Pedagogische regels van uit islamitisch perspectief
1
In naam van Allah, de Barmhartige, de Erbarmer. Op de juiste weg. Goed onderwijs hangt af van een goede opvoeding en een nauwe samenwerking tussen school en ouders. De fundamenten voor een goede opvoeding worden thuis gelegd. De school hoort deze voort te zetten en zijn eigen steentje bij te dragen. Vanaf de schoolperiode van het kind neemt de school de verantwoordelijkheid voor het onderwijs en ook de opvoeding van het kind mede op zich. Het is niet altijd even makkelijk de kinderen goed te onderrichten en een goede opvoeding bij te brengen. Je komt heel veel problemen tegen die opgelost moeten worden, want je wilt het beste product leveren. Je wilt namelijk graag leerlingen die onderwijskundig het hoogste niveau halen en die zich sociaal maatschappelijk verantwoordelijk voelen voor de samenleving m.a.w. veel cognitieve kennis en goed sociaal maatschappelijk ontwikkeld. Hiervoor heb je kennis nodig over de achtergronden van je leerlingen. Je moet de thuis situatie goed in kaart kunnen brengen. Je hoort het een en ander te weten over de religie en de cultuur van je leerlingen. De kennis omtrent de omgang met verschillende culturen is dan ook een must. Met de uitganspunten van Mijn aglaaq proberen we hieraan een invulling te geven.
2
Beste teamleden, ouders/verzorgers, Er zijn in Nederland verschillende soorten scholen. Deze scholen hebben eigen regels en een eigen identiteit. Ook onze school heeft een eigen identiteit : namelijk de Islam. Om onze identiteit te integreren in het dagelijkse gebeuren op onze school, hebben wij dit boekje „Mijn Aqlaaq‟ geschreven. Hierin staan de regels die we op onze school hebben, zodat we onze eigen identiteit kunnen versterken en uitdragen. Er werd de profeet Moehammed, vrede zij met hem, gevraagd: “welke moslim heeft het perfecte geloof? Hij antwoordde: hij die de beste aglaaq heeft.” De profeet Moehammed s.a.s. zegt; “ ik ben gezonden om de gunsten van goed gedrag te voltooien.” Ook zegt hij; “ de meeste geliefde onder jullie voor mij is degene met de beste manieren, degenen die anderen helpen, zij die anderen liefhebben en die geliefd zijn bij anderen.” Deze overleveringen geven ons genoeg aanleiding om extra aandacht te besteden aan goed gedrag bij onze kinderen. Goed gedrag is een eigenschap van een moslim, die niet afgezonderd kan worden. Hiervoor heb je afspraken met de leerkrachten, ouders en de leerlingen nodig. Deze afspraken moeten duidelijk zijn. Iedereen zal streven ernaar te leven. Op deze manier creëer je als school een goede pedagogische sfeer. We hopen dat leerlingen, leerkrachten en ouders zich in deze regels herkennen en er naar handelen.
SIMON scholen Coördinator identiteit en islamgodsdienst drs. Bahaddin Budak
3
MIJN AGLAAQ Inhoudsopgave Algemene uitganspunten ........................................................................................................................ 5 Mijn kleding ............................................................................................................................................. 6 Mijn aglaaq op het schoolplein ............................................................................................................... 6 Mijn aglaaq in de klas .............................................................................................................................. 6 Mijn aglaaq op de gang ........................................................................................................................... 6 Mijn aglaaq bij het eten en drinken ........................................................................................................ 7 Mijn aglaaq op de WC. ............................................................................................................................ 7 Mijn aglaaq tijdens het gapen ................................................................................................................. 8 Mijn aglaaq tijdens het niezen ................................................................................................................ 8 Mijn huiswerk .......................................................................................................................................... 8 Mijn aglaaq tegenover de leerkrachten .................................................................................................. 8 Mijn aglaaq tegenover de bezoekers ...................................................................................................... 8 Verantwoording en uitleg. ...................................................................................................................... 9
4
Algemene uitganspunten 1. Ik neem de Qoer‟aan als leidraad 2. Ik neem De profeet Moehammed s.a.s. als mijn voorbeeld 3. Ik kom naar school om te leren 4. Ik gehoorzaam alle regels op school 5. Ik ben beleefd tegenover iedereen 6. Ik ben behulpzaam 7. Ik praat zorgvuldig 8. Ik gebruik geen vieze woorden 9. Ik beledig niemand, ook niet door het maken van grappen 10. Ik lieg niet, zelfs niet voor de grap 11. Ik kom mijn beloftes na 12. Ik scheld niemand uit 13. Ik discrimineer niet 14. Ik pest niemand 15. Ik roddel niet 16. Ik ben niet arrogant 17. Ik ben geen egoïst 18. Ik respecteer iedereen 19. Ik ben niet chagerijnig 20. Ik vergeef anderen 21. Ik schaam me voor mijn zonden 22. Ik ga niemand opstoken tegen elkaar 23. Ik verbreek mijn relaties niet langer dan drie dagen 24. Ik probeer het goed te maken tussen twee ruziënde partijen 25. Ik houd mijn omgeving netjes en schoon 26. Ik kom netjes en schoon naar school 27. Ik houd iedereen af van wat slecht is 28. Ik moedig iedereen aan het goede te doen 29. Alles wat ik voor mijn zelf wil, wil ik ook voor een ander
5
Mijn kleding Jongens:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Ik kom niet met een korte broek naar school Ik kom netjes en schoon naar school Ik kom niet met een T-shirt naar school Ik draag geen doorzichtige kleren Ik draag geen zijden kleding Ik draag geen goud Ik draag geen meisjeskleding Ik draag geen kralen, halsveters of oorringen
Meisjes: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Ik kom netjes en schoon naar school Ik draag een hoofddoek ( dit is niet verplicht maar wel aangeraden) Ik kom niet met korte mouwen naar school Ik draag geen doorzichtige kleren Ik draag geen strakke kleren Ik draag geen jongenskleding
Mijn aglaaq op het schoolplein 1. Ik gooi niets op de grond 2. Ik gooi mijn afval in de afvalbak 3. Ik raap etensresten op die ik op de grond zie 4. Ik speel samen met andere kinderen zonder ruzie te maken 5. Ik pest niemand 6. Ik spuug niet op het schoolplein 7. Ik klim niet op de bomen en het hek 8. Ik luister naar de juffrouw of de meester die op het plein loopt 9. Als ik een vraag heb dan ga ik naar de juffrouw of de meester die op het plein is 10. Ik blijf op het plein spelen
Mijn aglaaq in de klas 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Ik luister naar mijn leerkracht Ik spreek de leerkrachten aan met juffrouw of meester Ik ben op tijd aanwezig voor de lessen Ik praat niet zonder toestemming gekregen te hebben Ik steek mijn vinger op als ik iets wil vragen of zeggen Ik houd mijn klas schoon, gooi niets op de grond Ik ga goed om met het materiaal in de klas Ik haal de gemiste lessen in
Mijn aglaaq op de gang 6
1. 2. 3. 4.
Ik loop rustig op de gang. Ik maak geen lawaai op de gang Ik hang mijn jas goed op en gooi hem niet zo maar op de grond Ik houd de gang schoon
Mijn aglaaq bij het eten en drinken Ik begin altijd met “Bismillahirrahmanirrahim” Ik zit netjes en rustig op mijn stoel Ik eet en drink met mijn rechterhand Ik eet en drink niets tijdens de les Ik kauw geen kauwgum tijdens de les Ik eet met mijn mond dicht Ik zeg nooit dat het eten of drinken vies is, als ik het niet lust laat ik het staan 8. Ik gooi geen eten weg 9. Als ik iets niet lust geef ik het aan iemand anders of neem het mee terug naar huis 10. Ik raap etensresten op 11. Ik knoei niet met eten en drinken 12. Ik laat mijn plaats schoon achter 13. Ik zeg “Elhamdoe lillah” na het eten en drinken 14. Ik was mijn handen en spoel mijn mond ook na het eten en drinken 15. Ik rook niet 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Mijn aglaaq op de WC. 1. Ik ga alleen tijdens de pauze naar de WC 2. Voordat ik naar de WC ga zeg ik “Allahoemma iennie a’oezoe bieka mien al goebsie wal gabaa’ies” 3. Ik ga de WC binnen met mijn linker voet 4. Ik praat of zing niet op de WC 5. Ik neem niets mee waarop de naam van Allâh en de profeten op staat geschreven 6. Ik neem geen eten mee naar de WC, ook geen kauwgum 7. Ik houd de WC schoon 8. Ik ga niet staande plassen 9. Ik verschoon me met mijn linkerhand 10. Ik verlaat de WC met mijn rechter voet 11. Bij het verlaten van de WC zeg ik: “Ghoerfanaka, Elhamdoe lillahil ladzie adzhaba ^annie el-goebsa wal gabaa’ies”
7
Mijn aglaaq tijdens het gapen 1. Ik leg mijn linkerhand voor mijn mond als ik gaap 2. Ik vermijd het maken van geluid tijdens het gapen en zeg daarna: “a^oedzoe biellâhi mien ash-shaytaan ar-Radjiem.”
Mijn aglaaq tijdens het niezen 1. 2. 3. 4.
Ik leg mijn hand of doek voor mijn mond tijdens het niezen Na het niezen zeg ik: Al-hamdoe liellah Als ik iemand al-hamdoe liellah hoor zeggen dan zeg ik: yarhamoek Allâh Als iemand tegen mij yarhamoek Allâh zegt dan zeg ik: yahdiekoem Allâh wa yoeslieh baalakoem, terug
Mijn huiswerk 1. Ik maak mijn huiswerk op tijd klaar 2. Ik maak mijn huiswerk netjes en leesbaar 3. Ik verzorg mijn boeken en schriften netjes
Mijn aglaaq tegenover de leerkrachten 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Ik luister naar mijn leerkracht Ik respecteer mijn leerkracht Ik haal geen gemene streken uit Ik doe wat mijn leerkracht zegt, behalve als het haraam is Ik ben beleefd tegenover mijn leerkracht Ik stoor de les van mijn leerkracht niet Ik verhef mijn stem niet boven de stem van mijn leerkracht Ik praat alleen maar als mijn leerkracht toestemming heeft gegeven
Mijn aglaaq tegenover de bezoekers 1. Ik ben beleefd en vriendelijk tegenover alle bezoekers 2. Ik respecteer alle bezoekers 3. Ik wijs de weg aan de bezoekers van onze school 4. Ik heb geen grote mond tegen de bezoekers
8
Verantwoording en uitleg. 1. Ik neem de Qoer’aan als leidraad: “A[lief] L[aam] M[iem]. Dit is het boek (de Qoer‟aan), waaraan geen twijfel is, een leidraad voor degene die een sterke verbintenis hebben met Allâh. De Qoer‟aan Soerat al-Baqara 1-2 2. Ik neem de profeet Moehammed s.a.s. als mijn voorbeeld. “O jullie die geloven! Gehoorzaamt Allah en gehoorzaamt de profeet en maakt jullie daden niet waardeloos.” De Qoer‟aan Soerat Moehammed 33 3. Ik kom naar school om te leren. “ Wie een weg bewandelt om kennis te vergaren, zal Allâh de weg naar het Paradijs vergemakkelijken.” De profeet Moehammed s.a.s. “ Het vergaren van kennis is een verplichting voor ieder moslim en moslima.” De profeet Moehammed s.a.s. 4. Ik gehoorzaam alle regels op school. “Jullie die geloven! Gehoorzaamt Allah en gehoorzaamt de gezant en de gezagdragers uit jullie midden. Als jullie met elkaar twisten, legt het dan voor aan Allah en de gezant, als jullie in Allah en de Laatste Dag geloven; dat is beter voor jullie en een mooiere afsluiting.” De Qoer‟aan Soerat an-Niesaa‟ 59 5. Ik ben beleefd tegen iedereen. “ En aanbidt Allâh en kent Hem in niets een deelgenoot toe, en weest goed voor de ouders en de verwanten en de wezen en de behoeftigen en de verwante buren en de niet-verwante buren en de goede vrienden en de reiziger en de slaven waarover jullie beschikken. Voorwaar, Allâh houdt niet van trotse hoogmoedigen.” De Qoer‟aan Soerat an-Niesaa‟ 6. Ik ben behulpzaam. “Help elkaar om het goede te doen en vromer te worden en help elkaar niet in zonde en in overtreding, maar weest Godsbewust...” De Qoer‟aan Soerat al-Maa‟ieda 2
7. Ik praat zorgvuldig.
9
“...Wie in Allâh en de Laatste Dag gelooft moet goeds praten of zwijgen.” De profeet Moehammed s.a.s. “ Leert het zwijgen zoals jullie het praten ook geleerd hebben want zwijgen is zeer verstandig. Probeert meer te luisteren dan te praten. Praat niet over degene wat jullie niet aangaat”. Aboe ad-Darda een metgezel van de Boodschapper van Allâh. 8. Ik gebruik geen vieze woorden. “Iemand, die kwaad spreekt, zal geen toegang hebben tot het Paradijs.” De profeet Moehammed s.a.s. 9. Ik beledig niemand ook niet door het maken van grappen. “ De profeet was geen persoon die slechte woorden sprak en ook niet iemand die obscene taal gebruikt had om de mensen aan het lachen te brengen.” Overgeleverd door Boegarie. 10. Ik lieg niet, zelfs niet voor de grap. “ Weest oprecht! Oprechtheid leidt tot het goede en het goede leidt naar het Paradijs. Wie onophoudelijk oprecht is en zich ertoe dwingt zal uiteindelijk worden ingeschreven bij het aantal waarheidlievenden. Hoedt u voor de leugen! Deze leidt tot immoraliteit, hetgeen leidt naar de Hel. Wie niet ophoudt met leugens, zal worden bijgeschreven bij het aantal leugenaars!” De profeet Moehammed s.a.s. 11. Ik kom mijn beloftes na. “ O gelovigen, waarom beloven jullie datgene wat jullie niet gaan doen; het is bij Allâh iets heel slechts om dat te beloven wat jullie niet doen.” De Qoer‟aan Soerat as-Saaf 2-3 “ Een hypocriet (moenafiq) heeft drie kenmerken: hij liegt als hij spreekt, hij houdt zich niet aan de belofte die hij doet, en wanneer hem iets wordt toevertrouwd is hij verraderlijk of niet zorgvuldig.” De profeet Moehammed s.a.s. 12. Ik scheld niemand uit. “ De echte moslim is degene, van wie de gelovigen niets te duchten hebben, noch zijn hand, noch zijn tong. De profeet Moehammed s.a.s.
10
Schoolregels voor de kinderen. 13. Ik discrimineer niet. “ Allâh heeft mij dit geopenbaard: “Weest bescheiden! Laat niemand denken dat hij superieur is t.o.v. een ander!” De profeet Moehammed s.a.s. “ Een Arabier is niet superieur aan een niet -Arabier, noch is de niet-Arabier superieur aan de zwarte mens of de zwarte mens aan de blanke mens. Jullie zijn allen kinderen van Adam en Adam is uit klei geschapen.” De profeet Moehammed s.a.s. 14. Ik pest niemand. Er is overgeleverd dat ^Abdoellah b. Mas^oed dunne, zwakke benen had. Op een keer, toen zijn benen onbedekt waren lachten een paar mensen, toen zei de profeet: “Lachen jullie om de zwakheid van zijn benen? Bij Hem in wiens hand mij ziel is, op de weegschaal van Allâh zijn ze zwaarder dan de Berg Uhud.” Overgeleverd door Ahmad b. Hanbal 15. Ik roddel niet. “ Jullie die geloven! Vermijdt vele vermoedens -sommige vermoedens zijn zonde- en spioneert niet en roddelt niet over elkaar. Zou een van jullie graag het vlees van zijn dode broeder eten? Dat zouden jullie verafschuwen....” De Qoer‟aan Soerat al-Hoedjoeraat 11-12 16. Ik ben niet arrogant. “ Wend je wang niet hoogmoedig van de mensen af en loop niet arrogant op de aarde rond. Want Allâh houdt van geen enkele ingebeelde opschepper. En wees gematigd in je lopen en spreek met zachte stem. De afschuwelijkste stem is immers de stem van ezels.” De Qoer‟aan Soerat Loeqmaan 18-20 17. Ik ben geen egoïst. “ Niet een van jullie heeft volledig geloof voordat hij voor zijn broeder verlangt wat hij voor zichzelf verlangt.” De profeet Moehammed s.a.s. 18. Ik respecteer iedereen. Op een keer kwam er een rouwstoet langs de profeet, waarop hij opstond. Iemand merkte toen op: “ O boodschapper van Allâh, het is de begrafenis van een Jood.” De profeet antwoordde: “ Was hij geen ziel?”
19. Ik ben niet chagrijnig.
11
Schoolregels voor de kinderen.
“ Allâh houdt van de zachtmoedigen en mensen met een blijmoedig gezicht.” De profeet Moehammed s.a.s. “ Kijkt niet neer op de minste van de goede daden, al is het maar glimlachen naar je broeder wanneer je hem tegenkomt.” De profeet Moehammed s.a.s. 20. Ik vergeef anderen. “ Allâh heeft geen erbarmen met degene die geen erbarmen met de mensen heeft.” De profeet Moehammed s.a.s. 21. Ik schaam me voor mijn zonden. “ Het geloof kent meer dan zestig of zeventig factoren, en de hoogste ervan is de bevestiging „Er is geen god dan Allah‟, en de laagste is het verwijderen van iets wat ongemak op de weg veroorzaakt, en schaamte hoort ook tot de onderdelen van het geloof.” De profeet Moehammed s.a.s. 22. Ik ga niemand opstoken tegen elkaar. De boodschapper van Allâh vroeg: “ Weten jullie wie bankroet is?” Er werd hem verteld: “Onder ons is iemand bankroet die niets heeft, geld nog eigendommen.” Hij zei: “Van mijn mensen (Oemma) zal degene bankroet zijn, die op de Dag des Oordeels staat met lijst van salaah en vasten zakaa, maar hij zal die-en-die beledigd hebben, die-en-die vals beschuldigd hebben, en onwettig van de eigendommen van die-en-die genomen hebben, het bloed van die-en-die vergoten hebben en weer een ander geslagen hebben. Ieder van hen zal een gedeelte van zijn goede daden toegewezen worden. Wanneer zij niet voldoende zijn, dan zullen hun zonden en fouten aan hem overgedragen worden en zal hij in het vuur geworpen worden.” De profeet Moehammed s.a.s. 23. Ik verbreek mijn relaties niet langer dan drie dagen. “ Het is een moslim niet toegestaan zich langer afzijdig van zijn broeder te houden dan drie dagen. Als de drie dagen voorbij zijn, moet hij hem ontmoeten en hem groeten, als hij deze beantwoordt dan delen zij beiden in de beloning, maar als hij niet beantwoordt dan draagt hij de zonde en de moslim die hem groette is vrij van de zonde om zich afzijdig te houden.” De profeet Moehammed s.a.s. “ O mensen! Keert elkaar de rug niet toe en weest broeders van elkaar!” De profeet Moehammed s.a.s. 24. Ik probeer het goed te maken tussen twee ruziënden partijen.
12
Schoolregels voor de kinderen. “ Zal ik u over iets beters vertellen dan het vasten, de liefdadigheid en de salaah? Na het antwoord;” zeker”, zei hij; “Dat is het verzoenen van mensen want mensen aanzetten tot ruzie is als een scheermes. En dan bedoel ik niet dat het de haren afsnijdt maar dat het de religie afscheert.” De profeet Moehammed s.a.s. 25. Ik houd mijn omgeving netjes en schoon. ““Reinheid (hygiëne) is de helft van je geloof.” De profeet Moehammed s.a.s. “Ieder ledemaat van de mens hoort liefdadig te zijn. Elke dag dat de zon opkomt en je de betrekking tussen twee mensen herstelt is liefdadigheid, iemand op zijn rijdier helpen, of zijn bagage erop laden, is liefdadigheid, en een goed woord is liefdadigheid; en ieder stap die je voor het gebed zet is liefdadigheid; en het verwijderen van iets dat ongemak op straat veroorzaakt is liefdadigheid.” De profeet Moehammed s.a.s. 26. Ik kom netjes en schoon naar school “Allâh is mooi en houd van wat mooi is.” De profeet Moehammed s.a.s. Toen de profeet een man zag met vieze kleren zei hij: “Kan hij niets vinden waarmee hij zijn kleren kan wassen.” 27. Ik moedig iedereen aan het goede te doen en het slechte aftewijzen. “O mijn zoon, verricht de salaah, spoor aan tot het goede, raad af wat slecht is. Verdraag geduldig wat je ook zal overkomen. Dat alles behoort tot een standvastige ziel.” De Qoer‟aan Soerat Loeqmaan 17 “Wie iemand tot het goede leidt krijgt dezelfde beloning als de beloning van degene die (naar zijn advies) handelde. De profeet Moehammed s.a.s. 28. Wat ik voor me zelf verlang verlang ik ook voor een ander “Niemand van jullie is een echte gelovige voordat hij voor zijn broeder verlangt wat hij voor zich zelf verlangt.” De profeet Moehammed s.a.s.
13