PEDAGOGISCH WERKPLAN Buitenschoolse opvang
’t Eenspan
Oosterstraat 58 7822 HG Emmen Tel: 0591-377475 Mobiel: 06- 15827759 Mail:
[email protected] Website: www.kinderopvang-huizehopsasa.nl
Openingstijden: Maandag t/m vrijdag van 7.30 tot 8.30 uur en van 12.00 tot 18.00 uur Aantal groepen: 1 groep buitenschoolse opvang van 4 tot 13 jaar
Inhoudsopgave
1. Inleiding 2. De groepen 3. De tijdsindeling 4. Taxivervoer 5. Afsprakenformulier 6. Activiteiten 7. Vakantieopvang 8. Inspraak kinderen 9. Gebruik van computer en televisie 10. Oudercontacten 11. Wenprocedure 12. Huisregels 13. Groepsindeling en personeelsbezetting 14. Overlegvormen 15. Snoepen en fruit 16. Omgang met kinderen bij conflicten en probleemgedrag 17. Contacten met scholen 18. Afspraken 19. Feesten 20. Zieke kinderen 21. Tandenpoetsen 22. Veiligheid en hygiëne 23. Waarden en normen 24. Werving en selectie 25. Deskundigheidsbevordering 26. Stagiaires en assistenten 27. Klachtenprocedure 28. Leidinggevenden 29. Vertrouwenspersoon 30. Oudercommissie
3 4 5 6 6 6 7 7 7 8 9 9 10 11 11 11 12 12 12 12 13 13 14 19 19 19 20 21 22 22
2
1. Inleiding Voor u ligt het pedagogisch werkplan van de BSO Eenspan. Hierin willen we laten zien wat de praktische uitwerking is van het pedagogisch beleidsplan van Catalpa binnen onze BSO. Jaarlijks evalueren wij het pedagogisch werkplan. Zo nodig zullen we het bijstellen. De doelstelling van het pedagogisch beleid van Catalpa: Binnen ons kinderdagverblijf wordt een sfeer gecreëerd die ervoor zorgt dat de kinderen zich prettig en veilig voelen, vertrouwen hebben in eigen kunnen, voor zichzelf op kunnen komen, respect ontwikkelen voor zichzelf en anderen, zelfstandig zijn en sociaal vaardig. Ruimte voor de individuele ontwikkeling en behoefte van kinderen staat centraal in het pedagogisch handelen en er wordt aandacht gegeven aan het samen leven en spelen in groepsverband. Dit gebeurt in samenwerking met de ouders met als basis wederzijds vertrouwen, openheid en respect.
Voor de leesbaarheid spreken we van hij, als zijnde het kind. Wanneer er over wij gesproken wordt bedoelen we de pedagogisch medewerkers en leider. Als er ouders geschreven staat worden ouder en verzorger(s) bedoeld.
3
2. De groepen Op BSO Eenspan komen kinderen uit Emmen en omliggende dorpen. Onze BSO is door zijn centrale ligging erg gemakkelijk te bereiken voor zowel ouders die in als buiten Emmen wonen en werken.
Buitenschoolse opvang BSO Eenspan heeft 1 groep voor kinderen van de buitenschoolse opvang. De BSO kan maximaal 20 kinderen opvangen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar. PKR is 1:10. Op de buitenschoolse opvang is er de mogelijkheid om kinderen voorschools vanaf 7.30 tot 8.30 uur en naschools vanaf 12.00- 18.00 uur of 15.00- 18.00 uur op te vangen. Kinderen worden lopend of met een taxi naar en van school gebracht en gehaald. (Kinderen die gebruik maken van de VSO worden opgevangen op Huize Hopsasa en met de taxi naar school gebracht)
4
3. Tijdsindeling (dagindeling) De kinderen die tijdens de voorschoolse opvang gebracht worden, kunnen vanaf 7.30 uur terecht en worden door de pedagogisch medewerker naar de klas gebracht. Wanneer kinderen naar scholen gebracht moeten worden die niet op loopafstand liggen zal er een taxi klaar staan om die kinderen naar school te brengen. Wanneer een kind voor het eerst met de taxi gaat, gaat er een pedagogisch medewerker mee om te wennen. De taxi vertrekt tussen 8.00 uur en 8.10 uur. De kinderen die op de naschoolse opvang vanaf 12.00 uur komen, kunnen op de hieronder geschetste mogelijkheden naar de BSO toe en gezamenlijk eten ze daar brood. De broodmaaltijd is gevarieerd en gezond: bruin brood, verschillende soorten vleeswaren, kaassoorten en allerlei soorten zoet beleg. In principe wordt er melk bij de broodmaaltijd gedronken. Regelmatig is er iets bijzonders te eten: knakworstjes, pannenkoeken, soep etc. Als er gegeten is, kunnen de kinderen naar behoefte zichzelf binnen of buiten vermaken. De kinderen die gebruik maken van de BSO vanaf 15.00 uur worden door de pedagogisch medewerker ontvangen in de groep. Als de kinderen binnen zijn krijgen ze limonade en fruit. Daarna gaan ze doen wat ze willen: binnen of buiten spelen. Tussen 16.30 en 17.00 uur staat er nog een keer iets te drinken klaar met een koekje. Om 17.30 uur wordt het speelgoed waar niet meer mee wordt gespeeld, opgeruimd door de kinderen. Als een kind na schooltijd niet naar de BSO gaat, moet dit gemeld worden door de ouder aan school en aan de BSO. Wanneer u uw kind niet zelf komt halen aan het eind van een dag of dat uw kind zelfstandig naar huis mag gaan, moet u dit melden bij de pedagogisch medewerker.
5
4. Taxivervoer Het vervoer van kinderen die verder weg op school zitten, hebben wij uitbesteed aan taxibedrijf Dorenbos uit Emmen. Uiteraard stellen wij wel een aantal eisen aan het taxivervoer. Zo moeten alle kinderen in de gordels zitten en mag de taxi niet later dan 10 à 15 minuten na schooltijd bij school arriveren. De kinderen worden op een afgesproken plaats of bij de juf vandaan gehaald. Zie verder “Protocol taxivervoer”. Aan de ouders van kinderen die voor de eerste keer gebruik gaan maken van taxivervoer, wordt dit protocol uitgereikt. Ook de scholen hebben dit protocol in hun bezit. 5. Afsprakenformulier Met de kinderen en hun ouders worden afspraken gemaakt over de mate van vrijheid die het kind mag hebben. Dit gebeurt aan de hand van het formulier dat is bijgevoegd in het intakegesprek. Uiteraard wordt dit formulier tussentijds aangepast aan de veranderde behoefte van het ouder wordende kind. 6. Activiteiten De activiteiten die de kinderen kunnen beoefenen op de BSO staan altijd in het teken van vrije tijd. Wij gaan ervan uit dat de kinderen hun vrije tijd bij ons doorbrengen en daarom zal er nooit een dwingend activiteitenprogramma klaarliggen. Wel kunnen kinderen begeleid en gestuurd worden in de activiteit die ze willen gaan uitvoeren, maar als een kind nergens zin in heeft, moet dat ook kunnen. Zolang dit maar niet hinderlijk is voor anderen. De activiteiten die de kinderen kunnen beoefenen, zijn: Binnen of buiten spelen met allerlei speelgoed. Welk speelgoed als basis aanwezig is en hoe wij omgaan met het speelgoed staat in ons speelgoedplan omschreven. Dit ligt ook ter inzage bij de groepsleiding. Allerlei groepsspelletjes. Bijvoorbeeld binnen een gezelschapsspel en buiten een kleine voetbalcompetitie. Knutselactiviteiten. We werken met thema’s die een aantal weken centraal staan en waarop de knutselactiviteiten en de spelmomenten afgesteld zijn. Bijvoorbeeld het thema piraten: zelf een piratenvlag maken, een piratenhut bouwen, een piratenschip ontwerpen, etc.
6
-
-
Het bedenken en uitvoeren van toneelstukjes/musicals. Dit kan ook door de leiding aangeboden worden in de vorm van een thema dat een aantal weken doorloopt en dat afgesloten wordt met een spetterende voorstelling. Kinderen kunnen bij een vriendje/vriendinnetje spelen of een vriendje/vriendinnetje komt bij de BSO spelen. In het laatste geval bepaalt de pedagogisch medewerker of dit mogelijk is en overlegt met de betreffende ouder. De kinderen moeten dus eerst overleggen.
7. Vakantieopvang Uiteraard is het mogelijk gebruik te maken van opvang tijdens de schoolvakanties. Om een zo mogelijk beeld te krijgen van het aantal kinderen en de groepssamenstelling in de vakantie, wordt een aantal weken voorafgaand aan ouders verzocht om per mail door te geven of ze gebruik gaan maken van de opvang en welke dagen. Tijdens de vakanties hebben wij altijd een programma. Dit wordt ruim van tevoren bekend gemaakt. Vaak werken we dan rondom een bepaald thema. De vakantieopvang vindt plaats in BSO Eenspan of op locatie Huize Hopsasa aan de Westerbracht 15 te Emmen. 8. Inspraak kinderen De kinderen hebben inspraak op het dagelijkse gebeuren. Denk hierbij aan het tijdstip waarop ze iets willen drinken of eten; het moment waarop er video gekeken wordt; de activiteiten die ze willen doen. Daarnaast proberen we af en toe via een kinderpanel de mening van de kinderen te peilen over andere zaken: de inrichting van de ruimte; de tijdsindeling; het meenemen van vriendjes/vriendinnetjes, het vakantieprogramma, etc. Dit gebeurt in spelvorm. Er worden bijvoorbeeld door de pedagogisch medewerkers een aantal stellingen gemaakt, waar de kinderen op reageren door op rood (niet mee eens) of groen (wel mee eens) te gaan staan. Door naar de reden van hun keuze te vragen, krijgen wij een aardig beeld van hun ideeën/mening. Afhankelijk van het onderwerp en de kosten worden sommige ideeën ook uitgevoerd. 9. Gebruik van computer en televisie/dvd Op de BSO wordt gebruik gemaakt van een tv en de computer. Op de computer staan spelletjes die onderhoudend en educatief zijn. Kinderen kunnen gebruik maken van de computer, maar niet langer dan 30 minuten achter elkaar. Ook hebben wij de beschikking over een televisie en een dvd. Op bepaalde momenten kan er televisie gekeken worden. Bijvoorbeeld op een regenachtige woensdagmiddag.
7
Ook op een regenachtige "normale" middag kan het voorkomen dat aan het einde van de middag een half uur televisie of een dvd gekeken kan worden. De dvd's worden door de medewerkers vooraf bekeken en gescreend op geweld. Dit kunnen koop/ huur dvd's zijn, maar ook opgenomen televisieprogramma’s. De televisie en ook de computer is vandaag de dag een niet meer weg te denken fenomeen. Het hoort bij de vrije tijdsbesteding van kinderen. Vandaar dat wij vinden dat deze twee zaken niet mogen ontbreken op de BSO, maar dan wel met mate: zoals hierboven omschreven staat. 10. Oudercontacten De leiding voert met alle nieuwe ouders een intakegesprek. In de praktijk zal het gesprek gevoerd worden door de medewerker die werkt op de dagen dat het kind op de BSO komt. Uiteraard is het mogelijk dat het kind aanwezig is tijdens het gesprek. Dan wordt ook het kind betrokken in het gesprek. Voor alle duidelijkheid wordt nu alleen de ouder als gesprekspartner genoemd. Tijdens het intakegesprek wordt informatie gegeven over de landelijke organisatie en over de BSO. Ouders wordt gevraagd informatie te geven over hun kind en persoonlijke gegevens worden via een intakeformulier genoteerd. Tijdens dit gesprek wordt ook het afspraken formulier besproken: het doel en de werking ervan. Het formulier kan tijdens het gesprek ingevuld worden, maar kan ook meegenomen worden en later ingevuld geretourneerd worden. Voor of na het gesprek krijgen de ouders een rondleiding. Als het kind eenmaal op de BSO zit, beperkt het oudercontact zich tot de volgende momenten: - tijdens het halen van het kind; - schriftelijk via de nieuwsbrief die meerdere malen per jaar verschijnt en gemaakt wordt door de locatiemanager; - via het infobord in de hal; - evt. een ouderavond; - via het infobord bij binnenkomst in de BSO ruimte; Wanneer het verblijf van het kind op de BSO beëindigd wordt, willen wij graag van de ouders horen hoe men de kwaliteit van de opvang heeft ervaren. Wij vinden het belangrijk feedback te krijgen over onze organisatie, zowel over de BSO als over het servicekantoor. De ervaringen en opmerkingen van ouders nemen wij mee in de verdere ontwikkeling en verbetering van onze organisatie.
8
11. Wenprocedure Zoals hierboven aangegeven, kan een intakegesprek ook gevoerd worden met het kind erbij. Na het gesprek wordt door ons de gelegenheid geboden 1 à 2 keer te komen wennen op de dagen dat het kind straks komt. Zo kan het kind alvast kennismaken met de andere kinderen en de medewerkers. Ook kan er op die manier gewend worden aan het vervoer per taxi voor zover hiervan sprake is. 12. Huisregels Omdat opvang via de BSO duidelijk een groepsgebeuren is, zijn er een aantal huisregels waar iedereen zich aan moet houden. Wij hanteren de volgende regels:
-
-
-
-
Jassen en tassen worden aan de kapstok gehangen. Limonade en fruit dat klaar staat gaan we gezamenlijk eten bij de tafel. Als je beker leeg is en je hebt je fruit op, ruim je je beker op en gooi je het afval in de prullenbak. Daarna mag je gaan spelen. Je kunt bij de medewerkers van de groep om drinken vragen als je dorst hebt. Zij geven dan aan of je dat zelf mag pakken of dat de leiding het voor je pakt en inschenkt. De snoep/koektrommel blijft dicht en is alleen door de groepsleiding te openen. Als je ergens niet meer mee speelt, ruim je het op. Om 17.30 uur helpt iedereen met het opruimen van het speelgoed waar niet meer mee wordt gespeeld. Wij houden ons aan het afsprakenformulier. Wat daarop is ingevuld door de ouders geldt. Als je dus iets wilt wat niet op het formulier staat, geven wij alleen toestemming nadat de ouders dit veranderd hebben op het formulier. Na toiletbezoek handen wassen
9
-
-
Als we met elkaar eten (bv. woensdag- en vrijdagmiddag en tijdens vakanties) wordt er een aantal kinderen (vrijwillig) aangewezen voor corveedienst. Dit betekent: tafel dekken, tafel afruimen, afwassen en afdrogen. Vloeken en grof taalgebruik horen hier niet. We zijn aardig voor elkaar. De televisie wordt door de medewerkers bediend. Ook bepaalt de pedagogisch medewerkers wanneer de televisie/dvd aangaat en hoe lang; Er mag niet gerend worden in de groepsruimte of op de gang behalve wanneer we dit als activiteit aanbieden. Als we buiten spelen, moeten we binnen het hekwerk blijven. We mogen niet zonder toezicht op het voetbalveld achter de school spelen. Na schooltijd mogen we de school niet zonder toestemming binnen lopen. Tussen 12.00 en 12.30 uur en 15.15 en 15.30 uur is het druk op het schoolplein i.v.m. het uitgaan van de school. Om het overzicht m.b.t. de veiligheid te kunnen waarborgen blijven we tijdens die tijdstippen binnen.
13. Groepsindeling en personeelsbezetting Op de BSO kennen we geen structurele groepsindeling. Globaal is er een indeling in leeftijd: de kinderen tot ongeveer 7 à 8 jaar vermaken zich in de verschillende speelhoeken en de kinderen vanaf 8 jaar trekken zich wat meer terug in de evt. afgeschermde ruimtes. Per kind kan de behoefte sterk verschillen. Daarom hebben wij ervoor gekozen de ruimtes in de BSO een specifieke functie te geven. Er is een rustige leeshoek/televisiehoek en zijn er allerlei hoekjes waar gespeeld kan worden met specifiek speelgoed. (poppenhoek, bouwhoek, etc.) Zijn er 20 kinderen dan worden tijdens groepsactiviteiten (zoals het eten) 2 groepen gemaakt. We eten gezamenlijk. De kinderen komen per school binnen. De eerste groep gaat dan plassen en handen wassen. Daarna pakt het kind zelf fruit en drinken. Als het kind klaar is doet hij/zij het afval in de vuilnisbak en ruimt zelf de beker op. Daarna kan er gespeeld worden. Ondertussen komen de andere kinderen van andere scholen binnen en die gaan aan dezelfde tafel waar weer ruimte is. Bij de aangeboden activiteiten wordt rekening gehouden met de leeftijd van de kinderen. Er is voor elk wat wils. BSO ’t Eenspan is op dit moment nog kleinschalig en daardoor wordt er over het algemeen gewerkt met 1 pedagogisch medewerker. Als er 1 pedagogisch medewerker aanwezig is op de BSO en de PKR wordt niet overschreden, dan is een achterwachtregeling van toepassing. Deze regeling houdt in dat in geval van calamiteiten er een achterwacht beschikbaar moet zijn. In geval van BSO ’t Eenspan is het zo geregeld dat er een beroep gedaan kan worden op de pedagogisch medewerkers van KOV en/of BSO Huize Hopsasa aan de Westerbracht 15 te Emmen.
10
Pedagogisch medewerkers van Huize Hopsasa kunnen in geval van calamiteiten binnen 5 minuten bij BSO ’t Eenspan aanwezig zijn. Op de weekroosters worden de pedagogisch medewerkers vermeld die op KOV en/of BSO Huize Hopsasa tot sluitingstijd werken en in geval van calamiteiten gebeld kunnen worden. KOV Huize Hopsasa heeft als openingstijden 7.30- 18.30 uur. Verder is de school ’t Eenspan tot 17.00 uur geopend en kan ook op het personeel van de school een beroep gedaan worden in geval van calamiteiten. De vaste pedagogisch medewerker heeft een BHV cursus gevolgd, die jaarlijks herhaald wordt. 14. Overlegvormen 1 keer in de 3 maanden is er werkoverleg. Hierin worden alle praktische zaken besproken die met de BSO te maken hebben. Denk hierbij aan: roosters, activiteiten, (nieuwe) kinderen, etc. Op clusterniveau zijn er ieder jaar ook enkele bijeenkomsten met verschillende thema’s. 15. Snoepen en fruit Als de kinderen binnenkomen, staat er iets te drinken en fruit klaar, later op de middag wordt er nog een keer gedronken en gegeten. Kinderen mogen niet uit zichzelf iets te eten of drinken pakken. Dit hoor je te vragen. Als kinderen zelf snoep mee hebben, zeggen we dat ze het moeten bewaren voor thuis, want er is nooit genoeg voor iedereen dus dan is delen ook lastig. Uiteraard houden wij rekening met religies en eventuele allergieën en/of diëten.
16. Omgang met kinderen bij conflicten of probleemgedrag Als zich conflicten voordoen tussen kinderen worden alle betrokken kinderen aangesproken door de leiding. Afhankelijk van het soort conflict gebeurt dit met elk kind afzonderlijk of met de groep kinderen. Zij worden aangesproken op het feit dat hun gedrag niet correct is en waarom wij dit vinden. Als het conflict gepaard gaat met een zeer sterke emotie bij het kind, dan geven wij dit door aan de ouders. Als een kind zich op de BSO anders gedraagt dan gewoonlijk, dan bespreken we dit met de ouders. Voor ons uit probleemgedrag zich in extreem verlegen, extreem stil of juist hyperactief gedrag. Kinderen die dit gedrag vertonen, worden besproken op het werkoverleg met alle leidsters. Er
11
worden afspraken gemaakt over de aanpak van het kind. Kinderen worden eventueel geobserveerd om te kijken of onze indruk de juiste is. Zo nodig wordt er contact gezocht met de ouders en worden onze bevindingen besproken. 17. Contacten met scholen Wij onderhouden met de scholen op de volgende manier contact: - bij een “nieuwe” school gaat de medewerker die het kind haalt naar binnen en stelt zichzelf en de organisatie voor. - Bij de kinderen die lopend van school gehaald worden, onderhoudt de medewerker de contacten met de leerkracht(en). - De locatiemanager of clustermanager kan incidenteel het directeurenoverleg van de basisscholen bezoeken. Wij sturen aan het begin van het schooljaar een informatieve brief naar alle scholen waarop allerlei gegevens over de BSO vermeld staan: telefoonnummer, namen van pedagogisch medewerkers, een korte omschrijving van wat wij zoal doen, etc. 18. Afspraken
Als een kind na niet naar de VSO of BSO gaat, moet dit gemeld worden door de ouder aan school en aan de VSO en/of BSO; De ouder moet het kind binnen brengen of halen op de BSO t.b.v. de overdracht tussen ouder en pedagogisch medewerker. Ruil- of extra dagen kunnen aangevraagd worden via de mail aan de locatiemanager of aan de pedagogisch medewerkers.
19. Feesten Kinderen kunnen hun verjaardag op de BSO vieren. Er wordt dan voor ze gezongen en ze hebben die dag een mooi versierde stoel tot hun beschikking als de kinderen dit zelf willen. Ondanks dat er op school, thuis en op verenigingen al voldoende aandacht wordt geschonken aan Sinterklaas en Kerst, vieren wij dit ook op de BSO. Ouders en kinderen kunnen intekenen op deze feesten, verder schenken wij aandacht aan deze feesten door de activiteiten en de aankleding van de ruimten aan te passen. 20. Zieke kinderen Ziek zijn en medicijngebruik Wij vinden dat zieke kinderen thuis horen. Kinderen die ziek zijn hebben rust en een vertrouwde omgeving nodig. Leidsters kunnen dit onvoldoende bieden, zonder andere kinderen en het zieke kind tekort te doen.
12
Soms is een kind niet helemaal fit, maar ook niet echt ziek. Het is belangrijk dat ouders dit doorgeven aan de leidsters. We kunnen het kind dan extra in de gaten houden. Indien nodig zullen we ouders bellen als het kind opgehaald moet worden. Soms is er twijfel de leidsters zullen dan overleggen met de ouders. Indien er geen overeenstemming wordt bereikt beslist het locatiehoofd. Besmettelijke ziektes of aandoeningen kunnen niet altijd voorkomen worden. We zullen ouders altijd op de hoogte brengen als er een besmettelijke ziekte is geconstateerd op het kinderdagverblijf.
Wij hanteren de volgende regel ten aanzien van medicijngebruik: Medicijnen toedienen is volgens de wet BIG een eenvoudige medische handeling en mag alleen verricht worden na schriftelijke toestemming van de ouders. Dit geldt voor medicijnen die voorgeschreven zijn door een dokter en voor zelfzorgmiddelen, bijvoorbeeld paracetamol. Ook voor homeopathische middelen moeten ouders schriftelijk toestemming geven. Het medicijn moet in de originele verpakking zitten, de naam van het kind en de dosering moet er op vermeld staan en de originele bijsluiter is ingesloten. In het protocol medicijngebruik staat nader omschreven hoe wij omgaan met medicijngebruik in ons kinderdagverblijf. 21. Tandenpoetsen De vereniging van tandartsen stelt zich in op het standpunt, dat het niet nodig is om 3x per dag te poetsen, 2x keer dag is voldoende. Wij poetsen daarom geen tanden op ons kinderdagverblijf, aangezien ouders dit ’s ochtends en ’s avonds thuis kunnen doen.
22. Veiligheid & hygiëne De GGD inspecteert in opdracht van de Gemeente jaarlijks alle locaties of er kwalitatief goede kinderopvang wordt geleverd. Hierbij wordt o.a. ook gekeken of er voldaan wordt aan de kwaliteitseisen op het gebied van bijv. veiligheid en gezondheid.
13
Aan veiligheid en hygiëne (gezondheid) stelt BSO Eenspan hoge eisen. Hiervoor zijn duidelijk omschreven protocollen aanwezig. Op BSO ‘t Eenspan is een map aanwezig met protocollen over verschillende onderwerpen. Dit zijn onderwerpen als medicijngebruik, echtscheiding, kindermishandeling, hygiëne enz. Regelmatig controleren wij de ruimtes en materialen op veiligheid. De ruimtes worden iedere dag schoongemaakt. De pedagogisch medewerkers kennen de protocollen en richtlijnen en werken hiernaar. Voor uitgebreide informatie verwijzen we naar deze protocollen. Jaarlijks wordt er een risico inventarisatie gemaakt omtrent veiligheid en gezondheid en de aandachtspunten die daaruit voortvloeien worden verwerkt in een plan van aanpak en besproken met de pedagogisch medewerkers.
23. Waarden en normen Uitwisseling van waarden en normen In de omgang tussen pedagogisch medewerkers en kinderen en tussen kinderen onderling vindt een voortdurende uitwisseling van waarden en normen plaats. We vinden het van belang om hier zorgvuldig mee om te gaan. Normen en waarden zijn er ook om getoetst te worden en kinderen zijn altijd op zoek naar grenzen en duidelijkheid. We willen de kinderen de ruimte geven om normen en waarden te toetsen. De pedagogisch medewerkers zijn verantwoordelijk om dit proces te begeleiden en te bespreken wanneer zich conflicten voordoen. Relatie kind - pedagogisch medewerker Een goede kind- pedagogisch medewerker relatie ligt aan de basis van kwalitatief goede opvang. Elk kind heeft hechtingsfiguren in zijn/haar leven nodig om zich goed te kunnen ontwikkelen. De gehechtheidrelatie is de gevoelsmatige relatie die groeit tussen de opvoeder en het kind. Er kunnen naast de ouders meerdere personen zijn, waaraan het kind zich gaat hechten, bijvoorbeeld de pedagogisch medewerker in het kinderdagverblijf. Vanuit de gehechtheidrelatie met de pedagogisch medewerkers ervaart het kind de veilige basis die nodig is om op eigen houtje dingen te durven ondernemen. Als het kind zich niet zo prettig voelt kan het terugvallen op deze persoon. De pedagogisch medewerkers zijn zich bewust van de gehechtheidrelatie en gaan hier zorgvuldig mee om.
14
De pedagogisch medewerkers proberen door middel van hun eigen gedrag het kind te laten merken dat: - Zijn/haar aanwezigheid op prijs gesteld wordt; - Elkaars eigenheid gerespecteerd wordt; - Vertrouwen is in elkaar; - Vriendelijk met elkaar wordt omgegaan; - Rekening gehouden wordt met elkaar; - Geprobeerd wordt elkaar te begrijpen. Verschillen Door opvoeding en cultuur verschillen waarden en normen. De pedagogisch medewerkers zijn zich bewust van vooroordelen, zij realiseren zich beïnvloedt te zijn door de eigen omgeving waarin zij zijn opgegroeid. Door taalproblemen kan communicatie soms moeilijk verlopen en kunnen zich misverstanden voordoen. We hebben begrip voor verschillen in normen en waarden. Observaties In tegenstelling tot het kinderdagverblijf, voeren wij op de BSO geen structurele schriftelijke observaties uit. Als ons iets opvalt aan het gedrag van een kind, dan bespreken wij dat met collega’s. Als deze onze zorg herkennen, dan bespreken wij het met de locatiemanager. Als ook deze het herkent, dan bespreken wij het met de ouders. Afhankelijk van de ernst van de situatie, kan dit zijn tijdens een rustig haal- of brengmoment, of in een apart gesprek. Als de ouders onze zorg delen, dan wordt afhankelijk van de noodzaak, in overleg met hen de hulp ingeroepen van een externe instantie zoals bijvoorbeeld het maatschappelijk werk, of anderszins. Conflicten of opvallend (negatief) gedrag Als zich conflicten voordoen tussen kinderen worden alle betrokken kinderen aangesproken door de leiding. Afhankelijk van het soort conflict gebeurt dit met elk kind afzonderlijk of met de groep kinderen. Ze worden aangesproken op het feit dat hun gedrag niet correct is en waarom wij dit vinden. Als het conflict gepaard gaat met een zeer sterke emotie bij het kind, dan geven wij dit door aan de ouders; anders niet. Als een kind negatief gedrag vertoont, observeren wij eerst of het aan de groep ligt, of het alleen op dat moment is, of dat het structureel is. Wij maken hierbij geen gebruik van een observatieformulier. Wel houden wel bij wat ons opvalt en bespreken dat met collega’s, vervolgens met de locatiemanager en uiteindelijk met de ouders. Als een bepaalde aanpak van het kind nodig is, dan bespreken wij dit in een teamverband, wanneer nodig met de aanwezigheid van de locatiemanager en leggen dit schriftelijk vast.
15
Eén lijn hierin is belangrijk, daarom worden ook de ouders ingelicht en gevraagd of het op school ook voor komt. Bij bepaald negatief gedrag (bijvoorbeeld slaan of schoppen) vragen wij het kind even apart te gaan zitten in de groep. Wij laten het kind tot bezinning komen en nadenken over zijn eigen gedrag. Daarna bespreken wij dit met het kind. Privacy Ook kinderen hebben behoefte aan en recht op privacy. Daarom nemen wij te allen tijde de privacy van de kinderen in acht. Kinddossiers worden in een afgesloten kast bewaard. In notulen worden alleen de initialen van de kinderen genoemd. De overdracht naar collega’s is niet openbaar voor ouders. Wij verstrekken geen informatie over de kinderen aan derden, tenzij regelgeving ons hiertoe verplicht. Wanneer wij in pedagogisch opzicht een vraag hebben over een kind en wij hebben de behoefte deze vraag voor te leggen aan een deskundige, waarborgen wij hierbij altijd de anonimiteit van het kind. De kinderen hebben het recht af en toe alleen te spelen of alleen te zijn. Wij stellen hen hiertoe in de gelegenheid middels het creëren van hoekjes en tijdens momenten van vrij spel. Alle kinderen hebben een eigen bakje voor hun spulletjes. Ouders/verzorgers hoeven niet alles te weten, bijvoorbeeld verliefd zijn; ruzie gemaakt met een pedagogisch medewerker; met het beste vriendinnetje of vriendje kletsen. Kinderen willen alleen in een ruimte spelen, te denken valt dan aan muziek luisteren, lekker kletsen met elkaar, computeren. Wij respecteren deze behoefte, maar houden ook in de gaten of alles goed verloopt. Stimuleren tot zelfstandigheid Wij stimuleren de kinderen tot zelfstandigheid. De oudere kinderen controleren wij bijvoorbeeld pas achteraf en laten hun eerst zelf beslissen of tot een oplossing komen. Ook het leren voor zichzelf op te komen hoort bij het stimuleren tot zelfstandigheid. Wij gunnen het kind de tijd, om zelf duidelijk te maken wat het wil. Straffen en belonen Als een kind iets goed doet, leuks doet, iets gemaakt heeft, iemand geholpen heeft, belonen wij het kind door positieve aandacht, zoals een compliment, een duim omhoog, een applaus of een knuffel, of het kind mag zijn favoriete bezigheid doen.
16
Door positief gedrag te belonen, wordt het gevoel van veiligheid en geborgenheid vergroot, het zelfvertrouwen gesterkt en de kans op negatief gedrag kleiner. Daarom vinden wij belonen belangrijker dan straffen. Iets doen wat niet mag, heeft over het algemeen te maken met uitproberen, ontdekken, grenzen leren kennen. Wij leggen niet de nadruk op het woord ‘straffen’, maar benoemen het liever ‘bewust’ worden van ‘regels, normen en waarden’. Als een kind iets doet wat niet mag, leggen wij uit waarom dat niet mag en vertellen wij wat wel mag. Hoe wij een kind benaderen, is mede afhankelijk van de leeftijd van het kind. Als een kind na drie waarschuwingen nog steeds datgene doet wat niet mag, zetten wij het kind even apart. Wij vragen het kind dan om erover na te denken waarom het datgene doet wat niet mag. Een kind wordt nooit als straf alleen buiten de groep geplaatst. Wij benoemen de consequentie van het gedrag van het kind. Soms bedenken wij samen met het kind de straf, waarvan hij vindt dat hij die verdient. Bijvoorbeeld: “Nu mag ik de rest van de dag niet meer daarmee spelen”. Om op een eenduidige manier om te kunnen gaan met straffen en belonen, is het belangrijk dat alle regels (omgangsregels, gedragsregels, groepsregels, huisregels) en de daaraan verbonden consequenties, voor alle pedagogisch medewerkers en de kinderen duidelijk zijn. Deze staan beschreven in dit pedagogisch werkplan en hebben alle medewerkers gelezen bij indiensttreding. Eventuele bijstelling gebeurt altijd in een team overleg. Wij passen de consequenties van het overtreden van regels op alle kinderen eenduidig toe. Wij helpen het zelfvertrouwen van de kinderen te ontwikkelen, door hen positieve aandacht en complimenten te geven. Wij stimuleren de kinderen om zelfstandig iets te doen, om iets tenminste te proberen. Wij nemen er genoegen mee, als een kind iets op zijn eigen wijze doet of probeert. De interactie tussen de kinderen onderling: de groep De algemene ontwikkeling en het welbevinden van het kind, worden beïnvloed door de groep. Kinderen leren van elkaar en zijn elkaars voorbeeld. In de groep leren kinderen om te gaan met anderen, waardoor zij zichzelf ook weer beter leren kennen. Wij benutten de groep als pedagogisch middel, om de kinderen te helpen zich te ontwikkelen tot zelfstandige personen en zich zo voor te bereiden op de maatschappij en het sociale leven in die maatschappij. Seksualiteit en intimiteit Omdat seksualiteit en intimiteit nogal waarde en cultuur gebonden is, hebben wij hierover afspraken gemaakt. Hieronder wordt kort de seksuele ontwikkeling beschreven en vervolgens worden onze afspraken over intimiteit, taalgebruik, verkleden, toiletbezoek, voortplanting en zindelijkheid beschreven.
17
Ontwikkeling Vanaf een paar maanden oud wordt een kind zich al bewust van het eigen lichaam. Het begint met het ontdekken van handen, voeten en wat je ermee kan, maar op een gegeven moment komen ook andere lichaamsdelen aan bod. Dat is natuurlijk nog heel onschuldig maar het is wel belangrijk hoe ermee wordt omgegaan. De seksuele ontwikkeling bij kinderen kent verschillende fases met verschillende kenmerken, waarvan wij de leeftijd van 4- 12 jaar beschrijven. Kinderen tussen 4 en 8 jaar: - Spelen soms seksuele spelletjes zoals “Vadertje en moedertje” of “Doktertje”; - Er ontstaat het begin van schaamtebesef; - Gaan veel vragen stellen over voortplanting. Kinderen tussen 8 en 10 jaar: - Worden voor het eerst verliefd; - Seksualiteit wordt interessanter, kinderen gaan meer op ontdekking uit; - Hebben vaak “seksueel” spel met andere kinderen, ook van hetzelfde geslacht.
Kinderen tussen 10 en 12 jaar: - Verliefdheden worden serieuzer, meer doelgericht en sensueler; - Gaan experimenteren met seksualiteit. Intimiteit Op een gegeven ogenblik worden kinderen nieuwsgierig naar hun eigen lichaam of dat van de andere kinderen en als pedagogisch medewerkers gaan wij daar zo normaal mogelijk mee om. Natuurlijk stellen wij wel grenzen om onszelf en de andere kinderen te beschermen tegen ongewenste intimiteiten. Een paar voorbeelden: • Als kinderen de verschillen tussen jongens en meisjes gaan opmerken, bijvoorbeeld tijdens een wc bezoek, gewoon benoemen. • Als een kind de pedagogisch medewerker aanraakt op intieme plekken, benoemen dat je dat niet fijn vindt. • Ook kinderen mogen het zeggen als ze een aanraking niet fijn vinden. • Kinderen mogen “Doktertje” spelen, de kleding blijft aan. Taalgebruik
18
Wij gebruiken voor meisjes het woordje plasser en voor jongens piemel. Als kinderen van huis uit een ander woord meekrijgen, geven wij aan dat dat ook kan, maar dat wij piemel (plasser) zeggen. Verkleden Als kinderen zich willen verkleden, gebeurt dat altijd onder toezicht van een pedagogisch medewerker. Bij het aantrekken van verkleedkleren wordt in ieder geval altijd het ondergoed aangehouden, ook i.v.m. de hygiëne. Wij maken geen onderscheid tussen jongens en meisjes met betrekking tot verkleden. Jongens mogen prinsessenjurken aan en lippenstift/nagellak op en de meisjes mogen zich ook verkleden als soldaat of piraat.
24. Werving en selectie Bij het ontstaan van een vacature wordt een procedure voor werving en selectie gestart. Kandidaten worden op grond van de bijgevoegde taak en functie omschrijving uitgenodigd en geselecteerd. Alle medewerkers op het Kinderdagverblijf hebben een Verklaring Omtrent Gedrag.
25. Deskundigheidsbevordering De visie en werkwijze zoals beschreven in dit pedagogisch plan, dienen als leidraad voor de pedagogisch medewerkers in het werken met de aan hen toevertrouwde kinderen. Steeds opnieuw zal er kritisch gekeken moeten worden naar de eigen beroepshouding. Dit kan door middel van deskundigheidsbevordering en reflectie en gebeurt op de volgende manieren: Kindbespreking of pedagogische vergadering Regionaal overleg Supervisie en intervisie Deelname aan bijscholingscursussen, themadagen en (internationale) conferenties 26. Stagiaires en assistenten Stagiaires die de opleiding MBO SAW volgen kunnen in principe stage lopen bij BSO ’t Eenspan. Over de aanwezigheid van stagiaires en assistenten worden afspraken gemaakt die naar de ouders gecommuniceerd worden. In het geval van een stage worden tevens afspraken gemaakt voor overleg tussen stagebegeleider, stagiaire en docent van de stagiaire. Stagiaires leveren de VOG in voor het begin van de stage.
19
27. Klachtenprocedure Wat te doen als u ontevreden bent over onze dienstverlening of een klacht wilt indienen? Wij doen ons uiterste best om de zorg voor uw kind en alles rondom de plaatsing van uw kind zo goed mogelijk te laten verlopen. Ondanks dat kan het voorkomen dat u niet geheel tevreden bent over de geboden dienstverlening. Er zijn dan meerdere wegen die u kunt bewandelen om dit aan ons kenbaar te maken. Wij hopen dat u daar gebruik van maakt. Wij willen de kwaliteit van onze dienstverlening graag waarborgen en waar mogelijk verbeteren. Wij zijn dan ook afhankelijk van uw input, schroom dan ook niet om uw ontevredenheid te uiten. Wij zullen dan samen met u zoeken naar een goede oplossing. Interne Klachtenprocedure Alle medewerkers van Catalpa Kinderopvang Noord Nederland werken volgens de Interne Klachtenprocedure. De Interne Klachtenprocedure is ter advies voorgelegd aan de oudercommissie en vastgesteld in 2010. Deze klachtenprocedure is op te vragen bij de locatiemanager van het kindercentrum waar uw kind gebruik van maakt. U kunt uw klacht aan verschillende personen uiten. Hieronder een opsomming van de mogelijkheden.
Contact met de pedagogisch medewerker(s) die voor uw kind zorgen Als het gaat om de dagelijkse zorg van uw kind dan kunt u de klacht bespreken met de pedagogisch medewerkers van uw vestiging. Juist ook als het om kleine dingen gaat is het van belang dat u dit aangeeft. Dat voorkomt een mogelijke latere optelsom van kleine ontevredenheden. De pedagogisch medewerker zal vervolgens de locatiemanager informeren over uw klacht, zodat ook de locatiemanager hiervan op de hoogte is. Contact met de locatiemanager De locatiemanager is hét aanspreekpunt van de locatie. U kunt dus altijd bij de locatiemanager terecht met vragen of klachten. Indien de locatiemanager afwezig is kunt u vragen of zij contact met u opneemt. U kunt bij haar terecht over alles wat met de opvang van uw kind te maken heeft; de dagelijkse verzorging, beleidszaken, facturen, als er iets niet naar wens verloopt rondom de plaatsingsovereenkomst enzovoorts. Uw klacht wordt altijd behandeld binnen veertien dagen. De locatiemanager informeert de direct leidinggevende, de clustermanager, over uw klacht.
20
Contact met de clustermanager of directiesecretaresse Indien u het niet gepast vindt om uw klacht te bespreken met de locatiemanager dan kunt u contact opnemen met de clustermanager (06-25002960) of met de directiesecretaresse (074-2405654) van Catalpa Kinderopvang Noord Nederland. Samengevat komt het erop neer dat u zich met klachten schriftelijk of mondeling kunt wenden tot verschillende personen in de organisatie. Het uitgangspunt is om samen tot een bevredigende oplossing te komen. Daarnaast worden alle klachten geregistreerd en wordt er periodiek bekeken of preventieve acties noodzakelijk zijn. Externe klachtenprocedure Indien u een klacht heeft dan heeft u de mogelijkheid direct contact te zoeken met de Externe Klachtencommissie, waarbij wij als organisatie aangesloten zijn. Mogelijk bent u niet tevreden over de afhandeling volgens de Interne Klachtenprocedure of wenst u daar geen gebruik van te maken. De Wet kinderopvang stelt geen eisen voor een Interne Klachtenprocedure. Wel is Catalpa Kinderopvang volgens de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector aangesloten bij een Externe Klachtencommissie, zijnde de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK). Voor alle duidelijkheid; u mag te allen tijde direct gebruik maken van de Externe Klachtenprocedure en uw klacht direct neerleggen bij de SKK. De SKK is voor vragen tijdens kantooruren bereikbaar via algemeen informatienummer 0900-0400034 of via e-mail:
[email protected]. Deze klachtencommissie hanteert een eigen klachtenreglement en bestaat uit onafhankelijke deskundigen. Nadere informatie is te verkrijgen via www.klachtencommissiekinderopvang.nl 28. Leidinggevenden Binnen de organisatie kennen we drie leidinggevende functies nl.: • De locatiemanager- heeft de dagelijkse leiding van het KOV of BSO en is het eerste aanspreekpunt. • De clustermanager- is verantwoordelijk voor meerdere vestigingen en stuurt de desbetreffende locatiemanagers aan. • De directeur- is verantwoordelijk voor één van de regio’s binnen Estro Kinderopvang en stuurt de clustermanagers aan.
21
29. Vertrouwenspersoon Voor onze vestiging is een vertrouwenspersoon aangesteld. Wij bieden hiermee de mogelijkheid om op vertrouwelijke basis te spreken over zaken waarbij u het gevoel heeft niet terecht te kunnen bij medewerkers of het management van onze organisatie. De vertrouwenspersoon is onafhankelijk en deskundig. Gegevens van deze vertrouwenspersoon kunt u vinden op de website: www.kinderopvang-huizehopsasa.nl 30. Oudercommissie Een oudercommissie komt een aantal keer per jaar bij elkaar. De oudercommissie adviseert over tal van zaken. Doelstelling en bevoegdheden staan uitgebreid beschreven in het reglement. Een OC bestaat uit minimaal 3 leden. (BSO ’t Eenspan heeft nog geen oudercommissie. Wilt u zitting nemen in de OC dan kunt u zich aanmelden bij de pedagogisch medewerkers of bij de locatiemanager)
22