Ieder kind is een uniek wezen. Zoals hij of zij loopt er geen tweede op de wereld rond.
pedagogische doelstelling van madelief Onze visie op opvoeden: Ieder kind heeft een eigen persoonlijkheid die in ontwikkeling is. Dit doet het kind vanuit een basis van eigen aanleg en persoonlijkheidsontwikkeling. Een belangrijke voorwaarde is: dat het kind zich oprecht veilig, vertrouwd en gerespecteerd voelt binnen de muren van madelief. Wij geven kinderen hiervoor de ruimte en stimuleren de ontwikkeling, ieder kind in zijn eigen tempo en op zijn eigen manier. Het is daarom een noodzaak om een goede samenwerking te creëren tussen ouders en pedagogisch medewerker om het kind beter te kunnen begeleiden. Wij bieden de ruimtes die zijn ingericht voor kinderen, activiteiten en spelmateriaal die zijn afgestemd op de verschillende behoeften en ontwikkelingsgebieden.
Een veilige hechting geeft een kind een basis voor voldoende zelfvertrouwen om zo zijn wereld uit te breiden. Ons pedagogisch doel: Wanneer aan alle voorwaarden hierboven voldaan wordt, draagt dit bij aan de bevordering van verantwoordelijkheid, zelfwaardering en zelfvertrouwen van de kinderen om zich te kunnen ontplooien, daarbij rekening houdend met andermans behoeften en gevoelens. Madelief vindt het belangrijk om de behoeften en gevoelens van de kinderen helder te krijgen en te verwoorden. Dit doen wij door middel van “actief luisteren” naar het kind en door hierop te reageren. Er worden dus niet meteen oplossingen aangedragen, maar we helpen het kind zijn inzicht te vergroten in het probleem. Wat wij willen bereiken: - een bijdrage leveren aan een positief zelfbeeld van het kind. - beter omgaan met onaanvaardbaar gedrag van het kind. - luisteren naar wat het kind eigenlijk bedoelt en wilt. - ruzies, meningsverschillen en conflicten hanteren. - het kind helpen bij het oplossen van problemen. - het kind op een positieve manier beïnvloeden op het gebied van normen en waarden. Je leert duidelijk te zijn over jezelf en opkomen voor eigen behoeften. Wij hopen dat er zo een evenwichtige en plezierige relatie ontstaat tussen kinderen, ouders en pedagogisch medewerkers. Waar ouders geschreven staat kan ook gelezen worden: ouder of verzorger. Het team van madelief
Madelief 2014
1
pedagogisch beleidsplan
Inhoudsopgave pagina 1 2-3 4
5 6
7 8 9 10 11
12
13
pedagogische doelstelling van madelief visie van madelief doelstelling inhoudsopgave hoe gaan wij om met nieuwe kinderen onze visie kennismaking met de juffen en kinderen van het kinderdagverblijf wenprocedure afscheid en de fases van het kind onzekerheid van ouders waar kijken we naar bij de groepsopbouw. de groepsopbouw overgaan naar de volgende groep extra dagdelen inzet groepsleiding vervanging bij ziekte of vrije dagen het vier ogen principe tijdens uitstapjes pauzes dagindeling pedagogische werkwijze Thomas Gordon stagiaires de ontwikkelingsfasen van kinderen stappen in de ontwikkeling scheidingsangst eenkennigheidfase straffen en belonen koppigheidsfase spel en ontwikkeling de baby de dreumes de peuter welke spelvormen zijn er wat kan een pedagogisch medewerker betekenen in het spel? ontwikkeling van zelfstandigheid van een kind bewegingsspel constructiespel exploratief spel
Madelief 2014
2
pedagogisch beleidsplan
14
15 16
17 18 19
20 21
22 23
24
fantasiespel & imitatie spel sociaal- of samenspel muziek en zingen buitenspelen uitstapjes activiteiten trakteren veiligheid hygiëne en zindelijk worden het proces van zindelijk worden veiligheid en hygiëne brandveiligheid slaap en eetgewoonte slapen preventie wiegendood knuffels, spenen en reservekleding eten dieet regels omtrent ziekte en calamiteiten EHBO wat te doen als het kind ziek is hoe lang dient een kind thuis te blijven medicijnen geven injecties wat te doen bij opvallend gedrag protocollen preventie jaarlijks gesprekje signaleren van opvallend gedrag of kindermishandeling Meldcode recht en privacy oudercontacten verantwoordelijkheid van ouder en juffen. de communicatie naar de ouders. ouderavonden oudercommissie informatie-uitwisseling klachtenbehandeling verzekering aansprakelijkheid slotwoord
Madelief 2014
3
pedagogisch beleidsplan
Hoe gaan wij om met nieuwe kinderen? Onze visie
Wij vinden het belangrijk dat een kind minstens 2 dagdelen en maximaal 8 dagdelen komt. Twee dagdelen, zodat het kind zich beter kan hechten. Wanneer en langere tijd tussen zit is het moeilijk om ervaring en vertrouwen te krijgen met en in het kinderdagverblijf. Er is nog weinig tijdsbesef bij kinderen, daarom is ritme erg belangrijk en het vertrouwen dat de ouder hem/haar weer komt ophalen. Maximaal 8 dagdelen, om de hechting van het kind zowel thuis als naar de pedagogisch medewerkers op het kinderdagverblijf één dag rust te geven.
Kennismaking met de juffen en kinderen van madelief
Voorafgaand aan de plaatsing worden de ouders samen met het kind uitgenodigd. Tijdens dit gesprek wordt er kennis gemaakt met het kind, ouders en het kinderdagverblijf. Behalve het feit dat er geïnformeerd wordt naar alle zaken die met de verzorging van het kind te maken hebben, is dit gesprek bedoeld om de ouders goed te informeren over de organisatie van het kinderdagverblijf. Ouders krijgen een inschrijfformulier mee voor geplaatste kinderen. Er worden over-en-weer afspraken gemaakt. Ter ondersteuning wordt aan de ouders een schriftje meegegeven om de dagelijkse gang van zaken binnen het kinderdagverblijf en thuis te beschrijven. Tot slot wordt tijdens het gesprek gekeken op welke dagen het kind komt wennen of wanneer er contact wordt opgenomen om de wenafspraken te maken.
Wenprocedure
Drempelvrees hoort er voor de meeste kinderen bij. Daarom hanteren wij op het kinderdagverblijf een wenprocedure. Het doel van de wenprocedure is: - dat het kind vertrouwd raakt met het kinderdagverblijf: het dagritme, de pedagogisch medewerkers, de groepsgenootjes - het kind besef krijgt dat de ouder altijd weer terug komt - dat de ouders vertrouwd raken met de nieuwe situatie en de pedagogisch medewerkers - dat zaken zoals voedingsschema's en slaaprituelen op elkaar afgestemd worden. De eerste keer blijft de ouder er even bij. Na een gesprekje met de leiding gaat de ouder weg, belangrijk hierbij is het zwaairitueel, waarbij de ouder duidelijk afscheid neemt van het kind en naar hem zwaait, om een uurtje later weer terug te komen. De ervaring leert dat meestal het brengen en halen het grootste probleem is. De ouder krijgt te horen hoe het met het kind gegaan is en er is gelegenheid om over en weer nog wat vragen te stellen. Het tweede en derde wenmoment wordt in overleg met de pedagogisch medewerkers afgesproken, en per keer verlengd (b.v. met een flesje en een slaapmoment) Bij elk kind kan de wenprocedure verschillend zijn. Het ene kind went sneller dan het andere. Ouders moeten erop kunnen vertrouwen, dat als het echt niet goed gaat met hun kind wij hun daarover informeren. Wij zullen daar altijd open en eerlijk over zijn. Wanneer uit het gedrag van het kind valt op te maken dat het moeilijk wennen kan, wordt in overleg met de ouders de wenperiode verlengd dan wel naar andere mogelijkheden gezocht om het wennen te vergemakkelijken. Mochten al deze maatregelen er niet toe leiden dat het kind gewend raakt dan raden wij het af om door te gaan. Ouders kunnen natuurlijk ook zelf het initiatief nemen om het kind van het kinderdagverblijf af te halen. Soms kan plaatsing op een later tijdstip wel lukken. Madelief 2014
4
pedagogisch beleidsplan
Het kind wordt spelenderwijs bekend gemaakt met de ruimte en de regels. De groepsgenootjes spelen daar overigens een belangrijke rol in. Er wordt extra aandacht gegeven in de vorm van lichamelijk contact, rondkijken in de groep en kennis maken met de andere kinderen, of juist niet als het kind wat angstig is.
Het kind moet zich welkom voelen.
Afscheid en de fases van het kind.
Het brengen van het kind is één van de belangrijkste momenten van de dag. Het kind zal afscheid moeten nemen. Vooral jonge kinderen kunnen moeite hebben met het loslaten van de vertrouwde ouder. De belofte dat hij later op de dag weer opgehaald zal worden, stelt een kind niet altijd gerust, iemand die uit het zicht verdwijnt kan voor hem definitief weg zijn. Het is van belang dat het kind weet dat de ouder vertrekt en dat dit niet onopgemerkt gebeurt. De pedagogisch medewerker zal het kind overnemen bij het weggaan van de ouder en dan gaan ze samen zwaaien. Bij verdriet van het kind worden de gevoelens verwoord (Thomas Gordon) die daarbij horen (zoals: Je vindt het niet leuk hé, dat mama weggaat, je bent heel verdrietig.) Wanneer de pedagogisch medewerker een aantal keer op de gevoelens van het kind heeft “geschoten” en dit niet helpt kan ze het kind afleiden waardoor het zijn verdriet snel kan vergeten. Dit kan door een spel aan te bieden poezen buiten te bekijken. De ouder kan dit proces bespoedigen door het afscheid nemen niet te rekken. Moeilijkheden rond afscheid nemen en niet naar het kinderdagverblijf willen, blijft overigens niet beperkt tot de wenperiode.. Op deze leeftijd blijft het kind onvoorspelbaar. Het kind kan zich opeens verzetten na een periode waarin het graag naar madelief ging. Een kind die als baby bij madelief gekomen is komt op enig moment in de eenkennigheidfase en kan dan toch last krijgen van scheidingsangst. Het bewust worden van zichzelf gaat vaak samen met een groot gevoel van afhankelijkheid en verlangen om dichtbij de ouder te zijn. Door in te gaan op de gevoelens van het kind en samen te werken met de ouders trachten de pedagogisch medewerkers het vertrouwen van het kind opnieuw te winnen en zijn angst weg te nemen. Bij het kennismakingsgesprek wordt er afgesproken dat een kind alleen aan de ouders meegegeven wordt, tenzij de ouders laten weten dat het anders is (meer hier over in het calamiteitenplan)
Onzekerheid van ouders.
Ook door onzekerheid van de ouders, over het achterlaten van hun kind, bestaat de kans dat het kind veel moeite heeft met afscheid nemen. Er is altijd een mogelijkheid tot telefonische contact met een van de pedagogisch medewerkers. Wanneer er behoefte is, kunnen er video-opnames gemaakt worden van het kind. Soms wordt het advies gegeven even naar binnen te kijken, zonder dat het kind het ziet, en voor eigen geruststelling te constateren dat alles goed gaat.
Madelief 2014
5
pedagogisch beleidsplan
Waar kijken we naar bij de groepsopbouw. De groepsopbouw.
De groepsopbouw in kinderdagverblijf madelief is als volgt samengesteld. Er zijn 8 à 9 (afhankelijk van de leeftijd) kinderen in baby's/dreumesgroep van 0 tot 2 jaar en 12 à 14 kinderen, in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, op de peutergroep. Daarnaast heeft madelief ook nog een verticale groep, genaamd “de vergeet-me-nietjes”, daar worden 12 kinderen opgevangen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Voor de kleine baby’s wordt altijd gezorgd voor een veilige plek. Op de grond, op een speelkleed wanneer dat kan, of in een hoge box waar geen nieuwsgierige dreumesen of peuters bij kunnen. Dreumesen en peuters kunnen in hun enthousiasme baby's willen aaien of knuffelen. Zij kunnen nog niet altijd rekening houden met wat voor consequentie het kan hebben als zij dit te hard doen. Het spel van de grotere kinderen is vaak al gericht op het construeren van dingen, bijvoorbeeld: het bouwen met blokken. Een baby is aan het ontdekken dat iets omvalt als je er tegenaan slaat. Dit kan storend werken op de kinderen. Door de groep opgezette tijden te splitsen kunnen pedagogisch medewerkers zich beter verdiepen in de ontwikkeling van een specifieke leeftijdsgroep en de activiteiten, de inrichting en het aanwezige spelmateriaal daarop afstemmen. Zo kan er in de speelzaal creatieve activiteiten ondernomen worden of wordt er aan tafel gespeeld en is er een poppenhoek . Bij de glijbaan is er ruimte voor kring- en bewegingsspellen. en ze kunnen er vrij spelen. Ook vinden we het belangrijk dat de kinderen minimaal 1x per dag naar buiten gaan.
Overgaan naar de volgende groep.
Het overgaan naar de volgende groep vindt plaats wanneer het kind 2 jaar oud wordt. De baby/dreumesgroep en de peutergroep liggen naast elkaar. Wanneer het kind zelf aangeeft dat hij veel belangstelling heeft voor de peutergroep zal de groepsleiding, wanneer het kind bijna 2 jaar is waar mogelijk al eens laten meespelen en -eten bij deze groep. Op deze manier komt de overgang tussen baby/dreumesgroep en de peutergroep op een vloeiende wijze tot stand. Tegen de tijd dat het kind echt overgaat spreken de pedagogisch medewerkers van beide groepen een wenschema met elkaar af. De ouders krijgen de formulieren: “Een mijlpaal……… “ mee, met info en invullijst over hun peuter voor de peutergroep. Op de verticale groep blijven kinderen hun hele madeliefloopbaan op dezelfde groep. Extra dagdelen: Wanneer kinderen extra dagdelen op madelief komen wordt er naar gestreefd om hen op te vangen in hun eigen groep. Mocht dat vanwege het leidster-kind-ratio of maximale groepsgrote niet lukken dan geven ouders schriftelijk toestemming voor de opvang van het kind, voor een bepaalde tijd op een andere groep. Ook wanneer kinderen vanwege andere redenen incidenteel opgevangen worden op een andere groep, geven ouders hier schriftelijk hun toestemming voor. Uitzondering kan zijn wanneer er zich een calamiteit voordoet, zoals wanneer er een pedagogisch medewerker ziek naar huis gaat en er een aantal kinderen opgevangen moeten worden op een andere groep om zo het leidster-kind ratio niet te overschrijden
Madelief 2014
6
pedagogisch beleidsplan
Inzet groepsleiding.
Iedere groep heeft twee of drie vaste pedagogisch medewerkers. Daarbij wordt rekening gehouden met de hoeveelheid kinderen en de leeftijdsopbouw van de kinderen. De pedagogisch medewerkers worden eventueel aangevuld met een stagiaire.. Vervanging bij ziekte of vrije dagen: Wanneer er een leidster ziek wordt of vrij genomen heeft en er geen vervanging mogelijk is door het vaste team of vaste invallers worden de mensen van het kantoor ( Shanti of Astrid, in bezit van de juiste papieren) ingezet. Wanneer die mogelijkheid er niet is worden leidster met een vrije dag gevraagd om toch te werken. Kan dat ook niet dan wordt uitzendbureau gebeld voor vervanging. Tot die tijd wordt 1 leidster vliegende keep tussen de twee groepen. Madelief streeft er wel altijd naar om een invalkracht achter de hand te hebben. Vaak is dat een leidster die wel fulltime wil werken maar dat nog niet doet. Door de inzet van: onze vaste invalkrachten, de flexibiliteit van ons team of Shanti en Astrid bij ziekte of vrije dagen, weten we de stabiliteit en continuïteit te waarborgen binnen madelief en hebben we vrijwel nooit de inzet van een uitzendbureau nodig. Het vier ogen principe op kinderdagverblijf madelief. Wat wordt bedoeld met het vier ogen principe? De definitie zoals opgenomen in de wetgeving luidt: “de houder van een kindercentrum organiseert de dagopvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.” Dit betekent dat er altijd iemand met een leidster moet kunnen meekijken of meeluisteren op madelief. Met het vier ogen principe kunnen dus ook vier oren worden bedoeld. Uitwerking in de praktijk Aan het begin en einde van de dag en tijdens pauzes: De dag wordt gestart en geëindigd met minimaal 1 pedagogisch medewerker en 1 andere volwassene. In de praktijk betekent dat Shanti in de ochtenden naast de pedagogisch medewerker die om 7.30 haar dienst start ook om 7.30 begint, en dat de baby/dreumesgroep en VMN aan het eind van de dag allebei een late dienst tot half 7 draaien; Wanneer Shanti een dag niet aanwezig is draait de vmn hun vroege dienst vanaf 7.30 (ipv 7.45 ) worden groepen of delen van groepen samengevoegd, op het moment dat het pedagogisch verantwoord is (wat het geval is als leeftijdsgenootjes van verschillende groepen met elkaar kunnen spelen) en in het geval dat een pedagogisch medewerker alleen op de groep staat worden zo nodig BOL- en BBL-stagiaires ingezet om het gewenste aantal van twee paar ogen te kunnen garanderen. In het belang van transparantie: worden ramen niet volledig dichtgeplakt met bijvoorbeeld werkjes of aankondigingen; wordt op de slaapkamers gewerkt met babyfoons die ook aanstaan en beluisterd worden; worden er twee bewakingsspiegels aangeschaft en geplaatst om moeilijk zichtbare hoeken in het zicht te brengen; worden deuren - mits de pedagogische kwaliteit hier niet onder leidt - bewust open gehouden zodat je elkaar kunt horen. gaat het erom dat medewerkers bij elkaar kunnen binnenlopen, elkaar kunnen zien en elkaar kunnen horen.
Madelief 2014
7
pedagogisch beleidsplan
Tijdens uitstapjes: gaan pedagogisch medewerkers (of een pedagogisch medewerker en een tweede volwassene) bij voorkeur minimaal met zijn tweeën op pad met een groepje kinderen. Als pedagogisch medewerkers alleen met een groepje kinderen op pad gaan, dan is dit een vaste pedagogisch medewerker en vindt het uitstapje plaats in een omgeving waar voldoende sociale controle aanwezig is van andere mensen (bijvoorbeeld naar de bakker, speeltuin, etc.). Ten aanzien van een open aanspreekcultuur: is de afspraak dat wij elkaar durven aanspreken. Hier wordt tijdens vergaderingen, studiedagen, coaching- en begeleidingsgesprekken veel aandacht aan gegeven. Ten aanzien van signaleren: is bij alle pedagogisch medewerkers meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling bekend en zetten zij deze waar nodig in. Pauzes: Pedagogisch medewerkers op madelief hebben tussen de middag 30 minuten pauze. De pauzes worden genomen tussen 13.00 uur en 15.00 uur, er liggen dan relatief veel kinderen in bed, waardoor het rustig is op de groepen Soms is de inzet van mensen van kantoor nodig om de bezetting op de groep, en daarmee het 4-ogen en oren beleid te garanderen.
Madelief 2014
8
pedagogisch beleidsplan
Dagindeling
In de baby/dreumesgroep wordt zoveel mogelijk het eigen ritme van de baby aangehouden wat betreft, het slapen en verschonen. Zodra de baby’s wat ouder worden, wordt er toegewerkt naar het dagritme dat in de peutergroep geldt. De tijden van de dagindeling zijn slechts een indicatie. Het is belangrijk voor madelief dat er naar de sfeer binnen de groep gekeken wordt. Wanneer de kinderen druk zijn, gaan we eerder of precies op tijd aan tafel en wordt er strakker met de tijden van de dagindeling gewerkt. Op de dagen dat ze fijn aan spelen zijn (of b.v. bij mooi weer, of bij een bezienswaardigheid buiten), wordt er soepel met de tijd van de dagindeling om gegaan.
Een indicatie: 07.30-09.45: vrij spelen 09.45-10.00: opruimen 10.00-10.20: fruit eten, drinken, zingen en voorlezen 10.20-10.30: verschonen / plassen / dreumesen naar bed 10.30-11.00: vrij spelen 11.00-11.30: activiteit / opruimen 11.30-12.30: lunchen 12.30-12.45: vrij spelen / dreumesen uit bed, lunchen 12.45-13.00: verschonen / plassen 13.15-15.00: slapen /activiteiten met oudere kinderen / opruimen 15.00-15.15: verschonen / plassen / aankleden / dreumesen sap en cracker 15.15-15.30: vrij spelen / dreumesen naar bed 15.30-16.00: cracker, drinken met oudere kinderen 16.00-16.30: vrij spelen / activiteit 16.30-1700: dreumesen uit bed / warm eten / allen drinken 17.00-17.15: verschonen / plassen / opruimen 17.15-18.30: vrij spelen
Madelief 2014
9
pedagogisch beleidsplan
pedagogische werkwijze Thomas Gordon Madelief werkt volgens de Thomas Gordon-theorie. Thomas Gordon is een kinderpsycholoog die gespecialiseerd is in de communicatie tussen ouders/pedagogisch medewerkers en kinderen. Gordon stelt het luisteren naar elkaar centraal. Kinderen zoveel mogelijk hun eigen problemen laten oplossen is de kern van zijn ideeën. Eén van de belangrijkste manieren om dat te stimuleren is actief luisteren. Er is een werkboek gemaakt over hoe wij willen omgaan met kinderen, dat ligt ter inzage op madelief. Madelief draagt er zorg voor dat elk kind zich met zijn eigen achtergrond en identiteit begrepen en gewaardeerd voelt. De kinderen moeten zichzelf kunnen zijn binnen het kinderdagverblijf. Kinderen moeten goede voorbeelden bij madelief krijgen, denk daarbij aan de omgangsvormen en normen en waarden. Het is belangrijk voor madelief om kinderen in het kinderdagverblijf spelenderwijs te stimuleren om om te gaan met elkaars etnische en culturele achtergrond.
Stagiaires
Wij vinden het belangrijk dat er stagiaires opgeleid worden binnen madelief. Door met stagiaires te werken, investeren wij in toekomstige beroepskrachten die zich de waarden en normen van ons kinderdagverblijf eigen maken. En de BOL-stagiaire neemt, ondanks de boventalligheid, werk uit handen wanneer zij is ingewerkt en geeft het team nieuwe impulsen om over na te denken. BBL-stagiaires worden op madelief ingezet conform de richtlijnen van de CAO en ons protocol BBLers.
Madelief 2014
10
pedagogisch beleidsplan
De ontwikkelingsfasen van kinderen Stappen in de ontwikkeling.
In elke ontwikkelingsfase wordt het kind stapsgewijs zelfstandiger. Het leert niet alleen zelfstandig handelingen verrichten, maar ook omgaan met bepaalde gevoelens.
Scheidingsangst:
Dit is de angst van de baby wanneer de ouder/pedagogisch medewerker uit zijn gezichtsveld verdwijnt. Hij snapt nog niet dat ze weer terugkomt. Door deze scheidingsangst wordt de baby éénkennig. Hij wil alleen maar in de buurt van de ouder of de pedagogisch medewerker zijn, niet bij onbekenden en liefst in een bekende omgeving. Doormiddel van kiekeboe-spelletjes in allerlei variaties leren wij de kinderen dat dingen/mensen ook weer terugkomen na uit het zicht te zijn geweest.
De eenkennigheidfase of 8-maanden-angst:
De meeste kinderen maken een fase van eenkennigheid door: zij maken dan duidelijk onderscheid tussen bekend en onbekend. De ouder is het meest bekend en dus het veiligst: de vaste pedagogisch medewerkers zijn iets minder bekend, maar de kinderen voelen zich ook bij hen vaak prima op hun gemak. Andere onbekenden kunnen de baby’s behoorlijk beangstigen. Door vaste pedagogisch medewerkers kan het kind zich beter hechten binnen het kinderdagverblijf.
Straffen en belonen
Door middel van gewenst gedrag te benoemen en te complimenteren belonen wij het gedrag van onze kinderen. Wij vinden ingrijpen noodzakelijk als: - een situatie te gevaarlijk wordt - er wordt gevochten - er te ongelijke partijen betrokken zijn - één van de partijen overstuur raakt - als het de omgeving te veel beïnvloed ( b.v. lawaai tijdens een boekje voorlezen) - iets wordt vernield Zie verder de Thomas Gordon-bijlage.
Koppigheidsfase
Deze vindt plaats tussen 2 en 4 jaar. De eigen wil wordt ontdekt, wat gepaard gaat met het willen bewijzen van de eigen zelfstandigheid. Het is als het ware een krachtmeting tussen het kind en de verzorger. Hierdoor komt hij andere mensen en hun wensen tegen. - het is daarom belangrijk om het kind af te leiden van de zaak waar het “nee” tegen zegt - het kind de kans geven om dingen zelf te doen - tijd en geduld hebben - minimale gehoorzaamheid eisen, maar wel met veel duidelijkheid - niet het gedrag verlangen dat het kind op die leeftijd nog niet aankan.
Madelief 2014
11
pedagogisch beleidsplan
Spel en ontwikkeling Spelen is een belangrijke ontwikkeling van kinderen. Spelenderwijs ontdekken kinderen zichzelf en de wereld om hen heen. Spelen draagt bij aan de ontwikkeling van hun lichaam, hun verstand, hun taal, hun gedrag, hun gevoelens en hun fantasieën Het spel kan een soort uitlaatklep zijn om ‘spanningen’ af te reageren. Bij spel- en activiteiten geven we hulp aan de kinderen wanneer zij, na eerst zelf te proberen, hun plannen niet kunnen uitvoeren of wanneer het spel dreigt te staken terwijl de verschillende mogelijkheden nog niet zijn uitgeput. We beperken initiatieven van kinderen wanneer: - Een activiteit gevaarlijk is voor de kinderen - Het ritme van eten en slapen ernstig verstoort raakt door de activiteit - Een kind ‘doordraait’ - Een activiteit van een kind, de bezigheden van een ander kind onmogelijk maakt.
De baby’s
De baby speelt hoofdzakelijk alleen, hij is nog vrij passief. De hersenen moeten zich nog gedeeltelijk ontwikkelen. Zijn spel is gericht op zintuiglijk plezier en bewegen. Het is bewegen om te bewegen. De behoefte aan ‘echt’ speelgoed is er daarom nog niet. Alles kan speelgoed zijn. Na verloop van tijd gaan baby’s met hun eigen lichaam spelen. Brabbelen, geluidjes maken en mondbewegingen horen bij dit spel. Zij gaan uit zichzelf op ontdekkingstocht. Er is op de babygroep materiaal aanwezig om naar te kijken, te luisteren, in beweging te zetten, te betasten en te beproeven.
De dreumes
De dreumesen spelen nog niet samen maar naast elkaar. De dreumes ontdekt spelenderwijs wat hij wel of niet met iets kan doen. Hij doet uiteindelijk datgene met de dingen waarvoor ze min of meer bestemd zijn. Dreumesen hebben elkaar voornamelijk nodig om elkaar na te bootsen. Voor zover ze elkaar betrekken in hun eigen spel wordt de ander spelobject.
De peuter
Peuters hebben meer mogelijkheden om samen te kunnen spelen. Ook ontdekken ze de wereld in hun spel. Het spel wordt ingewikkelder en krijgt steeds meer een bepaalde bedoeling. Peuters gaan fantaseren en doen ‘als of’. Door de aanwezigheid van beweging- en zintuiglijk materiaal, van constructie en expressiemateriaal komt het kind tot verschillende spelvormen.
Madelief 2014
12
pedagogisch beleidsplan
Welke spelvormen zijn er en wat kunnen wij hierin betekenen Wat kan een pedagogisch medewerker betekenen in het spel?
De pedagogisch medewerker zorgt voor een veilige, vertrouwde omgeving. Zij stimuleert, begeleidt en geeft het kind complimenten tijdens spel- of activiteitssituaties. Ze zal een kind motiveren deel te nemen aan bepaalde activiteiten. Tijdens spelsituaties heeft de pedagogisch medewerker tevens de mogelijkheid het kind te observeren en zo kan zij zijn ontwikkeling volgen.
Ontwikkeling van zelfstandigheid
Kinderen willen het liefst alles zelf doen. Het geeft ze voldoening en ze krijgen er zelfvertrouwen door. Wij bevorderen ze daarin. Door ze zelf hun jas aan te laten doen, op te laten ruimen, naar de wc te laten gaan, vragen te laten stellen aan pedagogisch medewerkers of kinderen. Het zelf oplossen moet wel binnen de mogelijkheden van het kind liggen. Een te moeilijke opgave werkt alleen maar demotiverend. Tegen een glijbaan opklimmen is spannend en gevaarlijk. Wippen met je stoeltje, leuk, maar je kunt ook lelijk vallen. In hun dadendrang zijn kinderen soms moeilijk te tomen. Toch zullen wij ze soms tegen moeten houden, om ongelukken te voorkomen. We zullen het kind dan confronteren met een driedelige ik-boodschap. Deze bestaat uit het gedrag, het gevolg en het bijbehorende gevoel (zie bijlage Thomas Gordon werkboek).
Bewegingsspel
Bij het bewegingsspel beweegt het kind zijn lichaam. Een nieuw aangeleerde beweging kan niet vaak genoeg herhaald worden. Speelgoed dat om beweging vraagt of tot bewegen uitlokt, ondersteunt de motorische ontwikkeling. Voor de baby kan hierbij gedacht worden aan een rammelaar, ballen en de loopkar. Voor oudere kinderen bijvoorbeeld aan het klimhuis en fietsjes.
Het constructiespel
Construeren betekent iets maken of samenvoegen. In het constructiespel spelen kinderen met voorwerpen en materialen. Ze leren hierbij de eigenschappen kennen van de voorwerpen en materialen. We denken hierbij aan vaardigheden zoals het stapelen van blokken en het betasten van verschillende materialen. Zo leert het kind tevens oorzaak en gevolg. Denk aan puzzelen, blokkentorens bouwen, maar ook het vervaardigen van iets met handenarbeid- en expressiemateriaal.
Exploratief spel
Exploreren betekent: verkennen of onderzoeken. Het kind onderzoekt hoe het voelt om iets te doen. Hierbij gaat het niet om de prestaties. Het exploratieve spel helpt het kind bij het onderzoeken van zijn omgeving. In de hele ontwikkeling van het kind zie je deze spelvorm terug. Wij stimuleren dit door het laten kijken, voelen en proeven en door dingen te laten ontdekken.
Madelief 2014
13
pedagogisch beleidsplan
Fantasie en imitatie spel
Kinderen fantaseren omdat ze weinig ervaring hebben in het leven. Ze kennen de werkelijkheid nog niet maar zien hem wel. Als kinderen dingen uit de werkelijkheid niet begrijpen, fantaseren ze hierover. In hun fantasie bedenken ze hen eigen dingen en fantaseren ze zelf hoe de dingen werken. Ze bedenken hun eigen werkelijkheid. Ook fantaseren kinderen om hun gevoelens te verwerken. Dat kunnen gevoelens zijn zoals: angst, verdriet, jaloezie en vreugde. Een kind dat niet over zijn gevoelens kan praten, kan deze in zijn spel verwerken. Kinderen gebruiken hun fantasie ook om personen te kunnen spelen die ze belangrijk vinden. Bijvoorbeeld: een kind dat graag kassajuffrouw wil zijn, zal met haar fantasie haar speelgoed ombouwen tot winkel.
Sociaal- of samenspel
In samenspel kan het kind zijn sociale vaardigheden ontwikkelen. We noemen dit sociaal spel. Samenspel krijgt pas een kans als kinderen zichzelf voldoende van anderen kunnen onderscheiden. Bij sociaal spel, denk bijvoorbeeld aan ‘vadertje en moedertje’ en aan gezelschapsspellen, worden afspraken gemaakt en leert het kind zich schikken naar bepaalde regels.
Muziek en zingen
In de dreumes- en peutergroep is het samen zingen belangrijk. Er zijn muziekinstrumenten aanwezig, hiervan wordt gebruik gemaakt als er een verjaardag is. Het zingen is een vast onderdeel van de dag. Er zullen liedjes gezongen worden met bijpassende bewegingen er kan (gezamenlijk) geluisterd worden naar cd’s.
Buiten spelen
Madelief biedt de mogelijkheid om buiten te spelen. Er is een zandtafel, zijn fietsjes, ballen e.d. aanwezig. De dreumesen en peuters spelen dagelijks buiten mits het weer het toelaat. Met goed weer streven we ernaar dat ook de baby’s, even, naar buiten gaan.
Uitstapjes
In de buurt van het kinderdagverblijf worden geregeld uitstapjes gemaakt naar de winkel, speeltuin of kinderboerderij. De uitstapjes worden niet altijd van tevoren gepland en hangen van de omstandigheden af. Er wordt bij de inschrijving van het kind altijd toestemming gevraagd aan de ouder, wanneer die niet is gegeven blijft het kind achter bij de andere pedagogisch medewerkers op madelief. Zie protocol Uitstapjes
Activiteiten
Een activiteit die er ook bij hoort is het vieren van feestjes. Feestjes vieren draagt bij aan het groepsgevoel en zorgt ook voor spanning, drukte en afwisseling. Feestjes stimuleren de sociale en emotionele ontwikkeling van het kind, omdat ze samen worden gedaan. Tegelijkertijd leren de kinderen omgaan met hun eigen emoties zoals vrolijkheid, angst en verlegenheid. Er zijn een aantal verschillende feesten die steeds weer terug keren, namelijk: verjaardagen, Sinterklaas, Kerst, Pasen en juffendag en als de doelgroep daarom vraagt b.v. ook het suikerfeest. Wij passen onze activiteiten op de feestdagen aan, wij vertellen verhalen hierover, zingen liedjes en hebben aangepaste creativiteiten.
Madelief 2014
14
pedagogisch beleidsplan
Trakteren
Wanneer er iemand jarig is of afscheid neemt is het altijd leuk om te trakteren. De ouders vragen we er rekening mee houden dat er niet teveel snoep getrakteerd wordt. Dit kan overlegd worden met de pedagogisch medewerkers Wanneer wij een feestje hebben dan word er natuurlijk voor de jarige job de feesttroon te voorschijn getoverd! Voor kinderen die afscheid nemen zingen wij een liedje dat wanneer kinderen zelf afscheid nemen ook als afscheidslied wordt herkend.
Snoep of koek kunnen soms ook…………………………….maar ouders die daar een probleem mee hebben, kunnen dat aangeven zodat er een vervangende traktatie kan worden geregeld.
Madelief 2014
15
pedagogisch beleidsplan
Veiligheid, hygiëne en zindelijk worden Het proces van zindelijk worden
Zindelijk worden is een proces dat onderdeel uitmaakt van de gehele ontwikkeling. Je maakt een kind niet zindelijk, het wordt zindelijk. Zindelijk worden is een kwestie van rijping van de spieren die bij het ophouden van de plas en poep betrokken zijn. De pedagogisch medewerker is alert op de reactie van het kind en zal geregeld aan het kind voorstellen om mee te gaan naar de wc. Het zindelijk maken van de kinderen gebeurt spelenderwijs. Dwang helpt niet of werkt zelfs averechts. De pedagogisch medewerker zal het kind prijzen en belonen voor elke stap die het zet op de weg naar het zindelijk worden. In overleg met de ouders wordt het tijdstip bepaald waarop wordt begonnen met de zindelijkheidstraining. Madelief gebruikt haar eigen luiers, deze woorden apart gescheiden van het huisvuil en worden gerecycled door Sita. Uit hygiënische en praktisch oogpunt gaat onze voorkeur uit naar papieren luiers.
Veiligheid en hygiëne
Veiligheid en hygiëne zijn binnen madelief belangrijk. Er is door madelief een risico-inventarisatie gemaakt voor zowel de veiligheid als de gezondheid. Elke avond wordt het pand door een huishoudelijke kracht schoongemaakt. Elke week wordt in de keuken de koelkast, de magnetron en de oven schoongemaakt. En eens in de maand de kasten. Daarnaast heeft elke groep zijn dagelijkse schoonmaaklijsten. Hiervoor maken we gebruik van aftekenlijsten. Jaarlijks brengt een inspecteur van de GG&GD een bezoek aan het kinderdagverblijf. Zij controleert of bij madelief de voorschriften nageleefd worden. De bevindingen van de GG&GD zijn terug te vinden op de internetsite www.utrecht.nl . De handen worden gewassen: Bij iedere zichtbare verontreiniging van de handen Voor het aanraken en bereiden van voedsel Voor het eten of het helpen bij eten Voor wondverzorging Na het afvegen van de billen van een kind of toiletbezoek Na het buitenspelen Na contact met vuile was of afvalbak Na het verschonen van een kind Na hoesten, niezen en snuiten Na schoonmaakwerkzaamheden Verontreinigde kleding wordt mee gegeven aan de ouder of gewassen in de wasmachine De verschoonkussen/tafel worden naar iedere verschoning schoongemaakt De kinderen wassen hun handen en deze worden gedroogd met een papierendoekje of schone handdoek
De brandveiligheid
Madelief heeft een ontruiming- en calamiteitenplan. Hierin staat vermeld wat te doen bij noodsituaties. Madelief vindt het belangrijk dat de pedagogisch medewerkers in geval van nood goed handelen en om te bekijken of het ontruimingsplan voldoet, wordt er minimaal één keer per jaar een oefening gehouden. Wanneer er zich echte calamiteiten mochten voordoen, kunnen wij in geval van nood de kinderen even onderbrengen bij onze overburen, het kinderdagverblijf Waterpret. Madelief 2014
16
pedagogisch beleidsplan
Slaap en eetgewoonte Slapen
Slapen is een dagelijks terugkerend ritueel op het kinderdagverblijf. Om alle indrukken en belevenissen van een intensieve dag op het kinderdagverblijf te verwerken is een rustperiode onontbeerlijk. Het gebeurt vaak dat een kind thuis allang niet meer slaapt, terwijl ze op madelief hun slaapje nog hard nodig hebben. Daarom wordt er gekeken naar het functioneren van het kind. Is het zo moe dat het de sfeer in de groep beïnvloedt, dan kan het zijn dat het kind tegen de wens van de ouders toch in bed gelegd wordt. Elke groep heeft een aparte slaapruimte waar toezicht plaats vindt door een pedagogisch medewerker of middel van een babyfoon. Om veiligheidsredenen slapen de kinderen in principe op de rug en in een slaapzak. Ieder kind heeft een eigen slaapritme en dat wordt zoveel mogelijk gevolgd, maar niet op een starre manier. Lukt het slapen niet of houdt het kind door gehuil anderen wakker, dan wordt het later opnieuw geprobeerd. Bij de peuters wordt per dag bekeken hoeveel kinderen er slapen in de peuterslaapkamer. Bij het naar bed gaan krijgt het kind , indien ze dat thuis ook gewend zijn, zijn speen en/of knuffel aangeboden. De bedden worden dagelijks of bij verandering van gebruiker verschoond.
Preventie wiegendood
Er bevinden zich modelprotocollen van Stichting Wiegendood en van de Gemeente Utrecht, veilig slapen. Deze zijn terug te vinden in het protocollenboek. Het zorgvuldig volgen van de preventie adviezen verlaagt het risico aanzienlijk, helaas kan niemand het risico helemaal uitsluiten. Om wiegendood te verkomen op madelief, spannen wij ons in dit risico zo klein mogelijk te maken. Alle personeelsleden dragen kennis van dit protocol en de folder Veilig Slapen van de stichting Wiegendood. Binnen ons kinderdagverblijf dienen de hieronder opgenomen praktische preventieve maatregelen bij alle medewerkers bekend te zijn, dit geldt ook voor stagiaires en oproepkrachten. De leidinggevende van het kinderdagverblijf ziet hierop toe. Op alle slaapkamers hangen de nodige instructies. SAMENVATTING PREVENTIE MAATREGELEN: Leg een baby nooit op de buik om te slapen, geen uitzondering mits schriftelijk toestemming van de ouders. De slaapkamer goed en regelmatig ventileren en ervoor zorgen dat het niet te warm en niet te koud is. Dat betekent nooit lager dan 15 graden en nooit hoger dan 25 graden. Veiligheid bed: - Een stevig, goedpassend matras - Bij voorkeur een goedpassende slaapzak gebruiken - Geen hoofdluiers, hoofdbeschermers, schapenvachten er mogen geen kussens gebruikt worden. Zorg dat in het bed geen plastic aanwezig is (ook geen plastic strikslip, slabbetje of speelgoed), geen kussens, geen tuigje, snoer, haarelastiekje of koord. Zorg dat de baby niet te warm ligt (geen dekbedjes tot 2 jaar en niet te warm aankleden) Geen geneesmiddelen, zoals hoestdrank, geven die een slaapwekkende bijwerking hebben
Er wordt niet gerookt in het kinderdagverblijf
Madelief 2014
17
pedagogisch beleidsplan
Knuffels en spenen en reservekleding
Een knuffel kan bij het afscheid nemen een grote steun zijn. Ook een speen is voor veel kinderen een kostbaar bezit. Van het zuigen op een speen gaat een kalmerende en rustgevende werking uit. Een knuffel of speen kan bij het inslapen een hulpmiddel zijn, bij pijn en verdriet een bron van troost. Het kind leert na het afscheid nemen de speen of knuffel in zijn mandje te leggen. Hierdoor wordt hij niet belemmerd in zijn spel of taalontwikkeling. Mocht een kind na het troosten toch nog behoefte hebben aan zijn speen of knuffel, wordt deze natuurlijk weer uit het mandje gepakt. Bij de aankleedtafel hebben alle kinderen een eigen mandje met hun eigen spulletjes erin zoals reservekleding, slaapzak, knuffel, speen etc.
Eten
Voeding en drinken zijn voor de baby’s en voor de peuters bij de prijs inbegrepen. Voor de baby’s is er een mogelijkheid om borstvoeding te krijgen. Wij vragen dan wel altijd om een reserve voeding in onze diepvriezer te doen, uit voorzorg, als er een extra voeding is gewenst. Kinderen tot 1 jaar kunnen en warme maaltijd aangeboden krijgen die ouders meegeven. Na hun eerste verjaardag eten de kinderen tussen de middag gezamenlijk brood en krijgen ze aan het eind van de middag nog een beker yoghurt, soeptengel of cracker. ’s Morgens eten we met de oudere kinderen vers fruit en drinken we limonade, dit kan roosvicee of diksap zijn. Tussen de middag wordt de tafel gedekt en eten wij gezamenlijk aan tafel brood. De kinderen krijgen hun eerste boterham met smeerkaas of smeerworst, hiernaast een beker melk of sap (bij koemelkallergie), wanneer ze nog trek hebben mogen ze een boterham met zoetbeleg. Zij mogen zelf kiezen wat voor een beleg zij willen. De kinderen krijgen als tussendoortjes sap aangeboden en ontbijtkoek, crackers of soepstengels.
Dieet
Als een kind een dieet volgt wordt er in goed overleg met de ouders, voor gezorgd dat het kind ook op madelief dieet houdt. Belangrijk is dat het kind aan tafel zoveel mogelijk kan meedoen en niet in een uitzonderingspositie komt te staan. Wij streven ernaar om het kind zoveel mogelijk te laten meegenieten door aangepaste traktaties aan te bieden. Indien het kind een dieet volgt zal in overleg worden bekeken welke voeding madelief verzorgt en welke voeding de ouder meeneemt.
Madelief 2014
18
pedagogisch beleidsplan
Regels omtrent ziekte en calamiteiten Calamiteiten zijn onverwachte en veelal heftige gebeurtenissen die zeer ingrijpend zijn voor het gebeuren op madelief. Dit is beschreven in het calamiteitenplan. De calamiteiten zijn in het beleidsplan in drie categorieën onderverdeeld. Ongevallen met kinderen en personeel Calamiteiten door storingen van apparaten of anders, in en om madelief, bijvoorbeeld stroomuitval/overstroming/brand etc. Calamiteiten veroorzaakt door overige zaken, zoals personen van buitenaf, bijvoorbeeld indringers/overval/een kind dat niet opgehaald wordt/personen die onrechtmatig een kind opeisen. EHBO Binnen madelief is er tenminste één pedagogisch medewerker met een EHBO-diploma en een bedrijfshulpverlener aanwezig. Jaarlijks worden de herhalingscursussen gevolgd. De EHBO-doos die aanwezig is op madelief wordt elke twee maanden gecontroleerd op vervaldatum en inhoud.
Wat te doen als het kind ziek is
Wanneer een kind op madelief ziek wordt, worden de ouders daarvan zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld. Ouders worden door ons gebeld voor overleg als het kind 38,5 graden of hoger koorts heeft. Het kind moet opgehaald worden indien: Het kind als gevolg van ziekte niet kan functioneren op madelief en vraagt om intensieve zorg: één pedagogisch medewerker op één kind. De koorts hoger is dan 39 graden. Een aantal kinderen hetzelfde ziektebeeld vertonen (epidemie)
Hoe lang dient een kind thuis te blijven
Bij ziekte kunnen wij de extra zorg en aandacht die een ziek kind nu eenmaal nodig heeft niet leveren. Wanneer een kind ziek is, dient het thuis te worden gehouden totdat het kind, zonder paracetamol, koortsvrij is. Bij verwijdering van de amandelen of het plaatsen van buisjes volgen de ouders de instructies van hun arts. Wanneer er risico op verspreiding van een infectieziekte van het zieke kind naar andere kinderen of naar de leiding van madelief bestaat, worden de richtlijnen van de GG&GD gehanteerd (zie brochure: gezondheidsrisico’s in een kindercentrum). In twijfelgeval kan de GG&GD adviseren over toelating van het kind bij madelief. De adviezen van de GG&GD hierover zijn bindend. Als de regels van de GG&GD dat voorschrijven wordt er bij hun een melding gedaan van een ziekte.
Madelief 2014
19
pedagogisch beleidsplan
Medicijnen geven
Wij geven op madelief nooit zomaar medicijnen aan een kind. Dit geldt ook voor pijnstillers. Wij laten dit bij voorkeur over aan de ouders in de thuissituatie. Indien dit niet mogelijk is, is het toedienen van medicijnen toegestaan, mits wij ons houden aan het protocol van de GG&GD. Op een lijst (medicijn gebruik bij madelief) moet door de ouder beschreven worden hoe, wanneer en welk medicijn het kind krijgt. Het moet voor de ouder duidelijk zijn welke pedagogisch medewerker het medicijn gaat toedienen. Dit dient te worden ondertekend door de ouder. Indien nodig doet de ouder voor hoe het medicijn moet worden toegediend. De medicijnen moeten buitenbereik van kinderen bewaard worden. Wanneer een medicijn bewaard wordt in de koelkast, doe dit dan in een doos met een kindveilige sluiting.
Injecties
Op madelief worden geen injecties gegeven. Uitzondering daarop is b.v. in het geval van suikerziekte. Dan alleen na duidelijke instructie van een daartoe bevoegd persoon.
Madelief 2014
20
pedagogisch beleidsplan
Wat te doen bij opvallend gedrag. Protocollen
Tijdens het intakegesprek en inschrijving voor het geplaatste kind staat vermeld dat er richtlijnen zijn voor kinderen met opvallend gedrag, seksueel misbruik of kindermishandeling. Deze protocollen zijn te vinden in het protocollenboek. Hier in staat vermeld wanneer actie wordt ondernomen volgens een vast stappenplan. De gedragscode heeft betrekking op alle kinderen, ouders en pedagogisch medewerkers van madelief. De protocollen liggen ter inzage op madelief.
Preventie
Uit preventie wordt er van elke pedagogisch medewerker een verklaring van goedgedrag gevraagd. Deze is verkrijgbaar bij de gemeente waar de pedagogisch medewerker woonachtig is.
Jaarlijks gesprekje.
Eenmaal per jaar wordt elk kind geobserveerd. Er wordt gebruik gemaakt van observatielijsten, dit geeft meer duidelijkheid op een objectieve manier. Naar aanleiding van deze observatie is er een mogelijkheid om met één of meerdere pedagogisch medewerkers een gesprek aan te gaan. Het blijft wel een momentopname. Alles wat een kind op het dagverblijf doet, hoeft het thuis (nog) niet te doen en andersom.
Signaleren van opvallend gedrag of kindermishandeling
In het calamiteitenplan bevindt zich een stappenplan wat wij doen wanneer er vermoedens bestaan dat er mishandeling plaats vindt door een volwassene bij kind van madelief. De pedagogisch medewerkers binnen madelief hebben een signalerende functie. De meeste kinderen ontwikkelen zich ‘normaal’ maar er zijn ook kinderen die anders zijn, die verontrustend, afwijkend, ander gedrag vertonen. Wanneer de pedagogisch medewerker bezorgd is over het gedrag van een kind, zal deze het kind gaan observeren en dit overleggen met het team en met de ouders. Er worden geen oordelen gegeven over het gedrag van het kind. Het is niet de taak van de pedagogisch medewerker om een diagnose vast te stellen. Dit is een taak van huisarts, de pedagoog, de psycholoog en kinderarts.
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Madelief is verantwoordelijk voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan haar kinderen en deze verantwoordelijkheid is ook zeker aan de orde in geval van dienstverlening aan kinderen die (vermoedelijk) te maken hebben met huiselijk geweld of kindermishandeling; De beroepskrachten die binnen madelief werkzaam zijn weten welke stappen van hen worden verwacht bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling; De meldcode legt vast op welke wijze de beroepskrachten bij deze stappen ondersteunt wordt Madelief 2014
21
pedagogisch beleidsplan
Recht en privacy
Allereerst kunnen de ouders verzekerd zijn van het feit dat er zorgvuldig omgegaan wordt met persoonlijke gegevens binnen madelief. Dossiervorming met betrekking tot gegevens die het kind of de gezinssituatie betreffen, wordt voorkomen. Het kinderdagverblijf registreert een aantal gegevens van het kind die van belang zijn voor een kwalitatief goede opvang of die vereist worden door de GG&GD. Deze gegevens worden door de ouders ingevuld op het inschrijvingsformulier voor geplaatste kinderen. Hierbij gaat het om informatie met betrekking tot bijvoorbeeld: inentingen, telefonische bereikbaarheid op werk of privé, noodadres, buikligging van de baby, uitstapjes met de kinderen buiten madelief.
Madelief 2014
22
pedagogisch beleidsplan
Oudercontacten. Verantwoordelijkheid van ouder en juffen.
De ouders zijn primair verantwoordelijk voor de zorg en opvoeding van hun kinderen. Deze zorg wordt gedurende de tijd dat het kind op het kinderdagverblijf verblijft door de leiding overgenomen. Het is van belang dat de ouder de gelegenheid krijgt om zijn wensen met betrekking tot de verzorging van het kind over te dragen aan de pedagogisch medewerker. Voor de pedagogisch medewerker betekent dit niet, dat je precies dezelfde opvoeding geeft. Er wordt bij madelief gewerkt met de visie van Thomas Gordon.
De communicatie naar de ouders.
De dagelijkse overdracht bij het halen en brengen van de kinderen vinden wij heel belangrijk. Er staat elke morgen koffie en thee klaar, zodat ouders even rustig kunnen zitten en indien zij daar behoefte aan hebben hun verhaal kwijt kunnen. Ook voor de pedagogisch medewerkers is het van belang dat zij een goede overdracht krijgen van de ouders over hun kind. De overdracht moet een wisselwerking zijn tussen ouders en pedagogisch medewerkers en is de verantwoordelijkheid van beiden. Bij het halen van de kinderen is er ook weer mondelinge overdracht. De schriftelijke overdracht bestaat, bij baby’s, uit dagelijks de eet- en slaapgewoontes en eventuele bijzonderheden. Wekelijks wordt er voor elk kind een verslagje in het overdrachtsschriftje gemaakt. Wij verwachten van de ouders ook dat eventuele bijzonderheden, in het schriftje of mondeling vermeld worden.
Ouderavonden
Madelief organiseert jaarlijks in samenwerking met de oudercommissie 1 à 2 ouder-info-avonden. Of de avonden ook werkelijk plaats vinden hangt af van het aantal deelnemers. Afhankelijk van het doel van de infoavond zal een bepaald thema gekozen worden, bijvoorbeeld: “EHBO bij kleine kinderen” of “schoolkeuze” ook kan er een activiteit plaatsvinden, zoals het inpakken van cadeautjes in Sinterklaastijd. Ook kan er een gastspreker uitgenodigd worden. De ouderavond kan bovendien worden gebruikt om diverse mededelingen te doen die madelief betreffen.
Oudercommissie
De belangen van de ouders worden behartigd door de oudercommissie. De oudercommissie kan madelief gevraagd en ongevraagd adviseren. De adviezen worden ter harte genomen conform de eisen die sinds 2005 in de wet Kinderopvang en de daarbij behorende kwaliteitseisen zijn ingevoerd. De oudercommissie bestaat uit minimaal drie tot maximaal zeven leden. De commissie organiseert onder meer thema/ouderavonden, kan een enquête houden en tal van andere activiteiten ontplooien. Madelief heeft de werkwijze van oudercommissie omschreven in het reglement voor de oudercommissie.
Madelief 2014
23
pedagogisch beleidsplan
Informatie-uitwisseling
Het streven is dat ouders maandelijks een digitale nieuwsbrief krijgen van de groep waarin hun kind opgevangen wordt. Wanneer er ontwikkelingen gaande zijn die de ouder behoort te weten, brengt madelief hen op de hoogte door een brief, mail of stukje in het overdrachtsschriftje.
Klachtenbehandeling
Wanneer er een klacht is, kan een ouder zich ten alle tijden richten tot de klachtencommissie van madelief. Het telefoonnummer is te vinden in de gang op het memobord. Ook kan men zich wenden tot de betrokken pedagogisch medewerker. Deze pedagogisch medewerker tracht de klacht in overleg met de klager op een voor beide partijen bevredigde manier af te handelen. Is de klacht naar oordeel van de klager niet op een bevredigende wijze afgehandeld, of indien hij zich niet tot de betrokken pedagogisch medewerker wil wenden, of betreft de klacht de dagelijkse organisatie van madelief, dan wendt de klager zich tot de leiding. Deze tracht in samenwerking met de klager en de betrokken pedagogisch medewerker tot een voor beide bevredigde oplossing te komen. Wanneer de klager niet tevreden is gesteld, of wanneer hij zich niet tot de leiding wil wenden, dan kan hij zich wenden tot de oudercommissie. Is dat nog niet afdoende om de klacht te verhelpen, kunt u ook in een later stadium in contact treden met onze onafhankelijke klachtencommissie. Het telefoonnummer is te vinden in de gang op het memobord. Verdere afhandeling staat beschreven in de klachtenregeling van madelief.
Verzekering
De kinderen zijn verzekerd tegen ongevallen binnen de poorten van madelief. Als er genoeg pedagogisch medewerkers zijn willen wij wel eens een kind mee nemen voor een uitstapje naar de winkel of speeltuin. Wij vragen ouders hiervoor expliciet om toestemming. Er moet een goedkeuring worden ondertekend waarin u toestemming geeft uw kind mee naar buiten te nemen. De verzekering is namelijk alleen van kracht binnen de muren van madelief. Het is daarom aan te bevelen ook zelf een WA-verzekering voor uw kind af te sluiten.
Aansprakelijkheid
Madelief is niet aansprakelijk voor het kapot gaan of kwijtraken van kleding, speelgoed en andere eigendommen van de ouder of het kind
Slotwoord
Dit pedagogische beleid moet gezien worden als een leidraad die, in de loop van de tijd en door veranderende inzichten, kan worden aangevuld en/of bijgesteld.
Madelief 2014
24
pedagogisch beleidsplan