers, leidinggevenden/staf t.a.v.: 1.
Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken
2.
Ruimte en inrichting
3.
Dagprogramma
4.
Teamwork realiseren
Daarnaast zijn er twee deskundigheidsbevorderende instrumenten ontwikkeld: 5.
Workshop ‘Omslag naar of start van verticale groepen’: voor startende verticale groepen of organisaties die overgaan tot het invoeren van verticale groepen.
6.
Training ‘Inspelen op verticaal’: een training van drie dagdelen voor pedagogisch medewerkers 1. Hoe te focussen op ieder individueel kind én de groep als geheel?
DVD met observatie- en inspiratiefragmenten uit de praktijk. De films zijn bedoeld om met elkaar in gesprek te gaan en ideeën op te doen. Inclusief instructiekaart met tips voor het gebruik van de DVD.
Inspiratieboekje met zes voorbeelden hoe verticale groepen kunnen werken aan structuur, programma, werkafspraken maken in het team, etc.
De producten kunnen afzonderlijk of in onderlinge samenhang ingezet worden. De dagelijkse praktijk staat centraal in alle producten.
1
De training ‘Inspelen op verticaal’ is afzonderlijk af te nemen bij JSO.
Speciaal (voor) verticaal - Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding
6
1.3 Handleiding voor pedagogische visie Ieder kindercentrum heeft een eigen pedagogisch beleidsplan. In dit beleidsplan staan de uitgangspunten beschreven van waaruit het werken in de praktijk wordt vormgegeven. Het werken met verticale groepen vraagt wellicht om bijstelling van het pedagogisch beleidsplan. Het doel van dit instrument is om kindercentra te ondersteunen in het (verder) ontwikkelen van het pedagogisch beleid gericht op verticaal werken. De Þ Þ Þ
inhoud bestaat uit de volgende onderdelen: Wettelijk kader pedagogisch beleid Ontwikkelen van een visie op verticaal werken Opzet van het pedagogisch beleid toegespitst op verticaal werken
In de bijlagen zijn opgenomen: 1. Verschillende pedagogen en hun visie 2. Vier basisdoelen van Marianne Riksen-Walraven Het instrument is vooral bedoeld voor het management van kindercentra 0-4 jaar en de pedagogisch medewerkers die meedenken over het formuleren van het pedagogisch beleid, om de eigen visie op verticaal werken aan te scherpen.
Gouda, mei 2011 Projectteam Speciaal (voor) verticaal
Speciaal (voor) verticaal - Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding
7
Speciaal (voor) verticaal - Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding
8
2. Wettelijk kader pedagogisch beleid In dit instrument worden handvatten gegeven om het pedagogisch beleid vanuit een visie vorm te geven. Visies van verschillende pedagogen kunnen dienen als basis om het pedagogisch beleid zo bij te stellen dat verticaal werken daarin een onderbouwing heeft. Naast een visie gaan we ook uit van de landelijke normen die gesteld worden aan het pedagogisch beleid. Deze normen staan in de Wet kinderopvang (2005). Er zijn basisdoelen benoemd die in het beleid moeten worden verankerd. Deze basisdoelen zijn als volgt geformuleerd door Marianne Riksen-Walraven2: Þ Het bieden van emotionele veiligheid. Þ Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competentie. Þ Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale competentie. Þ Eigen maken van normen, waarden en cultuur. Ook zijn er eisen gesteld aan de wijze waarop aan basisdoelen gewerkt kan worden: via de zogenaamde pedagogische inzet, wat resulteert in onderstaande matrix.
Pedagogische matrix Wettelijk kader Peda inzet
Emotionele veiligheid
Persoonlijke competentie
Sociale competentie
Normen en waarden
Leidster kind interacties Binnen en buitenruimte De groep Activiteiten Spelmateriaal
Bron: ‘Werkboek pedagogiek in beweging’, JSO, 2009 pag. 135 Oorspronkelijke bron: ‘Pedagogische kwaliteit op orde’, Hoex, J., NIZW - 20043
2
Zie bijlage 2: Uitgebreide uitleg van de pedagogische basisdoelen
3
Er is momenteel een recentere versie (2009) van deze uitgave beschikbaar (zie geraadpleegde bronnen).
Speciaal (voor) verticaal - Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding
9
2.1 Ontwikkelen van een visie op verticaal werken Op basis van een visie over de ontwikkeling van het kind ontstaat het pedagogisch beleid. De visie op verticaal werken hangt direct samen met de visie op het kind. Om te komen tot de visie op verticaal werken zijn er verschillende uitgangspunten: 1. Het kindercentrum heeft al een visie: Bekijk deze visie. Sluit deze visie aan op verticaal werken of pas deze visie zondig aan. Het nogmaals bespreken van de visie kan van belang zijn om te komen tot specifieke aandacht voor het verticaal werken. De onderstaande vragen (zie 2.3) kunnen hierbij helpen. 2. Het kindercentrum heeft geen pedagogisch beleidsplan en wil dit gaan opzetten. JSO heeft materiaal beschikbaar dat kan helpen om een pedagogische beleidsplan4 op te zetten. Aanvullend zijn onderstaande vragen gericht op het vormgeven van beleid rond het verticaal werken.
2.2 Werkwijze Start met het doornemen van het huidige pedagogische beleid: Þ Wat staat er in het beleidsplan wat aansluit bij verticaal werken? Þ Is dit voldoende of is aanvulling nodig? Þ Wat voor elementen zou je eventueel willen toevoegen? Gebruik voor het toevoegen eventueel de opgenomen informatie (zie 2.3 + bijlage 1). Þ Als er niets in het pedagogisch beleidsplan staat wat aansluit bij verticaal werken dan kan de genoemde informatie helpen het beleid op verticaal werken te formuleren. Þ De workshop ‘Omslag naar of start van verticale groepen’ of de training ‘Inspelen op verticaal’ kan een zinvolle aanvulling zijn als de visie al geformuleerd is, maar kan ook op voorhand gedaan worden om van daaruit een visie te ontwikkelen.
2.3 Opzet van het pedagogisch beleid toegespitst op verticaal werken A. Basisvraag van het pedagogische beleid: Hoe wordt gekeken naar de ontwikkeling van een kind? Þ
Þ Þ
4
Gaat de ontwikkeling van kinderen vanzelf of hebben bepaalde factoren daar invloed op. Denk hierbij aan contact met andere kinderen, de invloed van een pedagogisch medewerker of juist de invloed van de indeling van de ruimte. Verschillende pedagogen hebben diverse visie ontwikkeld. Deze visies kunnen de basis zijn voor de ontwikkeling van het beleid. Welke visie sluit aan bij jullie uitgangspunten? In bijlage 1 hebben we gekozen om de pedagogen Freinet, Montessori, Mallaguzi (Regio Emilia), Vygotsky en Singer te beschrijven. Dit zijn pedagogen waar een relatie met verticaal werken kan worden gemaakt. Er wordt ook aangegeven hoe deze pedagogen naar verticaal werken te vertalen zijn.
Zie onder andere: Werkboek ‘Pedagogiek in beweging’ - JSO, 2008
Speciaal (voor) verticaal - Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding
10
B. Uitwerking van het beleid Na het formuleren van de visie op de ontwikkeling van het kind is het mogelijk verschillende items uit de pedagogische matrix (blz. 9) te beschrijven. Hieronder zijn hulpvragen gesteld om de matrix in te kunnen vullen. De vier basisdoelen van kinderopvang Hoe zijn de basisdoelen in het pedagogisch beleid verwerkt en passen deze in de visie op het verticaal werken? Bij onderstaande punten 1 t/m 5 is de pedagogische inzet beschreven zoals deze bij de doelen hoort. Bij het formuleren van de pedagogische inzet zijn de doelen als leidraad te gebruiken. Het werken aan de vier basisdoelen wordt in vragen omschreven: Þ Hoe wordt ingegaan op de emotionele veiligheid van het kind? Þ Hoe wordt gelegenheid aan kinderen gegeven om hun persoonlijke competentie te ontwikkelen? Þ Hoe ontwikkelen de kinderen hun sociale competentie? Þ Op welke wijze ontwikkelen de kinderen de normen, waarden en cultuur? De pedagogische inzet en verticaal werken: enkele vragen om specifiek na te denken over je visie op verticaal werken: 1.
Interactie met de pedagogisch medewerker Þ Welke invloed heeft de pedagogisch medewerker op de ontwikkeling van het kind? Þ Kan deze invloed ook bij verticaal werken worden gewaarborgd?
2.
De Þ Þ Þ
3.
Ruimte (binnen en buiten) Þ Welke invloed heeft de ruimte op de ontwikkeling van het kind? Þ Is de ruimte (binnen en buiten) zo ingedeeld dat het past bij de visie op het kind? Þ Zijn er plekken waar alle leeftijden tegelijk kunnen spelen? Þ Zijn er plekken die uitnodigen om met alle leeftijden samen te spelen? Of in kleine groepen??
4.
Materialen Þ Welke materialen passen bij de ontwikkeling van het kind, uitgaande van onze visie? Þ Zijn deze materialen geschikt in de verticale groep? Þ Zijn er materialen voor verschillende leeftijden? Þ Zijn er materialen die uitnodigen om met kinderen van verschillende leeftijden samen te spelen?
5.
Activiteiten Þ Welke activiteiten worden er uitgevoerd in de groep? Þ Zijn de activiteiten gericht op verschillende leeftijdsgroepen? Þ Versterken deze activiteiten de samenhang en ontmoeting (contacten) tussen kinderen in de groep?
onderlinge contacten van kinderen in de groep Welke invloed hebben kinderen op elkaar? Welke groepsindeling sluit aan bij de visie? Hoe maak je gebruik van de leeftijdsverschillen in één groep?
Speciaal (voor) verticaal - Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding
11
Ouders (niet in de matrix, maar wel van belang) Þ Welke rol wordt in de visie toegekend aan de ouders? Þ Welke praktische invulling hoort daarbij? Þ Hoe kijken we aan tegen een langdurige relatie met oudersvanuit verticale groepen, komen hier eventueel specifieke aandachtspunten uit voort? Ondersteunende activiteiten bij visie ontwikkeling verticaal werken Naast het ontwikkelen van de visie op verticaal werken kunnen de volgende activiteiten (uit ‘Speciaal (voor) verticaal’) als hulpmiddel ingezet worden om meer inzicht te krijgen in het werken in de verticale groep: Þ voer de quickscan uit, deze geeft informatie over de kwaliteit van verticaal werken en lokt het gesprek (reflectie, discussie) erover uit; Þ doe de workshop ‘Omslag naar of start van verticale groepen’; Þ doe de training ‘Inspelen op verticaal’; Þ kijk met elkaar de DVD of elementen hieruit wanneer de visie besproken wordt.
Speciaal (voor) verticaal - Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding
12
3. Geraadpleegde bronnen Berkel, J. van
Werkboek ‘Pedagogiek in beweging’ JSO, 2008 (zie info hierover op website www.JSO.nl onder kinderopvang, publicaties) Hoex, J. en Kwok, S.
Pedagogische kwaliteit op orde NJi, 2009 Singer, E. & Haan, D., de
‘Kijken, kijken, kijken’ Over samenspelen, botsen en verzoenen bij jonge kinderen SWP, 2006 Singer, E. e.a
Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar. Nederlands curriculum. Maarssen: Elsevier (pagina 105), 2009 Riksen-Walraven, J.M.A.
Pedagogische basisdoelen Deel (pagina 9,10 en 11) uit de rede van professor J.M.A.Riksen-Walraven uitgesproken 18 februari 2000 bij de aanvaarding van de leerstoel 'Empirisch onderzoek naar en theorievorming over kinderopvang voor kinderen van 0-12 jaar aan de Universiteit van Amsterdam.
www.freinet.nl http://www.montessori.nl/methode.htm www.stichtingpedagogiekontwikkeling.nl http://www.taalvormingentaaldrukken.nl/ATK/ATK110.htm
Speciaal (voor) verticaal - Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding
13
Speciaal (voor) verticaal - Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding
14
4. Meer lezen en verder aan de slag Deze lijst bevat een selectie van instrumenten, trainingen/workshops, literatuur en websites, en pretendeert niet volledig te zijn.
Instrumenten JSO expertisecentrum voor jeugd samenleving en opvoeding
DVD: ‘Speciaal (voor) verticaal’ Op deze DVD staan zes films met situaties uit de dagelijkse praktijk van de kinderopvang in verticale groepen. Iedere film behandelt een thema waar pedagogisch medewerkers op verticale groepen mee te maken hebben. De films zijn bedoeld om met elkaar in gesprek te gaan en om inspiratie op te doen. Een waardevolle bijdrage om de pedagogische kwaliteit van de verticale groep te versterken! Juni 2011 Vroonhof, K.,
SPIN-methode Methodiek om gestructureerd te werken aan de ontwikkeling van kinderen. JSO, (2006)
Trainingen/workshops Pedagogische verdieping Een training om concreet aan de slag te gaan met pedagogische vernieuwing. JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding, www.jso.nl
Aan de slag met pedagogiek Een workshop voor leidinggevenden en stafmedewerkers om het werken aan pedagogiek een impuls te geven. JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding, www.jso.nl
Training pedagogische aansturing voor leidinggevenden. In de training worden pedagogische achtergronden belicht en gewerkt aan implementatie en consolidatie van het pedagogisch beleid van de organisatie. Radius Nederland, opleiding en training, www.radiusnederland.nl
Literatuur en artikelen Balledux, M. en Hoex, J.
Zo werkt dat! Inspirerende praktijkvoorbeelden uit de Nederlandse kinderopvang. De uitdaging van een adaptief pedagogisch klimaat. Utrecht: NIZW Jeugd / SWP, (2005)
Speciaal (voor) verticaal - Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding
15
Berkel, J. van
Werkboek Pedagogiek in beweging JSO, 2008 (zie info hierover op website www.JSO.nl onder kinderopvang, publicaties) Hopman, M. en Vroonhof, K.
Pedagogische stromingen. Werken volgens een bepaalde pedagogische visie. In A. Hol & A. Rusch, Kinderopvang als beroep. Handboek voor opleiding en praktijk Jongepier, N.
Kindercentra in ontwikkeling: pedagogische vernieuwing als proces ISBN: 9789050508438, 2000 Kleerekoper, l. en Singer, E.
Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar. Nederlands curriculum Maarssen: Elsevier, 2009 Kwok, S.
Verticaal of horizontaal? De relatie tussen de groepssamenstelling en de vaardigheden van de leidster in kinderdagverblijven Doctoraalscriptie Algemene en Gezinspedagogiek, Universiteit Leiden, 2005 Riksen-Walraven, J.M.A.
Pedagogische basisdoelen Deel (pagina 9,10 en 11) uit de rede van professor J.M.A.Riksen-Walraven uitgesproken 18 februari 2000 bij de aanvaarding van de leerstoel 'Empirisch onderzoek naar en theorievorming over kinderopvang voor kinderen van 0-12 jaar’ aan de Universiteit van Amsterdam. Singer, E. en Haan, D. de
Kijken, kijken, kijken Over samenspelen, botsen en verzoenen bij jonge kinderen SWP, 2006 IJzendoorn, R. van
Verticale of horizontale groepsindeling? Artikel in: M. Hopman (red), 2000
Opvoeden in kindercentra: visies, wetenschappelijke ontwikkelingen en praktijk Reed business information
Websites www.eco3.nl www.freinet.nl www.jso.nl www.montessori.nl www.NJi.nl www.radiusnederland.nll www.stichtingpedagogiekontwikkeling.nl www.taalvormingentaaldrukken.nl/ATK/ATK110.htm Speciaal (voor) verticaal - Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding
16
Bijlage 1 Verschillende pedagogen en hun visie Hieronder staan een aantal pedagogen / visies uitgewerkt die eventueel een basis kunnen geven aan pedagogisch beleid waarin het werken met verticaal werken theoretisch onderbouwd wordt. Van de verschillende visies is uiteraard meer materiaal te vinden in boeken, artikelen en op websites. Þ Célistin Freinet (1896 -1966) Þ Maria Montessori (1870 - 1952) Þ Reggio Emilia-pedagogiek, Italië, pedagogiek geïnspireerd door L. Mallaguzi (1920 - 1994) Þ Lev Vygotsky (1896 - 1934) ontwikkelingspsycholoog Þ Elly Singer (1948) Samen in een groep
Célistin Freinet (1896 -1966), Frankrijk Centraal in zijn pedagogiek staat het aanvaarden van het kind zoals het is en het kind serieus nemen. Het kind moet zelf zijn eigen mogelijkheden kunnen ontdekken en leert door het zelf te doen. De zelfstandigheid van een kind is belangrijk, dit is dan ook in de dagelijkse praktijk van de kinderopvang terug te vinden. Het contact met de maatschappij om het kind heen is essentieel, de buitenwereld wordt binnengehaald, bijvoorbeeld werken in de keuken, winkeltje spelen of zelf op verkenning gaan. Voorbeeld hoe Freinet in de praktijk tot uiting kan komen: Þ Zelfstandigheid: inrichting van ruimte zodat kinderen tot zelfstandigheid gestimuleerd worden, kinderen betrekken bij dagelijkse activiteiten als tafel dekken en eten koken. Þ Materiaal: levensecht materiaal: echte pannen in de poppenhoek. Þ Activiteiten: buitenwereld in gaan, bijv. op bezoek bij de bakker, naar de markt. Þ Buitenwereldactiviteiten binnenhalen: bijv. echt postkantoor maken. Þ Rol van pedagogisch medewerker: stimuleren van zelfstandigheid, stimuleren van groepsverbondenheid. Freinet en verticaal werken Het ontdekken van de eigen mogelijkheden geeft in een verticale groep een kind de ruimte. Er zijn materialen aanwezig voor verschillende leeftijdsgroepen, zowel voor de baby, de dreumes als de peuter. Een kind kan zelf op zoek gaan naar materiaal wat bij hem of haar nieuwsgierigheid past. De verschillende activiteiten waarin kinderen van verschillende leeftijden met elkaar kunnen spelen. Zoals het maken van een echte winkel. Kinderen van verschillende leeftijden zoeken samen een eigen rol in de winkel en worden uitgedaagd hun grenzen te verkennen. Bron: www.freinet.nl
Speciaal (voor) verticaal - Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding
17
Maria Montessori (1870 - 1952), Italië Maria Montessori gaat ervan uit dat een kind van nature nieuwsgierig en actief is. Vooral tijdens de eerste levensjaren heeft het kind een enorme energie en actiedrang. Het kind wordt vanuit zichzelf gemotiveerd om zich te ontwikkelen. Dit uit zich in spontane belangstelling van het kind. Bij ieder kind kan het verschillend zijn. Kinderen zijn kortere of langere tijd ontvankelijk voor bepaalde leergebieden. Montessori noemt die perioden ‘gevoelige periodes’. Aan de begeleider is het de taak om goed op de gevoelige perioden te reageren en materiaal aan te bieden die aansluiten bij de ontwikkeling van het kind. Montessori heeft speciaal zintuiglijk materiaal ontwikkeld waar kinderen zelfstandig mee kunnen spelen. De begeleider blijft op de achtergrond, zij stimuleert de zelfstandigheid van het kind. De ruimte is zo ingericht dat kinderen veel zelfstandig kunnen ondernemen en hun eigen mogelijkheden leren ontdekken. In een Montessori groep zitten er verschillende leeftijden door elkaar. Dit is volgens Montessori van ‘essentieel belang voor een harmonische ontwikkeling’. In een gezin zijn kinderen ook omringd door oudere en jongere kinderen. Het kind heeft tevens de kans zich te spiegelen aan anderen. In de verschillende periodes is het kind de jongste, de middelste en ten slotte de oudste. Montessori en verticaal werken In de ruimtes, die volgens Montessori zijn ingericht, hebben kinderen vrijheid om zelf te ontdekken. Kinderen die er aan toe zijn om met materialen te werken waar ze volgens hun ontwikkeling (‘gevoelige perioden’) aan toe zijn hebben de kans deze materialen te vinden in hun groep. De groep is zo ingericht dat er voor alle leeftijden materialen zijn te vinden. Een verticale groep geeft de afspiegeling van de verschillende leeftijden zoals kinderen thuis ook kunnen ervaren. De verticale indeling geeft kinderen de kans van klein naar groot te groeien in een zelfde groep en ten slotte de oudste te zijn. Deze situatie geeft de kinderen de gelegenheid elkaar te helpen. (Informatie te vinden op de site van de Nederlandse Montessori vereniging) Bron: http://www.montessori.nl/methode.htm
Speciaal (voor) verticaal - Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding
18
Reggio Emilia-pedagogiek, Italië Pedagogiek geïnspireerd door L. Mallaguzi (1920 - 1994) De Reggio Emilia-pedagogiek gaat uit van een uniek, leergierig en creatief kind dat graag wil communiceren. Zowel met andere kinderen als met de groepsleiding. Communiceren gebeurt niet alleen met woorden maar ook via klanken, beweging, kleuren, schilderen, etc. In de Reggio Emilia-visie heet dit ‘De honderd talen’ visie. Het basisidee van deze pedagogische stroming is dat elk kind vanaf de geboorte eigen talenten en eigen interesses heeft, dat ze nieuwsgierig en creatief zijn en dat dat gestimuleerd moet worden. De opvang moet aansluiten bij de ontwikkeling en ideeën van kinderen. Er wordt goed naar kinderen gekeken en geluisterd, de ideeën van kinderen worden serieus genomen. Kinderen hebben honderden manieren om zich te uiten. De leiding biedt materiaal en activiteiten aan om de mogelijkheden optimaal te benutten. De indeling van de ruimten is aangepast aan de behoeften van de kinderen. De zelfstandigheid van kinderen wordt gestimuleerd door hen van alles te laten onderzoeken en zelf te laten experimenteren. De ontwikkeling van sociale relaties en de relatie met de omgeving is erg belangrijk. Reggio Emilia werkt met projecten: Kinderen onderzoeken en ontdekken materialen, ervaringen en emoties. Deze drukken ze uit in expressie. De groepsleiding ondersteunt en documenteert dit proces d.m.v. waarnemen en vastleggen. Zij kijken naar hoe en waardoor kinderen leren, zij leven zich in in hun belevingswereld en spelen hierop in. Ouders worden betrokken. De Reggio Emilia-visie heeft raakvlakken met de Montessori-pedagogiek. Op één punt is het verschillend: het is namelijk een flexibele visie die aangepast kan worden. Omdat je uitgaat van het kind en je activiteiten aanpast aan het kind kan het in de praktijk op verschillende manieren tot uitvoering komen. De Reggio Emilia-benadering geeft een richting aan maar schrijft geen concepten voor. Hierdoor kan men de visie naar eigen omstandigheden vertalen en toepassen. Ook wordt bij Reggie Emilia de nadruk gelegd op de gemeenschap en het ‘samen doen’, vandaar dat ouders en anderen in de omgeving van de kinderen en de kinderopvang nadrukkelijk betrokken worden bij de activiteiten van de kinderen. De Reggio Emilia-visie gaat namelijk uit van het idee dat opvoeding tot stand komt in wisselwerking met zowel de omgeving als de betrokken mensen. Er wordt gesproken van ‘de drie pedagogen’. 1. De eerste pedagoog: de andere kinderen. 2. De tweede pedagoog: de volwassenen. 3. De derde pedagoog: de ruimte en materialen die de kinderen tot hun beschikking hebben. Reggio Emilia en verticaal werken Door in verticale groepen te werken krijgt het kind de mogelijkheid om met materialen en activiteiten in aanraking te komen die passen bij hun ontwikkeling. Door de samenstelling van de groepen met verschillende leeftijden krijgt het kind de mogelijkheid verschillende relaties aan te gaan en op verschillende niveaus te communiceren. De materialen in de groepen horen bij diverse leeftijden waardoor een kind de mogelijkheid krijgt zelfstandig op onderzoek te gaan en nieuwe ervaringen op te doen. Bron: www.stichtingpedagogiekontwikkeling.nl
Speciaal (voor) verticaal - Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding
19
Lev Vygotsky (1896 - 1934), ontwikkelingspsycholoog De theorie van Vygotsky is bekend onder de naam 'zone van de naastgelegen ontwikkeling'. Vygotsky gaat er vanuit dat het kind leert in aansluiting op wat hij al weet, maar het moet wel nieuw of uitdagend zijn om daadwerkelijk van leren te kunnen spreken. Hij legt de nadruk op de zone van de naaste ontwikkeling; ofwel kinderen begeleiden en stimuleren naar een volgende stap in hun ontwikkeling.
Vygotsky en verticaal werken In een verticale groep zitten kinderen van verschillende leeftijden, daarbij is ook materiaal aanwezig voor verschillende leeftijden. Kinderen gaan zelf op onderzoek en ontdekken nieuwe dingen. Kinderen die deze ontdekking al gedaan hebben kunnen ondersteuning bieden aan de ‘nieuwe ontdekker’. De pedagogisch medewerker begeleidt en biedt nieuwe uitdagingen aan. Bron: http://www.taalvormingentaaldrukken.nl/ATK/ATK110.htm
Elly Singer (1948): Samen in een groep Elly Singer benadrukt de sociale omgang van kinderen in een groep in de kinderopvang. Jonge kinderen leren omgaan met contact opbouwen, interactie, samen spelen en wachten op je beurt. Om dit aan te leren is het nodig dat kinderen ruimte (vrijheid) hebben om onderlinge contacten op te bouwen. Elly Singer en verticaal werken De sociale omgang van kinderen kan gestimuleerd worden door omgang met kinderen van verschillende leeftijden. De kinderen krijgen de kans om zelf te kiezen met wie ze spelen. Bron: Elly Singer en Dorian de Haan, ‘Kijken, kijken, kijken’ Over samenspelen, botsen en verzoenen bij jonge kinderen 2006, SWP
Speciaal (voor) verticaal - Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding
20
Bijlage 2 Pedagogische Basisdoelen J.M.A. Riksen-Walraven Deel (pagina 9, 10 en 11) uit de rede van professor J.M.A. Riksen-Walraven uitgesproken op 18 februari 2000 bij de aanvaarding van de leerstoel 'Empirisch onderzoek naar en theorievorming over kinderopvang voor kinderen van 0-12 jaar’ aan de Universiteit van Amsterdam.
Basisdoelen voor de opvoeding in kinderopvang en gezin ”Vanuit deze gedachte heb ik eerder een viertal gemeenschappelijke basisdoelen voor de opvoeding in de kinderopvang en het gezin geformuleerd (Riksen-Walraven, 1998). Ik ga ervan uit dat de basisdoelen voor het opvoeden van jonge kinderen in de kinderopvang in principe dezelfde zijn als in het gezin, maar dat de kinderopvang andere - en vaak ook meer - middelen ter beschikking heeft om die doelen te realiseren dan het gezin. De basisdoelen zijn geformuleerd aan de hand van de vraag wat kinderen in de eerste levensjaren nodig hebben voor hun welzijn en ontwikkeling, ook met het oog op hun latere functioneren. Uiteraard is er discussie mogelijk over de vraag hoe ‘welzijn’ nu precies gedefinieerd moet worden, en wat er onder een ‘goede’ ontwikkeling moet worden verstaan. Voor een deel is het antwoord op die vragen afhankelijk van de opvattingen die daarover bestaan in de cultuur of samenleving waarin de opvoeding plaatsvindt. En ook van de aard van die samenleving en de eisen die zij stelt aan de persoonlijkheid en competenties van degenen die erin participeren. Maar daarnaast zijn er ook de resultaten van wetenschappelijk onderzoek waarin de ontwikkeling van kinderen jarenlang is gevolgd en in verband gebracht met hun functioneren en welbevinden, ook op latere leeftijd. Uit deze ontwikkelingspsychologische studies - ik zal daar nog concrete voorbeelden van geven zijn heel wat aanwijzingen af te leiden over wat - ook op langere termijn - bevorderlijk is voor het welzijn en de ontwikkeling van kinderen. Ik heb die gegevens geordend in een viertal groepen van ervaringen die belangrijk zijn voor het welzijn en de ontwikkeling van kinderen in de eerste levensjaren. Deze vier groepen ervaringen zouden aan elk kind geboden moeten worden, niet alleen binnen de context van het gezin, maar ook in de kinderopvang als complementaire opvoedingssituatie. Als de vier pedagogische basisdoelen van de opvoeding van kinderen in gezin en kinderopvang beschouw ik het aanbieden aan kinderen van: 1.
Veiligheid: een veilige basis, een ‘thuis’ waar kinderen zich kunnen ontspannen en zichzelf kunnen zijn Het bieden van een gevoel van veiligheid is de meest basale pedagogische doelstelling voor alle vormen van kinderopvang en zou ook verreweg het zwaarst moeten wegen bij het beoordelen van de pedagogische kwaliteit ervan. In de gezinspedagogiek is ‘veiligheid’ synoniem met een ‘veilige gehechtheidsrelatie met de primaire opvoeder(s)’. In het kader van de basisdoelen verdient de meer algemene term ‘veiligheid’ de voorkeur om aan te geven dat er meer factoren zijn die kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van een gevoel van veiligheid dan alleen de kwaliteit van de omgang met volwassen opvoeders. Ik zal daar later nog op terugkomen. Het bieden van veiligheid is van primair belang, niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelstellingen in de weg staat.
2.
Gelegenheid tot het ontwikkelen van ‘persoonlijke competentie’ Hiermee wordt gedoeld op brede persoonskenmerken zoals veerkracht, zelfstandigheid en zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit die kinderen in staat stellen om allerlei typen problemen adequaat aan te pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden.
Speciaal (voor) verticaal - Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding
21
3.
Gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competentie Dit begrip omvat een heel scala aan sociale kennis en vaardigheden, zoals het zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen, het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. In principe kan de kinderopvang, vooral daar waar sprake is van opvang in groepen, kinderen unieke extra ontwikkelingsmogelijkheden bieden waarin veel gezinnen niet kunnen voorzien.
4.
Waarden en normen, ‘cultuur’ Kinderen moeten de kans krijgen om zich de waarden en normen, de ‘cultuur’ eigen te maken van samenleving waarvan zij deel uitmaken. We weten door ontwikkelingspsychologisch onderzoek al veel over de factoren die de socialisatie van kinderen binnen de context van het gezin bevorderen. Diezelfde factoren spelen ongetwijfeld ook een rol bij het socialisatieproces binnen de context van het kindercentrum. Maar de groepssetting biedt ook andere mogelijkheden tot socialisatie en cultuuroverdracht. Het kindercentrum is een bredere samenleving dan het gezin, waar kinderen in aanraking komen met andere aspecten van de cultuur en met de diversiteit die onze samenleving kenmerkt.”
Speciaal (voor) verticaal - Pedagogische visie: pedagogisch beleid en verticaal werken JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding
22