Patiënteninformatie
Verwijderen van de prostaat radicale prostatectomie
Verwijderen van de prostaat
1
Verwijderen van de prostaat (radicale prostatectomie) Polikliniek Urologie, route 2.5 Telefoon (050) 524 6920
Algemeen • N eemt u bij ieder bezoek aan het ziekenhuis uw ziekenhuispasje en een geldig identiteitsbewijs mee. • Bent u verhinderd, neem dan tijdig contact op met het secretariaat van de polikliniek Urologie. Het secretariaat is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 8.30 en 12.00 uur.
Inleiding Bij u is de diagnose prostaatkanker vastgesteld. In overleg met u heeft de uroloog daarom besloten om de gehele prostaat inclusief de zaadblaasjes operatief te verwijderen (radicale prostatectomie). In deze folder leest u hoe de ingreep zal verlopen en welke voorbereidingen u moet treffen. De folder is bedoeld als aanvulling op de mondelinge informatie van de uroloog.
Wat is een prostaat eigenlijk? Iedere man heeft een prostaat. Dit is een klier die niet groter hoort te zijn dan een kastanje. Deze klier weegt normaal ongeveer tien gram en bestaat uit drie kwabben. Hij bevindt zich onder de urineblaas, rondom de plasbuis. De plasbuis loopt van de blaas tot aan het uiteinde van de penis. blaas
endeldarm
plasbuis
prostaat penis zaadbal
Verwijderen van de prostaat
bijbal
zaadleider 1
Tussen de blaas en de prostaat bevindt zich een sluitspier van de blaas; de tweede sluitspier zit onder de prostaat. De prostaat produceert een vloeistof die bij de zaadlozing samen met de zaadcellen naar buiten komt (sperma).
Wat is prostaatkanker? We spreken van prostaatkanker als de prostaat kwaadaardige cellen bevat. Meestal ontwikkelt prostaatkanker zich langzaam. Als het gezwel zich tot de prostaat zelf beperkt, heeft u geen of weinig klachten. Het gezwel kan operatief worden verwijderd of worden bestraald (radiotherapie), eventueel gecombineerd met een hormoontherapie. Deze folder geeft informatie over de operatieve behandeling.
Preoperatief spreekuur Voorafgaand aan de operatie heeft u een afspraak voor het preoperatief spreekuur op de polikliniek Anesthesiologie. In de folder Anesthesie en preoperatief spreekuur leest u hoe u zich kunt voorbereiden. U krijgt standaard een afspraak mee voor de bekkenfysiotherapeut. Deze leert u welke spieren nodig zijn om na de operatie weer controle te krijgen over het plassen (zie ook incontinentie).
Opnamedag U wordt een dag voorafgaand aan de operatie opgenomen op de verpleegafdeling Urologie. Het tijdstip van de opname staat in de brief vermeld. U wordt ontvangen door een verpleegkundige die u uw kamer wijst en u een rondleiding en uitleg geeft over de afdeling. Verder neemt zij de papieren nog eens met u door die op de polikliniek Anesthesiologie zijn ingevuld. Het is belangrijk dat u uw medicatie van huis meeneemt naar het ziekenhuis. De verpleegkundige noteert uw thuismedicatie en neemt deze voor de duur van uw opname in bewaring. Tijdens dit gesprek wordt u eveneens geïnformeerd over het (verwachte) tijdstip waarop de operatie zal plaatsvinden. Verder wordt bloed bij u afgenomen en wordt u gevraagd urine in te leveren voor onderzoek. De verpleegkundige zal u dan ook scheren (van navel tot en met schaamhaar) en laxeren door middel van een klysma (reinigen van de 2
Martini Ziekenhuis
endeldarm). De fysiotherapeut komt bij u langs om u tips te geven voor ademhalingsoefeningen na de operatie. Tijdens de hele opname krijgt u elke avond een injectie in het bovenbeen om de vorming van een bloedpropje in de bloedvaten (trombose) te voorkomen. Sommige patiënten verblijven na de operatie een nacht op de Intensive Care (IC). Als u van de arts heeft gehoord dat dit bij u ook het geval is, heeft u de mogelijkheid om vooraf op de IC te gaan kijken. Nuchter zijn U moet nuchter zijn voor de operatie. Dit betekent dat u voor de operatie niet (alles) meer mag eten en drinken. We hanteren hiervoor de 6-4-2-regel. Wat deze regel inhoudt en wat u wel/niet mag, leest u in de folder Anesthesie en preoperatief spreekuur.
Operatie Van de verpleegkundige krijgt u de medicatie die u moet innemen voor de operatie. De soort en hoeveelheid medicijnen zijn vastgesteld door de anesthesioloog. Het is mogelijk dat u thuis andere of meer/minder medicatie gebruikt. Ongeveer een uur voor de operatie helpt de verpleegkundige u in het operatiehemd en krijgt u een slaaptablet. Als u een gebitsprothese draagt, vraagt de verpleegkundige u deze uit te doen. We verzoeken u ook uw horloge en sieraden af te doen. De verpleegkundige rijdt u later in uw bed naar de operatiekamer. De anesthesioloog brengt voorafgaand aan de operatie – naast de verdoving (narcose) – meestal ook nog een dun slangetje in uw rug aan (ruggenprik). Via dit slangetje krijgt u tijdens en na de operatie continu pijnstilling toegediend (epidurale anesthesie). Vervolgens begint de operatie. De uroloog verwijdert de gehele prostaat met de zaadblaasjes en de omliggende lymfeklieren. De blaas wordt opnieuw met de plasbuis verbonden. Het weefsel wordt naar het pathologisch anatomisch lab gestuurd voor onderzoek.
Na de operatie Als de operatie achter de rug is, gaat u naar de uitslaapkamer (recovery) of naar de IC. Dit laatste gebeurt als dat vooraf met u is besproken of als dat nodig blijkt Verwijderen van de prostaat
3
tijdens de operatie. Uw bloeddruk, zuurstofgehalte en urineproductie worden regelmatig gemeten. Als alles goed onder controle blijft, mag u terug naar de afdeling. Een verpleegkundige van de verpleegafdeling Urologie haalt u dan weer op. Op dat moment heeft u verschillende slangen in uw lichaam: • een infuus in uw arm (voor het toedienen van vocht en eventueel medicijnen); • een of twee wonddrains (nabij de operatiewond voor de afvoer van wondvocht); • een blaaskatheter die via de plasbuis urine afvoert uit de blaas (de blaaskatheter is met behulp van een fixatiepleister bevestigd aan uw bovenbeen); • soms een zuurstofslangetje in de neus (om tijdelijk zuurstofgebrek dat even tueel na de operatie kan optreden aan te vullen) • soms een dun slangetje in de rug (epidurale anesthesie); • soms een maagsonde (voert vocht uit de maag af ). Als u pijn heeft of misselijk bent, kunt u dit melden aan de verpleegkundige. Dan kunt u medicijnen krijgen. Op de operatiedag blijft u in bed. U mag zo nu en dan een slokje thee, water of nutridrink (een soort astronautenvoeding) drinken. Uw balzak en penis kunnen na de operatie opgezwollen zijn door vocht. Ook kunnen zij blauw verkleuren door een bloeduitstorting. Dit gaat vanzelf weer over. De eerste dagen na de operatie is het belangrijk dat u kunt bijkomen van de operatie. Het is daarom verstandig dat u niet te veel of langdurig bezoek ontvangt. Eerste dag na de operatie De verpleegkundige helpt u bij de lichamelijke verzorging. De wond wordt bekeken en alle slangen worden in de gaten gehouden. Met hulp van de verpleegkundige probeert u even op de rand van het bed en eventueel in de stoel te zitten. Uw bloeddruk, pols en temperatuur worden gemeten en de uroloog zal bij u langskomen. U kunt dan uw vragen stellen. Ook vandaag doet u het nog rustig aan met drinken. Op deze dag wordt opnieuw bloed bij u afgenomen. Verder geldt: neem uw rust. Verder verloop De verpleegkundig specialist van de polikliniek Urologie komt bij u langs op de verpleegafdeling. Het dieet zal geleidelijk worden uitgebreid. Dit hangt af van eventuele misselijkheid en of uw darmen weer op gang komen. U mag steeds vaker/langer uit bed. De slangen in uw lichaam worden verwijderd, behalve de blaaskatheter. Deze moet ongeveer twee weken blijven zitten. De katheter moet ervoor zorgen dat de nieuwe verbinding van de plasbuis aan de blaas goed kan 4
Martini Ziekenhuis
herstellen. De blaas reageert soms met krampen op de katheter. Dit kan voelen als plasdrang of drang voor ontlasting. Ook kan er dan urine of bloed langs de katheter lopen. Dit kan vervelend voor u zijn, meld dit dus aan de verpleegkundige. De verpleegkundige kan in overleg met de uroloog voor verlichting van het probleem zorgen. Is de ontlasting een aantal dagen na de operatie nog niet op gang, dan kan in overleg met de uroloog een klysma worden gegeven.
Ontslag Afhankelijk van uw herstel is het mogelijk om met katheter naar huis te gaan. Van de verpleegkundige krijgt u het volgende ontslagpakket mee: • startpakket om de katheter thuis te verzorgen; • brief voor de huisarts; • eventueel recepten voor pijnstilling of andere medicatie waarmee u tijdens de opname bent gestart; • afspraak voor een röntgenonderzoek van de blaas (mictiecystogram, uitleg volgt verderop in deze folder); • afspraak voor heropname op de verpleegafdeling Urologie (op dezelfde dag als het mictiecystogram); • eventueel een tangetje om de hechtingen door de huisarts te laten verwijderen; • afspraak bij de verpleegkundig specialist. Adviezen bij ontslag De eerste zes weken is het verstandig om het kalm aan te doen en op tijd uw rust te nemen. Dit houdt in: • geen zwaar huishoudelijk werk en niet zwaar tillen; • geen lange autoritten maken en niet fietsen; • geen alcohol gebruiken; Belangrijk is dat u veel drinkt, ongeveer twee liter per dag. Na zes weken mag u rustig beginnen met het uitbreiden van uw activiteiten. Houd er rekening mee dat het wel een tijd kan duren voordat u uw conditie van voor de operatie weer terug heeft. Als u koorts krijgt, erg bloederige urine heeft of andere problemen ervaart, kunt u contact opnemen met uw huisarts.
Verwijderen van de prostaat
5
Verzorging van de katheter Een goede hygiëne is belangrijk om infecties te voorkomen. Was daarom altijd bij de verzorging van de katheter eerst uw handen. U kunt de penis het beste met lauw water wassen zonder zeep. Daarbij is het belangrijk om ook onder de voorhuid te wassen en de katheter bij de ingang van de plasbuis te reinigen. In het startpakket voor de verzorging van de katheter zit voldoende materiaal om de opvangzak en nachtzak van de katheter een keer in de week te vervangen. De blaaskatheter is met een fixatiepleister op uw bovenbeen bevestigd. Dit moet thuis zo blijven, ook ’s nachts. U kunt gewoon douchen met blaaskatheter en fixatiepleister. Voor de nacht sluit u de nachtzak op de opvangzak op het been aan. Deze kunt u ’s ochtends afkoppelen en onder de kraan met lauw water aan de binnenkant omspoelen. Het is uit hygiënische redenen beslist noodzakelijk de katheterzakken eenmaal per week door schone zakken te vervangen.
Mictiecystogram en heropname Op de dag van heropname gaat u eerst langs de röntgenafdeling voor een mictie cystogram. Voor dit onderzoek hoeft u niet nuchter te zijn. Een mictiecystogram is een onderzoek waarbij wordt gekeken of de verbinding tussen blaas en plasbuis goed is hersteld. Via de katheter wordt een vloeistof (contrastmiddel) in de blaas gespoten waarbij men op de foto kan zien of er vloeistof uit de verbinding van de blaas met de plasbuis lekt. Nadat de mictiecystogram is gemaakt, gaat u naar de afdeling Urologie. De uroloog of verpleegkundige vertelt u of de verbinding tussen blaas en plasbuis goed is hersteld. Wanneer sprake is van lekkage krijgt u een afspraak mee om op een later tijdstip het onderzoek te herhalen en gaat u eerst weer met de katheter naar huis. Lekt er geen vloeistof dan verwijdert de verpleegkundig specialist – na toestemming van de uroloog – de katheter en adviseert u over het incontinentiemateriaal voor thuis. U blijft een nacht op de afdeling voor observatie hoe het plassen gaat. Aansluitend op het mictiecystogram heeft u ook een gesprek met de uroloog over de uitslag van het weefselonderzoek van de patholoog anatoom (PA-uitslag) en over de voortgang van de behandeling.
6
Martini Ziekenhuis
Impotentie De operatie heeft invloed op het seksueel functioneren. Omdat de prostaat en de zaadblaasjes zijn verwijderd, is het niet meer mogelijk om een zaadlozing te krijgen. Een orgasme kunt u nog wel hebben. Tijdens de operatie kan het gebeuren dat zenuwen beschadigd raken waardoor erectiestoornissen kunnen optreden. Dit is niet altijd te voorkomen. Als deze erectiestoornissen aanhouden, kunt u dit met de uroloog bespreken. Hij kan samen met u naar een oplossing zoeken.
Incontinentie Het is mogelijk dat u na de verwijdering van de katheter onvoldoende controle heeft over de sluitspier. Hierdoor kan ongewild urineverlies (incontinentie) optreden. Bij de meeste patiënten herstelt zich dit geleidelijk weer. U kunt dit herstel bevorderen door goed te blijven drinken en uw bekkenbodemspieren te trainen. Als u met ontslag gaat krijgt u, naast de ontslagpapieren, een afspraak mee voor de verpleegkundig specialist. U kunt bij deze verpleegkundige terecht met alle mogelijke vragen en onzekerheden over incontinentie. Zo kunt u advies krijgen bij de keuze van incontinentiemateriaal. Als de problemen zich blijven voordoen, kunt u een vervolgafspraak maken. De verpleegkundig specialist bespreekt ook met u de oefeningen die u bij de bekkenfysiotherapeut heeft geleerd.
Andere informatiebronnen • Stichting Contactgroep Prostaatkanker, www.scp.nfk.nl • www.prostaat.nl • www.kwfkankerbestrijding.nl
Tot slot Heeft u naar aanleiding van deze folder nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Urologie, tel. (050) 524 6920. De polikliniek is bereikbaar op werkdagen tussen 8.30 en 12.00 uur.
Verwijderen van de prostaat
7
Ruimte voor eigen aantekeningen
8
Martini Ziekenhuis
Martini Ziekenhuis Postadres Postbus 30033 9700 RM Groningen Bezoekadres Van Swietenplein 1
Algemeen telefoonnummer
04-2012
Groningen
(050) 524 52 45
1126672
www.martiniziekenhuis.nl