Pedagogisch handelen met beleid (versie augustus 2013)
Pedagogisch beleidsplan en werkplan
Peuterspeelzaal De Speeldoos H.J.van Opstallstraat 6 7462 DM Rijssen Telefoon: 0548-520124
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
1.
Inleiding
3.
Deel 1: Pedagogisch beleidsplan De Speeldoos 1.
Peuterspeelzaal De Speeldoos
4.
2. 2.1. 2.2. 2.3.
‘Piramide’ Uitgangspunten Acht ontwikkelingsgebieden Tutoring
5. 5. 5. 6.
3. Voor- en Vroegschoolse Educatie 3.1. VVE-indicatie en doorverwijzing 3.2. VVE thuis
7. 7. 8.
4.
9.
Oudercontacten
5. Visie 5.1. De visie van De Speeldoos
11. 11.
6. 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5.
Emotionele veiligheid De leidster-kind interactie De ruimte De groep Activiteiten Spelmateriaal
12. 12. 12. 13. 13. 14.
7. 7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5.
Persoonlijkheidsontwikkeling De leidster-kind interactie De ruimte De groep Activiteiten Spelmateriaal
15. 15. 15. 16. 16. 16.
8. 8.1. 8.2. 8.3. 8.4. 8.5.
Sociale ontwikkeling De leidster-kind interactie De ruimte De groep Activiteiten Spelmateriaal
17. 17. 17. 18. 18. 18.
9. 9.1. 9.2. 9.3. 9.4. 9.5.
Eigen maken van normen, waarden en cultuur De leidster-kind interactie De ruimte De groep Activiteiten Spelmateriaal
19. 19. 19. 20. 20. 20.
10.
Randvoorwaarden
21.
-1-
11.
Achterwacht
21.
Deel 2: Werkplan De Speeldoos 12.
Dagprogramma
23.
13.
De belangrijkste regels
24.
14.
Rituelen
25.
15.
Activiteiten
26.
16.
Feesten en speciale uitstapjes
27.
-2-
Inleiding Dit is het pedagogisch beleidsplan en werkplan van peuterspeelzaal De Speeldoos in Rijssen. De Speeldoos is een onderdeel van de Stichting Sociaal en Cultureel Werk voor Holten. In deel 1 is het pedagogisch beleidsplan van De Speeldoos opgenomen. Hierin is het pedagogisch handelen van de leidsters van De Speeldoos omschreven. Het doel van dit pedagogisch beleidsplan is het kunnen uitleggen en verantwoorden van het pedagogisch handelen aan derden, bijvoorbeeld andere geïnteresseerde instellingen en/of instanties, ouders, nieuwe collega’s en stagiaires, maar het pedagogisch beleid is natuurlijk ook voor onze eigen beroepskrachten. Als eerste zal een algemeen beeld van De Speeldoos worden geschetst. Hierin zal ook de visie van waaruit De Speeldoos werkt, naar voren komen. Hierna zal worden omschreven welke methode De Speeldoos gebruikt om deze visie na te streven. Dit is een methode voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE), genaamd ‘Piramide’. ‘Piramide’ wordt als middel gebruikt om aan acht verschillende ontwikkelingsgebieden te werken. In de daarop volgende hoofdstukken wordt het pedagogisch handelen van de leidsters beschreven. Het doel hiervan is uit te leggen welke concrete handelingen de leidsters uitvoeren om de ontwikkeling van het kind te stimuleren. Er is omschreven hoe de leidsters met de kinderen omgaan en wat het doel hiervan is. De omschrijving van het pedagogisch handelen is opgebouwd aan de hand van de vier opvoedingsdoelen van professor J.M.A. Riksen-Walraven. De vier opvoedingsdoelen zijn ‘emotionele veiligheid’, ‘persoonlijkheidsontwikkeling’, ‘sociale ontwikkeling’ en ‘eigen maken van normen, waarden en cultuur’. Deze opvoedingsdoelen zijn vervolgens weer opgedeeld in vijf pedagogische middelen: ‘de leidster-kind interactie’, ‘de ruimte’, ‘de groep’, ‘activiteiten’ en ‘spelmateriaal’. In deel 2 is het werkplan van De Speeldoos opgenomen. Hierin staan afspraken over de dagindeling, regels, rituelen, activiteiten, feesten en speciale uitstapjes op De Speeldoos. Dit werkplan geeft snel een duidelijk beeld van de dagelijkse gang van zaken op De Speeldoos. Overal waar in de tekst ‘hij’ staat, kan ook ‘zij’ gelezen worden.
-3-
Deel 1
Pedagogisch beleidsplan
Peuterspeelzaal De Speeldoos H.J.van Opstallstraat 6 7462 DM Rijssen Telefoon: 0548-520124
1. Peuterspeelzaal De Speeldoos Peuterspeelzaal De Speeldoos is gevestigd in kinderopvangcentrum Koekeloere aan de H.J. van Opstallstraat 6 te Rijssen. De peuterspeelzaal is onderdeel van de Stichting Sociaal Cultureel Werk voor Holten. De Speeldoos is een reguliere peuterspeelzaal en werkt met een methode voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). Het doel van VVE is om peuters en kleuters in hun ontwikkeling te stimuleren, zodat hun kansen op een goede schoolloopbaan worden vergroot. De VVE methode die De Speeldoos gebruikt heet ‘Piramide’. Later gaan we dieper in op de werkwijze van deze methode. De Speeldoos bestaat uit vijf verschillende peuterspeelzaalgroepen. Vier peuterspeelzaalgroepen van De Speeldoos bestaan uit een vaste groep van maximaal 16 kinderen, waaronder jongens en meisjes in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar. Eén peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 14 kinderen. De peuters bezoeken De Speeldoos twee vaste dagdelen; een ochtend en een middag per week. Een peuterspeelzaalgroep van De Speeldoos wordt elk dagdeel begeleid door 1 of 2 vaste professionele leidsters, eventueel aangevuld met een vaste vrijwilliger. Om bij het kind een gevoel van veiligheid te creëren, streeft De Speeldoos ernaar zo min mogelijk wisselingen in de personele bezetting te laten plaatsvinden. Bij ziekte of verlof wordt er zoveel mogelijk gewerkt met vaste vervangers. Afhankelijk van de groepssamenstelling en het aantal aanwezige leidsters wordt beoordeeld of er stageplaatsen aangeboden kunnen worden. Stagiaires draaien altijd boventallig mee met de leidsters. De Speeldoos wil de sociale ontwikkeling, zelfstandigheid en het zelfvertrouwen van kinderen zoveel mogelijk stimuleren. Aan de basis van het stimuleren van deze vaardigheden, staat het bieden van emotionele veiligheid. Ook wordt het eigen maken van normen en waarden gestimuleerd. De Speeldoos vindt de waarden respect, eigenheid en gelijkwaardigheid belangrijk om na te streven. Op De Speeldoos krijgen de peuters de kans spelenderwijs te leren. Aan de hand van thema’s worden allerlei verschillende activiteiten gedaan. De Speeldoos vindt het belangrijk veelzijdig en bij de leeftijd passende spelmogelijkheden aan te bieden. Daarom zijn in de ruimte verschillende hoeken gecreëerd (de huishoek, bouwhoek en leeshoek) waar kinderen ongestoord kunnen spelen. Daarin worden verschillende materialen aangeboden: spelmateriaal (constructiemateriaal en materiaal dat uitnodigt tot fantasiespel), (voor)leesboekjes, ontwikkelingsmateriaal, muziekinstrumenten en gezelschapsspelletjes. De kinderen krijgen veel de gelegenheid met leeftijdsgenootjes te spelen. Daarnaast maken de peuters kennis met verschillende creatieve materialen en krijgen ze de gelegenheid lekker te bewegen buiten op het speelplein. De ‘kring’ is een vast onderdeel. Dit vindt twee keer op een dagdeel plaats. Er wordt fruit gegeten en gedronken, gepraat, liedjes gezongen, spelletjes gedaan en boekjes gelezen. Voor peuters met een taalachterstand, of die op andere gebieden extra ondersteuning nodig hebben, bestaat de mogelijkheid twee extra dagdelen te komen. Deze kinderen komen extra dagdelen op een andere groep van de peuterspeelzaal. Deze groepen worden begeleid door 2 professioneel opgeleide leidsters en eventueel een vrijwilligster en/of stagiaire.
-4-
2. ‘Piramide’ De Speeldoos is een reguliere peuterspeelzaal en werkt met een erkende VVE-methode. De methode die De Speeldoos hiervoor gebruikt heet ‘Piramide’. Dit is een programmagerichte methode van ‘Cito’, bedoeld om de ontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren en hun kansen op een goede schoolloopbaan te vergroten.
2.1. Uitgangspunten ‘Piramide’ heeft vier uitgangspunten die de basis zijn, van het handelen van de leidster op De Speeldoos: - psychologische nabijheid: de leidster biedt het kind een veilige omgeving, bouwt een vertrouwensrelatie op en sluit aan op de belevingswereld van het kind. - psychologische afstand: dit is het vermogen van het kind in zijn denken afstand te nemen van het hier en nu. De leidster stimuleert de ontwikkeling hiervan, door aan te sluiten op de belevingswereld van het kind en deze uit te breiden door het zijn omgeving en leefwereld te laten verkennen. - initiatief van het kind: waar mogelijk stuurt het kind zijn eigen ontwikkeling, door te participeren in, en te leren van, gebeurtenissen die zich voordoen op De Speeldoos. - initiatief van de leidster: als dat nodig is, stuurt de leidster de ontwikkeling van het kind bij. Dit doet ze door groepsactiviteiten te organiseren of individuele begeleiding te geven.
2.2. Acht ontwikkelingsgebieden ‘Piramide’ besteedt aandacht aan alle aspecten van opvoeding en onderwijs aan peuters. De Speeldoos zorgt voor een vertrouwde leeromgeving waarin kinderen de gelegenheid krijgen te spelen en te ontdekken. Het activiteitenaanbod op De Speeldoos wordt bepaald aan de hand van acht ontwikkelingsgebieden. Deze ontwikkelingsgebieden worden behandeld aan de hand van thema’s. Ieder thema wordt gedurende drie weken behandeld, gevolgd door een themavrije week waarin er ruimte is voor herhaling of verdere verdieping. Binnen anderhalf jaar tijd worden alle aspecten van de ontwikkeling van het kind, behandeld. De behandeling van elk thema is op eenzelfde manier opgebouwd. Het thema wordt geïntroduceerd in de groep door aan te sluiten bij wat al bekend is onder de kinderen (psychologische nabijheid). Vervolgens wordt er verdere verbreding en verdieping in het thema aangebracht door ook andere verwante onderwerpen onder de aandacht van de kinderen te brengen (psychologische afstand). Dit wordt gedaan tijdens kringgesprekken of groepsgebonden activiteiten. Op de volgende pagina is een tabel weergegeven met de ontwikkelingsgebieden en bijbehorende doelen. Ook worden voorbeelden gegeven van bijpassende thema’s en activiteiten. Ontwikkelingsgebied
Doel
Persoonlijkheids ontwikkeling
Ontwikkeling van eigenheid, zelfvertrouwen, zelfredzaamheid en assertiviteit Ontwikkeling van sociale vaardig-
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Voorbeeld thema’s Ik en jij Dat wil ik aan!
Voorbeeld activiteiten
Vier je mee? Kusje… beter!
Vrij spel (huishoek) Gezelschapsspellen
Vrij spel (huishoek) Ontwikkelingsmateriaal Kringgesprek
-5-
Motorische ontwikkeling Creatieve ontwikkeling Ontwikkeling van de waarneming
heden en leren omgaan met emoties Ontwikkeling van grove en fijne motoriek Ontwikkeling van creativiteit en flexibiliteit Ontwikkeling van de zintuigen
Taalontwikkeling
Ontwikkeling van taal, spraak en communicatie
Denkontwikkeling
Ontwikkeling van ordenen en probleem oplossen
Ruimte en tijd
Ontwikkeling van ruimte- en tijdsbesef
Kringspellen
Kan tijdens alle thema’s plaatsvinden Kan tijdens alle thema’s plaatsvinden Kan tijdens alle thema’s plaatsvinden Wie komt er in mijn huisje? Dat wil ik aan! Broem, tingeling! Vier je mee? Kunst natuurlijk!
Handvaardigheid Bewegingsactiviteiten
Ritsel, ritsel herfstblad Zomerkriebels Holletje, bolletje, lente!
Buiten spelen Kringgesprek
Handvaardigheid Muzikale activiteiten Ontwikkelingsmateriaal Ontdekhoek Vrij spel (leeshoek) Voorlezen Muzikale activiteiten Kringgesprek Vrij spel (bouwhoek) Ontwikkelingsmateriaal
2.3. Tutoring De leidsters van De Speeldoos observeren voortdurend hoe kinderen spelen, werken en leren. Kinderen die een achterstand in hun ontwikkeling hebben of dreigen vast te lopen krijgen extra begeleiding. Dit wordt tutoring genoemd. Bij de start van elk thema spreken de leidsters onderling met elkaar af, wie gedurende de komende drie à vier weken de taak van tutor heeft. Het kan ook zo zijn dat een bepaalde groep een vaste tutor en een vaste leidster heeft. Wanneer het kind in aanmerking komt voor tutoring, neemt de aangewezen tutor het kind apart, binnen het normale lokaal van De Speeldoos. De tutor bereidt het kind voor op het thema of onderwerp dat behandeld gaat worden of gaat hier na afloop samen met het kind verder op in. Zo krijgt het kind langer de gelegenheid met het thema bezig te zijn, beter de kans mee te doen met groepsgenoten en meer zelfvertrouwen.
-6-
3. Voor- en Vroegschoolse Educatie Peuters met een taalachterstand, of die op andere gebieden extra ondersteuning nodig hebben, komen 4 dagdelen naar de peuterspeelzaal. Deze kinderen volgen VVE.
3.1. VVE-indicatie en doorverwijzing De gemeente Rijssen-Holten heeft in het kader van VVE de regie bij het bereiken van zoveel mogelijk kinderen. De gemeente wil dat kinderen die dat nodig hebben zo snel mogelijk deel kunnen nemen aan de VVE-programma’s op de peuterspeelzalen. De JGZ in Twente begeleidt alle kinderen in Twente bij hun groei, gezondheid en opvoeding. Zij is degene die de behoefte aan VVE op basis van door gemeenten vastgestelde criteria kan herkennen en kan deze kinderen tijdens een contactmoment, indiceren en verwijzen naar een door de gemeente VVE-gekwalificeerde peuterspeelzaal. Bovendien kan bij een volgend contactmoment worden gecontroleerd of er gebruik is gemaakt van de VVE. De informatie over de indicatie, de verwijzing en het wel/niet invulling geven aan de verwijzing kan worden vastgelegd in het digitaal dossier. De JGZ kan tijdens een contactmoment kinderen indiceren en verwijzen. Het volgend schema (zie volgende pagina)geeft exact weer hoe kinderen worden geïndiceerd en doorverwezen naar een VVE-peuterspeelzaal zoals peuterspeelzaal De Speeldoos. Stroomschema verwijzing naar VVE-programma Bij het peuterconsult van 18 maanden dienen de volgende afwegingen plaats te vinden. Deze vragen worden zo nodig opnieuw gesteld bij het peuterconsult van 2 jaar. 1. Heeft het kind een gewicht conform de gewichtenregeling? Nee Ja
2. Thuistaal is niet het Nederlands of is dialect Nee Ja
Verwijzing naar VVE-programma 3. De taalontwikkeling is nog niet voldoende (volgens de van Wiechen methode) Nee Ja
Verwijzing naar VVE-programma 4. Verwijzing op indicatie van peuterspeelzaal (PSZ) / kinderdagverblijf (KDV) Ongegrond Gegrond
Verwijzing naar VVE-programma Verwijzing naar regulier peuterspeelzaal / kinderdagverblijf. Bij Indicatie vanuit de GGD (contra-indicaties) =====> Verwijzing naar specialistisch hulp -7-
Toelichting: 1. Een kind heeft een gewicht conform de gewichtenregeling als: - Eén van de ouders maximaal LBO/ VBO, praktijkonderwijs of VMBO basis- of kaderberoepsgerichte leerweg hebben gevolgd; - Bij eenoudergezinnen is het opleidingsniveau bepalend van de ouder die belast is met de dagelijkse verzorging van het kind; - Professionele inschatting blijft een rol spelen bij dit criterium. 2. Is de thuistaal anders dan Nederlands of dialect 3. Een achterstand in spraaktaalontwikkeling wordt op het consultatiebureau vastgesteld conform de hiervoor geldende richtlijnen van het Van Wiechenschema (ontwikkelingsonderzoek). Dit schema is hierbij leidend. 4. PSZ of het KDV kunnen op basis van observaties in de groep een peuter verwijzen naar het consultatiebureau om alsnog een indicatie voor VVE af te geven. De arts en/of verpleegkundige beoordeelt deze vraag en gaat indien nodig over tot indicatie/verwijzing.
Indicatie vanuit de GGD (contra-indicaties) als:
Zintuigelijke problemen (doof, blind). Bij dergelijke problemen is meer specialistische hulp nodig. Ernstige fysieke beperkingen, bijvoorbeeld spasmen en ernstige epilepsie. Ook hiervoor zijn andere instanties beter geëquipeerd. Duidelijke cognitieve beperkingen, bijvoorbeeld lage tot zeer lage intelligentie.
3.2. VVE thuis Als een peuter is geïndiceerd voor VVE en vier dagdelen per week naar de peuterspeelzaal gaat, komen de ouders in aanmerking voor VVE thuis. Eenmaal per 5 à 6 weken komen de ouders dan bijeen in de bibliotheek. Tijdens de bijeenkomst krijgen zij informatie en advies over hoe zij ook thuis met de ontwikkeling van hun kind aan de slag kunnen gaan. Deze mondelinge informatie wordt ondersteund met schriftelijke activiteitenbladen en materialen om direct thuis te kunnen starten. Er wordt zo veel mogelijk naar gestreeft om de activiteiten passend te maken bij het thema waaraan op dat moment op de peuterspeelzaal gewerkt wordt.
-8-
4. Oudercontacten Bij De Speeldoos wordt veel waarde gehecht aan goed contact met de ouders. Zo worden er verschillende activiteiten georganiseerd voor ouders zoals ouderavonden, inloopspreekuren en doe-avonden. Start bij de peuterspeelzaal: De leidsters streven naar een neutrale blik op peuters die De Speeldoos voor het eerst bezoeken. Als er bijzonderheden zijn, horen ze dat graag van ouders, maar afgezien daarvan vormen ze het liefst hun eigen beeld van een peuter. Indien zij in een later stadium toch vragen hebben, nemen ze hierover met ouders contact op. Als een peuter de peuterspeelzaal voor het eerst bezoekt, krijgen de ouders de mogelijkheid om even te blijven. Dit is vertrouwd voor het kind en ouders kunnen even meekijken hoe de dagelijkse gang van zaken verloopt. De leidsters van De Speeldoos vinden het van belang om ouders te betrekken bij de activiteiten die worden ondernomen. Als ouders vragen hebben of behoefte aan een praatje, kunnen ze altijd terecht bij de leidsters van de groep of langskomen bij de activiteiten die voor ouders georganiseerd worden. Ouderavonden: De ouderavonden worden verzorgd door de coördinatoren en de leidsters. Soms wordt een ‘expert’ gevraagd om te komen praten en uitleg te geven over uiteenlopende onderwerpen. Inloopspreekuur: De inloopspreekuren worden verzorgd door de JGZ-verpleegkundigen van het consultatiebureau. Zij zijn gemiddeld eenmaal per 2 maanden voor ouders aanwezig op de verschillende groepen van de peuterspeelzaal. Ouders kunnen met de meest uiteenlopende vragen terecht bij de verpleegkundige. Voorbeelden zijn vragen over opvoeding en omgang met peuters of inentingen en voeding. Doe-avonden: De doe-avonden worden ongeveer een maand voor het sinterklaasfeest georganiseerd. Op deze avonden zijn de ouders welkom op de peuterspeelzaal om het cadeautje voor het sinterklaasfeest in te pakken of te versieren. De leidsters zijn hierbij aanwezig om te helpen en ze zijn tevens aanspreekbaar voor de ouders. Activiteiten van De Speeldoos: Ouders worden regelmatig op de hoogte gesteld van de activiteiten bij De Speeldoos. Per thema wordt de ‘peuterpost’ aan ouders meegegeven. Hierin wordt uitgelegd wat het thema zal zijn en welke activiteiten daarbij passen. Er wordt een woordenschatlijst toegevoegd en minimaal één liedje met tekst en/of bladmuziek. Tevens krijgen ouders tips voor het stimuleren van onder andere de woordenschat. Verder kan er gebruik worden gemaakt van foto’s of een diapresentatie op de laptop, zodat ouders terug kunnen zien wat de peuters hebben beleefd op de peuterspeelzaal. Kinderen hebben de vrijheid om op de peuterspeelzaal bijvoorbeeld zelf te knutselen of te tekenen of kleuren. Zij bepalen dit helemaal zelf en op die manier is er niet altijd sprake van een mooi afgewerkt werkje dat de peuters mee naar huis krijgen. Bij een themagericht uitstapje is de hulp van ouders vaak meer dan welkom. Hierover krijgen zij vooraf schriftelijk bericht. Ook als leidsters bepaalde materialen nodig hebben, schakelen ze hulp in van ouders.
-9-
Informatie: Naast persoonlijk contact met de ouders, vindt De Speeldoos het belangrijk om ouders goed te informeren over de werkwijze en de regels die op De Speeldoos gelden. Bij de inschrijving wordt hierom met de ouders een gesprek gevoerd, waarbij het informatieboekje doorgenomen wordt. Ouders worden tijdens het gesprek in de gelegenheid gesteld vragen te stellen. Dit kunnen zij ook doen door contact op te nemen met een medewerker van de peuterspeelzaal, welke genoemd worden op de achterkant van het informatieboekje. Ten tijde dat de peuter op de peuterspeelzaal zit, kunnen de ouders informatie vinden op de website (www.socuweholten.nl > peuters + speelzalen > De Speeldoos). Hierop staat de algemene informatie vermeld. Ook de Peuterpost, foto’s, klachtenjaarverslagen en inspectierapporten kunnen ouders hier inzien.
- 10 -
5. Visie In dit hoofdstuk komen de visie van De Speeldoos en haar doelen aan bod. Er wordt in de eerste paragraaf beschreven hoe de leidsters de ontwikkeling van peuters en hun opvoeding zien. Verder wordt beschreven hoe de leidsters werken met vrijwilligers en stagiaires. 5.1 De visie van De Speeldoos De visie van De Speeldoos vloeit voort uit ervaring in het werkveld en sluit aan bij de uitgangspunten van Piramide. Visie op de ontwikkeling van peuters: Bij peuterspeelzaal De Speeldoos staan spelen en plezier op de eerste plaats. Iedere peuter is uniek en de eigenheid van het individu moet worden gerespecteerd. In een veilige omgeving, waarin de leidster vertrouwen biedt, kan een peuter zich volop ontwikkelen. Peuters hebben vele mogelijkheden en als zij nauwlettend worden gevolgd door leidsters, dienen zich keer op keer nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden aan. Visie op opvoeden: In de opvoeding bij De Speeldoos staan vertrouwen en respect voorop. Peuters moeten ruimte krijgen om eigen keuzes te maken en zelfstandig iets op te lossen. De leidster neemt bovenal een observerende rol aan en zal de peuter helpen als hij daar behoefte aan heeft. De leidster kiest in het maken van contact voor een manier die past bij de desbetreffende peuter. Het is belangrijk om peuters zoveel mogelijk te motiveren om zelf actie te ondernemen. Hierdoor ontwikkelt hij zelfvertrouwen, waardoor de verdere ontwikkeling tevens op gang kan komen. Visie op werken met vrijwilligers: Op De Speeldoos wordt naast gekwalificeerde, betaalde leidsters gewerkt met vrijwilligers. Er is geen sprake van een dienstverband/formeel arbeidsrechtelijke relatie tussen de peuterspeelzaal en de vrijwilliger. - De vrijwilliger is de helpende hand van de leidster. De leidster en de vrijwilliger maken onderling duidelijke afspraken over de taakverdeling. Deze afspraken kunnen gedurende de samenwerkingsperiode worden bijgesteld. De leidster blijft eindverantwoordelijk voor de taken die de vrijwilliger verricht en voor de groep. - De peuterleidster is het eerste aanspreekpunt voor de ouders. De vrijwilliger verwijst de ouder door naar de leidster als deze een probleem aangeeft. - De vrijwilliger moet een Verklaring Omtrent Gedrag kunnen overdragen, voor hij op de groep mag starten. - De vrijwilliger weet om te gaan met gevoelige informatie en zal deze niet verspreiden. - Van de vrijwilliger zitten bij voorkeur geen eigen kinderen in de groep.
- 11 -
6. Emotionele veiligheid De Speeldoos vindt het belangrijk emotionele veiligheid aan het kind te bieden, omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen. Daardoor voelen ze zich op hun gemak. Een gevoel van veiligheid zorgt ervoor dat het kind optimaal de kans krijgt aan zijn ontwikkeling te werken. Het bieden van emotionele veiligheid is het belangrijkste pedagogische doel, omdat een onveilige omgeving het werken aan andere pedagogische doelen in de weg staat. Wanneer een kind zich niet veilig voelt, is hij niet in staat om te leren, op welk ontwikkelingsgebied dan ook. Binnen De Speeldoos zorgen verschillende middelen ervoor dat het kind zich veilig voelt, namelijk de aanwezigheid van vaste leidsters, de ruimte, de aanwezigheid van leeftijdsgenoten, activiteiten en spelmaterialen. Hieronder wordt weergegeven wat de leidster doet om dit gevoel van veiligheid ook daadwerkelijk te creëren.
6.1. De leidster-kind interactie Een leidster op De Speeldoos geeft het kind een gevoel van veiligheid, geborgenheid en vertrouwen. Dit doet ze door het kind fysieke en/of psychologische veiligheid te bieden. Fysieke veiligheid biedt de leidster van De Speeldoos door: - het kind op ooghoogte aan te spreken, door bijvoorbeeld door haar knieën te gaan. - ervoor te zorgen dat ze dicht bij het kind is, wanneer ze met hem communiceert. - het kind naar gelang het er behoefte aan heeft op schoot te nemen of op te tillen en gerust te stellen, wanneer ze het kind probeert te troosten. Psychologische veiligheid biedt een leidster van De Speeldoos door: - ieder kind bij binnenkomst te begroeten en bij vertrek gedag te zeggen. - interesse in het kind te tonen. Ze luistert naar het kind als het iets vertelt en stelt hier vragen over. - een beschikbare houding aan te nemen. - haar aandacht over alle kinderen te verdelen. - ieder kind te benaderen op een manier die bij het kind past en afhankelijk van de situatie waarin het kind zich bevindt. - alert te zijn op signalen (verbaal en non-verbaal) die het kind afgeeft en hierop in te spelen, door er aandacht aan te besteden (of het kind juist met rust te laten als het er behoefte aan heeft alleen te zijn). - woorden te geven aan de gevoelens en emoties die het kind beleeft. - het kind te ondersteunen in problemen die het tegenkomt. Ze doet/zegt voor hoe het kind die op kan lossen of doet dit samen met het kind. - het kind de gelegenheid te geven spullen van thuis mee te nemen (bijvoorbeeld een knuffel), waar het zich veilig bij voelt. - gewenst gedrag van kinderen te belonen, door het geven van complimenten. - ongewenst gedrag van kinderen te begrenzen, door gedrag te corrigeren, bestraffen of negeren. - kinderen hulp op maat te bieden; uitgangspunt is dat de peuter alles zelf doet, tenzij het kind hulp nodig heeft.
6.2. De ruimte Met de ruimte wordt bedoeld het lokaal en/of het speelplein waar het kind gedurende het bezoek aan De Speeldoos gebruik van maakt. De Speeldoos zorgt ervoor dat het kind zich in deze ruimtes voldoende veilig voelt om zich te kunnen ontwikkelen.
- 12 -
Dit doet de leidster door: - de ruimte zo in te delen dat zij overzicht kan houden op wat de kinderen aan het doen zijn. - zelf plaats te nemen op een plek waar het kind naar haar toe kan komen wanneer het haar nodig heeft. - de ruimte zo in te delen dat er hoeken ontstaan waarin kinderen ongestoord en afgezonderd kunnen spelen. - zorg te dragen voor meubilair en materialen die geschikt zijn voor jonge kinderen.
6.3. De groep Er is sprake van vaste groepen, zodat kinderen elkaar kunnen leren kennen en zich vertrouwd bij elkaar kunnen gaan voelen. Wanneer een nieuw kind de groep voor het eerst bezoekt, wordt het aan de groep voorgesteld. De leidster van De Speeldoos zorgt ervoor dat kinderen zich veilig voelen tussen andere kinderen. Dit doet de leidster door: - kinderen aan te moedigen met elkaar en naast elkaar te spelen. - dit samenspelen te begeleiden door zelf mee te doen aan het spel. - spelideeën in te brengen, die ervoor zorgen dat de kinderen samen leren spelen en het spel zich verdiept. - te bemiddelen in situaties waarin kinderen het met elkaar oneens zijn en hun zelfstandigheid te stimuleren dit zelf op te lossen, door voorstellen te doen en voor te doen/zeggen wat zij van hen verwacht. - kinderen te leren het speelgoed te delen.
6.4. Activiteiten De leidster van De Speeldoos zorgt ervoor dat kinderen zich veilig en op hun gemak voelen tijdens activiteiten die worden aangeboden. Dit doet de leidster door: - bepaalde activiteiten dagelijks terug te laten keren op vaste momenten, namelijk het starten van de dag, de kring, drinken, fruit eten en afsluiten van de dag. - alle dagelijkse activiteiten aan te kondigen door het zingen van een bijpassend liedje. - groepsgebonden activiteiten en kringgesprekken te organiseren in de sfeer van het thema dat behandeld wordt. - het kind tijdens vrije spelmomenten de ruimte te geven op eigen initiatief een activiteit te kiezen. - tijdens vrije spelmomenten waar nodig het kind te helpen met het kiezen van wat het wil gaan doen. - tijdens vrije spelmomenten mee te spelen met de kinderen. Zo voelen kinderen zich veilig en worden ze gestimuleerd uitgebreider spel te laten zien. - het kind tijdens activiteiten (groepsgebonden of vrije spelmomenten) die het moeilijk vindt te ondersteunen, door bij hem te gaan zitten en zijn emoties en ervaringen onder woorden te brengen. Door tips te geven, de activiteit voor te doen of samen te doen, stimuleert de leidster het kind met de activiteit bezig te zijn.
- 13 -
6.5. Spelmateriaal Op De Speeldoos heeft het kind de beschikking over veel verschillende materialen om mee te spelen. De leidster leert het kind zich veilig te voelen met de spelmaterialen door: - het kind de verschillende mogelijkheden van het materiaal te laten zien. - het kind de verschillende mogelijkheden van het materiaal te demonstreren door zelf mee te spelen. - het kind te laten zien waar het de verschillende materialen kan vinden en op moet ruimen. - het kind de verschillende hoeken te laten zien en samen met hen daar te spelen. - het kind te leren om correct met speelgoed en materiaal om te gaan.
- 14 -
7. Persoonlijkheidsontwikkeling De persoonlijkheid van een kind wordt gevormd door zijn temperament, karakter en zijn capaciteiten. Dit zijn persoonlijkheidskenmerken die het kind gegeven zijn en min of meer vastliggen. Er zijn ook persoonlijkheidskenmerken die wel te beïnvloeden zijn. Dit zijn bijvoorbeeld zelfstandigheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit. Deze eigenschappen stellen een kind in staat zich aan te passen aan zijn omgeving en problemen die hij tegen komt op te lossen. Spel en exploratie zijn voor een kind belangrijke middelen ten behoeve van de ontwikkeling van deze eigenschappen. Door de wereld te ontdekken en dit vervolgens te oefenen en verder uit te breiden tijdens het spelen, leert het kind grip te krijgen op zijn omgeving. De Speeldoos vindt het belangrijk dat kinderen zelfvertrouwen ontwikkelen, zelfstandig worden en leren voor zichzelf op te komen. Hiermee werkt De Speeldoos aan de persoonlijkheidsontwikkeling van het kind. Aan de basis van het werken aan de persoonlijkheidsontwikkeling staat het bieden van veiligheid (zie emotionele veiligheid).
7.1. De leidster-kind interactie De leidster van De Speeldoos werkt aan het zelfvertrouwen, de zelfstandigheid en assertiviteit van het kind. Dit doet de leidster door: - het kind op een positieve manier te benaderen. - het kind succeservaringen te laten beleven en deze te herhalen en uit te breiden. - het kind te belonen en complimentjes te geven met als doel positief gedrag uit te breiden. - verwachtingen van het kind te hebben. Hiermee geeft ze aan dat ze verwacht dat het kind dit kan. Wanneer de leidster aangeeft vertrouwen in het kind te hebben, geeft ze het kind de gelegenheid vertrouwen in zichzelf te krijgen. - gedrag of reacties van kinderen uit te lokken, door het maken van grapjes of ‘fouten’. De leidster noemt bijvoorbeeld de verkeerde kleur van een voorwerp, met als doel een reactie bij het kind uit te lokken.
7.2. De ruimte De leidster van De Speeldoos maakt gebruik van de beschikbare ruimte, tijdens het werken aan de persoonlijkheidsontwikkeling. Dit doet de leidster door: - verschillende soorten speelhoeken in de ruimte te creëren die verschillende capaciteiten van kinderen vragen. - de speelhoeken eens in de zoveel tijd te veranderen, waardoor er andere vaardigheden van het kind gevraagd worden. De speelhoeken worden bijvoorbeeld ingericht op basis van het thema dat behandeld wordt. - de ruimte gebruiksvriendelijk in te richten voor het kind. Het speelgoed staat bijvoorbeeld in lage kasten en de materialen staan overzichtelijk en zichtbaar in de kasten, zodat kinderen er gemakkelijk bij kunnen. Zo bevordert de leidster zelfstandigheid van de kinderen. - kinderen tot op bepaalde hoogte vrij hun gang te laten gaan in de ruimte, waardoor zij hun zelfstandigheid bevordert.
- 15 -
7.3. De groep De leidster van De Speeldoos gebruikt de groep als middel om aan de persoonlijkheidsontwikkeling van het individuele kind te werken. Dit doet de leidster door: - de kinderen te stimuleren elkaar te helpen. - tijdens kringgesprekken alle kinderen de gelegenheid te geven mee te doen aan het gesprek, door te zorgen voor een goede beurtverdeling. Ze maakt bijvoorbeeld een rondje langs alle kinderen in de kring. - de kinderen te helpen voor zichzelf op te komen tegenover andere kinderen, door ze te leren hoe ze duidelijk kunnen maken wat ze willen door taal of non-verbale communicatie te gebruiken. - in de groep complimenten te geven aan kinderen die goed meedoen, met als doel dit gedrag ook bij andere kinderen uit te lokken. - reacties die kinderen aan elkaar geven te benutten. Door hier op in te gaan stimuleert de leidster het ontstaan van een kringgesprek.
7.4. Activiteiten De leidster van De Speeldoos creëert en organiseert verschillende activiteiten die het kind de gelegenheid geven aan zijn persoonlijkheidsontwikkeling te werken. Dit doet de leidster door: - het kind activiteiten te laten doen die het leuk vindt en waar het goed in is. Hierdoor groeit zijn zelfvertrouwen. - themagerichte activiteiten aan te bieden die het kind de gelegenheid bieden de wereld om hem heen te leren kennen. Hierdoor krijgt het kind grip op zijn omgeving. - met de kinderen mee te spelen en spel uit te breiden. Door te spelen kan het kind ervaringen oefenen en verwerken die het in het dagelijks leven op doet. - het kind zoveel mogelijk zelf te laten doen. Hierdoor groeit de zelfstandigheid van kinderen en het vermogen om problemen op te lossen. De leidster laat het kind eerst zelf proberen om zijn ‘probleem’ op te lossen, maar is er op de achtergrond bij betrokken. Als ze ziet dat het niet lukt, speelt zie hierop in door het kind te helpen.
7.5. Spelmateriaal De Speeldoos heeft de beschikking over veel verschillende materialen, die verschillende vaardigheden van kinderen vragen. Dit doet de leidster door: - materiaal aan te bieden die uitnodigen tot fantasiespel. Hiermee oefent het kind handelingen uit het dagelijks leven. Denk aan het spel in de huishoek, waarin het kind bijvoorbeeld leert voor anderen te zorgen. - materiaal aan te bieden waar het kind goed mee overweg kan. Hierdoor groeit zijn zelfvertrouwen. - variatie aan te brengen in het spelmateriaal dat aangeboden wordt. Hierdoor worden verschillende vaardigheden van het kind gevraagd. Er worden bijvoorbeeld spelmaterialen aangeboden die bij het thema passen dat behandeld wordt. - het niveau van het spelmateriaal stapsgewijs te verhogen, hierdoor blijft het spel uitdagend en groeien de capaciteiten van kinderen.
- 16 -
8. Sociale ontwikkeling De sociale ontwikkeling staat voor verschillende sociale vaardigheden, zoals communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen, sociale verantwoordelijkheid en zich in een ander kunnen verplaatsen. Het gaat dus om alle mogelijke vormen van omgaan met anderen in je omgeving. Vanaf het moment dat kinderen een jaar of twee zijn, zullen ze meestal meer contact krijgen met andere kinderen en volwassenen, bijvoorbeeld op de peuterspeelzaal. Het contact met leeftijdsgenoten, het deelnemen aan groepsactiviteiten en het onderdeel zijn van de groep, geeft kinderen de gelegenheid sociale vaardigheden op te doen. Het geeft ze de kans zichzelf te ontwikkelen tot iemand die goed functioneert binnen de samenleving. Wanneer een kind goed contact heeft met leidsters en leeftijdsgenoten, bevordert dit de ontwikkeling van relaties en het gevoel van veiligheid. Het hebben van een goede relatie met leeftijdsgenoten bevordert ook de kwaliteit van het spel. Ook kunnen kinderen in een vertrouwde groep een gevoel van verbondenheid ontwikkelen. Om deze redenen vindt De Speeldoos het belangrijk aan de sociale ontwikkeling van kinderen te werken. Spel is hiervoor een belangrijk middel.
8.1. De leidster-kind interactie De leidster van De Speeldoos stimuleert de sociale vaardigheden van het kind. Dit doet de leidster door: - een vertrouwensband met het kind op te bouwen, waardoor het kind zich emotioneel veilig genoeg voelt om uitdagingen en contacten met anderen aan te gaan. - kinderen te belonen voor gewenst sociaal gedrag en ongewenst gedrag te begrenzen door gedrag te corrigeren, te bestraffen of te negeren. - kinderen te stimuleren taal te gebruiken in de communicatie met andere kinderen. - de kinderen te stimuleren zelf een oplossing te vinden voor problemen. - gevoelens en emoties die het kind (tijdens samenzijn met andere kinderen) beleeft te benoemen. Hierdoor wordt het kind zich op den duur bewust van zijn eigen emoties. Wanneer het kind zich bewust is van zijn emoties, wordt het voor hem mogelijk zijn gedrag daarop aan te passen. - wanneer zij met het kind communiceert, het goede voorbeeld te geven. - het kind te leren aan een ander kind te vragen of het met hetzelfde speelgoed mee mag spelen. Het kind leert zo geen speelgoed af te pakken. - het kind te leren om samen met andere kinderen op te ruimen.
8.2. De ruimte De leidster van De Speeldoos zorgt ervoor dat de ruimte geschikt is voor het uitdagen van sociale vaardigheden. Dit doet de leidster door: - kleine hoekjes en grotere ruimtes te creëren, waardoor kinderen in kleine maar ook in grotere groepen kunnen spelen. - de ruimte zo in te delen dat kinderen zich vrij kunnen bewegen en elkaar kunnen opzoeken. - hoeken zo op te zetten dat samenspel wordt gestimuleerd.
- 17 -
8.3. De groep De leidster van De Speeldoos stimuleert sociale contacten tussen kinderen. Dit doet de leidster door: - het samenspel tussen kinderen te begeleiden. Dit doet ze door te kijken, belangstelling te tonen en te reageren op signalen die kinderen afgeven. Ze helpt bijvoorbeeld als een kind iets moeilijk vindt. - het samenspel tussen kinderen te stimuleren, door spelideeën in te brengen die kinderen samen kunnen uitspelen. - de communicatie tussen kinderen te begeleiden. Wanneer dit nodig is, geeft ze bijvoorbeeld tips over hoe kinderen problemen kunnen oplossen en helpt ze de kinderen dit uit te voeren. - kinderen aan te spreken op hun sociale verantwoordelijkheidsgevoel, bijvoorbeeld samen het speelgoed opruimen waarmee je hebt gespeeld. - kinderen te vragen naar elkaar te luisteren. - kinderen te stimuleren samen te werken, door elkaar te helpen. - kinderen te stimuleren speelgoed te delen.
8.4. Activiteiten De leidster van De Speeldoos organiseert activiteiten die de sociale ontwikkeling stimuleren. Dit doet de leidster door: - activiteiten te organiseren waaraan alle kinderen mee mogen doen. - activiteiten te organiseren die in groepsverband uitgevoerd moeten worden. - activiteiten te organiseren voor kleine groepjes. - samen feest te vieren en/of groepsrituelen in stand te houden, waardoor het ‘wij-gevoel’ bevorderd wordt. - tijdens vrij spelen kinderen uit te nodigen om te komen spelen in de verschillende hoeken. - tijdens het kringgesprek aandacht te hebben voor verhalen van het individuele kind en andere kinderen hierin te betrekken. Dit doet ze door bijvoorbeeld naar overeenkomsten en verschillen te vragen. Dit bevordert het gevoel van samenzijn en de communicatie tussen kinderen.
8.5. Spelmateriaal De leidster van De Speeldoos bevordert door middel van verschillende soorten spelmaterialen de sociale ontwikkeling. Dit doet de leidster door: - spelmateriaal aan te bieden dat geschikt is voor gezamenlijk spel, bijvoorbeeld gezelschapsspelletjes. - spelmateriaal aan te bieden dat sociale handelingen uitlokt. Het speelgoed in de huishoek lokt veel sociale handelingen uit, zoals voor elkaar koken en het verzorgen van de pop. - kinderen te leren speelgoed met andere kinderen te delen (en hierdoor samenspel te stimuleren).
- 18 -
9. Eigen maken van normen, waarden en cultuur Waarden zijn maatstaven, waarmee we het gedrag van onszelf en dat van anderen beoordelen. Met behulp van waarden beoordelen we of we iets goed of slecht vinden. Uit een waarde komen vaak meerdere normen voort. Normen zijn opvattingen over hoe je je wel of niet hoort te gedragen. Het zijn regels voor gedrag van mensen. Een samenleving kent meerdere culturen. Iedere cultuur heeft zijn eigen opvattingen over wat goed of slecht is, zijn eigen overtuigingen, regels voor gedrag en ideeën over wat belangrijk is om na te streven. Het gedrag van mensen uit een bepaalde cultuur, verwijst naar hun normen en waarden. Op jonge leeftijd kunnen kinderen al leren zich aan regels te houden. Vanaf het derde jaar krijgen de meeste kinderen een besef van wat goed of slecht is. Kinderen gaan hun eigen gedrag evalueren en zijn hier wel of niet tevreden over. Ze leren ook gevoelens als trots of schaamte kennen. Ze zijn blij als iets is gelukt, maar reageren met schaamte als ze per ongeluk iets kapot hebben gemaakt. In dit thema speelt emotionele veiligheid ook een belangrijke rol. Een jong kind dat een hechte band heeft met iemand die hij waardeert (bijvoorbeeld een ouder of leidster), zal die persoon als voorbeeld nemen. Het kind neemt een aantal van de waarden en normen van die persoon over.
9.1. De leidster-kind interactie De leidster van De Speeldoos stimuleert het eigen maken van normen en waarden. Dit doet de leidster door: - duidelijke grenzen te stellen aan gedrag en deze consequent toe te passen. Daarbij vertelt de leidster ook waarom het belangrijk is dat de regel bestaat. - regels te hanteren waarbij wordt uitgegaan van respect en elkaar accepteren. - zich in haar contact met de kinderen aan sociale omgangsvormen te houden, zoals elkaar bij de naam aanspreken en het kind aankijken als ze met hem praat. - het goede voorbeeld te geven. - kinderen te belonen voor gewenst sociaal gedrag en ongewenst gedrag te begrenzen door gedrag te corrigeren, te bestraffen of te negeren. - eerlijk en open tegen het kind te zijn en het kind te stimuleren dit ook te doen.
9.2. De ruimte De leidster van De Speeldoos stimuleert het kind zich in de ruimte aan bepaalde normen en waarden te houden. Dit doet de leidster door: - duidelijke regels te hanteren over wat kan en mag in de verschillende ruimtes. - kinderen te stimuleren gebruiksvriendelijk om te gaan met materialen en meubilair in de ruimtes.
- 19 -
9.3. De groep De leidster van De Speeldoos gebruikt de groep om kinderen te leren om te gaan met de waarden respect, gelijkwaardigheid en eigenheid. Dit doet de leidster door: - te stimuleren dat kinderen nadenken over wat wel of niet mag. Ze creëert bijvoorbeeld kringgesprekken naar aanleiding van een boekje of situatie. - kinderen gelijkwaardig te behandelen. - kinderen te stimuleren naar elkaar te luisteren. De Speeldoos vindt het belangrijk aandacht voor en betrokkenheid op elkaar na te streven. - kinderen te stimuleren binnen ‘de groep’ zichzelf te zijn.
9.4. Activiteiten De leidster van De Speeldoos laat kinderen normen, waarden en cultuur ervaren, door verschillende activiteiten te organiseren. Dit doet de leidster door: - zich aan de dagstructuur te houden. Dit zorgt voor duidelijkheid, veiligheid en continuïteit. Kinderen gaan de structuur, en regels die daarbij horen, als vanzelfsprekend zien. - tijdens activiteiten duidelijke regels te stellen en deze consequent toe te passen, over samen delen, elkaar helpen en rekening houden met elkaar. - waarden, normen en culturele aspecten in (fantasie)spel in te brengen. De leidster leert de kinderen in de huishoek bijvoorbeeld dat ze met mes en vork horen te eten. - aandacht te besteden aan de achtergrond van culturele vieringen en rituelen. Dit doet de leidster bijvoorbeeld door het lezen van boekjes en het creëren van kringgesprekken. - culturele vieringen te organiseren, bijvoorbeeld het vieren van Sinterklaas en Kerst. - aandacht te hebben voor andere culturele vieringen, indien zich hier situaties/ gebeurtenissen voor lenen.
9.5. Spelmateriaal De leidster van De Speeldoos gebruikt spelmaterialen om kinderen spelenderwijs te leren om te gaan met regels. Dit doet de leidster door: - spelletjes met de kinderen te doen, waarbij bepaalde spelregels gelden. Het kind leert spelenderwijs met regels om te gaan. - duidelijke regels te hanteren over het kiezen, gebruiken en opruimen van spelmateriaal.
- 20 -
10. Randvoorwaarden Dit pedagogisch beleidsplan heeft raakvlakken met andere beleidsgebieden die van toepassing zijn op De Speeldoos. Het pedagogisch beleidsplan stelt bepaalde verwachtingen aan bijvoorbeeld het personeelsbeleid, veiligheidsbeleid en financieel beleid. Er zijn namelijk middelen (bijvoorbeeld personeel en veilig materiaal) nodig om het pedagogisch beleid tot uitvoering te kunnen brengen. Er wordt hier verder niet ingegaan op de verschillende onderdelen van andere beleidsgebieden. Hiervoor verwijs ik naar de andere beschikbare beleidsstukken voor het peuterspeelzaalwerk van de Stichting Sociaal en Cultureel Werk voor Holten.
11. Achterwacht Er bevinden zich twee peuterspeellokalen in hetzelfde gebouw, die een aantal dagdelen gedurende de week allebei bezet zijn (dinsdagmorgen en donderdagmiddag). Mocht in één van de lokalen op één van die dagdelen plotseling een leidster of vrijwilliger uitvallen, dan wordt een beroep gedaan op een leidster of vrijwilliger uit een ander lokaal. Tijdens de peuterspeelzaaluren zijn altijd minimaal 2 volwassenen aanwezig. Mocht plotseling één van deze volwassenen wegvallen, dan is nog een tweede persoon aanwezig. In noodgevallen kan een beroep gedaan worden op de pedagogisch medewerkers van de naast de peuterspeelzaal gesitueerde kinderdagopvang. Is de afwezigheid vooraf bekend, dan wordt inval geregeld.
- 21 -
Deel 2
Werkplan
Peuterspeelzaal De Speeldoos H.J.van Opstallstraat 6 7462 DM Rijssen Telefoon: 0548-520124
12. Dagprogramma Een ochtend of middag op peuterspeelzaal De Speeldoos verloopt altijd volgens een bepaald dagprogramma. Door het dagprogramma op een vaste manier in te delen en te laten verlopen, weten kinderen waar ze aan toe zijn. Kinderen weten wat er te gebeuren staat, en dit geeft ze houvast gedurende het dagdeel. Ze weten wat er van hen wordt verwacht. Ook weten ze hierdoor wat ze van de leidster(s) kunnen verwachten. Het ochtendprogramma ziet er als volgt uit: Tijd 08.30-09.15 09.15-09.30
09.30-10.30 10.30-11.15 11.15-11.40 11.40-11.45
Het middagprogramma ziet er als volgt uit. Tijd 13.00-13.15 13.15-13.30 13.30-14.45 14.45-15.10
15.10-15.15
Activiteit Binnenkomst kinderen Vrij spelen Starten van de ochtend in de kring Kringgesprek/ themagerichte kringactiviteit Afsluiten met stukje appel Vrij spelen Themagerichte activiteit of naar buiten of naar speellokaal boven Drinken en eventueel stukje appel Themagerichte activiteit in de kring Afsluiting met de ouders Naar huis
Activiteit Binnenkomst kinderen Vrij spelen Starten van de middag in de kring Kringgesprek/kringactiviteit Vrij spelen Drinken Themagerichte activiteit in de kring Middag afsluiten Afsluiting met de ouders Naar huis
*1. Het dagprogramma verloopt altijd op dezelfde manier, met uitzondering van feesten of speciale (themagerichte)uitstapjes. Wanneer hier sprake van is, worden kinderen hier van tevoren op voorbereid en ouders worden hiervan vooraf van op de hoogte gesteld. *2. Peuters verlaten, onder begeleiding, de groepsruimte om buiten of in het speellokaal boven te spelen. *3. Als er verjaardags- of afscheidsfeestjes worden gevierd, wordt enigszins van het programma afgeweken. Deze momenten worden in overleg met de leidster(s) ingepland. Hoe dit in zijn werk gaat is verderop in het werkplan te lezen.
- 23 -
13. De belangrijkste regels Hieronder staan de belangrijkste groepsregels van De Speeldoos. De algemene regels van De Speeldoos zijn: - Kinderen blijven in de kring zoveel mogelijk op hun stoel zitten. - Iedereen gaat voorzichtig met speelgoed of meubilair om. - Als een kind naar het toilet wil, vraagt hij aan de leidster of dat mag. - Tijdens het buitenspelen, wordt er gespeeld op het door de leidster aangewezen speelgebied. - Bij uitstapjes lopen de kinderen samen met de leidsters aan een evacuatiekoord en hebben de kinderen veiligheidshesjes aan. De sociale omgangsvormen binnen De Speeldoos zijn: - Er wordt vriendelijk en met respect met anderen omgegaan. - Kinderen mogen elkaar geen pijn doen (verbaal en fysiek). - Als het ene kind iets van het andere kind wil (bijvoorbeeld speelgoed), kun je ze stimuleren dat aan elkaar te vragen. - Als een kind wil dat een ander kind met bepaald gedrag stopt, kun je ze stimuleren op een verbale manier duidelijk te maken, dat ze iets niet leuk vinden. - Als een kind hulp nodig heeft, vraagt hij aan de leidster om hem te helpen. - Ongewenst gedrag begrenzen door gedrag te corrigeren, te bestraffen of te negeren en verwoorden van gewenst gedrag. Tijdens activiteiten gelden de volgende regels: - Tijdens kringactiviteiten ligt eventueel van huis meegebracht speelgoed onder de stoel. - Als een kind met speelgoed wil spelen, dat een ander kind al heeft, leert hij op zijn beurt te wachten. De kinderen kunnen ook gestimuleerd worden samen te spelen of te delen. - Iedereen ruimt het speelgoed op, waar hij mee heeft gespeeld, op de daarvoor aangewezen plaats. De leidster verdeelt de kinderen tijdens het opruimen over de ruimte. - Tijdens activiteiten (bijvoorbeeld een knutselactiviteit aan tafel) waaraan niet alle kinderen tegelijk kunnen meedoen, leren ze op hun beurt te wachten. De leidster roept het kind wanneer het aan de beurt is.
- 24 -
14. Rituelen De leidster van De Speeldoos houdt zich gedurende de dag aan een aantal rituelen. Door dit consequent toe te passen, maken de kinderen zich deze rituelen eigen. Dit geeft hen houvast tijdens hun bezoek aan de peuterspeelzaal. Aan de hand van het uitgevoerde ritueel kunnen ze afleiden wat er gaat gebeuren. Gedurende de ochtend/middag is er sprake van de volgende rituelen: - De kinderen worden gevraagd om in de kring te komen zitten, door middel van een liedje. - Bij het starten van de kring, wordt het liedje ‘Goedemorgen allemaal’ of ‘Goedemiddag allemaal’ gezongen. - Alle kinderen worden bij het starten van de ochtend/middag in de kring persoonlijk begroet. Dat kan door middel van een liedje of door elkaar persoonlijk te begroeten. Kinderen leren zo de namen van elkaar kennen. - Na het starten van de ochtend/middag in de kring wijst de leidster aan wie zijn stoel mag opruimen en vervolgens mag gaan spelen. - Elk dagdeel is er een ‘helpend handje’ die de juf gedurende dat dagdeel met vaste taken mag helpen. - Aan het eind van het vrij spelen worden de kinderen bij elkaar geroepen en wordt het liedje ‘Nu ruimen we alles op’ gezongen. De kinderen krijgen een hoek toegewezen die ze moeten opruimen. Daarna mogen ze een stoel pakken en in de kring gaan zitten. - In de kring wordt het liedje ‘Smakelijk eten’ gezongen. Het helpend handje mag helpen de appels uit te delen. Als iedereen een appel heeft, mag er gegeten worden. (Dit gebeurt alleen tijdens het ochtendprogramma). - Als alle kinderen hun appel op hebben, wordt het liedje ‘Smakelijk drinken’ gezongen. De leidsters delen de bekers uit. Het kan ook zijn dat er eerst gedronken wordt en dan een appel gegeten. - Als een kind zijn drinken op heeft, mag hij zijn beker op het dienblad in het midden van de kring zetten. De bekers worden door de kinderen gesorteerd op kleur. - Als alle kinderen hun beker op het dienblad hebben gezet, wordt er door de leidster een stapel van de bekers gemaakt. Daarna mag het helpend handje de bekers en het dienblad naar het aanrecht brengen. -
-
De ouders worden 5 minuten voor het eind van het dagdeel binnen geroepen om mee te doen met de leidsters en kinderen in de kring. De leidsters en kinderen vertellen wat ze dat dagdeel hebben gedaan. Bij het afsluiten van het dagdeel wordt het liedje ‘Dag, dag allemaal’ samen met de ouders gezongen. Overige rituelen: Wanneer er naar het speellokaal of naar buiten wordt gegaan, wordt er verzameld bij het hekje van het lokaal en gaan de kinderen naar het speellokaal of naar buiten. Na afloop van het buiten spelen wordt het speelgoed door de kinderen naar de schuur gebracht. Voordat er naar binnen wordt gegaan, wordt er een liedje gezongen. - Bij het vieren van een verjaardag mag een kind (als hij dat wil) op de stoel staan. Er wordt ‘Lang zal hij/zij leven gezongen’ en andere verjaardagsliedjes. - Bij het vieren van verjaardagen of afscheidsfeestjes mag een kind trakteren. - Soms is er sprake van themagerichte rituelen. Bij het thema ‘kerst’ wordt bijvoorbeeld tijdens het starten van de ochtend/middag de lamp uitgedaan en de verlichting van de kerstboom aangedaan. Vervolgens wordt er een themagerichte kringactiviteit gedaan, bijvoorbeeld het zingen van kerstliedjes of het voorlezen van het kerstverhaal. - 25 -
15. Activiteiten Kringactiviteiten bestaan vaak uit het zingen van liedjes en het voorlezen van boekjes. Hiermee wordt de taalontwikkeling van de kinderen gestimuleerd. Ook worden er kringgesprekken gecreëerd, waarin actuele of themagerichte onderwerpen worden besproken. Kinderen worden hierbij gestimuleerd aan het gesprek mee te doen. Hierdoor leren kinderen naar elkaar luisteren en verhalen vertellen. Tijdens een ochtendkring wordt er een appel gegeten en gedronken. ’s Middags wordt er alleen gedronken. Hierbij wordt altijd het vaste ritueel uitgevoerd. Gedurende drie weken worden thema’s van de methode ‘Piramide’ behandeld. Meer over deze methode is te vinden in het Pedagogisch beleidsplan van De Speeldoos. Gedurende een thema worden verschillende activiteiten georganiseerd die met het thema te maken hebben. Dit kunnen knutselwerkjes, spelletjes of andere activiteiten zijn. In de eerste week van het thema wordt het onderwerp bij de kinderen geïntroduceerd, en na verloop van tijd verder uitgebreid. Tussen de thema’s is er sprake van een themavrije week,’ waarin geen thema wordt behandeld. Dit geeft de gelegenheid vorige thema’s te herhalen en dieper op een thema in te gaan. Tijdens het vrij spelen mogen kinderen in grote mate zelf bepalen wat ze willen gaan doen. Hierbij horen ze zich natuurlijk wel aan de regels te houden. Tijdens het vrij spelen zijn een heleboel activiteiten mogelijk. Wanneer kinderen iets willen doen, wat niet binnen hun directe bereik ligt, mogen ze aan de leidster vragen of ze daarmee mogen spelen. Tijdens het buitenspelen krijgen de kinderen de gelegenheid te bewegen, in de zandbak te spelen of op de verschillende soorten fietsen te rijden.
- 26 -
16. Feesten en speciale uitstapjes Op De Speeldoos worden verschillende feesten gevierd en speciale uitstapjes gedaan. Feesten die op De Speeldoos gevierd worden zijn: - Verjaardagen - Afscheidsfeestjes van kinderen - Kerstfeest - Sinterklaasfeest Wanneer er een feest op het programma staat, worden de kinderen hier van tevoren op voorbereid. Vaak gebeurt dit door middel van themaweken, bijvoorbeeld over Sinterklaas of Kerst. Hierbij wordt er ook aandacht besteed aan de achtergrond van het feest. In deze weken worden er allerlei bijpassende activiteiten georganiseerd. Als afsluiter van het thema wordt het feest gevierd. Sinterklaas en zijn Pieten komen bijvoorbeeld op bezoek of er wordt een kerstmaaltijd genuttigd. Wanneer er een verjaardag of afscheidsfeest gevierd wordt, worden kinderen hier op diezelfde dag op voorbereid. Een verjaardag of afscheidsfeest vindt plaats tijdens een kringmoment in overleg tussen ouder(s)/verzorger(s) en leidster(s). Tijdens het feest worden er liedjes gezongen en mag het kind trakteren. Speciale uitstapjes die worden gedaan zijn: - Schoolreisje - Themagerichte uitstapjes, bijvoorbeeld in de herfst naar het bos - Naar het verzorgingshuis Een keer per jaar worden alle kinderen van De Speeldoos uitgenodigd om mee te gaan op schoolreisje. Waar de reis naar toe gaat is ieder jaar weer een verrassing. Ook worden er wel eens uitstapjes gedaan die bij het thema passen dat behandeld wordt. Een voorbeeld hiervan is dat in de lente de lammetjes worden opgezocht.
- 27 -